Ontoerekeningsvatbaarheid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ontoerekeningsvatbaarheid"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar Ontoerekeningsvatbaarheid Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Nele De Poortere Studentennummer: Major: Burgerlijk en Strafrecht Promotor: Prof. Dr. Tom Vander Beken Commissaris: Prof. Dr. Freya Vander Laenen

2 Woord vooraf Wat aan u voorligt is mijn masterproef ter afsluiting van de opleiding Rechten aan de Universiteit Gent. Van bij aanvang van mijn studies heb ik altijd een bijzondere interesse gehad voor het domein van het strafrecht. Met als aanzet het zien van de Panoramareportage Te gek om los te lopen (Canvas, heruitzending 24 juli 2011), waarin een kijk werd gegeven in de wereld van geesteszieken, ontoerekeningsvatbaarheid en internering, heb ik ervoor gekozen het thema van (on)toerekeningsvatbaarheid te behandelen als sluitstuk van mijn opleiding. Op vandaag kan ik zeggen dat het een lange rit is geworden met vele ups en downs. Graag wil ik dan ook bij deze van de gelegenheid gebruik maken om een bijzonder woord van dank te richten tot enkele mensen die rechtstreeks dan wel onrechtstreeks aan het tot stand komen van deze masterproef hebben bijgedragen. In de eerste plaats wil ik mijn promotor Prof. Dr. Vander Beken bedanken. Hij was steeds bereid de nodige richtlijnen aan te reiken en mijn sneuvelteksten te bekijken. Bovendien wist hij me met de nodige overredingskracht te motiveren om door te zetten, wat ik ten zeerste gewaardeerd heb. Daarnaast ook een woord van dank voor mijn commissaris Prof. Dr. Vander Laenen voor het lezen en evalueren van deze masterproef. Verder wens ik graag mijn vader te bedanken. Hij stond altijd klaar om met mij van gedachten te wisselen en zijn onaflatende steun, vele geduld en vertrouwen hebben in grote mate bijgedragen aan het schrijven van deze masterproef. Hij is nu, maar ook door de jaren heen, steeds mijn steun en toeverlaat geweest. Tot slot wil ik mijn vrienden en vriendinnen bedanken voor hun vele lieve en bemoedigende woorden op momenten dat het moeilijker ging. I

3 Inhoudsopgave Woord vooraf... I Inhoudsopgave... II Inleiding... 1 DEEL I. (On)toerekeningsvatbaarheid en geesteszieke delinquenten in het Belgische recht.. 4 Hoofdstuk 1. Het strafrechtelijk denken doorheen de geschiedenis: de grondslagen De klassieke school Het positivisme en het (oud) sociaal verweer De figuur van Adolphe Prins: het sociaal verweer in België Het nieuw sociaal verweer Het nieuw realisme Besluit Hoofdstuk 2. Oriëntering van de (on)toerekeningsvatbaarheid in de structurele opbouw van het misdrijf Materieel en moreel element Wederrechtelijkheid Verwijtbaarheid Strafwaardigheid Besluit Hoofdstuk 3: (On)toerekeningsvatbaarheid : wethistorische toelichting van de gehanteerde begrippenkader Het lot van de geesteszieke delinquent in de 19de eeuw: artikel 71 Strafwetboek en de collocatie De interneringsmaatregel Aard van de maatregel Het wetsontwerp Masson-Tschoffen: aanzet tot de nieuwe wet Wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers Nood aan herziening: Commissie Cornil-Braffort en Commissie Braas Wet van 1 juli 1964: Wet Bescherming Maatschappij Naar een nieuwe herziening: Commissie Internering Commissie Delva Wet van 21 april 2007: nieuwe Interneringswet Verhouding tussen artikel 71 Sw. en internering en de burgerlijke rechtsvordering. 49 II

4 3.4 Besluit Hoofdstuk 4: Het (forensisch) psychiatrisch deskundigenonderzoek: daar waar legalisten en medici elkaar ontmoeten Relatie tussen het (straf)recht en de (forensische) psychiatrie Rechters en psychiaters: elk hun rol Forensische psychiatrie: een omkadering Het statuut en de figuur van de psychiatrisch deskundige Selectie Opleiding, erkenning en kwaliteit Honorering Uitvoering van het psychiatrisch deskundigenonderzoek Opdracht en vraagstelling Modaliteiten van het psychiatrisch deskundigenonderzoek Medische bijstand en tegensprekelijkheid Besluit DEEL II. (On)toerekeningsvatbaarheid in het Nederlandse recht Hoofdstuk 1: De dichotomie in België vs. de graduele benadering in het Nederland Hoofdstuk 2: Historische schets Hoofdstuk 3: Wettelijk kader: Ontoerekeningsvatbaarheid of verminderd toerekeningsvatbaar? Hoofdstuk 4: Gedragskundige rapportage Pro Justitia: de glijdende schaal Vraagstelling en de glijdende schaal Houdbaarheid van de glijdende schaal Hoofdstuk 5: Strafrechtelijke maatregelen Ontoerekeningsvatbaren Verminderd toerekeningsvatbaren Hoofdstuk 6: Besluit Algemeen besluit Bibliografie III

5 Inleiding Toerekeningsvatbaar of niet? Deze complexe en controversiële vraag dook de afgelopen jaren meermaals op in enkele ophefmakende zaken die mens en maatschappij beroerden. Denk daarbij aan Hans Van Themsche die op 11 mei 2006 in koelen bloede op straat een kleuter en haar Malinese oppas doodschoot. Of Geneviève Lhermitte, de moeder die haar vijf kinderen op 28 februari 2007 de keel oversneed alvorens zij zichzelf van het leven poogde te beroven. En brandend actueel, de zaak van moordenaar Kim De Gelder, die op 23 januari 2009 in kinderdagverblijf Fabeltjesland te Sint-Gilles-Dendermonde twee baby s en een 54-jarige verzorgster met een steekmes om het leven bracht, en later ook de moord op een 72-jarige vrouw in Vrasene bekende. Weten mensen die dergelijke gruwelijke feiten op hun actief hebben wel wat ze doen? In een zoektocht naar een verklaring daarvoor zoekt men het antwoord bij de geestesgesteldheid van de dader: kan het anders dan hij/zij ziek en gestoord was? In elk van de geschetste zaken werd dan ook de vraag gesteld of de geestesgesteldheid van de betrokkene van die aard was dat hij/zij niet verantwoordelijk kon worden gesteld voor de door hem/haar begane feiten, of in juridische termen vertaald, of hij/zij al dan niet toerekeningsvatbaar was of is. Het belang van het antwoord hierop is gelegen in de daaraan verbonden juridische consequenties. Het Belgisch strafrecht hanteert op vandaag immers een tweesporenstelsel. Het systeem bestaat erin dat wie wel degelijk voor toerekening vatbaar is berecht wordt volgens de gangbare regels en een straf krijgt opgelegd. Diegenen die daarentegen niet verantwoordelijk worden geacht voor hun daden worden als het ware uit de strafrechtsketen getild en onderworpen aan internering, zijnde een beschermings- of beveiligingsmaatregel. Maar hoe is dat nu precies historisch gegroeid, dat we iemand ontoerekeningsvatbaar verklaren en niet verantwoordelijk achten voor zijn daden? Wat maakt nu precies iemand (on)toerekeningsvatbaar? Welke zijn de criteria waarmee dit werd en wordt beoordeeld? Wie staat in voor deze beoordeling? Welke factoren dragen bij of doen af aan een gedegen beoordeling ervan? En hoe kijken onze noorderburen tegen (on)toerekeningsvatbaarheid aan? Deze vragen vormen het uitgangspunt van deze masterproef. In het eerste deel richten we ons, voornamelijk vanuit historisch perspectief, op de problematiek van (on)toerekeningsvatbaarheid in het Belgisch strafrecht. 1

6 In hoofdstuk één wordt vooreerst een algemeen overzicht gegeven van enkele denkrichtingen die het strafrecht vorm en inhoud hebben gegeven. Of we iemand toerekeningsvatbaar en aldus verantwoordelijk achten voor zijn daden hangt immers nauw samen met het gehanteerde mens- en maatschappijbeeld en de wijze waarop in het verleden en op vandaag tegen begrippen zoals schuld en straf werd en wordt aangekeken. Hoofdstuk twee vormt een uiteenzetting omtrent de plaats waar de problematiek van de (on)toerekeningsvatbaarheid zich in het Belgisch strafrecht bevindt. Immers, alvorens een antwoord te kunnen formuleren op de vraag naar de inhoud van dit juridisch concept, dringt zich eerst een bespreking op van het algemeen kader waarin van een misdrijf sprake is. Hoe is het misdrijf gestructureerd, welke zijn de juridische bouwstenen van een misdrijf en op welk moment in de ontwikkeling ervan duikt het toerekeningsvatbaarheidvraagstuk op? Na te hebben aangegeven waar de problematiek van de (on)toerekeneningsvatbaarheid zich situeert in de structuur van het misdrijf, zullen we in hoofdstuk drie het concept juridisch gaan ontleden en kijken welke invulling hieraan werd en wordt gegeven in het Belgisch strafrechtelijk systeem. Van oudsher ziet de samenleving zich geconfronteerd met personen met een psychiatrische problematiek en worstelt zij met het zoeken naar de juiste reactiewijze wanneer deze een crimineel pad bewandelen. Moet men deze personen bestraffen, want ze zijn immers delinquent, of dient men hen, omwille van hun geestesstoornis, te behandelen? Wie behoort tot deze probleemgroep en vooral, hoe bepaalt men dit? Aan de hand van een wethistorische benadering gaan we op zoek naar de juridische criteria ter beoordeling van de (on)toerekeningsvatbaarheid. Als concept duikt (on)toerekeningsvatbaarheid op in enerzijds artikel 71 Strafwetboek onder de vorm van een schulduitsluitingsgrond, en anderzijds als een voorwaarde om tot internering te kunnen besluiten. Door middel van een reconstructie van de verschillende voorstellen, kritieken en uiteindelijke keuzes die in het verleden werden gemaakt wordt aangetoond waar we vandaag zijn aanbeland. Bovendien bekijken we hoe artikel 71 van het Strafwetboek en internering zich tot elkaar verhouden en staan we even stil bij de moeilijkheden op het gebied van de vergoeding van slachtoffers van feiten gepleegd door ontoerekeningsvatbaar geachte delinquenten. Hoofdstuk vier zal zich toespitsen op enkele aspecten van het forensisch psychiatrisch deskundigenonderzoek en de figuur van de psychiatrisch deskundige in strafzaken. De psychiatrisch deskundige is immers diegene bij wie de rechter te rade gaat, nu deze daartoe zelf niet over de nodige kwalificaties beschikt, om hem inzake het al of niet 2

