De vergaande zorgplicht van sportorganisaties jegens sporters

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De vergaande zorgplicht van sportorganisaties jegens sporters"

Transcriptie

1 De vergaande zorgplicht van sportorganisaties jegens sporters Een onderzoek naar de reikwijdte van de zorgplicht van sportorganisatie, zoals de KNSB, jegens sporters en de door een sportorganisatie te nemen voorzorgsmaatregelen om aan deze zorgplicht te voldoen Auteur A. van de Beek Studentnr Begeleider Y. Bos Datum 24 juni 2015 Master Privaatrecht: Privaatrechtelijke rechtspraktijk

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding Wanneer is sprake van aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad? Onrechtmatigheid Het Kelderluikarrest De kans dat een ander zich onvoorzichtig gedraagt De kans op schade Ernst van de gevolgen De bezwaarlijkheid van de te nemen voorzorgsmaatregelen De aard van de gedraging Factoren die niet beslissend zijn voor het onrechtmatigheidsoordeel Resterende vereisten voor aansprakelijkheid voor eigen onrechtmatig gedrag Toerekenbaarheid Schade Causaal verband Relativiteit Conclusie Toepassing van de Kelderluikfactoren op sportsituaties in de jurisprudentie Het disloque arrest Het skeelerarrest Lagere jurisprudentie Hof Arnhem 10 november Hof Amsterdam 26 maart Hof Amsterdam 8 november Rechtbank Utrecht 21 november Rechtbank Amsterdam 25 juni Conclusie Maatschappelijke zorgplicht versus eigen schuld Maatschappelijke zorgplicht Waarschuwen als effectieve maatregel? De rol van eigen schuld van de sporter Conclusie De zorgplicht van de KNSB en de door een sportorganisatie te nemen voorzorgsmaatregelen om aan deze zorgplicht te voldoen

3 5.1 Schaatsen Moet de KNSB het dragen van een helm verplicht stellen bij marathonwedstrijden? Moet de KNSB het dragen van snijvaste pakken verplicht stellen? Wat doet de KNSB? Zelfregulering en risicoanalyses Aanbeveling Conclusie Conclusie Positieve ontwikkelingen Literatuurlijst Jurisprudentielijst 44 2

4 1. Inleiding In oktober 2014 kwam schaatser Martin van de Pol tijdens een marathonwedstrijd in de Eerste Divisie ten val doordat hij op een pylon stapte waardoor hij ernstig gewond raakte. Bij de val heeft een schaats achter zijn knie alles doorgesneden behalve het bot. Een ambulancebroeder uit het publiek handelde alert en heeft volgens de broer van Van de Pol zijn leven gered. Op het ijs moest hij vechten voor zijn leven en hij heeft daarna een zes uur durende operatie moeten ondergaan. In datzelfde weekend liep ook schaatsster Jane Ravestein ernstig letsel op tijdens een marathonwedstrijd. Ze ging samen met drie andere schaatsers onderuit in de bocht. Als gevolg van de val had zij drie beschadigde rugwervels, waarvan één gebroken. 1 De schaatswereld was in rep en roer na deze incidenten en de veiligheid van het schaatsen stond ter discussie. De snelheden op topniveau liggen erg hoog, maar veiligheidseisen zijn er soms nauwelijks. Naar aanleiding van de ongevallen onderzoekt de Koninklijke Nederlandse Schaatsenrijders Bond (KNSB) samen met marathonschaatsers wat kan worden verbeterd aan de veiligheid. De vraag is in welke mate de KNSB, maar ook andere sportorganisaties, dit soort ongelukken zouden kunnen voorkomen en in hoeverre ze hiertoe een verplichting hebben. Uit de jurisprudentie volgt dat een sportorganisatie een vergaande zorgplicht heeft jegens sporters waaraan zij moet voldoen om aansprakelijkheid te voorkomen. Ik zal onderzoeken hoe ver deze zorgplicht precies gaat en welke maatregelen een sportorganisatie zou moeten treffen om aan deze zorgplicht te voldoen. Ik gebruik de KNSB hierbij als voorbeeld, maar de criteria en conclusies gelden uiteraard ook voor andere sportorganisaties. Mijn onderzoeksvraag luidt daarom: Wat is de reikwijdte van de zorgplicht van een sportorganisatie, zoals de KNSB, jegens de sporter en welke voorzorgsmaatregelen moet een sportorganisatie nemen om aan haar zorgplicht te voldoen? Indien een sporter letsel oploopt tijdens het sporten doordat een organisatie tekort is geschoten in haar zorgplicht, zal de organisatie eerder aansprakelijk zijn. Of sprake is van aansprakelijkheid kan aan de hand van verschillende normen worden bepaald. In dit onderzoek zal het uitsluitend gaan over de aansprakelijkheid van de sportorganisatie tegenover de sporter bij letselschade die is ontstaan tijdens het sporten en niet over de aansprakelijkheid tussen deelnemers onderling. Tussen de sportorganisatie, dan wel de trainer en de sporter worden in het algemeen minder soepele veiligheidsnormen gehanteerd dan tussen deelnemers onderling. 2 Bij zowel trainingen als wedstrijden zal steeds gekeken moeten worden wie de organisator is. Is dit de sportbond, de vereniging, of een andere instantie? 1 Korver, Van de Pol: zes uur durende operatie, 26 oktober 2014 [online] 2 Jansen, Veiligheidsnormen jegens deelnemers, artikel 162 boek 6 BW, in: Groene Serie Onrechtmatige daad, aantekening 93.5 [online] 3

5 Ik zal mijn onderzoeksvraag aan de hand van een aantal deelvragen beantwoorden; Wanneer is sprake van aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad en welke criteria zijn hierbij van belang? Hoe worden deze criteria toegepast op sportsituaties in de jurisprudentie? Hoe verhouden de zorgplicht van een sportorganisatie en de eigen schuld van een sporter zich tot elkaar? Wat is de reikwijdte van de zorgplicht van de KNSB in de praktijk en welke voorzorgsmaatregelen moet de KNSB nemen om aan haar zorgplicht te voldoen? Wat zouden sportorganisaties eventueel kunnen verbeteren om aan hun zorgplicht te voldoen? Het eerste deel van mijn onderzoek is beschrijvend en in het laatste deel evalueer ik hoe sportorganisaties met hun zorgplicht omgaan en zal ik naar aanleiding daarvan een advies geven. Ditzelfde geldt in feite voor mijn hoofdvraag. Om antwoord te geven op de vraag wat de reikwijdte is van de zorgplicht van sportorganisaties zal ik beschrijven hoe het recht nu geregeld is en wat volgt uit de jurisprudentie. Vervolgens zal ik evalueren hoe de KNSB hier mee om gaat in de praktijk en een advies geven hoe sportorganisaties aan hun zorgplicht kunnen voldoen. Allereerst zal ik in hoofdstuk 2 beschrijven wanneer een sportorganisatie aansprakelijk is jegens een sporter op grond van onrechtmatige daad en bespreken welke criteria hierbij van belang zijn. Dit zal ik doen door uiteen te zetten wanneer sprake is van een onrechtmatige daad, met name van gevaarzetting. Vervolgens zet ik in hoofdstuk 3 uiteen hoe deze criteria worden toegepast op sportsituaties in de jurisprudentie. Hieruit zal blijken dat de sportorganisatie een vergaande zorgplicht heeft en zoveel mogelijk moet doen om voorzienbare gevaren te beperken of te voorkomen. Daarna zal ik in hoofdstuk 4 beschrijven wat de verhouding tussen de vergaande maatschappelijke zorgplicht van de organisatie en de eigen schuld van de sporter is. Tot slot zal ik in hoofdstuk 5 de criteria die in de eerdere hoofdstukken behandeld zijn toepassen op twee voorbeelden uit het schaatsen. Hieruit zal blijken dat de veiligheid binnen de sport soms tekortschiet en dat het aan sportorganisaties is om dit te verbeteren op grond van hun zorgplicht. Vervolgens zal ik een aanbeveling doen voor sportorganisaties waarin ik pleit voor een actievere houding van sportorganisaties. Dit is mijns inziens nodig om ongelukken te voorkomen of te beperken. Sportorganisaties kunnen dit bewerkstelligen door middel van het opstellen van regels en onderzoek naar de risico s. Zij zouden sporters minder ruimte moeten geven om hun veiligheid zelf in te vullen. 4

6 2. Wanneer is sprake van aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad? Bij aansprakelijkheid gaat het om het afwegen van de vrijheid van handelen tegen bescherming van rechten en belangen. 3 Het uitgangspunt is hierbij dat iedereen tegenover anderen verantwoording draagt voor zijn of haar eigen gedragingen en voor gedragingen en personen en zaken tot wie hij in een bijzondere relatie staat, waarbij iedereen zich tegenover de ander tenminste zorgvuldig moet gedragen. 4 Bij een sportvereniging bestaat tussen een lid en de vereniging een lidmaatschapsverhouding. Zodra iemand lid wordt van de vereniging, ontstaat een verhouding tussen het lid en de vereniging die wordt beheerst door de wet, de gewoonte, de statuten, de reglementen en de besluiten. 5 Deze verhouding wordt de lidmaatschapsverhouding genoemd. Dit is een verhouding van eigen aard en deze verhouding heeft geen contractueel karakter. Schending van een verplichting die uit deze verhouding voortvloeit, levert geen tekortkoming in de nakoming op. 6 Hoewel de lidmaatschapsverhouding niet contractueel van aard is, zijn er wel gelijkenissen. Galle 7 neemt als uitgangspunt dat het lidmaatschap kan worden aangemerkt als een gemengde onbenoemde overeenkomst waarvan de inhoud door partijen wordt bepaald, terwijl ook Boek 2 en Boek 6 van toepassing zijn. Voor het onderzoek in welke gevallen de sportorganisatie aansprakelijk is, is echter niet van belang of een sporter lid is van de vereniging die de wedstrijd of training organiseert. Dit is ook nadrukkelijk bepaald in het disloque arrest dat in hoofdstuk 3 uitgebreid zal worden besproken. De grondslag van de aansprakelijkheid van een sportorganisatie jegens een sporter die letselschade oploopt tijdens het sporten is onrechtmatige daad. De onrechtmatige daad is te vinden in artikel 6:162 BW. In lid 2 van dit artikel worden drie categorieën genoemd die als onrechtmatige daad worden aangemerkt, namelijk een inbreuk op een recht, een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Indien er een rechtvaardigingsgrond is, wordt de onrechtmatigheid van een gedraging weggenomen. 8 Er zijn vijf eisen om een onrechtmatige daad aan te nemen: 1. Er moet sprake zijn van onrechtmatigheid (artikel 6:162 lid 2 BW); 2. Deze gedraging kan aan de dader worden toegerekend (artikel 6:162 lid 3 BW); 3. Er moet sprake zijn van schade (artikel 6:162 lid 1 BW); 4. Er moet sprake zijn van causaal verband tussen de onrechtmatige gedraging en de schade (artikel 6:162 lid 1 BW); 3 Van Dam, Aansprakelijkheidsrecht, 2000, p. 1 4 Idem 5 Kollen, De vereniging in de praktijk, 2007, p Asser/Maeijer &Kroeze, De rechtspersoon 2-I*, 2015/215 [online] 7 Galle, De flexibele vereniging, WPNR 2005/6621, p.389 [online] 8 Artikel 6:162 lid 2 BW 5

