Jaarverslag 2013 Wmo-loket

Transcriptie

1 Jaarverslag 2013 Wmo-loket 23 april 2014

2 Inhoudsopgave blz 1. Inleiding 3 2. Algemene beschrijving loket en toelichting op de samenwerking 3 met de verschillende disciplines 2.1. Positionering Wmo-loket bij de stichting Binding Samenwerking partijen vanuit het Wmo-loket 4 3. Ontwikkelingen rond de Wmo en het loket in Doorlopende ontwikkelingen Nieuwe taken voor het Wmo loket in Managementgegevens informatie, advies en ondersteuning Informatie en advies algemeen Aantal aanvragen Wmo-voorzieningen algemeen Wonen, rollen en vervoer Hulp bij het Huishouden (HH1 en HH2) Bezwaar, beroep en klachten Resultaten SGBO benchmark onderzoek en klant tevredenheidonderzoek Personeel en bedrijfsvoering Financiën e.v.: een doorkijkje naar 2014 e.v Conclusies Bijlagen: 1. Overzicht klantcontacten Wmo-loket Wijk bij Duurstede in Uitstaande bestanden Wmo middelen in

3 1. Inleiding Sinds oktober 2007 heeft de gemeente Wijk bij Duurstede een eigen, breed opgezet Wmo-loket. Inwoners kunnen bij het loket terecht kunnen voor vragen op het gebied van wonen, welzijn, zorg en inkomen. Het Wmo-loket is daarnaast belast met zowel de indicatiestelling als de uitvoering van de Wmo voor individuele voorzieningen. Sinds de invoering van de Wmo zijn er voortdurend vanuit het rijk wijzigingen in regelgeving en aanpak geweest, uiteraard met de nodige gevolgen voor het Wmo-loket. Dit jaarverslag geeft een beeld van de cijfers van de afgelopen jaren tot en met 2013 voor wat betreft aantallen cliënten en verstrekte voorzieningen op de terreinen Hulp bij het Huishouden en wonen, rollen en vervoer. Het is aangevuld met financiële gegevens. Verder is een korte weergave opgenomen van het jaarlijkse Benchmark- en klant tevredenheids onderzoek 1. Conclusies met betrekking tot trends over de afgelopen jaren en verwachtingen en ontwikkelingen voor de komende jaren zijn eveneens toegevoegd. 2. Algemene beschrijving loket en toelichting op de samenwerking met de verschillende disciplines 2.1. Positionering Wmo-loket bij de stichting Binding Het Wmo-loket is sinds 2009 fysiek en organisatorisch ondergebracht bij de stichting Binding. Hiervoor is gekozen vanwege de gewenste onafhankelijke positie van de loketmedewerkers ten opzichte van de gemeente. Over de positionering van het loket, als uitvoerende instelling van gemeentelijke, wettelijke Wmo taken, zijn in 2011 afspraken gemaakt tussen gemeente, de Wmo adviesraad en de stichting Binding, vastgelegd in een convenant. Daarin is o.m. vastgelegd dat de gemeente beleidsmatig, kaderstellend en financieel eindverantwoordelijk is voor de Wmo. Aan de stichting Binding is o.a. het werkgeverschap voor de medewerkers van het loket opgedragen, evenals het bieden van huisvesting, de zorg voor een optimale samenwerking tussen diverse geledingen van Binding en andere partijen alsmede het bewaken van cliëntbelangen en cliëntprivacy. Voor het loket zijn m.n. uitvoerende taken vastgelegd alsmede een signalerende en beleidsmatige meedenkfunctie richting gemeente. Belangrijk is dat de taken en bevoegdheden bij bezwaar- en beroepschriften in het convenant helder zijn uitgelijnd, in het belang van de onafhankelijkheid van het loket en de rechtsbescherming van de cliënten. Zie hiervoor ook De Benchmarkgegevens hebben betrekking op het rapport dat in 2013 uitkwam. De uitkomsten daarin betreffen het jaar De Bencharkrapportages over 2013 zijn na de zomer 2014 te verwachten. 3

4 2.2. Samenwerking tussen diverse lokale partijen en het Wmo-loket Doordat het Wmo-loket gevestigd is bij de stichting Binding, zijn er korte lijnen met functies als het signaleringsnetwerk, de consulent mantelzorgondersteuning, bureau sociaal raadslieden en welzijnsdiensten van Binding zoals het jongerenwerk, seniorenwerk en het steunpunt vrijwilligers. Het loket legt in principe voor alle (nieuwe) aanvragen huisbezoeken af. Vanaf de start van het loket is ook samengewerkt met een groot aantal externe lokale/regionale partners op het terrein van welzijn, wonen, zorg en inkomen zoals Abrona, Reinaerde, woningstichtingen Volksbelang en Cothen, MEE, Vitras/CMD AMW, Rijnheuvel/QuaRijn, Buurtzorg, Victas en lokale huisartsen. Enkele organisaties houden spreekuur in het oude postkantoor, zoals MEE, Centrum Maliebaan/Victas en de RSD. Daarnaast is er wekelijks de formulierenbrigade die kan helpen bij het invullen van allerhande formulieren. Het loket maakt deel uit van diverse lokale netwerken, zoals de Sociale Markt (informatief overleg met tal van aanbieders op het terrein van wonen, zorg en welzijn waaronder de huisartsen) en het Wiel (een samenwerkingsverband tussen de lokale 1 e lijns gezondheidszorg en de gemeente). Ook het Anti-discriminatie meldpunt is bij het loket gesitueerd. Het betreft uitvoering van een wettelijk verplichte gemeentelijke taak. Hier kunnen mensen zich melden als zij zich op wat voor wijze dan ook gediscrimineerd voelen. Deze meldingen worden door de loketmedewerkers ingenomen en vervolgens doorgestuurd naar het provinciale meldpunt in Utrecht, waar behandeling plaatsvindt. Intensief is dit niet; in 2012 zijn geen klachten binnengekomen. Met sommige partners is sprake van samenwerking in de vorm van wederzijdse informatieverstrekking en doorverwijzing, met andere partners is een intensievere samenwerking ontstaan in de vorm van ketenzorg. Dit geldt met name voor MEE en de RSD. De vormen van samenwerking blijven in ontwikkeling; in 2013 leidde een pilot vraagverheldering (samen met MEE, CJG en AMW tot de nieuwe afspraak dat het AMW een aantal ochtenden per week in de backoffice van het loket aanwezig is om directe betrokkenheid bij vragen te garanderen. In 2013 is een coördinator ketenzorg dementie aangesteld voor de gemeenten Wijk bij Duurstede en Bunnik. De coördinator is gedetacheerd bij stichting Binding en kan geconsulteerd worden bij vragen over cliënten met dementie en hun partners of mantelzorgers. Waar nodig vindt ook hier overleg en samenwerking plaats. Centrum Jeugd en Gezin Het fysieke inlooppunt van het Wijkse Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is per 1 januari 2014 geïntegreerd in het Wmo loket. Dit betekent dat er geen aparte CJG spreekuren meer zijn. Op de tijden dat het Wmo loket geopend is, kunnen inwoners nu ook terecht voor al hun vragen over 4

