I. INEEHDING. door J. A. MUNSTERS en A. TOURANI M D. Tijdschrift voor Economie en Management Vol. XLI. 1; 1996

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "I. INEEHDING. door J. A. MUNSTERS en A. TOURANI M D. Tijdschrift voor Economie en Management Vol. XLI. 1; 1996"

Transcriptie

1 Tijdschrift voor Economie en Management Vol. XLI. 1; 1996 door J. A. MUNSTERS en A. TOURANI M D I. INEEHDING Beursintroducties zijn internationaal veelvuldig onderwerp van onderzoeli geweest. Daarbij is geconstateerd dat de aandelen die gei'ntroduceerd werden gemiddeld ondergewaardeerd waren. Ondenvaardering bij beursintroducties, het zogenaamde 'underpricing', betekent dat beieggers buitengewone rendementen kunnen behale11 door in te schrijven op een introductie. Underpricing wordt uitgedrukt in initieel i-endement, het rendement op de eerste dag van verhandeling. Dit is gen~iddeid positief, omdat de eerste slotkoers gemiddeld hoger is dan de ltoers waartegen het aandeei is gelnti-oduceerd. Underpricing is 66nvan de anomalieen die gepaard gaan met beursintroducties. Het onderzoek tot nu toe heeft geen afdoende verlilaring voor underpricing opgeleverd. De percentages underpricing die gemeien ~ijn, varigreri bicik iiijseii hndeii. In de 'v7ei.eiiigdc Stater, waar de meeste studies zijn gedaan, worden percentages gevonden van 9,7% tot 16,4.% (o.a. Darken Carter (1993); Ibbotson, Sindelar en Ritter (1958); Miller en Reilly (1987)). Een extreme waarde van 166,695 is gevonden in Maleisig (Dawson (1987)). Voor Wederland zijn de percentages veel lager, varierend van 2,8% tot 7,996 (0.a. Eijgenhuijsen (1989); Huygen en Tourani Rad (1993); Munsters en Touraili Rad (1994); Vdessels (1989) j. Gemitideid xordt weliswaar iinderprici:ig ge- ' Limburg Iiistitute of Financial Economics (LIFE). Faculteit der Ecor~omischc Wetenscbzppcn, Rijks?:::ive:.sitcit Lim!-erq. Nrderhnd Met dank sail de referee van het tijdschrift voor het commenraar.

2 constateerd, maar dat neemt niet weg dat er ook sprake is van 'overpricing' bij een deel van de onderzochre beursintroducties. Het is derhalve per introductie onzeker of de eerste notering hoger of lager is dan de introd~~ctiekoers. In vervolg op het onderzoek naar underpricing is ook gekeken naar de perfomance van illtroductiefondsen op lange termijn. De beurskoers van het geintroduceerde aandeel zal een periode na introductie niet veel afwijken van de eerste slotkoers, als in de laatste alle koersrelevaiite informatis is vemei-kt. Eel1 prijsafwijkiilg op lange Iermijn is daarom een teken van inefficientie van de markt voor introductiefondsen. Onderzoek naar de performance van introductiefondsen over een periode van drie jaar na introductie laat zien dat deze in vergelijking met de markt slechter presteren. Lange termijn underperformance is de andere anomalie die volgt uit internationaal onderzoek. De underperformance varieert van -3,8% in Frankrijk (Leleux (1993)) tot -29,1% in de Verenigde Staten (Ritter (1991)). De tot nu toe in Nederland gemeten underperformance is niet significant. Die is echter niet over een periode langer dan 24 maanden na introductie gemeten. Hieronder doen wij verslag van onderzoek naar underpricing en lange termijn rendement van introducties op de Amsterdamse effectenbeurs, in de periode 1984 tot en met Waar een aantal andere Nederlandse studies ophouden bij het vergelijken van underpricing tussen categorieen introducties, gaan wij verder met het zoeken naar verklaring van underpricing met behulp van regressieanalyse. In die analyse testen wij de invloed van een aantal factoren die het risico van de introductie moeteil iveergeueil. De keuze van die factoren is iilgegeven door de theorievorming die uit eerder internationaal onderzoek is ontstaan. De gemiddelde onderwaardering op de eerste dag van verhandeling blijkt in de onderzoeksperiode laag te zijn, namelijk 4,1%, maar wijkt we1 significant af van nul. Het gemiddelde koersverloop op lange termijn verschilt van wat in andere landen is gevonden. De underperformance is 5,2% na drie jaar en gering in vergelijking met buitenlandse studies. De methode van introductie biedt gedeeltelijk een verklaring voor underpricing. De analyse van de lange termijn rendementen laat zien dat het risico van introductiefondsen, gemeten naar hun relatie met het marktrendement, hoger is dan het marktrisico.

3 Het vervolg van dit paper is als volgt ingedeeld. In sectie I1 bespreken we beilrsintroducties algemeen cn in Ncderland. In clatzclfdc dcc! komen theorievorming rond oorzaken van underpricing en lange termijn underperformance aan de orde. Sectie 111 bevat de beschrijving van de data en analysemethode. De resultaten van de analyse koinen naar voren in sectie IV. We sluiten af met enkele conclusies. 11. BEURSINTRODUCTIE Het vrij verhandelbaar zijn op de officiele aandelenmarkt van haar aandelen, heeft voor een onderneming belangrijke voordelen. Hier kunnen we naamsbekendheid noemen alsook betere mogelijkheden in de toekomst kapitaal aan te trekken. Genoteerd zijn op de effectenmarkt brengt ook verplichtingen met zich mee, zoals ten aanzien van de verslaglegging. Naast het aantrekken van kapitaal is een beursintroductie ook een mogelijkheid voor bestaande aandeelhouders om hun aandelen van de hand te doen. Bij een beursintroductie kan het gaan om een ver*handeling van bestaande aandelen, een herplaatsingvan bestaande aandelen, enlof een emissie van nieuwe aandelen. Verhandeling van bestaande aandelen vindt plaats als deze v66r introductie op de ene markt reeds op een andere aandelenmarkt verhandeld werden en bij introductie verhui- Zen naar de nieuwe markt. Herplaatsing en emissie is een ander type beursintroductie. Het gaat dan om geheel nieuwe aandelen (emissie) of om aandelen die voorheen niet vrij verhandelbaar waren (herplaatsing) omdat ze vast in handen waren van grootaandeelhouders. Bij zowel herplaatsing als emissie moet een introductieprijs vastgesteld warden die =p verschi!!ende wijzer, tot stand kar, knmen. nit is een belangrijk aspect van beursintroducties. In Nederland worden drie methoden onderscheidenl Dit zijn de vaste inschrijfprijs, de tendermethode, en de claimemethode. Een vaste inschrijfprijs wordt bepaald door de begeleidende bank en de uitgevende organisatie. De tendermethode werkt met een minimum inschrijfprijs waarop of waarboven beleggers kunnen inschrijven. Zij maken bij inschrijving bekend hoeveel aandelen zij willen kopen tegen welke prijs. De introductieprijs is dan de prijs waartegen alle aandelen geplaatst kunnen worden. Bij de claimmethode worden de aandelen tegen een vaste prijs aangeboden, maar worden alleen toegewezen aan houders van inschrijfrechten, zogenaamde claims. De claims worden verstrekt aan de bestaande aandeelhouders en verhandeld op de beurs tijdens en-

4 kele dagen of weken voorafgaand aan de introductie. De introductieprijs is de vaste p~ijs plus de prijs wadriegen de claims verhandeld worden. Bij het bepalen van de prijs van het te introduceren aandeel ontstaan er moellljkheden als er geen marktwaarde bekend is. Als een aandeel eerder op een andere markt genoteerd was, kuniien de eerdere lioersen gebruikt worden om de introductieprijs te bepalen. Dit is mogelijk bij een introductie door verhandeling. Dit in iegenstelling tot de introductic van nicuwc aandelen, waarbij de uitgifteprijs bcpaald moet worden door de uitgever. De uitgevende onderneming laat zich hierbij in de regel adviseren door de bank - de leider van het syndicaat van banken - die de beursintroductie begeleidt, de zogenaamde lead manager. De belegger zal echter zelf een waarde willen bepalen om het besluit tot a1 dan niet aankopen te kunnen nemen. Deze situatie leidt tot problemen als de informatieverstrekking aali de be- Iegger onvoldoende of onjuist is. Daar komt het probleem bij dat van bedrijven die op de beurs gelntroduceerd worden weinig historische gegevens over de bedrijfsvoering bekend zijn. Dit maakt de prijsbepaling moeilijker en verhoogt daarmee het risico van de introductie. Problemen bij het bepalen van de iiltroductieprijs ontstaail tevens als gevolg van belangentegenstelling. Het belang van de ondernemer is tegengesteld aan het belang van de belegger. De ondernemer wil zoveel mogelijk kapitaal venverven, tenvijl de belegger een zo hoog mogelijk rendement wil behalen. Het eerste kan alleen als de prijs hoog genoeg is, maar ook weer niet te hoog, omdat de introductie dan ondertekend wordt en mogelijk niet doorgaat. Een hoog rendemeilt kan pas behaald worden als de introductieprijs laag gesteld wordt. Met laag wordt bcdccld lzag in verhcnding to: de werkclij'ke waarde vaii het aandeel. De lead manager, die de onderne~ning adviseert over de hoogte van de introductieprijs, staat daarmee in het spanningsveld dat heerst tussen de onderneming en de belegger. De bank wordt door de onderneming gevraagd voor het binnenhalen van kapitaal. De belegger daarentegen zal het rendement dat behaald wordt na de beursintroductie in verband brengen met de bank die de introductie begeleidde. Op dezc wijze WO:& de reputatie van de bank als lead manager bepaaid. Deze reputatie kan dus bij zowel een te lage als een te hoge introductieprijs eel1 deuk oplopen. In het geval van een introductie met claimhandel of volgens de tendermethode is dit probleem minder prominent aanwezig omdat de beleggers dan vooraf hull waardering kenbaar hebben kunneii maken.

