Toetsregeling Praktijk en Principes van de

Transcriptie

1 Toetsregeling Praktijk en Principes van de Geneeskunde, derde semester (MED-B2PPGS3) Bacheloropleiding Geneeskunde Radboudumc Deze regeling is van kracht vanaf 29 augustus Begripsbepaling Het tentamen Praktijk en Principes van de Geneeskunde, derde semester maakt deel uit van de bacheloropleiding geneeskunde en bestaat uit twee onderdelen: 1. Toetsing klinisch redeneren in kwartaal 5 Deze toetsing bestaat uit twee werkgroepen met voorbereidende opdrachten rondom uiteenlopende casuïstiek. 2. Vaardigheidstoets PPG in kwartaal 6 Deze toetsing bestaat uit een stationstoets waarin de student laat zien dat hij/zij de basisvaardigheden van de geneeskunde in een gesimuleerde praktijksituatie beheerst. 2. Doel van de toetsing De toetsing van Praktijk en Principes van de Geneeskunde, derde semester heeft als doel het niveau en de ontwikkeling van klinische vaardigheden en het daarbij vereiste kennisniveau te toetsen. 3. Examinator De voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van de Commissie Beoordeling Praktijk en Principes van de Geneeskunde (PPG) zijn examinator voor het tentamen Praktijk en Principes van de Geneeskunde, derde semester en de onderdelen daarvan. Commissie Beoordeling Praktijk en Principes van de Geneeskunde Voorzitter: Bernadette Cools Plv voorzitter: Marjolein van de Pol Leden: Ellemieke Rasenberg Bas Schouwenberg 4. Toekenning studiepunten De studiepunten voor Praktijk en Principes van de Geneeskunde, derde semester worden toegekend als beide onderdelen elk met een voldoende resultaat zijn afgesloten. Het aantal studiepunten voor dit tentamen is weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling (OER). De regelingen voor de twee onderdelen worden hieronder in detail beschreven. 5. Vaststelling en bekendmaking van de uitslag De uitslag voor het tentamen Praktijk en Principes van de Geneeskunde, derde semester komt tot stand op basis van de volgende beoordelingen: de beoordeling voor het onderdeel klinisch redeneren wordt uitgedrukt in een onvoldoende of voldoende. De beoordeling voor het onderdeel vaardigheidstoets wordt uitgedrukt in een heel cijfer op een schaal van 1 tot en met 1. De uitslag voor de toetsing Praktijk en Principes van de Geneeskunde, derde semester wordt uitgedrukt in een heel cijfer. Het cijfer wordt bepaald door het cijfer van de vaardigheidstoets onder de voorwaarde dat het onderdeel klinisch redeneren met een voldoende is afgesloten. Indien de

2 2 beoordeling van het onderdeel klinisch redeneren onvoldoende is, is de uitslag van het tentamen een 5 (of lager indien de uitslag van de vaardigheidstoets lager is). Indien aan één onderdeel niet is deelgenomen is de uitslag GU (geen uitslag). Indien aan beide onderdelen niet is deelgenomen is de uitslag ND (niet deelname). 6. Regelingen per onderdeel 6.1 Toetsregeling Klinisch Redeneren-Q Leerdoelen De student bouwt voort op de kennis en vaardigheden die in jaar 1 zijn opgedaan tijdens de modules 2PKR en 4PKR. Op Blackboard is het basisdocument klinisch redeneren en het geneeskundig proces te vinden. Hierin staan de leerdoelen klinisch redeneren voor de bachelorfase genoemd. In jaar 2 wordt de cirkel van klinisch redeneren verder doorlopen. De leerdoelen worden behaald bij casuïstiek op het niveau van jaar 2. De student kan bij een patiëntcasus systematisch het proces van klinisch redeneren doorlopen. De student kan aan de hand van een patiëntcasus de gepresenteerde klachten en vraagverheldering systematisch analyseren en daarbij komen tot enkele relevante hypothesen voor een diagnose. De student kan naar aanleiding van hypothesen een voorstel doen voor gerichte aanvullende anamnese en relevant lichamelijk onderzoek. De student kan de bevindingen van anamnese en lichamelijk onderzoek interpreteren, daarbij aangeven wat hoofd- en bijzaken zijn en een differentiële diagnose opstellen. De student kent de verschillende mogelijkheden voor aanvullend diagnostisch onderzoek. De student kan een onderbouwd voorstel voor aanvullend onderzoek formuleren waarbij gebruik wordt gemaakt van inzicht in de waarden van diagnostische testen, in de zin van specificiteit, sensitiviteit en voorspellende waarden, maar ook van inzicht in de risico s van vormen van aanvullend onderzoek. De student kan een behandelplan formuleren De student kan het resultaat van een behandeling evalueren en op grond daarvan een voorstel doen voor de verdere behandeling of de diagnose heroverwegen Inhoud van de toets De toetsing bestaat uit twee werkgroepen met voorbereidende opdrachten rondom uiteenlopende casuïstiek: Voorbereidingsopdrachten De voorbereidingsopdrachten voor de werkgroepen zijn getrapt. Een aantal opdrachten moet vóór een bepaalde datum worden ingeleverd. Na het verstrijken van de inlevertermijn komt steeds nieuwe informatie beschikbaar. Deze cyclus wordt meerdere keren doorlopen. Het aantal cycli hangt samen met de specifieke casus. De precieze data voor het inleveren van de voorbereidingsopdrachten worden via Blackboard bekend gemaakt. Werkgroep De uitwerkingen van de voorbereidingsopdrachten worden meegenomen naar de groepsbijeenkomsten. Onder begeleiding van een klinisch docent wordt de casus besproken. Van individuele studenten wordt een adequate en actieve bijdrage verwacht Inschrijving deelname en niet-deelname Deelname aan de werkgroepen is verplicht. Informatie over de precieze data en indeling is beschikbaar via Blackboard. Studenten die aan één of beide werkgroepen niet deelnemen krijgen de uitslag Niet Deelname (ND). Toetsregeling MED-B2PPGS

