Internering van geestesgestoorden: de huidige en toekomstige regeling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Internering van geestesgestoorden: de huidige en toekomstige regeling"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar Internering van geestesgestoorden: de huidige en toekomstige regeling Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door: Stevens Thomas Studentennummer: Major Burgerlijk en Strafrecht Promotor: Prof. Dr. Traest Philip Commissaris: De Rudder Laurence

2 VOORWOORD Mijn opleiding in de rechten loopt op zijn einde. Na de vele, soms zware maar altijd interessante, opleidingsonderdelen over de verschillende academische jaren heen, is het nu tijd om te bewijzen wat ik hieruit heb meegedragen. Ik moet dan ook met enige pijn in het hart vaststellen dat mijn academische carrière er bijna opzit. Deze masterproef is het allerlaatste onderdeel dat nog tussen mij en het diploma in de rechten staat. Ik vond het belangrijk om hierbij een thema te kiezen dat actueel was en waarover heel wat kon gezegd worden. Met heel veel interesse en toewijding heb ik me dan ook verdiept in de materie. Ik hoop dan ook dat deze masterproef een bijdrage vormt tot de materie. Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om een aantal mensen te bedanken. Vooreerst wil ik Prof. Dr. Philip Traest bedanken, evenals Mevrouw Laurence De Rudder, voor het lezen en quoteren van deze masterproef. Verder wil ik iedereen bedanken die me informatie betreffende het thema heeft bezorgd. Door hun inspanningen was ik in de mogelijkheid om een mooi totaalbeeld te krijgen van de interneringsmaterie. Als laatste wil ik Lien Coppens en Arlette Van Cauwenberghe bedanken voor het nalezen van deze masterproef op spellings- en taalfouten. Ook vrienden en familie voor het luisteren naar mijn vele verhalen over de internering en voor de steun doorheen het jaar. Door hun steun kon ik de opdracht tot een goed einde brengen en een masterproef afleveren waar ik volledig achtersta. 1

3 INHOUDSTAFEL 1. Inleiding Actueel Zaak 'De Gelder' Zaak 'Ait Oud' Andere Antwerpen Gent Enkele cijfers Besluit De internering van een geestesgestoorde Geschiedenis Klassiek strafrecht, positivisme, sociaal verweer Klassiek strafrecht Positivisme en sociaal verweer Wet tot Bescherming van de Maatschappij van Wat is internering Definitie Schuld, schuldbekwaamheid en toerekeningsvatbaarheid Schuld in het strafrecht Schuld, schuldbekwaamheid en toerekeningsvatbaarheid van geestesgestoorden Verschil met de Wet Persoon Geesteszieke De gedwongen opname Behandeling in het gezin Conclusie Wet van 1 juli Voorafgaande inobservatiestelling Definitie Procedure en uitvoering Interneringsmaatregel Voorwaarden tot internering Procedure De commissie tot bescherming van de maatschappij Samenstelling en werking van een commissie De hoge commissie tot bescherming van de maatschappij Overlegstructuren Rol van de commissie in de tenuitvoerlegging van de internering Overplaatsing Invrijheidstelling op proef Invrijheidstelling van de geïnterneerde Seksuele delinquenten Internering van reeds veroordeelden De behandeling van de geïnterneerde

4 Kenmerken van de behandeling Soorten behandelingsinstellingen De behandeling in de praktijk Wet van 21 april Doel van de nieuwe wet Het begrip geestesstoornis Het psychiatrisch deskundigenonderzoek Inobservatiestelling De rechterlijke beslissing tot internering en de procedure De rechterlijke beslissing De procedure tot plaatsing Tenuitvoerlegging van de internering Interneringsmodaliteiten Overplaatsing Uitgaansvergunning en verlof Beperkte detentie, elektronisch toezicht, invrijheidstelling op proef De beperkte detentie Het elektronisch toezicht De voorlopige invrijheidstelling Voorwaarden bij deze maatregelen Procedure bij de overplaatsing, de uitgaansvergunning overeenkomstig artikel 18, 2, 3 Wet Internering, het verlof, de beperkte detentie, het elektronisch toezicht en de invrijheidstelling op proef De bijzondere toekenningbeslissing bij beperkte detentie en elektronisch toezicht Bijzondere procedure inzake de overplaatsing en de uitgaansvergunning De overplaatsing De uitgaansvergunning Uitvoering en opvolging van de modaliteiten De herroeping, de schorsing en de herziening van de modaliteit Gevolgen van de uitspraak tot internering Definitieve invrijheidstelling De internering van een reeds veroordeelde Procedure Verloop van de interneringmaatregel Het cassatieberoep De Wet Bescherming Maatschappij en de Wet Internering tegenover elkaar gehouden Verschilpunten Kritiek op de huidige Wet Bescherming Maatschappij Kritiek op de nieuwe Wet Internering Rechtsvergelijkend kader Nederland Engeland Internering en E.V.R.M Schending E.V.R.M Huidige impasse Artikel 3 E.V.R.M

5 Artikel 5 E.V.R.M Artikel 6 E.V.R.M De impasse doorgelicht E.V.R.M. en de Wet Internering De toekomst Artikel 3 E.V.R.M Artikel 5 E.V.R.M Artikel 6 E.V.R.M Besluit Het onderzoek De beslissing tot internering De uitvoering van de maatregel Algemene conclusie Bibliografie

6 INTERNERING VAN GEESTESGESTOORDEN: DE HUIDIGE EN TOEKOMSTIGE REGELING 1. Inleiding Geestesgestoorde, krankzinnige, abnormale of geesteszieke. Dit zijn maar enkele van de benamingen die worden gegeven aan een persoon wiens geestestoestand afwijkt van het normale, doordat deze lijdt aan een psychiatrische ziekte. Door deze ziekte reageren en acteren zij anders dan de doorsnee persoon. Een geestesstoornis is een medisch fenomeen dat al eeuwen voorkomt. Gelet op de moeilijke aard van het probleem heeft men doorheen de tijd steeds anders gereageerd op dergelijke gevallen en personen, niet alleen juridisch maar ook sociaal. De complexiteit en de individualiteit van de ziektes die onder deze term vallen, maakt het dan ook moeilijk om een gepaste oplossing op maat te vinden. De juridische maatregelen die hierbij genomen werden, dienen dan ook steeds gezien te worden in hun politieke en economische tijdsgeest. Na enkele jaren stilstand, met de wetgeving op de collocatie in 1850 en de Wet Bescherming Maatschappij van 1930 en 1964, werd het thema actueel op juridisch vlak met de Wet van 26 juni 1990 betreffende de Bescherming van de Persoon van de Geesteszieke en de Wet Internering van Personen met een Geestesstoornis van 21 april De focus in deze masterproef wordt gelegd op een geestesgestoorde dader die een misdaad of wanbedrijf heeft gepleegd. Op deze categorie van misdadigers zal de internering als maatregel van toepassing worden verklaard. Het doel is na te gaan welke veranderingen de nieuwe Wet van 21 april 2007 houdende Internering van Personen met een Geestesstoornis zal teweegbrengen tegenover de huidige Wet Bescherming Maatschappij van

7 De Wet Internering hertekent op een aantal vlakken grondig de huidige regeling met betrekking tot de interneringsmaatregel en treedt binnen afzienbare tijd in werking waardoor zich een aantal vragen opdringen: kan de nieuwe Wet Internering op alle pijnpunten van de huidige regeling inspelen? Zal de nieuwe wet nieuwe problemen blootleggen? Zijn er voldoende middelen om deze nieuwe wet functioneel te laten zijn in de praktijk? Is er wel nood aan een grondige verandering van de huidige regeling? Daarnaast wordt ook kort gekeken naar hoe de internering past in de Europese regelgeving houdende de bescherming van de rechten van de mens. Het E.V.R.M. biedt een aantal fundamentele rechten aan ieder individu, dus ook aan gedetineerden, en in het bijzonder de geïnterneerden. Indien we deze regels toepassen op de internering, komen een aantal schendingen aan het licht, waarop dan dieper wordt ingegaan. Ook wordt een blik geworpen op de toekomst, wanneer de Wet Internering zijn intrede zal maken. De vraag hierbij is of dezelfde schendingen zullen blijven bestaan. Andere landen zullen eveneens een antwoord willen bieden op de geestesgestoorde delinquentie. Rechtsvergelijking wordt dan ook vaak aangewend om nieuwe of moeilijk regelbare fenomenen aan te pakken. Hoe doen ze dit en is er een gelijkenis met ons huidige en toekomstige systeem? 6