5 In die gevallen wordt de introductieprijs mede bepaald door de prijs waartegen claims worden verhandeld of waartegen beleggers hebben ingeschreven. De onderneming en de lead manager krijgen dan een indicatie van hoeveel kapitaal binnengehaald kan worden bij wellte prijs, i.e. hoeveel beleggers bereid zijn aandelen te kopen als een bepaalde introductieprijs wordt gekozen. A. Oorzakelz van ~~nderpricing In empirisch onderzoek is underpricing in verband gebracht met verschillende, mogelijk verklarende factoren. Deze zijn terug te brengen tot ex ante onzekerlzeid en infomatie nsymmetrie. Hoe meer onzekerheid v06r introductie over de waarde van het aandeel, des te meer underpricing wordt er venvacht. Underpricing is dan een compensatie voor de onzekerheid die gepaard gaat met de introductie. Informatie asymmetrie doet zich bij een beursintroductie inogelijk op twee fronten voor. Ten eerste kan het zo zijn dat de te introduceren onderneming niet alle relevante informatie doorspeelt aan de lead manager die het introductiebericht maakt. Als de onderneming informatie die de introductieprijs negatief zou bejinvloeden achterhoudt of met vertraging bekend maakt, zal de introductie onjuist geprijsd zijn. Op de tweede plaats is er asymmetrie in de aanwezigheid van informatie big' het banken-syndicaat enerzijds en de belegger anderzijds. De belegger baseert zijn waardering op de informatie verstrekt middels het prospectus. Mits de belegger er zeker van kail zijn dat alle relevante informatie in de introductieprijs venverkr is, deze dus de werkelijke waarde van het aandeel weergeeft, zal hij inschrijven op de introductie, In het onderzoek is gekeken naar de relatie van underpricing met de volgende factoren: 1. Methode van introductie Allereerst maken we onderscheid in introducties met en zonder uitgifte van nieuwe aandelen. Huygen en Tourani Rad (1993) vinden meer underpricing bij introducties met een emissie in vergeiijking met introducties zonder emissie. Het gaat bij een emissie om nieuw kapitaal, dat veelal gelnvesteerd gaat worden in nieuwe projecten. Dit in tegenstelling tot een herplaatsing waarbij geen sprake is van nieuw kapitaal, maar van een kapitaalstroom van de nieuwe naar de oude aandeelhouders. De mogelijkheid bestaat dan echter dat de beursin-

6 troductie slechts bedoeld is om bestaande aandeelhouders hun bezit te kunneil laten verkopen, iegen een zo hoog mogelijke prijs. De kans op underpricing is dan kleiner dan bij een emissie. Met de analyse testen we de hypothese dat underpricing bij introducties gepaard gaande met emissies hoger is dan voor introducties zonder emissie. Ten tweede is er het onderscheid tussen introducties via een vaste inschrijfprijs enerzijds en introducties via de tender- en claimmethode anderzijds. De tegenstelling tussen beide categorieen is duidelijk. Bij de tender- en claimmethode heeft de belegger reeds zijn waardering van het aandeel kenbaar kunnen maken. De introductieprijs wordt dan bepaald op basis van de inschrijvingen, bij een tender, of door de prijs waartegen claims verhandeld worden, zodat de uiteindelijke introductieprijs niet veel afwijkt van de waardering van de belegger. Dit wordt bevestigd in het Nederlands onderzoek. 2. Omvang van de onderneminglintrod~~ctie De relatie van de omvang van een introductie met underpricing loopt via de samenhang van de omvang van de ondernemi~lg met het risico daarvan. Eijgenhuijsen (1989) bijvoorbeeld, vindt een groter gemiddeld percentage underpricing bij een kleine introductieomvang. Een mogelijke verklaring is dat kleine ondernemingen, met een kleine introductieomvang, een hoger risico kennen en daarom de introductie ervan meer underpricing kent. 3. Lead manage: Waar de invloed van de lead manager op de mate van underpricing is onderzocht, is gevonden dar bij introducties onder begeleiding van prestigieuze banken er sprake is van minder underpricing. Ook hier wordt een relatie gelegd met risico. Als de prestigieuze banken namelijk aalldelenintroducties verkiezen van ondernemingen met minder risico, kan dat de mindere mate van underpricing veroorzaken in plaats van het prestige van de bank. In het model van Carter en Manaster (1990) kiest de uitgevende ondernerning een prestigieuze bank als lead manager om daarmee de markt te laten zien dat de onderneming weinig risicovol is. Omdat de gereputeerde banken goed in staat zijn het risico van de onderneming vast te stellen en beursintroducties van risicovolle ondernemingen te rnijden, kunnen zij hun klanten minder underpricing bieden. De vaste keu7e voor een methnde van introductie kan ook de oorzaak zijn van verschil in underpricing

7 tussen banken. De keuze voor methode hoeft niet 10s te staan van het prestigieuze karakter van een bank. De reputatie van een bank speelt nog op eel1 andere wijze een rol. Banken die met eilige regelmaat onderneminger, naar de beurs brengen, bouwen een reputatie op met betrekking tot de prijsstelling van i~ltroducties. De reputatie van de bank die als lead manager optreedt, is gevormd op basis van de inate van underpricing bij voorgaande door de bank begeleidde beursintroducties. Als beleggers wetell welke bank de beursintroductie begeleidt, kunnen zij ilun veiwachtingen len aanzien van de prijsstelling bepalen op basis van de reputatie van de bank. Deze reputatie strekt zich verder uit tot de informatieverstrekking in onder meel- het prospectus. Als eel1 lead manager een goede reputatie heeft op het gebied van prijsstelling en informatieverstrekking bij introducties wordt onzekerheid ten aanzien van de werkelijke waarde van de onclerneming weggenomen, wat tot minder underpricing Leidt. 4. The winner's curse De beleggers die inschrijven op de introductie zijn te verdelen in degenen die zich informerell en degenen die dat weinig of niet doen. Het deel dat zich we1 informeert weet zo of een introductie juisr geprijsd is of niet. Geinformeerde beleggers schrijven alleen in op introducties die in vergelijking met de werkelijlie waarde laag geprijsd zijn. Dat betekene dat de niet-gcnnformeerde beleggers ill verhouding rneel inschrijven op introd~acties die jtej hoog geprijsd zijn. Zij krijgen cius vaker de aandelen toegewezen die na introductie slecht presteren. Dit wordt 'the winner's curse' genoemd. Volgens Rock (1986) is underpl-icing een compensatie voor de niet-gemformeerde belegger voor deze 'bias' in toewijzing. Underpricing is in dit geval een gevolg van informatie asymmetrie onder beleggers. Echter, als introducties ondergewaardeerd worden, trekt dit meer geinformeerde beleggers aan, wat de 'bias' juist in de hand werkt. Het is daarenboven nog de vraag of niet-geinformeerde beleggers ondenvaardering herkennen en in reactie hierop meer inschrijven. 5. Verzekering tegen juridische kosten Een andere mogelijke oorzaak van underpricing is een vorm van verzekering tegen juridische kosten. De informatie over het te introduceren bedrijf, die met het introductiebericht wordt verstrekt, draagt

8 de garantie van de lead manager. Beleggers gaan ervan uit dat deze gegevens juist zijn. Dat geldt althans voor de beleggers die zich niet extra informeren buiten het introductiebericht, omdat het vergaren van de extra informatie meer kost dan het bij belegging mogelijk oplevert. De afhankelijkheid voor de belegger van de informatieverschaffing door de lead manager, houdt in dat de laatste bij het verstrekken van onjuiste informatie het risico loopt hiervoor juridisch aansprakelijk gesteld te worden. Hier wordt een reden in gezien, voor banken, om enige mate van underpricing te hanteren om zich te 'verzekeren' tegen het moeten maken van kosten voor rechtszaken en tegen aantasting van de reputatie van de bank (Tiniq (1988)). De Vereniging voor de Effectenhandel heeft in 1993 het uitvoeren van een due diligence onderzoek bij beursintroductie verplicht gesteld. De op basis van het onderzoek verkregen informatie dient de bank om de inhoud van het prospectus te verifieren. De bank is daarmee niet gevrijwaard van enige verantwoordelijkheid voor de iilhoud van het prospectus. De beslissing over aansprakelijkheid voor het onder verantwoordelijkheid van de lead manager uitgegeven prospectus ligt bij de rechter. 6. Signalling De thcoric achter signalling ~ilodcllcn is dat '... the issuer signals thc tmz value of ihe firm by offering shares at a di~~o~iii and by ietaining some of the shares of the new issue in his personal portfolio' zoals Grinblatt en Hwang (1989) stellen. Door aandelen aan te bieden onder de werkelijke waarde lopen bestaande aandeelhouders direct kapitaal mis. Dit kunnen zij zich alleen permitteren als zij weten dat dit verlies later goed gemaakt wordt door bij een volgende herplaatsing een hogere prijs te kunnen vragen. Dat kan alleen als de koers van het aandeel is gestegen in reactie op goede prestaties van de onderneming. Aldus signaleert een zekere mate van underpricing en het behoud van aandelen door de zittende aandeelhouders dat de onderneming goede vooruitzichten heeft. De aandeelhouders van ondernemingen met slechte vooruitzichten kunnen het zich niet permitteren om eenzelfde signaal bij introductie af te geven, omdat de te verwachten prestaties na introductie daar geen aanleiding toe geven.

9 B. De after-market Meer inzicht in de efficientie van de prijsvorming op de kapitaalmarkt kan vcrkregen worden door het koersverloop op lange termijn, de after-market, te vergelijken met de koersen op de eerste dag van notering. In een efficiente markt wordt de bij introductie beschikbare koersrelevante informatie snel in de eerste beurskoersen verwerkt. De prijs die tot stand koint in de after-market wijkt dan niet of nauwelijks af van de introductieprijs. Dit verondersteid dar er na introductie geen informatie vrijkomt die aanleiding geeft tot een drastische koersverandering. Het bekijken van de performance in de aftermarket is zinvol in de discussie rond de oorzaken van underpricing. Als de buitengewone rendementen op lange termijn negatief zijn, kunnen beleggers te optimistisch zijn geweest over toekomstige prestaties op het moment van introductie. Er hoeft dan geen sprake te zijn geweest van bewuste ondenvaardering. Onderzoek ir, Nederland wijst op underperformance van introductiefondsen op een termijn van CCn tot en met 12 maanden. De underperformance is niet statistisch significant zodat het geen empirisch bewijs levert tegen een efficiente after-market. In sommige buitenlandse studies wordt we1 significantie gemeten (zie Ritter (1991); Levis (1993) en Keloharju (1993)). De studies in de Verenigde Staten wij- Zen uit dat de underperformance zich concentreert rond relatief jonge bedrijven in een groeifase en bedrijven die ge'introduceerd zijn in jaren van grote aantallen introducties en hoge percentages underpricing, zogenaamde 'hot markets'. Dat is consistent met de gedachte dat beursintroducties van bedrijven die van een gunstig beursklimaat wilien profiieren, samengaan mer meer underpricing. Daarurn prcsteren die slechter op lange termijn. De relatie van underperformance met de leeftijd van de geintroduceerde bedrijven ligt in de mate waarin jonge bedrijven onbekend zijn bij beleggers. Van bedrijven die langer bestaan is bij beleggers meer bekend, ondanks het ontbreken van een beursnotering. Door Dark en Carter (1993) wordt bovendien een relatie gelegd met de informatieverstrekking ten tijde van de beursintroductie. Volgens hen zijn de lead managers in een hot market minder kieskeurig in de keuze van bedrijven die zij naar de beurs brengen. Tegelijkertijd wordt door beleggers genoegen genomen met gebrekkige informatie. Dan neemt de kans toe dat de waardering in de after-market afwijkt van de waardering bij introductie.

