VRIJWILLIGERSWERK EN INFORMELE HULP IN ROTTERDAM Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 2003

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VRIJWILLIGERSWERK EN INFORMELE HULP IN ROTTERDAM 2003. Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 2003"

Transcriptie

1 VRIJWILLIGERSWERK EN INFORMELE HULP IN ROTTERDAM 2003 Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 2003 Projectnummer drs PA de Graaf Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Maart 2004 In opdracht van de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid

2 Centrum voor Onderzoek en Statistiek Goudsesingel 78, 3011 KD Rotterdam Postbus 21323, 3001 AH Rotterdam Telefoon: (010) Fax: (010) Internet: Prijs: 15,00 Gegevens mogen worden overgenomen, mits met bronvermelding

3 INHOUD Voorwoord 5 Noten 6 Samenvatting en conclusies 7 1 Omvang en aard van onbetaald werk in Rotterdam Omvang van het onbetaald werk Soort activiteiten Kenmerken van de Rotterdamse informele helpers en vrijwilligers De relatie met andere sociaal-maatschappelijke activiteiten Vergelijking met landelijke gegevens 17 Noten 18 2 Aandachtsgroepen bij het vrijwilligerswerkbeleid Allochtonen en onbetaald werk Mensen zonder betaald werk en onbetaald werk Jongeren en onbetaald werk Vergelijking met landelijke gegevens 28 Noten 29 3 Potentiële groei van het vrijwilligerswerk 31 Noten 33 4 Vragen over vrijwilligerswerk 35 Bijlage I: Respons en representativiteit 37 I1 Geslacht en leeftijd 37 I2 Etniciteit 38 I3 Deelgemeente 38 I4 Conclusie 39 Bijlage II: De vragen over onbetaald werk 41 3

4 Bijlage III: De rechte tellingen 43 Bijlage IV: De betekenis van de percentages; significantie 45 IV1 Percentages 45 IV2 Vergelijkingen 46 IV3 Gemiddelden 46 Noten 46 Publicatieoverzicht Centrum voor Onderzoek en Statistiek 47 4

5 VOORWOORD Op verzoek van diverse afdelingen en diensten van de gemeente Rotterdam voert het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) tweejaarlijks in het najaar een Vrijetijdsomnibusenquête (VTO) uit onder Rotterdammers van 13 tot en met 75 jaar, met als titel Wonen, recreëren en uitgaan in Rotterdam Op verzoek van de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid is daarin ook dit jaar weer een aantal vragen opgenomen over onbetaald werk (vrijwilligerswerk en informele hulp) De voorliggende rapportage gaat over de beantwoording van deze vragen, waarvan de meeste eerder ook in de VTO s van 1995, 1997 en 2001 zijn gesteld 1 De enquête Zoals gezegd, stammen de gegevens voor dit onderzoek uit de in het najaar van 2003 gehouden Vrijetijdsomnibusenquête van het COS De vragenlijsten van de enquête zijn op basis van een aselecte steekproef verspreid onder 3100 inwoners van Rotterdam De respons op deze enquête bedroeg 55% (1698 respondenten) Voor een uitgebreide responsverantwoording zij verwezen naar Bijlage I De precieze formulering van de vragen over vrijwilligerswerk en informele hulp is opgenomen in Bijlage II Opbouw van deze rapportage Deze rapportage is als volgt opgebouwd In hoofdstuk 1 wordt de deelname aan het onbetaald werk, dat is het vrijwilligerswerk en de informele hulp in z n totaliteit, besproken en vergeleken met die volgens de Vrijetijdsomnibusenquêtes uit 1995, 1997 en 2001 Ook komen de kenmerken van degenen die aan vrijwilligerswerk doen en informele hulp bieden aan de orde, afgezet tegen de totale Rotterdamse bevolking van 13 tot 75 jaar Teven worden in dit hoofdstuk de deelnamepercentages van een aantal deelgroepen uit de Rotterdamse samenleving gepresenteerd Hoofdstuk 2 gaat in op de aandachtsgroepen van het vrijwilligerswerkbeleid: allochtonen, mensen zonder betaald werk en jongeren In hoofdstuk 3 wordt nagegaan wie er nog meer vrijwilligerswerk zouden willen doen als ze daarvoor gevraagd werden en in hoofdstuk 4 komt de vraag aan de orde of de Rotterdammers weten waar men terecht kan voor advies, informatie of ondersteuning Deze rapportage kent tevens vier bijlagen In Bijlage I worden respons en representativiteit van de Vrijetijdsomnibusenquête 2003 besproken aan de hand van de achtergrondkenmerken van de respondenten In Bijlage II zijn de hier behandelde vragen uit de enquête letterlijk van de vragenlijst overgenomen, en in Bijlage III worden de rechte tellingen hiervan gepresenteerd In Bijlage IV tenslotte wordt een korte toelichting gegeven op de statistische interpretatie van de in deze rapportage weergegeven percentages en over de significantie van verschillen De boodschap uit deze bijlage moge zijn, dat in het algemeen verschillen of afwijkingen van 1- à 2% niet als verschillen mogen worden beschouwd, maar evengoed door het toevalskarakter van de steekproeven kunnen zijn veroorzaakt Als bijvoorbeeld iets het ene jaar 14% was, en het volgende jaar 15%, dan is daarmee dus nog geen toename aangetoond 5