8 2. Actueel Zoals reeds gezegd is het thema 'internering' de laatste jaren bijzonder populair geworden. Een aantal bekende en minder bekende gevallen hebben hiertoe bijgedragen. De aandacht die de interneringsmaatregel de laatste jaren kreeg was vaak negatief. De vele problemen die bestonden, en bestaan, bij het uitspreken en uitvoeren van de maatregel kwamen door de vele media-aandacht aan het licht. Mede daardoor zijn er tal van pogingen geweest om de 'vergeetput' van de internering te dichten. 2.1 Zaak 'De Gelder' Er is niemand in België die zich Kim De Gelder niet kan herinneren. Deze persoon begon op 23 januari 2009 in het wilde weg slachtoffers te maken in een kinderdagverblijf, maar had ook een andere moord op zijn geweten. Hij had zich geschminkt in het wit met zwarte randen rond zijn ogen en begon zonder aanleiding en met veel voorbereiding aan zijn strooptocht. Na zijn arrestatie veroorzaakte hij nog tal van problemen in de gevangenis. Zijn advocaat vraagt nu op zijn proces de internering. Er waren voor de feiten aanwijzingen van een aanwezige psychose. Deze hebben volgens de verdediging geleid tot het plegen van deze daden. Volgens hen lijdt De Gelder nog steeds aan deze geestesziekte. Hoewel de gerechtspsychiaters in juni 2010 al verklaard hebben dat De Gelder toerekeningsvatbaar is, is de zaak nog steeds niet afgerond. Tal van bijkomende procedures en klachten vertragen het dossier. De uitspraak zal waarschijnlijk eind 2011 volgen. Advocaten zijn op de hoogte van het feit dat de internering op zich een alternatief vormt op de gevangenisstraf. Door een dader af te schilderen als psychologisch labiel en psychiatrisch zwak proberen ze de behandeling van hun cliënt te bekomen om hem na genezing vrij te krijgen. Het ziektebeeld dat - al dan niet terecht - wordt geschetst, biedt de mogelijkheid om onder tientallen jaren van gevangenisstraf uit te komen. Raadslieden weten dat de interneringsregeling een aantal hiaten vertoont 7

9 waardoor ze eerder de vrijlating kunnen verkrijgen bij toepassing van deze maatregel dan op basis van de Wet Lejeune bij de gewone gevangenisstraf. 2.2 Zaak 'Ait Oud' Deze zaak heeft aanleiding gegeven tot heel wat onrust wat de internering betreft. Abdallah Ait Oud werd in de jaren '90 veroordeeld voor het misbruiken van zijn eigen nichtje. Na zijn vrijlating hervalt hij in zijn oude gewoonte, zonder ook maar enig gevoel te tonen voor de slachtoffers. Hij wordt als psychopaat bestempeld en wordt geïnterneerd in Vier jaar later wordt hij 'gezond' verklaard. Hiervoor was hij nooit op proef vrijgelaten of werd er nooit enige andere resocialiseringsmodaliteit op hem toegepast. Hij kwam zonder controle vrij en gezien het feit dat er geen veroordeling tegen hem werd uitgesproken, kon hij na het einde van de internering niet opnieuw in de gevangenis worden opgesloten. Na een half jaar in vrijheid verdwenen de twee stiefzusjes Stacy en Nathalie. Betreffende deze feiten bleef en blijft hij zijn onschuld staande houden, ondanks het materieel bewijs van zijn aanwezigheid. Hij vertoonde narcistische en psychotische trekken en is dus volgens de gerechtspsychiaters niet krankzinnig. Hij wist wat hij deed bij zijn laatste twee moorden. Hij werd dan ook berecht zoals een gewoon crimineel. Deze zaak legde een gat in de wetgeving en de uitvoering van de internering bloot waardoor de toenmalige minister van Justitie Laurette Onkelinx onder druk kwam te staan. Als antwoord hierop kwam ze met de Wet Internering van 2007 op de proppen maar deze wet is tot op de dag van vandaag nog steeds niet in werking getreden. De sleutelrol die Ait Oud speelde op juridisch vlak, vertaalde zich nog niet op praktisch vlak, waardoor wanpraktijken nog steeds aan het licht komen. 8

10 2.3 Andere Antwerpen Gent Een 29-jarige man had op 7 september 2007 een jogster aangevallen. Hij had haar achtervolgd en wanneer hij de kans zag, stapte hij uit en randde haar aan terwijl hij seksueel getinte opmerkingen maakte. De politie kon de beklaagde opsporen. Deze laatste minimaliseerde de feiten en was zich van geen kwaad bewust. Na onderzoek door een gerechtspsychiater bleek de man ontoerekeningsvatbaar. Hij had een verleden met verschillende psychotische problemen en een schizofrene stoornis. De man wou zich niet vrijwillig laten behandelen en gelet op de kans van recidive, werd hij als sociaal gevaarlijk beschouwd. De strafrechter besliste tot de internering. Een 27-jarige man was al een jaar huidig Vlaams minister Freya Van den Bossche aan het stalken per mail. Hij ging niet akkoord met het beleid dat ze had gevoerd als toenmalig minister van Begroting en werd agressief. Hij beweerde bovendien door televisiestraling te zijn gehypnotiseerd. De gerechtspsychiater oordeelde dat de dader een gevaar voor de maatschappij en voor zichzelf vormde. De strafrechter sprak ook in dit geval de internering uit. 9

11 2.4 Enkele cijfers 1 Aantal geïnterneerden in de gevangenis op 1 maart van het jaar X De evolutie van de laatste 10 jaar toont aan de het aantal geïnterneerden met 85% gestegen is. Het valt op dat de mate van internering in een stijgende lijn blijft gaan vanaf Aan dit tempo zal het niet lang duren vooraleer de kaap van 4000 geïnterneerden is bereikt. In de bovenstaande grafiek en tabel werd echter geen rekening gehouden met de instellingen tot bescherming van de maatschappij in Bergen en Doornik of met andere structuren dan de gevangenisstructuren. Toch is het niet in de gevangenissen dat het grootste aantal geïnterneerden kan gevonden worden. Wanneer het mogelijk is, zal de voorkeur gegeven worden aan de uitvoering van de interneringsmaatregel buiten de gevangenis. Op de grootste groep 1 Cijfers van de FOD Justitie 10

12 geïnterneerden zal de invrijheidstelling op proef als modaliteit van toepassing zijn, zoals uit onderstaande staafdiagram blijkt. 2.5 Besluit De internering als maatregel wordt voor tal van misdrijven gebruikt. Zolang de dader maar een teken van geestesstoornis vertoont en beantwoordt aan de andere voorwaarden om de maatregel uit te spreken, zal vaak worden teruggegrepen naar de internering. Het ene rechtsgebied volgt daarbij een soepeler beleid dan het andere. Een rechtlijnig beleid dat rechtszekerheid kan bieden, is er echter niet. 11

13 3. De internering van een geestesgestoorde 3.1 Geschiedenis Klassiek strafrecht, positivisme, sociaal verweer Geestesstoornis is iets van alle tijden. Toch werd doorheen de eeuwen op verschillende manieren gereageerd op dit fenomeen. Het heeft echter tot Adolphe Prins 2 geduurd vooraleer nagedacht werd over een speciaal regime voor geestesgestoorden Klassiek strafrecht Tijdens het Ancien Régime had de koning het alleenrecht om te straffen. Ieder misdrijf werd in die tijd gezien als een aanval op de hoedanigheid van de koning 3. De straffen die werd opgelegd, dienden als voorbeeldstraf en hadden een vergeldende functie maar ook een algemeen preventieve functie 4. Door een voorbeeld te stellen, trachtte de koning de andere burgers ervan te weerhouden om misdrijven te plegen. De straffen waren in die periode wreed en overdreven om het plegen van misdrijven te ontmoedigen. Ten tijde van de Verlichting kwam als reactie hierop een stroming op gang die inging tegen dit beleid van onmenselijk zware straffen en willekeur. In het Klassiek Strafrecht kwam het idee van het sociaal contract 5 op. Dit contract ging iedere burger aan met de rest van de gemeenschap. Hierbij stond hij een deel van zijn vrijheid af in ruil voor veiligheid. Het individu had geen absolute vrijheid meer en moest daarbij rekening houden met anderen B. DE RUYVER, De strafrechtelijke politiek gevoerd onder de socialistische Ministers van Justitie E. Vandervelde, P. Vermeylen en A. Vranckx, Antwerpen, Kluwer, 1988, J. DE PEUTER, "Het leed als hoofdcomponent van de straf", in J. D'HAENENS, Liber amicorum Jules D'Haenens, Gent, Mys &Breesch, 1993, C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht en strafprocesrecht, Antwerpen, Maklu, 2009,

14 uit de gemeenschap. Indien iemand dit sociaal contract schond, verwierf de overheid het recht hem hiervoor te straffen. Twee beginselen lagen aan de basis van dit alles. De straf zelf diende te beantwoorden aan de beginselen van legaliteit, proportionaliteit en subsidiariteit, die samen de Magna Charta van het strafrecht worden genoemd. Straffen dienden met andere woorden op voorhand in de wet te zijn opgenomen. Ze dienden bovendien in verhouding te staan met de zwaarte en de ernst van het misdrijf en mochten ook pas worden opgelegd indien een straf noodzakelijk was. Het willekeurig opleggen van straffen die niet in verhouding stonden tot het misdrijf, behoorden definitief tot het verleden. Bovendien gold het beginsel nullum crimen sine culpa wat ertoe leidde dat personen die geen schuld troffen in hun handeling, niet bestraft werden 6. Specifiek voor geestesgestoorden hield dit in dat ze niet konden bestraft worden aangezien ze niet het oordelingsvermogen van een gewoon persoon hebben. Dit alles ging gepaard met een golf van codificaties waarbij de Code Pénal van Napoleon van 1810 voor ons de belangrijkste was. In de 18e eeuw werd algemeen aangenomen dat "Les fous ne peuvent être punis, parce qu'ils ne savent pas ce qu'ils font" 7 waardoor een geestesgestoorde, of hij nu al dan niet een delict had gepleegd, niet kon gestraft worden. Dit werd in 1810 vastgelegd in het toenmalige artikel 64 van het strafwetboek 8. 6 C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht en strafprocesrecht, Antwerpen, Maklu, 2009, J. GOETHALS, "De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief" in J. CASSELMAN, P. COSYNS en J. GOETHALS, Internering, Leuven, Garant, 1997, 11; M. VAN DE KERCHOVE, Le droit sans peines. Aspects de la dépenalisation en Belgique et aux Etats-Unis, Brussel, FUSL, 1987, Later vervangen door art. 71 van het Strafwetboek van

