Evaluatierapportage subsidieregeling fietsprojecten Zuid-Holland

Transcriptie

1 Evaluatierapportage subsidieregeling fietsprojecten Zuid-Holland 1 Algemeen 1.1 Korte toelichting subsidieregeling Om het fietsgebruik te stimuleren subsidieert de provincie de aanleg van nieuwe of opwaardering van bestaande fietspaden, inclusief bijbehorende voorzieningen. Dit is vastgelegd in de Subsidieregeling fietsprojecten Zuid-Holland. De subsidies zijn gebaseerd op het Fietsplan 2008 'Zuid-Holland meer op de fiets', waarin de ambities op fietsgebied zijn vastgelegd voor de periode Via deze subsidieregeling kunnen publiekrechtelijke rechtspersonen subsidie aanvragen voor de volgende activiteiten: a. het uitvoeren van een verkenning en planstudie; b. het opstellen van een definitief ontwerp; c. de realisatie; d. het beheer en onderhoud van nieuwe fietspaden; e. het verwerven van gronden. Voor de subsidieregeling worden geen jaarlijkse subsidieplafonds vastgesteld. De subsidieregeling is gekoppeld aan de bedragen die zijn gereserveerd in het programma Fiets binnen het Meerjarenprogramma Provinciale Infrastructuur (MPI). 1.2 Programma in bestuurlijke planning en control cyclus a. Collegeperiode De subsidieregeling wordt uitgevoerd binnen Programma 2, product 220 Optimaliseren van weg-, vaarweg- en fietsinfrastructuur, speerpunt 3: Uitbreiding fietsroutes en fietspaden. b. Collegeperiode De subsidieregeling wordt uitgevoerd binnen Programma 2, doel 2.2, Een betere bereikbaarheid en verkeersveiligheid. 1.3 Geraadpleegde documenten Coalitieakkoord Duurzaam denken, dynamisch doen Fietsplan 2008 'Zuid-Holland meer op de fiets' (inclusief Uitvoeringsprogramma ); Hoofdlijnenakkoord Zuid-Holland verbindt en geeft ruimte Uitvoeringsprogramma Fiets ; Bestuurlijke begrotingen en jaarrekeningen 2010 t/m 2013; Voortgangsrapportages Infrastructuur 2010 t/m 2013; Subsidiebeschikkingen 2010 t/m 2013 en bijbehorende aanvragen; Subsidieregeling fietsprojecten Zuid-Holland; Algemene subsidieverordening Zuid-Holland; Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OVIN) 2010 t/m Reconstructie beleidstheorie (stap 1) 2.1 Maatschappelijk probleem De fiets is een belangrijk vervoermiddel in de provincie Zuid Holland. Als onderdeel van de vervoersketen en als zelfstandig vervoermiddel om te komen op de plek van bestemming of voor recreatief gebruik.