6 Dit alles wordt voorafgegaan door een aantal gekleurde pagina s met samenvattende conclusies Noten in de tekst zijn te vinden aan het eind van het betreffende hoofdstuk cq de betreffende bijlage Tot slot zij er op gewezen, dat overal waar in deze rapportage gesproken wordt over de Rotterdammers, de Rotterdammers van 13 tot en met 75 jaar bedoeld worden Op 1 januari 2003 waren dat er (van de in totaal ) Noten 1 Ook in de Vrijetijdsomnibusenquête van 1999 waren vragen opgenomen over onbetaald werk, maar door een ongelukkige formulering van de vragen leek daarin het vrijwilligerswerk onderbelicht In plaats daarvan zijn de vragen over onbetaald werk vervolgens ook gesteld in de jaarlijkse Omnibusenquête van het COS, maar daarin lijkt de informele hulp, en daarmee ook het totaal aan onbetaald werk, wat overschat Een verklaring hiervoor ligt wellicht in het algemenere karakter van de Omnibusenquête en daarmee samenhangende verschillen in respons Dit zou met name een rol kunnen spelen bij de vraag naar het verrichten van informele hulp, die veel ruimte voor interpretatie laat In de voorliggende rapportage wordt de meting uit de Omnibusenquête 2001 buiten beschouwing gelaten Omdat een half jaar later in de Vrijetijdsomnibusenquête 2001 ook weer gewoon vragen over onbetaald werk zijn gesteld, konden de analyses van de ontwikkelingen in de tijd nu worden gebaseerd op vier gelijksoortige enquêtes, namelijk de Vrijetijdsomnibusenquêtes van 1995, 1997, 2001 en

7 SAMENVATTING EN CONCLUSIES In 2003 verrichtte bijna de helft van de Rotterdammers van 13 tot en met 75 jaar (47%) wel eens één of meer vormen van onbetaald werk op vrijwillige basis: 29% doet wel eens aan informele hulp (los van een organisatie), en 33% verricht vrijwilligerswerk in georganiseerd verband Voor een deel gaat het hier om de zelfde mensen: 14% doet namelijk zowel aan informele hulp als aan vrijwilligerswerk Na de daling tussen 1995 en 1997 (die zich overigens alleen bij de informele hulp manifesteerde) lijkt de omvang van het onbetaald werk op vrijwillige basis in Rotterdam langzaamaan weer heel licht toe te nemen De informele hulp bestaat in de meeste gevallen uit lichamelijke of huishoudelijke hulp, het geven van informatie en advies en het verrichten van diensten Rotterdammers die wel eens aan informele hulp doen, doen dat vaak op meerdere terreinen: gemiddeld zijn door hen 2,5 soorten hulp genoemd Vrijwilligers zijn het meest actief in een sportorganisatie (sportvereniging, -bond of school) Ook in religieuze of levensbeschouwelijke organisaties en in organisaties voor hulp aan zieken, bejaarden of gehandicapten wordt traditioneel veel vrijwilligerswerk gedaan Ook bij het vrijwilligerswerk zijn het vaak dezelfde mensen die je op meer plaatsen tegenkomt: de Rotterdammers die vrijwilligerswerk verrichten, doen dat gemiddeld in 1,7 soorten organisaties Vergeleken met voorgaande jaren hebben zich geen opmerkelijke veranderingen voorgedaan in de deelnamepercentages van de verschillende soorten informele hulp of vrijwilligerswerk Mannen doen iets meer aan vrijwilligerswerk, en vrouwen meer aan informele hulp Vrijwilligerswerk wordt wat minder vaak gedaan naarmate men ouder is; boven de 65 doet nog maar een kwart aan vrijwilligerswerk Bij de informele hulp zijn de jongeren juist ondervertegenwoordigd, en mensen tussen de 45 en 65 oververtegenwoordigd Verder wordt méér gedaan aan informele hulp, en vooral aan vrijwilligerswerk, naarmate het opleidingsniveau hoger is Ook in hun verdere sociaal-maatschappelijke gedrag verschillen informele helpers en vrijwilligers van andere Rotterdammers: ze participeren meer dan gemiddeld in sociaal-maatschappelijke georganiseerde verbanden, doen vaker aan sport, komen vaker wel eens in wijkgebouwen en buurtof clubhuizen van sociaal-cultureel werk en komen vaker wel eens in cafés of koffiehuizen Ook hebben ze vaker contact met buurtgenoten Vergelijking met landelijke gegevens (uit CBS-enquêtes) over de omvang van het onbetaalde werk is hachelijk, omdat de wijze van enquêteren en de formulering van de vragen kennelijk sterk bepalend is voor de uitkomsten Beperken we ons tot vergelijking van de ontwikkeling hiervan, dan lijkt landelijk het aantal mensen dat aan informele hulp doet de afgelopen zeven jaar heel langzaam toe te zijn genomen; net als in Rotterdam De omvang van het vrijwilligerswerk lijkt landelijk echter wat af te nemen, terwijl in Rotterdam juist een lichte toename is te zien Aandachtsgroepen bij het vrijwilligerswerkbeleid Het vrijwilligerswerkbeleid in Rotterdam kent drie aandachtsgroepen: allochtonen, mensen zonder betaald werk en jongeren Allochtonen vormen daarbij (net als de andere twee in het verleden) zelfs ook een zogeheten prioriteitsgroep 7