7 5. Er moet sprake zijn van relativiteit, de schade zoals deze door de benadeelde wordt geleden, valt onder het beschermingsbereik van de norm (6:163 BW) Deze eisen zal ik hieronder afzonderlijk behandelen. 2.1 Onrechtmatigheid Zowel natuurlijke personen als rechtspersonen kunnen aansprakelijk zijn indien zij onrechtmatig handelen in de zin van artikel 6:162 BW. Een sportorganisatie is een rechtspersoon. 9 Om te bepalen of sprake is van een onrechtmatige handeling, moet een afweging gemaakt worden tussen zorg en risico. De te betrachten zorg geldt als vrijheidsbeperking en het risico als beschermingsbeperking. 10 Dit is een afwegingsproces, waarbij uiteindelijk doorslaggevend is of iemand voldoende zorg heeft betracht ten opzichte van het risico. Een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, is waarschijnlijk de meest voorkomende vorm van onrechtmatigheid. Het gaat hierbij om handelen in strijd met de betamelijkheids- of zorgvuldigheidsnormen. Deze categorie wordt ook wel: handelen in strijd met een zorgvuldigheidsnorm genoemd. 11 Het gaat hierbij om ongeschreven normen die op allerlei verschillende gebieden kunnen gelden. Hierdoor zal de rechter telkens aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval moeten beoordelen of sprake is van onrechtmatig handelen. In de rechtspraak zijn voor verschillende groepen van gevallen nadere factoren ontwikkeld aan de hand waarvan moet worden bepaald of het handelen onzorgvuldig moet worden geacht. 12 Zoals in de inleiding al werd geschreven, gelden tussen de sporter en de sportorganisatie in het algemeen minder soepele veiligheidsnormen dan tussen deelnemers onderling. 13 In het disloque arrest 14 dat in hoofdstuk 3 uitgebreid besproken zal worden, is bepaald dat de specifieke normen die gelden tussen deelnemers ten opzichte van elkaar, niet gelden als het gaat om de verantwoordelijkheid van een vereniging om voorzorgsmaatregelen te nemen om te voorkomen dat deelnemers schade oplopen. In dat geval gelden juist strengere eisen. Of een sportorganisatie tekort is geschoten in haar zorgplicht dient te worden beoordeeld aan de hand van algemene gevaarzettingscriteria, zonder dat de sport- of spelcontext een rol speelt. 15 Van een gevaarzettende situatie is sprake wanneer iemand een gevaarlijke situatie schept of laat voortduren. 16 Deze gedraging is alleen onrechtmatig indien de waarschijnlijkheid van een 9 Artikel 2:26 lid 1 BW 10 Van Dam, Aansprakelijkheidsrecht, 2000, p Van Kooten, Aansprakelijkheidsrecht, 2015, p Van Kooten, Aansprakelijkheidsrecht, 2015, p Jansen, Veiligheidsnormen jegens deelnemers, artikel 162 boek 6 BW, in: Groene Serie Onrechtmatige daad, aantekening 93.5 [online] 14 HR 6 oktober 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1836 [online] 15 Koorn, De aansprakelijkheid van de sporttrainer voor letselschade van de sporter, AA 1996/10, p Asser/ Hartkamp & Sieburgh, Verbintenissenrecht 6-IV*, 2011, p. 60 6

8 ongeval, het oplopen van letsel door een ander, als gevolg van dat gedrag zo groot is, dat de dader zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dit gedrag had moeten onthouden. 17 De Hoge Raad heeft in het Kelderluikarrest een aantal algemene criteria geformuleerd aan de hand waarvan kan worden bepaald of sprake is van gevaarzetting Het Kelderluikarrest Het Kelderluikarrest 18 stamt alweer uit 1965, maar het criterium wordt nog steeds, al dan niet uitdrukkelijk, door rechters toegepast om te beoordelen of sprake is van gevaarzetting in het kader van de onrechtmatige daad. De zogenaamde Kelderluikfactoren zijn maatstaven voor beoordeling van iemands schuld aan het aan een ander overkomen ongeval. In dit arrest ging het om een werknemer van Coca-Cola die een kelderluik had geopend om het café te bevoorraden. Er waren geen beveiligingsmaatregelen getroffen en er was weinig licht in het pand. Het kelderluik bevond zich voor de toiletten en de deur die toegang gaf tot het toilet, draaide bij opening van die deur 20 centimeter over het luik heen. Dit was bekend bij de werknemer van Coca-Cola, omdat hij lange tijd leverde aan het café. Een bezoeker van het café, is toen hij naar het toilet wilde gaan, in het kelderluik gevallen en heeft daardoor ernstig letsel opgelopen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat alleen in het licht van de omstandigheden van het gegeven geval kan worden beoordeeld of en in hoeverre aan iemand die een situatie in het leven roept welke voor anderen bij niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid gevaarlijk is, de eis kan worden gesteld, dat hij rekening houdt met de mogelijkheid dat die oplettendheid en voorzichtigheid niet zullen worden betracht en met het oog daarop bepaalde veiligheidsmaatregelen treft. Daarbij dient niet alleen gelet te worden op de mate van waarschijnlijkheid waarbij nietinachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht, maar ook op de hoegrootheid van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan, op de ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben en op de mate van bezwaarlijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen. Dit zijn de vier Kelderluikfactoren en aan de hand hiervan wordt bepaald of sprake is van gevaarzetting. De Hoge Raad oordeelde dat in deze situatie waarin de werknemer door het kelderluik te openen in de doorgang naar het toilet, voor bezoekers die niet hun volledige aandacht aan hun omgeving zouden besteden een ernstig gevaar heeft geschapen. Volgens het Hof had hij dit gevaar met eenvoudige middelen kunnen voorkomen. Het hof heeft door de werknemer te verwijten dat hij met de mogelijkheid van zodanige onoplettendheid geen rekening heeft gehouden en heeft nagelaten om hiervoor maatregelen te treffen, de maatstaven naar de beoordeling van de schuld van de werknemer aan het door de bezoeker overkomen ongeval moet worden aangelegd, niet miskend. 19 De vier factoren beïnvloeden elkaar onderling, waardoor zij zoveel mogelijk in onderlinge samenhang moeten worden bekeken. De Hoge Raad heeft immers vooropgesteld dat de 17 HR 9 december 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1576 [online] 18 HR 5 november 1965, ECLI:NL:HR:1965:AB7079 [online] 19 HR 5 november 1965, ECLI:NL:HR:1965:AB7079, p.5-6 [online] 7

9 vraag of sprake is van gevaarzetting moet worden beantwoord aan de hand van alle omstandigheden van het geval, waardoor alle factoren dus behandeld moeten worden. 20 Hieronder zal ik de Kelderluikfactoren wat uitgebreider toelichten De kans dat een ander zich onvoorzichtig gedraagt Deze eerst factor is de mate van waarschijnlijkheid waarbij niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht. Indien sprake is van een gevaarscheppende situatie, moet de veroorzaker daarvan zich afvragen in hoeverre dit gevaar zich door onoplettendheid en onvoorzichtigheid van derden kan verwezenlijken. 21 Niet iedereen zal altijd de nodige voorzichtigheid in acht nemen en daar moet door een sportorganisatie rekening mee worden gehouden. Verder is het in het algemeen aanneembaar dat kinderen en jeugdigen zich onvoorzichtiger gedragen dan volwassenen en ook daarmee moet door sportorganisaties rekening worden gehouden. De Hoge Raad heeft wat betreft werkgeversaansprakelijkheid bijvoorbeeld geoordeeld dat het een ervaringsfeit is dat het dagelijks verkeren in een bepaalde werksituatie tot een vermindering van de ter voorkoming van ongelukken raadzame voorzichtigheid leidt. 22 Daarnaast heeft de Hoge Raad in 1992 bepaald dat de gemeente ervoor zorg diende te dragen dat de veiligheid van personen en zaken voldoende gewaarborgd zou blijven, waarbij de gemeente mede in aanmerking moest nemen dat niet alle verkeersdeelnemers steeds de nodige voorzichtigheid en oplettendheid zouden betrachten. 23 Van Dam 24 noemt dat in dit kader van belang is wie beschikt over de informatie omtrent het risico en wie beschikt over de beste mogelijkheden om de verwezenlijking van het risico te beïnvloeden. Volgens hem dient men met name rekening te houden met fouten van anderen wanneer de benadeelde onvoldoende kennis heeft van het risico, een sterke neiging heeft om het risico te onderschatten of onvoldoende in staat is om het risico effectief te vermijden, bijvoorbeeld als gevolg van impulsiviteit, slordigheid, gewoonte, tijdgebrek of gebrek aan mogelijkheden De kans op schade Bij deze factor gaat het om de hoegrootheid van de kans dat ongevallen ontstaan uit de eerste factor. De Hoge Raad heeft in het Zwiepende Tak arrest bepaald dat niet reeds de enkele mogelijkheid van een ongeval, als verwezenlijking van aan een bepaald gedrag inherent gevaar, dat gedrag onrechtmatig doet zijn, maar dat zodanig gevaarscheppend gedrag slechts onrechtmatig is indien de mate van waarschijnlijkheid van een ongeval (het oplopen van letsel door een ander) als gevolg van dat gedrag zo groot is, dat de dader zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden 25. Niet iedere kans hoeft voorkomen te worden. Dit is ook logisch, omdat aan sporten nou eenmaal bepaalde risico s verbonden zijn. 20 Quist, De werkgever en het Kelderluik, ArA, 2010/1, p. 6 [online] 21 Quist, De werkgever en het Kelderluik, ArA, 2010/1, p. 6 [online] 22 HR 18 september 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2706 [online] 23 HR 20 maart 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0549 [online] 24 Van Dam, Aansprakelijkheidsrecht, 2000, p HR 9 december 1994,ECLI:NL:HR:1994:ZC1576, r.o. 3.4 [online] 8