5 opvoeden en opgroeien. Het CJG houdt wel een eigen telefoonnummer en website. De informatieen adviesfunctie van het CJG wordt verder meegenomen in de ontwikkelingen in het kader van de transities Awbz en Jeugdzorg, i.c. de positionering van de toegang en de vorming van een sociaal wijkteam. Vanaf de start kent het loket een aantal partners, die meebetalen aan de exploitatie. Dit omdat zij bijzonder veel belang hechten aan samenwerking en mogelijkheden tot wederzijdse doorverwijzing. In 2013 waren dit de volgende partners: woningstichting Volksbelang, QuaRijn, MEE en Abrona. 3. Ontwikkelingen rond de Wmo en het loket: terugblik op Doorlopende ontwikkelingen Ook in 2013 was sprake van een aantal beleidsmatige ontwikkelingen rondom de Wmo, die hun weerslag hadden op aard, inhoud en omvang van het werk van het Wmo-loket. In alle gevallen worden dergelijke ontwikkelingen opgepakt in nauwe samenwerking tussen het loket en de gemeente; beleid, uitvoering, organisatie en financiën blijven zo op elkaar aangehaakt. Ontwikkelingen rond leverancier hulpmiddelen In samenwerking met een aantal gemeenten in de regio (Bunnik, De Bilt en Zeist) vond in 2011 een aanbestedingsprocedure plaats voor de Wmo hulpmiddelen op het terrein van wonen en rollen. Dit leidde tot een nieuwe raamovereenkomst tussen de gemeente en Welzorg Nederland BV, en wel voor een periode van 3 jaar per 2012 met een verlengingsoptie van 1 jaar. Een voordeel van het nieuwe contract is dat er nu afspraken liggen ten aanzien van hergebruik van Hulpmiddelen en dat de tarieven voor nieuwe rolstoelen en scootmobielen aanmerkelijk lager liggen dan voorheen. In de loop van 2013 bleek dat de dienstverlening door Welzorg tot veel klachten leidde in alle betrokken gemeenten. Met Welzorg is intensief contact onderhouden op basis van een verbeterplan. In april 2014 vindt een extra cliënttevredenheidsonderzoek plaats. De uitkomsten daarvan zijn mede bepalend voor het besluit tot wel/niet voortzetting van het contract (verlengingsoptie voor het jaar 2015). Zowel de Wmo-adviesraad als de gemeenteraad zijn hierover diverse keren geïnformeerd in Scootmobielpool In den lande is op diverse plaatsen ervaring opgedaan met gezamenlijk gebruik van scootmobielen in een pool. Ook in Wijk bij Duurstede is een dergelijke pool op basis van een pilot voorbereid in 2013 en wel voor twee locaties: het vernieuwde Ewoud en Elisabethgasthuis en de nieuwe woonvoorziening Oranjepoort in Langbroek. Achtergrond van de pool is het gegeven dat sommige gebruikers hun eigen scootmobiel niet dagelijks gebruiken en in staat zijn om een kleine afstand te overbruggen naar een stalling in de directe woonomgeving waar een aantal gezamenlijke scootmobielen staat. Hierin is nauw samengewerkt tussen het Wmo-loket, de gemeente, woningstichting Volksbelang en zorgorganisatie QuaRijn. In 2014 vindt implementatie van de plannen plaats en volgt een evaluatie. 5

6 Regiotaxi Als gevolg van een aanbestedingsprocedure in 2011 ging per 2012 een nieuwe contractperiode van start met een nieuwe vervoerder De Vallei. Wijk bij Duurstede regelt dit in samenwerking met de provincie en een aantal omringende gemeenten. Aansturing en beleidsvorming van de regiotaxi vindt gezamenlijk plaats in samenwerking met de provincie. In 2013 zijn vanuit de BRU (bestuur regio Utrecht) plannen ontwikkeld om op termijn een regionaal servicepunt te ontwikkelen en het doelgroepenvervoer (regiotaxi, leerlingenvervoer, vervoer van en naar dagbesteding etc.) op termijn zoveel mogelijk gezamenlijk in te kopen en uit te voeren. In de loop van 2014 zal naar verwachting duidelijk worden hoeveel draagvlak voor deze plannen aanwezig is binnen de verschillende gemeenten en wat de financiële consequenties zijn. Wonen en zorg In 2013 is verder gewerkt aan de totstandkoming van het Wijkse systeem voor levensloopbestendig bouwen en wonen: bereikbaar, toegankelijk, bruikbaar en veilig. In nauwe samenwerking met net Nederlands Centrum voor Totale Toegankelijkheid zijn screeningslijsten ontwikkeld aan de hand waarvan verbouw- en nieuwbouwplannen getoetst kunnen worden op hun bruikbaarheid voor mensen met een functiebeperking. Een gemeentelijke BTBC-commissie is in 2013 van start gegaan, bestaande uit een adviseur van het Wmo-loket, woningstichting Volksbelang en twee inwoners (beiden ook vertegenwoordigd in de Wmo adviesraad en één ook vanuit de Stichting Integratie Gehandicapten Wijk bij Duurstede (SIGW). Deze commissie werkt nauw samen met de afdeling bouwaanvragen van de gemeente. Bouwplannen, verbouwplannen of herstructureringsplannen voor de openbare buitenruimte worden tegen het licht gehouden en zo nodig van adviezen voorzien. In de praktijk blijkt dat vroege screening van plannen vrijwel altijd leidt tot aanpassingen in het belang van de bruikbaarheid voor mensen met een functiebeperking. Het nieuwbouwcomplex Oranjepoort in Langbroek is daarvan een goed voorbeeld, evenals de nieuwbouw op het Stookerterrein in Cothen. In sommige gevallen wordt zelfs nog meegekeken tijdens de oplevering van woningcomplexen. In 2013 zijn verder afspraken gemaakt met Woonzorg Nederland over toewijzing van de aanleunwoningen van het Ewoud en Elisabethgasthuis en zijn folders ontwikkeld die informatie bevatten over doel en aanpak van dit project. De folders kunnen gebruikt worden om inwoners of projectontwikkelaars te informeren. Dergelijk beleid is van groot belang omdat de aanwezigheid van meer geschikte woningen in de stad de aanspraken op woningaanpassingen helpt voorkomen. PGB-pool Eind 2012 nam de gemeenteraad een motie aan waarin het college werd opgeroepen om een 'matchmaker' toe te voegen aan het Wmo-loket voor bundeling van vraag en aanbod bij zorgvragen van inwoners met een Persoonsgebonden budget (PGB). Het idee erachter is om een zgn. lokale 'PGB-pool te ontwikkelen van toegelaten lokale aanbieders (reguliere aanbieders, particuliere bedrijven, zelfstandig ondernemers in de zorg, kleine zelfstandigen etc.). De pool zal in eerste instantie bedoeld zijn voor cliënten met een HH1-indicatie. In 2013 is de uitvoering van de motie opgepakt. De pool is in het najaar 2013 van start gegaan met de volgende activiteiten: 6