8 Niet-westerse allochtonen doen veel minder vaak aan informele hulp dan andere Rotterdammers, maar vaker aan vrijwilligerswerk Vrijwilligerswerk en informele hulp samen beschouwd, doen ze niet onder voor de rest van de stad De deelname van niet-westerse allochtonen aan het vrijwilligerswerk is sinds 1995 spectaculair toegenomen: van flink onder het gemiddelde (22%) tot ruim daarboven (37%) Het deelnamepercentage van de autochtonen ( Nederlanders ) veranderde in die tijd nauwelijks De ondervertegenwoordiging van de niet-westerse allochtonen bij de informele hulp manifesteert zich vooral bij het verrichten van diensten, maar ook bij lichamelijke/huishoudelijke hulp, het geven van informatie en advies en de opvang van kinderen De oververtegenwoordiging bij het vrijwilligerswerk komt vooral doordat veel allochtonen actief zijn in religieuze of levensbeschouwelijke organisaties (15%; bij autochtonen is dit maar 5%) Maar ook in een aantal andere soorten organisaties doen niet-westerse allochtonen vaker vrijwilligerswerk dan andere Rotterdammers Voorts is het gezien de recente publicitaire commotie hierover opmerkelijk, dat niet-westerse allochtonen nauwelijks minder vrijwilligerswerk in sportorganisaties zeggen te doen dan autochtonen Rotterdammers zónder betaald werk verschillen niet zo veel van Rotterdammers mét betaald werk, maar binnen die groep (tussen gepensioneerden, mensen met een uitkering en overige baanlozen zoals huisvrouwen en scholieren/studenten) bestaan wél grote verschillen: gepensioneerden, en in mindere mate ook mensen met een uitkering (werklozen, arbeidsongeschikten en mensen in de bijstand) doen wat minder aan vrijwilligerswerk, en de overige mensen zonder betaald werk (zoals huisvrouwen en scholieren/studenten) juist een stuk méér Het vrijwilligerswerk onder mensen met een uitkering is sinds 1995 (eigenlijk: sinds 1997) flink toegenomen, en ook de gepensioneerden lijken hun achterstand inmiddels voor een groot deel te hebben ingehaald De overige baanlozen deden altijd al bovengemiddeld aan vrijwilligerswerk Overigens bestaat binnen de groep gepensioneerden waarschijnlijk ook nog wel een verschil tussen vervroegd gepensioneerden en bejaarde gepensioneerden Door mensen met betaald werk worden sportorganisaties het meest genoemd als vrijwilligersorganisatie of vereniging waarin men actief is, en ook overige baanlozen zijn daarin meer dan gemiddeld actief Mensen met een uitkering en gepensioneerden zijn juist minder vaak actief in een sportorganisatie Uitkeringsontvangers doen hun vrijwilligerswerk het meest in religieuze of levensbeschouwelijke organisaties, en dat geldt ook voor de overige baanlozen Daarnaast bevinden de overige baanlozen zich ook meer dan gemiddeld in het vrijwilligerswerk bij zieken, bejaarden en gehandicapten, bij kinderopvang, bij jeugd- en jongerenwerk en bij het onderwijs Bij jongeren (van 16 tot 25 jaar) is de deelname aan vrijwilligerswerk wat hoger, en de deelname aan informele hulp wat lager dan gemiddeld Ook de deelname van de jongeren aan het vrijwilligerswerk is sinds 1995 flink toegenomen: van het gemiddelde niveau in 1995 (31%) tot ruim daarboven in 2003 (38%), al lijkt het in 203 niet meer verder toegenomen Het vrijwilligerswerk speelt zich heel vaak af in sportorganisaties De deelname aan het vrijwilligerswerk door de Rotterdamse prioriteits- en aandachtsgroepen bevindt zich landelijk veelal op een heel ander niveau, en ontwikkelt zich veelal ook heel anders dan in Rotterdam Met name lijken er grote verschillen bij allochtonen (landelijk veel minder; ook in de godsdienstige en levensbeschouwelijke organisaties, waarin Rotterdamse allochtonen zo ruim vertegenwoordigd zijn), en jongeren (landelijk na 1999 gekelderd en inmiddels flink onder het gemiddelde, terwijl het in Rotterdam juist bovengemiddeld was en is) En van een bovengemiddelde deelname door werklozen is in Rotterdam niets te merken, al neemt de deelname door mensen met een uitkering de laatste jaren wel wat toe 8