10 Een gedraging is dus pas onrechtmatig indien iemand door zijn handelen of nalaten meer risico neemt dan redelijkerwijs verantwoord is. 26 Er moet dan primair gekeken worden of waarschijnlijk is dat een gedraging in het algemeen een ongeval zou veroorzaken en niet naar de waarschijnlijkheid in het specifieke geval. 27 Voorzienbare en mogelijke gevaren moeten voorkomen worden. Gevaren die al vaker zijn voorgekomen worden bekend geacht bij sportorganisaties en zij dienen hier dan ook op bedacht te zijn. Ook gevaren die zich nog niet hebben voorgedaan, maar wel als gevaar te herkennen zijn, worden voorzienbaar geacht. 28 Wanneer de kans op ongevallen miniem is en er geen voorzorgsmaatregelen zijn getroffen, zal de gevaarzettende sportorganisatie in principe niet aansprakelijk zijn. Indien onduidelijk is welke risico s aan een bepaalde situatie verbonden zijn, kan een sportorganisatie verplicht zijn om onderzoek te verrichten naar deze risico s Ernst van de gevolgen Bij de ernst van de gevolgen gaat het om de aantasting van het belang van de benadeelde (schade). 30 De ernst van de schade kan worden onderverdeeld in de omvang van de schade en de aard van de schade. Bij het vaststellen van de omvang van de schade moet worden gekeken naar wat de schade is van degene die schadevergoeding vordert. De aard van de schade kan personenschade, zaakschade of zuivere vermogensschade zijn. Bij letselschade van sporters zal vrijwel altijd sprake zijn van personenschade. Overlijden, lichamelijk letsel, psychisch of geestelijk letsel en ziekte vallen onder de categorie personenschade. Zuivere vermogensschade wordt meestal minder snel vergoed dan personenschade. Aansprakelijkheid in het economische verkeer zal in het algemeen minder streng zijn dan aansprakelijkheid op het gebied van veiligheid. In geval van veiligheid brengt de aard van de schade (persoonsschade) mee dat een grote mate van zorg wordt geëist. 31 Het enkele feit dat iemand ernstig letsel heeft, is op zichzelf onvoldoende om de veroorzaker aansprakelijk te stellen. Wel is het zo, dat naarmate het risico op ernstige schade groter is, meer voorzorgsmaatregelen getroffen moeten worden De bezwaarlijkheid van de te nemen voorzorgsmaatregelen Deze factor is voornamelijk afhankelijk van de kosten, tijd en moeite. Hoe hoger de kosten, hoe minder snel een sportorganisator geneigd is om de benodigde voorzorgsmaatregelen te treffen. Kostenoverwegingen zijn pas doorslaggevend als de financiële belasting niet in verhouding staat tot het mogelijke risico en dit risico bovendien zo duidelijk is dat het maatschappelijk verkeer zich daarop kan instellen. Voorzorgsmaatregelen kunnen eenmalig zijn, bijvoorbeeld als een hek om een sportveld gezet moet worden, zodat toeschouwers niet geraakt worden, maar deze kosten kunnen ook voortdurend zijn, bijvoorbeeld als er een extra trainer op een groep gezet moet worden, zodat er voldoende toezicht is. De kosten 26 Quist, De werkgever en het Kelderluik, ArA, 2010/1, p. 8 [online] 27 Van Dam, Aansprakelijkheidsrecht, 2000, p Vermeulen, Aanscherping van de veiligheid binnen sport met behulp van zelfregulering voor en door sportorganisaties, AA, 2006/10, p. 694 [online] 29 Van Dam, Aansprakelijkheidsrecht, 2000, p Van Dam, Aansprakelijkheidsrecht, 2000, p Van Dam, Aansprakelijkheidsrecht, 2000, p Quist, De werkgever en het Kelderluik, ArA, 2010/1, p. 10 [online] 9

11 kunnen in sommige gevallen hoog oplopen en dit zou een beletsel kunnen zijn om onrechtmatigheid aan te nemen, vooral als het bijbehorende risico laag is. 33 In sommige gevallen is het niet mogelijk om het risico weg te nemen. Met name in sportsituaties is de kans dat een ongeluk gebeurt altijd aanwezig en door te strenge voorzorgsmaatregelen zouden bepaalde sporten praktisch onuitvoerbaar kunnen worden. Denk hierbij aan bijvoorbeeld turnen. Indien het risico niet weggenomen kan worden, is het voldoende dat het risico wordt beperkt. Dit bepaalde de Hoge Raad ook in het disloque arrest, waarin vaststond dat de val van de turnster niet voorkomen had kunnen worden, maar gevolgen daarvan wel beperkt hadden moeten worden. Indien fysieke voorzorgsmaatregelen niet mogelijk zijn, zal gewaarschuwd moeten worden voor het risico. Een waarschuwing kan alleen als een afdoende maatregel met het oog op bescherming tegen bepaald gevaar worden beschouwd, indien te verwachten valt dat deze waarschuwing zal leiden tot een handelen of nalaten waardoor dit gevaar kan worden vermeden De aard van de gedraging Deze factor volgt niet uit het Kelderluikarrest, maar wordt in de literatuur wel beschouwd als een relevante factor bij de beantwoording van de vraag of iemand aansprakelijk is door gevaarzetting. 35 Ook uit een arrest van de Hoge raad uit 2007 volgt dat deze factor als een van de relevante omstandigheden van het geval moet worden beschouwd. 36 Bij de aard van de gedraging gaat het om de context waarin de gedraging plaatsvindt. Deze context is namelijk van belang voor de vraag hoe invulling gegeven moet worden aan de Kelderluikfactoren. 37 In sport- en spelsituaties wordt bijvoorbeeld minder snel aansprakelijkheid van de schadeveroorzaker aangenomen dan wanneer dezelfde gedraging buiten die situatie zou hebben plaatsgevonden. Deelnemers aan sport of spel moeten namelijk in redelijkheid tot op zekere hoogte gevaarlijke, slecht gecoördineerde, verkeerd getimede of onvoldoende doordachte handelingen of gedragingen waartoe de activiteit uitlokt of die daarin besloten liggen, van elkaar verwachten. 38 Deze norm geldt echter niet voor sportorganisaties tegenover sporters. In die situatie wordt juist een vergaande zorgplicht aangenomen voor de sportorganisatie. Hartlief stelt dat afhankelijk van de context op het ene terrein strenge normen gelden, terwijl op het andere terrein juist de nodige coulance wordt betracht, waardoor in die situatie minder snel aansprakelijkheid zal worden aangenomen. 39 Een voorbeeld hiervan is de hierboven genoemde situatie van aansprakelijkheid tussen deelnemers onderling bij sport of spelsituaties. 33 Van Dam, Aansprakelijkheidsrecht, 2000, p HR 28 mei 2004, ECLI: NL:PHR:2004:AO4224 [online] 35 Zie o.a. Van Dam, Aansprakelijkheidsrecht, 2000, nr. 811 en Hartlief, Een (te) vergaande aansprakelijkheid voor sportverenigingen, sportscholen en clubs?, NJB 1995/40, p HR 7 april 2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU6934 [online] 37 Quist, De werkgever en het Kelderluik, ArA, 2010/1, p. 13 [online] 38 HR 20 februari 2004, ECLI:NL:PHR:2004:AO1239, r.o. 3.4 [online] 39 Hartlief, Kelderluik revisited, AA 2004, p. 868 [online] 10

12 2.1.2 Factoren die niet beslissend zijn voor het onrechtmatigheidsoordeel Naast de hiervoor genoemde factoren die van belang zijn, zijn er ook een aantal factoren die niet beslissend zijn voor het onrechtmatigheidsoordeel. Twee van de factoren zijn gewoonte en gebruik. Als iemand zich houdt aan wat binnen een bepaalde situatie gewoon of gebruikelijk is, kan die persoon toch onrechtmatig handelen. Indien de omvang van het risico nog kan worden verlaagd met voorzorgsmaatregelen die niet bezwaarlijk zijn, zullen die voorzorgsmaatregelen in principe genomen moeten worden, ondanks dat wat gebruikelijk is. De onrechtmatigheidsnorm kijkt naar de zorg die het maatschappelijk verkeer betaamt en niet de zorg die in het maatschappelijk verkeer gewoon of gebruikelijk is. 40 Een andere factor die niet beslissend is voor het onrechtmatigheidsoordeel is risicoaanvaarding. Vroeger was risico-aanvaarding een ongeschreven rechtvaardigingsgrond. Deze grond wordt door de Hoge Raad echter niet meer aanvaard. In het verleden werd door de aansprakelijke nog wel eens geprobeerd om aansprakelijkheid te omzeilen door te betogen dat de benadeelde het betreffende risico had aanvaard. Dit gebeurde onder andere bij sportbeoefening. De Hoge Raad heeft in het Natrap arrest het volgende overwogen: Noch in het huidige recht, noch in het Nieuw BW is er behoefte aan een afzonderlijke figuur risico-aanvaarding in de zin van een rechtvaardigingsgrond van eigen aard die de onrechtmatigheid van een gedraging en daarmee aansprakelijkheid opheft. Hetgeen men daarmee beoogt te bereiken gaat immers naar gelang van de aard van het geval, volledig in op enerzijds de vraag of de gedraging in de gegeven omstandigheden jegens de benadeelde als onrechtmatig kan worden aangemerkt en anderzijds of aan de benadeelde omstandigheden kunnen worden toegerekend die aanleiding kunnen zijn (niet alleen tot een vermindering maar ook) tot een vervallen van de vergoedingsplicht naar de maatstaf van artikel 6:101 Nieuw BW, zoals deze ook naar huidig recht toegepast pleegt te worden. 41 Omdat een beroep op risico-aanvaarding niet meer mogelijk is, zijn er in dit kader twee andere mogelijkheden. Ten eerste kan men betogen dat de gedraging van de veroorzaker niet onrechtmatig is. Indien de veroorzaker wel onrechtmatig heeft gehandeld, is de tweede mogelijkheid om de benadeelde 100% eigen schuld toe te rekenen in de zin van 6:101 lid 1 BW. Van Dam 42 schrijft dat risico-aanvaarding dan hooguit nog een feitelijke conclusie is, nadat is geconstateerd dat onrechtmatigheid ontbreekt of dat sprake is van 100% eigen schuld: in die gevallen heeft de benadeelde het risico te aanvaarden. Het begrip eigen schuld zal in hoofdstuk 4 verder worden behandeld. 2.2 Resterende vereisten voor aansprakelijkheid voor eigen onrechtmatig gedrag Naast de eis dat een gedraging onrechtmatig moet zijn voor aansprakelijkheid, moet ook aan de vier andere onderstaande vereisten zijn voldaan Toerekenbaarheid Nadat bepaald is of een gedraging onrechtmatig is, moet worden gekeken of deze gedraging 40 Van Dam, Aansprakelijkheidsrecht, 2000, p HR 28 juni 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0300, r.o. 3.4 [online] 42 Van Dam, Aansprakelijkheidsrecht, 2000, p

