Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van J. Chung (GROENLINKS) (d.d. 8 maart 2010) Nummer Onderwerp Fietskluizen en OV-fiets

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van J. Chung (GROENLINKS) (d.d. 8 maart 2010) Nummer Onderwerp Fietskluizen en OV-fiets"

Dennis Hermans
7 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 van Gedeputeerde Staten op vragen van J. Chung (GROENLINKS) (d.d. 8 maart 2010) Nummer 2361 Onderwerp Fietskluizen en OV-fiets Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller In vergadering van PS van 24 februari2010 is besloten: A de pilot fietskluizen niet te verlengen; B. af te zien van de subsidieregeling voor OV-fietsen. A pilot fietskluizen De beëindiging van de pilot fietskluizen is gebaseerd op de overweging dat het gebruik van de kluizen achterblijft bij de verwachting door een overschatting van de behoefte op grond van eerdere rapportages. Tegelijkertijd wordt geconstateerd dat de ingezette communicatie niet de juiste doelgroep heeft bereikt. Bovendien wordt geconstateerd dat de evaluatie van het project te kort na de introductie van de fietskluizen is uitgevoerd. Feit is dat de gebruikers van de kluizen zeer tevreden zijn. 1. Kunt u aangeven op welke cijfers de behoefteverwachting voor fietskluizen was gebaseerd en hoe deze cijfers tot stand zijn gekomen? Uit het onderzoek Fietsparkeren in Zuid-Holland (augustus 2005) blijkt dat plaatsing van fietskluizen op 25 locaties zinvol is. Dit is gebaseerd op het aantal geplaatste fietsen (variërend van minimaal 5 tot 50 fietsen per halte) en diefstalgevoeligheid van de halte (aangiftecijfers politie). Met een aanvullende gebruikersenquête is onderzocht hoe groot de behoefte was naar bewaakte stallingsvoorzieningen (fietskluizen). De resultaten van de enquête wezen uit dat op 5 locaties (zie hiervoor het voorstel van GS) plaatsing van fietskluizen kansrijk zou kunnen zijn. FZ/GS

2 Pagina 2/5 2. Wat is voor GS de overweging geweest om op basis van deze getallen de pilot te starten? In het PVVP en in ons coalitieakkoord is het bevorderen van de ketenmobiliteit als prioriteit opgenomen. Door het realiseren van veilige fietsenstallingsvoorzieningen bij bushaltes wordt het fietsgebruik in de mobiliteitsketen bevorderd. Diefstal en vernieling van fietsen bij regionale bushaltes is een groot probleem. Deze pilot was dan ook gericht op het faciliteren van stallingsvoorzieningen, om ervaring op te doen met fietskluizen bij bushaltes en om te onderzoeken of het een geschikt instrument was om ketenmobiliteit mede te bevorderen. 3. Waarop is de locatiekeuze voor deze pilot gebaseerd? De locatiekeuze is bepaald aan de hand van het aantal gestalde fietsen per halte en de diefstalgevoeligheid van de halte. 4. In hoeverre is geïnventariseerd op welke andere locaties ook behoefte bestaat aan de mogelijkheid tot het huren van een fietskluis? Zo ja, om welke locaties gaat het dan en waarom zijn die niet meegenomen in de pilot? Hoe ligt daar de behoefte? Zie antwoord op vraag 1. Een overzicht van deze 25 locaties is in bijlage 1 bijgevoegd. 5. Zo nee, waarom is deze inventarisatie niet uitgevoerd? Kunt u aangeven of deze inventarisatie wel is uitgevoerd voordat het besluit is genomen de pilot te beëindigen. Zo nee waarom niet? N.v.t. 6. Hoe snel na de introductie en openstelling van de fietskluizen is de evaluatie uitgevoerd? De pilot is van start gegaan met een openingshandeling van de fietskluizen in Bergambacht op 23 april Diverse fietskluizen zijn op de 5 locaties vanaf dat moment verhuurd. In maart 2008 zijn in Noordwijk nog eens 10 fietskluizen geplaatst. Plaatsing van de fietskluizen was door juridische procedures fors vertraagd. In november 2007 is een evaluatie (en tevens haalbaarheidsonderzoek) gestart, omdat er behoefte was aan een tussentijdse evaluatie van de pilot en om te bezien of een uitrol van de pilot naar andere locaties kansrijk zou zijn. In mei 2008 is dat onderzoek afgerond.

