Aansprakelijkheid voor onrechtmatige daad in sport- en spelsituaties in Nederland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Aansprakelijkheid voor onrechtmatige daad in sport- en spelsituaties in Nederland"

Transcriptie

1 Aansprakelijkheid voor onrechtmatige daad in sport- en spelsituaties in Nederland Een onderzoek naar de grenzen van sport- en spelsituaties en de aansprakelijkheid van mededeelnemers en niet- deelnemers voor gedragingen in sport- en spelsituaties Auteur: Erwin van Kollenburg Datum: 27 juli 2011 Plaats: Tilburg

2 Aansprakelijkheid voor onrechtmatige daad in sport- en spelsituaties in Nederland Een onderzoek naar de grenzen van sport- en spelsituaties en de aansprakelijkheid van mededeelnemers en niet- deelnemers voor gedragingen in sport- en spelsituaties Naam: Erwin van Kollenburg Administratienummer: adres: Opleiding: Accent: Instelling: Scriptiebegeleider: Master Nederlands Recht Privaatrecht Universiteit van Tilburg Mr. J.M.H.P. van Neer Datum: 27 juli 2011 Plaats van verschijning: Tilburg

3 Voorwoord Ik volg de masteropleiding Nederlands Recht met als accentprogramma Privaatrecht. Het leukste aan dit accent vind ik de vakken die met aansprakelijkheid te maken hebben, omdat ik het interessant vind om te weten in welke gevallen iemand wel, voor een deel, of juist niet aansprakelijk is. Zelf fitness, voetbal en zaalvoetbal ik en ik heb in april 2010 mijn voorste kruisband afgescheurd met voetballen. Hierdoor en door het feit dat nog geregeld in het nieuws is dat spelers door lompe acties van tegenstanders ernstige blessures oplopen, lijkt het me interessant om bijvoorbeeld te gaan onderzoeken voor welke gedragingen voetballers wel en voor welke gedragingen zij niet aansprakelijk gesteld kunnen worden op grond van onrechtmatige daad. Verder lijkt het me ook interessant om te onderzoeken wanneer een gedraging van een organisator of trainer in een sport- of spelsituatie onrechtmatig is. In deze scriptie ga ik daarom onderzoeken waar de grenzen van sport- en spelsituaties liggen en wanneer gedragingen van mededeelnemers en niet-deelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn. Erwin van Kollenburg

4 Inhoudsopgave Inleiding 1 1. Aansprakelijkheid voor onrechtmatige daad Inleiding Aansprakelijkheid voor onrechtmatige daad Onrechtmatige daad Toerekenbaarheid van de onrechtmatige daad Schade Causaal verband Relativiteit Eigen schuld benadeelde(n) Conclusie 8 2. Aansprakelijkheid mededeelnemers sport en spel Inleiding Verhoogde aansprakelijkheidsdrempel in sport- en spelsituaties De grenzen van aansprakelijkheid voor gedragingen van mededeelnemers in sport- en spelsituaties Conclusie Aansprakelijkheid niet-deelnemers sport en spel Inleiding Aansprakelijk stellen niet-deelnemers voor gedragingen in sport en spel Aansprakelijkheid van een organisator, exploitant, vereniging etc Aansprakelijkheid van ondergeschikten Aansprakelijkheid combinatie organisatoren etc. en ondergeschikte Geen schadevergoedingsverplichting Conclusie Beoordelingsfactoren voor analyse jurisprudentieonderzoek Inleiding Grenzen van sport- en spelsituaties Aansprakelijkheid mededeelnemers in sport- en spelsituaties Aansprakelijkheid niet-deelnemers in sport- en spelsituaties Conclusie Jurisprudentieonderzoek Inleiding Grenzen sport- en spelsituaties De aard van de activiteit 23

5 5.2.2 Het tijdsbestek waarin de activiteit zich voordeed De plaats waarop de activiteit zich voordeed De hoedanigheid van betrokken partijen Aansprakelijk mededeelnemers in sport- en spelsituaties Het enkele overtreden van de spelregels is niet reeds om die reden onrechtmatig De verwachtingen die deelnemers in een sport- en spelsituatie over en weer van elkaar mogen of moeten hebben Er mag geen sprake zijn van abnormaal gevaarlijk gedrag Aansprakelijk niet-deelnemers in sport- en spelsituaties Aansprakelijkheid organisatoren etc. in sport- en spelsituaties De mate van waarschijnlijkheid waarmee onoplettendheid of onvoorzichtigheid kan worden verwacht De grootte van de ongevalskans De ernst van de gevolgen De mate van bezwaarlijkheid om veiligheidsmaatregelen te nemen Organisatoren etc. moeten alle mogelijke voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen treffen om de veiligheid van de deelnemers te waarborgen Aansprakelijkheid ondergeschikten De mate van waarschijnlijkheid waarmee onoplettendheid of onvoorzichtigheid kan worden verwacht De grootte van de ongevalskans De ernst van de gevolgen De mate van bezwaarlijkheid om veiligheidsmaatregelen te nemen Ondergeschikten moeten alle mogelijke voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen treffen om de veiligheid van de deelnemers te waarborgen Ondergeschikten moeten bij sport en spel tegenover de deelnemers een voorbeeldfunctie vervullen Conclusie 39 Conclusie 45 Bijlagen 50 Literatuurlijst 80

6 Inleiding Probleemomschrijving en Onderwerp Het komt regelmatig voor dat er ongevallen (met letselschade) plaatsvinden in sport- en spelsituaties. Zo liep Newcastle United voetballer Hatem Ben Arfa 3 oktober jl. een dubbele beenbreuk op door een bikkelharde tackle van Nigel de Jong, tijdens een voetbalwedstrijd tegen Manchester City. Ben Arfa bleef kermend van de pijn liggen en kreeg op het veld extra zuurstof toegediend, alvorens hij per brancard werd afgevoerd. 1 De vraag rijst natuurlijk of er sprake is van een onrechtmatige daad van De Jong jegens Ben Arfa. In sport- en spelsituaties gelden andere regels voor aansprakelijkheid dan daarbuiten, omdat de deelnemers aan sport en spel weten dat er bepaalde risico s (blessures) aan die beoefening zitten. Bij sport en spel is er veelal sprake van een bepaalde mate van over en weer geaccepteerde gevaarzetting. Dit betekent dat een bepaalde gedraging (bijv. een karatetrap) in een sport- en spelsituatie niet snel onrechtmatig is, terwijl dit bijvoorbeeld op straat wel het geval is. 2 De Hoge Raad heeft aangenomen dat deelnemers aan een sport of spel in redelijkheid tot op zekere hoogte gevaarlijke, slecht gecoördineerde, verkeerd getimede of onvoldoende doordachte gedragingen waartoe die gedraging uitlokt, van elkaar te verwachten hebben. 3 Verder heeft de Hoge Raad enkele vuistregels geformuleerd voor de beoordeling van letseltoebrengend gedrag in sport- en spelsituaties. 4 Ten eerste is een letseltoebrengende gedraging in het kader van sportbeoefening minder snel als onrechtmatig te kwalificeren dan daarbuiten het geval zou zijn. Ten tweede is het enkele overtreden van de spelregels, waaronder regels ter bescherming van de veiligheid van spelers, niet reeds om die reden onrechtmatig. Het op zeer grove wijze inbreuk maken op die spelregels kan wel onrechtmatig zijn, evenals dat het overtreden van een belangrijke regel een zo zwaarwegende factor kan zijn, dat het overtreden daarvan reeds op zichzelf voldoende is voor de onrechtmatigheid van de gedraging. 5 Ondanks deze regels is het soms moeilijk vast te stellen wanneer mede deelnemers en niet-deelnemers in sport- en spelsituaties aansprakelijk gesteld kunnen worden op grond van onrechtmatige daad. Het is bij de overtreding van De Jong bijvoorbeeld onduidelijk of sprake is van het op zeer grove wijze inbreuk maken op de spelregels, of juist van een slecht gecoördineerde, verkeerd getimede gedraging, die men van elkaar kan verwachten. Vanwege onduidelijkheden over waar de grenzen van sport- en spelsituaties liggen en wanneer gedragingen van mededeelnemers en niet-deelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn, wil ik deze onduidelijkheden door middel van een jurisprudentieonderzoek gaan onderzoeken. Dit ga ik doen door de jurisprudentie met betrekking tot de grenzen van sport- en spelsituaties en de aansprakelijkheid van mededeelnemers en niet-deelnemers voor gedragingen in sport- en spelsituaties te analyseren, te construeren, te extrapoleren en te vergelijken. Uit de resultaten van dit onderzoek zal blijken waar de grenzen van sport- en spelsituaties liggen en wanneer gedragingen van mededeelnemers en niet-deelnemers in sporten spelsituaties onrechtmatig zijn. Het onderwerp van mijn scriptie is dus: de grenzen van sport- en spelsituaties en de aansprakelijkheid van mededeelnemers en niet- deelnemers voor gedragingen in sport- en spelsituaties J. Spier e.a., Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding, Deventer: Kluwer 2009, p HR 28 maart 2003, NJ 2003, 718, r.o (Hindernisbaan) (zie Bijlage 2); HR 28 maart 2003, NJ 2003, 719, r.o (Schaatsongeval) (zie Bijlage 1). 4 HR 28 juni 1991, NJ 1992, 622, r.o (Natrap) (zie Bijlage 3). 5 J. Spier e.a., Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding, Deventer: Kluwer 2009, p

7 Onderzoeksdoel Er komen in Nederland jaarlijks veel (letseltoebrengende) gedragingen voor tijdens sport en spel. Voor de aansprakelijkheid voor deze gedragingen gelden in sport- en spelsituaties andere regels dan daarbuiten, omdat de deelnemers aan sport- en spel accepteren dat er bepaalde risico s aan die beoefening zitten. 6 Soms is het echter niet goed duidelijk wanneer een sporten spelsituatie nu precies begint en eindigt. Verder is het onduidelijk (zoals in het bovengenoemde geval met de tackle van Nigel de Jong) wanneer gedragingen van zowel mededeelnemers als niet-deelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn. Het doel van het onderzoek is een beeldvorming te geven over hoe het aansprakelijk stellen voor onrechtmatige daad in sport- en spelsituaties in Nederland geregeld is en door middel van het analyseren van een jurisprudentieonderzoek, duidelijk te maken waar de grenzen van sport- en spelsituaties liggen en wanneer gedragingen van mededeelnemers en nietdeelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn. Onderzoeksvraag en deelvragen Het is niet duidelijk waar de grenzen van sport- en spelsituaties liggen en wanneer gedragingen van mededeelnemers en niet-deelnemers in sport- en spelsituaties wel of niet onrechtmatig zijn. Dit leidt tot de volgende onderzoeksvraag: Waar liggen de grenzen van sport- en spelsituaties en wanneer zijn gedragingen van mededeelnemers en niet-deelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig? Deze onderzoeksvraag ga ik aan de hand van enkele deelvragen beantwoorden. Hieronder is de verantwoording van deze vragen te vinden. 1. Wanneer is er sprake van een onrechtmatige daad? Deze vraag wil ik gaan beantwoorden door een literatuuronderzoek te doen en relevante jurisprudentie in kaart te brengen, waaruit zal blijken aan welke vereisten een gedraging moet voldoen, wil zij als onrechtmatige daad kunnen worden aangemerkt. Bovendien ga ik naar voren brengen wanneer sprake is van eigen schuld aan de kant van benadeelde. Deze vraag is van belang voor het uitvoeren van mijn onderzoek, omdat ik in deze scriptie onder andere ga onderzoeken wanneer gedragingen van mededeelnemers en niet-deelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn. 2. Hoe is de aansprakelijkheid van mededeelnemers voor gedragingen in sport- en spelsituaties in Nederland geregeld? Nadat duidelijk geworden is wanneer sprake is van een onrechtmatige daad, ga ik aangeven welke extra eisen (verhoogde aansprakelijkheidsdrempel) er gelden wil een gedraging in een sport- en spelsituatie als onrechtmatig kunnen worden aangemerkt en vervolgens ga ik aangeven waar de grenzen van aansprakelijkheid van mededeelnemers voor onrechtmatige gedragingen in sport- en spelsituaties liggen. Deze vraag is van belang voor mijn onderzoek, omdat ik onder andere ga onderzoeken waar de grenzen van sport- en spelsituaties liggen en wanneer gedragingen van mededeelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn. 6 A.S. Hartkamp & C.H. Sieburgh, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk recht, Deel 6-II*, Verbintenissenrecht, Deventer: Kluwer 2009, p