2 Zonder de fiets zouden de wegen dichtslibben en de lucht een stuk minder schoon zijn. De provincie wil het gebruik van de fiets bevorderen en de fiets als onderdeel van de vervoersketen stimuleren. Zij doet dit oa door het (laten) realiseren van nieuwe of opwaarderen van bestaande fietspaden, in de overtuiging dat het aanbieden van goede, verkeersveilige fietsvoorzieningen zal leiden tot stijging van het fietsgebruik door de inwoners van de provincie Zuid-Holland. 2.2 Provinciale taak Er is sprake van een autonome provinciale taak. De provincie voert de taak niet alleen uit. Samen met o.a. gemeenten, regio's, waterschappen, recreatieschappen en het rijk wordt gewerkt aan verbetering van de positie van de fiets. De provincie stimuleert gemeenten en regio s om goed fietsbeleid te voeren. Daar waar het de draagkracht van lokale overheid overstijgt, draagt de provincie bij aan projecten met menskracht en/of financiële middelen. In het Programma Mobiliteit (onderdeel van de Visie Ruimte en Mobiliteit, in juli 2014 vastgesteld door PS) is het volgende opgenomen over fietsbeleid: In de eerste plaats stimuleert de provincie gemeenten en regio s om goed fietsbeleid te voeren. Daar waar het de draagkracht van lokale overheid overstijgt, draagt de provincie bij aan projecten met menskracht en/of financiële middelen. Daarbij ligt de prioriteit bij verbindingen met de hoogste fietsintensiteit en de grootste knelpunten vanuit het oogpunt van gebruikers, waaronder stallingen en verkeersveiligheid. Via de coalitieakkoorden vanuit de collegevorming worden eventuele wijzigingen in het beleid en/of wijzigingen in de prioriteiten bepaald. 2.3 Beoogde maatschappelijke effecten a. Collegeperiode In de collegeperiode lag de prioriteit bij uitbreiding van het fietspadennetwerk. Waarmee groei van het fietsverkeer, het aanleggen van ontbrekende schakels en het opheffen van barrières werd beoogd. Het streven was om de modaliteiten openbaar vervoer en fiets meer te laten groeien dan het aandeel autoverplaatsingen. Als indicator werd daarbij de modal split tussen OV-Fiets-Auto gehanteerd uitgedrukt in het aandeel van het Openbaar Vervoer (zie onderstaande tabel). Maatschappelijk doel Indicator Nulmeting Betere bereikbaarheid Modal split 12,2% 12,3% 12,4% 12,5% 12,5% door een integrale benadering van het bereikbaarheidsvraagstuk en intensivering van het OV-gebruik OV-Fiets-Auto (% = aandeel OV) Bron:Begroting Voor Fiets gold geen specifieke indicator op het te bereiken maatschappelijke effect.

3 b. Collegeperiode In de collegeperiode ligt de prioriteit bij het blijven investeren in de aanleg van fietspaden. Daarbij ligt het accent op bovenregionale verbindingen zoals snelfietsroutes voor woon-werkverkeer of schoolroutes en verbindingen tussen het stedelijk en landelijk gebied. Het streven is om de het fietsgebruik in Zuid-Holland te laten toenemen (zie onderstaande tabel). Nulmeting ( 07-09) Fietsgebruik in Zuid-Holland 2,2 2,21 2,22 2,23 2,24 (gemiddeld aantal kilometer per inwoner per dag) Bron: Begroting Beoogde prestaties a. Collegeperiode Voor de collegeperiode is als beoogde prestatie vastgelegd dat er in de periode in totaal 110km extra fietspad gerealiseerd dient te worden. 110 km extra fietspad gerealiseerd in 2011 ter realisering van de km km km km gewenste fietsroutes Bron: Begroting b. Collegeperiode Voor de collegeperiode is als beoogde prestatie vastgelegd dat er in de periode in totaal 80 fietsverbindingen gerealiseerd dienen te worden. Van deze 80 fietsverbindingen dienen er 40 te vallen in de categorie woon-werkverbindingen en 40 in de categorie stadlandverbindingen Aantal fietsverbindingen woon-werk gerealiseerd Aantal fietsverbindingen stad-land gerealiseerd Bron: Begroting Te subsidiëren activiteiten Rechtspersonen kunnen subsidie aanvragen voor een verkenning en planstudie, het ontwerp, de grondverwerving en de realisatie van nieuwe fietspaden. Voorwaarden voor subsidiëring: Het fietsproject is opgenomen in het Fietsplan Het fietsproject is opgenomen in het Uitvoeringsprogramma Fiets met als uitgangspunt dat de aanvrager bijdraagt aan de realisatie van fietsprojecten middels cofinanciering. Er is (bestuurlijke) overeenstemming over de projectafspraken.