15 Positivisme en sociaal verweer Als tegenhanger van het Klassiek Strafrecht ontstond het Positivisme, dat zich vooral toelegde op het analyseren van empirische gegevens. Deze richting ging ervan uit dat delinquentie aangeboren was of een invloed ondervond van het milieu waarin iemand opgroeide 9. Het feit dat iemand al dan niet een misdrijf pleegt, hangt af van een reeks factoren die zowel in het individu als buiten hemzelf liggen. Het gaat over factoren als milieu, gezin, ras, biogenetische factoren, 10 Door deze nieuwe visie in het strafrecht werd ook afgestapt van het idee van het sociaal contract en het bijhorende schuldbegrip en werd de aandacht gevestigd op de sociale gevaarlijkheid van een individu. De bescherming van de maatschappij kwam centraal te staan. Voorheen was strafrecht een middel om de overheid aan banden te leggen, onder meer met de Magna Charta, terwijl het Positivisme voor het eerst een actieve rol aan het strafrecht gaf, waarbij het een instrument werd om een criminele politiek te voeren 11. Met het Sociaal Verweer, waarvan Adolphe Prins de grondlegger was, werd met het strafrecht een nieuwe richting ingegaan waarin zowel het klassiek strafrecht als het positivisme verwerkt zat. Deze nieuwe visie legde zich toe op de vergelding en afschrikking maar ook op de resocialisatie en re-integratie 12. Dit tweesporenbeleid maakte een onderscheid tussen de gewone mens die onderhevig was aan de regels van het strafrecht en personen die niet individueel aansprakelijk gesteld konden worden voor hun daden. Deze laatste categorie diende dan ook aan een aparte regeling onderworpen te worden, die niet strafrechtelijk van aard was. 9 DE RUYVER, B. De transformatie van het Belgisch strafrecht tegen de achtergrond van de politieke en sociaaleconomische ontwikkelingen in het laatste kwart van de negentiende eeuw in D. HEIRBAUT EN D. LAMBRECHT, Van oud en nieuw recht. Handelingen van het XVde Belgisch-Nederlands Rechtshistorisch Congres, Antwerpen, Kluwer, 1998, C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht en strafprocesrecht, Antwerpen, Kluwer, 2009, C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht en strafprocesrecht, Antwerpen, Kluwer, 2009, B. DE RUYVER, De strafrechtelijke politiek gevoerd onder de socialistische Ministers van Justitie E. Vandervelde, P. Vermeylen en A. Vranckx, Antwerpen, Kluwer, 1988,

16 Daarom werd een administratieve voogdij ingevoerd die ertoe leidde dat deze mensen aan de maatschappij werden onttrokken om ze te kunnen resocialiseren in de maatschappij na een individuele behandeling met het doel hen te genezen. Het denkbeeld van Prins over het strafrecht heeft een zeer grote invloed gehad op de daaropvolgende wetgeving, onder meer op de Wet Bescherming Maatschappij van 9 april Wet tot Bescherming van de Maatschappij van 1930 Tot voor deze wet gold voor een geestesgestoorde delinquent in de regel het artikel 71 Strafwetboek waardoor de geestesgestoorde van enige vorm van vervolging werd uitgesloten. Geestesgestoorde delinquenten werden behandeld als gewone geestesgestoorden: daar waar dit voor 1850 gebeurde op bevel van de gemeente, werd dit met de wetgeving inzake collocatie 13 de bevoegdheid van het Openbaar Ministerie 14. Voor magistraten was de collocatie voor dergelijke delinquenten de enige oplossing die nog enige rechtvaardigheid kon scheppen. Een rechter had maar de keuze tussen de collocatie van de geestesgestoorde of hem te laten gaan 15. Hoewel de term krankzinnigheid door rechters breed werd geïnterpreteerd, werd toch een onderscheid gemaakt tussen volledig ontoerekeningsvatbaren, die niet werden gestraft, en verminderd toerekeningsvatbaren, die wel werden gestraft, maar enkel in verhouding tot hun toerekeningsvatbaarheid. Dit verschil in aanpak werd door de medische wereld en door de magistratuur als een probleem aanzien 16. Artsen zagen in deze bestraffing van verminderd toerekeningsvatbaren een gevaar omdat ze niet de vereiste behandeling 13 Wet van 18 juni 1850 betreffende de collocatie en de sekwestratie. 14 J. GOETHALS, "De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief" in J. CASSELMAN, P. COSYNS en J. GOETHALS, Internering, Leuven, Garant, 1997, A. DE NAUW, Inleiding tot het algemeen strafrecht, Brugge, Die Keure, 2008, J. GOETHALS, "De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief" in J. CASSELMAN, P. COSYNS en J. GOETHALS, Internering, Leuven, Garant, 1997,

17 kregen die hun toestand vereiste. Hierdoor vormden ze vaak een groter gevaar voor de maatschappij dan volledig krankzinnigen 17. Magistraten zagen in de bestraffing, naar gelang de toerekeningsvatbaarheid, een probleem omdat dit in hun ogen aanzette tot recidivisme. De kortere straffen werden als een uitnodiging gezien om misdrijven te blijven plegen, wat de maatschappij in gevaar bracht. Bovendien dient rekening te worden gehouden met het feit dat de collocatie niet bedoeld was om op delinquente geestesgestoorden te worden toegepast. De instellingen waar deze geestesgestoorden in casu terechtkwamen, waren niet voorzien van de nodige uitrusting en het personeel was voor dergelijke gevallen van geestesgestoorden niet opgeleid. Met de Wet Bescherming Maatschappij van 1930 kwam hierin verandering. Niet alleen kwam er de nieuwe wetgeving maar ook een aantal gevangenissen werden uitgerust met een psychiatrische afdeling, de zogenaamde annexen. Beiden zorgden ervoor dat de geestesgestoorde delinquent niet meer ongestraft en onbeholpen achterbleef. Er was een soort van vergelding naar de slachtoffers toe en bovendien werd de delinquent geholpen op een plaats waar de nodige voorzieningen hieromtrent waren 18. De Wet Bescherming Maatschappij was op wetgevend vlak zeer vernieuwend voor zijn tijd. Een aantal innovatieve maatregelen werden in de Wet Bescherming Maatschappij van 1930 opgenomen. Zo werd de medische observatie van een geesteszieke delinquent mogelijk voor een periode van 3 maanden. De rechtbank kon dit in elke stand van het geding, zowel ambtshalve als op het verzoek van het Openbaar Ministerie, de verdachte of zijn raadsman uitspreken. 17 Het was onder leiding van Louis Vervaeck, dokter en latere directeur-generaal van de Penitentiair Antropologische Dienst, dat dit idee werd verdedigd. 18 Hiervoor werden speciale afdelingen bij de verschillende gevangenisinstellingen opgericht, de zogenaamde psychiatrische annexen. Het ging hierbij om de gevangenissen van Antwerpen, Vorst, Gent en Leuven. Later, bij de inwerkingtreding van de Wet in 1930, kwamen daar Bergen, Luik, Namen, Brugge en Charlerio bij. Het bouwen van dergelijke annexen stuitte echter op financiële problemen waardoor bestaande structuren werden omgebouwd. Uiteindelijk konden mannelijke geïnterneerden terecht in Doornik en Rekkem, vrouwelijke geïnterneerden in Bergen, Vorst of Sint-Andries. 16

18 Tegen deze beslissing was zelfs hoger beroep mogelijk. De observatiestelling was vernieuwbaar voor 3 maanden en daarna diende de delinquent ofwel geïnterneerd te worden, ofwel opgesloten te worden in een gevangenis 19. Wanneer de geesteszieke genezen verklaard werd en geen gevaar meer vormde voor de maatschappij, kon hij eerst op proef en bij volledige genezing definitief vrijgelaten worden. Ook werd een commissie opgericht die moest instaan voor de uitvoering van de dwangverpleging 20. Ondanks de nieuwe regeling en mede door de verschillende innovaties in de Wet Bescherming Maatschappij kwamen een aantal kritieken naar voor. Zo vreesden een aantal politici in die tijd ervoor dat de wet zou gehanteerd worden om vakbondsmensen en andere vervelende arbeiders, die als 'gevaar voor de samenleving' zouden worden beschouwd, op te sluiten. Dit zou leiden tot een te brede toepassing van de Wet Bescherming Maatschappij, wat niet de bedoeling kon geweest zijn 21. Hoewel de medische wereld dit punt van kritiek niet volgde, was er toch eensgezindheid over de gelijkschakeling tussen krankzinnigen en abnormalen. Er werd geen onderscheid gemaakt tussen beide inzake behandeling van hun ziekte terwijl een onderscheid zich toch opdringt. De toestand van een krankzinnige wordt als zeer ernstig beschouwd waarbij ze eigenlijk geen moraliteitsbesef hebben en dus ook niet aansprakelijk kunnen gesteld worden voor hun daden, terwijl abnormalen zich er wel van bewust zijn wat goed en wat fout is en dus wel aansprakelijk kunnen gesteld worden. Door hen ook als 19 J. GOETHALS, "De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief" in J. CASSELMAN, P. COSYNS en J. GOETHALS, Internering, Leuven, Garant, 1997, J. GOETHALS, "De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief" in J. CASSELMAN, P. COSYNS en J. GOETHALS, Internering, Leuven, Garant, 1997, In de medische wereld werd dit juist als positief ervaren. Ze pleitten ervoor om het toepassingsgebied zo ruim en zo vaag mogelijk te houden. Ze verdedigden dat dit vanuit medisch oogpunt de beste methode was om zo veel mogelijk mensen de juiste behandeling te laten krijgen. 17