8 3. Hoe is de aansprakelijkheid van niet-deelnemers voor gedragingen in sport- en spelsituaties in Nederland geregeld? Nu duidelijk geworden is hoe de aansprakelijkheid van mededeelnemers voor gedragingen in sport- en spelsituaties in Nederland geregeld is, ga ik uitleggen hoe de aansprakelijkheid van niet-deelnemers voor gedragingen in sport- en spelsituaties in Nederland geregeld is. Ik zal aangeven wanneer organisatoren etc., ondergeschikten, of een combinatie hiervan, aansprakelijk gesteld kunnen worden voor gedragingen in een sport- en spelsituatie in Nederland. Deze vraag is van belang voor mijn onderzoek, omdat ik in deze scriptie onder andere ga onderzoeken wanneer gedragingen van niet-deelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn. 4. Welke beoordelingsfactoren zijn van belang bij het beoordelen waar de grenzen van sporten spelsituaties liggen en wanneer gedragingen van mededeelnemers en niet-deelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn? In dit hoofdstuk ga ik naar voren brengen welke factoren van belang zijn bij het beoordelen waar de grenzen van sport- en spelsituaties liggen, wanneer gedragingen van mededeelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn en wanneer gedragingen van niet-deelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn. Deze vraag is van belang voor mijn onderzoek, omdat ik deze factoren ga gebruiken bij het analyseren van de jurisprudentie met betrekking tot de grenzen van sport- en spelsituaties en de aansprakelijkheid van mededeelnemers en niet-deelnemers voor gedragingen in sport- en spelsituaties. 5. Welke uitkomsten zijn uit de jurisprudentie met betrekking tot de grenzen van sport- en spelsituaties en de aansprakelijkheid van mededeelnemers en niet-deelnemers voor gedragingen in sport- en spelsituaties naar voren gekomen? In dit hoofdstuk ga ik door middel van de factoren die van belang zijn bij het beoordelen waar de grenzen van sport- en spelsituaties liggen en wanneer gedragingen van mededeelnemers en niet-deelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn, de jurisprudentie van de rechtbanken, de gerechtshoven en de Hoge Raad met betrekking tot de grenzen van sport- en spelsituaties en de aansprakelijkheid van mededeelnemers en niet-deelnemers voor gedragingen in sport- en spelsituaties in de periode van 1 januari 2001 tot 1 januari 2011 analyseren, construeren, extrapoleren en vergelijken. Hierdoor zal duidelijk worden waar de grenzen van sport- en spelsituaties liggen en wanneer gedragingen van mededeelnemers en niet-deelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn. Conclusie Nadat ik de jurisprudentie met betrekking tot de grenzen van sport- en spelsituaties en de aansprakelijkheid van mededeelnemers en niet-deelnemers voor gedragingen in sport- en spelsituaties in Nederland heb geanalyseerd, geconstrueerd, geëxtrapoleerd en vergeleken, zal ik de onderzoeksvraag gaan beantwoorden. Eerst zal ik duidelijk onderbouwd aangeven waar de grenzen van sport- en spelsituaties liggen. Hierdoor zal duidelijk worden wanneer een sport- en spelsituatie begint en wanneer deze eindigt. Daarna zal ik naar voren laten komen wanneer gedragingen van mededeelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn en vervolgens ga ik duidelijk maken wanneer gedragingen van niet-deelnemers (organisatoren etc. en ondergeschikten) in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn. Tenslotte zal dus duidelijk worden waar de grenzen van sport- en spelsituaties liggen en wanneer gedragingen van mededeelnemers en nietdeelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn. 3

9 Theoretisch kader Ik ga mijn onderzoek beperken tot de grenzen van sport- en spelsituaties en de aansprakelijkheid van mededeelnemers en niet-deelnemers voor gedragingen in sport- en spelsituaties in Nederland. Om te beoordelen waar de grenzen van een sport- en spelsituatie liggen en wanneer gedragingen van mededeelnemers en niet-deelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn, ga ik in kaart brengen hoe sport- en spelsituaties op dit moment zijn afgebakend en hoe het aansprakelijk stellen voor gedragingen in sport- en spelsituaties in Nederland op dit moment geregeld wordt. Hieruit zal ik factoren naar voren laten komen, die van belang zijn bij het beoordelen waar de grenzen van sport- en spelsituaties liggen en wanneer gedragingen van mededeelnemers en niet-deelnemers in sporten spelsituaties onrechtmatig zijn. Deze beoordelingsfactoren ga ik vervolgens gebruiken om de jurisprudentie van de rechtbanken, de gerechtshoven en de Hoge Raad met betrekking tot de grenzen van en de aansprakelijkheid voor gedragingen in sport- en spelsituaties in de periode van 1 januari 2001 tot 1 januari 2011 te analyseren, te construeren, te extrapoleren en te vergelijken. Hierdoor zal duidelijk worden waar de grenzen van sport- en spelsituaties liggen en wanneer gedragingen van mededeelnemers en niet-deelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn. Methoden voor onderzoek - Literatuuronderzoek: als eerste ga ik achterhalen wat anderen hebben geschreven over wanneer sprake is van een onrechtmatige daad, waar de grenzen van sport- en spelsituaties liggen en hoe het aansprakelijk stellen van mededeelnemers en nietdeelnemers voor gedragingen in sport- en spelsituaties in Nederland geregeld is. - Jurisprudentieonderzoek: vervolgens ga ik de jurisprudentie van de rechtbanken, de gerechtshoven en de Hoge Raad met betrekking tot de grenzen van sport- en spelsituaties en de aansprakelijkheid van mededeelnemers en niet-deelnemers voor gedragingen in sport- en spelsituaties in Nederland van 1 januari 2001 tot 1 januari 2011 onderzoeken. - Theoretisch onderzoek: ten slotte ga ik door het analyseren, construeren, extrapoleren en vergelijken van deze jurisprudentie, aangeven waar de grenzen van een sport- en spelsituatie liggen en wanneer gedragingen van mededeelnemers en nietdeelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn. Wetenschappelijke en Maatschappelijke relevantie In Nederland vinden veel onrechtmatige gedragingen in sport- en spelsituaties plaats. Vandaar dat ik duidelijk ga maken waar de grenzen van een sport- en spelsituatie liggen en wanneer gedragingen van mededeelnemers en niet-deelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn. Dit ga ik duidelijk maken door het analyseren, construeren, extrapoleren en vergelijken van een jurisprudentieonderzoek naar de grenzen van sport- en spelsituaties en de aansprakelijkheid van mededeelnemers en niet-deelnemers voor gedragingen in sport- en spelsituaties in Nederland. Het onderzoek is relevant, aangezien de problematiek rondom de onrechtmatigheid van gedragingen in sport- en spelsituaties altijd speelt en er nog geen jurisprudentieonderzoek is gedaan naar waar de grenzen van sport- en spelsituaties liggen en wanneer gedragingen van mededeelnemers en niet-deelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn. Voor verschillende betrokken partijen, de slachtoffers, de daders en derden (bijv. een sportvereniging of een ondergeschikte) en natuurlijk voor de rechtszekerheid in het algemeen, is het goed wanneer er voor het aansprakelijk stellen duidelijkheid komt met betrekking tot waar de grenzen van sport- en spelsituaties liggen en wanneer gedragingen van mededeelnemers en niet-deelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn. 4

10 1. Aansprakelijkheid voor onrechtmatige daad 1.1 Inleiding In dit hoofdstuk ga ik door middel van een literatuuronderzoek en relevante jurisprudentie in kaart brengen aan welke voorwaarden voldaan moet zijn, wil er sprake zijn van aansprakelijkheid op grond van een onrechtmatige daad (par. 1.2). Ik laat achtereenvolgens de onrechtmatige daad (par.1.2.1), de toerekenbaarheid van de onrechtmatige daad (par.1.2.2), de schade (par.1.2.3), het causaal verband (par.1.2.4) en de relativiteit (par.1.2.5) aan bod komen. Vervolgens geef ik aan wanneer sprake is van eigen schuld van benadeelde (par.1.2.6) en tenslotte zal ik afsluiten met een conclusie (par. 1.3). Deze vraag is van belang voor het uitvoeren van mijn onderzoek, omdat ik onder andere ga onderzoeken wanneer gedragingen van mededeelnemers en niet-deelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn. 1.2 Aansprakelijkheid voor onrechtmatige daad De schadevergoedingsverplichting op grond van onrechtmatige daad is geregeld in art. 6:162 e.v. BW en uit deze regelingen blijkt dat er aan 5 voorwaarden voldaan moet zijn, wil er sprake zijn van aansprakelijkheid voor onrechtmatige daad, namelijk: - een onrechtmatige daad; - toerekenbaarheid van de onrechtmatige daad aan de dader; - schade; - causaal verband tussen de onrechtmatige daad en de schade; - relativiteit Onrechtmatige daad De eerste voorwaarde om van aansprakelijkheid voor onrechtmatige daad te kunnen spreken is dat een handelen of een nalaten onrechtmatig moet zijn. De onrechtmatige daad wordt in art. 6:162 lid 2 BW omschreven als: - een inbreuk op een recht: de aantasting van persoonlijkheidsrechten (bijv. recht op leven, recht op vrijheid), absolute rechten (bijv. recht van eigendom, beperkte rechten) of de rechten van huurder en pachter (vanwege hun verzakelijkt karakter meebetrokken). Schending van persoonlijke rechten, zoals vorderingsrechten, levert geen onrechtmatige daad op, maar een wanprestatie 7 ; - een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht: een wettelijke plicht is iedere plicht omschreven in een algemeen voorschrift dat bindt uit hoofde van zijn vaststelling of bekrachtiging door de algemene Nederlandse wetgever of een ander daartoe bevoegd Nederlands overheidsorgaan. Ook wetgeving in materiële zin en bepalingen van Europees Gemeenschapsrecht vallen hier onder 8 ; - een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt: dit is een soort restcategorie van ongeschreven privaatrecht die met opzet vaag en ruim is geformuleerd. Hierdoor kan de rechter namelijk in bijna alle gevallen waarin iemand jegens een ander onbehoorlijk gehandeld heeft, die persoon tot schadevergoeding veroordelen. Dit onrechtmatige gedrag moet de dader natuurlijk wel toegerekend kunnen worden. 9 Voorbeelden zijn onbehoorlijke concurrentie en gevaarzetting. 7 Jac. Hijma & M.M. Olthof, Compendium Nederlands Vermogensrecht, Deventer: Kluwer 2008, p J.H. Nieuwenhuis e.a., Tekst & Commentaar Vermogensrecht, Deventer: Kluwer 2009, p J. Spier e.a., Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding, Deventer: Kluwer 2009, p