10 PII. DATA EN ANALYSEMETHODE De data voor het onderzoek dat wij uitvoerden hebben betrekking op introducties op de Amsterdamse effectenbeurs in de periode 1984 lot en met Illtroducties op zowel de Parallelmarkt als de Officiele Markt zijn in aanmerking genomen. De Parallelmarkt was de 'tweede' markt voor ondernemingen die te klein waren voor de Officiele Markt. De minimale om.7ang vonr de Officlkle Markt was fso miljoen. In oktober 1994 is de Parallelmarkt opgeheven. De fondsen die daar genoteerd waren zijn overgestapt naar de Officiele Markt waarbij de o~nvangsvereiste verlaagd is naar f 10 miljoen. Het gaat in de steekproef om industriele en andere, niet financiele ondernemingen. Voor het vaststellen van de steekproef zijn de introducties op de Officiele Markt van fondsen die overstapten van de Parallelmarkt buiten beschouwing gelaten. De data zijn mede afkomstig van de introductieberichten, maar niet van alle introducties in de onderzoeksperiode kon het introductiebericht verkregen worden. Uiteindelijk resteert een steekproef van 65 fondsen. De bronnen voor beurskoersen zijn Datastream en de Bfficiele Prijscourant. Om de koersen voor marktbewegingen te corrigeren is de CBS Herbeleggingsindex genomen. Dit is een index waarin het relatieve aandeel van elk fonds op elk tijdstip gelijk is aan het aandeel van dat fonds in de waarde van de aandelenmarkt van de Pamsterda~nse Effectenbeurs (zie Bos (1594)). In de index zijn aile gewone aandelen van in Amsterdam genoteerde Nederlandse nv's opgenomen, exclusief beleggingsinsteilingen, vastgoedfondsen en houdstermaatschappijen. Per 1 december 1993 waren dat er 133. De koersen zijn gecorrigeerd voor contante dividenden. Met de analyse toetsen we de volgende hypotheses. De veronderstellingen ten grondslag aan de hypotheses zijn besproken onder de oorzaken van underpricing. Alle geven een veronderstelde richting aan de invloed op underpricing. We testen of beursintroducties gepaard gaande met een emissie van aandelen meer underpricing late11 zicn dan introducties zonder emissie. Daarvoor gebruiken we de dummy-variabele UITG die waarde 1 heeft in het geval dat bij de introductie een emissie plaatsvond en waarde 0 als dat niet het geval was. De dummy-variabele VAST gebruiken we voor het toetsen van de vraag of introducties via de methode van vaste inschrijfprijs leiden tot meer underpricing dan intro-

11 ducties volgens de tender- en claimmethode. VAST heeft waarde 1 in het geval van een vaate inschrijfpl-ijs en waarde G in elk ander gcval. De hypothese dat een grotere omvang van de onderneming of introductie leidt tot minder underpricing testen we met de variabele MARKT. Dat heeft de volgende reden. MARKT is een dummyvariabele die waarde 1 heeft als de introductie op de Parallelmarkt plaatsvond en waarde 0 als dat op de Officiele Markt was. Deze variabele correleert sterk met de marktwaarde van de geintroduceerde onderneining en de inarktwaardc van de bij introductic aangebodcn aandelen. De correlatiecoefficienten zijn en voor de waarde van de onderneming respectievelijk introductie, en significant bij een overschrijdingskans van.001. De ondernemingen die op de Parallelmarkt ge'introduceerd werden, waren dus kleiner dan de ondernemingen die hun weg vonden naar de Officiele Markt. We kunnen daarom MARKT gebruiken als proxy voor omvang van onderneming en introductie. De variabele LFT geeft de leeftijd van de geintroduceerde onderneming in jaren. Hiermee testen we of jongere ondernemingen bij introductie meer underpricing laten zien. We zien leeftijd daarbij als een proxy voor risico - een lagere leeftijd betekeilt een hoger risico. Of beursintroducties onder begeleiding van een presitigieuze lead manager minder underpricing geven dan onder begeleiding van een nietprestigieuze lead manager, testen we met de dummy-variabele LM. Deze heeft waarde 1 als er sprake is van een prestigieuze lead manager en waarde 0 als dat niet het geval is. De banken uit het zogenaamde klaverblad2 zien wij als de prestigieuze lead managers. Deze hadden in de onderzoeksperiode een marktaandeel van bijna 70%. De er;aring die daarmee bij die banken aamvezig is, zaakt hen tot de prestigieuze in onze steekproef. De variabele leeftijd en de proxy voor omvang van de onderneming, de markt van introductie, zijn benaderingen voor het risico van de introductiefondsen. De keuze voor de lead manager is ook een benadering voor risico. Dat ligt in de mogelijkheid dat de prestigieuze lead managers kiezen voor minder risicovolle introducties. De veronderstelling dat hoe meer ervaren een lead manager is des te minder aanleiding er is tot het venvachten van juridische aansprakelijkheid wordt met behulp van de keuze voor de lead manager ook getest. De hypothese daarbij is dat als er minder aanleiding tot het venvachten van juridische kosten is, er minder underpricing gemeten wordt. De situatie in Nederland is echter zodanig - geen verleden van banken

12 die aansprakelijk gesteld werden - dat wij niet venvachten dat juridische kosten een invioedrijke roi speien. In hoeverre informatie asymmetrie een rol speelt - gevoeld wordt door beleggers - kunnen we testen met de keuze voor lead manager. Wij gaan er daarbij vanuit dat naarmate de lead manager prestigieuzer is informatie asymmetrie minder aanwezig is. Daarom zal er dan minder underpricing gemeten worden. Ook met behulp van de markt waarop de introductie plaatsvindt, kunnen we testen in hoeverre informatie asy~nmetrie een rol speeli. Aan de inhoud van de prospectussen die bij introducties op de Parallelmarkt werden uitgegeven, werden namelijk veel minder strenge eisen gesteld dan aan de inhoud van de prospectussen bij introducties op de Officiele Markt. Introducties op de Parallelmarkt zullen daarom volgens veronderstelling meer underpricing laten zien. De introductieprijzen met bijbehorende indexwaarden, i.e. de prijzen op tijdstip t=o, zijn voor de verschillende methoden van beursintroductie anders bepaald. Voor de introducties via vaste inschrijfprijs is de introductieprijs de prijs die in het introductiebericht is gepubliceerd en de bijbehorende indexwaarde de slotnotering op de laatste dag vo6r verschijnen van het introductiebericht. Bij introducties via de tendermethode is de introductieprijs de prijs die na het sluiten van de inschrijving en voor de dag van introductie door onderneming en lead manager is bepaald en gepubliceerd. De bijbehorende indexwaarde is de slotnotering op de laatste dag waarop beleggers ltunnen inschrijven op de introductie. De introductieprijs bij de claimmethode is de inschrijfprijs uit het prospectus vermeerderd met het gewogen gemiddelde van de prijs waartegen de claims zijn verhandeld in de dagcn voor dc introductie. Het gemiddelde van de indenwardeii van diezelfde dagen is de bijbehorende marktindex. Underpricing wordt uitgedrukt in initieel rendement. Het abnormale rendement voor fonds i (AR,,,) is als volgt bepaald: ARi, t = "i, t - "m, t waarbij r,, het rendement is, behaald met fonds i, in periode t en is r,,, het marktrendement van die periode3. Het initieel rendement van fonds i, IR,,, is het rendement op de eerste dag van verhandeling, behaald door beleggers die ingeschreven hebben op de introductie van fonds i, gebaseerd op de eerste slotkoers en gecorrigeerd voor het marktrendement als in formule (1).

13 Met het bepalen van het initieel rendement op deze wijze, vindt geen correctie voor systematisch risico plaats. in andere studies heeft correctie hiervoor we1 plaatsgevonden. Daarbij is het systematisch risico bepaald met de beta-coefficient over de eerste jaren na introductie. Bepaien van een beta zoals dat gedaan wordt voor beursfondsen kan voor introductiefondsen niet plaatsvinden, simpelweg omdat er geen beurskoersen beschikbaar zijn van v60r de introductie. Onderzoek naar het risico van introductiefondsen middels het bepalen van beta's na introductie, heeft tot nu toe geen eensluidend resultaat opgeleverd. Wet is daarom niet ongebruikelijk te veronderstellen dat de beta voor introductiefondsen gelijk is aan &in, zoals wij ook doen. De berekening van het rendement in de after-market gaat als volgt verder. Het gemiddelde abnormale rendement van de periode t volgend op de introductie (AR,) is: 1 AR, = - C AR,, n i - ~ waarbij n het aantal fondsen in de steekproef is in periode t na introductie. Wet CAR,,, is de sommatie van de gemiddelde maandelijkse abnormale rendementen. De berekening daarvan is: waarbij lnaand q de eerste maand is van de periode waaroverak, gesommeerd wordt en maand s de laatste. In deze analyse is voor een maand van verhandeling 21 beursdagen genomen. Het CAR,,, over de eerste maand (CAR,,,) is exclusief het rendemeilt op de eerste dag, IR,. De termijn waarover CAR,,, berekend wordt, is drie jaar, in maandelijkse rendementen (q= l, s=1,2,..., 36). Deze wijze van berekenen veronderstelt dat elke maand beleggingen gelijk verdeeld zijn over de fondsen in de portefeuille. Dat betekent dat in elke maand volgend op een maand waarin een fonds uit de portefeuille verdwijnt, de daardoor vrijgekomen gelden gelijk worden verdeeld over de resterende fondsen.

14 De invloed van verschillende factoren op het initieel rendement word1 onderzochr met behuip van regressieanaiyse. Daarbij wordt eeii Ordinary Least Squares procedure gebruikt om het volgende lineaire model te schatten: waarin p, de constant term is, p, de regressiecoefficient behorende bij factor i (i=1,2,..,k; k is aantal factorenj, en E de error term. Een~elfde procedure wordt ook gebruikt met het lange termijn rendement als afhankelijke variabele. In de regressievergelijking voor verklaring van het initieel rendement vormen de methode van introductie (VAST), leeftijd van de onderneming (LFT), keuze voor de lead manager (LM) en de markt van introductie (MARKT) de onafiankelijke factoren. De factor of een introductie we1 of niet gepaard ging met een uitgifte van nieuwe aandelen (UITG) is niet terug te vinden in de vergelijking vanwege een significante correlatie met de keuze voor de lead manager. In combinatie met de andere factoren heeft de keuze voor de lead manager meer verklarende waarde dan we1 of geen uitgifte, zoals blijkt uit geschatte vergelijlungen die hier niet gepresenteerd zullen worden. In de regressievergelijking voor verklaring van het lange termijn rendement laten we buiten beschouwing of een introductie ging via een vaste inschrijfprijs of volgens een andere methode. Die factor heeft dan relevantie verloren omdat het lange termijn rendement bezien wordt vanaf de eerste slotkoers. Op dat moment heeft de methode van introductie theoretisch geen invloed meer op het koersverloop. De invioed die het heeft op het iniiieei rcndemeat is in de ecrste slotkoers venverkt. Met de analyse van de lange termijn rendementen testen we eerder of er sprake is van een overreactie door beleggers. Daarvoor moeten we het initieel rendement (IR) als verklarende variabele meenemen in onze analyse. Een significant positieve of negatieve relatie van IR met het lange termijn rendement duidt op een overreactie aan de kant van beleggers op het moment van introductie. Als er sprake is van een efficiente markt voor beursintroducties zal het rendement in de after-market niet significant van de eerste slotkoers afwijken. De lange termijn rendementen waarvoor verklaring gezocht wordt, zijn 'raw returns'. Deze zijn niet gecorrigeerd voor het marktrende-