19 een zieke te behandelen neemt hun verantwoordelijkheidsgevoel af waardoor recidivisme wordt gestimuleerd eens ze gezond worden verklaard 22. Bovendien was er kritiek op de rechten die een geestesgestoorde delinquent al dan niet genoot. De rechtsbescherming die een gewone beklaagde genoot, was niet altijd van toepassing voor een persoon die in aanmerking kwam voor internering 23. Het grootste probleem bestond erin dat de onderzoeksrechter, die niet ten gronde een uitspraak kan doen, in casu wel een definitieve uitspraak tot internering kon doen. Ook andere negatieve bedenkingen, zoals de vrees voor een te grote macht van de behandelende arts in de procedure, kwamen naar voor. Ook de vrees voor misbruik door normale personen die een geestesstoornis veinsden was gegrond. Indien daders op basis van deze wet gemakkelijk aan de opsluiting konden ontkomen, zou dit ertoe leiden dat daders nog meer misdrijven zouden plegen met het idee dat ze toch konden ontsnappen aan een veroordeling 24. Mede door deze commentaren werd een commissie opgericht, de Commissie Cornil-Braffort, die tot een herziening van de Wet Bescherming Maatschappij van 1930 moest komen. De commissie heeft een aantal van de voorgenoemde kritieken proberen verhelpen. Zo werd een onderscheid in behandeling voorgesteld tussen een abnormale en een krankzinnige, de rechtspositie van de geïnterneerde werd aangepast, Door de Tweede Wereldoorlog kon deze commissie haar taak niet afronden. 22 J. GOETHALS, "De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief" in J. CASSELMAN, P. COSYNS en J. GOETHALS, Internering, Leuven, Garant, 1997, Het ging o.m. over de inzage in het strafdossier, de ondervraging door de onderzoeksrechter, beroepsmogelijkheden, getuigenverhoor, H. TUBEX, "Internering: vooruitgang aan het tempo van de processie van Echternach", Ad Rem 2004, 43; J. GOETHALS, "De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief" in J. CASSELMAN, P. COSYNS en J. GOETHALS, Internering, Leuven, Garant, 1997, en H. TUBEX, "Internering: vooruitgang aan het tempo van de processie van Echternach", Ad Rem 2004, 41; J. GOETHALS, "De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief" in J. CASSELMAN, P. COSYNS en J. GOETHALS, Internering, Leuven, Garant, 1997,

20 Na het einde van de oorlog werd dan ook de Commissie Braas opgericht, die nog een aantal belangrijke wijzigingen heeft aangebracht en die tot op heden nog steeds van toepassing zijn. De commissie had de basis gelegd voor de Wet Bescherming Maatschappij van 1964, waarbij het tijdelijk karakter van de internering werd veranderd in een maatregel van onbepaalde duur. Ook werd er meer aandacht gegeven aan de rechtsbelangen van de geïnterneerde Wat is internering Definitie De internering is een niet-repressieve vrijheidsberoving die als doel heeft de geestesgestoorde te genezen om hem opnieuw normaal te laten functioneren in de maatschappij. Eerder dan een straf is de internering een veiligheidsmaatregel die als doel heeft zowel de maatschappij te beschermen als de geïnterneerde de nodige zorgen te geven met het oog op zijn re-integratie in de maatschappij 27. Deze maatregel poogt met andere woorden de maatschappij te beschermen tegen de geestesgestoorde delinquent, alsook de delinquent zelf te beschermen tegen zichzelf en hem opnieuw te genezen zodat hij weer normaal kan functioneren in die maatschappij. Drie voorwaarden dienen vervuld te worden om de internering te kunnen opleggen 28. Ten eerste moet de geestesgestoorde een misdaad of wanbedrijf gepleegd hebben. Ten tweede dient de dader zowel op het ogenblik van de feiten als op het ogenblik van de berechting in een staat van krankzinnigheid te zijn, zich in een ernstige staat van geestesstoornis of zwakzinnigheid te 26 H. TUBEX, "Internering: vooruitgang aan het tempo van de processie van Echternach", Ad Rem 2004, Art. 2 Wet betreffende de Internering van personen met een geestesstoornis van 21 april 2007, BS 13 juli 2007 (hierna Wet Internering); J. CASSELMAN, "Internering: huidige situatie" in J. CASSELMAN en P. COSYNS, Internering, Leuven, Garant, 1997, H. TUBEX, "Internering: vooruitgang aan het tempo van de processie van Echternach", Ad Rem 2004,

21 bevinden, waardoor het voor hem niet mogelijk is zijn daden te controleren 29. Als laatste voorwaarde geldt dat de geestesgestoorde delinquent op het ogenblik van de berechting een gevaar moet zijn voor de gemeenschap omdat de kans op recidivisme groot is 30. Deze laatste voorwaarde is niet opgenomen in de Wet Bescherming Maatschappij, hoewel het er wel impliciet kan in gelezen worden. Het initiële doel is immers de maatschappij te beschermen tegen de daden van de geestesgestoorde delinquent. In de Wet Internering wordt dit een uitdrukkelijke voorwaarde om de internering te kunnen uitspreken Schuld, schuldbekwaamheid en toerekeningsvatbaarheid Schuld in het strafrecht In het Belgisch Strafrecht geldt het beginsel van nullum crimen sine culpa. Dit leidt ertoe dat niemand kan gestraft worden voor iets waaraan hij geen schuld treft. Het grote probleem bij dit rechtsbeginsel is dat nergens in de wet staat wat onder het begrip schuld dient te worden verstaan. Ook in verdragen kan het antwoord niet gevonden worden 31. In de rechtsleer werd het schuldbegrip wel uitgewerkt. Wanneer we naar de enge betekenis van het woord kijken, gaat het hierbij over de psychologische relatie tussen daad en dader 32. Het morele element van de daad komt centraal te staan, waarbij men dan spreekt over het opzettelijk plegen van of het onachtzaam zijn in zijn daden. 29 Art. 7 juncto art. 1 Wet 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde seksuele strafbare feiten, BS 17 juli 1964 (hierna Wet Bescherming Maatschappij van 1964). 30 Art. 8 Wet Internering. 31 C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht en internationaal strafrecht, Antwerpen, Maklu, 2006, C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht en internationaal strafrecht, Antwerpen, Maklu, 2006,

22 Kijkt men naar de brede betekenis van het woord, dan gaat het over de verwijtbaarheid 33. Hierbij wordt met andere woorden rekening gehouden met de schulduitsluitingsgronden die kunnen bestaan in hoofde van de dader. Beide betekenissen liggen echter in elkaars verlengde: wanneer er een schulduitsluitingsgrond bestaat, kan er onmogelijk sprake zijn van opzet of onachtzaamheid en omgekeerd Schuld, schuldbekwaamheid en toerekeningsvatbaarheid van geestesgestoorden Het strafrecht werd met betrekking tot geestesgestoorden gekenmerkt door twee richtingen. Er was de klassieke leer waarbij naar het oordeelsvermogen van de dader werd gekeken. Niet voldoende oordeelsvermogen betekende dan ook geen straf. Ons Strafwetboek, dat dateert van 1867, onttrok geestesgestoorden dan ook aan de gewone strafbepalingen. Artikel 71 Strafwetboek bepaalde immers dat er geen misdrijf kon zijn wanneer de dader op het ogenblik van de feiten in staat van krankzinnigheid verkeerde. Ook als hij na de feiten weer als normaal werd bestempeld, werd hij niet gestraft. Dit zorgde ervoor dat de maatschappij totaal geen bescherming genoot tegen geestesgestoorde daders en dat deze daders niet de nodige zorgen kregen waardoor recidivisme legio werd. In de positivistische leer daarentegen werd geoordeeld dat er wel een sanctie diende te worden opgelegd aan de geestesgestoorde wegens het gevaar dat hij betekende voor de maatschappij. Deze sanctie stond daarom niet gelijk aan een straf die van toepassing was op een gewone dader. De hedendaagse situatie ligt ergens in het midden. Artikel 71 Strafwetboek geldt nog steeds, maar toch blijven geestesgestoorde delinquenten niet in 33 C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht en internationaal strafrecht, Antwerpen, Maklu, 2006, C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht en internationaal strafrecht, Antwerpen, Maklu, 2006,