4 2.6 Onderlinge samenhang van activiteiten, prestaties en effecten De provincie wil het gebruik van de fiets bevorderen en de fiets als onderdeel van de vervoersketen stimuleren. Zij doet dit oa door het (laten) realiseren van nieuwe of opwaarderen van bestaande fietspaden met behulp van subsidies (input), in de overtuiging dat het selecteren (throughput) en aanbieden van goede, verkeersveilige fietsvoorzieningen (output) zal leiden tot stijging van het fietsgebruik door de inwoners van de provincie Zuid-Holland (outcome). Voor een groot deel van de projecten die de provincie wil (laten) uitvoeren ten behoeve van het stimuleren van het fietsverkeer, geldt dat het eigendom en wegbeheer van de gerealiseerde fietspadprojecten uiteindelijk bij een andere overheid komt te liggen (o.a. gemeenten, waterschappen). Om die reden dient er draagvlak te zijn bij de gemeente of het waterschap om het project te realiseren. Daarnaast willen we als provincie de inzet van eigen personeel beperken, door de werkzaamheden door de desbetreffende wegbeheerder zelf te laten uitvoeren. Om de realisatie van het fietspad wel te kunnen financieren, is op juridische gronden gekozen voor een subsidieregeling. Door te werken met subsidieverlening aan andere overheden wordt geborgd dat er bij de andere overheid draagvlak is voor het realiseren van het project. Hierdoor wordt ook voorkomen dat er te lang wordt doorgewerkt aan projecten waarvoor onvoldoende draagvlak bestaat. Het subsidie-instrument is voor het realiseren van fietspadprojecten een (juridisch) uitvoeringsinstrument. Na overleg met andere overheden, selecteert de provincie Zuid-Holland (bij de intake van het totale programma) de uit te voeren fietsprojecten op basis van oa de vervoerwaarde van een fietspad. Vervolgens maakt het subsidie-instrument het mogelijk om de realisatie van de projecten door derden te laten plaatsvinden. (Behalve de vervoerwaarde van een project, speelt ook de verbetering van de verkeersveiligheid van het project een rol bij de keuze van projecten. Het verbeteren van de verkeersveiligheid is een speerpunt van provinciaal beleid, maar is niet specifiek gekoppeld aan de realisatie van fietspadprojecten. Dit aspect wordt in deze evaluatie dan ook buiten beschouwing gelaten.) Naast het toepassen van het subsidie-instrument, worden ook fietspadprojecten uitgevoerd door de provincie zelf en zijn geclusterde fietspadprojecten aanbesteed in de markt. Met twee waterschappen, Rivierenland en Hollandse Delta zijn oeverkoepelende samenwerkingsovereenkomsten aangegaan. Formeel dienen deze waterschappen per project nog steeds een subsidie aan te vragen, maar door de overkoepelende samenwerking is de onderlinge samenwerking geoptimaliseerd. Een specifiek instrument dan wordt gehanteerd is het werken met overprogrammering. Er worden meer projecten in voorbereiding genomen, dan waarvoor realisatiebudget beschikbaar is. Hierdoor kunnen projecten die vervallen of vertragen uitgewisseld worden met projecten die al zijn voorbereid, en daarmee snel gerealiseerd kunnen worden.