9 Potentiële groei van het vrijwilligerswerk Op de vraag of men onbetaald werk voor een organisatie zou willen doen als men daarvoor gevraagd werd, antwoordt 21% van de Rotterdammers positief en 34% negatief Bijna de helft weet het (nog) niet; waarschijnlijk veelal ook omdat dat van verdere vorm en voorwaarden zal afhangen De bereidheid komt vooral van Rotterdammers die nu ook al aan vrijwilligerswerk doen; van de Rotterdammers die nu nog géén vrijwilligerswerk doen, staat maar 13% hier positief tegenover, en zegt 42% al bij voorbaat nee Die 13% die nu nog geen vrijwilligerswerk doet maar zegt dat men dat wel zou doen als ze er voor gevraagd zouden worden, staat voor 9% van alle Rotterdammers (van 13 tot en met 75 jaar), ofwel zo n Rotterdammers Als die over de streep getrokken zouden kunnen worden, zou het aantal vrijwilligers in Rotterdam kunnen toenemen van zo n tot zo n ; een toename met ruim een kwart! En daarnaast is er ook nog een groep van zo n Rotterdammers die nu nog niet aan vrijwilligerswerk doet, maar daar niet bij voorbaat negatief tegenover staat ( weet niet ) Als de volgens de beantwoording van deze enquêtevraag geïnteresseerde nog niet participerende Rotterdammers inderdaad over de streep zouden kunnen worden getrokken, zouden de mensen met een uitkering hun achterstand op de overige Rotterdammers volledig kunnen inhalen Voor de andere deelgroep uit de aandachtsgroepen die nu nog achterloopt bij de rest van de stad, de gepensioneerden, geldt dit absoluut niet: zij zouden juist nóg verder achterop raken Vragen over vrijwilligerswerk Tenslotte is dit jaar ook gevraagd, of men als men vragen heeft over vrijwilligerswerk weet waar men terecht kan voor advies, informatie en ondersteuning 13% van de Rotterdammers antwoordt hierop volmondig ja, 24% denkt het wel te weten en 63% geeft toe dat niet te weten Onder mensen die geen vrijwilligerswerk doen is deze kennis het minst aanwezig, maar ook bij de vrijwilligers zegt een meerderheid (54%) niet te weten waar men voor advies en informatie over vrijwilligerswerk terecht zou kunnen Van de Rotterdammers die dit wél zeggen of denken te weten, blijft 34% echter het antwoord schuldig als vervolgens wordt gevraagd wáár dan, terwijl de rest vaak weinig specifieke bronnen als Internet, de bibliotheek, bladen en telefoongidsen noemt Internet is met 15% ook het meest gegeven antwoord Daarna volgen de (deel-)gemeente (14%) en het buurthuis of wijkgebouw (12%) Ook de organisaties, verenigingen of instellingen zelf worden relatief veel genoemd Specifiek op vrijwilligerswerk en de ondersteuning daarvan bedoelde organisaties worden weinig genoemd: 4% noemt spontaan de OK-bank van het project Onbenutte Kwaliteiten, eveneens 4% de Vrijwilligers Vacaturebank, 2% de UVV, eveneens 2% STAP en 1% de SVR 9