23 vrijheid rondlopen. Ze worden onttrokken aan het strafrecht en op hen wordt een specifieke wet van toepassing verklaard: de Wet Bescherming Maatschappij van Deze wet was enkel van toepassing op personen die een misdrijf pleegden en zowel op het ogenblik van de feiten als erna een gevaar vormden voor de maatschappij, door hun ziekte. Was de dader met andere woorden genezen na het plegen van de feiten, werd de vrijlating uitgesproken Verschil met de Wet Persoon Geesteszieke De Wet Persoon Geesteszieke 36 biedt eveneens de mogelijkheid om beschermingsmaatregelen op te leggen aan personen met een geestesstoornis. Hierbij is het opleggen van de maatregel vereist wanneer er een gevaar voor de gezondheid en de veiligheid van de betrokkene bestaat of een ernstige bedreiging voor andermans leven of integriteit 37. De maatregel dient niet om personen met een afwijkende zedelijke, maatschappelijke, religieuze of politieke waarde te behandelen 38. Bovendien komt de geesteszieke niet in aanmerking wanneer er een andere behandeling bestaat die hetzelfde resultaat zou hebben. Wanneer, met andere woorden, zich een opname opdringt en er is geen andere manier om dit te doen, kan deze wet aangewend worden 39. Verschil met de Wet Bescherming Maatschappij is vooral dat hier geen sprake moet zijn van een misdaad of wanbedrijf. Ook spreekt de Wet Persoon Geesteszieke niet over de maatschappelijke of openbare veiligheid maar wel over andermans leven of zijn integriteit. De wetgever wou het toepassingsgebied van de Wet Persoon Geestesstoornis niet te ruim zien Later gewijzigd naar de Wet Bescherming Maatschappij van 1964 en binnenkort wordt dit de Wet Internering. 36 Wet van 26 juni 1990 betreffende de Bescherming van de Persoon van de Geesteszieke, BS, 27 juli 1990 ( hierna Wet Persoon Geesteszieke). 37 Art. 2 Wet Persoon Geesteszieke 38 Art. 2 in fine Wet Persoon Geesteszieke 39 H. NYS, Geneeskunde. Recht en medisch handelen, Brussel, Story-Scientia, 1991, H. NYS, Geneeskunde. Recht en medisch handelen, Brussel, Story-Scientia, 1991,

24 Er bestaan overeenkomstig de Wet Persoon Geesteszieke twee maatregelen: de behandeling in een ziekenhuis, ook wel gedwongen opname genoemd, en de verpleging in het gezin. Van een opname in een psychiatrische annex of een instelling is hier geen sprake. Deze wet lijkt vooral de focus te leggen op de behandeling van de geestesgestoorde, eerder dan op het beschermen van de maatschappij. In casu heeft de geesteszieke niets misdaan maar is zijn toestand van die aard dat een behandeling zich opdringt De gedwongen opname Bij de gedwongen opname is het de vrederechter die de maatregel uitspreekt in de Wet Persoon Geesteszieke, nadat bij hem een verzoekschrift werd ingediend. Dit verzoekschrift kan door iedere belanghebbende worden ingediend 41. Hierbij wordt het begrip belanghebbende ruim geïnterpreteerd, zodat zelfs de arts van de geestesgestoorde hieronder valt. Een louter financieel of materieel belang zal echter niet voldoende zijn 42. Bij de Wet Bescherming Maatschappij kan niet iedere belanghebbende optreden. Het is enkel de rechter ambtshalve of het openbaar ministerie, de verdachte en zijn raadsman die de maatregel kunnen laten opleggen, waarover later meer. Het zijn bovendien de onderzoeks- of vonnisgerechten die tot de interneringsmaatregel kunnen beslissen. Bij de beoordeling zal de vrederechter zich kunnen baseren op een omstandig geneeskundig verslag 43. Het is echter niet vereist dat dit verslag door een psychiater of neuroloog wordt opgesteld 44, dit in tegenstelling tot de Wet Bescherming Maatschappij. In het laatste geval dient niet verplicht een geneeskundig verslag opgesteld te worden. Wel is er de inobservatiestelling waarbij wordt gekeken naar de geestestoestand van de betrokkene om de internering al dan niet uit te spreken. 41 Art. 5, 1 Wet Persoon Geesteszieke. 42 H. NYS, Geneeskunde. Recht en medisch handelen, Brussel, Story-Scientia, 1991, Art. 5, 2 Wet Persoon Geesteszieke. 44 H. NYS, Geneeskunde. Recht en medisch handelen, Brussel, Story-Scientia, 1991,

25 De vrederechter doet uitspraak binnen de 10 dagen na het indienen van het verzoekschrift 45, daar waar de rechtbank die over de internering moet beslissen, over 15 dagen beschikt om een oordeel te vellen. De vrederechter zal bij de inwilliging van het verzoek de psychiatrische dienst aanwijzen waar de zieke ter observatie wordt opgenomen 46. In dringende gevallen wordt dit gedaan door de procureur des Konings 47. De observatie duurt maximum 40 dagen 48 waarna de vrederechter, die de beslissing tot observatie heeft gemaakt, ook het einde van de maatregel beveelt. Hij kan dit slechts wanneer een verzoek tot beëindiging werd ingediend 49. Zijn er echter aanwijzingen dat een verlengd verblijf nodig is, dan zal de instelling waar de betrokkene verblijft, een omstandig verslag naar de vrederechter kunnen sturen tot aan de 15de dag vóór het einde van de observatie 50. Het verlengde verblijf duurt maximum 2 jaar en is verlengbaar 51. Bij de Wet Bescherming Maatschappij wordt de rol van de vrederechter vervuld door het CBM, die volledig onafhankelijk instaat voor de uitvoering van de maatregel. De maatregel is hier van onbepaalde duur en het is opnieuw het CBM die beslist tot een modaliteit of een definitieve vrijlating, wanneer hiertoe een verzoek is ingediend Behandeling in het gezin Wanneer de behandeling in het gezin mogelijk is, rekening houdend met de geestestoestand van de betrokkene, kan hiervoor een verzoekschrift ingediend worden bij de vrederechter door iedere belanghebbende 52. De vrederechter die de maatregel van toepassing verklaart, zal in zijn vonnis ook 45 Art. 8, 1, lid 2 Wet Persoon Geesteszieke. 46 Art. 8, 3, lid 1 Wet Persoon Geesteszieke. 47 Art. 9, lid 1 Wet Persoon Geesteszieke. 48 Art. 11, lid 1 Wet Persoon Geesteszieke. 49 H. NYS, Geneeskunde. Recht en medisch handelen, Brussel, Story-Scientia, 1991, Art. 13, lid 1 Wet Persoon Geesteszieke. 51 Art. 13, lid 4 juncto art. 14 Wet Persoon Geesteszieke. 52 Art. 23 Wet Persoon Geesteszieke. 24

26 de persoon aanduiden die verantwoordelijk is voor de geesteszieke, evenals een arts aanduiden die instaat voor de behandeling. De persoon die de zieke in het gezin 'opneemt', dient hierbij alle nodige maatregelen te nemen om de behandeling optimaal te laten verlopen 53. De maatregel begint, zoals bij de gedwongen opname, met een observatie van 40 dagen waarna deze in principe een einde neemt. Wanneer de behandelende arts echter van mening is dat een verlengd verblijf zich opdringt, kan hij hiervoor bij de vrederechter, die de oorspronkelijke beslissing heeft genomen, een verslag indienen waarin hij de noodzaak van het verlengd verblijf uit de doeken doet. Dit verlengd verblijf mag maximaal 2 jaar duren en is verlengbaar 54. Tijdens de opname in het gezin zal de behandelende arts op geregelde tijdstippen de geesteszieke bezoeken en zendt ten minste eenmaal in het jaar naar de vrederechter een verslag waarin hij verklaart de vereiste verzorging te hebben verstrekt en waarin hij zijn advies geeft over de noodzaak de beschermingsmaatregel al dan niet te handhaven 55. In de Wet Bescherming Maatschappij daarentegen kan een modaliteit op de geïnterneerde van toepassing verklaard worden. Deze maatregelen zijn bedoeld om de geestesgestoorde in de maatschappij de kunnen re-integreren, eerder dan de geesteszieke op te nemen in het gezin met het oog op behandeling. De behandeling is in principe afgerond en door de geïnterneerde in de maatschappij onder toezicht los te laten, wordt gekeken of dit op permanente basis kan Conclusie De Wet Bescherming Maatschappij en de Wet Persoon Geesteszieke zijn twee totaal verschillende regelingen die ook mikken op verschillende doelgroepen. Waar de eerste wet zich focust op geesteszieke daders en seksuele delinquenten, zal de Wet Persoon Geesteszieke zich toeleggen op een 53 Art. 24, 3 Wet Persoon Geesteszieke. 54 Art. 25, 1 Wet Persoon Geesteszieke. 55 Art. 27 Wet Persoon Geesteszieke. 25