3 Pagina 3/5 7. Kunt u uitleggen waarom deze constatering niet heeft geleid tot bijstelling van de communicatie strategie? De pilot is kleinschalig opgezet. De communicatieinzet was er vooral op gericht de pilot onder de aandacht te brengen van de totale doelgroep en de provinciale inzet op het stimuleren van ketenmobiliteit/duurzame mobiliteit kenbaar te maken. Het communicatiebudget was gekoppeld aan de schaalgrootte van de pilot en niet toereikend/bedoeld om grote campagnes te organiseren. 8. Hoe verklaart u de door u genomen beslissing over het beëindigen van deze pilot in het licht van de rol die GS zien weggelegd voor de fiets in het voor- en natransport in het kader van de ketenmobiliteit? GS staat onverminderd achter haar voornemen uit het coalitieakkoord Dynamisch denken, dynamisch doen om ketenmobiliteit verder te stimuleren. De belangrijke rol die de fiets daarin vervuld staat naar onze mening niet ter discussie. Deze pilot Fietskluizen draagt aan dit voornemen echter te weinig bij. We richten ons dan ook liever op andere kansrijkere projecten, zoals de realisatie van het Programma Fietsenstallingen. Zoals u heeft kunnen lezen in het GS-besluit kent dit programma een succesvol uitvoeringsprogramma. B subsidieregeling voor OV fietsen. De subsidieregeling voor OV fietsen wordt gekoppeld aan fietskluizen. Verdere uitwerking is - met name op kleinere stations - niet rendabel te maken. 1. In hoeverre is gekeken of een middeling van kosten en baten met grote, wel rendabele stations, het totale project wel rendabel kan maken? Stichting NS OV-Fiets is verantwoordelijk voor de exploitatie van de OV-Fiets en de verdere uitbouw hiervan. De stichting is in grote mate afhankelijk van investeringen en subsidies van overheden, vervoerders en sponsoren om deze voorziening kostendekkend te houden. NS OV-Fiets is bereid om het opzetten en exploiteren van nieuwe verhuurlocaties op haar te nemen als deze toekomstvast zijn en minimaal kostendekkend. Zoals aangegeven in het GS-besluit en in de statencommissie Mobiliteit, Kennis en Economie is dat niet aan de orde. 2. Hoe verhoudt zich deze beslissing tot de rol in recreatieve voorzieningen die de OVfiets -met name op kleine stations (meer op het platteland) - kan vervullen? De fiets is een belangrijk vervoermiddel voor woon-werkverkeer, maar zeker ook voor recreatief verkeer. Ook wordt de fiets veel gebruikt in het voor- en natransport van en naar treinstations en regionale bushaltes. In de praktijk blijkt dat de fiets deze rol al vervult. Het Programma Fietsenstallingen, waarbij we vooral inzetten op het subsidiëren van stallingsvoorzieningen bij treinstations en het realiseren van overdekte stallingsvoorzieningen bij regionale bushaltes, is mede daardoor succesvol.

4 Pagina 4/5 De afweging om wel of geen subsidiemogelijkheid voor OV-Fiets te realiseren is verwoord in het GS-besluit en vooral gebaseerd op de kosten/batenverhouding tussen investering en verwacht rendement. De realisatie van het Programma Fietsenstallingen draagt naar onze mening meer bij aan het stimuleren van ketenmobiliteit. Ook verwijzen wij naar de discussie in statencommissie Mobiliteit, Kennis en Economie en Provinciale Staten. 3. De OV-fiets kan met name op kleine stations een goed alternatief bieden in het vervolgvervoer, omdat aanvullend streekvervoer op het platteland minder dik is uitgevoerd. Kunt u aangeven in hoeverre met deze laatste twee aspecten rekening is gehouden bij de beslissing de subsidie voor de OV-fiets niet te verlenen? Ziet u mogelijkheden deze laatste aspecten alsnog in overweging te nemen en daarmee uw standpunt te herzien? In landelijke gebieden van de provincie zijn de auto en de fiets de belangrijkste vervoermiddelen. Het openbaar vervoer heeft hier vooral een sociale functie. Het openbaar vervoer kan niet altijd en overal een volwaardig alternatief zijn. Openbaar vervoer, auto en fiets dienen elkaar daarbij aan te vullen. Het is daarom van groot belang ketenmobiliteit verder te stimuleren. We richten ons daarbij op meer en betere stalling- en overstapfaciliteiten bij treinstations en provinciale bushaltes. De door u genoemde aspecten zijn niet meegewogen bij onze beslissing om geen subsidieregeling voor OV-Fiets op te stellen. Deze afweging is verwoord in het GSbesluit en vooral gebaseerd op de kosten/batenverhouding tussen investering en verwacht rendement. De realisatie van het Programma Fietsenstallingen draagt, zoals al eerder aangegeven, meer bij aan het stimuleren van ketenmobiliteit. Ook verwijzen wij naar de discussie in statencommissie Mobiliteit, Kennis en Economie en Provinciale Staten. We zien geen noodzaak ons standpunt met betrekking tot OV- Fiets te herzien. Den Haag, 6 april 2010 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, secretaris, voorzitter, M.H.J. van Wieringen-Wagenaar J. Franssen

5 Bijlage 1 Overzicht potentiële locaties fietskluizen nr Gemeente Haltenaam Wegnr. 1 Leimuiden Interlinerhalte N207 2 Leiden t Schouw A44 3 Noordwijk Boekerslootlaan N451 4 Vlist (Haastrecht) Haastrecht dorp N228 5 Bergambacht Provinciale weg N207/N210 6 Hazerswoude dorp Gemeneweg N209 7 Binnenmaas Provinciale weg N489, 3,9 8 Alkemade Rotonde Ripselaan N445 9 Vlist Hekendorp 4 N Melissant Tunneltje N Lisse De Nachtegaal N Lisse Engelenbuurt N Rijnwoude Driesprong N Ter Aar Bloemstraat N Jacobswoude Kruisweg N Jacobswoude Kerkweg N Naaldwijk Verkadestraat N Krimpen ad IJssel Krimpenerhout N Maasdam gemeentehuis N Sassenheim Soldaatje N Spijkenisse Busbaan nabij aansluiting NN Noordwijk Van de Mortelstraat N Hazerswoude Rijndijk Potgieterlaan N Schoonhoven Henri Dunantplein N210

Vergelijkbare documenten

GS brief aan Provinciale Staten

GS brief aan Provinciale Staten Contact: W. de Moor 070-441 68 74 w.de.moor@pzh.nl Aan Provinciale Staten Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Datum