11 Uit de laatste zin van art. 6:162 lid 2 BW blijkt dat een gedraging niet onrechtmatig is, als er sprake is van een rechtvaardigingsgrond. Dit is een bijzonder bijkomstige omstandigheid, die de gedraging rechtvaardigt (zie art Strafrecht) Toerekenbaarheid van de onrechtmatige daad De tweede voorwaarde voor aansprakelijkheid voor een onrechtmatige daad is dat de onrechtmatige daad aan de dader moet kunnen worden toegerekend. Uit art. 6:162 lid 3 BW blijkt dat een onrechtmatige gedraging aan de dader kan worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. Het gaat dus alleen om de toerekening van de onrechtmatige daad, niet om de toerekening van schade. 11 De belangrijkste mogelijkheid voor toerekening is schuld, dit wordt schuldaansprakelijkheid genoemd. Voor het begrip schuld wordt gekeken naar wat een normaal mens verweten mag worden, het moet dus gaan om verwijtbaar gedrag. Toerekening op grond van schuld kan niet plaatsvinden wanneer er sprake is van een schulduitsluitingsgrond. Een schulduitsluitingsgrond staat echter alleen aan aansprakelijkheid in de weg, wanneer de gedraging de dader ook niet op grond van de wet of verkeersopvattingen kan worden toegerekend. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een onbevoegd gegeven ambtelijk bevel waarop mocht worden vertrouwd (art. 43 lid 2 Strafrecht). 12 Verder kan een gedraging van een kind dat de leeftijd van veertien jaren nog niet heeft bereikt, aan hem niet als een onrechtmatige daad worden toegerekend (art. 6:164 BW). Wanneer de verwijtbaarheid ontbreekt, kan de dader desondanks aansprakelijk gesteld worden voor onrechtmatige daad, namelijk op grond van de wet of op grond van verkeersopvattingen. Van toerekening op grond van de wet is bijvoorbeeld sprake in art. 6:165 BW, dat regelt dat een onrechtmatige daad ook aan personen met een geestelijke of lichamelijke tekortkoming kan worden toegerekend. Toerekening op grond van een in het verkeer geldende opvatting kan worden gebruikt in gevallen waarin de persoonlijke verwijtbaarheid ontbreekt, maar aansprakelijkheid toch gewenst is. Een voorbeeld hiervan is schade toebrengen doordat men is afgegaan op een onjuist gebleken deskundig advies. Deze situatie behoort toch voor iemands rekening te komen, ondanks het ontbreken van concrete verwijtbaarheid. 13 Als vastgesteld kan worden dat het gedrag onrechtmatig is en het gedrag aan de dader kan worden toegerekend, dan wordt deze toerekenbare onrechtmatige daad fout genoemd Schade Het derde vereiste om te kunnen spreken van aansprakelijkheid voor een onrechtmatige daad, is het vereiste dat de benadeelde partij of het slachtoffer door de gedraging ook daadwerkelijk schade heeft geleden. De wettelijke verplichting tot schadevergoeding is geregeld in art. 6:95 e.v. BW. Uit art. 6:95 BW blijkt dat het bij schade zowel kan gaan om vermogensschade als om ander nadeel (immateriële schade). Onder vermogensschade wordt verstaan (art. 6:96 BW): - geleden verlies en gederfde winst (lid 1): bijvoorbeeld de kosten van een ziekenhuisopname na aanrijding; - redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade die als gevolg van de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust, mocht worden verwacht (lid 2 sub a); - redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid (lid 2 sub b); 10 Jac. Hijma & M.M. Olthof, Compendium Nederlands Vermogensrecht, Deventer: Kluwer 2008, p HR 20 maart 1992, NJ 1993, 547, r.o (Bussluis). 12 J.H. Nieuwenhuis e.a., Tekst & Commentaar Vermogensrecht, Deventer: Kluwer 2009, p J. Spier e.a., Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding, Deventer: Kluwer 2009, p

12 - redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte (lid 2 sub c). Ander nadeel (immateriële schade) is schade die de benadeelde buiten zijn vermogen lijdt (bijv. pijn of verdriet) en wordt slechts naar billijkheid vergoed. Deze schade komt alleen voor vergoeding in aanmerking voor zover de wet daar recht op geeft of indien zich een van de drie gevallen uit art. 6:106 BW voordoet: - indien de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen; - indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast; - indien het nadeel gelegen is in aantasting van de nagedachtenis van een overledene Causaal verband De volgende voorwaarde om van aansprakelijkheid voor onrechtmatige daad te kunnen spreken, is dat er sprake moet zijn van een causaal verband tussen de daad en de schade. De schade moet het gevolg zijn van de onrechtmatige daad. Er moet gekeken worden of de gedraging een conditio sine qua non is. Dit houdt in dat gekeken moet worden of de schade ook zou zijn ontstaan indien de gedraging niet had plaatsgevonden. Wanneer dit het geval is, dan is er geen sprake van een causaal verband tussen de daad en de schade. Maar wanneer de schade niet zou zijn ontstaan indien de gedraging niet had plaatsgevonden, is er dus wel sprake van een causaal verband. In beginsel dient de benadeelde het causaal verband tussen de daad en de schade te bewijzen. Dit is echter niet het geval wanneer vast is komen te staan dat er sprake is geweest van: 14 - een gedraging in strijd met een norm die ertoe strekt een specifiek gevaar ter zake van het ontstaan van schade bij een ander te voorkomen; en - dat dit gevaar door de normschending in het algemeen in aanmerkelijke mate wordt vergroot. Dit wordt de omkeringsregel genoemd, omdat de bewijslast van het causaal verband omgekeerd wordt ten nadele van degene die voor de schade wordt aangesproken. De benadeelde moet de omvang van de schade in beginsel aantonen of aannemelijk maken Relativiteit Het laatste vereiste om van aansprakelijkheid voor een onrechtmatige daad te kunnen spreken, is het vereiste van de relativiteit. Uit art. 6:163 BW blijkt dat geen verplichting tot schadevergoeding bestaat, wanneer de geschonden norm niet strekt tot bescherming tegen de schade, zoals de benadeelde deze geleden heeft. Art. 6:163 BW brengt twee aspecten van het relativiteitsvereiste tot uitdrukking: Het gedrag moet jegens een ander onrechtmatig zijn. In dit verband moet art. 6:163 BW vooral worden gezien als een toelichting van het in art. 6:162 lid 1 BW besloten liggende relativiteitsbeginsel. 2. De schade zoals benadeelde die heeft geleden moet ook onder het beschermingsbereik van de norm vallen. Dit komt niet duidelijk uit art. 6:162 BW naar voren en is dus een belangrijke toevoeging. Zo komt schade die niet rechtstreeks geleden wordt niet voor vergoeding in aanmerking, omdat die schade afgeleide schade is. Wanneer er dus naast een toerekenbare onrechtmatige daad sprake is van schade, er een causaal verband tussen de schade en de daad aanwezig is en er tenslotte voldaan is aan de eis van relativiteit, kan de dader aansprakelijk worden gesteld voor de onrechtmatige daad. 14 Jac. Hijma & M.M. Olthof, Compendium Nederlands Vermogensrecht, Deventer: Kluwer 2008, p HR 29 november 2002, NJ 2004, , r.o (TFS/NS c.a.). 16 J. Spier e.a., Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding, Deventer: Kluwer 2009, p

13 1.2.6 Eigen schuld benadeelde(n) De eigen schuld van benadeelden is geregeld in art. 6:101 BW en houdt in dat de schadevergoedingsverplichting van de dader verminderd wordt, wanneer de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan de benadeelde kan worden toegerekend. De schade moet in dat geval evenredigheid worden verdeeld met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen, zoals de verwijtbaarheid van de gemaakte fouten, het wel of niet verzekerd zijn of de aard van de schade. Om de vergoedingsplicht van de dader te kunnen verminderen is de rechter gebonden aan een aantal regels: 17 - er moet sprake zijn van een schadeveroorzakende gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is; - er moet een omstandigheid zijn die (mede) in causaal verband staat met het intreden van de schade en deze omstandigheid moet aan de benadeelde zelf kunnen worden toegerekend. 1.3 Conclusie Er moet aan 5 voorwaarden zijn voldaan, wil er sprake zijn van aansprakelijkheid voor een onrechtmatige daad. De eerste eis is dat er sprake moet zijn van een onrechtmatige daad. Dit houdt in dat een handelen of nalaten een inbreuk op een recht, een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of een doen of nalaten in strijd met het maatschappelijk verkeer moet opleveren. De tweede eis is dat de onrechtmatige daad de dader moet kunnen worden toegerekend. Dit is het geval wanneer de gedraging te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. De derde eis is dat de benadeelde partij schade moet hebben geleden. Het kan hierbij zowel gaan om vermogensschade als om ander nadeel (immateriële schade). De vierde eis is dat er een causaal verband moet zijn tussen de daad en de schade. Dit is het geval wanneer de schade niet zou zijn ontstaan indien de gedraging niet had plaatsgevonden. De vijfde en laatste eis is de eis van de relativiteit. Dit houdt in dat er geen verplichting tot schadevergoeding bestaat, wanneer de geschonden norm niet strekt tot bescherming tegen de schade zoals de benadeelde deze geleden heeft. Wanneer dus aan al deze vereisten is voldaan, kan de dader aansprakelijk gesteld worden voor onrechtmatige daad. Wanneer de benadeelde de schade echter voor een deel aan zijn eigen schuld te wijten heeft, kan de vergoedingsplicht van de dader worden verminderd. 17 Jac. Hijma & M.M. Olthof, Compendium Nederlands Vermogensrecht, Deventer: Kluwer 2008, p

14 2. Aansprakelijkheid mededeelnemers sport en spel 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk ga ik door middel van literatuur en relevante jurisprudentie naar voren brengen wat de verhoogde aansprakelijkheidsdrempel in sport en spel inhoudt en welke extra eisen er gelden wil een gedraging in een sport- en spelsituatie als onrechtmatig kunnen worden aangemerkt (par. 2.2). Vervolgens ga ik uitleggen waar de grenzen van aansprakelijkheid voor gedragingen van mededeelnemers in sport- en spelsituaties liggen (par. 2.3). Tenslotte zal ik afsluiten met een conclusie (par. 2.4). Deze vraag is van belang voor mijn onderzoek, omdat ik onder andere ga onderzoeken waar de grenzen van sport- en spelsituaties liggen en wanneer gedragingen van mededeelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn. 2.2 Verhoogde aansprakelijkheidsdrempel in sport- en spelsituaties In sport- en spelsituaties geldt de verhoogde drempel om aansprakelijkheid te kunnen aannemen. Dit houdt in dat een onrechtmatige daad in sport- en spelsituaties minder snel wordt aangenomen dan daarbuiten, omdat de deelnemers aan sport- en spel weten dat er bepaalde risico s aan die beoefening zitten, dit noemen we risicoaanvaarding. Met name bij contactsporten als voetbal, boksen en judo is het risico op letsel vrij groot. Bij sport- en spel is er veelal sprake van een bepaalde mate van over en weer geaccepteerde gevaarzetting. Dit leidt ertoe dat een bepaalde gedraging (bijv. een karatetrap) in een sport- en spelsituatie niet snel onrechtmatig is, terwijl dit bijvoorbeeld op straat wel het geval is. 18 Verder wordt een gedraging niet onzorgvuldig doordat zij tot gevolg heeft dat een deelnemer ernstig letsel oploopt. Binnen de sport- en spelsituatie worden dus minder strenge eisen gesteld aan de over en weer in acht te nemen zorgvuldigheid dan daarbuiten. 19 In verschillende arresten heeft de Hoge Raad vuistregels geformuleerd voor het aansprakelijk stellen mededeelnemers voor gedragingen in sport- en spelsituaties. Hieronder zal ik deze arresten behandelen. Uit het Tennisbalarrest 20 blijkt dat voor het aannemen van een onrechtmatige gedraging tijdens een sport- en spelsituatie zwaardere eisen gelden dan daarbuiten. In deze zaak sloeg een speler tussen twee games ballen over het net, waarbij hij met één van die ballen zijn tegenstander ernstig verwondde aan het oog. De Hoge Raad oordeelde dat er geen sprake was van een onrechtmatige daad, aangezien gedragingen in het kader van het tennisspel, die buiten de spelsituatie onvoorzichtig en daarom onrechtmatig zouden zijn geweest, dit binnen de spelsituatie niet hoeven te zijn, omdat de deelnemers aan het spel gedragingen waartoe het spel uitlokt, over en weer van elkaar te verwachten hebben. Bovendien oordeelde de Hoge Raad dat de gedraging niet onzorgvuldig wordt door het enkele feit dat zij door een ongelukkige samenloop van omstandigheden tot gevolg heeft dat een deelnemer ernstig letsel oploopt. 21 De Hoge Raad heeft in het Natraparrest 22 enkele vuistregels geformuleerd voor de beoordeling van letseltoebrengend gedrag in sport- en spelsituaties. Ten eerste is een 18 J. Spier e.a., Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding, Deventer: Kluwer 2009, p A.S. Hartkamp & C.H. Sieburgh, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk recht, Deel 6-II*, Verbintenissenrecht, Deventer: Kluwer 2009, p HR 19 oktober 1990, NJ 1992, 621 (Tennisbal) (zie Bijlage 5). 21 HR 19 oktober 1990, NJ 1992, 621, r.o. 3.3 (Tennisbal) (zie Bijlage 5). 22 HR 28 juni 1991, NJ 1992, 622 (Natrap) (zie Bijlage 3). 9