15 ment. In plaats daarvan voeren we het rendement op de marktindex (INDEX) op als een van de verklarende variabelen. Daarinee bepalen we tevens een maatstaf voor het risico van introductiefondsen. De regressiecoefficient bij de variable INDEX geeft de relatie van het rendement op introductiefondsen met het marktrendement. In het lange termijn model is risico ooli geldig als mogelijk verklarende variabele. Daarom handhaven we bij de lange termijn analyse de variabelen leeftijd, lieuze voor de lead manager ell markt van introductie als proxies voor risico. W-e verwachteil dat leeftijd en de keuze voor een prestigieuze lead manager een positieve invloed hebben op het rendement. Van de omvang van de onderneming venvachten we een eveneens positieve invloed. Dat zou betekenen dat het lange termijn rendement van introducties op de Officiele Markt zich gunstiger ontwilikeld dan van introducties op de Parallelmarkt. De bij de variabele MARKT behorende regressiecoefficient zal daarom ilegatief moeten zijn. De marktwaarde van de geintroduceerde ondernemingen, gebaseerd op de eerste slotkoers, is gemiddeld F1 324 miljoen. Met bij introductie aangeboden aandelenkapitaal had gemiddeld een marktwaarde van Fl. 96 rniljoen en vertegenwoordigde gemiddeld 37,8% van de totale waarde van de onderneming. Van alle introducties vend 61,5% plaats op de Parallelmarl<t. In 37 gevallen (56.9%) ging het om een introductie met vaste inschrijfprijs, 9 maal ging het via de tendermethode, 16 maal via de claimmethode (24,6%) en er waren 3 verhandelingen (4,6%). Er waren 37 introducties (56,9% j die gepaard gingen met een uitgifte van aandelen. De gemiddelde leeftijd van de naar de beurs gaande onderneming is 35 jaar. %)it is hoog in vergelijking met andere landen. De relatief hoge leeftijd van introductiefondsen is te verklaren door enerzijds de vroege fase van ontwikkeling waarin bedrijven naar de beurs gaan in bijvoorbeeld de Verenigde Staten, en anderzijds aan de lange tijd dat met beursgang gewacht worcit in Nederland. 111 de steekproef voor Nederland zit bijvoorbeeld een aantal bedrijven, vaak familiebedrijven, waarvan de oorsprong vroeg in deze eeuw of in de vorige eeuw ligt. De mate van underpricing, uitgedrukt in initieel rendement, is voor rle totale ~teekproef 4,1% (zie Appendix. Tabel 1). Dit is laag. zelfs in vergelijking met waarden die eerder gevonden zijn voor de Weder-

16 lands situatie. In Tabel 1 staan ook de verschillen in initieel rendernent tussen de categorieen voor markt van introductie, lead manager en methode van introductie. De verschillen in initieel rendement zijn zoals venvacht. We zien een hoger initieel rendement voor introducties op de Parallelrnarkt in vergelijking met de Officiele Markt. Voor introducties door prestigieuze, klaverblad lead managers is het initieel rendement lager dan voor introducties door niet-klaverblad lead managers. Introducties met uitgifte van nieuwe aandelen laten een hoger initieel rendement zieil dan introducties via alleen herplaatsing. Een significant verschil in gemiddeld initieel rendement wordt alleen gevonden voor introducties viavaste inschrijfprijs ten opzichte van de tender- en claimmethode en verhandelingen. Invloeden op het initieel rendement worden nu verder geanalyseerd met behulp van regressieanalyse. In het model zijn de variabelen VAST, EFT, LM en MARKT opgenomen. In abbel2 (zie Appendix) staan de resultaten van de regressieanalyse. Significante invloed op het initieel rendernent wordt alleen gemeten voor de variabele VAST. Dat wil zeggen dat introducties via vaste inschrijfprijs gemiddeld een hoger initieel rendement hebben dan introducties via de tender- of claimmethode. Het bevestigd dat de iilvloed die beleggers hebben op de prijs voor de dag van introductie via tenders of claims, leidt tot een kleinere prijsafwijking in vergelijking met de vaste inschrijfprijs, waarbij die invloed ontbreekt. De tekens van de regressiecoefficienten zijn overeenkomstig de verwachtingen. Zoals verondersteld leidt een hogere leeftijd, een grotere omvang en de keuze voor een prestigieuze lead manager tot een lager initieel rendement. Het is evenwel niet van significante invloed. -.- We kunnen derhaive conciuderen dat onlvang en ieeftijd van de onderneming geen verklaring bieden voor underpricing. De hypothese dat een grotere omvang tot minder underpricing leidt moeten we verwerpen. Dat geldt ook voor de veronderstelling dat een hogere leeftijd leidt tot minder underpricing. De keuze voor een prestigieuze danwel niet-prestigieuze lead manager biedt evenmin enige verklaring. We moeten de hypothese dat begeieiding door een prestigieuze lead manager leidt tot minder underpricing venverpen. De verwachting van juridische kosten, gebaseerd op de keuze voor lead manager, speelt in Nederland blijkbaar geen rol. Anders gezegd, de kans hierop is zo klein dat hiermee geen rekening wordt gehouden. Een andere coilclusie is dat prestigieuze lead managers niet beter in staat zijn de waarde van de onderneming

17 te bepalen dan andere lead managers dat zijn, noch dat zij kiezen voor introducties van minder risicovolle bedrijven. De enige bevestiging die aldus wordt gevonden is dat introducties met vaste inschrijfprijs een hoger initieel reildement kci~nen. Nu kijken we naar de lange termijn. Over de eerste drie jaar na introductie zijn de ~naandelijkse cumulatieve abnormale rendementen (CAR,,,) bepaald. Het verloop in lange termijn rendement staat in Tabel3 (zie Appendix). Wat opvalt is de underperformance van de introductiefondsen, ai vanaf de eerste rnaand. Een significante underperformance zien we na de eerste en tweede maand, evenals na de 13e tot en met de 20e maand. In vergelijliing met buitenlandse studies is de overall underperformance van -5,2% na 36 maanden gering. Een verschil met die studies is ook dat het rendement niet geleidelijk afneemt gedurende de drie jaar, maar na 15 maanden het dieptepunt van 11,9% bereikt, waarna het weer geleidelijk toeneemt. Het probleem bij deze analyse is dat er in drie jaar tijd situaties kunnen ontstaan bij individuele bedrijven die ten tijde van de introductie niet te voorzien waren, maar we1 een sterk positief of negatief effect op de koers hebben. In de steekproef zitten gee11 fondsen met een uitzonderlijli hoog of laag rendement voor enige maand4. Met behulp van regressieanalyse is geprobeerd enige verklaring te vinden voor de overall negatieve lange termijn prestatie. De resultaten hiervan staan in Tabel4 (zie Appendix). keeftijd noch omvang van de geintroduceerde onderneming noch de keuze voor de lead manager heeft een significante invloed op het rendement na 66n, twee of drie jaar. De hypothese dat hogere leeftijd, grotere omvang en keuze voor een prestigieuze lead manager een beter lange termijn rendement tonen, moet worden venvorpen. Het iilitieei rendement biedt evenmin een significante verklaring voor de hoogte van het lange termijn rendement. De waardering in de after-market wordt dus niet be~nvloed door de waardering op de dag van introductie. Een significante invloed wordt alleel1 gemeten voor het marktrendeinent (INDEX). De bijbehorende coefficient is groter dan & h. Dit duidt op een risico voor introductiefondsen dat hoger is dan voor de gehele rnarkt. We zouden dail echter een lange termijn rendement verwachten dat hoger is voor introductiefondsen dan voor de markt. We zien het tegenovergestelde. Door het lange terlnijn rendement op introductiefondsen niet te corrigeren voor systematisch risico schatten we de underperformance van introductiefondsen voorzichtig in. Deze zou dus groter kunnen zijn.

18 Een significant positieve of negatieve afwijking van nu1 voor het lange termijn rendement is bewljs van inefficientie van de aandeienmarkt waar het gaat om de waardering van introducties. Het is een indicatie voor het bestaail van een overreactie op het moment van introductie. De resultaten van dit onderzoek wijzen in de richting van overoptiinisme bij beleggers ten tijde van beursintroducties. We zien een significant van nu1 afwijkend buitengewoon rendement de eerste en tweede maand en van 13 tot en met 20 maanden na introductie. Uit de regressieresultaten iezeil we af dat het initieel rendernent (HR) eeil negatieve invloed op het Iange termijn rendement heeft na twee en na drie jaar. Volgens dat resultaat heeft een hoger initieel rendenlent geleid tot eel1 grotere negatieve correctie in de after-market. Echter, de invloed van IR is niet significant. We kullnen daarom op basis van bet regressieresultaat niet concluderen dat er sprake is van inefficigntie in de markt voor beursintroducties. Wij deden onderzoek naar underpricing en de lange termijn rendementen van introductiefondsen in Nederland. Overeenkomstig uitgebreid onderzoek dat plaatsvond in andere landen villden wij een positief buitengewoon rendement op de eerste dag van verhandeling. Voor beursintroducties in de periode is het percentage underpricing van 4,1% significant afwljkend van nul. Introducties die plaatsvinden via vaste ilxchrijfprijs laten een significant hoger initieel rendelnent zien dan iiltroducties via de tender- en claimmethode of verhandelingen. Wij stellen lange termijn underperformance vast iil Nede~Eand, zoals dat osh eldils is gimetzii. Hct rcndcmcn: ap een termijn van 66n en twee nlaanden en na 13 tot en met 20 maanden na introductie is significant lager dan het inarktrendement over dezelfde periode. Na drie jaar is het lange termijn relldelnent -5.2%. De underperforrnance van de introductiefondsen duidt op ovenvaardering door beleggers ten tijde van introductie, hoewel we dit met de regressieanalyse niet ltunnen bevestigen. Uit de regrzssieanalyse voor ve~klaring vail de lange terlrnijn rendementen blijkt het risico van introductiefondsen hoger te zijn $an van de anarkt als geheel. Dat leiden we af uit de relatie van het rendement op de marktindex met het rendement op introductiefondsen. De coefficient die de relatie aangeeft is groter dan 66n. In onze analyse hebben we proxies voor risico genomen waarvan we geen signi-

19 ficante invloed op het rendement hebben kunnen vinden. We vinden we1 een relatie van het rendement op introductiefondsen met het marktrendement die aantoont dat risico een rol speelt bij de waardering van beursintroducties. Deze studie geeft gemiddelde uitkomsten. Elke beursintroductie moet echter afzonderlijk gewaardeerd worden. De kans dat een aandeel op de eerste dag van verhaildeling in waarde stijgt, is duidelijk aanwezig, afgaande op het bewijs voor het wereldwijd voorkomen van underpricing. Deze constatering is voer voor de belegger die wordt aangetroldten door komende beursintroducties. Allicht zijn zij niet zeker van een positief initieel rendement. Door de anomalie, naast underpricing, van lange termijn underperformance, krijgt de belegger echter evenmin een indicatie van de termijn waarop hij de aandelen moet vasthouden mocht op de eerste dag onvoldoende rendement worden behaald.