10 10

11 1 OMVANG EN AARD VAN ONBETAALD WERK IN ROTTERDAM 11 Omvang In 2003 verrichtte bijna de helft van de Rotterdammers van 13 tot en met 75 jaar (47%) wel eens één of meer vormen van onbetaald werk op vrijwillige basis 29% doet wel eens aan informele hulp (los van een organisatie), en 33% verricht vrijwilligerswerk in georganiseerd verband Voor een deel gaat het hier om de zelfde mensen: 14% doet namelijk zowel aan informele hulp als aan vrijwilligerswerk In figuur 11 is de ontwikkeling van de deelname aan onbetaald werk in Rotterdam sinds 1995 volgens de VTO te zien De gegevens over 1995 en 1997 zijn exclusief 13- tot en met 15-jarigen: die worden in VTO s pas sinds 2001 ondervraagd Hoewel de omvang van het onbetaald werk bij deze leeftijdsgroep iets lager is dan bij oudere Rotterdammers, is de invloed hiervan op de totaalcijfers verwaarloosbaar Over 1999 zijn geen gegevens beschikbaar Figuur 11: Deelnamepercentages aan onbetaald werk op vrijwillige basis in Rotterdam in 1995 tot en met Informele hulp 30% 27% 27% 29% Vrijwilligerswerk 30% 30% 32% 33% Alléén informele hulp 17% 14% 14% 14% Alléén vrijwilligerswerk 16% 17% 19% 18% Beide 14% 13% 13% 14% Totaal onbetaald werk 46% 44% 46% 47% Geen van beide 54% 56% 54% 53% Totaal 100% 100% 100% 100% RESPONS Na de daling tussen 1995 en 1997 (die zich overigens alleen bij de informele hulp manifesteerde) lijkt de omvang van het onbetaald werk op vrijwillige basis in Rotterdam langzaamaan weer heel licht toe te nemen 12 Soort activiteiten Zoals in figuur 12 is te zien, bestaat de informele hulp in de meeste gevallen uit lichamelijke of huishoudelijke hulp (zoals het verzorgen van zieken of boodschappen doen; 13% van de Rotterdammers), het verrichten van diensten (eveneens 13%), het geven van informatie en advies (11%) en het opvangen van kinderen (8%) Rotterdammers die wel eens aan informele hulp doen, doen dat vaak op meerdere terreinen: gemiddeld zijn door hen 2,5 soorten hulp genoemd Voor de precieze, met voorbeelden aangevulde aanduiding van de in de vragenlijst voorgelegde mogelijkheden zij overigens verwezen naar Bijlage II (vraag 61) 11

12 Figuur 12: Deelnamepercentages informele hulp naar soort in 1995 tot en met en 2003 SOORT HULP Lichamelijke/huishoudelijke hulp 15% 10% 12% 13% Geestelijke/psychische hulp 8% 6% 7% 7% Informatie en advies 11% 11% 10% 11% Diensten verrichten 13% 12% 12% 13% Opvang kinderen 9% 8% 9% 8% Les geven 2% 2% 2% 2% Ontspanning, sport, spel, recreatie 5% 5% 5% 5% Overig werk met / hulp aan anderen 12% 11% 10% 11% Totaal 30% 27% 27% 29% RESPONS Figuur 12 laat tevens zien dat de lichte toename van de informele hulp niet aan één specifiek terrein is toe te schrijven; behalve misschien de fysieke dienstverlening (het terrein waarop van oudsher de meeste informele hulp plaats vindt) springt geen enkel terrein er substantieel uit Figuur 13 laat zien dat de vrijwilligers van oudsher het meest actief zijn in een sportvereniging, -bond of -school (9% van de Rotterdammers) Ook in religieuze of levensbeschouwelijke organisaties (8%) en in organisaties voor hulp aan zieken, bejaarden of gehandicapten (7%) wordt traditioneel veel vrijwilligerswerk gedaan Ook bij vrijwilligerswerk zijn het vaak dezelfde mensen die je op meer plaatsen tegenkomt: de Rotterdammers die vrijwilligerswerk verrichten, doen dat gemiddeld in 1,7 (soorten) organisaties Ook hier zij voor de precieze, met voorbeelden aangevulde aanduiding van de in de vragenlijst voorgelegde mogelijkheden verwezen naar Bijlage II (vraag 62) Figuur 13: Deelnamepercentages vrijwilligerswerk naar soort in 1995 tot en met 2003 SOORT VRIJWILLIGERSWERK Hulp aan zieken, bejaarden, gehandicapten 5% 4% 7% 7% Andere hulp- en dienstverlening 2% 1% 3% 1% Kinderopvang 2% 1% 4% 4% Jeugd- en jongerenwerk 4% 4% 5% 3% Onderwijs 4% 5% 5% 5% Kerk, moskee, levensbeschouw organisatie 7% 7% 8% 8% Politieke organisatie 1% 2% 2% 1% Beroeps- of belangenorganisatie 3% 3% 3% 2% Vrouwenorganisatie 1% 1% 3% 2% Culturele organisatie 3% 3% 5% 4% Sportorganisatie 9% 9% 10% 9% Actie- of milieugroep 2% 1% 2% 1% Overige organisaties 7% 7% 8% 8% Totaal 30% 30% 32% 33% RESPONS Ondanks de lichte toename van het vrijwilligerswerk, hebben zich de afgelopen jaren geen opmerkelijke veranderingen voorgedaan in de deelnamepercentages van de verschillende soorten 12