7 toerekeningsvatbaar zijn van de delinquent te adviseren, en dit met het oog op een betere en oordeelkundigere toepassing van de wet. 1 Vooreerst wordt omschreven welke plaats de psychiatrie, en in het bijzonder dan de forensische psychiatrie, inneemt in het strafrecht. Bovendien, vooral nu rechters zich vaak steunen op het advies van de psychiatrisch deskundige bij het beoordelen van de toerekeningsvatbaarheid mag men verwachten dat zijn advies aan een zekere kwaliteit voldoet. Dit indachtig zal onderzocht worden welke factoren aan die kwaliteit kunnen bijdragen, waar zich de eventuele struikelblokken bevinden, en of en op welke wijze er wordt getracht hieraan in de toekomst tegemoet te komen. Immers, wil men er aan het einde van de rit zeker van kunnen zijn dat de delinquent in kwestie de juiste straf of maatregel opgelegd krijgt, dan is het belangrijk om onderweg, dit wil zeggen reeds vanaf het ogenblik dat de geestesgesteldheid van de betrokkene wordt onderzocht, voldoende garanties in te bouwen welke dit zo veel als mogelijk helpen te verzekeren. In deel twee zal (on)toerekeningsvatbaarheid in de ruimte worden bekeken. We werpen een blik over de grenzen heen en gaan de benadering van personen met een geestesstoornis na in het Nederlandse recht. Zonder evenwel uitspraken te doen over goed, beter of best zal worden aangetoond dat in Nederland een andere, in het bijzonder een graduele, aanpak wordt gehanteerd. In België is iemand toerekeningsvatbaar of hij is het niet, met daaraan respectievelijk een straf- dan wel interneringsmaatregel verbonden. In het Nederlandse systeem worden daarentegen tussen deze twee uitersten, nog drie gradaties van toerekeningsvatbaarheid erkend, en bovendien bestaat de mogelijkheid om niet alleen een straf dan wel een maatregel op te leggen, maar ook een combinatie van beide. We gaan na wat maakt dat het Nederlandse systeem werkt of net niet. We bekijken welke problemen onze noorderburen ervaren en zullen aantonen dat op vandaag ook het Nederlandse systeem niet vrij is van enige kritiek. 1 P. COSYNS, Psychiatrisch deskundigenonderzoek in strafzaken in P. COSYNS en J. CASSELMAN (eds.), Gerechtelijke psychiatrie, Leuven/Apeldoorn, Garant, 1995, 41. 3

8 DEEL I. (On)toerekeningsvatbaarheid en geesteszieke delinquenten in het Belgische recht Hoofdstuk 1. Het strafrechtelijk denken doorheen de geschiedenis: de grondslagen Wat doet het strafrecht? Het geeft door middel van regels aan wat in een samenleving als ontoelaatbaar gedrag wordt beschouwd, het ziet erop toe dat die regels ook worden nageleefd en waar dat niet het geval is treedt het sanctionerend op. Het strafrecht heeft aldus een dubbele functie: enerzijds een normerende functie, anderzijds een handhavingsfunctie. 2 Over wat het strafrecht moet doen en hoe het dat precies moet doen bestaan diverse theorieën, die in belangrijke mate worden bepaald door het politieke, sociale en economische klimaat op het ogenblik van hun ontwikkeling. Zij geven aan waaruit de samenleving, op verscheidene momenten doorheen de geschiedenis, het recht put misdrijven te bestraffen, het zogenaamde ius puniendi. Zij trachten te bepalen of en welke plaats het begrip schuld inneemt, en met welke doelstelling of functie de straf wordt opgelegd. 3 Deze strafrechtstheorieën vormen op hun beurt de grondslagen, de ideële en theoretische fundamenten die de strafwetgeving hebben vormgegeven. Wanneer in het kader van dit onderzoek de vraag naar (on)toerekeningsvatbaarheid van de geestesgestoorde delinquent wordt uitgediept, zal daarbij in belangrijke mate worden teruggegrepen naar de regelgeving ter zake. Wil men echter ten volle de ontwikkelingen op dit punt kunnen plaatsen, dan dient zich een ruimere kijk op van het heersende klimaat ten tijde van hun totstandkoming. Iedere regelgeving is immers het product van wat op een welbepaald ogenblik de maatschappelijke kijk is op misdadigheid en strafrecht. Dit indachtig worden enkele strafrechtelijke dogma s van naderbij bekeken. Achtereenvolgens komen daarbij de klassieke school, het positivisme, het sociaal verweer, het nieuw sociaal verweer en het nieuw realisme aan bod. De wet van 1930, welke als basiswetgeving fungeert bij het onderzoek omtrent de vraag naar (on)toerekeningsvatbaarheid van de geesteszieke delinquent, is een typisch product van de sociaal verweer gedachte, een denkrichting met een fundamenteel andere visie op de oorzaken van criminaliteit en de aard en het doel van de straf, in vergelijking met haar klassieke tegenhanger waartegen zij zich afzette. 2 M. BOUVERNE-DE BIE, K. KLOEC, W. MEYVIS, R. ROOSE en J. VANACKER (eds.), Handboek forensisch welzijnswerk, Gent, Academia Press, 2002, 5; B. DE RUYVER, Het strafrechtelijk beleid in een postmoderne samenleving, in T. BALTHAZAR, J. CHRISTIAENS e.a., Het strafrechtssysteem in de laatmoderniteit, Mechelen, Kluwer, 2004, C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht & internationaal strafrecht, deel I, Antwerpen, Maklu, 2006, 21. 4

9 1.1 De klassieke school De klassieke leer situeert zich in de eerste helft van de 19 de eeuw en gold als een Verlichte reactie tegen de excessen van de strafrechtelijke praktijk vóór de Franse revolutie van 1789, het Ancien Régime, de periode van de absolutistische politiestaat. Het is een periode waarin het strafrecht werd gekenmerkt door een vaag, inquisitoriaal en geheim karakter, onmenselijke bestraffing, foltering en willekeur hoogtij vierden, en het een afschrikkende maar ook vooral een vergeldende werking werd toegeschreven. 4 Onder invloed van de humanistische idealen van grote Verlichte denkers zoals MONTESQUIEU 5, LOCKE en ROUSSEAU 6 zal het Belgisch strafwetboek van 1867, in belangrijke mate gebaseerd op de Franse Code Pénal van 1810, een sterke uitdrukking zijn van deze klassieke leer. Ook de Italiaanse edelman BECCARIA gaf uitdrukking aan deze op humanistische overwegingen gestoelde Verlichtingsidee. In zijn werk Trattato dei delitti e delle pene uit 1764 formuleerde BECCARIA de rechtsbeginselen die moesten gelden als waarborg voor een behoorlijke strafrechtsbedeling en welke later de pijlers zouden gaan uitmaken van de klassieke strafrechtsdoctrine: legaliteit, proportionaliteit, gelijkheid, personaliteit en subsidiariteit. 7 De doctrine van de klassieke school steunt op een individualistisch, indeterministisch, rationeel mensbeeld. Het postulaat van de vrije wil geldt als uitgangspunt. De mens is een vrije mens, een wezen begaafd met rede en vrije wil, wat hem toelaat vrij en bewust te handelen. Hij kent het onderscheid tussen goed en kwaad en kan er dan ook voor kiezen 4 J. VERVAELE, Rechtsstaat en recht tot straffen: Van klassiek rechtsindividualisme naar sociaal rechtsdenken. Een strafrechtsvergelijkend grondslagenonderzoek, Interuniversitaire reeks criminologie en strafwetenschappen, nr. 24, Antwerpen, Kluwer, 1990, In De l Esprit des Lois (1748) werkte Montesquieu de scheiding der machten of de leer van de trias politica uit. Hij zocht en vond daarmee een waarborg ter bescherming van de vrijheid van de burger tegen de willekeur van de absolute vorst ten tijde van het Ancien Régime. Het opperste gezag ligt bij de wetgevende macht. Aan de uitvoerende en rechterlijke macht wordt een ondergeschikte positie toebedeeld, daar deze slecht mogen en moeten optreden wanneer dit door de wetgever, bij wijze van een wet, geboden wordt. In het bijzonder wat de rechterlijke macht betreft, impliceert dit dat de rechter verwordt tot La bouche qui prononce les paroles de la loi ; zie M.S. GROENHUIJSEN en D. VAN DER LANDEN (eds.), De moderne richting in het strafrecht, Arnhem, Gouda Quint, 1990, 11-12; D. VAN DER LANDEN, Straf en maatregel: een onderzoek naar het onderscheid tussen straf en maatregel in het strafrecht, Arnhem, Gouda Quint, 1992, en De door Locke en Rousseau ontwikkelde idee van het sociaal contract houdt in dat mensen in ruil voor meer bescherming een deel van hun individuele vrijheid gaan afstaan. De overheid put haar recht tot vervolgen en bestraffen van misdrijven uit de schending van de strafwet, die deel uitmaakt van het sociaal contract. zie C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht & internationaal strafrecht, deel I, Antwerpen, Maklu, 2006, en C. BECCARIA, Trattato dei delitti e delle pene, 1764, vertaling door J.M. MICHIELS en met voorwoord van J.M. VAN BEMMELEN, Over misdaden en straffen, Antwerpen, Standaard, 1971, 528; D. VAN DER LANDEN, Straf en maatregel: een onderzoek naar het onderscheid tussen straf en maatregel in het strafrecht, Arnhem, Gouda Quint, 1992,