20 TABEL l Iizztzeel rendemen l oljemll en per markt, leud nzanuger etz methode van inflod~lctze De t-test voor het totaal toetst de nulhypothese dat het initieel rendement gelijk is aan nul. Voor de verschillende categorieen toetst de t-test de nulhypothese dat het gemiddelde initieel rendernent voor beide categorieen gelijk is. Initieel rendement Standard error t-test TOTAAL MARICT Officiele Markt Parallelrnarkt LM Prestigieuze lead manager Niet prestigieuze lead managelc VAST Vaste inschrijfprijs Tender- en clairnrnethode UITG Uitgifte van aandelen Geen uitgifte van aandelen a significant op het 5 % niveau b significant op het 1 % niveaiu

21 De variabele VAST heeft de waarde 1 als de introductie plaatsvond met vaste inschrijfprijs en waarde 0 in alle andere gevallen. De variabele LFT is de leeftijd van de gei'ntroduceerdc onderneming in jaren. LM herft de waanle 1 als er sprake is van een prestigieuze lead manager en waarde 0 als dat niet zo is, en MARKT heeft de waarde 1 als de introductie op de (Officiele) Parallelmarkt plaatsvond en waarde 0 als dat op de Officiele Markt was. In de tabel staan de regressiecoefficienten met daar onder tussen haakjes de t-waarden. N is het aantal waarnemingen op basis waarvan de vergelijking bepaald is. De F-test toetst de nulhypothese dat alle coefficienten behorendc bij de verklarende variabelen in Ben ~lergzlijkin gelijk zijn aan nul Regressie fin B, h, 8, 0, N ddi. R2 F-test a. significant op het 10% lliveau b. significant op het 5% niveau

22 TABEL 3 Ln:zgc tcnnijn i~cni~dc~~zci~tei~ Voor de berekening van rendementen op lange tennijn waren 63 waarnemingen beschikbaar. ECn maand is 21 dagen van verhandeling, tenzij van een fonds de notering voonijdig was opgeheven. In dat geval is het rendement voor de laatste maand van verhandeling berekend over de dagen dat het fonds nog genoteerd was. N is het aantal waamemingen. AR, is berekend volgens formule (2) en CAR,,, is berekend volgens formule (3). De t-test toetst de nulhypothese dat CAR,,, gelijk is am nul. De t-waarde wordt berekend als volgt: t - CAR,,,. fi l csd, waarbij n het aantal waamemingen is encsd - [ t. var +2. (t - l). cov]in waarbij t de maand is, var de gemiddelde (over 36 maanden) cross-sectional variantie en cov de eerste orde autocovariantie van de AR. reeks. t N AR CAR,. t-test b W " 3 63, , g M " l " l " " 17 59, " " 19 59, " ,007 -.l " 21 58,010 -.l , , , , g , , , g , , a. significant op het 5% niveau b. significant op het 1 % niveau

23 TABEL 4 Regressiea~zulyse voor verklali~zg lunge terrnijn rsndenzerzt De afhankelijke variabele r, is de 'raw return' berekend als volgt: (P, - P,)/P,, waarbij P, dc koers aan het einde van de periode is en P, de eerste slotkoers. Indien een fonds binnen t6n van de periodes van 12 maanden van de markt is verdwenen, is het rendement voor die periode bepaald tot cn met de laatste dag van verhandeling. De variabele INDEX is in het model opgenomen. Dit is het rendement (raw return) op de CBS Herbeleggingsindex over dezelfde periode als waarover r, berekend is. De variabele LFT is de leeftijd van de gei'ntroduceerde onderneming in jaren. LM heeft de waarde 1 als er sprake is van een prestigieuze lead manager en waarde 0 als dat niet zo is, en MARKT heeft de waarde 1 als de introductic op de (Officiele) Parallelmarkt plaatsvond en waarde 0 als dat op de Officiele Markt was. De variabele IR is het initieel rendement. In de tabel staan de regressiecoefficienten met daaronder Nssen haakjes de t-waarden. N is het aantal waarnemingen op basis waarvan de vergelijking bepaald is. De F-test toetst de nulhypothese dat alle coefficienten behorende bij de verklarende variabelen in een vergelijking gelijk zijn aan nul. rr = Jo + J,INDEX + J&M + JPARKT + J,IR Temijn t in maanden 80 h, fi U, N adj. R2 F-test 12 -.l E , l b (-.59) (3.76)' (.14) ( 4 (-.08) (.01) a. significant op het 10% niveau b. significant op het 5 % niveau c. significant op het 1 % niveau

24 i. De reeds enige malen bi] einissles eil nitroductles toegepaste lnethode van book-buiiding' lijkt op de tenderrnethode en wordt hier niet apart besproken. 2. Tot het klaverblad behorcn de banken ABN en Aniro Bank, hun respectievelijke toenmalige dccl1te1-s Banl; Mees en Hope cii Pierson. Heldring en Pierson en di: ~xit fusie ontstane ba~ilcen ABN AMRO Bank en Mees Pierson. 3. IHet reiidernent ris berekend 21s volgt: (P, - P,.,)/P,, waarbij P de prijs van het aaiideel respectievelijk cle indexwiaai.de is. 4. De meest extreme waarde voor cen inriandelijks AR, is % in maand 21. lkkerhn7 1b'S Alien. F. and Faulhaber. G.R., 1989, Signaliiig by Underpricing in the :PO Market, Jo~irii~ii of Fir:iir~cinl Ecorlonzics 23, Beatty. R.P. and Rirter. J.K., investment Banking, Reputation, and the Underpricing of Initial Public Offerings, Jh~irriiil of Firii~iicinl Ecoiioiizics Bos. J.W.D , De nie~~we Amsterdam EOE-index, Ecoiiomisc!~ Stiitistisclze Bericlrteii Bronckers, I\/I. en Harenberg. J.J ; Introducties op de officiele parallelmarkt. Ecorloiizi~clz Sliitistische Berichtei: 78, Carter. R.B. and Manaster, S Initial Public Offerings and Undelwriter Reputation. Joi~rilnl of Fiimi~ce Dark, EH. and Carter. R.B., 1993, Effects of Differential Lnformatio~i on the After-market Valuation of Initial Public Offerings, Jorir.iiir1 of Eco17omics nrld Bl~siizess 45, Dawson, S.I\/I., Secondary Stocli Mzrket Performance of Initial Public Offers. Hong Kong, Singapore and Malaysia,.Ioui.i~nl of Bzisiizcs: Fii:iir?ce c;i~dacct~zii;tirzg Eijgenhuijsen. H.G, P,andele~iiniroducties op de Amsterdamse effectenbeurs en her verschijnse! 'Underpricing'. in Dorsman. A.B.. Eijgenhuisen; W.G.. Koelewijn. 3. en Visser, I<., Het finaliciele systeem in ontwikkeling. (Stenfert Kroese, Leiden) Eijgenhuijsen, H.G. and Buijs. P., 1993, initial Public Offerings in the l\ietherlands : an Analysis of Initial Returns and Long Run Performance, (Vrije Universiteit Amsterdam). Grinblatt. M. atid Hwang. C.Y., 1989, Signaling and the Pricing of New Issues..iouri7nl of.fii'i2iii~ce C. Huygen, IG. en Tourani Rad. A Beursintroducties op de Nederlandse aandelenmarlit, EcoironziscJ~ Sl/itisiisclie Rerichteri Ibbotson. $?..G.. Siiidelar. J.1,. e!! Ritta-. I.?... i 988. initit11 Public Offerings,.Jo~ir.r~nI ofa!>plied Coipornre Firznizce l. 2, ~~eloharju, M , The Winner's Curse. Legai Liability. ancl the Long-run Price Performance of Initial Public Offerings in Finland,.Jo~~ri~iil of Fii~ni7cinl Ecoi~onzics 34. 2, Leleux, E., 1993, Venture Capital and Corporate Monito~-ing: Evidence from the Frencll Initial Public Offerings Market, (niet gepubliceerd). Levis, M The Winner's Curse Problem. Interest Costs and tile Uilderpricing of Iniiial Public Offerings. The Ecc>iion~ii.Toiii?ial, , Levis, ivl., 1993, The Long-Run Perform;:nce of initial Public Offerings: the VK Experience 19SO-1988, iiii~ni~cinl h%iriigcillc:i!, 32, ~IcCui~li~ess. P., 1993; Market Zial~atiiin of LiliLia; Public Ofl'i'zrings in I-Ioiig i<ong.a/yliei/ Fir~nricialEcor:onzi~~s Miller. R.E. and Reilly. F.K , An Examination oimispricing, Returns. and Uiicertainty for Initial P~~blic Offerings, Firrai~ci~il I~crriagr117eizt 16; Munsters. J.A. en Touralii Rad, A ; Beilrsintroductie ell vent~lre capital-ondersteunine in Nrilrrland. (Nrtlei-1:inds Instit~~i~t vnol. h ~ Ru11k- i en Effecte!lhedrijf. Amcterdam).

Rendementsontwikkeling van private equity ondersteunde beursintroducties

Rendementsontwikkeling van private equity ondersteunde beursintroducties FINANCIERING BELEGGING MODELBOUW EN MODELTOEPASSING Rendementsontwikkeling van private equity ondersteunde beursintroducties Dr. R. A. I. van Frederikslust en Drs. R. A. van der Geest FINANCIERING 1. Inleiding

Nadere informatie

Equitisation and Stock-Market Development

Equitisation and Stock-Market Development Samenvatting In deze dissertatie worden twee belangrijke vraagstukken met betrekking tot het proces van economische hervorming in Vietnam behandeld, te weten de Vietnamese variant van privatisering (equitisation)

Nadere informatie

Hoofdstuk 10: Kapitaalmarkten en de prijs van risico

Hoofdstuk 10: Kapitaalmarkten en de prijs van risico Hoofdstuk 10: Kapitaalmarkten en de prijs van risico In dit hoofdstuk wordt een theorie ontwikkeld die de relatie tussen het gemiddelde rendement en de variabiliteit van rendementen uitlegt en daarbij

Nadere informatie

Euro Garant Note. Profiteer van de 50 belangrijkste aandelen uit de Eurozone Met een garantie op einddatum Dagelijks verhandelbaar.