7 informatieverstrekking aan cliënten door persberichten, brieven en een informatie avond, werving van zzp-ers die de zorg kunnen verlenen en organisatie van deze taak bij het Wmo-loket. In de eerste maanden bleek het niet eenvoudig om bestaande cliënten te motiveren om over te stappen van zorg in natura naar de PGB-pool. Enkele nieuwe cliënten bleken wel geïnteresseerd. Als de gemeente in 2015 veel cliënten overkrijgt in het kader van de AWBZ-transitie Begeleiding, zal het aantal PGB-houders sterk toenemen en komen de ervaringen met de HH-pool goed van pas. PGB-trekkingsrecht Regelmatig zijn er berichten in de pers over misbruik van PGB-gelden. Het rijk heeft besloten om vanaf 2015 PGB-houders te verplichten om hun PGB onder te brengen bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) die dan voor controle en uitbetaling aan zorgverleners zorgt, het zgn. trekkingsrecht. In 2013 heeft de gemeente dit bij wijze van pilot voor de eigen PGB-houders al geregeld met de SVB. Daartoe zijn alle PGB-houders per brief geïnformeerd en is samen met de gemeente en de SVB- een informatie avond georganiseerd. Evaluatie vindt in 2014 plaats zodat er nog ruimte is om tot aanpassingen te komen voordat in het kader van de AWBZ-transitie veel nieuwe PGB-houders naar de gemeente overkomen. Hulp bij het Huishouden De raamovereenkomsten met 7 aanbieders liepen eind 2013 af en konden niet meer verlengd worden. Gemeente en Wmo-loket hebben samengewerkt om tot nieuwe contracten te komen via een (beperkte) aanbestedingsprocedure. Daartoe is het oorspronkelijke bestek aangepast, alsmede de tarieven. Per 1 januari 2014 zijn de nieuwe overeenkomsten ingegaan met dezelfde aanbieders. Voor aanbieders, werknemers en cliënten was dit erg prettig omdat daarmee continuïteit ontstond. De nieuwe overeenkomst heeft een looptijd van 1 jaar met opties tot verlenging ( 4 x ½ jaar). Of van deze opties gebruikgemaakt wordt, hangt af van de gang van zaken rond de bezuinigingen vanuit het rijk op de HH en rond besluiten of het zinvol is om de HH voor 2015 e.v. mee te laten lopen met de aanbesteding op de AWBZ-begeleiding Nieuwe taken voor het Wmo loket in 2013 In toenemende mate worden nieuwe taken bij het loket ondergebracht. Dat heeft een aantal voordelen: het loket kent vaak cliënten of hun gezinnen/mantelzorgers al, in de eerste fase van een aanvraag kan vaak al ingeschat worden of bij voorbeeld een medisch onderzoek noodzakelijk is en de aansluiting op andere ondersteuningsdiensten en activiteiten bij Binding of andere partners komt makkelijker tot stand. Bij een sommige (nieuwe) taken, die formeel losstaan van de Wmo, worden indicatiekosten in rekening gebracht. Al is de omvang van de nieuwe werkzaamheden in de meeste gevallen beperkt, diverse taken tezamen kosten wel tijd. Ook het inregelen van nieuwe taken vergt in de praktijk extra inzet. Indicatiestelling aanleunwoningen E&E en Oranjehof Nog steeds overtreft de vraag naar geschikte woningen voor mensen met een functiebeperking het aanbod. Daarom is in 2012 besloten om op een aantal complexen een voorrangsregeling van 7

8 toepassing te verklaren voor deze doelgroep. In eerste instantie zijn daarvoor het nieuwbouwcomplex Oranjepoort in Langbroek (eind 2013 opgeleverd) en de bestaande aanleunwoningen bij het Ewoud en Elisabethgasthuis aangewezen (opgeleverd zomer 2013). Het college heeft in 2012 indicatieregels vastgesteld, op basis waarvan mensen voor de voorrangsregeling in aanmerking kunnen komen. De indicatiestelling voor deze zorgwoningen is in handen gegeven van het Wmo-loket. In 2013 zijn 12 van dergelijke indicaties afgegeven. Aanvragers betalen voor de indicatie en voor de eventuele medische keuring. Indicatiestelling Gehandicaptenparkeerkaarten Vanuit de gemeenten zijn bevoegdheden in dit kader in 2012 aan het loket overgedragen, vanaf de aanvraag, medische keuring, tot en met besluitvorming over het wel dan niet toekennen van een GPK. Ook hiervoor dienen cliënten leges te betalen, die per 2013 fors verhoogd zijn van 27,25 in 2012 naar 60 in Daarbij komen nog de kosten voor de keuringsarts van 115. In 2013 zijn 31 van dergelijke indicaties afgegeven door het loket waarvan 4 negatief. Indicatiestelling leerlingenvervoer In 2013 is gestart met plannen om op termijn te komen tot besparingen op het leerlingenvervoer. Daartoe heeft het college besloten om in 2014 een aantal pilots van start te doen gaan. Eén pilot betreft het onderbrengen van de (advisering over) de toegang tot het leerlingenvervoer bij het Wmo-loket. Nu zijn het de scholen voor speciaal onderwijs die daarover een advies uitbrengen, hetgeen in vrijwel alle gevallen een aanbeveling inhoudt dat de leerling in aanmerking komt voor het leerlingenvervoer. De gemeente neemt het uiteindelijke besluit maar neemt tot dusverre dit advies vrijwel altijd over. De pilot is erop gericht om uit te vinden of (onafhankelijker) beoordeling door het loket (zo nodig aangevuld met medisch advies) leidt tot andere resultaten. De eerste resultaten worden in 2014 verwacht. Ook zal geëxperimenteerd worden met andersoortige indicaties, bij voorbeeld erop gericht dat leerlingen (gezamenlijk) al dan niet onder begeleiding van het OV gebruik maken, hiervoor een cursus en/of begeleiding ontvangen, per fiets gaan reizen etc. In 2014 wordt een nieuwe verordening op het leerlingenvervoer verwacht, die meer verantwoordelijkheden bij ouders/verzorgers legt om het kind op school te krijgen. 8