27 geesteszieke die dringend aan behandeling toe is, maar die geen misdaad of wanbedrijf heeft gepleegd. Ook het doel van beide wetten verschilt. De Wet Bescherming Maatschappij, zoals de titel het zegt, wil vooral de maatschappij beschermen tegen gevaarlijke geestesgestoorden en doet dit door ze uit de samenleving te trekken met het oog op behandeling en genezing. De Wet Persoon Geesteszieke daarentegen heeft vooral de genezing van de geesteszieke als doel. Deze laatstgenoemde wet kan als een laatste reddingsboei worden gezien om dringende psychiatrische behandeling te kunnen geven. De procedures die bij beide maatregelen dienen gevolgd te worden, verschillen dan ook sterk van elkaar. De interneringsmaatregel heeft geen tijdelijk karakter en de duur ervan hangt af van de beslissing van het CBM na evaluatie van de toestand van de geestesgestoorde. Bij de gedwongen opname en de behandeling in het gezin zal de maatregel tot observatie slechts duren voor een periode van 40 dagen. Is de betrokkene nog niet genezen, kan de maatregel telkens verlengd worden. De uiteindelijke beslissing ligt bij de vrederechter en niet bij een specifiek daarvoor opgerichte instantie. Wanneer we alles in acht nemen, is het moeilijk te begrijpen dat de gedwongen opname of de vroegere collocatie werd gebruikt om geestesgestoorde delinquenten op te sluiten. Het is duidelijk dat de collocatie geen uitweg kon bieden aan deze categorie van misdadigers. Het heeft dan ook tot 1930 geduurd voor een aparte regeling werd uitgewerkt voor geestesgestoorde daders om de internering mogelijk te maken. 26

28 3.3 Wet van 1 juli 1964 In afwachting van de inwerkingtreding van de Wet van 21 april 2007 houdende de Internering van personen met een geestesstoornis, geldt de bijna halve eeuw oude Wet van 1 juli 1964 tot Bescherming van de Maatschappij. Deze kwam er ter vervanging van de Wet van 1930 die reeds hierboven werd besproken. De Wet van 1964 is echter een aantal malen gewijzigd in de loop der jaren Voorafgaande inobservatiestelling De inobservatiestelling is niet hetzelfde als de internering van een geestesgestoorde. Wel kan de inobservatiestelling een aanleiding geven tot internering. Om deze reden is het dan ook aangewezen hierop dieper in te gaan in het licht van de internering Definitie De inobservatiestelling vindt plaats wanneer er een reden is om aan te nemen dat een verdachte zich in staat van krankzinnigheid of in een ernstige staat van geestesstoornis of zwakzinnigheid bevindt 56. Hierdoor is het onmogelijk voor de verdachte om zijn daden te controleren. De rechter is evenwel onaantastbaar in zijn oordeel over de toestand van de verdachte in het licht van deze wet, zowel als onaantastbaar in zijn oordeel over het gevaar dat de verdachte vormt voor de maatschappij 57. Hierbij is hij niet gebonden aan de mening van een deskundige en oordeelt hij zelf over de bewijswaarde van het deskundigenrapport voor zover de bewijskracht ervan niet wordt miskend 58. Er is met andere woorden geen verplichting voor de rechtbank die moet beslissen over de internering, om de inobservatiestelling te bevelen vooraleer hij tot zijn oordeel kan komen. 56 Art. 1 Wet Bescherming Maatschappij van Cass. 8 februari 1984, Pas. 1984, I, 643; Cass. 8 februari 1964, Pas. 1964, I, Cass. 8 november 1983, Pas. 1984, I,

29 De maatregel kan zowel door de onderzoeksgerechten als door de vonnisgerechten opgelegd worden. Bij de onderzoeksgerechten dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de situatie waarin er een aanhoudingsbevel wordt verleend en de situatie waarin de verdachte reeds onder aanhoudingsbevel staat. In het laatste geval is de inobservatiestelling een nieuwe beslissing m.b.t. de handhaving van de hechtenis terwijl in het eerste geval het een beslissing tot - voorlopige - hechtenis is en dus handelt over de vrijheid van een persoon Procedure en uitvoering De maatregel kan in elke stand van het geding ingeroepen worden, tot aan de eindbeslissing en dit zowel op vordering van het openbaar ministerie als op verzoek van de verdachte of zijn advocaat. Zowel de vordering als het verzoek moeten schriftelijk gebeurd zijn en met reden omkleed zijn 60. De rechterlijke instantie waar de zaak aanhangig is gemaakt, moet een beslissing nemen binnen de 15 dagen. Het Hof van Cassatie is niet bevoegd om kennis te nemen van een verzoek tot inobservatiestelling 61. De voorzitter van de behandelende rechtbank dient 3 dagen vooraf de plaats, de dag en het uur van de verschijning te vermelden op een ter griffie bijgehouden bijzonder register. De griffier brengt de verdachte en zijn advocaat op de hoogte en moet het dossier ter beschikking stellen van de advocaat gedurende 48 uur 62. Indien de verdachte en/of zijn advocaat onrechtmatig werden opgeroepen maar toch verschenen voor de rechterlijke instantie, zonder dat ze de onregelmatigheid hebben opgeworpen of uitstel hebben gevraagd, en de 59 Cass. 10 februari 1981, Pas., 1981, I, Art. 2, lid 1 en 2 Wet Bescherming Maatschappij van Cass. 25 april 1949, Arr. Cass., 1949, Art. 2, lid 5 Wet Bescherming Maatschappij van

30 advocaat de middelen van verdediging heeft neergelegd, dan is er geen schending van de rechten van verdediging 63. Voor een verdachte die zelf een verzoek wenst in te dienen tot inobservatiestelling of waartegen de inobservatiestelling werd bevolen of gevorderd, is het toegelaten om een door hem gekozen geneesheer te laten komen om de wenselijkheid van die observatiestelling te overleggen 64. Tegen een beslissing van de raadkamer of van de correctionele rechtbank waarin de inobservatiestelling wordt bevolen of geweigerd, kan het openbaar ministerie en de verdachte of zijn advocaat hoger beroep aantekenen. Hoger beroep wordt ingesteld overeenkomstig artikel 30 van de wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis 65. De verdachte en zijn advocaat hebben 24 uur vanaf de betekening van beslissing tot inobservatiestelling om dit hoger beroep in te stellen. Het openbaar ministerie heeft ook 24 uur om hoger beroep in te stellen, maar de termijn begint te lopen vanaf de dag van de beslissing. De inobservatiestelling gebeurt in een psychiatrische afdeling van een strafinrichting 66 en duurt ten hoogste 1 maand. Deze periode is verlengbaar voor een nieuwe periode van 1 maand en kan telkens opnieuw verlengd worden met dezelfde periode tot maximum 6 maanden vanaf de initiële beslissing tot inobservatiestelling 67. Het is aan de rechtbank die de inobservatiestelling heeft uitgesproken, om tot de verlenging te beslissen. De procedure overeenkomstig artikel 2 tot en met artikel 5 van de Wet Bescherming Maatschappij is van toepassing op de verlenging van de inobservatiestelling. 63 Cass. 18 december 1950, Pas. 1951, I, 259 (In casu ging het om de onregelmatige oproeping van de verdachte en zijn advocaat voor de Kamer van Inbeschuldigingstelling. Het openbaar ministerie had een vordering ingesteld tot inobservatiestelling van de verdachte). 64 Art. 3 Wet Bescherming Maatschappij van BS, 14 augustus Art. 1, lid 3 Wet Bescherming Maatschappij van Art 6, lid 1 en lid 3 Wet Bescherming Maatschappij van

Internering wet en regelgeving

Internering wet en regelgeving Internering wet en regelgeving Permanente Vorming Forensische Gedragswetenschappen - Universiteit Gent 23 oktober 2012 Tom Vander Beken & Walter Van Steenbrugge Inhoud 2 1. Internering? 2. Achtergronden

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

De gedwongen opname Overzicht

De gedwongen opname Overzicht De gedwongen opname Overzicht Wetgeving Procedures Termijnen Randmodaliteiten Cijfers Vragen De gedwongen opname Collocatie Wetgeving Wet van 26/06/1990 (publicatie BS 27/07/1990) Wet betreffende de bescherming

Nadere informatie

Geestelijk gezondheidsrecht 1:

Geestelijk gezondheidsrecht 1: Geestelijk gezondheidsrecht 1: COLLOCATIE /INTERNERING Gedwongen opname Van administratieve opsluiting naar vrijheidsberoving onder gerechtelijke controle. Materiële voorwaarden: geestesziekte, toestand,

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 APRIL 2016 P.16.0132.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0132.N C B, beklaagde, geïnterneerd, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. tegen 1. INTERGEM

Nadere informatie

RECHT vaardig? Voorbereiding of naverwerking Opdracht 4

RECHT vaardig? Voorbereiding of naverwerking Opdracht 4 a) Wie zit waar Lees aandachtig onderstaande tekst. Duid nadien op de foto de plaats aan van de verschillende actoren (rood en onderlijnd in tekst) in een rechtbank. Bij een burgerlijke of een strafrechtelijk

Nadere informatie

Wet 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis (B.S., 13 juli 2007)

Wet 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis (B.S., 13 juli 2007) Wet 9 april 1930 - Bescherming maatschappij (Art. 31) drag of de wijze van berekening bepaalt; deze bezoldiging bestaat hetzij uit een vast bedrag, hetzij uit een percentage van de inkomsten van de geïnterneerde,

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken Op 1 februari 2007 traden de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Heel wat beslissingen die vroeger door de minister van justitie genomen werden, zullen nu door een rechter

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken v.u.: Jos Vander Velpen, Gebroeders De Smetstraat 75, 9000 Gent foto s: Lieven Nollet Strafuitvoeringsrechtbanken Gebroeders De Smetstraat 75 9000 Gent tijdstip eerste publicatie: februari 2007 - herwerking:

Nadere informatie

In een aantal gevallen zal ook verwezen worden naar een artikel van de wet om de opzoekingen te vergemakkelijken.