Euro Garant Note. Profiteer van de 50 belangrijkste aandelen uit de Eurozone Met een garantie op einddatum Dagelijks verhandelbaar. Protection Equity Interest Other Euro Garant Note Profiteer van de 50 belangrijkste aandelen uit de Eurozone Met een garantie op einddatum Dagelijks verhandelbaar Beleg in de 50 belangrijkste aandelen

Nadere informatie

IPO onderwaardering in Duitsland

IPO onderwaardering in Duitsland IPO onderwaardering in Duitsland Auteur: Anko Hoogendijk Studentnummer: 435405 Begeleider: Rex Wang Renjie Datum: 22 juli 2018 Bachelor scriptie Economie en Bedrijfseconomie: Finance Erasmus School of

Nadere informatie

Q&A met betrekking tot een claimemissie. Schiphol, 24 november 2014. 1 Q&A met betrekking tot een claimemissie

Q&A met betrekking tot een claimemissie. Schiphol, 24 november 2014. 1 Q&A met betrekking tot een claimemissie Q&A met betrekking tot een claimemissie Schiphol, 24 november 2014 1 Q&A met betrekking tot een claimemissie Wereldhave Q&A met betrekking tot een claimemissie NIET BESTEMD VOOR PUBLICATIE Of VERSPREIDING

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Arbitrage en financiële besluitvorming

Hoofdstuk 3: Arbitrage en financiële besluitvorming Hoofdstuk 3: Arbitrage en financiële besluitvorming Elke beslissing heeft consequenties voor de toekomst en deze consequenties kunnen voordelig of nadelig zijn. Als de extra kosten de voordelen overschrijden,

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

Marktwaarde per aandeel. Winst per aandeel (WPA)

Marktwaarde per aandeel. Winst per aandeel (WPA) Wat betekent k/boekwaarde (koers/boekwaarde)- of K/B-ratio? Een ratio die de marktwaarde van een aandeel vergelijkt met zijn boekwaarde. De ratio wordt berekend door de actuele slotkoers van het aandeel

Nadere informatie

Oefenopgaven Hoofdstuk 7

Oefenopgaven Hoofdstuk 7 Oefenopgaven Hoofdstuk 7 Opgave 1 Rendement Een beleggingsadviseur heeft de keuze uit de volgende twee beleggingsportefeuilles: Portefeuille a Portefeuille b Verwacht rendement 12% 12% Variantie 8% 10%

Nadere informatie

Onderzoek Indextrackers. Samenvatting

Onderzoek Indextrackers. Samenvatting Onderzoek Indextrackers Samenvatting 1. Inleiding De stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) houdt toezicht op correcte, duidelijke en niet misleidende informatieverstrekking aan consumenten. Het

Nadere informatie

Inhoud. Deel 1 Geen rendement zonder risico 1 Rustig en onrustig beleggen 12 2 Alles heeft z n prijs 27 3 Verdeel en heers 41

Inhoud. Deel 1 Geen rendement zonder risico 1 Rustig en onrustig beleggen 12 2 Alles heeft z n prijs 27 3 Verdeel en heers 41 Inhoud Inleiding 9 Deel 1 Geen rendement zonder risico 1 Rustig en onrustig beleggen 12 2 Alles heeft z n prijs 27 3 Verdeel en heers 41 Deel 2 Eigen vermogen of onvermogen 4 Eigen vermogen 56 5 Uit balans

Nadere informatie

EMPEN C REDIT L INKED N OTE

EMPEN C REDIT L INKED N OTE EMPEN C REDIT L INKED N OTE per juli 2011 Profiteer van een aantrekkelijke rente met een beperkt risico Profiteer van een aantrekkelijke rente met een beperkt risico De Europese rente staat momenteel op

Nadere informatie

VI.1.5 Claims. Dr. E.A.M. Elbertse*

VI.1.5 Claims. Dr. E.A.M. Elbertse* VI.1.5 Claims Dr. E.A.M. Elbertse* Claims zijn rechten op de aanschaf van aandelen uit een emissie, verstrekt aan bestaande aandeelhouders naar rato van hun aandelenbezit. In de Nederlandse financieringspraktijk

Nadere informatie

De reactie van de Nederlandse aandelenmarkt op aandelensplitsingen

De reactie van de Nederlandse aandelenmarkt op aandelensplitsingen De reactie van de Nederlandse aandelenmarkt op aandelensplitsingen Bachelorscriptie Financiele Economie Erasmus Universiteit Rotterdam Gábor Hornyák student nummer: 287504 Begeleider: Drs. A. M. Lizyayev

Nadere informatie

Onderzoek Indextrackers. Samenvatting

Onderzoek Indextrackers. Samenvatting Onderzoek Indextrackers Samenvatting 1. Inleiding De stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) houdt toezicht op correcte, duidelijke en niet misleidende informatieverstrekking aan consumenten. Het

Nadere informatie

ING 100% Garantie Note II

ING 100% Garantie Note II Deze brochure is opgesteld voor de aanbieding van deze Note en is na sluiting van de inschrijvingsperiode niet meer geactualiseerd. Voor actuele informatie met betrekking tot deze Note verwijzen wij u

Nadere informatie

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen:

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen: www.jooplengkeek.nl Vreemd vermogen op lange termijn Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen: 1. Onderhandse lening. 2. Obligatie lening. 3.

Nadere informatie

High Risk. Equity Interest Other. ING Dutch Plus Note

High Risk. Equity Interest Other. ING Dutch Plus Note High Risk Equity Interest Other ING Dutch Plus Note Minimaal 155%* aflossing bij stijgende of beperkt dalende beurzen Bescherming tot 35% koersdaling t.o.v. de startwaarde Profiteer van een mogelijke stijging

Nadere informatie

Bachelor scriptie ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM ERASMUS SCHOOL OF ECONOMICS. BSc Economie en Bedrijfseconomie

Bachelor scriptie ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM ERASMUS SCHOOL OF ECONOMICS. BSc Economie en Bedrijfseconomie ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM ERASMUS SCHOOL OF ECONOMICS BSc Economie en Bedrijfseconomie Bachelor scriptie Abnormale rendementen in Nederland en Duitsland na fusies en overnames Samenvatting In dit

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen

Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen 3.1 Schatten: Er moet een verbinding worden gelegd tussen de steekproefgrootheden en populatieparameters, willen we op basis van de een iets kunnen zeggen over de ander.

Nadere informatie

Structured products. September 2014. Index Garantie Notes. Inlegvel VL Index Garantie Note AEX 14-20

Structured products. September 2014. Index Garantie Notes. Inlegvel VL Index Garantie Note AEX 14-20 Structured products tember 2014 Index Garantie Notes 2 De VL Index Garantie Note AEX 14-20 (de Note ) wordt uitgegeven onder het Basis Prospectus van het Structured Note Programme ter waarde van 2 miljard

Nadere informatie

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies 7.1 Het gemiddelde van een populatie Standaarddeviatie van de populatie en de steekproef In het vorige deel is bij de significantietoets uitgegaan

Nadere informatie

Samenvatting M&O hoofdstuk

Samenvatting M&O hoofdstuk Samenvatting M&O hoofdstuk 10+ 11 Samenvatting door een scholier 1168 woorden 16 maart 2017 7 3 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Hoofdstuk 10 vermogensmarkt 10.1 vrager van vermogen Vragers van

Nadere informatie

Uitkomen voor de beste resultaten. DB Star Performer

Uitkomen voor de beste resultaten. DB Star Performer Uitkomen voor de beste resultaten DB Star Performer Gestimuleerd rendement Voordelen Hoe het werkt Simulatie aan de hand van historische gegevens geeft consistente resultaten op lange termijn Voordelen

Nadere informatie

Reverse Exchangeable Notes

Reverse Exchangeable Notes Reverse Exchangeable Notes Achieving more together Commerzbank Reverse Exchangeable Notes 3 Commerzbank Reverse Exchangeable Notes Klassieke Reverse Exchangeable Notes: Vaste coupon & terugbetaling Vaste

Nadere informatie

Verder zien. Meer weten.

Verder zien. Meer weten. Verder zien. Meer weten. 1 EEN SOLIDE LANGETERMIJN BELEGGING Dankzij de gebundelde expertise van topbeleggers 2 De beste beleggers voor de beste resultaten Toegang tot de meest exclusieve fondsen ter wereld

Nadere informatie

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages.

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages. MARGES EN SIGNIFICANTIE BIJ STEEKPROEFRESULTATEN. De marges van percentages Metingen via een steekproef leveren een schatting van de werkelijkheid. Het toevalskarakter van de steekproef heeft als consequentie,

Nadere informatie

Royal Imtech N.V. ( Imtech ) Q&A met betrekking tot de claimemissie

Royal Imtech N.V. ( Imtech ) Q&A met betrekking tot de claimemissie Royal Imtech N.V. ( Imtech ) Q&A met betrekking tot de claimemissie Deze vragen zijn bedoeld om inzicht te geven in de werking van de claimemissie, alle informatie over de claimemissie is opgenomen in

Nadere informatie

ABN AMRO 10,5% Knock-In Reverse Exchangeable op Royal Dutch Shell PLC-A en Total SA

ABN AMRO 10,5% Knock-In Reverse Exchangeable op Royal Dutch Shell PLC-A en Total SA ABN AMRO 10,5% Knock-In Reverse Exchangeable op Royal Dutch Shell PLC-A en Total SA De ABN AMRO 10,5% Knock-In Reverse Exchangeable op aandelen Royal Dutch Shell PLC-A ( Royal Dutch ) of Total SA ( Total

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. 2002 slechtste beursjaar na WO II. Grootste koersdaling in een jaar sinds Tweede Wereldoorlog

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. 2002 slechtste beursjaar na WO II. Grootste koersdaling in een jaar sinds Tweede Wereldoorlog Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB03-001 7 januari 2003 9.30 uur 2002 slechtste beursjaar na WO II Voor beleggers in Nederlandse aandelen is 2002 het slechtste beursjaar sinds de Tweede

Nadere informatie

Beleggen met een goed gevoel

Beleggen met een goed gevoel Beleggen met een goed gevoel Verschenen in Economische Statistische Berichten (ESB), 13 april 2001 Rogér Otten Kees Koedijk In een recente bijdrage aan dit tijdschrift schetsen L.J.R. Scholtens en P. Sprengers

Nadere informatie

Verder zien. Meer weten. 1 EEN SOLIDE LANGETERMIJN BELEGGING Dankzij de gebundelde expertise van topbeleggers 2 De beste beleggers voor de beste resultaten Toegang tot de meest exclusieve fondsen ter wereld

Nadere informatie

Risk Control Strategy

Risk Control Strategy Structured products January 2016 Kempen & Co N.V. (Kempen & Co) is een Nederlandse merchant bank met activiteiten op het gebied van vermogensbeheer, effectenbemiddeling en corporate finance. Kempen & Co

Nadere informatie

Rabobank (leden)certificaten

Rabobank (leden)certificaten Rabobank (leden)certificaten Investment case Jaap Koelewijn De Rabobank verhoogt haar kapitaalbuffers door voor nominaal 1,5 miljard nieuwe certificaten Rabobank uit te geven. Niet geheel toevallig valt

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

ADDENDUM BIJ PROSPECTUS MET BETREKKING TOT HET COMMODITY DISCOVERY FUND EEN FONDS VOOR GEMENE REKENING NAAR NEDERLANDS RECHT 3 SEPTEMBER 2018