13 13 Kenmerken van de Rotterdamse informele helpers en vrijwilligers In deze paragraaf worden de kenmerken besproken van de Rotterdammers die informele hulp en/of vrijwilligerswerk verrichten Dit geschiedt vanuit twee invalshoeken In figuur 14a is weergegeven, welke kenmerken deze mensen hebben Vergelijking hiervan met de kenmerken van de totale Rotterdamse bevolking (weergegeven in de laatste kolom van de figuur) geeft aan, in hoeverre ze daarmee verschillen van de rest van de Rotterdamse bevolking Overigens zijn hier als referentie niet de officiële kenmerken van de Rotterdamse bevolking gebruikt, maar die volgens de totale enquête, opdat verschillen in respons per bevolkingsgroep hier niet het beeld vervuilen (Bijvoorbeeld: Traditioneel zijn vrouwen, die precies de helft van de totale Rotterdamse bevolking uitmaken, wat oververtegenwoordigd in enquêtes; een paar procent méér vrouwelijke dan mannelijke vrijwilligers in de enquête zou dan ook niet een oververtegenwoordiging van vrouwen betekenen, maar een evenredige verdeling!) Vervolgens zijn ook in figuur 14b de deelnamepercentages aan informele hulp en vrijwilligerswerk per bevolkingscategorie weergegeven Onderlinge vergelijking van deze percentages leert, welke soorten Rotterdammers meer, en welke minder aan informele hulp en vrijwilligerswerk doen Uiteindelijk is dit echter de zelfde informatie, op twee verschillende manieren gepresenteerd Bij de interpretatie van gegevens voor deelgroepen moet er rekening mee worden gehouden, dat deze op veel kleinere aantallen waarnemingen zijn gebaseerd dan de gegevens over alle Rotterdammers uit de vorige paragrafen De betrouwbaarheidsmarge (dus: de onnauwkeurigheid) is hier dan ook een stuk groter (het toevalskarakter van de steekproef speelt een grotere rol; zie Bijlage IV) Sommige percentages hebben door de lage aantallen achterliggende respondenten zelfs zo n ruime marge, dat ze dan ook maar niet in de tabel opgenomen zijn; enigszins arbitrair is de ondergrens bij 150 respondenten gelegd Zoals uit figuur 14a blijkt, is de verhouding tussen mannen en vrouwen die onbetaald werk verrichten ongeveer vergelijkbaar met die in de totale populatie; het aandeel mannen onder de vrijwilligers is iets hoger dan in de totale enquête, en bij de informele hulp is het aandeel vrouwen hoger In figuur 14b is dat op een andere manier eveneens te zien: 35% van de mannen en 31% van de vrouwen doet aan vrijwilligerswerk, terwijl het deelnamepercentage voor informele hulp bij de vrouwen hoger is dan bij de mannen (32% respectievelijk 25%) Vrijwilligerswerk wordt wat minder vaak gedaan naarmate men ouder is; boven de 65 doet nog maar een kwart aan vrijwilligerswerk Bij de informele hulp zijn de jongeren juist ondervertegenwoordigd, en mensen tussen de 45 en 65 oververtegenwoordigd Vrijwilligerswerk wordt vooral veel gedaan door (echt-)paren met kinderen Een-oudergezinnen doen relatief weinig aan onbetaald werk, en bij het vrijwilligerswerk zijn ook alleenwonenden ondervertegenwoordigd Zowel vrijwilligerswerk als informele hulp komt vaker voor naarmate het opleidingsniveau hoger is; vrijwilligerswerk wordt door de hoogst opgeleiden zelfs anderhalf keer zo vaak gedaan als door de laagst opgeleiden De helft van de Rotterdammers die onbetaald werk doen heeft ook betaald werk, maar dat geldt ook voor Rotterdammers in het algemeen Rotterdammers zónder betaald werk verschillen niet zo veel van Rotterdammers mét betaald werk, maar in hoofdstuk 2 zal blijken dat binnen die groep (tussen gepensioneerden, mensen met een uitkering en overige baanlozen zoals huisvrouwen en scholieren/studenten) wél grote verschillen bestaan 13