15 letseltoebrengende gedraging in het kader van sportbeoefening minder snel als onrechtmatig te kwalificeren dan daarbuiten het geval zou zijn (zie Tennisbalarrest). Ten tweede is het enkele overtreden van de spelregels, waaronder regels ter bescherming van de veiligheid van spelers, niet reeds om die reden onrechtmatig. Wel is de overtreding van een spelregel een factor die meeweegt bij de beoordeling van de onrechtmatigheid. 23 Uit het Midgetgolfarrest blijkt dat voor het aannemen van een sport- en spelsituatie waarin een verhoogde drempel voor aansprakelijkheid geldt, niet vereist is dat de bij een ongeval betrokkenen rechtstreeks met elkaar aan het wedijveren zijn. Bovendien is het niet vereist dat een slachtoffer van het ongeval, wil hij als deelnemer aan het spel kunnen worden beschouwd, ten tijde van het ongeval zelf handelingen verrichtte die karakteristiek zijn voor de beoefening van die sport of dat spel. 24 Tot slot heeft de Hoge Raad in het eerder genoemde Tennisbalarrest beslist dat de aan te leggen gedragsnorm sterk contextgebonden is en beoordeeld moet worden naar de sportsituatie, waarbij bepaalde grenzen niet mogen worden overschreden. 25 In de volgende subparagraaf ga ik daarom aangeven waar de grenzen van aansprakelijkheid voor gedragingen van mededeelnemers in sport- en spelsituaties liggen. 2.3 De grenzen van aansprakelijkheid voor gedragingen van mededeelnemers in sport- en spelsituaties De grenzen van een sport- of spelsituatie zijn vaak moeilijk aan te geven. Een sport- en spelsituatie begint en eindigt niet abrupt. Vaak is er sprake van een verdichting en verdunning van de elementen die kenmerkend zijn voor een sport- en spelsituatie. De mate van mildheid c.q. strengheid van de aan te leggen gedragsnorm is daarvan afhankelijk. 26 Bij het oordelen of sprake is van een sport- of spelsituatie, moet naar de concrete omstandigheden van het geval worden gekeken, waarbij het vooral aankomt op de onderlinge verhouding tussen de betrokken partijen. Hierbij zijn met name de aard van de activiteit, het tijdsbestek waarin en de plaats waarop de activiteit zich voordeed, als de hoedanigheid van de betrokken partijen van belang. 27 De volgende twee arresten zullen de grenzen van aansprakelijkheid voor gedragingen van mededeelnemers in sport- en spelsituaties illustreren. In het Schaatsongevalarrest 28 werd een schaatser tijdens een trainingsuur op een kunstijsbaan onderuit gehaald door een andere schaatser, die met hoge snelheid ten val gekomen was. Het slachtoffer reed in de buitenbaan, die bestemd was voor uitrijdende schaatsers en de veroorzaker reed in de binnenbaan, die bestemd was voor schaatsers die met hoge snelheidsoefeningen bezig waren. De Hoge Raad was van mening dat deze gedraging viel binnen het kader van sport en spel, aangezien de verhoogde drempel van aansprakelijkheid niet ophoudt te gelden doordat tijdens een trainingsuur de ene schaatser bezig is uit te rijden, terwijl de andere bezig is met een snelheidsoefening en zij op verschillende gedeelten van de baan rijden. De schaatsers mogen of moeten namelijk van elkaar verwachten dat er bepaalde risico s aan de schaatssport zitten en zij hebben dus tot op zekere hoogte gevaarlijke, slecht gecoördineerde, verkeerd getimede of onvoldoende doordachte gedragingen van elkaar te 23 HR 28 juni 1991, NJ 1992, 622, r.o.3.3 (Natrap) (zie Bijlage 3). 24 HR 20 februari 2004, NJ 2004, 238, r.o. 3.3 (Midgetgolf) (zie Bijlage 6). 25 HR 19 oktober 1990, NJ 1992, 621 (Tennisbal) (zie Bijlage 5). 26 A.S. Hartkamp & C.H. Sieburgh, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk recht, Deel 6-II*, Verbintenissenrecht, Deventer: Kluwer 2009, p K.J.O. Jansen, Groene Serie Onrechtmatige Daad, artikel 162 Boek 6 BW, aant Afbakening van sporten spelsituaties, Deventer: Kluwer HR 28 maart 2003, NJ 2003, 719 (Schaatsongeval) (zie Bijlage 1). 10

16 verwachten. 29 In het Hindernisbaanarrest 30 moesten de deelnemers zo snel mogelijk een hindernisbaan over een Friese vaart afleggen om uiteindelijk aan de waterkant een bel te luiden. Een deelnemer werd direct nadat hij de bel had geluid, door twee andere deelnemers in het water gegooid, waardoor hij door een voorwerp in het water blijvend letsel aan zijn been opliep. Het hof wijst de vordering aan de benadeelde toe, omdat er ten tijde van het ongeval geen sprake meer was van een sport- en spelsituatie, doordat de wedstrijd na het luiden van de bel was afgerond. De Hoge Raad vernietigde dit oordeel, omdat de verhoogde drempel om aansprakelijkheid te kunnen aannemen niet steeds direct en geheel ophoudt te gelden op het moment waarop aan de sport of het spel volgens de daarvoor geldende regels een einde komt. Een (korte) tijd daarna kan het feit dat partijen zo-even nog met elkaar hebben gewedijverd of in een spelsituatie waren verwikkeld, de verwachtingen die zij van elkaar mogen of moeten hebben, blijven beïnvloeden, afhankelijk van de aard van de activiteit en de verdere omstandigheden van het geval. 31 Voorgaande standaardarresten maken duidelijk dat aansprakelijkheid van mededeelnemers voor onrechtmatige daad in een sport- en spelsituatie in Nederland niet snel wordt aangenomen. Het enkele feit dat een spel gevaarlijk kan worden genoemd, brengt nog niet mee dat deelneming aan een dergelijk spel op zichzelf reeds een onrechtmatig handelen jegens de medespeler(s) oplevert. 32 De benadeelde zal gemotiveerd moeten stellen dat de gedragingen van degene die schade heeft toegebracht bij het spel, een dermate uitzonderlijk en ongebruikelijk karakter had dat deelnemers aan het spel een dergelijke gedraging over en weer niet van elkaar behoeven te verwachten. 33 Dat er binnen een sport- en spelsituatie echter ook grenzen zijn die niet overschreden mogen worden, zal uit de volgende twee arresten blijken. In het Natraparrest 34 trapte een voetbalspeler de knieschijf van zijn tegenstander kapot, terwijl de bal niet (meer) in de buurt was. In deze zaak was er volgens de Hoge Raad wel sprake van een onrechtmatige daad, omdat een voetbalspeler van de andere spelers op het veld mag verwachten dat zij geen onnodig gevaar voor blessures veroorzaken. Het op zeer grove wijze inbreuk maken op de spelregels kan dus wel onrechtmatig zijn, net als dat het overtreden van een belangrijke regel voldoende is voor de onrechtmatigheid van de gedraging. Volgens het hof was er niet alleen sprake van een abnormaal gevaarlijke gedraging, maar ook van een gedraging buiten de regels van het spel. Hierbij was er volgens het hof geen sprake meer van een situatie waarin beide betrokken spelers de bal aan het spelen waren en waarin het spel juist soms een ingrijpen van een speler kan eisen, waarbij de kans op letsel niet uitgesloten kan worden. 35 In het Judoworparrest 36 van de Hoge Raad ging het om een (verplichte) judoles van de gemeentepolitie, waarbij een van de deelnemers aan zijn nek gewond raakte bij een schouderworp, die na een door de instructeur gegeven stopcommando werd uitgevoerd. Dit leverde een onrechtmatige daad op, omdat het slachtoffer geen rekening hoefde te houden na het stopcommando van de instructeur nog op de grond geworpen te zullen worden. De Hoge Raad oordeelde dat een deelnemer abnormaal gevaarlijk gedrag of onnodig gevaar voor 29 HR 28 maart 2003, NJ 2003, 719, r.o. 3.7 (Schaatsongeval) (zie Bijlage 1). 30 HR 28 maart 2003, NJ 2003, 718 (Hindernisbaan) (zie Bijlage 2). 31 HR 28 maart 2003, NJ 2003, 718, r.o. 3.6 (Hindernisbaan) (zie Bijlage 2). 32 R.J.B. Boonekamp, Groene Serie Onrechtmatige daad, 15 Ongelukken bij sport en spel bij: Burgerlijk Wetboek Boek 6, Artikel 166, Deventer: Kluwer B.P.M. van Ravels, Grenzen van voorzienbaarheid, Deventer: Kluwer 2005, p HR 28 juni 1991, NJ 1992, 622 (Natrap) (zie Bijlage 3). 35 HR 28 juni 1991, NJ 1992, 622, r.o. 3.3 (Natrap) (zie Bijlage 3). 36 HR 11 november 1994, NJ 1996, 376 (Judoworp) (zie Bijlage 4). 11

17 blessures van de andere spelers niet hoeft te verwachten (zie Natraparrest) en voegde daaraan toe dat de aan sport en spel verbonden risico s met zich mee brengen dat het van zeer groot belang is dat de deelnemers acht slaan op en gevolg geven aan aanwijzingen van bijvoorbeeld scheidsrechters en instructeurs Conclusie De grenzen van een sport- of spelsituatie zijn vaak moeilijk aan te geven. Er moet naar de concrete omstandigheden van het geval worden gekeken, waarbij het vooral aankomt op de onderlinge verhouding tussen de betrokken partijen. Hierbij zijn met name de aard van de activiteit, het tijdsbestek waarin en de plaats waarop de activiteit zich voordeed, als de hoedanigheid van de betrokken partijen van belang. De Hoge Raad heeft enkele vuistregels geformuleerd voor gedragingen in sport- en spelsituaties. Een letseltoebrengende gedraging in het kader van sportbeoefening is minder snel als onrechtmatig te kwalificeren dan daarbuiten het geval zou zijn (verhoogde aansprakelijkheidsdrempel), omdat deelnemers aan een sport of spel in redelijkheid tot op zekere hoogte gevaarlijke, slecht gecoördineerde, verkeerd getimede of onvoldoende doordachte gedragingen waartoe die gedraging uitlokt, van elkaar te verwachten hebben. Verder is het enkele overtreden van de spelregels, waaronder regels ter bescherming van de veiligheid van spelers, niet reeds om die reden onrechtmatig. Wel is de overtreding van een spelregel een factor die meeweegt bij de beoordeling van de onrechtmatigheid. Het is bovendien niet vereist dat de bij een ongeval betrokkenen rechtstreeks met elkaar aan het wedijveren zijn of dat een slachtoffer van het ongeval ten tijde van het ongeval zelf handelingen verrichtte, die karakteristiek zijn voor de beoefening van die sport of dat spel. De verhoogde drempel om aansprakelijkheid te kunnen aannemen houdt niet steeds direct en geheel op te gelden op het moment waarop aan de sport of het spel volgens de daarvoor geldende regels een einde komt, maar het afhankelijk is van de aard van de activiteit en de verdere omstandigheden van het geval. Er zijn binnen een sport- en spelsituatie natuurlijk ook grenzen die niet overschreden mogen worden. Zo is het op zeer grove wijze inbreuk maken op de spelregels onrechtmatig, evenals dat het overtreden van een belangrijke regel voldoende is voor de onrechtmatigheid van de gedraging. Bovendien brengen de aan sport en spel verbonden risico s met zich mee dat het van zeer groot belang is dat de deelnemers acht slaan op en gevolg geven aan aanwijzingen van bijvoorbeeld scheidsrechters en instructeurs. Wanneer er sprake is van abnormaal gevaarlijk gedrag, of wanneer deelnemers aan een sport- of spel een bepaalde gedraging niet hoeven te verwachten, maar deze gedraging wel plaatsvindt, is er sneller sprake van een onrechtmatige daad. 37 HR 11 november 1994, NJ 1996, 376, r.o. 5.1 (Judoworp) (zie Bijlage 4). 12