ADDENDUM BIJ PROSPECTUS MET BETREKKING TOT HET COMMODITY DISCOVERY FUND EEN FONDS VOOR GEMENE REKENING NAAR NEDERLANDS RECHT 3 SEPTEMBER 2018 ADDENDUM BIJ PROSPECTUS MET BETREKKING TOT HET COMMODITY DISCOVERY FUND EEN FONDS VOOR GEMENE REKENING NAAR NEDERLANDS RECHT 3 SEPTEMBER 2018 Addendum Prospectus Pag. 1/8 INHOUDSOPGAVE 1. Wijziging hoofdstuk

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Rente op kapitaalmarkt naar laagterecord. Slechtste eerste kwartaal op Damrak voor aandelen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Rente op kapitaalmarkt naar laagterecord. Slechtste eerste kwartaal op Damrak voor aandelen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB03-063 2 april 2003 9.30 uur Rente op kapitaalmarkt naar laagterecord In het eerste kwartaal van 2003 is de rente op de kapitaalmarkt gedaald tot het laagste

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , uur.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , uur. TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor TeMa (S95) op dinsdag 3-03-00, 9- uur. Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine en

Nadere informatie

OEFENINGEN HOOFDSTUK 6

OEFENINGEN HOOFDSTUK 6 OEFENINGEN HOOFDSTUK 6 1 OEFENING 1 EEN INDIVIDU NEEMT EEN BELEGGING IN OVERWEGING MET VOLGENDE MOGELIJKE RENDEMENTEN EN HUN WAARSCHIJNLIJKHEDEN VAN VOORKOMEN: RENDEMENTEN -0,10 0,00 0,10 0,0 0,30 WAARSCHIJNLIJKHEID

Nadere informatie

Terug naar de kern Bob Hendriks

Terug naar de kern Bob Hendriks Terug naar de kern Bob Hendriks Oktober 2013 Waarom nog beleggen? 2 Agenda BlackRock? Sparen & beleggen We leven langer/pensioen Inkomsten uit beleggen Conclusie 3 BlackRock is opgericht voor deze nieuwe

Nadere informatie

VERMOGEN BEHOUDEN MET VALUE BELEGGEN

VERMOGEN BEHOUDEN MET VALUE BELEGGEN VERMOGEN BEHOUDEN MET VALUE BELEGGEN Vermogen behouden met value beleggen De value investing (waardebeleggen) filosofie onderscheidt zich op enkele belangrijke kenmerken van andere beleggingsstijlen. Uitgangspunt

Nadere informatie

Wijziging voorwaarden TCM aandelenfondsen

Wijziging voorwaarden TCM aandelenfondsen Wijziging voorwaarden TCM aandelenfondsen Inleiding Trustus Capital Management B.V. (Trustus) voert op dit moment de directie en het beheer van Intereffekt Investment Funds N.V. (IIF). Trustus is in het

Nadere informatie

HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE

HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE 1 DOEL VAN REGRESSIE ANALYSE De relatie te bestuderen tussen een response variabele en een verzameling verklarende variabelen 1. LINEAIRE REGRESSIE Veronderstel dat gegevens

Nadere informatie

High Risk. Equity Interest Other. ING Metal Index Note

High Risk. Equity Interest Other. ING Metal Index Note High Risk Equity Interest Other ING Metal Index Note 175% participatie in de mogelijke stijging van een metalen-index 60% garantie van de nominale waarde op einddatum Maximum aflossing: 187,50% van de

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

AEX Coupon Extra Note

AEX Coupon Extra Note AEX Coupon Extra Note Altijd 5% coupon met kans op 9% 1 In ieder geval een coupon van 5,0% per jaar Kans op een coupon van maar liefst 9,0% 1 per jaar Beschermd tot en met een daling van de Index van 40%

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 6 mei 2010 1 1 Introductie De Energiekamer

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Een van de slechtste kwartalen in 50 jaar. Obligaties en vastgoed geven positief rendement

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Een van de slechtste kwartalen in 50 jaar. Obligaties en vastgoed geven positief rendement Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-135 2 juli 2002 9.30 uur Aandelen hard onderuit in tweede kwartaal De koersen van Nederlandse aandelen zijn hard onderuit gegaan in het tweede kwartaal

Nadere informatie

Generali Beleggingsmogelijkheden Pensioen

Generali Beleggingsmogelijkheden Pensioen 1. Algemene informatie over dit document Waarom krijgt u dit document U krijgt deze informatie omdat u via uw werkgever deelneemt aan een pensioenregeling bij Generali. In uw pensioenregeling staat hoe

Nadere informatie

Hoofdstuk 20: Financiële opties

Hoofdstuk 20: Financiële opties Hoofdstuk 20: Financiële opties Hoofdstuk 20 introduceert financiële opties, die beleggers het recht geven om een aandeel te kopen of te verkopen in de toekomst. Financiële opties zijn een belangrijk instrument

Nadere informatie

Proeftuinplan: Meten is weten!

Proeftuinplan: Meten is weten! Proeftuinplan: Meten is weten! Toetsen: hoog, laag, vooraf, achteraf? Werkt het nu wel? Middels een wetenschappelijk onderzoek willen we onderzoeken wat de effecten zijn van het verhogen cq. verlagen van

Nadere informatie

De gemiddelde vermogenskosten en optimale vermogensstructuur

De gemiddelde vermogenskosten en optimale vermogensstructuur Hoofdstuk 5 De gemiddelde vermogenskosten en optimale vermogensstructuur 5.1 Inleiding In de vorige hoofdstukken hebben we het vreemd vermogen en het eigen vermogen van een onderneming besproken. De partijen

Nadere informatie

Index Garantie Notes

Index Garantie Notes Uitgevende Instelling: F. Van Lanschot Bankiers N.V (BBB+ / BBB+) april 2017 Index Garantie Notes ISIN: NL0012247746 2 De voorwaarden van de VL 90% Index Garantie Note AEX 17-23 (de Note ) zijn vermeld

Nadere informatie

ABN AMRO Investment Management B.V. Jaarrekening 2013

ABN AMRO Investment Management B.V. Jaarrekening 2013 Jaarrekening 2013 Pagina 1 van 12 INHOUD Pagina Directieverslag 3 Balans per 31 december 2013 4 Winst- en verliesrekening 2013 5 Toelichting algemeen 6 Toelichting op de balans per 31 december 2013 8 Toelichting

Nadere informatie

Oefenopgaven Hoofdstuk 4

Oefenopgaven Hoofdstuk 4 Oefenopgaven Hoofdstuk 4 Opgave 1 De NV Red Mobile verkoopt smartphones in Nederland en heeft de volgende aandeelhouders: KPN NV heeft 35% van de 10 miljoen gewone aandelen, France Telecom 30% van de aandelen

Nadere informatie

GLOBAL ANALYZER HANDLEIDING

GLOBAL ANALYZER HANDLEIDING HANDLEIDING GLOBAL ANALYZER RAPPORTS 1 Het Identificatie blok 1 Het Diagnose blok 1 Het Conclusies blok 1 Het bedrijfsprofiel 2 De verschillende Onderdelen 2 DE WAARDERING 2 Koop laag, verkoop hoog! 2

Nadere informatie

Vereniging AEGON en AEGON N.V. kondigen niet-verwaterende vermogensherstructurering aan

Vereniging AEGON en AEGON N.V. kondigen niet-verwaterende vermogensherstructurering aan Persbericht Vereniging AEGON en AEGON N.V. kondigen niet-verwaterende vermogensherstructurering aan VERENIGING AEGON S FINANCIËLE POSITIE ZAL SUBSTANTIEEL VERSTERKT WORDEN AEGON N.V. S ( AEGON ) EIGEN

Nadere informatie

Rabo Performance Plus Note

Rabo Performance Plus Note Rabo Performance Plus Note Rabo Performance Plus Note Wie een voorsprong krijgt, maakt meer kans op een overwinning. Wilt u die voorsprong? Stap dan nu in de Rabo Performance Plus Note en beleg in een

Nadere informatie

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk M201210 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk Arjan Ruis Zoetermeer, september 2012 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk De leeftijd van de ondernemer blijkt

Nadere informatie

De povere prestaties van beleggingsfondsen

De povere prestaties van beleggingsfondsen De povere prestaties van beleggingsfondsen Auteur(s): Horst, J. ter (auteur) Nijman, T. (auteur) Roon, F. de (auteur) Ter Horst en Nijman: Katholieke Universiteit Brabant, De Roon: Erasmus Universiteit

Nadere informatie

Herkansing Inleiding Intelligente Data Analyse Datum: Tijd: , BBL 508 Dit is geen open boek tentamen.

Herkansing Inleiding Intelligente Data Analyse Datum: Tijd: , BBL 508 Dit is geen open boek tentamen. Herkansing Inleiding Intelligente Data Analyse Datum: 3-3-2003 Tijd: 14.00-17.00, BBL 508 Dit is geen open boek tentamen. Algemene aanwijzingen 1. U mag ten hoogste één A4 met aantekeningen raadplegen.

Nadere informatie

Conclusies. Martijn de Ruyter de Wildt en Henk Eskes. KNMI, afdeling Chemie en Klimaat Telefoon +31-30-2206431 e-mail mruijterd@knmi.

Conclusies. Martijn de Ruyter de Wildt en Henk Eskes. KNMI, afdeling Chemie en Klimaat Telefoon +31-30-2206431 e-mail mruijterd@knmi. Lotos-Euros v1.7: validatierapport voor 10 en bias-correctie Martijn de Ruyter de Wildt en Henk Eskes KNMI, afdeling Chemie en Klimaat Telefoon +31-30-2206431 e-mail mruijterd@knmi.nl Conclusies Bias-correctie:

Nadere informatie

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008 Examen Statistische Modellen en Data-analyse Derde Bachelor Wiskunde 14 januari 2008 Vraag 1 1. Stel dat ɛ N 3 (0, σ 2 I 3 ) en dat Y 0 N(0, σ 2 0) onafhankelijk is van ɛ = (ɛ 1, ɛ 2, ɛ 3 ). Definieer

Nadere informatie

BELEGGINGSMOGELIJKHEDEN PENSIOEN JANUARI 2018

BELEGGINGSMOGELIJKHEDEN PENSIOEN JANUARI 2018 Generali BELEGGINGSMOGELIJKHEDEN PENSIOEN JANUARI 2018 www.asr.nl/gnl INHOUDSOPGAVE 1 Algemene informatie over dit document... 3 2 Zorgvuldig beleggingsbeleid... 4 2.1 UW GELD IN GOEDE HANDEN...4 2.2 HET

Nadere informatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie 9. Lineaire Regressie en Correlatie Lineaire verbanden In dit hoofdstuk worden methoden gepresenteerd waarmee je kwantitatieve respons variabelen (afhankelijk) en verklarende variabelen (onafhankelijk)

Nadere informatie

ABN AMRO Bank N.V. The Royal Bank of Scotland N.V. ABN AMRO Holding N.V. RBS Holdings N.V. ABN AMRO Bank N.V.