3 Beoordeling De volgende elementen worden beoordeeld: Tijdig inleveren van de voorbereidingsopdrachten De inhoud van de uitwerking van de voorbereidingsopdrachten Adequate en actieve bijdrage aan de groepsbijeenkomsten De beoordeling wordt in principe uitgevoerd door dezelfde docent voor beide werkgroepen. Het beoordelingsformulier met de bijbehorende toelichting is als bijlage toegevoegd Herhaalmogelijkheden De herhaalmogelijkheid voor de toetsing klinisch redeneren Q5 bestaat uit één werkgroep met voorbereidingsopdrachten en vindt plaats in kwartaal 6. Door de coördinator van dit onderwijs wordt beoordeeld of de student mag deelnemen aan de inhaalwerkgroep. Deelname is alleen mogelijk als de student één werkgroep heeft gemist. De precieze data voor de herhaalmogelijkheid worden via Blackboard bekend gemaakt Vaststelling en bekendmaking van de uitslag De examinator stelt voor elke student afzonderlijk de uitslag vast en maakt deze voor elke student afzonderlijk bekend. De uitslag voor de toets klinisch redeneren wordt uitgedrukt in onvoldoende of voldoende. 6.2 Toetsregeling Vaardigheidstoets-Q Leerdoelen Tijdens de vaardigheidstoets PPG in kwartaal 6 laat de student zien dat hij/zij de tot dan toe aangeleerde basisvaardigheden van een arts in een gesimuleerde praktijksituatie beheerst. Dit basisniveau is vereist vóór aanvang van de kwartalen met de klinische vraagstukken. De toets heeft betrekking op drie domeinen van de PPG-leerlijn, te weten: communicatie en consultvoering, psychomotore vaardigheden en klinisch redeneren. Leerdoelen Communicatie & consultvoering (CC) De student kan vertellen hoe het Calgary Cambridge Model (CCM) eruit ziet De student kan een vraagverheldering bij een simulatiepatiënt afnemen De student kan het Biopsychosociale model integreren met de CCM fase informatie inwinnen De student kan de algemene communicatievaardigheden luisteren, samenvatten, doorvragen, begrip tonen, en opvangen van signalen integreren tijdens het informatie inwinnen bij een simulatiepatiënt De student is zich bewust van het verschil tussen het biomedisch gezichtspunt en het gezichtspunt van de patiënt en heeft hier aandacht voor tijdens het consult. De student is in staat een prettige relatie op te bouwen met de patiënt tijdens het consult; De student is in staat samen te werken met de patiënt tijdens het consult De student is in staat structuur in het gesprek aan te brengen De student is in staat om op een persoonsgerichte manier informatie te verstrekken aan een patiënt. Leerdoelen Psychomotore Vaardigheden (PV) De student neemt algemene wenken in acht bij de uitvoer van een lichamelijk onderzoek (respect voor de patiënt, handhygiëne, vaste systematiek) Toetsregeling MED-B2PPGS