14 Figuur 14a: Persoonskenmerken van informele helpers en vrijwilligers in 2003 Informele helpers Vrijwilligers Totaal Verhouding in de enquête Geslacht: man 41% 49% 45% 47% vrouw 59% 51% 55% 53% Leeftijd: 13 tot 25 jaar 11% 18% 16% 16% 25 tot 45 jaar 38% 41% 40% 39% 45 tot 65 jaar 37% 31% 33% 32% 65 t/m 75 jaar 15% 10% 12% 13% Mannen naar leeftijd: 13 tot 25 jaar 5% 9% 8% 8% 25 tot 45 jaar 16% 19% 18% 17% 45 tot 65 jaar 14% 16% 14% 15% 65 t/m 75 jaar 6% 6% 6% 6% Vrouwen naar leeftijd: 13 tot 25 jaar 6% 9% 8% 8% 25 tot 45 jaar 22% 23% 22% 22% 45 tot 65 jaar 23% 16% 18% 17% 65 t/m 75 jaar 9% 4% 6% 7% Huishoudensamenstelling: alleenwonend 21% 16% 19% 20% 2 volwassenen, geen kinderen 36% 31% 34% 35% (echt-)paar met kind(eren) 35% 44% 39% 36% één-oudergezin met kind(eren) 6% 6% 6% 7% anders 2% 2% 2% 2% Hoogst voltooide opleiding: geen/lager onderwijs 12% 11% 13% 14% LBO/MAVO 35% 35% 35% 36% MBO/HAVO/VWO 29% 30% 30% 28% HBO/universitair 24% 24% 23% 21% Sociaal-economische situatie: betaald werk 48% 51% 49% 51% geen betaald werk 52% 49% 51% 49% Huishoudensinkomen: minima 25% 29% 28% 27% tussen minimum en modaal 25% 23% 24% 25% boven modaal 51% 48% 48% 47% Etniciteit: autochtonen ( Nederlanders ) 74% 60% 65% 63% westerse allochtonen 6% 6% 6% 7% niet-westerse allochtonen 20% 34% 29% 30% Buurt naar mate van welstand: welstandsbuurten 59% 53% 54% 53% achterstandsbuurten 41% 47% 46% 47% totaal 100% 100% 100% 100% RESPONS

15 Figuur 14b: Deelnamepercentages aan informele hulp en vrijwilligerswerk in 2003 Informele helpers Vrijwilligers Totaal Respons in de enquête Geslacht: man 25% 35% 46% 791 vrouw 32% 31% 48% 907 Leeftijd: 13 tot 25 jaar 20% 37% 48% tot 45 jaar 28% 35% 48% tot 65 jaar 33% 32% 48% t/m 75 jaar 31% 24% 42% 226 Mannen naar leeftijd: 13 tot 25 jaar tot 45 jaar 27% 36% 48% tot 65 jaar 26% 34% 45% t/m 75 jaar 108 Vrouwen naar leeftijd: 13 tot 25 jaar tot 45 jaar 28% 34% 47% tot 65 jaar 39% 31% 51% t/m 75 jaar 118 Huishoudensamenstelling: alleenwonend 30% 26% 44% volwassenen, geen kinderen 30% 29% 46% 588 (echt-)paar met kind(eren) 28% 41% 52% 600 één-oudergezin met kind(eren) 125 anders 32 Hoogst voltooide opleiding: geen/lager onderwijs 25% 26% 42% 240 LBO/MAVO 28% 32% 45% 604 MBO/HAVO/VWO 30% 35% 50% 469 HBO/universitair 33% 38% 52% 347 Sociaal-economische situatie: betaald werk 27% 33% 45% 862 geen betaald werk 31% 33% 49% 817 Huishoudensinkomen: minima 27% 35% 48% 433 tussen minimum en modaal 29% 30% 46% 399 boven-modaal 32% 33% 48% 746 Etniciteit: autochtonen ( Nederlanders ) 34% 31% 48% 1074 westerse allochtonen 120 niet-westerse allochtonen 20% 37% 46% 504 Buurt naar mate van welstand: welstandsbuurten 32% 33% 48% 883 achterstandsbuurten 25% 33% 47% 783 TOTAAL 29% 33% 47%