13 toerekenbaar is. In artikel 6:162 lid 3 BW staat dat een onrechtmatige daad aan een ander kan worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. Toerekenbaarheid berust in de meeste gevallen op schuld van de dader, maar kan ook berusten op de wet of verkeersopvattingen. Als een sportorganisatie niet aan haar zorgplicht voldaan heeft, kan dit op grond van schuld worden toegerekend, omdat ten aanzien van het onzorgvuldige gedrag van de sportorganisatie een verwijt kan worden gemaakt. Om de onrechtmatige daad toe te kunnen rekenen op grond van schuld is vereist dat er kenbaarheid en vermijdbaarheid van het risico is. Kenbaarheid houdt in dat het risico minimaal redelijkerwijs bekend moet zijn. Indien het risico onbekend is, kan de sportorganisatie hier ook geen rekening mee houden. 43 Bij schending van veiligheidsnormen is hier aan voldaan als kenbaar is dat een bepaalde gedraging schade van een algemene soort kan veroorzaken (bijvoorbeeld gezondheidsschade of zaakschade). 44 Verder moet voldaan zijn aan de eis van vermijdbaarheid voor toerekening op grond van schuld. Van Dam 45 schrijft dat onvermijdelijke risico s vaak op grond van schuld kunnen worden toegerekend als de situatie voorkomen had kunnen worden door de dader Schade Een toerekenbare onrechtmatige daad levert alleen een verplichting tot schadevergoeding op als sprake is van schade. De benadeelde moet daadwerkelijk schade geleden hebben. Voor het aannemen van aansprakelijkheid is vereist dat benadeelde enige vorm van nadeel heeft geleden. 46 In artikel 6:95 BW staat dat de schade die op grond van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding moet worden vergoed, bestaat in vermogensschade en ander nadeel, dit laatste voor zover de wet op vergoeding hiervan recht geeft Causaal verband De onrechtmatige daad moet de oorzaak zijn van de schade. In artikel 6:162 lid 1 BW gaat het om schade die de ander dientengevolge lijdt. Hieraan is voldaan als de schade zonder de onrechtmatige daad niet zou zijn ingetreden. Dit is de condicio sine qua non eis. Indien de schade ook zou zijn ingetreden als de onrechtmatige daad niet had plaatsgevonden, ontbreekt het causaal verband tussen de onrechtmatige daad en de schade. Artikel 6:98 BW vult het causaal verband verder in. Hierin staat dat voor vergoeding slechts schade in aanmerking komt die in zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend Relativiteit De relativiteitseis is te vinden in artikel 6:163 BW; Geen verplichting tot schadevergoeding bestaat, wanneer de geschonden norm niet strekt tot bescherming tegen de schade zoals de 43 Van Dam, Aansprakelijkheidsrecht, 2000, p Van Dam, Aansprakelijkheidsrecht, 2000, p Van Dam, Aansprakelijkheidsrecht, 2000, p Van Kooten, Aansprakelijkheidsrecht, 2015, p

14 benadeelde die heeft geleden. De dader is alleen aansprakelijk tegenover de persoon jegens wie de gedraging onrechtmatig was, voor de schade waartegen de norm beoogt te beschermen, veroorzaakt op een wijze die valt onder het beschermingsbereik van de geschonden norm. 47 Het is aan de veroorzaker van de schade om de afwezigheid van het relativiteitsvereiste aan te tonen. Het zal bij schending van de zorgplicht door sportorganisaties altijd gaan om schending van zorgvuldigheidsnormen. De schending van de norm zoals in artikel 6:163 BW is dan gelegen in het niet in acht nemen van de zorgvuldigheid, waardoor aparte toetsing van deze bepaling achterwege kan blijven Conclusie Voor een onrechtmatige daad moet een gedraging allereerst onrechtmatig zijn. Een gedraging is onder andere onrechtmatig indien sprake is van een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Hier is aan voldaan indien wordt gehandeld in strijd met een betamelijkheids- of zorgvuldigheidsnorm. Of een sportorganisatie haar zorgplicht jegens een sporter heeft geschonden, kan worden beoordeeld aan de hand van de algemene gevaarzettingscriteria. Van een gevaarzettende situatie is sprake wanneer iemand een gevaarlijke situatie schept of laat voortduren. Deze gedraging is slechts onrechtmatig indien de waarschijnlijkheid van een ongeval, het oplopen van letsel door een ander, zo groot is, dat de dader zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dit gedrag had moeten onthouden. De Hoge Raad heeft in het Kelderluikarrest een aantal algemene criteria geformuleerd aan de hand waarvan kan worden bepaald of sprake is van gevaarzetting. Deze factoren zijn: de kans dat een ander zich onvoorzichtig gedraagt, de kans op schade, ernst van de gevolgen en de bezwaarlijkheid van de te nemen voorzorgsmaatregelen. Verder wordt de aard van de gedraging in de literatuur ook beschouwd als relevante factor bij beantwoording van de vraag is of sprake is van gevaarzetting. Nadat aan de hand van de gevaarzettingscriteria is bepaald of een gedraging onrechtmatig is, moet worden bepaald of voldaan is aan de factoren toerekenbaarheid, schade, causaal verband en het relativiteitsvereiste. 47 Van Kooten, Aansprakelijkheidsrecht, 2015, p Van Mullem, Aansprakelijkheid bij sport en spel, AA 2003/3 p

15 3. Toepassing van de Kelderluikfactoren op sportsituaties in de jurisprudentie In het vorige hoofdstuk is uitgelegd wanneer is voldaan aan de eisen voor het vestigen van een onrechtmatige daad en zijn de Kelderluikfactoren uitgewerkt aan de hand waarvan kan worden geoordeeld of sprake is van gevaarzetting. In dit hoofdstuk zal de jurisprudentie op het gebied van aansprakelijkheid door een sportorganisator bij letselschade van sporters uiteengezet worden en gekeken worden hoe de Kelderluikfactoren worden toegepast in de rechtspraak. 3.1 Het disloque arrest 49 Het ging in deze zaak om een 14-jarige turnster die in januari 1985 uit de ringen viel bij een lastige oefening, die zij goed beheerste, waarbij zij zodanig hoofdletsel opliep dat ze blijvend invalide is geraakt. Zij was destijds lid bij een turnvereniging in Emmen en kwam tijdens een training van de vereniging ten val. De training stond onder leiding van een trainster die sinds 1984 als trainster bij de vereniging is gekomen. Tijdens een bestuursvergadering van de vereniging heeft zij destijds aangegeven dat zij van het onderdeel ringen niet veel afwist, waarop de reactie van het bestuur slechts was dat ringen erbij hoorden en dat het een onderdeel van het wedstrijdprogramma was. Tijdens de training in januari 1985 werd de disloque in drie groepen geoefend en trad er een helper/vanger op bij het groepje waar de turnster in zat. Deze helper was een geoefende trainer die tot de herenselectie behoorde, maar zelf had hij de disloque nog nooit uitgevoerd. Hij had wel al vaker geholpen als helper bij diverse turnonderdelen, waaronder de disloque. De trainster hield toezicht bij een ander groepje. Het staat vast dat de val als zodanig niet voorkomen had kunnen worden. De turnster was ten tijde van het ongeval een ervaren turnster die de oefening goed beheerste. Niemand heeft haar zien vallen of kan dat zich exact herinneren. De aanwezigen hebben wel gezien dat de turnster na haar val met haar hoofd op de vloer en buiten de matten lag. Onder de ringen lagen drie korte matten, zoals gebruikelijk was. Als vertegenwoordiger van de turnster vorderde haar vader schadevergoeding van zowel de trainster als de vereniging. De grondslag voor de vordering was dat het ongeluk te wijten is aan de onrechtmatige daad en de schuld van de trainster en de vereniging, en dat de vereniging tevens als werkgeefster van de trainster aansprakelijk was. De rechtbank Assen wees de vordering af, omdat de val niet voorkomen had kunnen worden en oordeelde dat gedaagden niet onrechtmatig hebben gehandeld. Het Gerechtshof Leeuwarden wees de vordering echter toe. Het heeft van beslissend belang geacht of voldoende voorzorgsmaatregelen, waaraan naar haar oordeel zeer strenge eisen moeten worden gesteld, waren getroffen om de val te voorkomen, of in ieder geval aanzienlijk te beperken. Een aantal omstandigheden was hierbij van belang; - Dat de trainster, onvoldoende deskundig was om turnsters zelfstandig te begeleiden of om aan andere begeleiders leiding te geven (r.o ); 49 HR 6 oktober 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1836 [online] 14

16 - Dat de helper/vanger, die de oefening zelf nog nooit had uitgevoerd, zich de precieze gevaren van de oefening niet voldoende bewust was en niet goed heeft opgelet (r.o ); - Dat er twee vangers hadden moeten zijn (r.o ); - Dat de voor deze risicovolle oefening vereiste hoge mate van concentratie ontbrak, nu in één ruimte op drie plaatsen tegelijk groepjes met oefeningen bezig waren (r.o ); - Dat aannemelijk is dat de turnster met haar hoofd naast de mat op de grond is terecht gekomen, waaruit volgt dat er sterkte aanwijzingen zijn dat onvoldoende matten waren neergelegd, althans dat de matten niet op de juiste plaats lagen (r.o ). Uit één en ander heeft het hof afgeleid dat de trainster onvoldoende zorgvuldig is geweest, dat haar dit valt toe te rekenen, en dat ditzelfde voor de vereniging geldt, die tevens aansprakelijk is op grond van het feit dat zij werkgeefster van de trainster was. Tot slot heeft het hof causaal verband tussen het niet treffen van de vereiste voorzorgsmaatregelen en het zeer ernstige letsel aanwezig geacht. De turnvereniging en de trainster gingen tegen het oordeel van het hof in cassatie. Allereerst voerden zij aan dat het hof zou hebben miskend dat voor de beoordeling van de aansprakelijkheid van de trainster en de vereniging van belang is dat het in dit geval ging om een aan een lid van de vereniging tijdens de training in verenigingsverband overkomen ongeval (onderdeel A van middel I). De Hoge Raad overwoog dat dit onderdeel faalt. De in dit onderdeel bedoelde, op de verhouding van een vereniging en haar leden toepasselijke regels van verenigingsrecht, waarvan de inhoud wordt bepaald door de wet, in het bijzonder Boek 2 BW, de statuten van de vereniging en de redelijkheid en billijkheid (artikel 2:8 BW), brengen niet mee dat de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad van de vereniging en haar werkneemster jegens de deelnemers aan de training die lid van de vereniging zijn, naar andere maatstaven moet worden beoordeeld dan wanneer het zou gaan om de aansprakelijkheid jegens een niet-lid van de vereniging. 50 De Hoge Raad overwoog dat, hoewel er sprake is van een lidmaatschapsverhouding, dit niet uitmaakt voor de aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad. Of een sporter lid is van de vereniging speelt dus geen rol. Hartlief noemt dit een voor de hand liggende beslissing, omdat zelfs wordt aangenomen dat tussen gezins- en familieleden gewone normen gelden. 51 Volgens hem is er geen enkele reden om aan te nemen dat het bijzondere statuut dat geldt voor de verhouding leden vereniging een andere zorgvuldigheidsnorm zou meebrengen. Als tweede voerden de vereniging en de trainster aan dat het in deze zaak om sportletsel gaat (onderdeel B van middel I). De Hoge Raad overwoog ook de omstandigheid dat het gaat om wat het middel aanduidt als sportletsel, leidt niet tot toepassing van een andere maatstaf. Het gaat hier niet om de situatie waarin een deelnemer aan sport en spel letsel oploopt als gevolg van een gedraging van een andere deelnemer (vgl. HR 19 oktober 1991, NJ 1992, 621), maar om een geval van letsel dat is ontstaan bij oefening onder leiding van een door de vereniging aangestelde trainer, waarbij de te beantwoorden vraag is of de 50 HR 6 oktober 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1836, r.o [online] 51 Hartlief, Een (te) vergaande aansprakelijkheid voor sportverenigingen, sportscholen en clubs?, NJB 1995/40, p en HR 11 april 1975, ECLI:NL:HR:1975:AC