4 4 De student kan verschillende onderdelen van het lichamelijk onderzoek adequaat uitvoeren en benoemen en mondeling vragen beantwoorden die betrekking hebben op de kennis over vaardigheden: - Bloeddruk meten en palpatie arteriën - Onderzoek hoofd hals en lymfklieren - Onderzoek thorax - Onderzoek abdomen - Basis neurologisch onderzoek Leerdoel Klinisch Redeneren (KR) De student kan het proces van klinisch redeneren doorlopen. De leerdoelen staan beschreven in de toetsregelingen van semester 1 en semester 2. Dit wordt getoetst aan de hand van luistervaardigheden en een gesimuleerde patiëntcasus Inhoud van de toets De toets heeft de vorm van een stationstoets bestaande uit 5 stations waar de student zijn/haar vaardigheden laat zien in een gesimuleerde praktijksituatie: Twee stations hebben betrekking op communicatie & consultvoering (CC); een station waarin wordt de vaardigheid in de anamnestische fase van een consult wordt getoetst en een station waarin de vaardigheid ten aanzien van het persoonsgericht informatie geven wordt getoetst. Twee stations hebben betrekking op psychomotore vaardigheden (PV). Eén station betreft klinisch redeneren in combinatie met luistervaardigheden. Hierbij moet de student een hart- en/of longgeluid beschrijven en beoordelen waarna de interpretatie in een gesimuleerde patiëntcasus schriftelijk wordt getoetst. De inhoud van de casus kan betrekking hebben op datgene wat is geleerd in de hele leerlijn PPG Q1 tot en met Q6. De logistieke organisatie wordt verder toegelicht op Blackboard Inschrijving deelname en niet-deelname De vaardigheidstoets vindt plaats in Q6. Informatie over de precieze data voor de individuele student, inschrijving en indeling voor deelname is beschikbaar via Blackboard. Deelname is verplicht. Een student die niet deelneemt krijgt de uitslag Niet Deelname (ND) Beoordelingscriteria De stations worden beoordeeld op basis van beoordelingscriteria en prestatieniveaus die zijn vastgelegd in een rubric. Deze rubrics zijn beschikbaar via Blackboard. Elke rubric biedt de mogelijkheid de student feedback te geven over prestaties. Daarnaast heeft de beoordelende docent de optie om narratieve feedback te geven. De beoordeling van elk station wordt uitgedrukt in een cijfer op een schaal van 1 tot 1. Het gemiddelde van de vijf cijfers is het eindcijfer van de vaardigheidstoets waarbij de diverse stations eenzelfde wegingsfactor hebben. Het is mogelijk om een onvoldoende (<5,5) voor één station te compenseren met de cijfers voor de overige stations. Indien twee of meer stations zijn beoordeeld met een onvoldoende (< 5,5) kan niet worden gecompenseerd en is het eindresultaat van de vaardigheidstoets een 5 (of lager indien het gemiddelde cijfer lager is), ongeacht het gemiddelde cijfer Herhaalmogelijkheid Voor studenten met de uitslag ND of een onvoldoende geldt een herhaalmogelijkheid in de vorm van een vaardigheidstoets. Deze herhaalmogelijkheid vindt plaats na kwartaal 6. De precieze datum wordt later bekend gemaakt via Blackboard. Voor studenten die ook na de herhaalmogelijkheid de uitslag ND of onvoldoende hebben, geldt dat zij opnieuw moeten deelnemen aan het onderwijs en de toetsing in het volgende academisch jaar. Toetsregeling MED-B2PPGS

5 Vaststelling en bekendmaking van de uitslag De examinator stelt voor elke student afzonderlijk de uitslag vast en maakt deze voor elke student afzonderlijk bekend. De uitslag van de vaardigheidstoets Q6 in de leerlijn Praktijk en Principes van de Geneeskunde (PPG) wordt uitgedrukt in een heel cijfer op een schaal van 1 tot 1. Toetsregeling MED-B2PPGS