9 4. Managementgegevens: informatie, advies en ondersteuning 4.1. Informatie en advies algemeen In 2013 zijn er door de loketmedewerkers in totaal 4000 vragen beantwoord Soms was dit een korte, informatieve vraag, soms mondde een eerste contact uiteindelijk uit in een aanvraag voor een individuele Wmo voorziening of leidde dit tot samenstelling van een arrangement. In 2009 bedroeg het aantal vragen 3.396, in in , in en in Het aantal vragen lijkt dus te stabiliseren. Inwoners kunnen het Wmo-loket bellen, mailen, schrijven of bezoeken. Nog steeds nemen mensen het liefst zelf contact op met het loket. Het aantal vragen dat digitaal wordt afgedaan, blijft laag (1 %). In 2014 wordt eindelijk de website met sociale kaart opgeleverd, hetgeen wellicht zal leiden tot meer digitale informatieverstrekking. In de bijlagen zijn meer gegevens opgenomen over inhoud en vorm van de contacten. Daaruit blijkt dat verreweg de meeste contacten telefonisch en kortdurend zijn. Het betreft dan veelal enkelvoudige, informatieve vragen. In het overzicht (zie bijlage 1, tabel 2) van doorverwijzingen is dit terug te vinden onder geen doorverwijzingen. De doorverwijzingen naar andere instellingen variëren van de diverse welzijns- en ondersteuningsdiensten van Binding, tot de RSD, gemeente, MEE etc. Uit een analyse over de afgelopen jaren ten aanzien van aard en omvang van de doorverwijzingen op vragen die binnenkomen bij het loket (zie bijlage 1, tabel 2) zijn de volgende conclusies te trekken: - De meeste vragen kunnen direct beantwoord worden, meestal via de telefoon, en behoeven geen doorverwijzing. Ook baliecontacten komen heel veel voor. Vragen via de zijn schaars. - Al jaren schommelt het aantal doorverwijzingen rond de 10 tot 12% van het totaal aantal vragen. In 2013 was dat 11% - Het aantal instellingen waarnaar wordt doorverwezen is divers: vooral zorg- en welzijnsvoorzieningen zijn in beeld, medische zorg en woningstichting minder; - doorverwijzingen naar diensten van Binding (mantelzorgondersteuning, signaleringsnetwerk, buurtbemiddeling etc.) komen veel voor: de afgelopen jaren was dat percentage constant rond de 30%. In 2013 liep het op naar 35%. - Doorverwijzingen naar de RSD (zowel lokaal als in Zeist) komt eveneens veel voor: 17% in 2010, 16% in 2011 en 21% in % in Veel doorverwijzingen hebben betrekking op financiële of administratieve diensten: RSD, schuldhulpverlening, sociaal raadslieden, invulservice. In 2013 betrof dat 1 op de 3 doorverwijzingen. - Doorverwijzingen naar partners van het loket die lokaal spreekuren houden (formulierenbrigade, RSD, MEE): bedroegen 21% in 2012 en 24 % in Doorverwijzingen naar zorginstellingen (Abrona, Bartimeus, MEE, QuaRijn en overige zorgleveranciers maakten in % van de doorverwijzingen uit. 9

10 Het aantal contacten blijft ongeveer gelijk, maar de lengte van de contacten neemt toe. Dit kan het gevolg zijn van toenemende complexiteit van de vragen. Ook zijn loketmedewerkers meer gaan doorvragen om meer informatie te verkrijgen, ofwel om mensen het goede antwoord te kunnen geven, ofwel om zo goed mogelijk door te verwijzen naar de goede hulpverlener dan wel om een totaalarrangement samen te stellen. Cliënten die geïndiceerd zijn op Hulp bij het Huishouden komen in deze tabellen niet voor. Zij worden rechtstreeks via het digitale systeem doorgeleid naar de aanbieder van hun keuze of, als zij geen voorkeur hebben, via het hetzelfde digitale systeem op de algemene wachtlijst gezet. De zorgaanbieder die capaciteit beschikbaar heeft, kan de hulp dan meteen beschikbaar stellen. Afgelopen jaar waren er geen wachtlijsten en werden cliënten bijna altijd dezelfde dag nog benaderd om hulp in te zetten Aantal aanvragen Wmo-voorzieningen algemeen Zoals hierboven is aangegeven, leidde een aantal vragen om informatie, advies of ondersteuning uiteindelijk tot een aanvraag voor een individuele Wmo-voorziening. Vorig jaar waren dat er in totaal 774. Ten opzichte van de voorgaande jaren betekent dat een lichte stijging van het aantal aanvragen (767 in 2009 en 884 in 2010, 736 in 2011 en 711 in 2012). In het kader van De Kanteling is al eerder gestart met huisbezoek, volgend op aanmeldingen, waarop alle terreinen van de Wmo (en verder) wordt ingegaan en er verschillende arrangementen kunnen volgen. Daarbij worden ook algemene (welzijns)voorzieningen betrokken. In sommige gevallen volgt dan alsnog een aanvraag voor een individuele voorziening volgt, maar in toenemende mate is bij de uitkomst sprake van arrangementen. Deze meldingen hebben geleid tot 642 keukentafelgesprekken: een deel daarvan leidde tot de totstandkoming van een arrangement (zonder individuele Wmo-voorziening, 102 keer). In 539 keer was sprake van een aanvraag voor een individuele voorziening, al dan niet gecombineerd met algemene voorzieningen of eigen-kracht oplossingen. Uit de benchmark gegevens over 2012 (zie hoofdstuk 5) wordt dit beeld bevestigd. Een totaaloverzicht: - 39 algemene voorzieningen ( bijvoorbeeld maaltijdvoorziening, inzet vrijwilligers); oplossingen via eigen kracht (bijvoorbeeld vervoer via kinderen); individuele oplossingen (bijvoorbeeld Hulp bij het Huishouden, regiotaxipas); - 92 via het sociale netwerk (familie, vrienden, buren); verwijzingen naar andere instanties (bijvoorbeeld MEE, RSD). Onderstaand volgt per categorie (wonen, rollen, vervoer en Hulp bij het Huishouden) een overzicht van het aantal aanvragen voor individuele voorzieningen, en de aantallen positieve of negatieve beschikkingen. Van de 568 aanvragen zijn er 49 afgewezen, een percentage van 9% Dit is lager dan andere jaren, tot het percentage afwijzingen tussen de 10 en de 20% lag. In 2012 was dat 15%. 10

11 Positieve beschikkingen Wonen Vervoer Rollen HH Totaal Negatieve beschikkingen Wonen Vervoer Rollen HH Totaal Gehandicaptenparkeerkaarten in 2013 (nieuwe taak): 31 Aanvragen, waarvan 4 negatief. Conclusie: op alle onderdelen is het aantal aanvragen verminderd ten opzichte van andere jaren. In de uitgesplitste overzichten hierna is dat verder toegelicht. Het beeld wordt bevestigd door de afname van uitgaven op Wmo-voorzieningen in 2013, zie hiervoor hoofdstuk Wonen, rollen en vervoer Wonen In 2013 zijn in totaal 93 aanvragen voor een woonvoorziening toegekend. De verdeling naar soort aanvraag is te zien in onderstaande tabel, evenals de aantallen over voorgaande jaren. TOEGEKENDE WONINGVOORZIENINGEN Aanpassing gemeenschappelijke ruimte Advies andere woonruimte Bezoekbaar maken woonruimte Aanpassing woonvoorziening Douchestoel Badplank of badlift Onderhoud, keuring, reparatie Sanitair Tillift Aanpassing tillift Toiletstoel Traplift Verhuiskostenvergoeding