18 3. Aansprakelijkheid niet-deelnemers sport en spel 3.1 Inleiding Nu duidelijk geworden is hoe de aansprakelijkheid voor gedragingen van mededeelnemers in sport- en spelsituaties geregeld is, ga ik in dit hoofdstuk behandelen hoe de aansprakelijkheid voor gedragingen van niet-deelnemers in sport- en spelsituaties geregeld is. Ik ga achtereenvolgens uitleggen wanneer organisatoren, exploitanten, verenigingen etc. (par ), ondergeschikten (par ) of een combinatie hiervan (par ) aansprakelijk gesteld kunnen worden voor gedragingen in een sport- en spelsituatie. Vervolgens geef ik aan in welke gevallen er geen schadevergoedingsverplichting bestaat (par ). Tenslotte zal ik afsluiten met een conclusie (par. 3.3). Deze vraag is van belang voor mijn onderzoek, omdat ik onder andere wil onderzoeken wanneer gedragingen van niet-deelnemers in sport- en spelsituaties onrechtmatig zijn. 3.2 Aansprakelijk stellen niet-deelnemers voor gedragingen in sport en spel Een onrechtmatige gedraging wordt in een sport- en spelsituatie meestal aan de dader toegerekend, omdat deze aan zijn of haar gedragingen te wijten is. Zo is het op zeer grove wijze inbreuk maken op de spelregels onrechtmatig, evenals dat het overtreden van een belangrijke regel voldoende is voor de onrechtmatigheid van de gedraging. Bovendien is er sneller sprake van een onrechtmatige gedraging bij abnormaal gevaarlijk gedrag, of wanneer deelnemers aan een sport- of spel een bepaalde gedraging niet hoeven te verwachten, maar deze gedraging wel plaatsvindt. 38 Binnen de sport- en spelsituaties zijn er ook risico s voor gevaren, die niet direct voortvloeien uit de sport of het spel zelf. Dit is het geval wanneer het gaat om het gedrag van anderen dan deelnemers, zoals het gedrag van verenigingen, organisatoren, exploitanten etc. en ondergeschikten (trainers en begeleiders), zo stelt de Hoge Raad in het Turnster-arrest. 39 Hier zijn de twee vuistregels uit het Natraparrest 40 niet op van toepassing, maar de algemene categorie van gevaarzetting, zoals uiteengezet in het Kelderluikarrest 41, namelijk: 1. de mate van waarschijnlijkheid waarmee onoplettendheid of onvoorzichtigheid kan worden verwacht; 2. de grootte van de ongevalskans; 3. de ernst van de gevolgen; 4. de mate van bezwaarlijkheid om veiligheidsmaatregelen te nemen. Er moet naar de omstandigheden van het geval worden beoordeeld of en in hoeverre iemand die een situatie in het leven roept welke voor anderen bij niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid gevaarlijk is, rekening had moeten houden met de mogelijkheid van die oplettendheid en voorzichtigheid en met het oog daarop bepaalde veiligheidsmaatregelen had moeten treffen. 42 Gedrag dat de enkele mogelijkheid van een ongeval creëert, is daarmee niet automatisch onrechtmatig. Gevaarscheppend gedrag is slechts onrechtmatig, indien de mate van waarschijnlijkheid van een ongeval als gevolg van dat 38 HR 28 juni 1991, NJ 1992, 622, r.o. 3.3 (Natrap) (zie Bijlage 3). 39 HR 6 oktober 1995, NJ 1998, 190, r.o. 3.3 (Turnster) (zie Bijlage 11). 40 HR 28 juni 1991, NJ 1992, 622 (Natrap) (zie Bijlage 3). 41 HR 5 november 1965, NJ 1966, 136 (Kelderluik). 42 HR 5 november 1965, NJ 1966, 136, m.nt. G.J. Scholten (Kelderluik). 13

19 gedrag zo groot is, dat de dader zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden. 43 De Hoge Raad heeft in een aantal arresten aangegeven welke factoren een rol spelen bij het oordeel over de vraag of, als een gevaar zich verwerkelijkt, onzorgvuldigheid aan degene die het gevaar schiep, kan worden verweten. Deze factoren zijn door Brunner opgesomd in een noot bij een arrest uit Deze factoren zijn: 1. de mate van waarschijnlijkheid, dat het gevaar zich verwezenlijkt (de kans op schade); 2. de ernst en de omvang van de schade, indien het gevaar zich verwezenlijkt (de gevaarlijkheid); 3. de bezwaarlijkheid (financieel en anderszins) van voorzorgmaatregelen die geschikt zijn om de kans dat het gevaar zich verwezenlijkt, te verminderen; 4. de mate waarin voorzienbaar is dat derden niet de vereiste voorzichtigheid in acht zullen nemen; 5. de mate waarin de benadeelde zelf door onvoorzichtigheid of door onrechtmatig gedrag invloed heeft uitgeoefend op de verwezenlijking van het gevaar. Wanneer een organisator, exploitant, vereniging etc. of ondergeschikte (bijv. een trainer) dus niet voldoet aan zijn verantwoordelijkheden met betrekking tot voorzorgsmaatregelen voor de deelnemers aan een sport of spel en een van deze deelnemers lijdt hierdoor schade, dan kan deze benadeelde soms (ook) de organisator of de exploitant van de betreffende activiteit, dan wel hun trainer of begeleider aanspreken. Tussen deze personen en de deelnemers in het algemeen gelden minder soepele veiligheidsnormen dan tussen deelnemers onderling, omdat organisatoren etc. en ondergeschikten zich vaak in de positie bevinden om bepaalde veiligheidsmaatregelen te kunnen treffen. Door hun bijzondere positie rust er namelijk een bijzondere zorgplicht op hen. 45 De aansprakelijkheid van organisatoren etc. en ondergeschikten is echter niet absoluut. Een trainer hoeft bijvoorbeeld geen toezicht uit te oefenen op die jongens die niet bij de door hem gegeven training betrokken zijn, bijvoorbeeld omdat hun training pas later begint. 46 Hieronder zal ik aangeven in welke gevallen een onrechtmatige gedraging in een sport- en spelsituatie aan organisatoren etc., aan een ondergeschikte of aan een combinatie hiervan, kan worden toegerekend Aansprakelijkheid van een organisator, exploitant, vereniging etc. Een organisator, exploitant, vereniging etc. van een sport of spel heeft de verantwoordelijkheid om voorzorgsmaatregelen te nemen in het belang van de veiligheid van de deelnemers. Aan organisatoren, exploitanten, verenigingen etc. worden strengere eisen gesteld, dan de specifieke normen die tussen deelnemers onderling gelden. Dit zal blijken uit enkele arresten, die ik hieronder zal behandelen. In het Skeelerarrest 47 kwam een cursiste bij een skeelercursus ongelukkig, achterover op haar hoofd ten val kwam, als gevolg waarvan zij overleed. Het hof en de Hoge Raad oordeelden dat er juist voor cursisten die geen ervaring hebben in het skeeleren, een verhoogd gevaar voor vallen en letsel bestaat. Verder oordeelde de Hoge Raad dat van een organisator van een skeelercursus voor beginners verwacht mag worden dat de cursisten voorafgaand aan de 43 A.J. Verheij, Monografieën Privaatrecht. Onrechtmatige daad, Deventer: Kluwer 2005, p HR 6 november 1981, NJ 1982, 567, m.nt. C.J.H. Brunner. 45 K.J.O. Jansen, Groene Serie Onrechtmatige Daad, artikel 162 Boek 6 BW, aant Veiligheidsnormen jegens deelnemers; aansprakelijkheid van de organisator of trainer, Deventer: Kluwer C.J.M. Klaassen e.a., Aansprakelijkheid in beroep, bedrijf of ambt, Deventer: Kluwer 2003, p HR 25 november 2005, NJ 2007, 141 (Skeelerongeval) (zie Bijlage 7). 14

20 cursus indringend worden gewaarschuwd voor de gevaren die deze cursus met zich meebrengt. De cursusleider en de organisatie hadden minimaal de onervaren cursisten dringend moeten adviseren over te nemen beschermingsmaatregelen. De cursusleider had alleen een vrijblijvende mededeling gedaan dat ze eventueel helmen konden pakken en hij had zelf ook geen helm gedragen, wat hij op grond van zijn voorbeeldfunctie wel had moeten doen en dit kan de organisator van de skeelercursus worden aangerekend. 48 Volgens de Hoge Raad moet worden aangenomen dat het slachtoffer een dringend advies een valhelm te dragen, zou hebben opgevolgd. Aangezien organisatoren en exploitanten op grond van art. 6:170 BW ook aansprakelijk gesteld kunnen worden als werkgevers van trainers en begeleiders moet het door haar opgelopen dodelijk letsel worden toegerekend aan het feit dat de organisator (Eurosportief) heeft nagelaten aan haar hiervoor omschreven zorgvuldigheidsverplichting te voldoen. Het overlijden als gevolg van de valpartij was niet zozeer onvoorzienbaar dat dit Eurosportief niet zou kunnen worden toegerekend, mede gelet op de aard van de aansprakelijkheid en de ernst van het door haar opgelopen letsel, namelijk de dood. 49 Het is dus belangrijk dat een vereniging voor voldoende en opgeleid personeel zorgt, zeker bij gevaarlijke oefeningen. Verder is het ook van belang dat er deugdelijk en voldoende materiaal voorhanden is, zodat de kans op schade zo gering mogelijk is. In de Wielerrondezaak 50 raakte één van de deelnemers tijdens de eindsprint van het peloton bij een wielerwedstrijd voor nieuwelingen, op het laatste rechte stuk van het parcours met zijn fiets een dranghek, waardoor deze deelnemer ten val kwam. Een aantal van de langs het parcours op de rijbaan geplaatste dranghekken kwam op die rijbaan terecht, waardoor enkele andere renners ten val kwamen. Deze onrechtmatige daad wordt aan de organisator toegerekend, omdat het onderling verbonden zijn van de dranghekken (waardoor de kans op contact tussen een renner en een dranghek zo gering mogelijk is) behoort tot de door de organisatie te nemen veiligheidsmaatregelen. De organisatie had dus niet aan haar zorgvuldigheidsplicht voldaan. 51 Organisatoren etc. moeten er kortweg voor zorgen dat voldoende voorzorgsmaatregelen zijn getroffen om de gevolgen van een ongeval te voorkomen, althans de kans daarop aanzienlijk te beperken. Alle mogelijke voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen moeten zijn getroffen om de veiligheid van de deelnemers te waarborgen en daarmee de kans op schade voor de deelnemers, zo klein mogelijk te maken Aansprakelijkheid van ondergeschikten Ook ondergeschikten, zoals trainers, begeleiders en leraren bevinden zich vaak in de positie om bepaalde veiligheidsmaatregelen te kunnen treffen. Wanneer een ondergeschikte echter niet voldoet aan de zorgplicht, is het voor de benadeelde ook mogelijk om de onderschikte aansprakelijk te stellen voor de geleden (en te lijden) schade. Hieronder zal ik aangeven in welke gevallen een onrechtmatige gedraging in een sport- en spelsituatie aan een ondergeschikte kan worden toegerekend. In een arrest uit kwam een 17-jarige leerling ten val bij het op eigen initiatief uitvoeren van de zogenaamde dodensprong (dit is een sprong, die normaal in zwembaden wordt uitgevoerd en waarbij het lichaam na de afzet in horizontale stand wordt gebracht, met de armen en benen gespreid, terwijl men voor het neerkomen de armen en benen weer intrekt en zich zo klein mogelijk maakt om de val te breken) op de mini-trampoline, waardoor hij 48 HR 25 november 2005, NJ 2007, 141, r.o (Skeelerongeval) (zie Bijlage 7). 49 HR 25 november 2005, NJ 2007, 141, r.o en r.o (Skeelerongeval) (zie Bijlage 7). 50 Rechtbank Rotterdam 17 oktober 1996, VR 1998, 91 (Wielerronde) (zie Bijlage 8). 51 Rechtbank Rotterdam 17 oktober 1996, VR 1998, 91, r.o. 5.6 (Wielerronde) (zie Bijlage 8). 52 HR 14 juni 1985, NJ 1985, 736. (Smit/Brevoord) (zie Bijlage 9). 15

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Aansprakelijkheid op het ijs

Aansprakelijkheid op het ijs Aansprakelijkheid op het ijs KNSB verenigingsdag voor bestuurders 3 november 2007 Bart Bendel Wouter Vermaas Inhoud workshop Aansprakelijkheid van: Schaatsers Verenigingen Trainers Aansprakelijkheid van

Nadere informatie

Aansprakelijkheid binnen sportverenigingen

Aansprakelijkheid binnen sportverenigingen Aansprakelijkheid binnen sportverenigingen mr. Harold de Boer mr. Stephan de Vries 12 januari 2015 Sport Fryslân De Haan Advocaten & Notarissen PROGRAMMA 1. Inleiding 2. Bestuur en Taak - interne aansprakelijkheid

Nadere informatie

Toezichthoudersaansprakelijkheid; de toekomst in sport- en spelsituaties? De sportclub en haar bestuurders aansprakelijk voor gedragingen van leden?