10 het goede te doen en het kwade na te laten. Dit maakt van de delinquent een homo economicus, en meer in het bijzonder een soort homo criminalis. De mens is in staat een rationele afweging te maken wat betreft de kosten en baten van zijn gedrag. Halen de baten het op de kosten en kiest hij voor het kwaad, voor het plegen van een misdrijf, dan is hij hiervoor verantwoordelijk. 8 Naast een rationeel opgebouwd mensbeeld zijn legaliteit, proportionaliteit en subsidiariteit de drie kernprincipes in de dogmatiek van het klassieke strafrecht, ook de zogenaamde magna charta van het klassieke strafrecht genoemd. 9 Allereerst steunt het strafrecht op het legaliteitsbeginsel, dat afkomstig is van de Duitse strafrechtgeleerde FEUERBACH en soms wordt aangeduid met het adagium nullum crimen sine lege, nulla poena sine lege. Krachtens dit beginsel geldt de wet als enige bron van misdrijven en straffen. 10 Wil men strafoplegging mogelijk maken dan vereist dit een expliciete, voorafgaande en schriftelijke machtiging van de wetgever. 11 Daarnaast dient ook het proportionaliteitsbeginsel, op grond waarvan de straf in verhouding moet staan tot de ernst van het misdrijf, te worden geëerbiedigd. 12 Er wordt in dit klassieke denken een centrale plaats toebedeeld aan het misdrijf en de straf moet louter afhankelijk zijn van de objectieve zwaarte van het misdrijf. Noch de concrete omstandigheden van het misdrijf, noch de dader spelen daarbij een rol. 13 Wie een misdrijf begaat is hiervoor verantwoordelijk. En het is net deze verantwoordelijkheid dewelke de basis is voor de beteugeling met een straf, die op haar beurt wordt bepaald in functie van de kwalitatief en kwantitatief berokkende schade. 14 Tenslotte behoort het strafrecht het subsidiariteitsbeginsel in acht te nemen. Een overheidsoptreden is enkel gerechtvaardigd wanneer dit daadwerkelijk nodig blijkt, en het zal slechts die gedragingen strafbaar stellen waarvan de bestraffing 8 M.S. GROENHUIJSEN en D. VAN DER LANDEN (eds.), De moderne richting in het strafrecht, Arnhem, Gouda Quint, 1990, 10-11; L. HUYBRECHTS, Straffen, in F. VERBRUGGEN, R. VERSTRAETEN, D. VAN DAELE en B. SPRIET (eds.), Strafrecht als roeping. Liber amicorum Lieven Dupont, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2005, 422; C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht & internationaal strafrecht, deel I, Antwerpen, Maklu, 2006, 23; D. VAN DER LANDEN, Straf en maatregel: een onderzoek naar het onderscheid tussen straf en maatregel in het strafrecht, Arnhem, Gouda Quint, 1992, ; C.J. VANHOUDT en W. CALEWAERT, Belgisch strafrecht, Gent, Story-Scientia, 1976, Voor een uitvoerige bespreking van deze drie principes, zie L. DUPONT, Beginselen van behoorlijke strafrechtsbedeling: bijdrage tot het grondslagenonderzoek van het strafrecht, Antwerpen, Kluwer, 1979, C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht & internationaal strafrecht, deel I, Antwerpen, Maklu, 2006, M.S. GROENHUIJSEN en D. VAN DER LANDEN (eds.), De moderne richting in het strafrecht, Arnhem, Gouda Quint, 1990, 13; D. VAN DER LANDEN, Straf en maatregel: een onderzoek naar het onderscheid tussen straf en maatregel in het strafrecht, Arnhem, Gouda Quint, 1992, C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht & internationaal strafrecht, deel I, Antwerpen, Maklu, 2006, L. HUYBRECHTS, Straffen, in F. VERBRUGGEN, R. VERSTRAETEN, D. VAN DAELE en B. SPRIET (eds.), Strafrecht als roeping. Liber amicorum Lieven Dupont, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2005, C.J. VANHOUDT en W. CALEWAERT, Belgisch strafrecht, Gent, Story-Scientia, 1976,

11 werkelijk noodzakelijk is. 15 Het strafrecht moet het ultimum remedium zijn en blijven: het instrument waar men pas op terugvalt wanneer elk ander regulerend mechanisme in de samenleving het laat afweten. 16 De rechtvaardiging voor de bestraffing vinden de klassieke geleerden in het schuldbeginsel. De individuele morele verantwoordelijkheid of de schuld van de delinquent vormt de grondslag voor de bestraffing van het misdrijf. In de klassieke opvatting kan dan ook zonder schuld geen sprake zijn van straf, wat zijn weerklank vindt in het adagium nullum crimen sine culpa. Dit schuldbeginsel geeft niet alleen de basis voor, maar stelt tegelijk grenzen aan het recht tot straffen. Hoewel de klassieke doctrine volledig is gesteund op de hypothese van de normale mens, begaafd met rede en wilsvrijheid, wordt erkend dat wie niet over een vrije wil of een vrij oordeelsvermogen beschikt ook niet strafrechtelijk gesanctioneerd kan worden. 17 Schuldonbekwamen kunnen met andere woorden niet gestraft worden. Allereerst betreft het de abnormalen waarbij twee categorieën worden onderscheiden. Enerzijds gaat het daarbij om de krankzinnigen, of degenen die volledig ontoerekeningsvatbaar zijn en die door toepassing van artikel 71 Strafwetboek volledig aan de bevoegdheid van de strafrechter worden onttrokken. Op vordering van het openbaar ministerie konden zij evenwel aan collocatie worden onderworpen, waardoor zij in de handen van de medici terecht kwamen. Anderzijds onderscheidt men de geestesgestoorden en zwakzinnigen, welke als gedeeltelijk ontoerekeningsvatbaar worden beschouwd. Zij werden echter wel binnen het strafrecht gehouden, maar in functie van hun verminderde toerekeningsvatbaarheid en door het inroepen van verzachtende omstandigheden, diende de rechter aan hen proportionele straffen op te leggen. Immers, indien de wilsvrijheid is aangetast en verminderd, impliceert dit eveneens een verminderde strafrechtelijke verantwoordelijkheid en dringt zich aldus een aangepaste, lichtere straf op. Daarnaast konden ook op kinderen die de leeftijd des onderscheids nog niet hadden bereikt, de principes van de klassieke school niet worden toegepast. 18 De doelstelling van de straf is in de klassieke visie drievoudig. 15 C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht & internationaal strafrecht, deel I, Antwerpen, Maklu, 2006, B. DE RUYVER, Het strafrechtelijk beleid in een postmoderne samenleving, in T. BALTHAZAR, J. CHRISTIAENS e.a., Het strafrechtssysteem in de laatmoderniteit, Mechelen, Kluwer, 2004, C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht & internationaal strafrecht, deel I, Antwerpen, Maklu, 2006, J. GOETHALS, Abnormaal en delinkwent: De geschiedenis en het actueel functioneren van de wet tot bescherming van de maatschappij, Antwerpen, Kluwer rechtswetenschappen, 1991,

12 In eerste instantie dient het kwaad van het delict door de opgelegde straf te worden vereffend. Er moet vergelding komen die het verbroken metafysische evenwicht herstelt. De straf dient de delinquent net zoveel leed op te leggen als noodzakelijk om het door hem veroorzaakte kwaad te neutraliseren. 19 In tegenstelling tot de periode van het Ancien Régime is vergelding evenwel niet de voornaamste functie van de straf. Wanneer de mens delicten pleegt, doet hij dit in de klassieke opvatting omdat hij daar vrijelijk voor heeft gekozen. Omwille van zijn schuld verdient de delinquent een straf. De straf moet er dan ook op gericht zijn hem te leren niet opnieuw delicten te plegen. Dit heet de individueel of bijzonder preventieve werking van de straf. In de klassieke opvatting wordt de gevangenisstraf beschouwd als het uitgelezen instrument ter verwezenlijking van deze doelstelling. Het was DUCPÉTIAUX die, kort na de Belgische onafhankelijkheid in 1830 aangesteld als eerste inspecteur-generaal van de gevangenissen en de weldadigheidsinstellingen en geïnspireerd door het Amerikaanse en Engelse penitentiair systeem, het Belgisch gevangeniswezen hervormde en uitbouwde, en het regime van cellulaire afzondering invoerde. De gevangene onderging zijn vrijheidsstraf in een strikt isolement. In de visie van DUCPÉTIAUX diende de gevangenisstraf naast een afschrikkende of intimiderende werking ook tot morele verbetering van de delinquent te leiden. Deze moraliserende doelstelling beoogde men te bereiken door enerzijds de gevangene op cel gevangenisarbeid te laten verrichten en anderzijds door hem te onderwerpen aan een grondige morele en religieuze opvoeding en onderwijs. 20 Tenslotte is de straf eveneens het middel bij uitstek om de maatschappij, als ruimer geheel, te beschermen. Via haar generaalpreventieve effecten zal zij immers ook de andere burgers afschrikken, en op die manier als voorbeeld fungeren voor andere potentiële wetsovertreders. 21 Deze individueel en generaal preventieve werking van de straf is overigens reeds terug te vinden in het werk van BECCARIA: Het doel van de bestraffing is niet anders dan de delinquent te beletten, zijn medeburgers door nieuwe strafbare feiten nog eens te benadelen 19 M.S. GROENHUIJSEN en D. VAN DER LANDEN (eds.), De moderne richting in het strafrecht, Arnhem, Gouda Quint, 1990, 10; D. VAN DER LANDEN, Straf en maatregel: een onderzoek naar het onderscheid tussen straf en maatregel in het strafrecht, Arnhem, Gouda Quint, 1992, B. DE RUYVER, De strafrechtelijke politiek gevoerd onder de socialistische Ministers van Justitie E. Vandervelde, P. Vermeylen en A. Vranckx, Antwerpen-Arnhem, Kluwer-Gouda Quint, 1988, 70-73; E. MAES, Van gevangenisstraf naar vrijheidsstraf. 200 jaar Belgisch gevangeniswezen, Antwerpen, Maklu, 2009, J. GOETHALS, Abnormaal en delinkwent: De geschiedenis en het actueel functioneren van de wet tot bescherming van de maatschappij, Antwerpen, Kluwer rechtswetenschappen, 1991, 121; M.S. GROENHUIJSEN en D. VAN DER LANDEN (eds.), De moderne richting in het strafrecht, Arnhem, Gouda Quint, 1990, 10; C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht & internationaal strafrecht, deel I, Antwerpen, Maklu, 2006, 21-22; D. VAN DER LANDEN, Straf en maatregel: een onderzoek naar het onderscheid tussen straf en maatregel in het strafrecht, Arnhem, Gouda Quint, 1992,

13 en de andere mensen er van af te schrikken om hetzelfde te doen. 22 Wat de eigenlijke sanctie betreft acht BECCARIA daarenboven overdreven wrede straffen ondoelmatig en integendeel, de straf moet in een zekere proportionele verhouding staan tot het misdrijf Het positivisme en het (oud) sociaal verweer Het positivisme ontstond aan het eind van de 19 de eeuw en geldt als verzamelnaam voor een breed spectrum aan denkrichtingen, waarbij de (natuur)wetenschappelijke methoden geleidelijk hun opmars maakten in de menswetenschappen. Via eenzelfde methodiek als in de natuurwetenschappen tracht men de algemene wetmatigheden van het menselijk bestaan te ontcijferen. 24 De criminologie ontwikkelt zich als wetenschap en op strafrechtstheoretisch vlak dringen zich nieuwe inzichten op. De positivisten gaan het juridisme van de klassieke school, dat criminaliteit louter aanziet als een juridisch probleem en zo voorbijgaat aan de oorzaken van crimineel gedrag, en haar overwegende aandacht voor het abstracte begrip misdrijf in vraag stellen. Want hoewel deze voorheen beschouwd werden als de garanties voor de individuele vrijheid, lijken zij ook net de reden te zijn voor de ondoeltreffendheid van de strijd tegen misdadigheid. 25 Het voornaamste kenmerk van de diverse denkrichtingen die onder de gemeenschappelijke noemer van het positivisme worden gecatalogeerd is dat zij het indeterminisme van het klassieke strafrecht inruilen voor een deterministische benadering. Volgens het nieuwe paradigma is het misdrijf niet langer een abstract gegeven of een geïsoleerd verschijnsel, maar daarentegen een gedraging die wortelt in de mens, in zijn fysiologische en psychologische kenmerken en in zijn maatschappelijk milieu. 26 De oorzaak van misdadigheid is niet gelegen 22 C. BECCARIA, Trattato dei delitti e delle pene, 1764, vertaling door J.M. MICHIELS en met voorwoord van J.M. VAN BEMMELEN, Over misdaden en straffen, Antwerpen, Standaard, 1971, C. BECCARIA, Trattato dei delitti e delle pene, 1764, vertaling door J.M. MICHIELS en met voorwoord van J.M. VAN BEMMELEN, Over misdaden en straffen, Antwerpen, Standaard, 1971, J. VERVAELE, Rechtsstaat en recht tot straffen: Van klassiek rechtsindividualisme naar sociaal rechtsdenken. Een strafrechtsvergelijkend grondslagenonderzoek, Interuniversitaire reeks criminologie en strafwetenschappen, nr. 24, Antwerpen, Kluwer, 1990, F. TULKENS en M. VAN DE KERCHOVE, Introduction au droit pénal: aspects juridiques et criminologiques, Diegem, Kluwer, 1999, 109; C.J. VANHOUDT en W. CALEWAERT, Belgisch strafrecht, Gent, Story-Scientia, 1976, C.J. VANHOUDT en W. CALEWAERT, Belgisch strafrecht, Gent, Story-Scientia, 1976, 62. 9

