MEDEDELING AAN DE LEDEN

Transcriptie

1 EUROPEES PARLEMENT Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 91/2005, ingediend door Paolo Pozzan (Italiaanse nationaliteit), over een vermeende inbreuk op de vrijheid van verkeer van personen aangaande de confiscatie door de Portugese overheid van een in het buitenland geregistreerde auto 1. Samenvatting van het verzoekschrift Indiener maakt er bezwaar tegen dat de Portugese douaneautoriteiten een aan zijn ouders toebehorende, in Italië geregistreerde auto hebben geconfisqueerd. Op de confiscatie volgde een gerechtelijke actie van de douane tegen zijn echtgenote omdat ze af en toe met het voertuig had gereden, hoewel zij een burger van de Europese Gemeenschap is en dus het recht op vrij verkeer van personen en diensten geniet. De ouders van indiener, die verplicht waren om zonder auto naar huis terug te keren, wacht nu misschien een boete omdat zij de auto in Portugal hebben achtergelaten. Indiener verzoekt het Europees Parlement om steun om dit type discriminatie tegen in Portugal wonende of werkende burgers van de Europese Gemeenschap te beëindigen. 2. Ontvankelijkheid Ontvankelijk verklaard op 30 juni De Commissie is om inlichtingen verzocht (artikel 202, lid 6, van het Reglement). 3. Antwoord van de Commissie, ontvangen op 28 maart De gezinsauto van de indiener, een Italiaanse staatsburger, is in beslag genomen. De eigenaars van de auto zijn EU-burgers die naar Portugal waren gereisd als toeristen of voor zakelijke doeleinden. CM\ doc PE /REV.IIIv04-00 In verscheidenheid verenigd

2 Uit de korte samenvatting van de feiten blijkt niet onder welke wettelijke voorwaarden de auto in beslag is genomen en evenmin hoe de Portugese autoriteiten deze procedure en de mogelijke boete, die wordt vermeld door de indiener, rechtvaardigen. De Commissie zal de heer Pozzan schrijven met het verzoek meer details te geven over de feiten. Zij wil ook een kopie verkrijgen van elk relevant document over de gerechtelijke stappen in verband met de confiscatie van de auto. 4. Aanvullend antwoord van de Commissie, ontvangen op 22 april Inbeslagname van het voertuig van de ouders van indiener De Italiaanse ouders van indiener reden in hun eigen auto naar Portugal om hun zoon op te zoeken, die in Oporto woont. De echtgenote van indiener (die ook in Portugal woont) leende hun auto om boodschappen te doen en werd aangesproken door twee douanebeambten die de auto in beslag namen. Zij verklaarden dat volgens DL 264/93 30/07 een Portugees staatsburger nooit in een auto met een buitenlands kenteken mag rijden omdat dat een douaneovertreding is. De familie moest een boete betalen, die volgens de extra informatie die de Commissie in juli 2009 van indiener heeft ontvangen EUR 350 bedroeg. Wat betreft de tijdelijke grensoverschrijdende verplaatsing van een voertuig is Richtlijn 83/182/EEG betreffende de belastingvrijstellingen bij de tijdelijke invoer van bepaalde vervoermiddelen binnen de Gemeenschap (PB L 105 van 23 april 1983, blz. 59.) (hierna Richtlijn 83/182) gericht op het uit de weg ruimen van belemmeringen van het vrije verkeer van personen en de instelling van een Europese interne markt. Volgens de richtlijn is het zo dat wanneer een vervoermiddel tijdelijk wordt ingevoerd, er vrijstelling wordt toegekend van motorrijtuigenbelasting en van de normale wegenbelasting gedurende een al dan niet ononderbroken periode van hooguit zes maanden in een tijdvak van twaalf maanden, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan: het vervoermiddel is verworven onder toepassing van de algemene belastingregels voor de binnenlandse markt van een lidstaat; de persoon die het vervoermiddel invoert, heeft zijn gewone verblijfplaats in een andere lidstaat dan die van de tijdelijke invoer en bezigt het betreffende vervoermiddel voor persoonlijk gebruik; de vervoermiddelen worden niet overgedragen noch verhuurd in de lidstaat van tijdelijke invoer, noch uitgeleend aan een ingezetene van deze lidstaat. Aangezien EU-regels inzake deze kwestie ontbreken zijn de lidstaten vrij om dergelijke regels op nationaal niveau neer te leggen, mits zij niet in strijd zijn met de grondrechten krachtens het Verdrag. Aangezien de auto waarom het gaat uitgeleend werd aan de echtgenote van indiener, die woonachtig is in Portugal, is de geharmoniseerde belastingvrijstelling niet van toepassing op de tijdelijke invoer van het voertuig. Het blijkt dat Portugal in zijn recht staat wanneer het niet toestaat dat zijn eigen burgers een tijdelijk ingevoerd voertuig gebruiken. Wat betreft de algemene voorwaarden voor de inbeslagname in Portugal van voertuigen wegens niet-naleving van de nationale voorwaarden voor de geharmoniseerde belastingvrijstelling van voertuigen die tijdelijk uit een andere lidstaat zijn geïmporteerd, analyseert de Commissie momenteel (in het licht van de recente wijzigingen van de Portugese PE /REV.IIIv /5 CM\ doc