Toezichthoudersaansprakelijkheid; de toekomst in sport- en spelsituaties? De sportclub en haar bestuurders aansprakelijk voor gedragingen van leden? Toezichthoudersaansprakelijkheid; de toekomst in sport- en spelsituaties? De sportclub en haar bestuurders aansprakelijk voor gedragingen van leden? Masterscriptie Tilburg University Tilburg Law School

Nadere informatie

De civiele aansprakelijkheid van sportorganisatoren

De civiele aansprakelijkheid van sportorganisatoren De civiele aansprakelijkheid van sportorganisatoren Dient de civiele aansprakelijkheidsnorm voor sportorganisatoren aangepast te worden gelet op de grote risico s die aan de beoefening van sport kleven?

Nadere informatie

INRICHTER SPORTEVENEMENT EN DEELNEMER; AANSPRAKELIJKHEID BIJ SCHADE TOEGEBRACHT AAN TOESCHOUWER OF TOEVALLIGE PASSANT

INRICHTER SPORTEVENEMENT EN DEELNEMER; AANSPRAKELIJKHEID BIJ SCHADE TOEGEBRACHT AAN TOESCHOUWER OF TOEVALLIGE PASSANT INRICHTER SPORTEVENEMENT EN DEELNEMER; AANSPRAKELIJKHEID BIJ SCHADE TOEGEBRACHT AAN TOESCHOUWER OF TOEVALLIGE PASSANT EEN ALTERNATIEVE BENADERING OP DE ALGEMENE LEER B.E.M.F.C. van Bergen 1 INRICHTER SPORTEVENEMENT

Nadere informatie

13-05- 14. Programma van vandaag. Aansprakelijkheid van (brede) scholen

13-05- 14. Programma van vandaag. Aansprakelijkheid van (brede) scholen 13 mei 2014 Netwerk sport bewegen en gezonde leefstijl Brechtje Paijmans Doelen Advocatuur & Universiteit Utrecht paijmans@doelenadvocatuur.nl Programma van vandaag ongevallen Aspecten van verzekering

Nadere informatie

Inleiding. Het systeem II 15. Causaal verband Relativiteit Groepsaansprakelijkheid. Aansprakelijkheid voor personen

Inleiding. Het systeem II 15. Causaal verband Relativiteit Groepsaansprakelijkheid. Aansprakelijkheid voor personen Inhoud I 1 2 Deel 1 II 3 4 5 6 7 8 9 10 III 11 12 13 14 15 Inleiding Aansprakelijkheidsrecht Het systeem Vestiging Aansprakelijkheid voor eigen onrechtmatig handelen (art. 6:162 BW) Onrechtmatige daad

Nadere informatie

Aansprakelijkheid van ondernemers. 19 juni 2014. Over Juridiq. * eerstelijns juridisch adviesbureau voor ondernemers

Aansprakelijkheid van ondernemers. 19 juni 2014. Over Juridiq. * eerstelijns juridisch adviesbureau voor ondernemers Aansprakelijkheid van ondernemers 19 juni 2014 1 Over Juridiq * eerstelijns juridisch adviesbureau voor ondernemers * eerstelijn: voor alle vragen en problemen * specialisaties in Juridiq Netwerk * andere

Nadere informatie

DE CIVIELE AANSPRAKELIJKHEID VAN DEELNEMERS AAN SPORT- EN SPELSITUATIES

DE CIVIELE AANSPRAKELIJKHEID VAN DEELNEMERS AAN SPORT- EN SPELSITUATIES DE CIVIELE AANSPRAKELIJKHEID VAN DEELNEMERS AAN SPORT- EN SPELSITUATIES Swana van Schaardenburg, februari 2012 Swana van Schaardenburg, februari 2012 Begeleider: mw. mr. N.L. den Hollander Illustratie:

Nadere informatie

Artikel 185 WW. Spoorboekje

Artikel 185 WW. Spoorboekje Artikel 185 WW Spoorboekje Wanneer is art. 185 WVW van toepassing? Er moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan wil art. 185 WVW van toepassing zijn. Allereerst zal er sprake moeten zijn van een ongeval

Nadere informatie

Aansprakelijkheid Scholen

Aansprakelijkheid Scholen Aansprakelijkheid Scholen Mr. B.M. (Brechtje) Paijmans KBS Advocaten / Universiteit Utrecht 12 januari 2011 1 www.kbsadvocaten.nl NRC Handelsblad 11 maart 2006 2 Schade op school: aansprakelijke partijen

Nadere informatie

Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid

Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid Mr. Bert Kabel (1) Inleiding In het hedendaagse verkeer komt het regelmatig voor dat verkeersdeelnemers elkaar geen voorrang verlenen. Gelukkig

Nadere informatie

Platform WOW Aansprakelijkheid en wegbeheer

Platform WOW Aansprakelijkheid en wegbeheer Platform WOW Aansprakelijkheid en wegbeheer Wie zijn wij? Melior Verzekeringen - Marc Mutsaars accountmanager - Cherrie Elfferich senior jurist overheidsaansprakelijkheid Wat gaan we vandaag doen? Ochtend:

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-693 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Klacht ontvangen op : 29 mei 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Aansprakelijkheid bij sport en spel

Aansprakelijkheid bij sport en spel Aansprakelijkheid bij sport en spel Mr. N.K. van Mullem * INLEIDING Eén van de pijlers van het privaatrecht is de onrechtmatige daad. Waar in beginsel geldt dat een ieder zijn eigen schade draagt kunnen

Nadere informatie

Leidraad over het beroep op de onrechtmatige daad bij discriminatie en ongelijke behandeling

Leidraad over het beroep op de onrechtmatige daad bij discriminatie en ongelijke behandeling Leidraad over het beroep op de onrechtmatige daad bij discriminatie en ongelijke behandeling Een overzicht van de positieve punten en de knelpunten van het beroep op artikel 6:162 BW, de onrechtmatige

Nadere informatie

Symposium Relativiteit EUR - Wouter den Hollander 4 november 2016

Symposium Relativiteit EUR - Wouter den Hollander 4 november 2016 Symposium Relativiteit EUR - Wouter den Hollander 4 november 2016 Waar hebben we het over? Twee varianten van het relativiteitsvereiste Artikel 6:162 lid 1 BW: Artikel 6:163 BW: Hij die jegens een ander

Nadere informatie

Het effect van de Wnra op de schaderegeling. 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom

Het effect van de Wnra op de schaderegeling. 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom Het effect van de Wnra op de schaderegeling 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom Programma Schade van de ambtenaar Rechtspositionele voorschriften Werkgeversaansprakelijkheid Goed werkgeverschap

Nadere informatie

Schadevergoeding na discriminatie

Schadevergoeding na discriminatie 2014 Schadevergoeding na discriminatie Ieder1Gelijk Arend Noorduijnstraat 15 6512 BK Nijmegen Opdrachtgever: Ieder1Gelijk Praktijkbegeleider: dhr. drs. R. Sluijs Docentbegeleider: mw. mr. L. Russo Tweede

Nadere informatie

Proportionele aansprakelijkheid

Proportionele aansprakelijkheid Proportionele aansprakelijkheid Dorna Tanori Studentnummer: 10309209 Scriptiebegeleider: dr.drs. G.J.P. de Vries Tweede beoordelaar: mr. R.F. Groos 2013-2014 Voorwoord Dit is de scriptie in het kader van

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat Gevolmachtigde heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend.

De Commissie stelt vast dat Gevolmachtigde heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-420 (door prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Klacht ontvangen op : 31 januari 2019 Ingediend door

Nadere informatie

3 Onrechtmatige overheidsdaad

3 Onrechtmatige overheidsdaad Monografieen Privaatrecht 3 Onrechtmatige overheidsdaad Rechtsbescherming door de burgerlijke rechter Prof. mr. G.E. van Maanen Prof. mr. R. de Lange Vierde druk Deventer - 2005 Inhoud VERKORT AANGEHAALDE

Nadere informatie

Een rechtseconomische analyse van het Nederlandse onrechtmatigedaadsrecht. Louis Visscher

Een rechtseconomische analyse van het Nederlandse onrechtmatigedaadsrecht. Louis Visscher Een rechtseconomische analyse van het Nederlandse onrechtmatigedaadsrecht Louis Visscher Boom Juridische uitgevers Den Haag 2006 Inhoudsopgave 1 Inleiding 1.1 Communicerende vaten 1 1.2 De rechtseconomische

Nadere informatie

Prioritaire voertuigen

Prioritaire voertuigen Prioritaire voertuigen Wat doet de politierechtbank ermee? Kathleen Stinckens Rechter in de politierechtbank Leuven Inleiding Zonder ongeval Met ongeval Voor de burgerlijke rechtbank Voor de strafrechtbank

Nadere informatie

Mededelingsplicht, onderzoeksplicht, onrechtmatigheid en eigen schuld 1

Mededelingsplicht, onderzoeksplicht, onrechtmatigheid en eigen schuld 1 Mededelingsplicht, onderzoeksplicht, onrechtmatigheid en eigen schuld 1 1 - Mr. L.F. Kloppenburg is advocaat bij Groenendijk & Kloppenburg Advocaten te Leiden. 30 Magna Charta ~ Leergang contractenrecht

Nadere informatie

Sport en Recht. Mr. A.H.A. Beijersbergen van Henegouwen

Sport en Recht. Mr. A.H.A. Beijersbergen van Henegouwen Sport en Recht Mr. A.H.A. Beijersbergen van Henegouwen Sportrecht Wat is sportrecht? Verenigingsrecht Aansprakelijkheid Bestuursaansprakelijkheid Sport en spel ISR/ dopingreglement uitstapje naar België

Nadere informatie

Bomen & Buren. Jilles van Zinderen. www.bomenrecht.nl

Bomen & Buren. Jilles van Zinderen. www.bomenrecht.nl Bomen & Buren Jilles van Zinderen www.bomenrecht.nl Bomen & Buren Burenrecht Onrechtmatige daad (schade en aansprakelijkheid) Burenrecht Boek 5, Titel 4 Burgerlijk Wetboek Bevoegdheden en verplichtingen

Nadere informatie

Bomen & Buren. Jilles van Zinderen. www.bomenrecht.nl

Bomen & Buren. Jilles van Zinderen. www.bomenrecht.nl Bomen & Buren Jilles van Zinderen www.bomenrecht.nl Bomen & Buren Bomen & Buren Bomen & Buren Burenrecht Onrechtmatige daad (schade en aansprakelijkheid) Burenrecht Boek 5, Titel 4 Burgerlijk Wetboek Bevoegdheden

Nadere informatie

De vergaande zorgplicht van sportorganisaties jegens sporters

De vergaande zorgplicht van sportorganisaties jegens sporters De vergaande zorgplicht van sportorganisaties jegens sporters Een onderzoek naar de reikwijdte van de zorgplicht van sportorganisatie, zoals de KNSB, jegens sporters en de door een sportorganisatie te

Nadere informatie

Komt een wijkteammedewerker bij de burger en hij maakt en fout

Komt een wijkteammedewerker bij de burger en hij maakt en fout 1. Inleiding Komt een wijkteammedewerker bij de burger en hij maakt en fout Over aansprakelijkheden en schadevergoeding bij wijkteams Tim Robbe 1 Een wijkteammedewerker komt bij een burger. Vervolgens

Nadere informatie

Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer

Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer 14 februari 2011 A.M. Hol, Universiteit Utrecht 1 Vraagstelling: Heeft overschrijding

Nadere informatie

Proportionele aansprakelijkheid & de beginselen en doelen

Proportionele aansprakelijkheid & de beginselen en doelen Datum: 31 januari 2012 Proportionele aansprakelijkheid & de beginselen en doelen Hoe verhouden de voorwaarden waaronder proportionele aansprakelijkheid wordt toegepast zich tot de beginselen en doelen

Nadere informatie

De Kelderluikcriteria: (still) hot or not?