17 trainer bij het leiding geven en de vereniging bij de aanstelling, gelet op alle omstandigheden van het geval, zijn tekortgeschoten in de zorg die van hen jegens de deelnemers aan de training kan worden gevergd. 52 In middel II van het arrest voeren de trainster en de vereniging aan dat het hof een te strenge maatstaf aanlegt. Ook dit middel wordt tevergeefs voorgesteld: Klaarblijkelijk en met juistheid is het hof ervan uitgegaan, dat nu bij de activiteiten waarvan hier sprake is, een val met het risico van zeer ernstig letsel op zichzelf niet altijd is te vermijden, het treffen van bijzondere maatregelen ter voorkoming of beperking van de gevolgen geboden is. Dat die maatregelen wellicht niet in alle gevallen voldoende zijn om de gevolgen te voorkomen of aanzienlijk te beperken doet hieraan niet af. De Hoge Raad is het dus met het hof eens dat er bijzondere maatregelen getroffen moeten worden ter voorkoming of beperking, maar absolute veiligheid wordt niet verlangd. Er is geen sprake van risicoaansprakelijkheid, want het hof baseert aansprakelijkheid op verwijtbaarheid. Aansprakelijkheid had voorkomen kunnen worden indien de vereniging zorgvuldiger was geweest bij de aanstelling van de trainster, er meer vrijwilligers waren ingezet om te helpen met vangen, de matten goed waren neergelegd, er minder groepjes tegelijk hadden geoefend. 53 De vereniging had de trainster ook duidelijkere instructies of opleiding kunnen bieden wat betreft het onderdeel ringen. Nu ontbrak het bewustzijn van de risico s bij de trainster, terwijl zij wel verantwoordelijk was. Deze maatregelen zouden niet tot onevenredige kosten hebben geleid, want ze zijn vooral van organisatorische aard. Tot slot heeft het hof causaal verband tussen het niet treffen van de voorzorgsmaatregelen en het letsel aangenomen zonder te kijken naar de waarschijnlijkheid van het ongeval of van het intreden van bepaald letsel: Klaarblijkelijk heeft het hof niet beslissend geacht of voldoende waarschijnlijkheid is dat het treffen van veiligheidsmaatregelen de gevolgen van de val niet had kunnen voorkomen, en geoordeeld dat het niet naleven van een veiligheidsnorm meebrengt dat ook letsel dat buiten de normale lijn van de verwachtingen ligt, aan het overtreden van die norm moet worden toegerekend. 54 Omdat de vereniging en de trainster tekort zijn geschoten in de zorg voor de veiligheid van de turnster, is er sprake van schending van een zorgvuldigheidsnorm. Bij schending van zo n norm is een ruime toerekening gerechtvaardigd, ook als de gevolgen hiervan buitenissig zijn. 55 De turnvereniging organiseerde de training waarbij zorgvuldigheidsnormen zijn geschonden. Gelet op alle omstandigheden van het geval is de vereniging tekortgeschoten in haar zorgplicht, waardoor de vereniging aansprakelijk was. 52 HR 6 oktober 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1836, r.o. 3.3 [online] 53 Hartlief, Een (te) vergaande aansprakelijkheid voor sportverenigingen, sportscholen en clubs?, NJB 1995/40, p HR 6 oktober 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1836, r.o. 3.7 [online] 55 Hartlief, Een (te) vergaande aansprakelijkheid voor sportverenigingen, sportscholen en clubs?, NJB 1995/40, p

18 Het hof heeft bij de beoordeling van deze zaak, alhoewel niet steeds expliciet, de Kelderluikfactoren afgewogen. 3.2 Het skeelerarrest 56 De casus in dit arrest was als volgt; Mevrouw X nam deel aan een beginnerscursus skeeleren die werd georganiseerd door sportschool Eurosportief. Voorafgaand aan haar cursus heeft zij een aanmeldingsformulier ingevuld en ondertekend waarop vermeld stond: Deelname is voor eigen rekening en risico. Bij de eerste van de vier lessen heeft de instructeur de cursisten verteld dat zij een valhelm konden pakken als zij daar behoefte aan hadden, zelf droeg de instructeur geen helm. Tijdens de derde les is mevrouw X ten val gekomen en op haar hoofd terecht gekomen. Daardoor heeft zij hersenletsel opgelopen en ten gevolge daarvan is zij overleden. Zij droeg geen valhelm toen zij viel. Destijds was het dragen van pols-, elleboog- en kniebeschermers verplicht voor cursisten, maar het dragen van een valhelm niet. De echtgenoot van mevrouw X vorderde schadevergoeding van Eurosportief, omdat Eurosportief jegens mevrouw X tekortgeschoten is in de zorgplicht die van Eurosportief mocht worden verwacht, doordat het dragen van een valhelm niet verplicht was, terwijl alle cursisten beginners waren. De rechtbank Almelo oordeelde dat een wettelijke verplichting voor het dragen van een helm ter voorkoming van hoofdletsel voor te schrijven niet bestond en dit ook niet uit de zorgvuldigheid voortvloeide en wees de schadevordering van de nabestaanden van mevrouw X af. Het hof heeft de vordering toegewezen, Eurosportief ging hiertegen in cassatie. De Hoge Raad gaf de overwegingen van het Hof als volgt weer: Juist voor cursisten die geen ervaring hebben in het skeeleren bestaat een verhoogd gevaar voor vallen en voor daaruit voortvloeiend letsel. Van een organisator van een skeelercursus voor beginners mag worden verwacht dat de cursisten voorafgaand aan die cursus indringend worden gewaarschuwd voor die gevaren, aldus dat iedere cursist een afgewogen beslissing kan nemen om beschermingsmiddelen te dragen. Dit geldt ook voor het gevaar van hoofdletsel, dat weliswaar minder vaak voorkomt, maar doorgaans veel ernstiger van aard is en beduidend ingrijpender gevolgen kan hebben. Aangenomen moet worden dat Eurosportief op dat gevaar van hoofdletsel ook bedacht had moeten zijn in situaties als de onderhavige, waarin door cursisten langzaam wordt gereden op een effen, geasfalteerde baan en geen gevaarlijke manoeuvres worden verricht (rov. 4.6). De mededeling van de cursusleider aan de leerlingen dat zij een helm konden pakken als zij daar behoefte aan hadden, kan niet worden aangemerkt als een dringend advies aan de cursisten (rov. 4.7). Dit brengt mee dat Eurosportief is tekortgeschoten in de op haar rustende zorgvuldigheidsverplichting om de cursisten minst genomen dringend te adviseren een valhelm te dragen. Als aspect van dit vereiste dringend advies heeft te gelden dat van de cursusleider in het kader van zijn voorbeeldfunctie jegens de cursisten kan worden gevergd dat hij zelf tijdens de lessen een helm zou hebben gedragen, maar dat heeft hij nagelaten, hetgeen Eurosportief moet worden toegerekend (rov. 4.8). Aan deze zorgvuldigheidsverplichting en de uit schending daarvan voortvloeiende aansprakelijkheid wordt niet afgedaan door de omstandigheid dat het gaat om een sport die het risico van vallen met zich meebrengt. Het betreft hier geen letsel dat 56 HR 25 november 2005, ECLI:NL:PHR:2005:AU4042 [online] 17

19 door de ene aan de andere sportbeoefenaar wordt toegebracht (rov. 4.9) Aangenomen moet worden dat mevrouw X een dringend advies een valhelm te dragen zou hebben opgevolgd. Het door haar opgelopen dodelijk letsel moet dan ook worden toegerekend aan het feit dat Eurosportief heeft nagelaten aan haar hiervoor omschreven zorgvuldigheidsverplichting te voldoen (rov. 4.10) Het overlijden van mevrouw X als gevolg van de valpartij was niet zozeer onvoorzienbaar dat dit Eurosportief niet zou kunnen worden toegerekend, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en de ernst van het door haar opgelopen letsel (rov. 4.12). Volgens Eurosportief houdt de vermelding in het inschrijfformulier dat deelname voor eigen rekening en risico geschiedt een contractuele uitsluiting van aansprakelijkheid in. Die uitsluiting is onder de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid echter onaanvaardbaar en moet daarom buiten toepassing blijven. Daar komt nog bij dat uit dit eenzijdig door Eurosportief opgesteld beding niet blijkt dat het ook geschreven is voor ernstige schadesoorten als bedoeld in artikel 6:108 BW (rov. 4.13). 57 De Hoge Raad verwierp het beroep van Eurosportief. De vraag waar het in dit arrest om ging was of de ernst van het gevaar van het een val op het hoofd en de te verwachten gevolgen daarvan zo groot waren, dat de organisator van de cursus een valhelm voor deelnemers verplicht had moeten stellen, of in elk geval het gebruik daarvan dringend had moeten adviseren. Die vraag werd uiteindelijk bevestigend beantwoord. Door dit niet te doen heeft de organisator haar zorgplicht geschonden Lagere jurisprudentie Hof Arnhem 10 november 1998 Tijdens een skeelerwedstijd vloog een deelnemer uit de bocht, waarna hij tot stilstand kwam tegen een boom die niet van beschermingsmateriaal was voorzien. De deelnemer raakte ernstig gewond. Het hof overwoog dat de organisator toezicht diende te houden op de veiligheid van het parcours. Skeeleren is, in het bijzonder in wedstrijdverband, een sport welke niet zonder gevaren is. Er dient rekening mee gehouden te worden dat aan een wedstrijd deelnemende skeelerrijders niet altijd met grote voorzichtigheid manoeuvreren en dat het hierdoor en door relatief hoge snelheden van skeelerrijders (30 à 40 km per uur) mogelijk is dat skeelerrijders met grote snelheid buiten het parcours terechtkomen. Volgens het hof had de organisator onrechtmatig gehandeld door onvoldoende veiligheidsmaatregelen te treffen. Van haar had verlangd mogen worden dat zij op een zodanige wijze voor de veiligheid van het parcours zou zorgen (bijvoorbeeld het plaatsen van netten, kussens of hogere strobalen) dat een dergelijk gevaar zich niet zou realiseren, aldus het hof. 58 Het Hof achtte de organisator van de skeelerwedstrijd aansprakelijk Hof Amsterdam 26 maart 2008 Twee schaatsclubs organiseerden voor de leden van hun clubs wedstrijden op dezelfde ijsbaan. Tijdens deze wedstrijd kwam een 18 jarige schaatsster ten val waarna zij tegen de boarding klapte op een plek waar geen kussens waren geplaatst waardoor zij een dwarslaesie opliep. De vraag in deze zaak was of de schaatsclub als organisator van de 57 HR 25 november 2005, ECLI:NL:PHR:2005:AU4042, r.o. 3.3 [online] 58 Hof Arnhem 10 november 1998, ECLI:NL:GHARN:1998:AE5245, r.o. 5.4 en 5.5 [online] 18

Aansprakelijkheid binnen sportverenigingen

Aansprakelijkheid binnen sportverenigingen Aansprakelijkheid binnen sportverenigingen mr. Harold de Boer mr. Stephan de Vries 12 januari 2015 Sport Fryslân De Haan Advocaten & Notarissen PROGRAMMA 1. Inleiding 2. Bestuur en Taak - interne aansprakelijkheid

Nadere informatie

Aansprakelijkheid Scholen

Aansprakelijkheid Scholen Aansprakelijkheid Scholen Mr. B.M. (Brechtje) Paijmans KBS Advocaten / Universiteit Utrecht 12 januari 2011 1 www.kbsadvocaten.nl NRC Handelsblad 11 maart 2006 2 Schade op school: aansprakelijke partijen