12 Woningaanpassing Woningsanering Woonvoorziening (los) Totaal Daarnaast zijn 12 indicaties afgegeven voor aanvragen op zorgwoningen, een nieuwe taak van het loket in Het aantal aanvragen voor woningaanpassingen is nog verder gedaald. Het zou kunnen dat de eigen bijdrage die mensen sinds 2011 moeten betalen, veroorzaakt dat men vaker zaken zelf gaan regelen. Veruit de meeste woonvoorzieningen bestaan uit woningaanpassingen, trapliften en douchestoeltjes. Een mogelijke verklaring is ook dat er meer aangepaste woningen beschikbaar komen (Oranjepoort, aanbouw E&E, Cothen). Dat scheelt investeringen in woningaanpassingen. Verder wordt bij grote woningaanpassingen altijd de afweging gemaakt of het primaat van verhuizen toegepast moet worden; dat houdt in dat mensen verhuizen naar een woning al eerder is aangepast en die beschikbaar is. Met de woningstichtingen zijn hierover afspraken gemaakt. Rollen In 2013 zijn in totaal 70 aanvragen voor een rolstoel(voorziening) toegekend. De verdeling van de soort aanvraag is te zien in onderstaande tabel, evenals de aantallen uit voorgaande jaren. TOEGEKENDE VOORZIENINGEN ROLLEN Aanpassing rolstoel Elektrische rolstoel Handbewogen rolstoel Kinderrolstoel Sportrolstoel Totaal De cijfers over de afgelopen jaren bieden een redelijk stabiel beeld, op de handbewogen rolstoelen na: de daling in 2011 werd gevolgd door een stijging in 2012 met weer een daling in Vervoer In 2013 zijn 93 aanvragen voor vervoersvoorzieningen toegekend. De soort aanvraag is te zien in onderstaande tabel. Verreweg de meeste aanvragen zijn gedaan voor scootmobielen en regiotaxipassen. Er zijn in 2013 geen PGB s voor vervoersvoorzieningen toegekend. 12

13 TOEGEKENDE VOORZIENINGEN VERVOER Aanpassing vervoersvoorziening Ander verplaatsingsmiddel Collectief vervoer Driewielfiets bruikleenauto Individueel taxivervoer Kinderwandelwagen Oplaadkosten Rijlessen/trainingslessen Ander verplaatsingsmiddel Scootmobiel Totaal De toegekende vervoersvoorzieningen boden al jaren een redelijk stabiel beeld maar zijn in 2013 fors gedaald. Rijlessen en trainingslessen worden sinds 2013 door de eerstelijns ergotherapie geboden, hetgeen bekostigd wordt uit de zorgverzekeringen. Eerder toegekende voorzieningen Behalve het aantal aanvragen, toekenningen en afwijzingen in 2013 is het ook interessant om te kijken naar het uitstaande bestand van voorzieningen. Dit zijn de mensen die al beschikken over een rolstoel, scootmobiel, vervoerspas of woonvoorziening. In bijlage 2 zijn hierover gegevens opgenomen. Het algemene beeld daarbij is dat op een enkele uitzondering na- het aantal uitstaande voorzieningen over 2013 ten opzichte van 2011 en 2012 redelijk stabiel is. Met het contract op hulpmiddelen worden meer voorzieningen hergebruik na aanpassing. In 2013 zijn ook met Volksbelang afspraken gemaakt over het opzetten van een depot voor douchestoeltjes, drempelverlagers etc. Ook dat scheelt kosten Hulp bij het Huishouden (HH1 en HH2) Nieuwe indicaties In totaal zijn er in nieuwe indicaties gesteld. Daarnaast werden 18 aanvragen afgewezen (7%). Geleverde uren Hulp bij het Huishouden verdeeld over de aanbieders Onderstaand een overzicht van het totaal aantal geleverde uren zorg per aanbieder over de afgelopen jaren. Dit zijn zowel de oude cliënten als de cliënten die er in 2013 bij zijn gekomen. 2 Dit kan slechts worden aangevraagd als mensen over twee elektrische vervoersvoorzieningen beschikken. 13

14 Aanbieder Uren Klanten Uren Klanten Uren Klanten Uren Klanten Uren klanten Agathos* De Rode Loper Rijnheuvel/ Quarijn Axxicom Privazorg RAZ Zuwe/Careyn T-zorg Eén op één* Vitras* RST* Overig Totaal gemiddeld aantal uren/ 98 uur gemiddeld 92 uur gemiddeld 110,5 uur gemiddeld 123,5 uur gemiddeld 120 uur gemiddeld klant Bron: CAK en Wmo-loket Wijk bij Duurstede *Gestopt of geen contract meer met de gemeente. In 2013 konden cliënten kiezen uit zeven aanbieders. Mensen die geen keuze maken, komen via het digitale systeem van het Wmo-loket terecht bij de zorgaanbieder die als eerste de cliënt van het systeem haalt. Uit bovenstaande tabel blijkt dat Rijnheuvel/QuaRijn de meeste cliënten in onze gemeente HH levert, gevolgd door de Rode Loper. De voorgaande jaren was dat ook het geval. 2 Betrof aanbieders van voor de nieuwe aanbesteding die per 2010 nieuwe contracten opleverde. 14

15 Naast bovenstaande zorg in natura was in 2013 sprake van 53 cliënten die hun HH zelf regelden met een Persoonsgebonden Budget (PGB) voor in totaal uur, waarvan uur HH1 en HH2. Aantal uren HH over de jaren heen Onderstaand is in een overzicht te zien hoeveel uren hulp bij het huishouden er in voorgaande jaren werd geleverd. JAAR HH1 % HH1 HH2 %HH2 TOTAAL UREN HH Bron: CAK en Wmo-loket. In bovenstaand schema is te zien dat het aantal geleverde uren HHjarenlang gestegen is. In 2013 was voor het eerst een stabilisatie te zien. Het aantal cliënten dat HH ontvangt, is niet gestegen in 2013 en op ongeveer het peil van 2011 en 2012 gebleven. Verder zijn opvallende ontwikkelingen in 2013: - Het gemiddeld aantal geleverde uren HH per cliënt vertoonde jarenlang een stijgende lijn. In 2013 was sprake van een lichte daling tot 120 uur gemiddeld per cliënt per jaar. - De verschuiving van HH2 naar (lichtere) HH1 zorg past bij de landelijke ontwikkelingen sinds De verschuiving is te verklaren doordat onder het voormalige AWBZ-regime mensen bijna standaard HH2 geleverd kregen, ook wanneer zij dit objectief gezien niet nodig hadden. Door gerichte (her)indicaties op gemeenteniveau ontstaat een reëlere indicatie van de benodigde zorg. De verwachting is dat deze verschuiving langzaam verder zal opschuiven naar meer HH1 en minder HH2. In 2013 is de verhouding verder opgeschoven van in 2012 naar in Met de bezuinigingen vanuit het rijk op de HH die vanaf 2015 doorgevoerd wordt, zijn dit financieel gunstige ontwikkelingen Bezwaar, beroep en klachten De coördinator van het Wmo-loket is door de gemeente gemandateerd voor het afgeven van indicaties. Wanneer op een aangevraagde voorziening een negatieve beslissing volgt (de aanvraag wordt niet toegekend) hebben inwoners de mogelijkheid om binnen 6 weken na het genomen besluit bezwaar aan te tekenen. Afwijzingen op medische gronden gaan altijd gepaard met een advies van een arts, dat meeweegt in de uiteindelijke beslissing van de adviseur. 15