6 6 Bijlage 1 Beoordeling casus klinisch redeneren jaar 2 (5PKR) Naam student: Studentnummer: Docent: CASUS 1 Inleveren opdrachten te laat ingeleverd op tijd ingeleverd Opdracht 1 Opdracht 2 Opdracht 3 Beoordeling casusopdrachten Opdracht 1 Opdracht 2 Opdracht 3 datum: groep: onvoldoende voldoende voldoende gecompenseerd Aanwezigheid casusbespreking Deelname casusbespreking afwezig onvoldoende (passief) aanwezig voldoende (neutraal/actief) Eindbeoordeling casus onvoldoende voldoende geen uitslag CASUS 2 Inleveren opdrachten te laat ingeleverd op tijd ingeleverd Opdracht 1 Opdracht 2 Opdracht 3 Beoordeling casusopdrachten Opdracht 1 Opdracht 2 Opdracht 3 onvoldoende voldoende voldoende gecompenseerd Aanwezigheid casusbespreking Deelname casusbespreking afwezig onvoldoende (passief) aanwezig voldoende (neutraal/actief) Eindbeoordeling casus onvoldoende voldoende geen uitslag Toetsregeling MED-B2PPGS

7 7 Toelichting beoordelingsformulier klinisch redeneren Inleveren casusopdrachten: Student moet de antwoorden vóór het verstrijken van de inlevertermijn hebben ingeleverd. Indien één of meerdere opdrachten te laat zijn ingeleverd wordt de casus beoordeeld met een onvoldoende. Beoordeling casusopdrachten: Voorafgaande aan de casusbespreking beoordeelt de docent van elke student de antwoorden op de vragen. Leidraad hierbij is de uitgewerkte casus die aan de docenten ter beschikking wordt gesteld, waarin een normering per opdracht wordt aangegeven. De antwoorden worden beoordeeld met een onvoldoende of voldoende. Een onvoldoende beoordeling van één deelopdracht kan worden gecompenseerd als de student tijdens de werkgroep in staat is zijn/haar antwoord mondeling toe te lichten en in redelijkheid kan beargumenteren hoe hij/zij tot dit antwoord is gekomen. De deelopdracht wordt dan beoordeeld met voldoende gecompenseerd. Dit is slechts mogelijk voor één deelopdracht per casus. Indien 2 of 3 deelopdrachten met een onvoldoende worden beoordeeld is het eindoordeel van de casus als geheel een onvoldoende. Letterlijke kopieën van teksten uit studieboeken, richtlijnen en van internet leveren automatisch een onvoldoende op. Aanwezigheid casusbespreking: Aanwezigheid bij beide werkgroepen is verplicht. Ruilen is niet toegestaan. Een student kan niet bij een andere groep een gemiste werkgroep inhalen. Een student dient zich met opgave van reden af te melden indien hij/zij niet kan deelnemen aan een werkgroep. Door de coördinator van dit onderwijs zal worden beoordeeld of de student mag deelnemen aan de inhaalwerkgroep om alsnog een beoordeling te krijgen. Indien een student beide werkgroepen mist is er geen mogelijkheid dit in te halen; de student moet dan opnieuw aan het onderwijs deelnemen in het volgende studiejaar. Beoordeling casusbespreking: De inbreng van de student tijdens de werkgroepbijeenkomst wordt beoordeeld met passief neutraal actief: Passief: neemt niet deel aan groepsdiscussie; is met andere dingen bezig. Geeft desgevraagd korte antwoorden waarbij er geen blijk wordt gegeven van enig inzicht in klinisch redeneren. Heeft de antwoorden niet bij zich en gebruikt dat als excuus. Neutraal: stelt zich neutraal op tijdens werkgroepbijeenkomst. Wacht af maar geeft adequate antwoorden als hem/haar vragen worden gesteld. Actief: neemt actief deel aan de werkgroepbijeenkomst. Mengt zich (on)gevraagd in de discussie. Uit antwoorden en reacties blijkt dat hij/zij er over heeft nagedacht. Eindoordeel casus: De docent geeft per casus een beoordeling van de student: onvoldoende of voldoende. De student krijgt een voldoende indien alles op tijd is ingeleverd, de opdrachten zijn beoordeeld met voldoende/voldoende gecompenseerd, de student aanwezig is bij de casusbespreking met een neutrale of actieve inbreng. Indien een student afwezig is bij een casusbespreking is de eindbeoordeling voor die casus geen uitslag. Eindoordeel klinisch redeneren (gebaseerd op 2 casus/werkgroepen): De student krijgt een voldoende voor klinisch redeneren indien beide casus als eindoordeel voldoende hebben. Indien een van beide casus als onvoldoende wordt beoordeeld is het eindoordeel klinisch redeneren een onvoldoende. In dat geval mag de student deelnemen aan de inhaalwerkgroep. Indien beide casus als onvoldoende worden beoordeeld is deelname aan de inhaalwerkgroep niet mogelijk. Toetsregeling MED-B2PPGS