In een aantal gevallen zal ook verwezen worden naar een artikel van de wet om de opzoekingen te vergemakkelijken. Vooraf. De wet op de internering van 5 mei 2014 is zeer uitgebreid. In het kader van deze brochure is het niet de bedoeling alle facetten van deze wet hier te behandelen doch enkel de voornaamste. U kan

Nadere informatie

ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN. Raoul DECLERCQ

ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN. Raoul DECLERCQ ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN Raoul DECLERCQ Emeritus Advocaat-Generaal in het Hof van Cassatie Emeritus buitengewoon hoogleraar aan de K.U. Leuven 1993 story sdentia E. Story-Scientia

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2012 P.12.0878.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0878.N M G M, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Leslie Roelants, advocaat bij de balie te Antwerpen. I.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 DECEMBER 2011 P.11.1912.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1912.N E J E V D B, geïnterneerde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken Op 1 februari 2007 traden de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Heel wat beslissingen die vroeger door de minister van justitie genomen werden, zullen nu door een rechter

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE 1 van 18 23/12/2011 10:11 FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE 21 APRIL 2007 Wet betreffende de internering van personen met een geestesstoornis (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JUNI 2014 P.14.0929.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0929.N F A H, veroordeelde tot een vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Jürgen Millen, advocaat bij de balie te Tongeren. I.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2014 P.14.1408.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1408.F O. S., Mr. Pierre Deutsch, advocaat bij de balie te Nijvel. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 JANUARI 2015 P.14.1956.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1956.N P R, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Gino Houbrechts, advocaat bij de balie te Tongeren. I.

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken v.u.: Jos Vander Velpen, Gebroeders De Smetstraat 75, 9000 Gent Gebroeders De Smetstraat 75 9000 Gent foto s: Lieven Nollet tijdstip eerste publicatie: februari 2007 - herwerking:

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2016 P.16.1153.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.1153.N R S B, geïnterneerde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Rolnummer 4591. Arrest nr. 142/2009 van 17 september 2009 A R R E S T

Rolnummer 4591. Arrest nr. 142/2009 van 17 september 2009 A R R E S T Rolnummer 4591 Arrest nr. 142/2009 van 17 september 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers

Nadere informatie

De wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis: begrip, evolutie en toepassingsgebied (D. De Wolf)... 19

De wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis: begrip, evolutie en toepassingsgebied (D. De Wolf)... 19 INHOUD INLEIDING... 19 De wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis: begrip, evolutie en toepassingsgebied (D. De Wolf)... 19 Inhoud... 19 Kernbibliografie... 19 Over wetten vóór 1990... 20 Over

Nadere informatie

WET BETREFFENDE DE INTERNERING 5 MEI 2014

WET BETREFFENDE DE INTERNERING 5 MEI 2014 WET BETREFFENDE DE INTERNERING 5 MEI 2014 I. Algemene bepalingen II. Gerechtelijke fase van de internering III. Uitvoeringsfase van de internering IV. Definitieve invrijheidstelling V. Diverse bepalingen

Nadere informatie

Eindelijk een goede nieuwe interneringswet?

Eindelijk een goede nieuwe interneringswet? Eindelijk een goede nieuwe interneringswet? Trefdag 5 mei 2015 De nieuwe interneringswet is een feit Een historische, actuele en toekomstige blik Tom Vander Beken Inhoud 2 I. Een nieuw kader vanaf 1 januari

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JUNI 2012 P.12.0873.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0873.F I. P. D. V., II. III. IV. P. D. V., P. D. V., P. D. V., V. P. D. V., Mrs. Cédric Vergauwen en Olivia Venet, advocaten bij de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 MEI 2012 P.11.1908.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1908.N I R. L. M. P., inverdenkinggestelde. eiser, met als raadsman mr. Michaël Verstraeten, advocaat bij de balie te Gent. II M. G.

Nadere informatie

Ter Beuken Beveren 8 november 2012

Ter Beuken Beveren 8 november 2012 GEDWONGEN OPNAME JURIDISCHE ASPECTEN K. Rotthier, vrederechter Ter Beuken Beveren 8 november 2012 EEN MARGINAAL FENOMEEN Enkele cijfers: Vlaanderen: 2300 per jaar België: 4000 per jaar 10 % van de opnames

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 FEBRUARI 2019 P.18.0793.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.0793.N B A, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Sven De Baere, advocaat bij de balie Brussel. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31)

Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31) Persbericht van de Ministerraad Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31) Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, keurde de Ministerraad

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 AUGUSTUS 2015 P.15.1158.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1158.N Y M, verzoekster tot voorlopige invrijheidstelling, gedetineerd, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 APRIL 2016 P.16.0207.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0207.N PROCUREUR DES KONINGS bij de rechtbank van eerste aanleg West- Vlaanderen, afdeling Veurne, eiser, tegen J Y, beklaagde, verweerder.

Nadere informatie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie uitgave juni 2015 Minderjarigen kunnen volgens de Belgische wet geen misdrijven plegen. Wanneer je als jongere iets ernstigs mispeutert, iets wat illegaal is, pleeg je een als misdrijf omschreven feit

Nadere informatie

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard.

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard. Voorwoord Dit leerboek vormt een goede basis voor het opleidingsonderdeel strafrecht binnen een professionele bacheloropleiding. We denken hierbij in het bijzonder aan de afstudeerrichting Rechtspraktijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015 INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE BURGERLIJKE PARTIJEN Vlaamse Vervoersmaatschappij ( ) openbare instelling onder de vorm van een NV, met ondernemingsnummer

Nadere informatie

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN Frank Hutsebaut Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) KULeuven 1. Ter inleiding: enkele algemene noties 2. De bevoegdheid

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017 In de zaak van het openbaar ministerie tegen: S. V. G., zonder gekend beroep, geboren te Gent op ( ), wonende te ( ) beklaagd van: A. Hetzij door daden,

Nadere informatie

samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal! het beleid wordt uitgestippeld door een college van procureurs-generaal

samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal! het beleid wordt uitgestippeld door een college van procureurs-generaal Leg uit : het openbaar ministerie ( parket ) = hoeder van de openbare orde! 1) opsporen en onderzoeken 2) vervolgen 3) uitvoering van de straf samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal!

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK DE STRAFUITVOERINGSRECHTER DE MINISTER VAN JUSTITIE

DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK DE STRAFUITVOERINGSRECHTER DE MINISTER VAN JUSTITIE DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK DE STRAFUITVOERINGSRECHTER DE MINISTER VAN JUSTITIE V.U. Eric Beaucourt 9000 Gent stand januari 2018-1 I.DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK 1.Algemeen. De Belgische strafuitvoeringsrechtbanken

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie Vonnisnummer / Griffienummer / Rolnummer rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Aangeboden op Inzake het Openbaar Ministerie en BURGERLIJKE PARTIJ(EN)

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling ADVIES Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling aan de Minister voor Rechtsbescherming naar aanleiding van het verzoek daartoe bij brief d.d.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 FEBRUARI 2015 P.14.1739.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1739.F I. E. V. D., II. A. A. Mr. Patricia Vanlersberghe, advocaat bij het Hof van Cassatie. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF De

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JUNI 2015 P.15.0224.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0224.N L S P V H, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent, tegen 1. L F, burgerlijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 JUNI 2013 P.13.0535.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.0535.N M R, geïnterneerde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. I. RECHTSPLEGING VOOR

Nadere informatie

U bent gedagvaard. >voor de politierechtbank >voor de correctionele rechtbank. Wegwijs in justitie. In de hoofdrol bij justitie.

U bent gedagvaard. >voor de politierechtbank >voor de correctionele rechtbank. Wegwijs in justitie. In de hoofdrol bij justitie. Wegwijs in justitie In de hoofdrol bij justitie De instellingen Meer informatie Justitie in de praktijk Federale Overheidsdienst Justitie U bent gedagvaard >voor de politierechtbank >voor de correctionele

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 FEBRUARI 2009 P.08.1594.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.08.1594.F J. R., Mrs. Benoît Lespire, advocaat bij de balie te Luik, en Raphaël Gevers, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2019 P.18.0422.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr P.18.0422.N A M G M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 DECEMBER 2014 P.14.1422.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1422.N D J M T, geïnterneerde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 APRIL 2015 F.14.0045.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.14.0045.N G. D. G., eiser, met als raadsman mr. Michel Maus, advocaat bij de balie te Gent, met kantoor te 9052 Zwijnaarde, Bollebergen

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN VEN DE VLAAMSE REGERING

MEDEDELING AAN DE LEDEN VEN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN MEDEDELING AAN DE LEDEN VEN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Grondwettelijk Hof rolnummers 6538 en 6539: de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015 Not.nr. : GE45.FJ.4277/14-Sw4 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: Stéphane Michel Christian W., zonder beroep, geboren te Boussu op (

Nadere informatie

DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF VOOR DE INTERNERING?

DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF VOOR DE INTERNERING? DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF VOOR DE INTERNERING? EEN VERGELIJKING VAN DE GEDWONGEN OPNAME EN DE INTERNERING Sofie Maebe Studentennummer: 01201680 Promotor: Prof. dr. Tom Vander Beken Commissaris:

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 OKTOBER 2006 P.06.0751.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.06.0751.F V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. V. G. C. 2. B. F. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het

Nadere informatie

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken Jan VAN DROOGBROECK De extern accountant en extern belastingconsulent is overeenkomstig

Nadere informatie

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2],

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2], ECLI:NL:RBAMS:2013:3850 Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER Parketnummer: 13/737331-13 RK nummer: 13/2646 Datum uitspraak: 28 juni 2013 UITSPRAAK op de vordering ex artikel 23

Nadere informatie

[Afdeling Vter. De straf onder elektronisch toezicht]

[Afdeling Vter. De straf onder elektronisch toezicht] Toekomstig recht [Afdeling Vter. De straf onder elektronisch toezicht] Ingevoegd bij W. 2014.02.07, art. 6; Inwerkingtreding: onbepaald Noot: de wetgever voegt een Afdeling Vter in voor Afdeling Vbis en

Nadere informatie

De nieuwe interneringswetgeving

De nieuwe interneringswetgeving De nieuwe interneringswetgeving To m Va n d e r B e k e n Postuniversitaire Cyclus Willy Delva 2016-2017 Gent, 16 maart 2017 Inhoud 2 I. Interningswetten II. Bescherming van de maatschappij en zorg III.

Nadere informatie

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE 1 e blad VONNIS Griffie nr.: 00293 Parket nr.: HA43.L4.107456-04 Rep.: 459 Vonnis dd. 01.03.2007 De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 SEPTEMBER 2016 P.16.0556.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0556.N P J G V, beklaagde, eiseres, met als raadsman mr. Laurens Van Puyenbroeck, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 JUNI 2015 P.15.0622.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0622.N M A H, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 APRIL 2019 P.18.1208.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.1208.N W A V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Tom De Clercq, advocaat bij de balie Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het

Nadere informatie

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer Nr. 811 P 2007 HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER 2008 13e kamer Inzake van het O. M. en: L. Kouri wonende te 3600 Genk, ( ) burgerlijke partij vertegenwoordigd door Meester Jean-Paul Lavigne,

Nadere informatie

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 18 APRIL 2013 F.11.0142.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.11.0142.F N. D., Mr. Marc Levaux, advocaat bij de balie te Luik, tegen BELGISCHE STAAT, minister van Financiën, Mr. François T Kint,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 APRIL 2015 P.14.0337.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0337.N V K, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Jorgen Van Laer, advocaat bij de balie te Antwerpen, met kantoor te 2018 Antwerpen,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 SEPTEMBER 2014 P.13.1847.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1847.N C L F S, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Raf Jespers, advocaat bij de balie te Antwerpen, met kantoor te 2018 Antwerpen,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 NOVEMBER 2013 P.13.1765.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1765.N DE FEDERALE PROCUREUR, eiser, tegen N J E, persoon krachtens wie een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, aangehouden

Nadere informatie

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,

Nadere informatie

A 94/4/9. Arrest van 12 februari 1996 in de zaak A 94/ Inzake : OPENBAAR MINISTERIE. tegen

A 94/4/9. Arrest van 12 februari 1996 in de zaak A 94/ Inzake : OPENBAAR MINISTERIE. tegen BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 94/4/9 Arrest van 12 februari 1996 in de zaak A 94/4 --------------------------- Inzake : OPENBAAR MINISTERIE tegen 1. VAN DER HAEGEN Raymond 2. ROUAEN Denise

Nadere informatie

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) DIENST Gent - Oudenaarde EEDVERBONDKAAI 285 9000 GENT DIENST Dendermonde OLV KERKPLEIN 30 9200 Dendermonde OOST-VLAANDEREN Voor wie? Slachtoffer/ daders

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 MAART 2015 P.14.0392.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0392.N 1. M L E V U, beklaagde, 2. H R G V B, beklaagde, eisers, met als raadsman mr. Jaak Haentjens, advocaat bij de balie te Dendermonde.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 NOVEMBER 2018 P.18.0339.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.0339.N B B, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Len Augustyns, advocaat bij de balie Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 JUNI 2015 P.15.0599.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0599.N 1. M M P V D V, beklaagde, 2. D H N H, beklaagde, aangehouden om andere redenen, eisers, beiden met als raadsman mr. Thierry

Nadere informatie

JEUGDDELINQUENTIEDECREET OVERZICHTSTABEL ANTWOORDEN Johan Put & Katrijn Veeckmans

JEUGDDELINQUENTIEDECREET OVERZICHTSTABEL ANTWOORDEN Johan Put & Katrijn Veeckmans JEUGDDELINQUENTIEDECREET OVERZICHTSTABEL ANTWOORDEN Johan Put & Katrijn Veeckmans Bijzonderheden Herziening 4 Initiële duur Leeftijd 3 Voorwaarden 2 Rechtspleging ten gronde Voorbereidende rechtspleging

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 FEBRUARI 2011 P.10.1344.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.1344.F H. K., beklaagde, eiser, vertegenwoordigd door mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s. WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.) TOELICHTING De wet van 28 maart 2000 tot invoeging van een procedure

Nadere informatie

Hof van Cassatie LIBERCAS

Hof van Cassatie LIBERCAS Hof van Cassatie LIBERCAS 8-2017 CASSATIEBEROEP BURGERLIJKE ZAKEN Burgerlijke zaken - Beslissingen vatbaar voor cassatieberoep - Beslissingen uit hun aard niet vatbaar voor cassatieberoep - Raad van State

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Veroordeling tot betaling van een uitkering tot onderhoud. Voorwaarde. Voorafgaande ingebrekestelling van de schuldenaar Datum 3 november 2009 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) 1. Hoeveel levenslanggestraften zijn er nu in NL? Op dit moment zijn er 33 mensen onherroepelijk veroordeeld tot levenslang. Dat betekent dat zij

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 NOVEMBER 2013 P.13.1779.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1779.N P E, inverdenkinggestelde, aangehoudene, eiseres, met als raadsman mr. Thomas Vandemeulebroucke, advocaat bij de balie

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 NOVEMBER 2015 P.15.0880.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0880.N H J, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Herman Baron, advocaat bij de balie te Ieper, tegen H W, burgerlijke

Nadere informatie

www.kinderrechtswinkel.be juni 2008 Voor kinderen die meer willen weten over de rechtbank, wetten en de rechter Voor kinderen die meer willen weten over de rechtbank, wetten en de rechter Hebben kinderen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2016 P.16.1103.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.1103.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN CASSATIE, verzoeker tot vernietiging van een vonnis, eiser, inzake van M V, beklaagde.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal erste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 980 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting voor

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 APRIL 2015 P.15.0002.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0002.F 1. J.-J. P., 2. N. P., Mrs. Emmanuel Carlier, advocaat bij de balie te Waals-Brabant, Pauline Knaepen en Pierre Joassart,

Nadere informatie

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN Inleiding. Nico Biesmans, Magistraat-assessor Provinciale Raad van Antwerpen Bij de oprichting van de Orde der Geneesheren heeft de wetgever het toezicht

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 OKTOBER 2015 P.15.1346.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1346.N S S, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Jean Marie De Meester, advocaat bij de balie te Brugge.

Nadere informatie

Sociale steun/detentie / bijlage 35 tijdens beroep in het kader van een 9ter-aanvraag. Gevolgen arrest Abdida (HvJ)

Sociale steun/detentie / bijlage 35 tijdens beroep in het kader van een 9ter-aanvraag. Gevolgen arrest Abdida (HvJ) Sociale steun/detentie / bijlage 35 tijdens beroep in het kader een 9ter-aanvraag Medisch probleem Nationaliteit Partijen Aids Niger OCMW Ottignies LLN t. Moussa Abdida Gevolgen arrest Abdida (HvJ) Beslissing

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277 Rapport Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) te Leeuwarden ten aanzien van de zelfmeldprocedure en elektronische

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 NOVEMBER 2013 P.13.1234.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1234.N I-II T M T, beschuldigde, gedetineerd, eiser, met als raadsman mr. Frédéric Thibaut, advocaat bij de balie te Mechelen,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 APRIL 2012 P.11.1403.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1403.N M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Mounir Souidi, advocaat bij de balie te Antwerpen, tegen O.V. IMEA bv, Intercommunale

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 FEBRUARI 2011 P.10.1335.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.1335.N 1. D. L. M. D., beklaagde, 2. D. A., civielrechtelijk aansprakelijke partij, 3. T. D., civielrechtelijk aansprakelijke partij,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 FEBRUARI 2009 P.08.1742.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.08.1742.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE GENT, eiser, I tegen M J V, beklaagde, gedetineerd, verweerder. II J L C, beklaagde,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JUNI 2013 P.13.0780.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest **101 **7819 Nr. P.13.0780.N B L, persoon tegen wie een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, eiser, met als raadsman mr. Freddy Mols,

Nadere informatie

College van Procureursgeneraal. Collège des procureurs généraux

College van Procureursgeneraal. Collège des procureurs généraux Collège des procureurs généraux College van Procureursgeneraal Bruxelles, le 18 janvier 2018 Brussel, 18 januari 2018 CIRCULAIRE N 02/2018 DU COLLÈGE DES PROCUREURS GÉNÉRAUX PRÈS LES COURS D APPEL OMZENDBRIEF

Nadere informatie