De Kelderluikcriteria: (still) hot or not? De Kelderluikcriteria: (still) hot or not? PIV Jaarconferentie 18 maart 2016 Saskia Phoelich-Pontier NN Advocaten Stelling De Kelderluikcriteria geven onvoldoende handvatten om in specifieke gevallen te

Nadere informatie

PROTOCOL OPVANG VAN KINDEREN MET EEN MEDISCHE INDICATIE/BIG

PROTOCOL OPVANG VAN KINDEREN MET EEN MEDISCHE INDICATIE/BIG PROTOCOL OPVANG VAN KINDEREN MET EEN MEDISCHE INDICATIE/BIG Versie augustus 2015, versie 06 Verantwoordelijke Beleidsmedewerker Kwaliteit Aantal pagina s 9 Geldig tot 31 december 2017 Het doel van dit

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat het regionale politiekorps Utrecht hun verzoek om vergoeding van de schade als gevolg van een politieonderzoek in

Nadere informatie

DEEL I DE RECHTSMACHT 1

DEEL I DE RECHTSMACHT 1 VOORWOORD V DEEL I DE RECHTSMACHT 1 1 DE GRONDWET 3 1 Waarborg 3 2 Exclusiviteit 4 3 Doorbreking bij de wet 5 4 Het begrip rechterlijke macht 5 5 Burgerlijke rechten 6 6 Conclusie burgerlijke en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

Leergang Verzekeringsrecht Magna Charta Eigen schuld Jacco van de Meent

Leergang Verzekeringsrecht Magna Charta Eigen schuld Jacco van de Meent Leergang Verzekeringsrecht Magna Charta Eigen schuld Jacco van de Meent Artikel 7:952 B.W. De verzekeraar vergoedt geen schade aan de verzekerde die de schade met opzet of door roekeloosheid heeft veroorzaakt.

Nadere informatie

Aansprakelijkheid bij stages

Aansprakelijkheid bij stages Aansprakelijkheid bij stages Algemeen Artikel 6:170 BW bepaalt dat een werkgever aansprakelijk is voor een ondergeschikte. Door expliciet te spreken over een ondergeschikte heeft de wetgever beoogd dat

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Schadevergoeding bij dienstongevallen Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep. door

Schadevergoeding bij dienstongevallen Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep. door 349 Schadevergoeding bij dienstongevallen Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep door Prof. mr. G.L. Coolen Inleiding Hoewel dit niet met zoveel woorden in de wet is vastgelegd, geldt als uitgangspunt

Nadere informatie

Woningeigenaar en overlast. artikel 6:162 BW

Woningeigenaar en overlast. artikel 6:162 BW Woningeigenaar en overlast artikel 6:162 BW lid 1 Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-246 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris) Klacht ontvangen op : 25 april 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Aansprakelijkheid in de techniek. mr. K.E.G.H. (Klaas) van der Kolk

Aansprakelijkheid in de techniek. mr. K.E.G.H. (Klaas) van der Kolk Aansprakelijkheid in de techniek mr. K.E.G.H. (Klaas) van der Kolk 1 Inhoud aansprakelijkheid in de techniek Intro O.o.t.b. (out of the box) Doel seminar NEN 3140 Keten Overeenkomsten Rollen Aansprakelijkheid

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2008:BC3860

ECLI:NL:RBSGR:2008:BC3860 ECLI:NL:RBSGR:2008:BC3860 Instantie Datum uitspraak 06-02-2008 Datum publicatie 08-02-2008 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 287906 - HA ZA 07-1646 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Aansprakelijkheid ondernemers paardenbranche

Aansprakelijkheid ondernemers paardenbranche Aansprakelijkheid ondernemers paardenbranche 9 mei 2006 Barneveld Lezing PTC mr. Annemieke van Dooren-Korenstra ABAB juristen s-hertogenbosch Programma Inleiding Beperken bedrijfsrisico s Aansprakelijkheid

Nadere informatie

Letselschade Theorie en praktijk

Letselschade Theorie en praktijk Workshop 2014 Letselschade Theorie en praktijk mr. Judith Pol mr. Tim Gmelig Meijling 3 Waar ga ik het over hebben? Wat is letselschade? Wanneer is letselschade verhaalbaar? Wie kan letselschade verhalen?

Nadere informatie

Even voorstellen VEILIGHEID & AANSPRAKELIJKHEID. Aansprakelijkheid in de actualiteit

Even voorstellen VEILIGHEID & AANSPRAKELIJKHEID. Aansprakelijkheid in de actualiteit VEILIGHEID & AANSPRAKELIJKHEID Even voorstellen Docent Hogeschool Inholland - Pabo Haarlem - Nascholing Noord- en Zuid-Holland Bewegingsonderwijs en Motorische Remedial Teaching Vakleerkracht Basisschool

Nadere informatie

Reanimatie & Recht. mr. Bob Berkemeier Letselschade adviseur Maassen Letseldesk

Reanimatie & Recht. mr. Bob Berkemeier Letselschade adviseur Maassen Letseldesk Reanimatie & Recht zorgvuldig balanceren tussen hulpverleningsplicht en zelfbeschikkingsrecht mr. Bob Berkemeier Letselschade adviseur Maassen Letseldesk Hulpverleningsplicht Verankerd in: Millennia van

Nadere informatie

Voorwoord 13. Lijst van gebruikte afkortingen Inleiding Het thema De opzet 26. Deel I 29

Voorwoord 13. Lijst van gebruikte afkortingen Inleiding Het thema De opzet 26. Deel I 29 Voorwoord 13 Lijst van gebruikte afkortingen 15 1 Inleiding 23 1.1 Het thema 23 1.2 De opzet 26 Deel I 29 2 De patiënt en een incident bij een geneeskundige behandeling; een verkenning 31 2.1 Inleiding

Nadere informatie

Nieuwsbrief Smit Juridisch Advies Oktober Veel leesplezier!

Nieuwsbrief Smit Juridisch Advies Oktober Veel leesplezier! Nieuwsbrief Smit Juridisch Advies Oktober 2016 Smit Juridisch Advies is een kantoor gespecialiseerd in de behandeling van letselschade. Wij bieden slachtoffers van letselschade ondersteuning en zorgen

Nadere informatie

Aansprakelijkheid voor nalaten

Aansprakelijkheid voor nalaten Aansprakelijkheid voor nalaten Mr. D. Rijpma 21 maart 2011 HR 22 november 1974, (Broodbezorger), NJ 1975/149 Verplichting om te waarschuwen of in te grijpen bij waargenomen gevaar bestaat slechts: - als

Nadere informatie

Stappenplan. Ter beoordeling van onrechtmatigheid en eigen schuld in het kader van de artikelen 6:162 en 6:101 BW

Stappenplan. Ter beoordeling van onrechtmatigheid en eigen schuld in het kader van de artikelen 6:162 en 6:101 BW Stappenplan Ter beoordeling van onrechtmatigheid en eigen schuld in het kader van de artikelen 6:162 en 6:101 BW Vestiging van de aansprakelijkheid Omvang van de schadevergoeding Stappenplan ter beoordeling

Nadere informatie

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen?

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Feiten In 2007 vindt een ongeval plaats tussen twee auto s. De ene wordt

Nadere informatie

De eigendomskwestie KNAW. 9 januari 2014. Dr. mr. H. van Meerten (disclaimer: standpunten komen voor rekening van de auteur)

De eigendomskwestie KNAW. 9 januari 2014. Dr. mr. H. van Meerten (disclaimer: standpunten komen voor rekening van de auteur) De eigendomskwestie Dr. mr. H. van Meerten (disclaimer: standpunten komen voor rekening van de auteur) 9 januari 2014 KNAW Prof. Schoordijk, NJB 2010, 2049 Enige jaren geleden betoogde ik dat de privatisering

Nadere informatie

De verhouding tussen artikel 7:204 e.v. BW en artikel 6:174 BW

De verhouding tussen artikel 7:204 e.v. BW en artikel 6:174 BW HIP 2014(7) 210 Art. - De verhouding tussen artikel 7:204 e.v. BW en artikel 6:174 BW Publicatie Tijdschrift Huurrecht in Praktijk Aflevering 6 afl. 7 Publicatiedatum 28 november 2014 Auteurs Scheeper,

Nadere informatie

Toelichting Bedrijfsregeling 7: Schaderegeling schuldloze derde

Toelichting Bedrijfsregeling 7: Schaderegeling schuldloze derde Toelichting Bedrijfsregeling 7: Schaderegeling schuldloze derde De Raad van Toezicht Verzekeringen heeft in een groot aantal uitspraken stelling genomen tegen de verwijzing van een schuldloze derde door

Nadere informatie

Aansprakelijkheid in het algemeen en meer specifiek aansprakelijkheid van de wegbeheerder.

Aansprakelijkheid in het algemeen en meer specifiek aansprakelijkheid van de wegbeheerder. Aansprakelijkheid in het algemeen en meer specifiek aansprakelijkheid van de wegbeheerder. ANWB en verkeersslachtoffers Naast de inzet voor meer verkeersveiligheid is de ANWB ook betrokken bij de afwikkeling

Nadere informatie

Rechtbank Maastricht 26 oktober 2011, nr. HA RK 11-88, LJN BU7197 (mr. J.F.W. Huinen, mr. T.A.J.M. Provaas en mr. E.J.M. Driessen)

Rechtbank Maastricht 26 oktober 2011, nr. HA RK 11-88, LJN BU7197 (mr. J.F.W. Huinen, mr. T.A.J.M. Provaas en mr. E.J.M. Driessen) Rechtbank Maastricht 26 oktober 2011, nr. HA RK 11-88, LJN BU7197 (mr. J.F.W. Huinen, mr. T.A.J.M. Provaas en mr. E.J.M. Driessen) Noot I. van der Zalm Overlijdensschade. Schadeberekening. Inkomensschade.

Nadere informatie

Kennisdag Inspectie Waterkeringen. Prof.dr. Marleen van Rijswick Arnhem, 24 maart 2011

Kennisdag Inspectie Waterkeringen. Prof.dr. Marleen van Rijswick Arnhem, 24 maart 2011 Kennisdag Inspectie Waterkeringen Prof.dr. Marleen van Rijswick Arnhem, 24 maart 2011 Waterkeringen, inspecties, innovatie en aansprakelijkheid U vraagt, wij draaien Doelmatig beheer in relatie tot crisissituaties

Nadere informatie

Welke kwaliteit past bij bepaalde risico s bij gebruik van die data? - wanneer ben ik aansprakelijk? prof.mr.dr.ir. J.A.

Welke kwaliteit past bij bepaalde risico s bij gebruik van die data? - wanneer ben ik aansprakelijk? prof.mr.dr.ir. J.A. Welke kwaliteit past bij bepaalde risico s bij gebruik van die data? - wanneer ben ik aansprakelijk? prof.mr.dr.ir. J.A. Zevenbergen Welke kwaliteit past bij bepaalde risico s bij gebruik van die data?

Nadere informatie

Gezaghebbende versus kind: wie dient de verantwoordelijkheid te dragen?