8 Bijlage 2 Rubrics Communicatie & Consultvoering Vaardigheid ANAMNESE Q6 ONVOLDOENDE VOLDOENDE GOED Reden van komst De vraag van de patiënt is niet duidelijk De vraag van de patiënt is deels duidelijk De vraag van de patiënt is duidelijk SCEGS -somatiek vanuit perspectief patiënt -cognitie -emotie -gedrag -sociale context Uitdieping klacht -Waar -Wanneer -Verzwarend en verlichtend -Kwaliteit -Kwantiteit -Verwante symptomen Medisch inhoudelijk Relatie opbouwen -non-verbale houding arts -aandacht voor signalen pt. -empathie -betrekt pt bij consult Structuur -samenvattingen -markeringen -logische volgorde -timing Algemene vaardigheden -luisteren -vraagtechnieken -doorvragen Totaal oordeel Vraagt de onderdelen van de SCEGS onvoldoende uit: mist 2 of meer van de onderdelen Diept de klacht onvoldoende uit; mist 3 of meer van de genoemde onderdelen Gebruikt onjuiste tractusanamnese of mist bij de juiste tractusanamnese meer dan 2 items Er is onvoldoende aandacht voor de relatie opbouw met de patiënt, er worden 2 of minder subitems voldoende gescoord De vaardigheden genoemd in de subitems werden onvoldoende gebruikt, daardoor was er onvoldoende structuur in het gesprek. De algemene gespreksvaardigheden zijn onvoldoende; 2 of meer deelvaardigheden zijn nog onvoldoende ontwikkeld. Vraagt de onderdelen van de SCEGS voldoende uit: mist maximaal 1 van de onderdelen: Diept de klacht voldoende uit; mist maximaal 2 van de genoemde onderdelen. Vraagt de juiste tractus/tracti uit, maar mist 2items Er is voldoende aandacht voor de relatieopbouw met de patiënt, 3 subitems worden voldoende gescoord. De vaardigheden genoemd in de subitems werden gebruikt, maar er was niet steeds een heldere structuur in het gesprek De algemene gespreksvaardigheden zijn voldoende. Eén van de deelvaardigheden is nog onvoldoende ontwikkeld Vraagt de onderdelen van de SCEGS goed uit: mist geen onderdelen Diept de klacht goed uit; mist maximaal 1 van de genoemde onderdelen Vraagt de juiste tractus/tracti uit en is daarbij volledig of mist er maximaal 1 item Alle subitems worden voldoende gescoord. Met behulp van de subitems was er een gestructureerd gesprek met de patiënt De algemene gespreksvaardigheden zijn goed. De student luistert goed, gebruikt de juiste vraagtechnieken en vraagt voldoende door. Cijfer: 8 Feedback: Toetsregeling MED-B2PPGS

9 Bijlage 2 Rubrics Communicatie & Consultvoering 9 Vaardigheid INFORMATIE GEVEN Q6 ONVOLDOENDE VOLDOENDE GOED Juiste hoeveelheid en soort informatie - Doseren - Aansluiten op kennis patiënt - Aansluiten op informatiebehoefte van patiënt - Inhoudelijk juiste informatie Bevorderen van onthouden en begrip - Ordenen - Markeren en herhalen - Begrip controleren Aandacht voor gezichtspunt van patiënt - Aansluiten op SCEGS Signalen opvangen Taalgebruik (bv jargon) Samenwerken met patiënt Algemene communicatieve vaardigheden - Luisteren - Vraagtechnieken - Doorvragen - Begrip Tonen Totaal oordeel Feedback: Geeft te veel of te weinig informatie en stemt die niet af op de informatiebehoefte en/of kennis van de patiënt De patiënt blijkt niet alles begrepen te hebben en de student herstelt dit niet. Heeft te weinig aandacht voor gezichtspunt van patiënt en sluit dus niet aan met de uitleg Heeft onvoldoende oog voor (non) verbale signalen van de patiënt en benoemt ze niet Past zijn taalgebruik niet aan op de patiënt Werkt onvoldoende samen met patiënt, geeft te weinig gelegenheid vragen te stellen en onderzoekt de ideeën van de patiënt niet. Laat 1 of 2 algemene communicatieve vaardigheden op een voldoende niveau zien Geeft te veel of te weinig informatie maar stemt die wel af op de informatiebehoefte en/of kennis van de patiënt OF geeft de goede hoeveelheid informatie maar stemt die onvoldoende af op de kennis en behoefte van de patiënt. De patiënt blijkt de informatie gedeeltelijk te begrijpen en de student vult dit niet aan OF de arts controleert niet of de patiënt de informatie goed begrepen heeft. Heeft aandacht voor gezichtspunt van patiënt, maar sluit niet altijd goed aan met uitleg Lijkt voldoende oog te hebben voor (non) verbale signalen van de patiënt maar benoemt ze niet Past zijn taalgebruik gedeeltelijk aan op de patiënt Werkt deels samen met de patiënt, zou meer gelegenheid kunnen geven vragen te stellen of de ideeën van de patiënt beter onderzoeken. Laat 3 algemene communicatieve vaardigheden op een voldoende niveau zien Geeft de juiste hoeveelheid informatie en stemt die af op de kennis en informatiebehoefte van de patiënt Het blijkt, na controle door de student dat de patiënt de gegeven informatie goed begrepen heeft. Heeft aandacht voor gezichtspunt patiënt en sluit goed hierop aan met de uitleg Heeft voldoende oog voor (non) verbale signalen van de patiënt en benoemt ze. Past zijn taalgebruik aan op de patiënt Werkt op een prettige manier samen met patiënt, geeft gelegenheid vragen te stellen en onderzoekt de ideeën van de patiënt. Laat 4 algemene communicatie vaardigheden op een voldoende niveau zien. Cijfer: Toetsregeling MED-B2PPGS