14 in de vrije wil van de dader, maar in verscheidene factoren die hem als het ware onvermijdbaar drijven tot criminaliteit. 27 Binnen deze positivistische denkrichting kan men een drietal scholen onderscheiden die elk op een verschillende wijze het gedetermineerd zijn van het menselijk gedrag gaan benaderen. In eerste instantie is er de antropologische benadering van de Italiaanse school waarvan onder meer GAROFALO en LOMBROSO deel uitmaakten. Zij trachtten langsheen een nauwkeurig onderzoek van de persoon van de misdadiger tot de nodige inzichten omtrent misdadigheid an sich te komen. Zo was geneesheer-psychiater LOMBROSO op basis van zijn ervaringen als arts in de gevangenis van Turijn tot de opvatting gekomen dat bepaalde mensen geboren of atavistische misdadigers zijn. Criminaliteit komt voort uit het atavisme, zijnde het blijven hangen in een vroeger, primitiever ontwikkelingsstadium. In zijn bekende werk L Uomo delinquente 28 zet hij zijn opvattingen over de atavistische misdadiger uiteen. In een eerste deel onderzoekt hij de embryologie van de misdadiger en bestudeert hij het equivalent van misdadigheid van de mens bij planten en dieren. De pathologische anatomie en de antropologie van de misdadiger vormen het tweede deel van zijn studie. Op basis van zijn onderzoek kwam hij tot de bevinding dat criminelen tal van afwijkingen vertoonden in vergelijking met gewone mensen. Zij werden gekenmerkt door degeneratieve stigmata zoals asymmetrie in het gezicht, zware kaken, ongewoon grote of kleine oren, flaporen, wijkende kin, lange armen en extra vingers of tenen. 29 Tenslotte behandelt hij in een derde deel de biologie en de psychologie van de geboren misdadiger en bestudeert daarbij onderwerpen zoals tatoeages van misdadigers, hun gevoelens, passies, moraal en intelligentie, de taal, de literatuur en de kunst van misdadigers. 30 Overwegend kan worden gesteld dat LOMBROSO er een bio-constitutionele benadering op nahield waarbij voornamelijk biologische en genetische factoren zijn aan te merken als de oorzaken van criminaliteit. Later onderzocht hij ook tal van andere factoren zoals de invloeden van het klimaat, van de seizoenen, de maanden, de geologie, het ras, de beschaving, de bevolkingsdichtheid, de voeding, het alcoholisme, het onderwijs, de economische omstandigheden, de godsdienst, de opvoeding, 27 M.S. GROENHUIJSEN en D. VAN DER LANDEN (eds.), De moderne richting in het strafrecht, Arnhem, Gouda Quint, 1990, 18; D. VAN DER LANDEN, Straf en maatregel: een onderzoek naar het onderscheid tussen straf en maatregel in het strafrecht, Arnhem, Gouda Quint, 1992, C. LOMBROSO, L Uomo delinquente, Turijn, J. GOETHALS, Psychologie en delinquentie. Een inleiding in de criminologische psychologie, Leuven, Acco, 2007, C. FIJNAUT, Cesare Lombroso: De revolutionaire grondlegger van de tegenwoordige criminologie, in F. VERBRUGGEN, R. VERSTRAETEN, D. VAN DAELE en B. SPRIET (eds.), Strafrecht als roeping. Liber amicorum Lieven Dupont, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2005,

15 de erfelijkheid, de leeftijd, het geslacht, de burgerlijke stand, de gevangenissen, enz. 31 Hoewel zijn bevindingen ons vandaag als weinig wetenschappelijk voorkomen, staat LOMBROSO symbool voor de nieuwe richting die werd ingeslagen omtrent het denken over en het verklaren van criminaliteit. Als reactie tegen de Italiaanse school ontstond de Franse milieuschool, die criminaliteit vanuit een sociologische invalshoek ging benaderen. De voornaamste figuren binnen deze strekking waren LACASSAGNE, TARDE en MANOUVRIER. Zij verzetten zich tegen de idee van de misdadigheid als aangeboren gegeven en zien criminaliteit niet als een antropologisch maar wel als een sociaal verschijnsel onderhavig aan sociale factoren waaronder bijvoorbeeld het milieu van de dader. 32 De derde school tenslotte, die kan worden aanzien als de synthese van haar twee voorgangers, hanteert een bio-sociologische benadering van crimineel gedrag. De belangrijkste vertegenwoordiger van deze strekking is wellicht Enrico FERRI. FERRI definieert het misdrijf als la résultante des conditions individuelles, physiques et sociales. 33 De oorzaak van criminaliteit is niet de mens zelf, maar zijn omgeving, de sociale orde. 34 Hij stelt vast dat de klassieke leer te abstract is en geen rekening houdt met de werkelijkheid en de persoonlijkheid van de misdadiger, een misdadiger die overigens geen normaal maar een abnormaal mens is. 35 Binnen de deterministische benadering van de positivisten zijn begrippen als individuele morele verantwoordelijkheid en schuld moeilijk aan te houden. Immers, het misdrijf is in deze visie niet het gevolg van de mens en zijn vrije wil, maar daarentegen van de mens beïnvloed door inwendige en/of uitwendige factoren waarop hij geen vat heeft. 36 Op die manier wordt tot een nieuwe grondslag gekomen voor de strafrechtelijke ingreep: de sociale gevaarlijkheid 31 B. DE RUYVER, De strafrechtelijke politiek gevoerd onder de socialistische Ministers van Justitie E. Vandervelde, P. Vermeylen en A. Vranckx, Antwerpen-Arnhem, Kluwer-Gouda Quint, 1988, 79; C.J. VANHOUDT en W. CALEWAERT, Belgisch strafrecht, Gent, Story-Scientia, 1976, 57-58; J. VERVAELE, Rechtsstaat en recht tot straffen: Van klassiek rechtsindividualisme naar sociaal rechtsdenken. Een strafrechtsvergelijkend grondslagenonderzoek, Interuniversitaire reeks criminologie en strafwetenschappen, nr. 24, Antwerpen, Kluwer, 1990, M. BOUVERNE-DE BIE, K. KLOEC, W. MEYVIS, R. ROOSE en J. VANACKER (eds.), Handboek forensisch welzijnswerk, Gent, Academia Press, 2002, E. FERRI, La sociologie criminelle, Parijs, 1893, M.S. GROENHUIJSEN en D. VAN DER LANDEN (eds.), De moderne richting in het strafrecht, Arnhem, Gouda Quint, 1990, 19; D. VAN DER LANDEN, Straf en maatregel: een onderzoek naar het onderscheid tussen straf en maatregel in het strafrecht, Arnhem, Gouda Quint, 1992, C.J. VANHOUDT en W. CALEWAERT, Belgisch strafrecht, Gent, Story-Scientia, 1976, M.S. GROENHUIJSEN en D. VAN DER LANDEN (eds.), De moderne richting in het strafrecht, Arnhem, Gouda Quint, 1990, 19; D. VAN DER LANDEN, Straf en maatregel: een onderzoek naar het onderscheid tussen straf en maatregel in het strafrecht, Arnhem, Gouda Quint, 1992,

16 van de delinquent en het sociaal verweer, zijnde het beschermen van de maatschappij tegen deze delinquent. 37 Daar waar de klassieke school het misdrijf en de objectieve zwaarwichtigheid van het misdrijf centraal stelden, verlegt het positivisme de aandacht naar de persoonlijkheid van de delinquent, naar het subjectieve bij de dader. 38 Voor wat betreft de straftoemeting verlaten de positivisten hiermee het proportionaliteitsbeginsel van de klassieken. Aangezien de oorzaken van een strafbare gedraging uiterst divers kunnen zijn, zal de persoon van de dader bepalend zijn voor de rechter die de strafsanctie dient op te leggen, en dient de straf niet te worden bepaald in functie van de ernst van het misdrijf, maar in functie van de graad van gevaarlijkheid van de misdadiger tegenover de maatschappij en diens kans op sociale reïntegratie. 39 Het inruilen van de schuld als grondslag ter bestraffing voor de sociale gevaarlijkheid heeft belangrijke consequenties aangaande functies die de straf moet vervullen, en die er ultiem op moet gericht zijn de maatschappij te beschermen. Het strafrecht wordt een instrument waarmee een criminele politiek kan worden gevoerd ter verwezenlijking van welbepaalde doelstellingen. 40 Echter, in de positivistische visie moet van een straf niet langer een vergeldende, maar een bijzonder preventieve werking uitgaan. De straf dient (potentiële) wetsovertreders ervan te weerhouden (opnieuw) strafbare feiten te plegen. Daarnaast wordt met de straf eveneens de reclassering of resocialisering van de dader beoogd. Wie een strafbaar feit pleegt vanuit een ziekelijke afwijking dient te worden behandeld, terwijl wanneer een gebrekkig socialisatieproces aan de basis van het misdrijf ligt heropvoeding van de dader zich opdringt. 41 FERRI werkte daarom de idee uit straffen te vervangen door vrijheidsrovende en strafvervangende maatregelen van sociaal-profylactische aard B. DE RUYVER, De strafrechtelijke politiek gevoerd onder de socialistische Ministers van Justitie E. Vandervelde, P. Vermeylen en A. Vranckx, Antwerpen-Arnhem, Kluwer-Gouda Quint, 1988, L. HUYBRECHTS, Straffen, in F. VERBRUGGEN, R. VERSTRAETEN, D. VAN DAELE en B. SPRIET (eds.), Strafrecht als roeping. Liber amicorum Lieven Dupont, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2005, 424; F. TULKENS en M. VAN DE KERCHOVE, Introduction au droit pénal: aspects juridiques et criminologiques, Diegem, Kluwer, 1999, C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht & internationaal strafrecht, deel I, Antwerpen, Maklu, 2006, 27-28; C.J. VANHOUDT en W. CALEWAERT, Belgisch strafrecht, Gent, Story-Scientia, 1976, C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht & internationaal strafrecht, deel I, Antwerpen, Maklu, 2006, M.S. GROENHUIJSEN en D. VAN DER LANDEN (eds.), De moderne richting in het strafrecht, Arnhem, Gouda Quint, 1990, 21; D. VAN DER LANDEN, Straf en maatregel: een onderzoek naar het onderscheid tussen straf en maatregel in het strafrecht, Arnhem, Gouda Quint, 1992, B. DE RUYVER, De strafrechtelijke politiek gevoerd onder de socialistische Ministers van Justitie E. Vandervelde, P. Vermeylen en A. Vranckx, Antwerpen-Arnhem, Kluwer-Gouda Quint, 1988, 74; J. GOETHALS, 12