ABN AMRO Bank N.V. The Royal Bank of Scotland N.V. ABN AMRO Holding N.V. RBS Holdings N.V. ABN AMRO Bank N.V. De informatie opgenomen in dit document is uitsluitend bedoeld voor informatieve doeleinden en dient als naslagwerk voor beleggers in het in dit document beschreven product. Dit document is niet bedoeld

Nadere informatie

Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y

Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y 1 Regressie analyse Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y Regressie: wel een oorzakelijk verband verondersteld: X Y Voorbeeld

Nadere informatie

De performancemeting van gepubliceerde aandelenadviezen. Een empirisch onderzoek naar de efficiëntie van de Amsterdamse effectenbeurs.

De performancemeting van gepubliceerde aandelenadviezen. Een empirisch onderzoek naar de efficiëntie van de Amsterdamse effectenbeurs. De performancemeting van gepubliceerde aandelenadviezen. Een empirisch onderzoek naar de efficiëntie van de Amsterdamse effectenbeurs. Het aantal particuliere beleggers in Nederland is de afgelopen jaren

Nadere informatie

Huishoudens bouwen hun effectenportefeuille af

Huishoudens bouwen hun effectenportefeuille af Huishoudens bouwen hun effectenportefeuille af Inleiding Door de opkomst van moderne informatie- en communicatietechnologieën is het voor huishoudens eenvoudiger en goedkoper geworden om de vrije besparingen,

Nadere informatie

Dow Jones EURO STOXX 50 Klik Note

Dow Jones EURO STOXX 50 Klik Note Dow Jones EURO STOXX 50 Klik Note Profiteren van een stijging en automatisch winst veilig stellen Profiteren van een stijging van de DJ EURO STOXX 50 Index tot en met een maximum van 175% 1 De mogelijkheid

Nadere informatie

Financiële economie. Opbrengsvoet en risico van een aandeel

Financiële economie. Opbrengsvoet en risico van een aandeel Financiële economie Opbrengsvoet en risico van een aandeel Financiële economen gebruiken de wiskundige verwachting E(x) van de opbrengstvoet x als een maatstaf van de verwachte opbrengstvoet, en de standaardafwijking

Nadere informatie

Implementations of Tests on the Exogeneity of Selected Variables and Their Performance in Practice M. Pleus

Implementations of Tests on the Exogeneity of Selected Variables and Their Performance in Practice M. Pleus Implementations of Tests on the Exogeneity of Selected Variables and Their Performance in Practice M. Pleus Dat economie in essentie geen experimentele wetenschap is maakt de econometrie tot een onmisbaar

Nadere informatie

ING Soft Commodities Coupon Note

ING Soft Commodities Coupon Note Limited Risk Equity Interest Other ING Soft Commodities Coupon Note Profiteer van een gelijkblijvende of (licht) stijgende prijs van landbouwgrondstoffen Mogelijk coupon per jaar 97% garantie van de nominale

Nadere informatie

Klik & Klaar Note AEX IV

Klik & Klaar Note AEX IV Klik & Klaar Note AEX IV Hoog rendement, zelfs bij een gelijkblijvende index Uitzicht op een coupon van mogelijk 17,5% 1 per jaar Zelfs bij een gelijkblijvende index een hoog rendement Beschermd tegen

Nadere informatie

Robeco Emerging Conservative Equities

Robeco Emerging Conservative Equities INVESTMENT OPPORTUNITY oktober 2013 Voor professionals INTERVIEW MET PORTFOLIO MANAGER PIM VAN VLIET Robeco Emerging Conservative Equities Beleggen in opkomende markten met een lagere kans op grote koersdalingen.

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) In de afgelopen twintig jaar zijn patronen in rendementen van aandelen gevonden die niet vanuit de neo-klassieke economische theorie kunnen worden verklaard. Modellen als

Nadere informatie

Bijlage 1 Toelichting kwantitatieve analyse ACM van de loterijmarkt

Bijlage 1 Toelichting kwantitatieve analyse ACM van de loterijmarkt Bijlage 1 Toelichting kwantitatieve analyse ACM van de loterijmarkt 1 Aanpak analyse van de loterijmarkt 1. In het kader van de voorgenomen fusie tussen SENS (o.a. Staatsloterij en Miljoenenspel) en SNS

Nadere informatie

Informatiewijzer. Beleggingsdoelstelling & Risicoprofielen. Today s Tomorrow Morgen begint vandaag

Informatiewijzer. Beleggingsdoelstelling & Risicoprofielen. Today s Tomorrow Morgen begint vandaag Informatiewijzer Beleggingsdoelstelling & Risicoprofielen Today s Tomorrow Morgen begint vandaag Beleggen op een manier die bij u past! Aangenomen mag worden dat beleggen een voor u een hoger rendement

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Aankondiging claimemissie. 4 juli 2013

Aankondiging claimemissie. 4 juli 2013 Aankondiging claimemissie 4 juli 2013 Disclaimers Deze materialen zijn niet bestemd om te worden vrijgegeven, verspreid of gepubliceerd, direct of indirect, geheel of ten dele, in de Verenigde Staten,

Nadere informatie

Reken maar! t.b.v. training CFP-examen (FPSB-Nederland) Donald van As

Reken maar! t.b.v. training CFP-examen (FPSB-Nederland) Donald van As Reken maar! t.b.v. training CFP-examen (FPSB-Nederland) Donald van As 10-12-2009 Geld (uit)lenen Typen leningen / hypotheken Annuïteitenlening: afl. + rente = constant Lineaire lening: afl. = constant

Nadere informatie

2

2 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 WOORDENLIJST A Active Return: Verschil tussen het rendement van het fonds en van de referte-index. Alpha: Indicator

Nadere informatie

2

2 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 WOORDENLIJST A Active Return: Verschil tussen het rendement van het fonds en van de referte-index. Alpha: Indicator die de bijdrage van de beheerder tegenover de referte-index

Nadere informatie

2

2 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 WOORDENLIJST A Active Return: Verschil tussen het rendement van het fonds en van de referte-index. Alpha: Indicator

Nadere informatie

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus Dexia Bonds Beleggingsvennootschap conform Richtlijn 85/611/EEG 69, route d Esch, L 2953 Luxemburg Beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal naar Luxemburgs

Nadere informatie

ANNEX II BIJ DE AGENDA VAN DE BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS VAN ROYAL IMTECH N.V. TE HOUDEN OP 8 OKTOBER 2013

ANNEX II BIJ DE AGENDA VAN DE BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS VAN ROYAL IMTECH N.V. TE HOUDEN OP 8 OKTOBER 2013 ANNEX II BIJ DE AGENDA VAN DE BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS VAN ROYAL IMTECH N.V. TE HOUDEN OP 8 OKTOBER 2013 Deze Annex II bevat voorgestelde voorwaarden (de "Conversievoorwaarden")

Nadere informatie

Generali beleggingsmogelijkheden Generali pensioen

Generali beleggingsmogelijkheden Generali pensioen Generali beleggingsmogelijkheden Generali pensioen informatie voor de deelnemer INHOUDSOPGAVE Algemene informatie over dit document 2 1. Zorgvuldig beleggingsbeleid 3 2. Algemene informatie over een pensioen

Nadere informatie

Wij informeren u dat Amundi Asset Management (de beheermaatschappij ) besloten heeft vanaf 1 maart 2017 de referentie-index te wijzigen.

Wij informeren u dat Amundi Asset Management (de beheermaatschappij ) besloten heeft vanaf 1 maart 2017 de referentie-index te wijzigen. Parijs, 23 januari 2017 Mevrouw, Mijnheer, U bent houder van deelbewijzen in het Gemeenschappelijk Beleggingsfonds (GBF) AMUNDI ETF EURO CORPORATE EX FINANCIALS IBOXX UCITS ETF (FR0011020940) waar wij

Nadere informatie

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken De Nederlandse bancaire vorderingen 1 op het buitenland zijn onder invloed van de economische crisis en het uiteenvallen van ABN AMRO tussen

Nadere informatie

Delhaize Groep N.V. Osseghemstraat 53 1080 Brussel - België Rechtspersonenregister: 0402.206.045

Delhaize Groep N.V. Osseghemstraat 53 1080 Brussel - België Rechtspersonenregister: 0402.206.045 Delhaize Groep N.V. Osseghemstraat 53 1080 Brussel - België Rechtspersonenregister: 0402.206.045 UITGIFTE VAN 250.000.000 EUR CONVERTEERBARE OBLIGATIES TERUGBETAALBAAR IN 2009 MET OPHEFFING VAN HET VOORKEURRECHT

Nadere informatie

ALGEMEEN RAPPORT Publieksprijs Beste Vastgoedfonds Aanbieder 2011

ALGEMEEN RAPPORT Publieksprijs Beste Vastgoedfonds Aanbieder 2011 ALGEMEEN RAPPORT Publieksprijs Beste Vastgoedfonds Aanbieder 2011 Markt, trends en ontwikkelingen Amsterdam, april 2012 Ir. L. van Graafeiland Dr. P. van Gelderen Baken Adviesgroep BV info@bakenadviesgroep.nl

Nadere informatie

Woordenlijst Active Return: Verschil tussen het rendement van het fonds en van de referte-index. Alpha: Indicator die de bijdrage van de beheerder tegenover de referte-index aangeeft, rekening houdend

Nadere informatie

ING Bank 7,0% Garant Plus Gegarandeerd jaarlijkse coupon Uitzicht op 7,0% coupon per jaar Garantie van 100% op einddatum

ING Bank 7,0% Garant Plus Gegarandeerd jaarlijkse coupon Uitzicht op 7,0% coupon per jaar Garantie van 100% op einddatum Protection Equity Interest Other Deze brochure is opgesteld voor de aanbieding van deze Note en is na sluiting van de inschrijvingsperiode niet meer geactualiseerd. Voor actuele informatie met betrekking

Nadere informatie

Generali beleggingsmogelijkheden pensioen informatie voor de deelnemer

Generali beleggingsmogelijkheden pensioen informatie voor de deelnemer Generali beleggingsmogelijkheden pensioen informatie voor de deelnemer Inhoudsopgave Algemene informatie over dit document 2 1. Zorgvuldig beleggingsbeleid 3 2. Algemene informatie over een pensioen op

Nadere informatie

KPN Q&A met betrekking tot de claimemissie

KPN Q&A met betrekking tot de claimemissie KPN Q&A met betrekking tot de claimemissie Q1 Wat is een claimemissie? - Een traditionele claimemissie, waarvan de structuur is beschreven in deze Q&As, is een uitgifte van nieuwe aandelen tegen een vooraf

Nadere informatie

BNP Paribas Eurozone Lookback Certificaat*

BNP Paribas Eurozone Lookback Certificaat* BNP Paribas Eurozone Lookback Certificaat* Het Certificaat biedt de belegger een 100% participatie in de EURO STOXX 50 index Instappen op de laagste slotkoers gedurende de Lookback observatieperiode die

Nadere informatie

Portefeuilleprofielen

Portefeuilleprofielen Portefeuilleprofielen Rood BANDBREEDTE van de portefeuille Laatste update: 1 oktober 2015 ROOD Minimum Maximum Tactisch Aandelen 80,00% 100,00% 95,00% Obligaties 0,00% 15,00% 0,00% Onroerend Goed 0,00%

Nadere informatie