5 In het onderstaande overzicht is de samenhang van activiteiten, prestaties en (beoogde) effecten weergegeven. Input Throughput Output Outcomes Project- en programmamanagement Subsidieregeling Fietsprojecten Zuid- Holland; Middelen (netto): 2010: 13,0 mln 2011: 9,1 mln 2012: 15,8 mln 2013: 16,0 mln het uitvoeren van eigen projecten; het laten uitvoeren van projecten door derden (met subsidieregeling); overkoepelende samenwerking met twee waterschappen; het aanbesteden van geclusterde projecten in de markt; het werken met overprogrammering. CP : Gerealiseerde km s: 2010: 27; 2011: 33. CP : Gerealiseerde verbindingen: 2012: 14; 2013: 18. CP : 2010: nvt 2011: nvt CP : Fietsgebruik in Zuid- Holland in: 2012: 2, : 2, Conclusie reconstructie beleidstheorie Wij hebben provinciaal fietsbeleid. Dit beleid leidt er ondere toe dat we als provincie km s fietspad of aantallen projecten willen realiseren. Vervolgens is voor het realiseren van de fietspadprojecten een aantal instrumenten in het leven geroepen: a. het uitvoeren van eigen projecten; b. het laten uitvoeren van projecten door derden (met subsidieregeling); c. het aangaan van overkoepelende samenwerkingsovereenkomsten met twee waterschappen; d. het aanbesteden van geclusterde projecten aan de markt; e. het werken met overprogrammering. Het werken met subsidieverlening aan andere overheden voor projecten uitgevoerd door derden heeft een juridische grondslag. De subsidieregeling Fiets betreft in eerste instantie dus voornamelijk een uitvoeringsinstrument. Daarnaast wordt met het werken met een subsidieregeling ook geborgd dat er bij de andere overheid draagvlak is voor het realiseren van het project. De subsidieregeling Fiets brengt met zich mee dat er aan de juiste projecten wordt gewerkt. Het beleidskader waaraan de subsidieregeling getoetst wordt, is in dit geval uitvoeringskader. Om deze reden beperkt de evaluatie qua beleidskader zich tot Uitvoeringsbeleid. 3 Beschikte middelen (stap 2) Voor de in de periode 2010 tot en met 2013 verstrekte subsidies, zie bijgevoegde bijlage Overzicht subsidies Fietsprojecten Zuid-Holland 2010 tot en met Jaar Plafond Aangevraagd Toegekend Afgewezen/vervallen Vastgesteld Uitputting Aantal Bedrag Aantal Bedrag Aantal Bedrag Aantal Bedrag 2010 N.v.t * N.v.t N.v.t N.v.t N.v.t * N.v.t 2013 N.v.t N.v.t. * Het betreft hier subsidieaanvragen die op een later moment door de subsidieaanvrager zijn ingetrokken.

6 Voor de subsidieregeling Fietspadprojecten worden geen jaarlijkse subsidieplafonds vastgesteld. De subsidieregeling is gekoppeld aan de bedragen die zijn gereserveerd in het programma Fiets binnen het MPI (zie ook paragraaf 1.1). Om die reden is het niet mogelijk om een analyse van de uitputting te maken. Daarnaast verschilt de doorlooptijd per fietspadproject sterk, waarbij het niet uitzonderlijk is dat een project in totaal vier tot vijf jaar duurt. Om die reden is het doorgaans zo, dat vaststellingen van subsidies in enig jaar, niet ook in datzelfde jaar zijn aangevraagd, maar in voorkomende gevallen tot vijf jaar eerder. Daardoor kan er in bovenstaande tabel geen koppeling gelegd worden tussen de in enig jaar aangevraagde subsidies en in datzelfde jaar vastgestelde subsidies. Voor het overzicht van de in de periode 2010 tot en met 2013 aangevraagde, beschikte, vastgestelde en bevoorschotte bedragen wordt verwezen naar de bijlage Overzicht subsidies Fietsprojecten Zuid-Holland 2010 tot en met Vastgestelde activiteiten (stap 3) a. Collegeperiode Zie bijlage Overzicht subsidies Fietsprojecten Zuid-Holland 2010 tot en met 2013! b. Collegeperiode Zie bijlage Overzicht subsidies Fietsprojecten Zuid-Holland 2010 tot en met 2013! 5 Behaalde prestaties (stap 4) a. Collegeperiode In de onderstaande tabel is het aantal gerealiseerde kilometers opgenomen. Gerealiseerde kilometers Cumulatief (2008 t/m 2011) doel realisatie doel realisatie doel realisatie doel realisatie Bron:Voortgangsrapportage Infrastructuurprojecten In 2010 en 2011 is in totaal 82 km fietspad gerealiseerd ten opzichte van een doelstelling van 60 km fietspad. De totale doelstelling voor de collegeperiode van in totaal 110 km fietspad is ruim gehaald met een eindprestatie van 144 km fietspad. In 2010 is in totaal 27 km fietspad gerealiseerd (zie bijlage voor een overzicht van de gerealiseerde kilometers). Van de 27 gerealiseerde kilometers is 16,1 km gerealiseerd via subsidies aan derden. Daarmee is 60% van de behaalde prestatie via subsidieverlening bereikt. In 2011 is in totaal 55 km fietspad gerealiseerd (zie bijlage voor een overzicht van de gerealiseerde kilometers). Van de 55 gerealiseerde kilometers is 30 km gerealiseerd via subsidies aan derden. Daarmee is 55% van de behaalde prestatie via subsidieverlening bereikt.