Nadere informatie

Aansprakelijkheid op het ijs

Aansprakelijkheid op het ijs Aansprakelijkheid op het ijs KNSB verenigingsdag voor bestuurders 3 november 2007 Bart Bendel Wouter Vermaas Inhoud workshop Aansprakelijkheid van: Schaatsers Verenigingen Trainers Aansprakelijkheid van

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2005:AU4042

ECLI:NL:HR:2005:AU4042 ECLI:NL:HR:2005:AU4042 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 25-11-2005 Datum publicatie 25-11-2005 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C04/216HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2005:AU4042

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

13-05- 14. Programma van vandaag. Aansprakelijkheid van (brede) scholen

13-05- 14. Programma van vandaag. Aansprakelijkheid van (brede) scholen 13 mei 2014 Netwerk sport bewegen en gezonde leefstijl Brechtje Paijmans Doelen Advocatuur & Universiteit Utrecht paijmans@doelenadvocatuur.nl Programma van vandaag ongevallen Aspecten van verzekering

Nadere informatie

Platform WOW Aansprakelijkheid en wegbeheer

Platform WOW Aansprakelijkheid en wegbeheer Platform WOW Aansprakelijkheid en wegbeheer Wie zijn wij? Melior Verzekeringen - Marc Mutsaars accountmanager - Cherrie Elfferich senior jurist overheidsaansprakelijkheid Wat gaan we vandaag doen? Ochtend:

Nadere informatie

Aansprakelijkheid van organisatoren voor evenementen

Aansprakelijkheid van organisatoren voor evenementen Aansprakelijkheid van organisatoren voor evenementen Scriptie Rechtsgeleerdheid Open Universiteit Nederland A.H. Lindeman Studentnr.: 838950073 December 2015 Begeleider: mr. J.J. Ebbinga Examinator: prof.

Nadere informatie

Sport en Recht. Mr. A.H.A. Beijersbergen van Henegouwen

Sport en Recht. Mr. A.H.A. Beijersbergen van Henegouwen Sport en Recht Mr. A.H.A. Beijersbergen van Henegouwen Sportrecht Wat is sportrecht? Verenigingsrecht Aansprakelijkheid Bestuursaansprakelijkheid Sport en spel ISR/ dopingreglement uitstapje naar België

Nadere informatie

De Kelderluikcriteria: (still) hot or not?

De Kelderluikcriteria: (still) hot or not? De Kelderluikcriteria: (still) hot or not? PIV Jaarconferentie 18 maart 2016 Saskia Phoelich-Pontier NN Advocaten Stelling De Kelderluikcriteria geven onvoldoende handvatten om in specifieke gevallen te

Nadere informatie

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Auteur: Mr. T.L.C.W. Noordoven[1] Hoge Raad 23 maart 2012, JAR 2012/110 1.Inleiding Maakt het vanuit het oogpunt

Nadere informatie

NADERE INVULLING WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID VOOR VERKEERSONGEVALLEN VAN WERKNEMERS

NADERE INVULLING WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID VOOR VERKEERSONGEVALLEN VAN WERKNEMERS NADERE INVULLING WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID VOOR VERKEERSONGEVALLEN VAN WERKNEMERS De heeft in december 2008 wederom drie interessante arresten gewezen inzake werkgeversaansprakelijkheid voor verkeersletsel

Nadere informatie

Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid

Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid Mr. Bert Kabel (1) Inleiding In het hedendaagse verkeer komt het regelmatig voor dat verkeersdeelnemers elkaar geen voorrang verlenen. Gelukkig

Nadere informatie

Aansprakelijkheid voor nalaten

Aansprakelijkheid voor nalaten Aansprakelijkheid voor nalaten Mr. D. Rijpma 21 maart 2011 HR 22 november 1974, (Broodbezorger), NJ 1975/149 Verplichting om te waarschuwen of in te grijpen bij waargenomen gevaar bestaat slechts: - als

Nadere informatie

Aansprakelijkheid voor onrechtmatige daad in sport- en spelsituaties in Nederland

Aansprakelijkheid voor onrechtmatige daad in sport- en spelsituaties in Nederland Aansprakelijkheid voor onrechtmatige daad in sport- en spelsituaties in Nederland Een onderzoek naar de grenzen van sport- en spelsituaties en de aansprakelijkheid van mededeelnemers en niet- deelnemers

Nadere informatie

Onder Professoren. Aansprakelijkheid van bestuurders. 14 april 2015 VAAN Utrecht. prof. mr. Claartje Bulten

Onder Professoren. Aansprakelijkheid van bestuurders. 14 april 2015 VAAN Utrecht. prof. mr. Claartje Bulten Onder Professoren Aansprakelijkheid van bestuurders 14 april 2015 VAAN Utrecht prof. mr. Claartje Bulten Aansprakelijkheid van bestuurders Onderwerpen Interne aansprakelijkheid Externe aansprakelijkheid

Nadere informatie

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG sector privaatrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus

Nadere informatie

Een rechtseconomische analyse van het Nederlandse onrechtmatigedaadsrecht. Louis Visscher

Een rechtseconomische analyse van het Nederlandse onrechtmatigedaadsrecht. Louis Visscher Een rechtseconomische analyse van het Nederlandse onrechtmatigedaadsrecht Louis Visscher Boom Juridische uitgevers Den Haag 2006 Inhoudsopgave 1 Inleiding 1.1 Communicerende vaten 1 1.2 De rechtseconomische

Nadere informatie

Inleiding. Het systeem II 15. Causaal verband Relativiteit Groepsaansprakelijkheid. Aansprakelijkheid voor personen

Inleiding. Het systeem II 15. Causaal verband Relativiteit Groepsaansprakelijkheid. Aansprakelijkheid voor personen Inhoud I 1 2 Deel 1 II 3 4 5 6 7 8 9 10 III 11 12 13 14 15 Inleiding Aansprakelijkheidsrecht Het systeem Vestiging Aansprakelijkheid voor eigen onrechtmatig handelen (art. 6:162 BW) Onrechtmatige daad

Nadere informatie

Even voorstellen VEILIGHEID & AANSPRAKELIJKHEID. Aansprakelijkheid in de actualiteit

Even voorstellen VEILIGHEID & AANSPRAKELIJKHEID. Aansprakelijkheid in de actualiteit VEILIGHEID & AANSPRAKELIJKHEID Even voorstellen Docent Hogeschool Inholland - Pabo Haarlem - Nascholing Noord- en Zuid-Holland Bewegingsonderwijs en Motorische Remedial Teaching Vakleerkracht Basisschool

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat het regionale politiekorps Utrecht hun verzoek om vergoeding van de schade als gevolg van een politieonderzoek in

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-246 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris) Klacht ontvangen op : 25 april 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

mr. ing. R.O.B. Poort

mr. ing. R.O.B. Poort AANSPRAKELIJKHEID VAN DE VEILIGHEIDSKUNDIGE 17 maart 2011 mr. ing. R.O.B. Poort 17 maart 2011 www.bureaupoort.nl 1 OPBOUW WORKSHOP Beroepsaansprakelijkheid algemeen Wanprestatie (contractueel) Onrechtmatige

Nadere informatie

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid.

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid. Annotatie bij HR 27-02-2009, C07/168HR, LJN BG6445 Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid. [BW art. 6:162] Een gefailleerde natuurlijke persoon heeft de eigendom

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

RISICO-AANSPRAKELIJKHEDEN BIJ PAARDEN. I. Risico-aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door dieren

RISICO-AANSPRAKELIJKHEDEN BIJ PAARDEN. I. Risico-aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door dieren RISICO-AANSPRAKELIJKHEDEN BIJ PAARDEN I. Risico-aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door dieren In de Nederlandse wet is een aantal risico-aansprakelijkheden opgenomen, waaronder voor dieren. De

Nadere informatie

B35 Schadevergoeding: algemeen, deel 2

B35 Schadevergoeding: algemeen, deel 2 Monografieen BW B35 Schadevergoeding: algemeen, deel 2 Prof. mr. C.J.M. Klaassen Kluwer - Deventer - 2007 Inhoud VOORWOORD XI LUST VAN AFKORTINGEN XIII LUST VAN VERKORT AANGEHAALDE LITERATUUR XV I INLEIDING

Nadere informatie

» Samenvatting. » Uitspraak

» Samenvatting. » Uitspraak JA 2007/129 Rechtbank 's-hertogenbosch 14 februari 2007, 42982/HA ZA 06-1098; LJN BA1541. ( Mr. Brouwer ) 1. [Eiser sub 1], 2. [eiser sub 2], gezamenlijk handelend als wettelijke vertegenwoordigers van

Nadere informatie

Aansprakelijkheid in het algemeen en meer specifiek aansprakelijkheid van de wegbeheerder.

Aansprakelijkheid in het algemeen en meer specifiek aansprakelijkheid van de wegbeheerder. Aansprakelijkheid in het algemeen en meer specifiek aansprakelijkheid van de wegbeheerder. ANWB en verkeersslachtoffers Naast de inzet voor meer verkeersveiligheid is de ANWB ook betrokken bij de afwikkeling

Nadere informatie

De civiele aansprakelijkheid van sportorganisatoren

De civiele aansprakelijkheid van sportorganisatoren De civiele aansprakelijkheid van sportorganisatoren Dient de civiele aansprakelijkheidsnorm voor sportorganisatoren aangepast te worden gelet op de grote risico s die aan de beoefening van sport kleven?

Nadere informatie

Symposium Omkering van bewijslast. 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg

Symposium Omkering van bewijslast. 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg Symposium Omkering van bewijslast 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg Wettelijk vermoeden en omkering van de bewijslast Daan Asser 1 1. Feiten en recht Rechtsfeit is het feit of het

Nadere informatie

Kennisdag Inspectie Waterkeringen. Prof.dr. Marleen van Rijswick Arnhem, 24 maart 2011

Kennisdag Inspectie Waterkeringen. Prof.dr. Marleen van Rijswick Arnhem, 24 maart 2011 Kennisdag Inspectie Waterkeringen Prof.dr. Marleen van Rijswick Arnhem, 24 maart 2011 Waterkeringen, inspecties, innovatie en aansprakelijkheid U vraagt, wij draaien Doelmatig beheer in relatie tot crisissituaties

Nadere informatie

Het effect van de Wnra op de schaderegeling. 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom

Het effect van de Wnra op de schaderegeling. 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom Het effect van de Wnra op de schaderegeling 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom Programma Schade van de ambtenaar Rechtspositionele voorschriften Werkgeversaansprakelijkheid Goed werkgeverschap

Nadere informatie

Aansprakelijkheid in de roeiwereld Koninklijke Nederlandsche Roeibond

Aansprakelijkheid in de roeiwereld Koninklijke Nederlandsche Roeibond Aansprakelijkheid in de roeiwereld Koninklijke Nederlandsche Roeibond 5 oktober 2007 Arjon Pals Peter Boeken Inleiding Het onderwerp aansprakelijkheid leeft enorm in de roeiwereld. Zo nu en dan verschijnen

Nadere informatie

DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR

DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR Aruba, 10 oktober 2018 1. TER INGELEIDE Op 11 september 2018 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een interessant arrest gewezen waarbij de zorgplicht van de verzekeraar