3 wetgeving) of de Portugese wetgeving die dit gebied reguleert conform de uitspraak is van het Hof van Justitie in zaak C-156/04, de Commissie tegen Griekenland. In die zaak was het Hof van oordeel dat door wetgeving te handhaven waarin wordt gestipuleerd dat waar boetes worden opgelegd, voertuigen ook tijdelijk van de weg gehaald moeten worden, en pas vrijgegeven kunnen worden wanneer de verschuldigde boetes en eventuele andere lasten zijn betaald, de Helleense Republiek niet aan haar verplichtingen krachtens Richtlijn 83/182 heeft voldaan. Wat het geval van indiener zelf betreft moet echter onderstreept worden dat in de punten van het arrest in bovengenoemde zaak van de Commissie tegen Griekenland, het Hof heeft beslist dat financiële boetes in gevallen waarin een voertuig dat onder de tijdelijke belastingvrijstelling valt op nationaal grondgebied wordt bestuurd door iemand die geen recht op de vrijstelling heeft, buiten de werkingssfeer van Richtlijn 83/182 vallen. Het Hof heeft de klacht van de Commissie op dit punt dus niet erkend. Er blijkt in dit opzicht dus geen sprake te zijn van een schending van de Gemeenschapswetgeving. Inbeslagname van auto's van grensarbeiders In zijn extra bericht aan de Commissie noemt indiener, die zelf geen arts is, ook nog een ander probleem, namelijk de inbeslagname door de Portugese fiscale politie van auto's van artsen die woonachtig in Spanje zijn, maar in een Portugees ziekenhuis werken wanneer er geen Portugese motorrijtuigenbelasting is betaald voor de auto's die worden gebruikt voor het woon-werkverkeer tussen Spanje en Portugal. Wat dat betreft wordt in artikel 5 van Richtlijn 83/182 bepaald dat personenvoertuigen die tijdelijk zijn ingevoerd vrijgesteld zijn van dergelijke belastingen zoals de Portugese motorrijtuigenbelasting wanneer een personenvoertuig, geregistreerd in het land waar de gebruiker zijn gewone verblijfplaats heeft, wordt gebruikt voor de weg die hij regelmatig op het grondgebied van een andere lidstaat aflegt om zich van zijn verblijfplaats naar de arbeidsplaats van de onderneming en terug te begeven. Voor dergelijke vrijstellingen gelden geen tijdsbeperkingen. Opgemerkt dient te worden dat de ter zake doende Portugese wetgeving (artikel 34 van de Código de Imposo sobre Veículos) voorziet in een belastingvrijstelling voor voertuigen die regelmatig worden gebruikt door werknemers die in Spanje woonachtig zijn en in het buitenland werken voor de reis van hun woonplaats naar hun werk in Portugal. Het is waar dat de betreffende werknemer hiertoe een verzoek moet indienen bij het directoraat-generaal Douane en Accijnzen binnen dertig dagen vanaf het moment dat hij voor het eerst Portugees grondgebied betreedt. Het is niet duidelijk of de Portugese bepalingen een inbeslagname van de auto toestaan in die gevallen waarin aan de voorwaarden voor dit soort belastingvrijstelling is voldaan, maar niet tijdig een verzoek is ingediend. De Commissie zal daarom nagaan of dit het geval is en de Commissie verzoekschriften op de hoogte houden. 5. Antwoord van de Commissie, ontvangen op 24 juni In zijn extra bericht aan de Commissie noemt indiener, die zelf geen arts is, ook nog een ander probleem, namelijk de inbeslagname door de Portugese fiscale politie van auto's van artsen die woonachtig in Spanje zijn, maar in een Portugees ziekenhuis werken wanneer er geen CM\ doc 3/5 PE /REV.IIIv04-00