7 b. Collegeperiode In de onderstaande tabellen is het aantal gerealiseerde projecten opgenomen. Realisatie aantal woonwerkverbindingen Prognose aantal woonwerkverbindingen Cumulatief (2012 t/m 2015) Doel Realisatie doel realisatie doel realisatie doel realisatie doel realisatie Realisatie aantal stadlandverbindingen Prognose aantal stadlandverbindingen Cumulatief (2012 t/m 2015) Doel Realisatie doel realisatie doel realisatie doel realisatie doel realisatie Bron:Voortgangsrapportage Infrastructuurprojecten In 2012 zijn in totaal de 15 fietspadprojecten gerealiseerd. Van de 15 gerealiseerde projecten kilometers zijn 12 projecten gerealiseerd via subsidies aan derden. Daarmee is 80% van de behaalde prestatie via subsidieverlening bereikt. In 2013 zijn in totaal de 21 fietspadprojecten gerealiseerd. Van de 21 gerealiseerde projecten kilometers zijn 15 projecten gerealiseerd via subsidies aan derden. Daarmee is 71% van de behaalde prestatie via subsidieverlening bereikt. 6 Gerealiseerde effecten (stap 5) Het fietsgebruik in Nederland wordt jaarlijks door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gemeten via het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OVIN). Het doel van het onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN) is het in kaart brengen hoe en wanneer de Nederlandse bevolking deelneemt aan het verkeer. Voor het onderzoek worden enquetes gehouden, onder personen geselecteerd uit de gemeentelijke basisadministratie. De adressen van deze personen liggen verspreid over heel Nederland. Bij dit onderzoek wordt aan de willekeurig geselecteerde mensen gevraagd om voor één (willekeurige) dag bij te houden waar ze die dag heen gaan. De deelnemers geven dan ook aan met welk vervoermiddel (bijvoorbeeld lopend, de fiets, de auto of de trein) ze onderweg waren, waar de reis naar toe ging, het tijdstip van vertrek en aankomst, hoe ver het was (de afstand) en voor welk motief deze reis werd gemaakt. Met de informatie van al deze mensen wordt vervolgens berekend wat de mobiliteit in Nederland is, waaronder het aantal kilometers fietsgebruik. Als provincie Zuid-Holland gebruiken wij deze gegevens voor het bepalen van het gemiddeld aantal fietskilometers per inwoner per dag. Het cijfer dat jaarlijks wordt bepaald, betreft het gemiddelde van de afgelopen drie jaren. Het gemiddeld aantal fietskilometers in 2010 betreft dus het gemiddelde van de jaren 2008, 2009 en Voor de jaren 2012 en 2013 is het beoogde maatschappelijke effect weergegeven in een doelstelling in het gemiddeld aantal fietskilometers per inwoner per dag in Zuid-Holland. Voor de jaren 2010 en 2011 was in de begroting geen specifieke indicator opgenomen voor het Fietsbeleid op het te bereiken maatschappelijke effect. Om de gerealiseerde effecten toch te kunnen relateren aan beoogde effecten, is ervoor gekozen om de bereikte effecten te relateren aan de nulmeting (over de jaren ) voor het maatschappelijk effect voor de coalitieperiode