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010 Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal

Nadere informatie

hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UE VERZ MAR/1217

hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UE VERZ MAR/1217 Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: 4498796 UE VERZ 15-500 MAR/1217 Beschikking van 23 december 2015 hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND inzake [VERZOEKSTER], wonende te Wijk

Nadere informatie

Jubileumcongres Beursbengel

Jubileumcongres Beursbengel Workshop - Contracteren met de klant: omgaan met aansprakelijkheidsrisico's, exoneraties en verzekeringsdekking Jubileumcongres Beursbengel Erik van Orsouw erik.van.orsouw@kvdl.nl http://www.kvdl.nl/beursbengel/

Nadere informatie

Arbeidsomstandigheden. Congres Transport van Afval 5 februari 2015 Marjolein Gobes

Arbeidsomstandigheden. Congres Transport van Afval 5 februari 2015 Marjolein Gobes Arbeidsomstandigheden Congres Transport van Afval 5 februari 2015 Marjolein Gobes De afvalbranche Wijzigingen per 1 juli 2015 > 60 miljoen ton afval per jaar +/- 15.000 werknemers Relatief hoog aantal

Nadere informatie

Woningeigenaar en overlast. artikel 6:162 BW

Woningeigenaar en overlast. artikel 6:162 BW Woningeigenaar en overlast artikel 6:162 BW lid 1 Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te

Nadere informatie

Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer

Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer 14 februari 2011 A.M. Hol, Universiteit Utrecht 1 Vraagstelling: Heeft overschrijding

Nadere informatie

Symposium Relativiteit EUR - Wouter den Hollander 4 november 2016

Symposium Relativiteit EUR - Wouter den Hollander 4 november 2016 Symposium Relativiteit EUR - Wouter den Hollander 4 november 2016 Waar hebben we het over? Twee varianten van het relativiteitsvereiste Artikel 6:162 lid 1 BW: Artikel 6:163 BW: Hij die jegens een ander

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-693 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Klacht ontvangen op : 29 mei 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

De werkgever en het kelderluik

De werkgever en het kelderluik ARTIKELEN De werkgever en het kelderluik Over toepassing van de Kelderluik-criteria bij artikel 6:162 en artikel 7:658 BW 1 Inleiding In de jaren zestig van de vorige eeuw hebben zogenoemde gezichtspuntencatalogi

Nadere informatie

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster LJN: BW9368, Rechtbank Amsterdam, 6 juni 2012 2. De feiten 2.1. [A] en [B] wonen tegenover elkaar in [plaats]. [C] woont

Nadere informatie

Uitspraak week 23, auteur: A.J.J.S. Schutte 1

Uitspraak week 23, auteur: A.J.J.S. Schutte 1 Geen schending zorgplicht bij een val tijdens het volgen van een BHV-cursus (Gerechtshof Amsterdam, 24 mei 2017) Werknemer is op 6 augustus 1977 in dienst getreden bij zijn werkgever. Werknemer vervult

Nadere informatie

PROTOCOL OPVANG VAN KINDEREN MET EEN MEDISCHE INDICATIE/BIG

PROTOCOL OPVANG VAN KINDEREN MET EEN MEDISCHE INDICATIE/BIG PROTOCOL OPVANG VAN KINDEREN MET EEN MEDISCHE INDICATIE/BIG Versie augustus 2015, versie 06 Verantwoordelijke Beleidsmedewerker Kwaliteit Aantal pagina s 9 Geldig tot 31 december 2017 Het doel van dit

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2017:2000

ECLI:NL:RBMNE:2017:2000 ECLI:NL:RBMNE:2017:2000 Instantie Datum uitspraak 22-03-2017 Datum publicatie 12-05-2017 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer C/16/409379 / HA ZA 16-112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Aansprakelijkheid ondernemers paardenbranche

Aansprakelijkheid ondernemers paardenbranche Aansprakelijkheid ondernemers paardenbranche 9 mei 2006 Barneveld Lezing PTC mr. Annemieke van Dooren-Korenstra ABAB juristen s-hertogenbosch Programma Inleiding Beperken bedrijfsrisico s Aansprakelijkheid

Nadere informatie

Toezicht en aansprakelijkheid

Toezicht en aansprakelijkheid Toezicht en aansprakelijkheid Een rechtsvergelijkend onderzoek naar de rechtvaardiging voor de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad van toezichthouders ten opzichte van derden PROF. MR. I. GIESEN Hoogleraar

Nadere informatie

Verzekeringen Gehandicaptensport Nederland

Verzekeringen Gehandicaptensport Nederland Verzekeringen Gehandicaptensport Nederland 2 Verzekeringen Gehandicaptensport Nederland Inhoudsopgave 1. Algemeen 3 2. Soorten verzekeringen bij Gehandicaptensport Nederland 6 3. Veel gestelde vragen over

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2012:BV3649

ECLI:NL:RBROT:2012:BV3649 ECLI:NL:RBROT:2012:BV3649 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-02-2012 Datum publicatie 10-02-2012 Zaaknummer 376042 / HA ZA 11-882 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Alles wat je altijd al wilde weten. Kennisdag Sport en bewegen in de buurt 6 december 2018

Alles wat je altijd al wilde weten. Kennisdag Sport en bewegen in de buurt 6 december 2018 Alles wat je altijd al wilde weten Kennisdag Sport en bewegen in de buurt 6 december 2018 Roep maar! Arbeidsvoorwaarden Kahoot Rechtspositie werknemer De juridische relatie tussen jou en je werkgever is

Nadere informatie

Reanimatie & Recht. mr. Bob Berkemeier Letselschade adviseur Maassen Letseldesk

Reanimatie & Recht. mr. Bob Berkemeier Letselschade adviseur Maassen Letseldesk Reanimatie & Recht zorgvuldig balanceren tussen hulpverleningsplicht en zelfbeschikkingsrecht mr. Bob Berkemeier Letselschade adviseur Maassen Letseldesk Hulpverleningsplicht Verankerd in: Millennia van

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Ermelo. Datum: 24 juni Rapportnummer: 2011/196

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Ermelo. Datum: 24 juni Rapportnummer: 2011/196 Rapport Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Ermelo. Datum: 24 juni 2011 Rapportnummer: 2011/196 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het college van burgemeester

Nadere informatie

Notitie voor de Noordzee Club voor de workshop veiligheid op 20 november 2010.

Notitie voor de Noordzee Club voor de workshop veiligheid op 20 november 2010. Notitie voor de Noordzee Club voor de workshop veiligheid op 20 november 2010. Opgesteld door Marius van Dam Onderdeel: aansprakelijkheid organiserend comité. Bij organisatie van (sport)evenementen lopen

Nadere informatie

Welke kwaliteit past bij bepaalde risico s bij gebruik van die data? - wanneer ben ik aansprakelijk? prof.mr.dr.ir. J.A.

Welke kwaliteit past bij bepaalde risico s bij gebruik van die data? - wanneer ben ik aansprakelijk? prof.mr.dr.ir. J.A. Welke kwaliteit past bij bepaalde risico s bij gebruik van die data? - wanneer ben ik aansprakelijk? prof.mr.dr.ir. J.A. Zevenbergen Welke kwaliteit past bij bepaalde risico s bij gebruik van die data?

Nadere informatie

Gerechtshof s-hertogenbosch 22 december 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:5328

Gerechtshof s-hertogenbosch 22 december 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:5328 Gerechtshof s-hertogenbosch 22 december 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:5328 Noot J.H.G. Verweij-Hoogendijk en I. van der Zalm Werkgeversaansprakelijkheid. Arbeidsongeval. Beschermingsmiddelen. Zorgplicht. Predispositie.

Nadere informatie

Hoge Raad, 12 januari 2001

Hoge Raad, 12 januari 2001 Hoge Raad, 12 januari 2001 Samenvatting Vier bouwvakkers rijden in een busje van de werkgever van Didam naar Amsterdam om werkzaamheden te verrichten aan de Amsterdam Arena. Het busje wordt bij toerbeurt

Nadere informatie

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling 9 september 2015 Alex Ter Horst Advocaat pensioenrecht Achtergrond Indien verplichtstelling van toepassing is leidt dat voor wg en bpf tot allerlei

Nadere informatie

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig.

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig. Uitspraak Commissie van Beroep 2013-15 d.d. 24 mei 2013 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F. Peijster en mr. A. Rutten-Roos, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

Artikel 185 WW. Spoorboekje

Artikel 185 WW. Spoorboekje Artikel 185 WW Spoorboekje Wanneer is art. 185 WVW van toepassing? Er moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan wil art. 185 WVW van toepassing zijn. Allereerst zal er sprake moeten zijn van een ongeval

Nadere informatie

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183 Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Auteurs: mr. M. Verheijden en mr. L. Stevens Samenvatting In maart 2009 vindt een

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Schadevergoeding bij dienstongevallen Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep. door

Schadevergoeding bij dienstongevallen Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep. door 349 Schadevergoeding bij dienstongevallen Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep door Prof. mr. G.L. Coolen Inleiding Hoewel dit niet met zoveel woorden in de wet is vastgelegd, geldt als uitgangspunt

Nadere informatie

Privaatrechtelijke aansprakelijkheid kwaliteitsborgers en instrumentbeheerders. Monika Chao-Duivis Directeur IBR/hoogleraar bouwrecht TU Delft

Privaatrechtelijke aansprakelijkheid kwaliteitsborgers en instrumentbeheerders. Monika Chao-Duivis Directeur IBR/hoogleraar bouwrecht TU Delft Privaatrechtelijke aansprakelijkheid kwaliteitsborgers en instrumentbeheerders Monika Chao-Duivis Directeur IBR/hoogleraar bouwrecht TU Delft Vragen Hoe zit het met de privaatrechtelijke aansprakelijkheid

Nadere informatie

Bewerkersovereenkomst

Bewerkersovereenkomst Bewerkersovereenkomst Deze bewerkersovereenkomst is van toepassing op alle vormen van verwerking van persoonsgegevens die Deltacom-cloud.nl B.V., ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 59854677,

Nadere informatie

Mededelingsplicht, onderzoeksplicht, onrechtmatigheid en eigen schuld 1

Mededelingsplicht, onderzoeksplicht, onrechtmatigheid en eigen schuld 1 Mededelingsplicht, onderzoeksplicht, onrechtmatigheid en eigen schuld 1 1 - Mr. L.F. Kloppenburg is advocaat bij Groenendijk & Kloppenburg Advocaten te Leiden. 30 Magna Charta ~ Leergang contractenrecht

Nadere informatie

Aansprakelijkheid van ondernemers. 19 juni 2014. Over Juridiq. * eerstelijns juridisch adviesbureau voor ondernemers

Aansprakelijkheid van ondernemers. 19 juni 2014. Over Juridiq. * eerstelijns juridisch adviesbureau voor ondernemers Aansprakelijkheid van ondernemers 19 juni 2014 1 Over Juridiq * eerstelijns juridisch adviesbureau voor ondernemers * eerstelijn: voor alle vragen en problemen * specialisaties in Juridiq Netwerk * andere