4 Portugese motorrijtuigenbelasting is betaald voor de auto's die worden gebruikt voor het woon-werkverkeer tussen Spanje en Portugal. Zoals uiteengezet in het eerdere antwoord van de Commissie, leidt dit tot problemen ten aanzien van verenigbaarheid met het EU-recht. Artikel 5 van Richtlijn 83/182/EEG betreffende de belastingvrijstellingen bij de tijdelijke invoer van bepaalde vervoermiddelen binnen de Gemeenschap (PB L 105 van 23 april 1983, blz. 59.) (hierna Richtlijn 83/182) bepaalt dat tijdelijk ingevoerde personenvoertuigen worden vrijgesteld van belastingen zoals de Portugese motorrijtuigenbelasting wanneer een personenvoertuig dat is geregistreerd in het land waar de gebruiker zijn gewone verblijfplaats heeft, wordt gebruikt voor de weg die hij regelmatig op het grondgebied van een andere lidstaat aflegt om zich van zijn verblijfplaats naar de arbeidsplaats van de onderneming en terug te begeven. Voor deze vrijstelling gelden geen tijdsbeperkingen. Artikel 34, lid 7, van de Código de Imposo sobre Veículos bepaalt dat, als een grensarbeider die een voertuig bestuurt dat in Spanje is geregistreerd, wordt gecontroleerd en niet in staat is de gebruiksvergunning van het voertuig die is uitgegeven door de Portugese autoriteiten of een kopie van de verklaring van gebruik van het voertuig in Portugal te overhandigen, hij of zij tien dagen de gelegenheid krijgt deze aan het douanekantoor te tonen. Artikel 34, lid 8, van hetzelfde wetboek bepaalt anderzijds dat "het voertuig in de omstandigheden die in het vorige lid zijn omschreven niet in beslag zal worden genomen of van de weg zal worden gehaald overeenkomstig artikel 73, lid 8, van de Algemene wet op belastingmisdrijven". De Commissie interpreteert deze bepaling zodanig dat wordt geïmpliceerd dat het voertuig niet in beslag wordt genomen of van de weg wordt gehaald door de Portugese autoriteiten als de persoon in kwestie niet direct een reeds uitgegeven Portugese gebruiksvergunning of een kopie van een reeds gedane aangifte van grensoverschrijdend gebruik van het voertuig kan tonen, maar dat het voertuig in beslag kan worden genomen als een persoon die voldoet aan de voorwaarden van de richtlijn voor belastingvrij gebruik voor grensarbeiders toegeeft dat hij of zij geen aangifte van dit gebruik had gedaan bij de Portugese autoriteiten. De Commissie is van mening dat inbeslagname van het voertuig in de laatste gevallen niet in verhouding staat tot het nagestreefde doel, waarbij het doel kan worden bereikt door middelen die meer in overeenstemming zijn met de communautaire wetgeving, bijvoorbeeld door een zekerheidstelling. 1 De Commissie heeft daarom op 4 juni 2010 een aanvullende aanmaningsbrief aan Portugal gezonden, onder andere over dit onderwerp. Portugal moet binnen twee maanden op de brief antwoorden. Mocht het antwoord niet bevredigend zijn, dan kan de Commissie een met redenen omkleed advies uitbrengen aan Portugal en op die manier de tweede fase van de procedure wegens niet-nakoming in gang zetten. 6. Antwoord van de Commissie, ontvangen op 8 oktober Zie de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 7 juni 2007 in zaak C-156/04, Commissie tegen Griekenland, punt 83. PE /REV.IIIv /5 CM\ doc

5 Portugal heeft op 27 juli 2010 op de aanvullende aanmaningsbrief geantwoord. Met betrekking tot de klacht in kwestie wordt uitgelegd dat grensarbeiders hun recht op vrijstelling niet verliezen als zij geen verklaring overleggen. In dergelijke gevallen dienen ze enkel een bewijs van hun woon- en werkplaats over te leggen, wat onnodig zou zijn geweest als zij de verklaring wel hadden overgelegd en die aanvaard was. De verklaring is enkel bedoeld om de situatie voor grensarbeiders te vereenvoudigen. Als de grensarbeider kan bewijzen dat aan de voorwaarden voor vrijstelling volgens de richtlijn voldaan is, dan zal het voertuig niet in beslag genomen worden, ongeacht of de verklaring al dan niet is ingediend. De Commissie vindt het antwoord van de Portugese autoriteiten toereikend. Het ontbreken van klachten of andere informatie waaruit duidelijk wordt dat Portugal de eigen wetgeving niet hanteert zoals het zegt te doen, maakt verdere behandeling van deze klacht onnodig. CM\ doc 5/5 PE /REV.IIIv04-00