8 De gerealiseerde effecten zijn weergegeven in onderstaande tabel. Gerealiseerde effecten doel realisatie doel realisatie doel realisatie doel realisatie 2,20 2,18 2,20 2,22 2,21 2,22 2,22 2,33 Bron: OVIN Als de doelstelling van de maatschappelijke effecten voor de periode wordt terugvertaald naar 2010 en 2011, dan is het beoogde maatschappelijke effect van in 2011 wel behaald, maar komt het beoogde effect voor 2010 onder de fictieve doelstelling uit. In het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN) van 2010 is geen verklaring gegeven voor de lagere meting in In 2010 is voor het eerst gewerkt volgens de methode van het OViN, als vervolg op het eerdere Mobiliteitsonderzoek Nederland (MON). Over deze methodebreuk wordt in het OViN 2010 de conclusie getrokken dat de veranderingen in het onderzoeksontwerp een onvermijdelijke methodebreuk met zich hebben meegebracht. Een methodebreuk wil zeggen dat de publicatiecijfers systematisch zijn beïnvloed door de wijzigingen in het statistische proces. De continuïteit van de tijdsreeksen is verstoord. Dit heeft mogelijk effect gehad op de uitkomsten van het onderzoek. Gezien de het mogelijke effect van de methodebreuk, en aangezien de doelstelling voor 2010 fictief is bepaald, wordt geen nadere verdieping uitgevoerd naar maatschappelijke effect voor het jaar Mate van doeltreffendheid (stap 6) De mate van doeltreffendheid wordt bepaald aan de hand van 2 zaken: 1. de mate van doeltreffendheid als Uitvoeringsinstrument 2. de mate van doeltreffendheid op de gerealiseerde maatschappelijke effecten Mate van doeltreffendheid als Uitvoeringsinstrument De keuze voor het subsidie-instrument kent een juridische grondslag, die het mogelijk maakt om projecten die worden uitgevoerd door andere overheden vanuit de provincie te financieren. Daarnaast brengt het subsidie-instrument met zich mee dat er alleen gewerkt wordt aan projecten waarvoor draagvlak is bij de betrokken andere overheden. In 2010 en 2011 is in totaal 82 km. fietspad gerealiseerd ten opzichte van een doelstelling van 60 km. fietspad. In 2010 en 2011 is respectivelijk 60% en 55% van de gerealiseerde projecten tot stand gekomen via subsidieverstrekking. Ruim de helft van de gerealiseerde kilometers is middels subsidieverstrekking tot stand gekomen, waarmee de subsidieverstrekking in de jaren 2010 en 2011 een belangrijk aandeel heeft gehad in het realiseren van de beoogde prestaties. In 2012 en 2013 zijn in totaal 36 fietspadprojecten gerealiseerd ten opzicht van een doelstelling van 32 fietspadprojecten. In 2012 en 2013 is respectievelijk 80% en 71% van de gerealiseerde projecten tot stand gekomen via subsidieverstrekking. Circa drie van de vier projecten is middels subsidieverstrekking tot stand gekomen, waarmee de subsidieverstrekking ook in de jaren 2012 en 2013 een belangrijk aandeel heeft gehad in het realiseren van de beoogde prestaties.