Nadere informatie

Privaatrechtelijke aansprakelijkheid kwaliteitsborgers en instrumentbeheerders

Privaatrechtelijke aansprakelijkheid kwaliteitsborgers en instrumentbeheerders Privaatrechtelijke aansprakelijkheid kwaliteitsborgers en instrumentbeheerders Voordracht 9 juni 2015, Minisymposium Juridische gevolgen voor kwaliteitsborgers en instrumentbeheerders Monika Chao-Duivis

Nadere informatie

Algemene voorwaarden zakelijke dienstverlening

Algemene voorwaarden zakelijke dienstverlening Algemene voorwaarden zakelijke dienstverlening Biercontract.nl Graaf Wichmanlaan 62 1405 HC Bussum Handelsregisternummer: 57084033 BTW nummer 167606657B02 1. Definities 1. In deze algemene voorwaarden

Nadere informatie

Aansprakelijkheid bij Arbeidsongevallen

Aansprakelijkheid bij Arbeidsongevallen Congres Veiligheid & Toezicht 10 november 2014 Aansprakelijkheid bij Arbeidsongevallen Mr. E.H. de Joode Inleiding Veiligheid & Toezicht Op de werkvloer Ondergeschiktheid werknemer Zorgplicht werkgever

Nadere informatie

Verantwoordelijkheid van de werkgever voor handelen van arbodienst beperkt

Verantwoordelijkheid van de werkgever voor handelen van arbodienst beperkt Verantwoordelijkheid van de werkgever voor handelen van arbodienst beperkt Volgens de Arbeidsomstandighedenwet is een werkgever verplicht zorg te dragen voor de goede gezondheid van zijn werknemers. Onderdeel

Nadere informatie

2.2 De verplichtingen van Sappie Surf gaan nooit verder dan door de client schriftelijk is bevestigd.

2.2 De verplichtingen van Sappie Surf gaan nooit verder dan door de client schriftelijk is bevestigd. ALGEMENE VOORWAARDEN Sappie Surf Artikel 1 Toepassingsgebied 1.1 Deze algemene leveringsvoorwaarden zijn van toepassing bij opdrachten aan en op alle aanbiedingen en overeenkomsten waarbij.sappie Surf

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-294 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mr. S. Riemens en mr. drs. S.F. Van Merwijk, leden en mr. M. van Pelt, secretaris) Klacht ontvangen op

Nadere informatie

Aansprakelijkheid voor psychisch letsel op de voet van artikel 7:658 BW

Aansprakelijkheid voor psychisch letsel op de voet van artikel 7:658 BW Aansprakelijkheid voor psychisch letsel op de voet van artikel 7:658 BW Hoge Raad 11 maart 2005, LJN AR6657, JAR 2005, 84 Mw. mr. drs. M.S.A. Vegter Feiten en beslissing kantonrechter en hof Werknemer

Nadere informatie

Omgaan met aansprakelijkheidsrisico's, vrijwaringsbedingen en verzekerbaarheid

Omgaan met aansprakelijkheidsrisico's, vrijwaringsbedingen en verzekerbaarheid 20 november 2012 Training Contracteren Omgaan met aansprakelijkheidsrisico's, vrijwaringsbedingen en verzekerbaarheid Erik van Orsouw erik.van.orsouw@kvdl.nl Inleiding 1. Quiz 2. Aansprakelijkheidsrecht:

Nadere informatie

Safety Event 2015. Remko Roosjen en Didi Rinkel. Aansprakelijkheid na ingebruikname machine. www.vandiepen.com

Safety Event 2015. Remko Roosjen en Didi Rinkel. Aansprakelijkheid na ingebruikname machine. www.vandiepen.com Safety Event 2015 www.vandiepen.com Remko Roosjen en Didi Rinkel Aansprakelijkheid na ingebruikname machine Agenda Introductie Ce-uitspraken.eu Contractuele verplichtingen Europese product- en sociale

Nadere informatie

Lijst van gebruikte afkortingen

Lijst van gebruikte afkortingen Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen IX 1 Inleiding 1 1.1 Achtergrond: causaliteitsonzekerheid in het aansprakelijkheidsrecht 1 1.2 Relevantie en afbakening van het onderzoek 3 1.2.1 Relevantie

Nadere informatie

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen?

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Feiten In 2007 vindt een ongeval plaats tussen twee auto s. De ene wordt

Nadere informatie

Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder

Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder De Hoge Raad schept duidelijkheid over verhaal van kosten voor opruimwerkzaamheden na een ongeval Hoge Raad van 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3594

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden Administratiekantoor Van Bavel m.i.v. 01-01-2017 Artikel 1. Toepasselijkheid. De voorwaarden zijn van toepassing op iedere overeenkomst gesloten tussen Administratiekantoor Van Bavel

Nadere informatie

Proportionele aansprakelijkheid

Proportionele aansprakelijkheid Proportionele aansprakelijkheid Dorna Tanori Studentnummer: 10309209 Scriptiebegeleider: dr.drs. G.J.P. de Vries Tweede beoordelaar: mr. R.F. Groos 2013-2014 Voorwoord Dit is de scriptie in het kader van

Nadere informatie

Leidraad over het beroep op de onrechtmatige daad bij discriminatie en ongelijke behandeling

Leidraad over het beroep op de onrechtmatige daad bij discriminatie en ongelijke behandeling Leidraad over het beroep op de onrechtmatige daad bij discriminatie en ongelijke behandeling Een overzicht van de positieve punten en de knelpunten van het beroep op artikel 6:162 BW, de onrechtmatige

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 41 d.d. 22 februari 2011 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse) Samenvatting Natura-uitvaartverzekering.

Nadere informatie

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO VONNIS IN KORT GEDING

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO VONNIS IN KORT GEDING in de zaak van: M.V-R, wonende in Curaçao, eiseres, gemachtigde: mr. R.A.P.H. Pols, --tegen-- GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO VONNIS IN KORT GEDING De openbare rechtspersoon HET LAND CURACAO, gevestigd

Nadere informatie

C/13/555974 / HA ZA 13-1827 28 oktober 2015 8 oordeel dat met deze uitingen sprake was van misleidende publieke berichtgeving. VEB en de stichting stellen dat door deze uitingen de gedupeerde beleggers

Nadere informatie

Voorwoord 13. Lijst van gebruikte afkortingen Inleiding Het thema De opzet 26. Deel I 29

Voorwoord 13. Lijst van gebruikte afkortingen Inleiding Het thema De opzet 26. Deel I 29 Voorwoord 13 Lijst van gebruikte afkortingen 15 1 Inleiding 23 1.1 Het thema 23 1.2 De opzet 26 Deel I 29 2 De patiënt en een incident bij een geneeskundige behandeling; een verkenning 31 2.1 Inleiding

Nadere informatie

De eigendomskwestie KNAW. 9 januari 2014. Dr. mr. H. van Meerten (disclaimer: standpunten komen voor rekening van de auteur)

De eigendomskwestie KNAW. 9 januari 2014. Dr. mr. H. van Meerten (disclaimer: standpunten komen voor rekening van de auteur) De eigendomskwestie Dr. mr. H. van Meerten (disclaimer: standpunten komen voor rekening van de auteur) 9 januari 2014 KNAW Prof. Schoordijk, NJB 2010, 2049 Enige jaren geleden betoogde ik dat de privatisering

Nadere informatie

Bomen & Buren. Jilles van Zinderen. www.bomenrecht.nl

Bomen & Buren. Jilles van Zinderen. www.bomenrecht.nl Bomen & Buren Jilles van Zinderen www.bomenrecht.nl Bomen & Buren Bomen & Buren Bomen & Buren Burenrecht Onrechtmatige daad (schade en aansprakelijkheid) Burenrecht Boek 5, Titel 4 Burgerlijk Wetboek Bevoegdheden

Nadere informatie

Bomen & Buren. Jilles van Zinderen. www.bomenrecht.nl

Bomen & Buren. Jilles van Zinderen. www.bomenrecht.nl Bomen & Buren Jilles van Zinderen www.bomenrecht.nl Bomen & Buren Burenrecht Onrechtmatige daad (schade en aansprakelijkheid) Burenrecht Boek 5, Titel 4 Burgerlijk Wetboek Bevoegdheden en verplichtingen

Nadere informatie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT STICHTING KENPO KARATE UTRECHT

HUISHOUDELIJK REGLEMENT STICHTING KENPO KARATE UTRECHT DOEL Artikel 1 Dit Huishoudelijk Reglement beoogt, in samenhang met het bepaalde in andere reglementen, de relatie tussen de Stichting Kenpo Karate Utrecht (hierna: de Stichting ) en haar studenten en

Nadere informatie

De Bont sprak daarop zijn werkgever aan. De rechtbank wees de vordering af omdat het vervoer als woon-werkverkeer gezien werd.

De Bont sprak daarop zijn werkgever aan. De rechtbank wees de vordering af omdat het vervoer als woon-werkverkeer gezien werd. Hoge Raad, 9 augustus 2002 Samenvatting Een bouwvakker, De Bont, reed in zijn eigen auto van huis in Oosterhout, naar de werkplek in Deventer. Een paar collega s reden mee. Door een fout van De Bont sloeg

Nadere informatie

Maar wij hebben alles goed geregeld. juridische zaken waar Stichtingen Present mee te maken kunnen krijgen

Maar wij hebben alles goed geregeld. juridische zaken waar Stichtingen Present mee te maken kunnen krijgen Maar wij hebben alles goed geregeld toch? juridische zaken waar Stichtingen Present mee te maken kunnen krijgen Achtergrond Jurist (privaatrecht en strafrecht) Register-Expert Nostimos Letselschadedeskundigen

Nadere informatie

De goede werkgever. G.J.J. Heerma van Voss Leiden Vereniging voor arbeidsrecht - 26 mei 2011. Leiden University. The university to discover.

De goede werkgever. G.J.J. Heerma van Voss Leiden Vereniging voor arbeidsrecht - 26 mei 2011. Leiden University. The university to discover. Programma 13.30 uur ontvangst 14.00 uur opening prof. mr. W. (Willem) Bouwens 14.05 uur prof. mr. E. (Evert) Verhulp 14.15 uur prof. mr. G. (Guus) Heerma van Voss 15.00 uur stellingen 15.30 uur pauze 16.00

Nadere informatie

Jurisprudentie Ondernemingsrecht

Jurisprudentie Ondernemingsrecht Jurisprudentie Ondernemingsrecht 3 februari 2015 Mr. P.J. Peters 1 HR 23 mei 2014, JOR 2014, 229 Kok/Maas q.q. Bestuurdersaansprakelijkheid/selectieve betaling Casus P. Kok ( Kok ) 100% bestuurder Kok

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/299

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/299 Rapport Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/299 2 Klacht Verzoekster klaagt erover, dat de gemeente Delft na 24 jaar de relatie met haar heeft beëindigd, zonder haar op een of andere wijze te compenseren

Nadere informatie

De verzekerings(on)mogelijkheden van werkgeversaansprakelijkheid

De verzekerings(on)mogelijkheden van werkgeversaansprakelijkheid De verzekerings(on)mogelijkheden van werkgeversaansprakelijkheid drs V.G.J. (Vincent) Zwijnenberg 8 april 2010 Onderwerpen 1. De behoorlijke verzekering volgens de Hoge Raad 2. De behoorlijke verzekering

Nadere informatie