Gezaghebbende versus kind: wie dient de verantwoordelijkheid te dragen? Gezaghebbende versus kind: wie dient de verantwoordelijkheid te dragen? Een onderzoek naar de wijze(n) waarop het huidige civiele aansprakelijkheidsrecht bij de minderjarige als schadeveroorzaker verbeterd

Nadere informatie

Aansprakelijkheid van toezichthouders wegens inadequaat handhavingstoezicht

Aansprakelijkheid van toezichthouders wegens inadequaat handhavingstoezicht Aansprakelijkheid van toezichthouders wegens inadequaat handhavingstoezicht VIDE Jaarcongres 15 juni 2012 A.J. (Lian) van Poortvliet aj.vanpoortvliet@pelsrijcken.nl June 17, 2012 Programma Juridisch kader

Nadere informatie

Inleiding. Drenth). 3 Zie ook HR 5 december 1997, NJ 1998, 400 m.nt. Jac. Hijma onder HR 5 december 1997, NJ 1998,

Inleiding. Drenth). 3 Zie ook HR 5 december 1997, NJ 1998, 400 m.nt. Jac. Hijma onder HR 5 december 1997, NJ 1998, W. Dijkshoorn & S.D. Lindenbergh, Buitengerechtelijke kosten en eigen schuld. HR 21 september 2007, RvdW 2007, 789 (Manege Bergemo), Maandblad voor Vermogensrecht 2007, p. 252-256. Buitengerechtelijke

Nadere informatie

Inleiding. 1.1 Probleemanalyse

Inleiding. 1.1 Probleemanalyse HOOFDSTUK 1 Inleiding 1.1 Probleemanalyse Winstafdracht conform art. 6:104 BW geeft de benadeelde, die schade lijdt als gevolg van een onrechtmatige daad of tekortkoming in de nakoming van een verbintenis,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 14/09/2012

Datum van inontvangstneming : 14/09/2012 Datum van inontvangstneming : 14/09/2012 Resumé C-371/12-1 Zaak C-371/12 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK. mr. J.A.M. van Angeren. Tweede druk

DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK. mr. J.A.M. van Angeren. Tweede druk DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK mr. J.A.M. van Angeren Tweede druk Kluwer - Deventer - 2008 DEEL I DE RECHTSMACHT 1 1 De Grondwet 3 1. Waarborg 3 2. Exclusiviteit 4 3. Doorbreking bij de wet

Nadere informatie

t twaalfuurtje van deze week 9 april 2014

t twaalfuurtje van deze week 9 april 2014 t twaalfuurtje van deze week 9 april 2014 Makelaar adviseert te hoge vraagprijs; wel beroepsfout, geen schadeplichtigheid Op 26 maart 2014 heeft de rechtbank Den Haag een interessant vonnis gewezen met

Nadere informatie

B35 Schadevergoeding: algemeen, deel 2

B35 Schadevergoeding: algemeen, deel 2 Monografieen BW B35 Schadevergoeding: algemeen, deel 2 Prof. mr. C.J.M. Klaassen Kluwer - Deventer - 2007 Inhoud VOORWOORD XI LUST VAN AFKORTINGEN XIII LUST VAN VERKORT AANGEHAALDE LITERATUUR XV I INLEIDING

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder

Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder De Hoge Raad schept duidelijkheid over verhaal van kosten voor opruimwerkzaamheden na een ongeval Hoge Raad van 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3594

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010 Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal

Nadere informatie

C/13/555974 / HA ZA 13-1827 28 oktober 2015 8 oordeel dat met deze uitingen sprake was van misleidende publieke berichtgeving. VEB en de stichting stellen dat door deze uitingen de gedupeerde beleggers

Nadere informatie

Toezicht en aansprakelijkheid

Toezicht en aansprakelijkheid Toezicht en aansprakelijkheid Een rechtsvergelijkend onderzoek naar de rechtvaardiging voor de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad van toezichthouders ten opzichte van derden PROF. MR. I. GIESEN Hoogleraar

Nadere informatie

Bestuurs(proces)recht II- B Samenvatting van de stof - Bestuursrecht in het Awb- tijdperk, T. Barkhuysen e.a., Kluwer 2014.

Bestuurs(proces)recht II- B Samenvatting van de stof - Bestuursrecht in het Awb- tijdperk, T. Barkhuysen e.a., Kluwer 2014. AthenaSummary Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Bachelorjaar 2 Bestuurs(proces)recht II- B Samenvatting van de stof - Bestuursrecht in het Awb- tijdperk, T. Barkhuysen e.a., Kluwer

Nadere informatie

ARW 1 HC 5A, , Burgerlijk recht: verbintenissenrecht

ARW 1 HC 5A, , Burgerlijk recht: verbintenissenrecht ARW 1 HC 5A, 01-10-2018, Burgerlijk recht: verbintenissenrecht Nakoming van verbintenis De meeste overeenkomsten gaan goed. We gaan uit van wederkerige obligatoire overeenkomsten. Het tenietgaan van verbintenis

Nadere informatie

Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken. mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013

Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken. mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013 Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013 Agenda Inleiding Bewijs Causaliteit Praktische aanpak Deskundigen Zorgplicht werkgever

Nadere informatie

Maar wij hebben alles goed geregeld. juridische zaken waar Stichtingen Present mee te maken kunnen krijgen

Maar wij hebben alles goed geregeld. juridische zaken waar Stichtingen Present mee te maken kunnen krijgen Maar wij hebben alles goed geregeld toch? juridische zaken waar Stichtingen Present mee te maken kunnen krijgen Achtergrond Jurist (privaatrecht en strafrecht) Register-Expert Nostimos Letselschadedeskundigen

Nadere informatie

Civielrechtelijke consequenties publicatie EN 50575:2012 en invoering Europese Verordening bouwproducten

Civielrechtelijke consequenties publicatie EN 50575:2012 en invoering Europese Verordening bouwproducten Nexans congres Fire safety events Civielrechtelijke consequenties publicatie EN 50575:2012 en invoering Europese Verordening bouwproducten Jørgen den Houting 2 Programma 1 Europese Verordening bouwproducten:

Nadere informatie

Contractsduur, uitvoering en wijziging overeen-komst

Contractsduur, uitvoering en wijziging overeen-komst artikel 1. Algemeen 1.1 Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere aanbieding, offerte en overeenkomst tussen Juncto juridisch advies en training, hierna te noemen: Juncto, en een Opdrachtgever waarop

Nadere informatie

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG sector privaatrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus

Nadere informatie

mr. ing. R.O.B. Poort

mr. ing. R.O.B. Poort AANSPRAKELIJKHEID VAN DE VEILIGHEIDSKUNDIGE 17 maart 2011 mr. ing. R.O.B. Poort 17 maart 2011 www.bureaupoort.nl 1 OPBOUW WORKSHOP Beroepsaansprakelijkheid algemeen Wanprestatie (contractueel) Onrechtmatige

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

Immateriële schadevergoeding:

Immateriële schadevergoeding: Immateriële schadevergoeding: aansprakelijkheid jegens indirecte slachtoffers Corry Enting Masterscriptie in het kader van de opleiding Nederlands Recht Open Universiteit Nederland Corry Enting Studentnummer:

Nadere informatie

Jubileumcongres Beursbengel

Jubileumcongres Beursbengel Workshop - Contracteren met de klant: omgaan met aansprakelijkheidsrisico's, exoneraties en verzekeringsdekking Jubileumcongres Beursbengel Erik van Orsouw erik.van.orsouw@kvdl.nl http://www.kvdl.nl/beursbengel/

Nadere informatie

mr. Jilles van Zinderen

mr. Jilles van Zinderen mr. Jilles van Zinderen Advocaat bij Broekman Advocaten, Laren; Focus op bomen en wet; Schade, aansprakelijkheid, eigendom, burengeschillen, Wabo, Boswet, FFW; Webmaster Bomenrecht.nl; Twitter @bomenrecht,

Nadere informatie

Actuele bomenjurisprudentie

Actuele bomenjurisprudentie Actuele bomenjurisprudentie mr. Jilles van Zinderen Advocaat bij MANZ Legal, Utrecht; Focus op bomen en wet; Schade, aansprakelijkheid, eigendom, burengeschillen, Wabo, Wet natuurbescherming; Webmaster

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden Stichting Vakantiespel

Algemene Voorwaarden Stichting Vakantiespel 1. Algemeen Organisator stelt zich ten doel het jaarlijks organiseren in de laatste week van de basisschool zomervakantie van een Vakantiespel voor kinderen uit de groepen 3 tot en met 8 van de basisschool

Nadere informatie

hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UE VERZ MAR/1217

hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UE VERZ MAR/1217 Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: 4498796 UE VERZ 15-500 MAR/1217 Beschikking van 23 december 2015 hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND inzake [VERZOEKSTER], wonende te Wijk

Nadere informatie

Titel I Algemene bepalingen. Artikel 1 Toepassingsgebied

Titel I Algemene bepalingen. Artikel 1 Toepassingsgebied 140 Uniforme Regelen betreffende de overeenkomst inzake het gebruik van de infrastructuur bij internationaal spoorwegvervoer (CUI - Aanhangsel E bij het Verdrag) Titel I Algemene bepalingen Artikel 1 Toepassingsgebied

Nadere informatie

Algemene voorwaarden Bijlmerbajes Ontgrendeld

Algemene voorwaarden Bijlmerbajes Ontgrendeld Algemene voorwaarden Bijlmerbajes Ontgrendeld Algemene voorwaarden van Bijlmerbajes Ontgrendeld, gevestigd te Amsterdam bij de Kamer van Koophandel onder nummer: 58447938 BTW nummer: NL067242947B01. Artikel

Nadere informatie

Ervaringen van rechters met whiplash M R. H. D E H E K 3 0 M A A R T 2 0 1 2

Ervaringen van rechters met whiplash M R. H. D E H E K 3 0 M A A R T 2 0 1 2 Ervaringen van rechters met whiplash M R. H. D E H E K 3 0 M A A R T 2 0 1 2 Stereotypering van een whiplashzaak: - dik en voorspelbaar - rituele dans om de deskundige(n) en de vraagstelling - vaste standpunten

Nadere informatie

Zaaknummer : S21-87 Datum uitspraak : 3 oktober 2017 Plaats uitspraak : Zeist

Zaaknummer : S21-87 Datum uitspraak : 3 oktober 2017 Plaats uitspraak : Zeist Zaaknummer : S21-87 Datum uitspraak : 3 oktober 2017 Plaats uitspraak : Zeist in het geschil tussen: de heer M. van der Bijl wonende te Amstelveen verder te noemen: Van der Bijl tegen: mevrouw E.A. Rozendaal

Nadere informatie

Artikelen. this jurisquare copy is licenced to Universiteit Utrecht. Letsel & Schade 2015 nr. 4. 368 Sport en spel. In de verlenging?

Artikelen. this jurisquare copy is licenced to Universiteit Utrecht. Letsel & Schade 2015 nr. 4. 368 Sport en spel. In de verlenging? Artikelen 368 Sport en spel. In de verlenging? mr.dr. B.M. Paijmans 1 Een ongeluk tijdens sport en spel ontstaat gemakkelijk. Het vestigen van aansprakelijkheid van een medespeler is moeilijker. Sinds

Nadere informatie

Stappenplan. ter beoordeling van onrechtmatigheid en eigen schuld in het kader van de artikelen 6:162 en 6.101 BW

Stappenplan. ter beoordeling van onrechtmatigheid en eigen schuld in het kader van de artikelen 6:162 en 6.101 BW Stappenplan ter beoordeling van onrechtmatigheid en eigen schuld in het kader van de artikelen 6:162 en 6.101 BW Wettelijke aansprakelijkheid Aansprakelijkheid kan voortvloeien uit de wet of uit overeenkomst.

Nadere informatie

Aansprakelijkheid van organisatoren voor evenementen

Aansprakelijkheid van organisatoren voor evenementen Aansprakelijkheid van organisatoren voor evenementen Scriptie Rechtsgeleerdheid Open Universiteit Nederland A.H. Lindeman Studentnr.: 838950073 December 2015 Begeleider: mr. J.J. Ebbinga Examinator: prof.

Nadere informatie

Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober uur. Mr A.A.M. Ruys-van Essen

Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober uur. Mr A.A.M. Ruys-van Essen Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober 2015 12.30-13.30 uur Mr A.A.M. Ruys-van Essen Gerechtshof s-hertogenbosch, 24 september 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:3736 EERDERE SCHENKINGEN GEEN

Nadere informatie

Privaatrechtelijke aansprakelijkheid kwaliteitsborgers en instrumentbeheerders. Monika Chao-Duivis Directeur IBR/hoogleraar bouwrecht TU Delft

Privaatrechtelijke aansprakelijkheid kwaliteitsborgers en instrumentbeheerders. Monika Chao-Duivis Directeur IBR/hoogleraar bouwrecht TU Delft Privaatrechtelijke aansprakelijkheid kwaliteitsborgers en instrumentbeheerders Monika Chao-Duivis Directeur IBR/hoogleraar bouwrecht TU Delft Vragen Hoe zit het met de privaatrechtelijke aansprakelijkheid

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie