MEDEDELING AAN DE LEDEN

Transcriptie

1 EUROPEES PARLEMENT Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 0207/2007, ingediend door Konstantinos Parisis (Griekse nationaliteit), gesteund door één medeondertekenaar, over de vermeende nietnaleving van de communautaire wetgeving in verband met het vervoer van schoolkinderen in de noordelijke Griekse districten Pella, Serres, Drama en Thessaloniki Verzoekschrift 1508/2008, ingediend door Spiros Zafeiris (Griekse nationaliteit), over het onvermogen van de Griekse overheid om de bepalingen van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten in verband met het leerlingenvervoer in de provincie Argolida in Griekenland af te dwingen 1. Samenvatting van verzoekschrift 0207/2007 Indiener, die als advocaat 21 busvervoersbedrijven vertegenwoordigt, wijst erop dat de bevoegde autoriteiten in de noordelijke Griekse districten Pella, Serres, Drama en Thessaloniki de laatste jaren bij de aanbestedingsprocedure voor het huren van bussen voor het vervoer van schoolkinderen de bepalingen in een groot aantal EU-rechtsinstrumenten hebben veronachtzaamd, waaronder Richtlijn 93/38/EEG houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie, en Richtlijn 2004/17/EG houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten. Aangezien indiener zich al zonder succes tot het nationale hof van beroep heeft gewend, verzoekt hij het Parlement om op te treden. Samenvatting van verzoekschrift 1508/2008 CM\ doc PE v04-00 In verscheidenheid verenigd

2 Indiener, die mede-eigenaar is van een transportbedrijf in Nafplion, provincie Argolida, beweert dat de bevoegde overheid in de provincie Argolida geen acht slaat op de bepalingen van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten in verband met de aanbestedingsprocedure voor de verhuur van bussen voor het leerlingenvervoer in de omgeving van Nafplion. Indiener heeft deze zaak reeds zonder succes voorgelegd aan de nationale klachteninstellingen en verzoekt het Europees Parlement om op te treden. 2. Ontvankelijkheid 0207/2007: Ontvankelijk verklaard op 4 juli De Commissie is om inlichtingen verzocht (artikel 192, lid 4 van het Reglement). 1508/2008: Ontvankelijk verklaard op 13 maart De Commissie is om inlichtingen verzocht (artikel 192, lid 4 van het Reglement). 3. Antwoord van de Commissie, ontvangen op 19 oktober De Commissie onderzoekt momenteel de kwestie die de aanleiding vormt voor het betreffende verzoekschrift binnen het kader van klacht 2007/4339, welke door indiener bij de Commissie werd ingediend. In het kader hiervan heeft de Commissie omvangrijke documentatie ontvangen, waarvan een gedeelte zeer recentelijk, te weten op 24 juli De omvangrijke documentatie wordt momenteel onderzocht door de bevoegde diensten van de Commissie ter beoordeling in het licht van het gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten, namelijk Richtlijnen 93/38/EEG 1 en 2004/17/EG 2. Binnen het kader van het onderzoek van voornoemde klacht zullen de diensten van de Commissie zich, indien nodig, richten tot de bevoegde nationale autoriteiten om hun mening te verkrijgen over de aan de kaak gestelde feiten. Indien de Commissie, na de nader ontvangen informatie onderzocht te hebben en met de Griekse autoriteiten over deze kwestie van gedachten te hebben gewisseld, van mening is dat er met betrekking tot voornoemde procedures sprake is van een inbreuk op het gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten, kan zij gebruik maken van de mogelijkheden die haar geboden worden door artikel 226 van het EG-verdrag, en kan zij tevens de noodzakelijke maatregelen aanwenden met betrekking tot communautaire medefinanciering. 4. Aanvullend antwoord van de Commissie, ontvangen op 17 december Zoals al is aangegeven in de eerste mededeling, onderzoekt de Commissie de kwestie die de 1 Richtlijn 93/38/EEG van de Raad van 14 juni 1993 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie, PB L 199 van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten, PB L 134 van PE v /5 CM\ doc

3 aanleiding vormt voor het verzoekschrift binnen het kader van klacht 2007/4339, welke door dezelfde indiener is ingediend. In het kader van het onderzoek naar de genoemde klacht heeft de Commissie in december 2007 een administratief schrijven verzonden aan de bevoegde nationale instanties, met de bedoeling hun standpunten over de gedane beschuldigingen te ontvangen. De Commissie heeft verzocht om informatie over de twee kwesties die zich in het kader van de klacht hebben aangediend. De eerste kwestie hield verband met de oprichting en het functioneren van de KTEL's, een gezamenlijk fonds van busexploitanten, en in het bijzonder met de contracten die door KTEL zijn toegekend voor de levering van bussen en de relevante contracten die zijn gesloten met de buschauffeurs. De tweede kwestie hield verband met contracten die zijn toegekend aan KTEL door de districten Pella, Serres, Drama en Thessaloniki met betrekking tot het vervoer van schoolkinderen in deze districten. De Helleense autoriteiten hebben geantwoord in februari Wat betreft de eerste kwestie bood het antwoord de Commissie niet de nodige informatie waarmee zij de kwestie verder zou hebben kunnen beoordelen. Bovendien kwam de complexiteit van de structuur en het functioneren van de KTEL's aan het licht. Wat betreft de tweede kwestie erkenden de nationale autoriteiten dat contracten voor het vervoer van schoolkinderen moeten worden toegekend volgens de procedures die zijn vastgelegd in de communautaire regels voor publieke aanbesteding. De zaak is ook besproken tijdens de pakketvergadering van juni 2008 tussen de diensten van de Commissie en de nationale overheden. De Helleense autoriteiten erkenden dat in hun antwoord van februari 2008 niet alle kwesties aan de orde waren gekomen. Daarom verzochten zij om meer tijd om de Commissie een volledig antwoord te kunnen geven, waarmee deze de aan de orde gestelde kwesties goed zou kunnen beoordelen. Aangaande de tweede kwestie hebben de Helleense autoriteiten meer informatie verschaft. In het bijzonder is tijdens de vergadering in 2008 uitleg gegeven over de aanbestedingsprocedures die leiden tot het toekennen van dergelijke contracten. Verder is uitleg gegeven over de publicatie van de relevante contractkennisgevingen, die volgens de Helleense autoriteiten altijd worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Daarnaast is uitgelegd waarom in bepaalde gevallen de uitzonderingen waarvan sprake is in Richtlijn 2004/18/EG 1 kunnen worden toegepast om direct dergelijke contracten toe te kennen. Er werd besloten dat de Helleense autoriteiten een apart antwoord zouden sturen, specifiek met betrekking tot deze kwestie. De diensten van de Commissie wachten op dit moment op aanvullende antwoorden van de Helleense autoriteiten om de aan de orde gestelde kwesties te kunnen beoordelen op hun verenigbaarheid met de communautaire regels voor publieke aanbesteding. Indien de antwoorden niet bevredigend worden geacht of als in de onmiddellijke toekomst geen antwoorden worden ontvangen, kan de Commissie besluiten om op basis van artikel 226 van het EG-Verdrag een inbreukprocedure tegen de Helleense Republiek in te leiden. 1 Richtlijn 2004/18/EG van het Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, PB L 134 van CM\ doc 3/5 PE v04-00

4 5. Antwoord van de Commissie, ontvangen op 19 juni voor 0207/2007 & 1508/2008 Zoals reeds vermeld in haar vroegere mededelingen inzake verzoekschrift 207/2007, onderzoekt de Commissie de kwestie van het vervoer van schoolkinderen in de districten Pella, Serres, Drama en Thessaloniki in het kader van een klacht die door de indiener is voorgelegd. De Commissie besloot op 19 februari 2009 een inbreukprocedure te starten tegen de Helleense Republiek overeenkomstig artikel 226 van het EG-Verdrag en stuurde een aanmaningsbrief. In de aanmaningsbrief stelde de Commissie onder meer dat de door de districten Thessaloniki, Drama en Pella gevolgde aanbestedingsprocedures inzake het busvervoer van studenten in het academiejaar niet overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 2004/18/EG zijn uitgevoerd. Wat verzoekschrift 1508/2008 betreft merkt de Commissie op dat het onderwerp van dit verzoekschrift kennelijk verband houdt met de kwestie die in verzoekschrift 207/2007 aan de orde is, en dus samen met dit verzoekschrift kan worden behandeld. Indiener stelt met name dat de aanbestedingsprocedure die door een ander district, namelijk Argolida, is gevolgd ook in verband met het busvervoer van studenten in het district, niet overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 2004/18/EG is uitgevoerd. In dit verband wijst de Commissie erop dat zij in de hoger genoemde aanmaningsbrief heeft gesteld dat er, aangezien de communautaire regels kennelijk door een aantal districten zijn geschonden, passende en adequate maatregelen moeten worden genomen om te verzekeren dat bij toekomstige aanbestedingen die door Griekse districten worden uitgeschreven voor het onderwerp in kwestie, de aanbestedende diensten de toepasselijke communautaire aanbestedingsregels volgen. De Commissie heeft dan ook de Helleense autoriteiten gevraagd zich hiertoe te verbinden en de Commissie in kennis te stellen van de precieze aard van de maatregelen die zij willen nemen om toekomstige schendingen van de communautaire regels te voorkomen. De Commissie zal het Europees Parlement van verdere ontwikkelingen op de hoogte houden. 6. Antwoord van de Commissie, ontvangen op 24 juni 2010 voor 0207/2007 & 1508/2008. De Helleense regering heeft haar commentaar op de aanmaningsbrief kenbaar gemaakt in een brief van 11 mei 2009 die uitgebreide documentatie bevatte. Hierin werd ingegaan op de door de districten Thessaloniki, Drama en Pella gevolgde aanbestedingsprocedures in het schooljaar Bovendien hebben de Griekse autoriteiten de gevraagde informatie verstrekt over de door deze districten gevolge aanbestedingsprocedures met betrekking tot het leerlingenvervoer in het schooljaar Na beoordeling van de verstrekte gegevens en van alle informatie waarover de Commissie beschikt, werd geconcludeerd dat bovengenoemde aanbestedingsprocedures door de districten Thessaloniki, Drama, Pella en Argolida niet zijn gevolgd op een wijze die verenigbaar is met de voorschriften van Richtlijn 2004/18/EG. PE v /5 CM\ doc

5 Daarom besloot op 18 maart 2010 de Commissie via een aanvullende aanmaningsbrief de inbreukprocedure uit te breiden door er ook de bovengenoemde aanbestedingsprocedures met betrekking tot het schooljaar deel van uit te laten maken. Gezien het stelselmatige karakter van de inbreuk (het aantal districten in aanmerking genomen) verzocht de Commissie de Helleense regering opnieuw maatregelen te nemen om in deze kwestie bij toekomstige aanbestedingen door districten in Griekenland te zorgen voor naleving van het gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten en de Commissie te informeren over dergelijke maatregelen. De Commissie zal het Europees Parlement op de hoogte houden van verdere ontwikkelingen. CM\ doc 5/5 PE v04-00