17 1.3 De figuur van Adolphe Prins: het sociaal verweer in België De doctrine van het sociaal verweer in België kan worden vereenzelvigd met de figuur van Adophe PRINS, wiens gedachtegoed manifest heeft bijgedragen tot fundamentele veranderingen in het strafrechtsdenken en de criminele politiek aan het eind van de 19 de en het begin van de 20 ste eeuw. De opkomst van het sociaal verweer in België moet overigens geschetst worden binnen een periode van sociale, economische en politieke instabiliteit, waarbij een economische crisis en de daarop volgende opstand en gewelddadige stakingen van de arbeidersklasse in 1886 voor de nodige onrust hadden gezorgd. 43 PRINS verwoordde een eclectisch standpunt waarmee hij niet alleen een belangrijke invloed wist uit te oefenen op enkele vooraanstaande Belgische penalisten maar waarmee hij tevens als inspiratiebron fungeerde voor het wetgevend werk van enkele ministers van Justitie, waaronder J. LEJEUNE (wetsvoorstellen betreffende o.m. de voorwaardelijke veroordeling en de voorwaardelijke invrijheidstelling (1888) 44, de kinderbescherming (1889), de landloperij en bedelarij (1891) 45, enz.), H. CARTON DE WIART (Wet van 15 mei 1912 op de kinderbescherming 46 ) en E. VANDERVELDE (Wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers 47 ). 48 In de schoot van de Internationale Kriminalistische Vereinigung, ook gekend onder de benaming Union Internationale de Droit Pénal, een vereniging opgericht in 1889 door Adolphe PRINS (België), VON LISZT (Duitsland) en VAN HAMEL (Nederland) werd getracht een synthese uit te werken van het indeterminisme van de klassieke school met haar abstracte wilsvrijheid en het determinisme van de positivistische school. Daarnaast werd de Abnormaal en delinkwent: De geschiedenis en het actueel functioneren van de wet tot bescherming van de maatschappij, Antwerpen, Kluwer rechtswetenschappen, 1991, L. DUPONT, Jules Lejeune et la défense sociale, in M. FOUCAULT en F. TULKENS, Généalogie de la défense sociale en Belgique ( ), Brussel, Story-Scientia, 1988, 79-82; E. MAES, Van gevangenisstraf naar vrijheidsstraf. 200 jaar Belgisch gevangeniswezen, Antwerpen, Maklu, 2009, Wetsvoorstellen die uiteindelijk resulteren in de Wet van 31 mei 1888 op de voorwaardelijke veroordeling en de voorwaardelijke invrijheidstelling, BS 3 juni Wet van 27 november 1891 tot beteugeling van de landloperij en de bedelarij, BS 3 december 1891 die de maatschappij moest toelaten reeds in een pre-delictuele fase in te grijpen ten aanzien van iemand die een gevaar voor de maatschappij betekent, en aldus een potentiële misdadiger is. 46 Wet van 15 mei 1912 op de kinderbescherming, BS 27 mei Wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en de gewoontemisdadigers, BS 11 mei S. CHRISTIAENSEN, Adolphe Prins , in C. FIJNAUT (ed.), Gestalten uit het verleden, Brussel, Kluwer rechtswetenschappen, 1993, ; B. DE RUYVER, De strafrechtelijke politiek gevoerd onder de socialistische Ministers van Justitie E. Vandervelde, P. Vermeylen en A. Vranckx, Antwerpen-Arnhem, Kluwer- Gouda Quint, 1988, 74-76; C.J. VANHOUDT en W. CALEWAERT, Belgisch strafrecht, Gent, Story-Scientia, 1976,

18 gevaarlijkheid als criterium erkend, dit ter aanvulling op het criterium van de verantwoordelijkheid als voorwaarde voor de strafrechtelijke interventie, en werden straffen en beschermings- of veiligheidsmaatregelen als gelijkwaardig beschouwd. 49 In La défense sociale et les transformations du droit pénal (1910) gaf PRINS een overzicht van de evolutie van de opvattingen ten aanzien van het strafrecht: Le fait marquant de la transformation, c est l abandon de la base traditionnelle et classique du jugement répressif: le principe de la responsabilité subjective du coupable, et l adoption d une base plus objective: le principe de la défense sociale. 50 De delinquent diende volgens de klassieke school te worden gestraft omdat hij verantwoordelijk is, en hij is verantwoordelijk omdat hij de fout vanuit een vrij en bewust handelen heeft begaan. De straf is in die klassieke visie de enige mogelijke reactie ten aanzien van het misdrijf. Deze doctrine steunt op de hypothese van de normale mens, maar volgens PRINS vormt deze normale mens slechts een abstractie van een echt levend wezen. In tegendeel zelfs, de mens is in realiteit abnormaal. Hij concludeert dan ook dat de vrije wil van de normale mens onbruikbaar is als criterium bij de strafrechtelijke beoordeling van misdrijven, temeer omdat daarmee voorbijgegaan wordt aan de relatieve invloed van ras, klimaat, biologische structuur, omstandigheden, milieu, erfelijkheid, de graad van ontwikkeling van de geest en de aard van het temperament. 51 Nu de maatschappij met het klassieke strafrecht en de traditionele strafrechtsbedeling niet over efficiënte middelen beschikt om de massale criminaliteit en het onophoudelijk recidivisme in te dijken, zocht en vond PRINS inspiratie in het menswetenschappelijk positivisme dat zich ontwikkelde aan het einde van de negentiende eeuw. Criminaliteit is in zijn visie overigens niet zozeer een individueel verschijnsel, maar één van de vormen van het sociale leven. 52 Dit betekent echter niet dat PRINS de wilsvrijheid in zijn geheel verwerpt als grondslag voor verantwoordelijkheid en het recht tot straffen. Alleen gebruikt hij ze niet langer in een absolute, doch in een relatieve betekenis. De mogelijkheden van de mens worden bepaald door de fysieke en maatschappelijke omstandigheden en binnen de grenzen hiervan kan de 49 F. TULKENS en M. VAN DE KERCHOVE, Introduction au droit pénal: aspects juridiques et criminologiques, Diegem, Kluwer, 1999, A. PRINS, La défense sociale et les transformations du droit pénal, Parijs, Mish et Thron, 1910, 2 heruitgegeven door F. TULKENS, Genève, Médecine et Hygiène, J. GOETHALS, Abnormaal en delinkwent: De geschiedenis en het actueel functioneren van de wet tot bescherming van de maatschappij, Antwerpen, Kluwer rechtswetenschappen, 1991, 124; F. TULKENS, Un chapitre de l histoire des réformateurs. Adolphe Prins et la défense sociale, in M. FOUCAULT en F. TULKENS, Généalogie de la défense sociale en Belgique ( ), Brussel, Story-Scientia, 1988, S. CHRISTIAENSEN, Adolphe Prins , in C. FIJNAUT (ed.), Gestalten uit het verleden, Brussel, Kluwer rechtswetenschappen, 1993,

19 mens vrij en bewust het goede nastreven. Al herkent PRINS daarbij dat de personen behorende tot de laagste sociale klassen slechts beschikken over une certaine liberté omwille van hun erbarmelijke levensomstandigheden. 53 Toch zal PRINS uiteindelijk niet alleen de morele methode van het indeterminisme, maar daarenboven ook de wetenschappelijke methode van het determinisme verwerpen, omdat geen van beide modellen een nuttig instrument vormen voor degenen belast met toepassing van de strafwet. 54 Vanuit zijn bekommernis de rechter niet verstrikt te laten geraken in een metafysische discussie omtrent het filosofische probleem van de morele verantwoordelijkheid, reikt PRINS als nieuwe grondslag voor het strafrecht het sociaal verweer aan. De delinquent is immers l individu qui porte atteinte à l ordre social 55. Zijn oplossing is pragmatisch en strekt ertoe dat de bescherming van de maatschappij de voornaamste opdracht van de strafrechter wordt. Hij dient de gepaste (straf)maatregelen te bepalen, niet in functie van de graad van verantwoordelijkheid van het individu maar door vast te stellen of en in welke mate deze een gevaar betekent voor de maatschappelijke orde en veiligheid. 56 Het strafrecht verliest zijn absoluut karakter: il n a pas comme but essentiel le triomphe de la loi morale, en wordt relatief met als doel een relatieve orde tussen de mensen te doen heersen. 57 Wat de reactie ten aanzien van criminaliteit betreft, geeft hij in het werk Science pénale et droit positif (1899) overigens aan dat deze bescherming van de maatschappij op verschillende wijzen kan worden gerealiseerd: Ces moyens seront, suivant les cas, des moyens de répression proprement dits, des moyens de protection ou des moyens mixtes auxquels on peut donner le nom de moyens de préservation sociale. 58 De juridische vorm van de reactie is niet bepalend, want naast de eigenlijke straffen met een repressief karakter 53 S. CHRISTIAENSEN, Adolphe Prins , in C. FIJNAUT (ed.), Gestalten uit het verleden, Brussel, Kluwer rechtswetenschappen, 1993, 112; M.S. GROENHUIJSEN en D. VAN DER LANDEN (eds.), De moderne richting in het strafrecht, Arnhem, Gouda Quint, 1990, A. PRINS, La défense sociale et les transformations du droit pénal, Parijs, Mish et Thron, 1910, 21 heruitgegeven door F. TULKENS, Genève, Médecine et Hygiène, A. PRINS, La défense sociale et les transformations du droit pénal, Parijs, Mish et Thron, 1910, 3 heruitgegeven door F. TULKENS, Genève, Médecine et Hygiène, S. CHRISTIAENSEN, Adolphe Prins , in C. FIJNAUT (ed.), Gestalten uit het verleden, Brussel, Kluwer rechtswetenschappen, 1993, 112; F. TULKENS, Un chapitre de l histoire des réformateurs. Adolphe Prins et la défense sociale, in M. FOUCAULT en F. TULKENS, Généalogie de la défense sociale en Belgique ( ), Brussel, Story-Scientia, 1988, 25; F. TULKENS en M. VAN DE KERCHOVE, Introduction au droit pénal: aspects juridiques et criminologiques, Diegem, Kluwer, 1999, A. PRINS, La défense sociale et les transformations du droit pénal, Parijs, Mish et Thron, 1910, 39 heruitgegeven door F. TULKENS, Genève, Médecine et Hygiène, 1986; F. TULKENS, Un chapitre de l histoire des réformateurs. Adolphe Prins et la défense sociale, in M. FOUCAULT en F. TULKENS, Généalogie de la défense sociale en Belgique ( ), Brussel, Story-Scientia, 1988, A. PRINS, Science pénale et droit positif, Brussel, Bruylant-Christophe, 1899, Préface, XLIV. 15