9 Gezien de gerealiseerde prestaties in de jaren 2010 t/m 2013 zou de conclusie getrokken kunnen worden dat het subsidieinstrument daar een doeltreffend middel is geweest in het realiseren van de prestaties. Met een tweetal waterschappen zijn overkoepelende samenwerkingsovereenkomsten aangegaan, waarmee de onderlinge samenwerking is geoptimaliseerd. Dit heeft de subsidieverlening naar de betrokken waterschappen positief beïnvloed. Binnen de toepassing van het subsidie-instrument, heeft het afsluiten van de samenwerkingsovereenkomsten extra bijgedragen aan het realiseren van de prestaties. Ook bij projecten die worden uitgevoerd door de andere overheden, komt het in de praktijk voor dat het draagvlak voor een project bij deze overheid vervalt, of dat er vertraging in de uitvoering van het project optreedt. Om het effect van deze ontwikkelingen op het behalen van de beoogde prestaties te beperken, wordt voor de uitvoering van de fietspadprojecten gewerkt met zogeheten overprogrammering. Er worden daarbij meer projecten in voorbereiding genomen, dan waarvoor realisatiebudget beschikbaar is. Hierdoor kunnen projecten die vervallen of vertragen uitgewisseld worden met projecten die al zijn voorbereid, en daarmee snel gerealiseerd kunnen worden. Naast het subsidie-instrument, hebben ook de samenwerkingsovereenkomsten met de waterschappen en het toepassen van overprogrammering doeltreffend gewerkt ten aanzien van het realiseren van de beoogde prestaties. Welke van de toegepaste instrumenten daarbij het meest doeltreffend is geweest, is niet bekend. De instrumenten bij elkaar hebben er in ieder geval voor gezorgd dat de beoogde prestaties in de jaren 2010 t/m 2013 zijn gerealiseerd. Mate van doeltreffendheid op de gerealiseerde effecten Het beoogde maatschappelijke effect is dat er in de provincie Zuid-Holland gemiddeld meer fietskilometers per inwoner per dag worden gerealiseerd. Het beoogde maatschappelijke effect is voor de jaren 2012 en 2013 gedefinieerd geweest en gerealiseerd. Het beoogde maatschappelijke effect is voor de jaren 2010 en 2011 fictief bepaald, en voor 2011 wel gerealiseerd, maar voor 2010 niet. In de onderstaande grafiek is het ontwikkeling van het maatschappelijk effect weergegeven. 2,35 2,3 2,25 2,2 doelstelling realisatie 2,15 2,

10 De trend van de periode 2010 t/m 2013 laat duidelijk een stijging zien. Gezien de vertaling van gegevens van de geënquêteerden naar de totale Nederlandse bevolking, is de lagere uitkomst voor 2010 waarschijnlijk een statistische toevalligheid. Het provinciaal beleid is er op gericht om het gebruik van de fiets bevorderen en de fiets als onderdeel van de vervoersketen stimuleren, door het (laten) realiseren van nieuwe of opwaarderen van bestaande fietspaden. Dit in de overtuiging dat het aanbieden van goede, verkeersveilige fietsvoorzieningen zal leiden tot stijging van het fietsgebruik door de inwoners van de provincie Zuid-Holland. In 2013 zijn concrete tellingen verricht op de recent gerealiseerde snelfietsroute tussen Leiden en Den Haag. Daarbij is zowel voorafgaand aan het opwaarderen van deze fietsverbinding, als na het afronden van het laatste deel van deze route geteld. Op belangrijke delen van de route is daarbij een stijging van het aantal fietsers van 35% gemeten. Op basis van deze meting kan geconcludeerd worden dat het investeren in deze specifieke route Leiden-den Haag zinvol is geweest en derhalve doeltreffend. Conclusie Gezien de trend in het gemiddeld aantal fietskilometers per inwoner per dag, zou de conclusie getrokken kunnen worden dat het realiseren van nieuwe of opwaarderen van bestaande fietspaden doeltreffend is geweest. Echter, de mate waarin mensen de fiets pakken als vervoermiddel is ook sterk afhankelijk van het weer, de economische situatie (met de auto rijden is duur) en bijvoorbeeld de opkomst van de elektrische fiets. Over de relatie tussen de prestaties (aanleg en verbeteren fietspaden) en de effecten (toename fietsgebruik) kan, wegens het meespelen van andere factoren, geen harde uitspraak worden gedaan over doeltreffendheid. Geconcludeerd kan worden dat de doeltreffenheid aldus onbekend is.