16 Ingediende bezwaren worden behandeld op de gebruikelijke formele wijze door de commissie van advies voor de bezwaarschriften, die een advies aan het college uitbrengt. Het college draagt zorg voor volledige heroverweging van het eerder genomen besluit. In 2013 is er in 1 bezwaarschrift ingediend: dit betrof de afwijzing van een woningaanpassing. Het bezwaarschrift is nog niet behandeld door de gemeentelijke commissie. Overigens staat het cliënten ook vrij om bij de gemeentelijke klachtenfunctionaris een formele klacht in te dienen als ze zich niet goed behandeld voelen door functionarissen van het loket. Dit staat los van een eventuele bezwaar- en beroepsprocedure. Wanneer ook dit geen goede oplossing biedt, kunnen mensen een klacht indienen bij de ombudsvrouw. In 2013 zijn er door cliënten of andere betrokkenen geen klachten ingediend. Ook in 2012 was dat het geval. Opvallend gegeven uit de benchmarkcijfers over 2012 was het relatief hoge aantal afgewezen aanvragen op alle Wmo-voorzieningen in vergelijking met referentiegemeenten, en het zeer lage aantal ingediende bezwaarschriften. Blijkbaar worden besluiten gedegen voorbereid en uitgelegd aan cliënten. In 2013 is het percentage toegekende aanvragen gestegen, met name op wonen, rollen en vervoer. Toegekende- en afgewezen aanvragen en bezwaarschriften in 2012 (getallen tussen haakjes zijn de cijfers van 2013, die van referentiegemeenten zijn nog niet bekend over 2013) Wijk bij Duurstede Referentiegemeenten Toegekende aanvragen HH 88,9% (93%) 86,2% Afgewezen aanvragen HH 7,7% (7 %) 4,2% Toegekende aanvragen wonen, rollen, vervoer 78,1% (91%) 80,1% Afgewezen aanvragen wonen, rollen, vervoer 15,5% (9%) 7,4% Aantal ingediende bezwaarschriften HH 0,3% (0%) 1,2% Aantal ingediende bezwaarschriften wonen, rollen, vervoer 0,2% (0,02%) 1,2% 16

17 5. Enkele resultaten uit SGBO benchmarkonderzoek en klanttevredenheidsonderzoek Jaarlijks voert het SGBO in opdracht van de gemeente Benchmarkonderzoeken uit, alsmede een Cliënt tevredenheids onderzoek. De voornaamste uitkomsten staan in dit hoofdstuk beschreven Het betreft de uitkomsten van de onderzoeken over 2012, waarvan de resultaten in 2013 bekend zijn geworden. Dit omdat de resultaten over de in 2013 gehouden onderzoeken eerst rond de zomer van 2014 beschikbaar komen. In augustus 2013 is een samenvatting van de rapporten ter informatie aan de gemeenteraad aangeboden. Met deelname aan de Benchmark wordt voldaan aan de wettelijke verplichting in de Wmo om de tevredenheid over de lokale maatschappelijke ondersteuning te meten. De eveneens wettelijk verplichte publicatie vindt jaarlijks plaats via publicatie op de gemeentepagina en plaatsing op de website. Ook de Wmo-adviesraad wordt over de uitkomsten geïnformeerd. Cliënt tevredenheids onderzoek Wmo-loket In het voorjaar van 2013 is een onderzoek gehouden onder alle cliënten van het loket die in 2012 een aanvraag hebben gedaan. Het gaat om alle aanvragen, zowel de toegekende als afgewezen aanvragen voor Wmo-voorzieningen zoals scootmobielen, rolstoelen, woning- aanpassingen, vervoersvoorzieningen of Hulp bij het huishouden. De respons op het onderzoek was 54%. Van de respondenten was ruim de helft 75 jaar of ouder; 45% was tussen de 35 en 75 jaar. Onderstaand volgen de belangrijkste gegevens, voor zover deze betrekking hebben op het functioneren van het Wmo-loket en het verstrekken van de Wmo voorzieningen. Maximale score Score WbD Score referentie gemeenten Tevredenheid aanvraagprocedure bij loket 10 8,0 7,3 Tevredenheid huishoudelijke hulp 10 7,9 7,8 Tevredenheid individuele voorzieningen 10 7,5 7,4 Tevredenheid collectief vervoer 10 7,6 7,0 Tevredenheid doorlooptijden loket 10 9,6 8,7 Algemeen Uit het onderzoek blijkt dat het Wmo-loket in Wijk bij Duurstede goed en op vele onderdelen bovengemiddeld scoort op zowel kwaliteit als kosten. Uitzondering zijn de kosten per indicatie die iets hoger liggen dan gemiddeld. Enkele opvallende uitkomsten: - Samenwerking met en communicatie richting partners en doorverwijzers is veel hoger dan bij andere gemeenten. - De principes van De Kanteling zijn doorgevoerd waarbij aanvragen/beoordelingen via 17

18 keukentafelgesprekken plaatsvinden, gekeken wordt naar achterliggende vragen en oorzaken en de eigen mogelijkheden in beeld komen. - De gekozen oplossingen worden in onze stad veel vaker gevonden via de cliënt of zijn netwerk en via algemene voorzieningen (welzijnsvoorzieningen etc.), en in veel mindere mate via toekenning van individuele Wmo-voorzieningen. Wijk bij Duurstede Gemiddelde gemeenten tussen inwoners Gemiddelde alle gemeenten. % eigenkracht oplossingen % oplossing via algemene voorziening % oplossing via individuele voorziening 37% 27% 30% 57% 20% 21% 42% 62% 65% Dit heeft financiële gevolgen. Uit onderstaande tabel blijkt dat de totaaluitgaven op individuele voorzieningen en Huishoudelijke Verzorging aanmerkelijk lager liggen dan het gemiddelde. De kosten per cliënt HH zijn wel hoger dan elders. De kosten voor Maatschappelijke begeleiding en advies, tezamen met sociaal cultureel werk (algemene welzijnsvoorzieningen) tezamen, zijn vergelijkbaar met het landelijk gemiddelde. Grote gemeenten geven gemiddeld meer uit. In hoofdstuk 7 is een overzicht van de begroting en rekening 2013 opgenomen. 18