20 kan het dus net zo goed gaan om opvoedkundige, liefdadigheids-, beschermende en herstellende maatregelen, maar dit telkens met le maintien de l ordre als doel voor ogen Het nieuw sociaal verweer De beweging van het nieuw sociaal verweer moet geschetst worden tegen de achtergrond van de periode na de Tweede Wereldoorlog. Met enkele woelige oorlogsjaren achter de rug brak voor Europa een tijdperk aan van sociale en politieke evenwichten die zich herstelden en van wederopbouw. Op economisch vlak kreeg Europa, dankzij het Marshallplan, van de Verenigde Staten de nodige financiële ruimte om open te kunnen bloeien. Geleidelijk aan werd een verzorgingsapparaat uitgebouwd waarin de solidariteitsgedachte een centrale plaats werd toebedeeld. In het politieke domein heerste een klimaat van consensus. Het is dan ook in deze context van economische welvaart en politieke consensus dat men vanaf de jaren 60 kan spreken van een echte welvaartstaat. Daarnaast hadden de gruweldaden begaan tijdens de Tweede Wereldoorlog en het misbruik dat door enkele autoritaire regimes (Stalinistisch Rusland, nazi-duitsland en Mussolini in Italië) in de eerste helft van de twintigste eeuw werd gemaakt van het (oud) sociaal verweer 60 ertoe geleid dat in de naoorlogse periode het respect voor de mensenrechten sterk op het voorplan kwam. In 1950 kwam dan ook het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens tot stand. 61 In België zijn VANHOUDT, CALEWAERT en VERSELE de voornaamste aanhangers van het nieuw sociaal verweer, dat overigens vooral ontwikkeld werd door de Franse magistraat en auteur M. ANCEL, die in 1954 zijn basiswerk La défense sociale nouvelle. Un mouvement de politique criminelle humaniste publiceerde. 62 Het nieuw sociaal verweer hield in die zin vast aan de uitgangspunten van het (oud) sociaal verweer dat de bescherming van de maatschappij en het criterium van de gevaarlijkheid van 59 A. PRINS, La défense sociale et les transformations du droit pénal, Parijs, Mish et Thron, 1910, heruitgegeven door F. TULKENS, Genève, Médecine et Hygiène, C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht & internationaal strafrecht, deel I, Antwerpen, Maklu, 2006, B. DE RUYVER, Het strafrechtelijk beleid in een postmoderne samenleving, in T. BALTHAZAR, J. CHRISTIAENS e.a., Het strafrechtssysteem in de laatmoderniteit, Mechelen, Kluwer, 2004, M. ANCEL, La défense sociale nouvelle. Un mouvement de Politique criminelle humaniste, Parijs, Cujas,

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard.

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard. Voorwoord Dit leerboek vormt een goede basis voor het opleidingsonderdeel strafrecht binnen een professionele bacheloropleiding. We denken hierbij in het bijzonder aan de afstudeerrichting Rechtspraktijk

Nadere informatie

De terbeschikkingstelling van de regering/strafuitvoeringsrechtbank: een historisch overzicht en een vergelijking in de ruimte

De terbeschikkingstelling van de regering/strafuitvoeringsrechtbank: een historisch overzicht en een vergelijking in de ruimte Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2013-2014 De terbeschikkingstelling van de regering/strafuitvoeringsrechtbank: een historisch overzicht en een vergelijking in de ruimte Masterproef

Nadere informatie

De wetgeving op de Voorwaardelijke Invrijheidstelling sinds Jules Lejeune.

De wetgeving op de Voorwaardelijke Invrijheidstelling sinds Jules Lejeune. ebook Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2011-12 De wetgeving op de Voorwaardelijke Invrijheidstelling sinds Jules Lejeune. Een case van veranderingen in het Belgische strafuitvoeringsbeleid

Nadere informatie

Straffen bij de vleet

Straffen bij de vleet Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2014-2015 Straffen bij de vleet Een kwalitatief onderzoek naar de visie van rechtspractici betreffende het straffenarsenaal Masterproef van de

Nadere informatie

2de bach rechten. Strafrecht. samenvatting. uickprinter Koningstraat Antwerpen R18 4,20

2de bach rechten. Strafrecht. samenvatting. uickprinter Koningstraat Antwerpen  R18 4,20 2de bach rechten Strafrecht samenvatting Q uickprinter Koningstraat 13 2000 Antwerpen www.quickprinter.be R 1 R18 4,20 Online samenvattingen kopen via www.quickprintershop.be 2 SAMENVATTING: STRAFRECHT

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JUNI 2014 P.14.0929.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0929.N F A H, veroordeelde tot een vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Jürgen Millen, advocaat bij de balie te Tongeren. I.

Nadere informatie

Internering van geestesgestoorden: de huidige en toekomstige regeling

Internering van geestesgestoorden: de huidige en toekomstige regeling Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2010-11 Internering van geestesgestoorden: de huidige en toekomstige regeling Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door:

Nadere informatie

Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek

Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek Doc: a135005 Tijdschrift: 135 Datum: 17/09/2011 Origine: NR Thema's: Beroepsgeheim Kwetsbare personen Mishandeling van een kind,

Nadere informatie

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent. Academiejaar

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent. Academiejaar Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015 2016 DE ONTOEREKENINGSVATBAARHEID NA DE NIEUWE INTERNERINGSWET VAN 5 MEI 2014 Een kritische en rechtsvergelijkende studie naar het ontoerekeningsvatbaarheidsbegrip

Nadere informatie

Internering wet en regelgeving

Internering wet en regelgeving Internering wet en regelgeving Permanente Vorming Forensische Gedragswetenschappen - Universiteit Gent 23 oktober 2012 Tom Vander Beken & Walter Van Steenbrugge Inhoud 2 1. Internering? 2. Achtergronden

Nadere informatie

De toepassing van de voorwaardelijke invrijheidstelling in België

De toepassing van de voorwaardelijke invrijheidstelling in België De toepassing van de voorwaardelijke invrijheidstelling in België Een historische analyse Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad Master in de criminologische wetenschappen door (00705778)

Nadere informatie

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) DIENST Gent - Oudenaarde EEDVERBONDKAAI 285 9000 GENT DIENST Dendermonde OLV KERKPLEIN 30 9200 Dendermonde OOST-VLAANDEREN Voor wie? Slachtoffer/ daders

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord. xiii. Lijst van afkortingen. Verkort aangehaalde werken

Inhoudsopgave. Voorwoord. xiii. Lijst van afkortingen. Verkort aangehaalde werken Voorwoord Lijst van afkortingen Verkort aangehaalde werken v xiii xv 1 Inleiding 1 1.1 De Nederlandse strafwetgeving 1 1.2 Ongeschreven recht, verdragsrecht, supranationaal recht 3 1.3 Het Wetboek van

Nadere informatie

De Verlichting. De Verlichting

De Verlichting. De Verlichting De Verlichting =18 de eeuwse filosofische stroming die de nadruk legt op rationaliteit (zelf nadenken), vrijheid en gelijkheid en dit toepast in alle maatschappelijke velden (politiek, economie, religie

Nadere informatie

Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf

Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf Opdracht door een scholier 1930 woorden 14 maart 2003 6,2 18 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing 0. Geef een korte argumentatie waarom jij tegen of voor de doodstraf

Nadere informatie

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Examen VWO Vragenboekje Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 19 mei 9.00 12.00 uur 20 03 Voor dit examen zijn

Nadere informatie

Opgave 3 De burger als rechter

Opgave 3 De burger als rechter Opgave 3 De burger als rechter Bij deze opgave horen tekst 5 en de tabellen 2 en 3 uit het bronnenboekje. Inleiding Hoe behoren volgens het Nederlandse publiek veroordeelde plegers van misdrijven gestraft

Nadere informatie

ALTERNATIEVEN VOOR INTERNERING

ALTERNATIEVEN VOOR INTERNERING ALTERNATIEVEN VOOR INTERNERING Aantal woorden: 49.600 Valeska De Pauw Studentennummer: 01308267 Promotor: Prof. dr. Tom Vander Beken Commissaris: Prof. dr. Wendy De Bondt Masterproef voorgelegd voor het

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen vwo 2018-I

maatschappijwetenschappen vwo 2018-I Opgave 2 Juridische aanpak jihadi s Bij deze opgave horen de teksten 2 en 3. Inleiding In januari 2016 gaf strafrechter Jan van der Groen een interview aan NRC Handelsblad, waarin hij zijn twijfel uitte

Nadere informatie

DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF VOOR DE INTERNERING?

DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF VOOR DE INTERNERING? DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF VOOR DE INTERNERING? EEN VERGELIJKING VAN DE GEDWONGEN OPNAME EN DE INTERNERING Sofie Maebe Studentennummer: 01201680 Promotor: Prof. dr. Tom Vander Beken Commissaris:

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Betreffende wetsvoorstel: 34126 Wijziging van het Wetboek

Nadere informatie

De ontwikkeling van het Nederlandse gevangenisstelsel vanaf de 19 e eeuw.

De ontwikkeling van het Nederlandse gevangenisstelsel vanaf de 19 e eeuw. De ontwikkeling van het Nederlandse gevangenisstelsel vanaf de 19 e eeuw. Mei 2004 Simone van Esch ANR 304542 Universiteit van Tilburg Inhoud 1.0 Inleiding 2.0 Gevangenisstelsels in de 18 e eeuw. 2.1 Het

Nadere informatie

De Gerechtspsychiater: de portier van het systeem

De Gerechtspsychiater: de portier van het systeem De Gerechtspsychiater: de portier van het systeem Vlaams Geneeskundigenverbond Prof Dr Dillen Chris Forensisch Psychiater Vrije Universiteit Brussel Onderdeel van een geheel misdrijf strafrecht gerechtspsychiater

Nadere informatie

Elektronisch toezicht, een alternatief voor de vrijheidsstraf?

Elektronisch toezicht, een alternatief voor de vrijheidsstraf? FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Elektronisch toezicht, een alternatief voor de vrijheidsstraf? Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door (00604109)

Nadere informatie

WALTER VAN STEENBRUGGE SCHULD EN BOETE. Graag zonder blinddoek

WALTER VAN STEENBRUGGE SCHULD EN BOETE. Graag zonder blinddoek WALTER VAN STEENBRUGGE SCHULD EN BOETE Graag zonder blinddoek D/2018/45/11 ISBN 978 94 014 4782 9 NUR 740 Vormgeving cover: Studio Lannoo Vormgeving binnenwerk: Studio Lannoo Zetwerk binnenwerk: Studio

Nadere informatie

Grondslagen van het strafrecht

Grondslagen van het strafrecht Grondslagen van het strafrecht Minor, verbredend I. Algemene informatie 1. Naam van de minor: Grondslagen van het strafrecht 2. Taal van de minor: Nederlands (gebruik van anderstalig onderwijsmateriaal

Nadere informatie

De uitvoering van internering. Een rechtsvergelijkend onderzoek met Scandinavië.