10 Bijlage 3 Rubrics Psychomotore Vaardigheden 1 RUBRIC niveau Q6: meting van de bloeddruk met sfygmomanometer en palpatie arteriën arm Onderdeel Onvoldoende Voldoende Goed Opmerkingen Stelt zich voor Niet Alleen naam Naam en functie (student gnk) Handhygiëne Niet 2 keer alcohol: bij na onderzoek, maar laat niet eerst opdrogen Aanleggen bloeddrukmanchet Palpatoire bovendruk bepalen Bepalen ligging arteria brachialis Manchet verkeerd om, legt niet uit aan patiënt Niet Plaatst stethoscoop zonder palpatie vooraf Manchet niet strak genoeg en/of uitleg aan patiënt onvolledig Palpeert arteria radialis op juiste manier, pompt manchet te snel op en/of geen uitleg patiënt Leeglaten drukmanchet Pompend leeglaten Vloeiend leeglaten manchet, maar te snel of veel te langzaam Aflezen bloeddruk Het lukt niet om de druk te bepalen Op 5 mmhg nauwkeurig Herhalen meting Inadequate meting Meet één keer de bloeddruk en noteert waarde Palpatietechniek arteriën algemeen Palpatie arm Benoemen arteriën arm Beschrijven palpatie van een vat Beantwoorden mondelinge vragen Gebruikt duim of verkeerde deel van de vinger Palpeert op de verkeerde plek Maakt fouten in namen arteriën voet en hand Kan geen beschrijving geven van palpatie Slechts een enkele vraag goed Gebruikt 2 of 3 vingers. Drukt te hard of heeft vingers teveel rechtop palpeert slechts een vat Benoemt arteriën, één gemist Geeft 1 of 2 kenmerken van palpatie Ongeveer de helft van de vragen goed ALGEMENE INDRUK onvoldoende Voldoende goed 2 keer alcohol: bij na onderzoek. Laat alcohol opdrogen voor onderzoek Manchet netjes om de arm en uitleg aan patiënt Palpeert arteria radialis op juiste manier, pompt manchet rustig op en uitleg patiënt Palpatie vooraf en daarna plaatsing stethoscoop Vloeiend leeglaten manchet met ongeveer 2-3mmHg per hartslag Op 2 mmhg nauwkeurig Herhaalt meting en noteert gemiddelde waarde Gebruikt 2 of 3 vingers. Doseert de druk en palpeert met palmaire zijde vingertoppen Palpeert a. radialis en a. brachialis op de juiste plek Benoemt alle arteriën juist Benoemt 3 kwaliteiten adequaat: frequentie hartslag, ritme en amplitude Alle vragen goed Laat dit eventueel ter controle bij jou als examinator doen bij de pols