19 Wijk bij Duurstede Gemiddelde gemeenten tussen inwoners Gemiddelde alle gemeenten Maatsch. Bgl. en advies 53,60 32,81 42,89 Soc. Cult. werk 12,12 34,66 40,92 Huish. Verzorging 68,56 68, ,98 93,12 97,68 Voorz. gehandicapten 25,74 49,33 49,46 Gerealiseerde Wmo uitgaven 2012 Begrote Wmo uitgaven ,88 225,58 243,23 177,81 229,04 243,09 6. Personeel en bedrijfsvoering in 2013 Personeel: Er is gestart met het maken van functie omschrijvingen voor alle functies binnen het loket. Ook het beschrijven van kennis en vaardigheden zijn hierbij betrokken alsmede de benodigde competenties. Voordeel hiervan is dat bij veranderingen er sneller zicht komt op het bijstellen van de omschrijvingen en nieuwe competenties. Om de gekantelde werkwijze nog verder vorm te geven in het loket is er scholing geweest op het gebied van motiverende gesprekstechnieken en NLP. Dit om de gespreksvaardigheden hierin te verbeteren en om samen met cliënten tot een oplossing te komen. Halverwege het jaar is er afscheid genomen van één van de adviseurs en is er een nieuwe medewerker aangenomen. De werkdruk is onverminderd hoog: inwerken nieuwe adviseur, meewerken aan verschillende bijeenkomsten en pilots van de gemeente, een grote, zeer omvangrijke woningaanpassing, nieuwe wet- en regelgeving en jurisprudentie etc Daarnaast is vorig jaar de dienstverlening van de firma Welzorg sterk verslechterd waardoor er door alle loketmedewerkers veel tijd en energie is gaan zitten in het op de hoogte houden van cliënten en de hulpmiddelenleverancier zeer intensief te volgen in het belang van levering en repartie van voorzieningen. 3 De scores in de Benchmark Voorzieningen zijn iets anders, en hier in vet aangegeven. 19

20 Samen met verschillende aanbieders is er gestart met een pilot vraagverheldering en wel via twee trajecten. Eén samen met de loketmedewerkers, MEE, CJG en Algemeen Maatschappelijk Werk om te kijken hoe de vraagverheldering bij de verschillenden organisaties nu gebeurt en of zaken onderling af te stemmen en te verbeteren zijn. Gevolg hiervan is onder andere dat het maatschappelijk werk nu een aantal ochtenden in de backoffice aanwezig is. Dit komt de wederzijdse betrokkenheid en snelheid van cliëntbejegening ten goede. Verder is gestart met het voeren van gesprekken met toekomstige (nieuwe) cliënten die per 2015 uit de AWBZ overkomen voor begeleiding, vervoer en kortdurend verblijf. De gesprekken worden samen met de huidige aanbieders gevoerd om te leren van elkaar en om de nieuwe doelgroepen te leren kennen. Er zijn gesprekken gevoerd met cliënten van Abrona en Kwintes en met cliënten met een PGB voor begeleiding. In 2014 volgt voorzetting van deze pilot met gesprekken met cliënten van Vitras (thuisbegeleiding) en/of een psychogeriatrische achtergrond. De bedoeling is om ook nog gesprekken te gaan voeren met cliënten met Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH). Netwerken en overleggen Medewerkers van het loket participeren in diverse netwerken met als doel informatie en ervaringen uit te wisselen, bekendheid te geven aan het werk van het loket en dat van de partners, en voor casuïstiekbesprekingen. Het gaat dan onder andere om de Sociale Markt (overleg met de 1 e lijn, zorgaanbieders, woningstichtingen, Binding etc.), het WIEL (samenwerkende lokale 1 e lijn) en het Signaleringsnetwerk (casuïstiekbespreking met diverse partners in het kader van bemoeizorg). Bij alle bijeenkomsten die georganiseerd werden vanuit de gemeente over de komende veranderingen waren één of meer medewerkers van het loket aanwezig (SBV, PGb pool, AWBZ /Wmo), cliëntinformatiebijeenkomsten etc.). Verder vindt zeer regelmatig overleg plaats met de beide woningstichtingen, huisartsen of specialisten en met de zorgaanbieders die Hulp bij het Huishouden leveren. Bedrijfsvoering In 2011 was gestart met het beschrijven van een aantal werkprocessen. Omdat zaken weer wijzigen na 2014 met het overhevelen van de AWBZ-functie Begeleiding naar de Wmo, vindt verdere voortgang hierop later plaats. Taken en werkwijze van het loket zijn jaarlijks onderwerp van benchmarking en interne monitoring. In 2012 bleek dat de werkdruk fors toegenomen was, mede vanwege enkele nieuwe taken en diverse beleidsontwikkelingen. Het college besloot daarom in 2012 tot (tijdelijke) uitbreiding van de formatie met 16 uur per week gedurende een jaar. In 2013 heeft hierop vervolgbesluitvorming plaatsgevonden waarbij de (tijdelijk) formatie uitbreiding voor een jaar verlengd is tot 1 februari In 2014 vindt nadere analyse plaats op alle extra taken en veranderingen en de gevolgen daarvan voor de formatie-omvang van het loket. 20

21 Bij alle veranderingen moet het klantvolgsysteem (ZorgNed) worden aangepast, één loketmedewerker en één adviseur zijn aangesteld als applicatiemedewerker en zorgen dat dit wordt bijgehouden en ingevoerd. Website en Sociale Kaart Voorheen werd een sociale kaart afgenomen van MEE. Omdat deze niet naar genoegen functioneerde, is het contract opgezegd. In 2012 is actie ondernomen om tot een nieuwe website met sociale kaart te komen. Daartoe is eind 2012 een contract afgesloten met Sdu die de webite levert en de basis voor de sociale kaart vertrekt. Landelijke gegevens over wetgeving en ontwikkelingen worden daarbij door Sdu bijgehouden, lokale gegevens door het Wmo-loket. De verwachting is dat daarmee op termijn meer mensen basisinformatie via de website, die gekoppeld is aan de gemeentelijke website, zelf opzoeken. Nu is dat nog minimaal. Als gevolg van diverse perikelen bij Sdu is het opleveren van een en ander in 2013 niet van de grond gekomen. Dit is nu voorzien in het tweede kwartaal van Wmo-financiën Onderstaand is een overzicht opgenomen van de ontwikkeling van de Wmo-financiën over de afgelopen jaren. Een uitgebreide analyse van de Wmo-financiën over de afgelopen jaren is in een separate rapportage opgenomen, die in april ter informatie aan de gemeenteraad wordt voorgelegd. 21

22 Ontwikkeling WMO werkelijk begroot werkelijk begroot werkelijk begroot werkelijk begroot werkelijk in x WMO beleid ¹ ex uren WMO loket ex uren Wonen Rollen Vervoer HH PGB Totaal lasten Bijdrage provincie beleid 14 Bijdrage derden loket Bijdrage derden eigen bijdragen Bijdrage provincie beleid Rijksbijdrage WMO Rijksbijdrage WVG fictief² via AU Rijksbijdrage pakketmaatregel AWBZ³