De uitvoering van internering. Een rechtsvergelijkend onderzoek met Scandinavië. Faculteit Rechtsgeleerdheid 2016-2017 De uitvoering van internering. Een rechtsvergelijkend onderzoek met Scandinavië. De aanpak van geesteszieke delinquenten in België en Noorwegen. Masterproef van de

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e),

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e), Grondslagen van Recht Week 3 2018 2019 Voorwoord Beste student(e), Voor je ligt de samenvatting van de stof van Hoofdstuk 14 van het boek Hoofdlijnen, dat voorgeschreven wordt in week 3. Aanvankelijk hebben

Nadere informatie

Symposium strafrecht. Vervolg van een grondslagendebat. onder redactie van. G.C.G.J. van Roermund M.S. Groenhuijsen W.J. Witteveen

Symposium strafrecht. Vervolg van een grondslagendebat. onder redactie van. G.C.G.J. van Roermund M.S. Groenhuijsen W.J. Witteveen Symposium strafrecht Vervolg van een grondslagendebat onder redactie van G.C.G.J. van Roermund M.S. Groenhuijsen W.J. Witteveen Gouda Quint bv (S. Gouda Quint - D. Brouwer en Zoon) Arnhem 1993 Inhoud I.

Nadere informatie

Over de grens bij (on)toerekeningsvatbaarheid, slachtoffer- en daderschap in de forensische psychiatrie. Swanny Kremer

Over de grens bij (on)toerekeningsvatbaarheid, slachtoffer- en daderschap in de forensische psychiatrie. Swanny Kremer Over de grens bij (on)toerekeningsvatbaarheid, slachtoffer- en daderschap in de forensische psychiatrie Swanny Kremer 24 November 2017 Programma 2 Wie is Swanny Kremer? Vooraf Daderschap en slachtofferschap

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

Tijd van pruiken en revoluties 1700 1800

Tijd van pruiken en revoluties 1700 1800 Onderzoeksvraag: Op welke gebieden wilden de Verlichtingsfilosofen de bestaande maatschappij veranderen? Rationalisme = het gebruiken van gezond verstand (rede/ratio) waarbij kennis gaat boven tradities

Nadere informatie

HET MOEILIJKE SAMENGAAN VAN

HET MOEILIJKE SAMENGAAN VAN HET MOEILIJKE SAMENGAAN VAN BESCHERMEN EN SANCTIONEREN Eef Goedseels Justitie 2020 3/3/2016 Opbouw Theorie Praktijk Afsluitende reflectie Historische aanloop Beschermingsrecht (cfr. sociaal verweer) Kritieken

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Rechtsstaat Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Rechtsstaat Samenvatting door een scholier 1842 woorden 10 november 2010 5,4 12 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Hoofdstuk 2: Geen willekeur,

Nadere informatie

Strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen

Strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen Strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be Inleiding

Nadere informatie

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2 34 846 Voorstel van wet van het lid Markuszower tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van minimumstraffen bij bepaalde gewelds- en zedendelicten (Wet hoge minimumstraffen)

Nadere informatie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie Vonnisnummer / Griffienummer / Rolnummer rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Aangeboden op Inzake het Openbaar Ministerie en BURGERLIJKE PARTIJ(EN)

Nadere informatie

Advies KAGB over de Forensische Psychiatrie 26 April 2014. Em. Prof. Paul Cosyns UA Gewoon lid, Psychiatrie

Advies KAGB over de Forensische Psychiatrie 26 April 2014. Em. Prof. Paul Cosyns UA Gewoon lid, Psychiatrie Advies KAGB over de Forensische Psychiatrie 26 April 2014 Em. Prof. Paul Cosyns UA Gewoon lid, Psychiatrie KAGB 28 september 2014 1 De Forensische Psychiatrie in België Unieke en baanbrekende start begin

Nadere informatie

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten 6 e Vlaamse GGZ-congres Macht en kracht. Zorgrelaties in verandering 18 en 19 september 2012, Antwerpen Freya Vander

Nadere informatie

Inhoud. Hoofdstuk 1. De institutionalisering van het ingrijpen in opvoeding in de. Hoofdstuk 2. Sociale opvoeding in het regime van de Wet op de

Inhoud. Hoofdstuk 1. De institutionalisering van het ingrijpen in opvoeding in de. Hoofdstuk 2. Sociale opvoeding in het regime van de Wet op de 5 Inhoud Inleiding 11 Hoofdstuk 1. De institutionalisering van het ingrijpen in opvoeding in de jonge natie-staat België 15 Van 1830 tot aan de vooravond van de Wet op de Kinderbescherming van vijftien

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Internering: POSITIENOTA

Internering: POSITIENOTA Internering: POSITIENOTA 19 december 2016 1 Krachtens artikel 14 van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap "waarborgen de Staten die Partij zijn, dat personen met een handicap op

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE VAN 8 FEBRUARI 2019

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE VAN 8 FEBRUARI 2019 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE VAN 8 FEBRUARI 2019 OPENBAAR MINISTERIE BEKLAAGDE X X, geboren te X op X, wonende te X, X, van onbekende nationaliteit Ter terechtzitting van 15 januari 2019

Nadere informatie

Verkorte inhoudsopgave

Verkorte inhoudsopgave Verkorte inhoudsopgave Gebruikte afkortingen 17 I Inleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden 19 1 Inleiding 19 2 Meervoudige aansprakelijkstelling nader beschouwd 20 2.1 Een omschrijving van meervoudige

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 32 398 Vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg) G BRIEF

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer vwo I

Eindexamen maatschappijleer vwo I Vraag Antwoord Opgave 2 Strafrecht en volkswil Scores 14 maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: kenmerk 1 Het zich afzetten tegen het politieke establishment / het gevestigde politieke

Nadere informatie

Uw rechten en plichten als 18-jarige

Uw rechten en plichten als 18-jarige Uw rechten en plichten als 18-jarige Hoofdstuk 5 Een 18 de verjaardag is vaak een mijlpaal waarop men zelfstandiger en onafhankelijker wordt, maar het is ook het moment van wettelijke meerderjarigheid.

Nadere informatie

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 17 november 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0409 (COD) 15490/14 NOTA van: aan: het voorzitterschap Raad DROIPEN 129 COPEN 278 CODEC 2241 Nr. Comdoc.:

Nadere informatie

Antwoorden Maatschappijleer Testcases criminaliteit, strafrecht en samenleving

Antwoorden Maatschappijleer Testcases criminaliteit, strafrecht en samenleving Antwoorden Maatschappijleer Testcases criminaliteit, strafrecht en samenleving Antwoorden door een scholier 1996 woorden 26 februari 2004 6 6 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Testcases ml2 Criminaliteit,

Nadere informatie

Proeftoets E2 havo

Proeftoets E2 havo Proeftoets E2 havo 5 2016 1. Een verdachte kan te maken krijgen met een aantal personen en instanties. Wat is de juiste volgorde? A. 1. de politie 2. de rechter 3. de officier van justitie. B. 1. de officier

Nadere informatie

Het advies van de accountant of belastingconsulent en de rechtsdwaling in strafzaken

Het advies van de accountant of belastingconsulent en de rechtsdwaling in strafzaken Het advies van de accountant of belastingconsulent en de rechtsdwaling in strafzaken J. VAN DROOGBROECK De accountant en de belastingconsulent verstrekken adviezen aan de onderneming die hem tewerkstelt

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45 Inhoudsopgave 1 Algemene inleiding: wat is strafrecht? 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Strafrecht: begripsvorming 16 1.2.1 Materieel en formeel strafrecht 16 1.2.2 Commuun en bijzonder strafrecht 17 1.2.3 Wat

Nadere informatie

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Rechtsmachtrecht Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd Misdrijven buiten het grondgebied van het Rijk gepleegd Territorialiteitsbeginsel

Nadere informatie

Mensbeeld, beeldvorming en mensenrechten. Anton van Tijs Kooijmans en Hans Moors (redactie)

Mensbeeld, beeldvorming en mensenrechten. Anton van Tijs Kooijmans en Hans Moors (redactie) Mensbeeld, beeldvorming en mensenrechten Anton van Tijs Kooijmans en Hans Moors (redactie) Inhoudsopgave Ten geleide Anton van Tijs Kooijmans en Hans Moors Mensbeelden en Theo van Boven Inleiding 3 Universeel

Nadere informatie

De positie en de vrijheid van de individuele parketmagistraat

De positie en de vrijheid van de individuele parketmagistraat Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 De positie en de vrijheid van de individuele parketmagistraat Masterproef in Master in de Rechten Jana Huyghe 01005987 Promotor: Prof.

Nadere informatie

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID IN SCHOOLVERBAND. Prof. dr. Aloïs VAN OEVELEN Gewoon hoogleraar Universiteit Antwerpen

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID IN SCHOOLVERBAND. Prof. dr. Aloïs VAN OEVELEN Gewoon hoogleraar Universiteit Antwerpen BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID IN SCHOOLVERBAND Prof. dr. Aloïs VAN OEVELEN Gewoon hoogleraar Universiteit Antwerpen INHOUD I. De begrippen burgerlijke aansprakelijkheid en strafrechtelijke II. Twee concrete

Nadere informatie

INHOUD. Voorwoord... v. Hoofdstuk I. De toetsing van sancties door de rechter: algemeen kader Beatrix Vanlerberghe... 1

INHOUD. Voorwoord... v. Hoofdstuk I. De toetsing van sancties door de rechter: algemeen kader Beatrix Vanlerberghe... 1 INHOUD Voorwoord............................................................ v Hoofdstuk I. De toetsing van sancties door de rechter: algemeen kader Beatrix Vanlerberghe............................................

Nadere informatie

VUISTREGELS VOOR EEN KWALITEITSVOLLE EXPLAIN

VUISTREGELS VOOR EEN KWALITEITSVOLLE EXPLAIN VUISTREGELS VOOR EEN KWALITEITSVOLLE EXPLAIN Motivering bij het uitwerken van de vuistregels Door het K.B. van 6 juni 2010 is de Belgische Corporate Governance Code 2009 dè referentiecode geworden voor

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I Opgave 5 Sociale veiligheid ontsleuteld 24 maximumscore 2 Ministerie van Binnenlandse Zaken (en Koninkrijksrelaties) heeft als taak (één van de volgende): 1 het bevorderen van de openbare orde en veiligheid

Nadere informatie

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DOC 54 1867/003 DOC 54 1867/003 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 2 mei 2018 2 mai 2018 WETSVOORSTEL teneinde vrijwillige zwangerschapsafbreking uit het Strafwetboek

Nadere informatie

INHOUD DEEL I VERZEKERINGSFRAUDE IN MAATSCHAPPELIJK PERSPECTIEF. Hoofdstuk I. Verzekeringsfraude in historisch perspectief... 17

INHOUD DEEL I VERZEKERINGSFRAUDE IN MAATSCHAPPELIJK PERSPECTIEF. Hoofdstuk I. Verzekeringsfraude in historisch perspectief... 17 INHOUD Woord vooraf.......................................................... v Dankwoord.......................................................... vii Inleiding.............................................................