11 11 RUBRIC niveau Q6: Onderzoek hoofd/hals, lymfeklieren en arteria carotis Onderdeel Onvoldoende Voldoende Goed Stelt zich voor Niet Alleen naam Naam en functie (student gnk) Handhygiëne Niet 2 keer alcohol: bij na onderzoek, maar laat niet eerst opdrogen Inspectie hoofd (algemene indruk, huid, haar, ogen, oren) Inspectie mond en keel Onderzoek neus en sinussen Inspectie lymfeklierstations Palpatie volgorde van de lymfeklierstations Palpatie techniek van de lymfeklieren Slaat onderdelen over en/of benoemt niet adequaat Slaat mond/keel onderzoek over Volledige inspectie of adequaat benoemen Inspecteert mond en keel, benoemt niet volledig 2 keer alcohol: bij na onderzoek. Laat alcohol opdrogen voor onderzoek Zowel inspectie als benoemen volledig (algemene indruk, huid, haar, ogen, oren) Inspecteert mond en keel en benoemt onderdelen adequaat Niet Onderzoek niet volledig Kijkt in neus en beoordeelt stand neusseptum. Beklopt en benoemt sinussen (maxillaris en frontalis) Niet Onjuiste volgorde EN een of enkele stations vergeten Onjuiste techniek, geen uitleg patiënt Benoemt of er zichtbare klieren zijn in de verschillende stations. Vergeet een of enkele stations Onjuiste volgorde OF een of enkele stations vergeten Onjuiste techniek of geen/onvoldoende uitleg Benoemt of er zichtbare klieren zijn in de verschillende stations (kaaklijn, achter het oor, clavicula, hals) Juiste volgorde en alle stations (onder kin, onderkaak, voor het oor, achter oor, voorste halsdriehoek, boven en onder sleutelbeen, achterste halsdriehoek en achterhoofd) Juiste techniek en uitleg: Laat patiënt zitten en ga achter patiënt staan palpeer een zijde tegelijk en fixeer met je andere hand het hoofd van de patiënt. Palpatie a. carotis Niet Palpeert vanuit lateraal Palpatie vanuit trachea en lokalisatie a. carotis, beschrijving hartslagfrequentie en kwaliteit hartslag Beantwoorden mondelinge vragen Slechts een enkele vraag goed Ongeveer de helft van de vragen goed ALGEMENE INDRUK onvoldoende voldoende goed Alle vragen goed Toetsregeling MED-B2PPGS

12 12 RUBRIC niveau Q6: Onderzoek thorax voorzijde Onderdeel Onvoldoende Voldoende Goed Opmerkingen Stelt zich voor Niet Alleen naam Naam en functie (student gnk) Handhygiëne Niet 2 keer alcohol: bij na onderzoek, maar laat niet eerst opdrogen Inspectie thorax voorzijde Percussie Thorax voorzijde Percussietechniek Auscultatie hart Beschrijven auscultatie hart Beantwoorden mondelinge vragen 2 keer alcohol: bij na onderzoek. Laat alcohol opdrogen voor onderzoek Niet Inspectie in rust Inspectie in rust en bij diep zuchten Niet Percussie met verkeerde deel vingers of op niet vlakke hand Luistert slechts op een plek Kan geen beschrijving geven van auscultatie Slechts een enkele vraag goed Wel percussie, niet systematisch Vlakke hand en hoorbare percussie. Bepaalt geen longgrenzen Luistert op meerdere plekken, maar kort of vergeet een plek Benoemt harttonen, kan tonen niet beschrijven Ongeveer de helft van de vragen goed ALGEMENE INDRUK onvoldoende voldoende goed Systematisch li-re en van boven naar beneden benoemt overgang long/lever en long/maag Vlakke hand en goed hoorbare percussie. Luistert op de 4 juiste plekken op de thorax en luistert lang genoeg om tonen te beoordelen Benoemt harttonen en weet hoe de eerste en tweede toon tot stand komen. Alle vragen goed Toetsregeling MED-B2PPGS

13 13 RUBRIC niveau Q6: Onderzoek thorax achterzijde Onderdeel Onvoldoende Voldoende Goed Opmerkingen Stelt zich voor Niet Alleen naam Naam en functie (student gnk) Handhygiëne Niet 2 keer alcohol: bij na onderzoek, maar laat niet eerst opdrogen 2 keer alcohol: bij na onderzoek. Laat alcohol opdrogen voor onderzoek Inspectie thorax Niet Inspectie in rust Inspectie in rust en bij diep zuchten Percussie Thorax achterzijde systematiek Percussietechniek Auscultatie longen Instructie patiënt om te zuchten Beantwoorden mondelinge vragen Niet Percussie met verkeerde deel vingers of op niet vlakke hand Slechts op 2 plekken of minder Geen instructie Slechts een enkele vraag goed Wel percussie, niet systematisch Vlakke hand en hoorbare percussie. Bepaalt geen longgrenzen Niet systematisch li-re en van boven naar beneden of luistert te kort Laat patiënt diep ademhalen; vergeet te vragen mond te openen Ongeveer de helft van de vragen goed ALGEMENE INDRUK onvoldoende voldoende goed Systematisch li-re en van boven naar beneden Vlakke hand en goed hoorbare percussie. Bepaalt longgrenzen en verschuifbaarheid Systematisch li-re en van boven naar beneden, enkele ademteugen per luisterplaats. Laat de patiënt diep zuchten met geopende mond Alle vragen goed Toetsregeling MED-B2PPGS