23 Totaal baten ¹ Deze post bevat in 2012 een investering voor het opzetten van de Kanteling ² Volgens berekeningsmethode PAUW met de meest recente of vastgestelde aantallen en uitkeringsfactor uit de algemene uitkering ³ Structurele rijksuitkering van 127 mln, in 2009 nog eenmalig 29 mln, in 2010 en 2011 deels in WMO doeluitkering, per 2012 geheel in AU. Gebruikte deelfactor 0.1% Algemeen Binnen de begroting is de Wmo een op zichzelf staande taak met bijbehorend budget. Dit budget wordt vanuit het Rijk beschikbaar gesteld. Deels via de Algemene Uitkering (dit betreft de oude Wvg-taken wonen, rollen, vervoer) en tot 2012 deels via een Wmo doeluitkering (de nieuwe taken Hulp bij het Huishouden en diverse subsidieregelingen). Vanaf 2013 is het gehele Wmo-budget opgegaan in de Algemene Uitkering. Wel stelt het Rijk jaarlijks nog een overzicht van het Wmo-budget beschikbaar, maar dit is niet meer geoormerkt voor de Wmo. Naast de inkomsten vanuit het Rijk ontvangt de gemeente ook inkomsten vanuit de eigen bijdragen van inwoners, en van de provincie (regiotaxi) en partners binnen het Wmo-loket. Minder uitgaven dan inkomsten In het schema is te zien dat de afgelopen jaren steeds minder is uitgegeven aan de Wmo dan aan inkomsten vanuit het Rijk en de eigen bijdragen ontvangen wordt. Er is een stijging in de kosten voor het Wmo-loket, het Wmo-beleid en de Hulp bij het Huishouden te zien. Tegelijkertijd is er een daling in de kosten te zien voor de individuele voorzieningen wonen, rollen en vervoer. De stijging en daling van de kosten zijn met elkaar in evenwicht. Deze ontwikkeling past bij het ingezette beleid om te werken volgens de principes van De Kanteling. Aan de indicering en het op de juiste manier oplossen van een vraag om ondersteuning, alsmede het samenstellen van arrangementen, wordt veel aandacht besteed door het Wmo-loket. Dit verklaart de stijging van de (personeels)kosten voor het Wmo-loket. Ook wordt in Wijk bij Duurstede meer aandacht besteed aan preventie (zoals mantelzorgondersteuning, koppeling tussen zorg en welzijn, ontwikkelen van algemene/collectieve voorzieningen). De functie ondersteunende begeleiding (pakketmaatregel AWBZ) is overgeheveld naar de gemeente en er is invoeringsbudget beschikbaar gekomen voor de transitie AWBZ begeleiding naar de gemeente. Dit verklaart de stijging van de kosten (en inkomsten) voor het Wmo-beleid vanaf De kosten voor de hulp bij het huishouden zijn de afgelopen jaren ook gestegen. Over 2013 is voor het eerst in jaren sprake van stabilisatie t.o.v. het voorgaande jaar. Dit past bij de algemene landelijke trend van vergrijzing en toename van de zorgkosten. In vergelijking met andere gemeenten geeft de gemeente Wijk bij Duurstede echter naar verhouding nog steeds een laag bedrag uit aan HH. 23

24

25 en verder: een doorkijkje De ontwikkelingen rond de Wmo staan niet stil, zowel vanuit rijksbeleid als vanuit gemeentelijke beleidsontwikkelingen.. Dit heeft uiteraard gevolgen voor de werkzaamheden van het Wmo-loket. Hoewel de beleidsmatige verantwoordelijkheden bij de gemeente liggen, zijn de dagelijkse ervaringen van het Wmo-loket van groot belang bij het voorbereiden en van beleidswijzigingen. De samenwerking is dus intensief. Onderstaand een aantal ontwikkelingen die binnen dit kader te verwachten zijn na Nieuwe Wmo en Wmo-verordening In januari 2014 is het wetsontwerp voor een vernieuwde Wmo ter behandeling naar het parlement gestuurd. De verwachting is dat de wet rond de zomer 2014 vastgesteld wordt. Voornaamste wijzigingen zijn: het afschaffen van het compensatiebeginsel, meer inzetten op de eigen mogelijkheden van inwoners en hun omgeving, het verruimen van mogelijkheden voor het vragen van eigen bijdragen (bij voorbeeld voor woningaanpassingen voor kinderen onder 18 jaar). De nieuwe wet levert de noodzaak op om ook de eigen verordening op dit terrein aan te passen. De VNG zal hiertoe een model-verordening opstellen. De gemeente zal de nieuwe verordening voor eind 2014 aan de raad ter vaststelling voorleggen. Overheveling AWBZ-taken naar gemeente De al in 2011 aangekondigde overheveling van functies vanuit de AWBZ naar de Wmo is thans voorzien voor 1 januari Eind 2013 werd duidelijk dat -in tegenstelling tot de nadrukkelijke wens van de gemeenten- de eerder aangekondigde overheveling van de functie Persoonlijke Verzorging niet doorgaat; deze functie gaat per 2015 over naar de Zorgverzekeringswet. Het rijk heeft ter compensatie een bedrag van 200 miljoen extra toegekend, alsmede waarborgen gesteld ten aanzien van de beoogde samenwerking met zorgverzekeraars. De AWBZ-overheveling gaat samen met een besparing op de rijksbijdragen van 25%. De al eerder gestarte bezinning vanuit gemeente en loket op inhoud, functies en taakverdeling ten aanzien van de lokale invulling van deze nieuwe taken is in 2013 voortgezet door middels van studiedagen, cliëntenraadplegingen, informatiebijeenkomsten en marktverkenningsbijeenkomsten. Met zorgaanbieders, die al een aanbod hebben op dit terrein, zijn in 2013 pilots van start gegaan in het kader van zorgvernieuwing en intensivering van de samenwerking tussen zorgaanbieders en de gemeente. Knelpunt bij dit alles is wel dat verdere informatie of richtlijnen vanuit het rijk lang op zich laten wachten en eind 2013 nog steeds geen zekerheid bestond over aard en omvang van het nieuwe cliëntenbestand, budgetten en wettelijke kaders. Aan de raad is een kaderstellende notitie voorgelegd die in januari 2014 vastgesteld is. Daarmee zal 2014 in het teken staan van een groot aantal beleidsmatige- en uitvoerende voorbereidende werkzaamheden, van de ontwikkeling van een totaalvisie op het sociale domein (inclusief transitie Jeugdzorg, Participatiewet en Passen Onderwijs) tot het treffen van voorbereidingen op de herindicatie van de nieuwe cliënten, het inregelen van de ICT, het uitbreiden van de toegangsfunctie van het loket, het inkopen van zorg en het ontwikkelen van een visie op het inzetten van informele zorg. Waar nodig en mogelijk wordt hierbij intensief samengewerkt met gemeenten in de regio.