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie

BIS: gevangen achter tralies? Is de bemiddeling in strafzaken een waardig alternatief voor gevangenisstraf?

BIS: gevangen achter tralies? Is de bemiddeling in strafzaken een waardig alternatief voor gevangenisstraf? Faculteit Rechtsgeleerdheid BIS: gevangen achter tralies? Is de bemiddeling in strafzaken een waardig alternatief voor gevangenisstraf? Scriptie neergelegd tot het behalen van de graad van Licentiaat in

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

NEDERLANDSE ACCENTEN IN HET VEILIGHEIDSBELEID VAN DE EUROPESE UNIE

NEDERLANDSE ACCENTEN IN HET VEILIGHEIDSBELEID VAN DE EUROPESE UNIE NEDERLANDSE ACCENTEN IN HET VEILIGHEIDSBELEID VAN DE EUROPESE UNIE ACTA FALCONIS XIV NEDERLANDSE ACCENTEN IN HET VEILIGHEIDSBELEID VAN DE EUROPESE UNIE Cyrille Fijnaut Lecture Series Dirk Van Daele (ed.)

Nadere informatie

De rechtsstaat is een soort sociaal contract tussen burgers en bestuurders. Beiden hebben plichten.

De rechtsstaat is een soort sociaal contract tussen burgers en bestuurders. Beiden hebben plichten. Samenvatting door Sara 1620 woorden 12 mei 2015 6,5 58 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Par 1. Idee en oorsprong van de rechtsstaat. De overheid moet optreden als burgers

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Sociaal werk en Beroepsgeheim

Sociaal werk en Beroepsgeheim Sociaal werk en Beroepsgeheim Studiedag 13 maart 2018 KdG Hogeschool Antwerpen Mario Wijns Substituut-procureur des Konings Parket Antwerpen, afdeling Antwerpen, Sectie Jeugd en gezinszaken Justitie of

Nadere informatie

Instructie Machtenscheidingsquiz

Instructie Machtenscheidingsquiz Instructie Machtenscheidingsquiz Korte omschrijving werkvorm De leerlingen worden ingedeeld in teams. Elk team strijdt om de meeste punten. Er zijn kennisvragen en blufvragen. Bij kennisvragen kiest elk

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 APRIL 2015 P.15.0118.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0118.F I., II. en III. 1. S. A. en 2. Y. A., Mrs. Laurent Kennes en Fanny Vansiliette, advocaten bij de balie te Brussel, IV. en

Nadere informatie

Een ander domein is de wetenschap. Wetenschap kan men als volgt omschrijven:

Een ander domein is de wetenschap. Wetenschap kan men als volgt omschrijven: Pagina B 1 Samenvatting inleidende les ethiek 8/02/06 ETHIEK. Filosofie is denken, hard nadenken over vanalles en nog wat, en hoort eigenlijk bij ethiek. Ethiek zelf kan me ook een beetje vergelijken met

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet dieren met het oog op de versterking van het instrumentarium ten behoeve van de opsporing, vervolging en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

Opgave 1 Vrije wil op de weg

Opgave 1 Vrije wil op de weg Opgave 1 Vrije wil op de weg 1 maximumscore 4 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een weergave van twee citaten waarin twee redenen voor strafvervolging herkenbaar zijn (per juist citaat 1 scorepunt

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017 In de zaak van het openbaar ministerie tegen: S. V. G., zonder gekend beroep, geboren te Gent op ( ), wonende te ( ) beklaagd van: A. Hetzij door daden,

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 oktober 2013 Onderwerp Weigerende observandi

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 oktober 2013 Onderwerp Weigerende observandi 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ANGELSAKSISCHE SENTENCING GUIDELINES : EEN OPLOSSING VOOR HET PROBLEEM VAN DE DISPARITEIT IN DE BELGISCHE STRAFTOEMETING?

ANGELSAKSISCHE SENTENCING GUIDELINES : EEN OPLOSSING VOOR HET PROBLEEM VAN DE DISPARITEIT IN DE BELGISCHE STRAFTOEMETING? Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2010-2011 ANGELSAKSISCHE SENTENCING GUIDELINES : EEN OPLOSSING VOOR HET PROBLEEM VAN DE DISPARITEIT IN DE BELGISCHE STRAFTOEMETING? Masterproef

Nadere informatie

Inleiding. Probleem = gerecht draait niet goed Oplossing = Potpourri II. Doel? Apparaat beter laten draaien Efficiënter optreden Sneller werken

Inleiding. Probleem = gerecht draait niet goed Oplossing = Potpourri II. Doel? Apparaat beter laten draaien Efficiënter optreden Sneller werken Wet Potpourri II FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be 1 Inleiding Probleem = gerecht draait niet goed Oplossing

Nadere informatie

Correctievoorschrift. Voorbeeld van een goed antwoord: Nagel volgt Kant door op te merken dat het vreemd en onwenselijk is

Correctievoorschrift. Voorbeeld van een goed antwoord: Nagel volgt Kant door op te merken dat het vreemd en onwenselijk is Toets Vrije Wil en 2 Correctievoorschrift Correctievoorschrift Maximumscore 3 Een correcte uitleg van Kants analyse van morele verantwoordelijkheid Een correcte uitleg van waarom we het bestaan van de

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Opsporingsberichtgeving

Opsporingsberichtgeving Opgave 4 Opsporingsberichtgeving Bij deze opgave horen de teksten 8 en 9 uit het bronnenboekje. Inleiding Een van de middelen die een officier van justitie kan inzetten in het opsporingsonderzoek is opsporingsberichtgeving.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 685 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten met het oog op het vergroten

Nadere informatie

Sint-Jan Berchmanscollege

Sint-Jan Berchmanscollege Sint-Jan Berchmanscollege Infobrochure Klassieke Talen (2de en 3de graad ASO) Leerlingprofiel Je leest graag, je wil je taalvaardigheid versterken, en je hebt interesse in cultuur en maatschappij? Een

Nadere informatie

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Oudemanhuispoort 4-6 1012 CN Amsterdam Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 5252833 Interventie Syrië Datum 29 augustus 2013 Opgemaakt

Nadere informatie

Proeftoets E2 vwo4 2016

Proeftoets E2 vwo4 2016 Proeftoets E2 vwo4 2016 1. Wat zijn de twee belangrijkste redenen om rechtsregels op te stellen? A. Ze zijn een afspiegeling van wat het volk goed en slecht vindt en zorgen voor duidelijke afspraken om

Nadere informatie

Wat is een rechtsstaat?

Wat is een rechtsstaat? Wat is een rechtsstaat? Nederlanders hebben veel vrijheid. We hebben bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting: we mogen zeggen en schrijven wat we willen. Toch heeft deze vrijheid grenzen. Zo staat er in

Nadere informatie

Hervorming geestelijke gezondheidszorg 107 voor volwassenen Toekomstige hervorming voor kinderen Sector Arbeids- & Organisatiepsychologie

Hervorming geestelijke gezondheidszorg 107 voor volwassenen Toekomstige hervorming voor kinderen Sector Arbeids- & Organisatiepsychologie Deontologische vragen m.b.t. samenwerken in teams en netwerken Prof. Adélaïde BLAVIER, PhD Centre d Expertise en Psychotraumatismes et Psycho-Légale Département de Psychologie, Université de Liège (ULg)

Nadere informatie

Factsheet De aansprakelijkheid van de arts

Factsheet De aansprakelijkheid van de arts Factsheet De aansprakelijkheid van de arts Algemeen Als u vermoedt dat een beroepsbeoefenaar uw rechten heeft geschonden, kunt u hem of de zorginstelling waarbinnen hij werkt aansprakelijk stellen. Volgens

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 NOVEMBER 2014 P.13.1253.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1253.N A B, burgerlijke partij, eiseres, met als raadsman mr. Stijn De Meulenaer, advocaat bij de balie te Gent, met kantoor te

Nadere informatie

STUDIERICHTINGEN DERDE GRAAD

STUDIERICHTINGEN DERDE GRAAD STUDIERICHTINGEN DERDE GRAAD WICO Campus Sint-Hubertus Stationsstraat 5 90 NEERPELT Tel. + 6 07 0 Fax + 6 6 info@shn.wico.be www.shn.wico.be www.wico.be STUDEREN IN DE DERDE GRAAD VAN HET ASO Het doel

Nadere informatie

Het pilootproject drugbehandelingskamer versus probatie: een vergelijkende studie

Het pilootproject drugbehandelingskamer versus probatie: een vergelijkende studie FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Het pilootproject drugbehandelingskamer versus probatie: een vergelijkende studie Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen

Nadere informatie

6 Justitiële verkenningen, jrg. 39, nr. 1, 2013

6 Justitiële verkenningen, jrg. 39, nr. 1, 2013 5 Voorwoord Het strafrecht heeft altijd veel te stellen gehad met het dogma van de vrije wilsbeschikking. In het Wetboek van Strafrecht van 1886 werd vermeld dat de mensch de heerschappij over zijn wil

Nadere informatie

De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014)

De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014) De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014) FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95

Nadere informatie

Inhoudstafel - Memorie van toelichting

Inhoudstafel - Memorie van toelichting - Memorie van toelichting Hoofdstuk 1 Voorafgaande bepaling 31 Hoofdstuk 2 Het Strafwetboek 31 Inleiding 31 1. Algemeen 31 2. De bouwstenen voor een optimale strafwetgeving ( accuraat, coherent, eenvoudig

Nadere informatie

HUMANE WETENSCHAPPEN S I N T - J A N S C O L L E G E. w w w. s j c - g e n t. b e

HUMANE WETENSCHAPPEN S I N T - J A N S C O L L E G E. w w w. s j c - g e n t. b e S I N T - J A N S C O L L E G E w w w. s j c - g e n t. b e Campus Heiveld Heiveldstraat 117 9040 Sint-Amandsberg Tel: 09 228 32 40 heiveld@sjc-gent.be Campus Visitatie Visitatiestraat 5 9040 Sint-Amandsberg

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Burgerlijke aansprakelijkheid in schoolverband

Burgerlijke aansprakelijkheid in schoolverband Burgerlijke aansprakelijkheid in schoolverband Prof. dr. Alois VAN OEVELEN Gewoon hoogleraar Universiteit Antwerpen 1 BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID EN STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID A. Begrip burgerlijke

Nadere informatie

De juridische positie van wetsovertreders met een psychische stoornis. De implementatie van een internationaal en Europees raamwerk in België

De juridische positie van wetsovertreders met een psychische stoornis. De implementatie van een internationaal en Europees raamwerk in België De juridische positie van wetsovertreders met een psychische stoornis De implementatie van een internationaal en Europees raamwerk in België 8 e Vlaams Geestelijke Gezondheids-congres Antwerpen, 20-21

Nadere informatie