14 14 RUBRIC niveau Q6: Onderzoek van het abdomen Onderdeel Onvoldoende Voldoende Goed Opmerkingen Stelt zich voor Niet Alleen naam Naam en functie (student gnk) Handhygiëne Niet 2 keer alcohol: bij na onderzoek, maar laat niet eerst opdrogen Inspectie Auscultatie Niet of zonder hardop beschrijven Geen systematische aanpak en geen beschrijving geluiden Beschrijft inspectie, maar laat enkele onderdelen achterwege Systematische aanpak (omgekeerde Y), geen beschrijving van de geluiden Percussie abdomen Geen Percuteert het abdomen willekeurig en/of beschrijft de percussie niet Percussie leverfiguur Palpatie abdomen Palpatie lever Beantwoorden mondelinge vragen Geen systematische aanpak Geen systematische aanpak Palpatie voordat percussie is gedaan Slechts een enkele vraag goed Percussie van bovengrens of ondergrens adequaat Palpeert niet met juiste deel van de hand Palpeert vanuit caudaal, laat patiënt niet in en uitademen Ongeveer de helft van de vragen goed ALGEMENE INDRUK onvoldoende voldoende goed 2 keer alcohol: bij na onderzoek. Laat alcohol opdrogen voor onderzoek Beschrijft inspectie: ademhalingsbeweging buik, huidbeschrijving (ook littekens en breuken), zichtbare peristaltiek of pulsaties, venentekening Systematische aanpak (omgekeerde Y) met beschrijving van de geluiden Percuteert het abdomen systematisch (Y, ster- of slangvormig) en beschrijft de percussie Percussie van boven én ondergrens adequaat. Bovengrens in midclaviculairlijn omlaag. Ondergrens vanuit fossa iliaca omhoog Juiste palpatietechniek met volaire zijde hand. Palpeert vanuit caudaal, laat patiënt diep inademen en palpeert met vingertoppen omhoog Alle vragen goed Toetsregeling MED-B2PPGS

15 15 RUBRIC niveau Q6: Basis neurologisch onderzoek Onderdeel Onvoldoende Voldoende Goed Opmerkingen Stelt zich voor Niet Alleen naam Naam en functie (student gnk) Handhygiëne Niet 2 keer alcohol: bij na onderzoek, maar laat niet eerst opdrogen Motoriek: Inspectie Motoriek: tonus en spierkracht Slaat de inspectie over Test alleen de spierkracht en/of tonus Coördinatie: Kent geen of slecht 1 of 2 testen om de coördinatie te testen. Reflexen Beantwoorden mondelinge vragen Weet niet welke reflexen en waar de reflexen aangeslagen moeten worden Slechts een enkele vraag goed Inspecteert op atrofie en onwillekeurige bewegingen en benoemt dat Test de tonus maar benoemt niet waar hij op let. (hoog/laag/normaal) Test de spierkracht maar gebruikt de MRC schaal niet. Of test de spierkracht niet aan zowel armen en benen Kent testen om de coördinatie de testen en voert minimaal 3 testen lege artis uit: Topneusproef of toptopproef, hielknie proef, koorddansgang, Romberg Weet welke reflexen aangeslagen moeten worden en voert dit ook op de juiste anatomische plaatsen uit (TPR/BPR/BRR/KPR/APR en VZR) Ongeveer de helft van de vragen goed ALGEMENE INDRUK onvoldoende voldoende goed 2 keer alcohol: bij na onderzoek. Laat alcohol opdrogen voor onderzoek Inspecteert atrofie, onwillekeurige bewegingen en looppatroon en benoemt dat Test tonus en benoemt waar hij op let. Test de spierkracht aan armen en benen zowel links als rechts en gebruikt hardop de MRC schaal om deze te classificeren. Voert minimaal 3 coördinatietesten lege artis uit en benoemt waar op gelet dient te worden en wanneer de testen afwijkend zijn. Controleert de spierspanning voorafgaand, kent manieren om de spierspanning te verlagen. Slaat vervolgens de reflexen op de juiste plaats aan. Alle vragen goed Toetsregeling MED-B2PPGS