16 Informele hulp wordt iets vaker verricht naarmate het inkomen hoger is; bij de vrijwilligers is de categorie tussen minimum en modaal iets ondervertegenwoordigd Niet-westerse allochtonen 1 doen veel minder vaak aan informele hulp dan andere Rotterdammers, maar vaker aan vrijwilligerswerk Vrijwilligerswerk en informele hulp samen beschouwd, doen ze niet onder voor de rest van de stad Bij differentiatie naar mate van welstand of achterstand van de buurt 2 tenslotte blijkt dat informele hulpverleners wat vaker in welstandsbuurten wonen Bij het vrijwilligerswerk is er wat dit betreft echter geen verschil 14 De relatie met andere sociaal-maatschappelijke activiteiten Niet alleen in hun persoonskenmerken, maar ook in hun verdere sociaal-maatschappelijke gedrag verschillen informele helpers en vrijwilligers van andere Rotterdammers In figuur 15 is een overzicht opgenomen van de deelname aan een aantal sociaal-maatschappelijke activiteiten van informele helpers, vrijwilligers en de totale Rotterdamse bevolking volgens de Vrijetijdsomnibusenquête 2003 Figuur 15: Overige sociaal-maatschappelijke activiteiten van informele helpers en vrijwilligers in 2003 Informele helpers Vrijwilligers Alle Rotterdammers Lidmaatschap van wel 68% 70% 60% verenigingen en organisaties: niet 32% 30% 40% Doet aan kunstzinnige activiteiten wel 20% 20% 14% in georganiseerd verband: niet 80% 80% 86% Doet aan sport: wel 69% 74% 68% niet 31% 26% 32% Bezoekt wel eens een wijkgebouw: ten minste paar keer per jaar 28% 31% 24% zelden of nooit 72% 69% 76% Bezoekt wel eens een buurt-/clubhuis ten minste paar keer per jaar 16% 20% 15% sociaal-cultureel werk: zelden of nooit 84% 80% 85% Bezoekt wel eens een (grand) café ten minste paar keer per jaar 58% 59% 54% of koffiehuis: zelden of nooit 42% 41% 46% Regelmatig contact met buurtgenoten: vrijwel elke dag 21% 18% 18% één of meer keer per week 37% 36% 32% één of meer keer per maand 19% 23% 19% een paar keer per jaar 12% 10% 14% zelden of nooit 10% 12% 16% totaal 100% 100% 100% RESPONS Informele helpers en vrijwilligers participeren meer dan gemiddeld in sociaal-maatschappelijke georganiseerde verbanden: zij zijn vaker dan andere Rotterdammers lid van verenigingen of organisaties 3, en doen vaker aan kunstzinnige activiteiten in georganiseerd verband 4 Vrijwilligers doen 16

17 ook vaker aan sport; al hoeft dat natuurlijk niet altijd in georganiseerd verband te zijn; maar in ieder geval is daarbij wel meestal sprake van activiteiten die samen met anderen worden verricht Ook komen informele helpers, en vrijwilligers in nóg sterkere mate, vaker wel eens in wijkgebouwen en buurt- of clubhuizen van sociaal-cultureel werk, en vaker wel eens in cafés of koffiehuizen En tenslotte hebben ze ook vaker contact met buurtgenoten Het bovenstaande kan ook anders worden geformuleerd: het zijn vaak de zelfde soort mensen die sociaal-maatschappelijk actief zijn en maatschappelijk participeren 15 Vergelijking met landelijke gegevens Tot slot van dit hoofdstuk wordt nog even kort stilgestaan bij verschillen en overeenkomsten met landelijke gegevens over de ontwikkeling in de omvang van het onbetaald werk Landelijk bestaan hierover gegevens uit het Permanent Onderzoek naar de Leefsituatie (POLS); een groot, continu onderzoek van het CBS over de leefsituatie van personen vanaf 18 jaar Gegevens hierover bestaan over alle jaren sinds 1997 (al ontbreekt 2003 op dit moment nog), en zijn ook te vinden in de statistische database Statline op de website van het CBS ( De eerder beschreven ervaringen bij het COS met metingen met iets andere formuleringen in de vragenlijst (VTO 99) of in andersoortige enquêtes (Omnibusenquête 2001) leren echter, dat het hachelijk is om gegevens over vrijwilligerswerk en informele hulp uit de VTO s te vergelijken met die uit andere bronnen Bovendien zijn uit het POLS momenteel nog geen recentere gegevens dan over 2002 beschikbaar Uit de vergelijking in figuur 16 tussen de Rotterdamse cijfers en de landelijke kunnen dan ook beter geen conclusies over precieze getalswaarden worden getrokken, maar alleen over ontwikkelingen Figuur 16: Deelnamepercentages aan onbetaald werk op vrijwillige basis in Rotterdam (VTO, COS) en Nederland (POLS, CBS) in 1997 tot en met 2003 Informele hulp Rotterdam Nederland Vrijwilligerswerk Rotterdam Nederland Totaal onbetaald werk Rotterdam Nederland Geen van beide Rotterdam Nederland Totaal Rotterdam Nederland % 31% 31% 32% 30% 46% 44% 45% 44% 60% 59% 60% 56% 40% 41% 40% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 35% 27% 33% 35% 29% 32% 33% 45% 43% 42% 46% 47% 60% 59% 60% 54% 53% 40% 41% 40% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Landelijk lijkt het aantal mensen dat aan informele hulp doet de afgelopen zeven jaar heel langzaam toe te zijn genomen; een zelfde ontwikkeling zagen we in Rotterdam De omvang van het vrijwilligerswerk lijkt landelijk heel licht af te nemen; in Rotterdam zagen we juist een lichte toename De omvang van het totaal aan onbetaald werk (informele hulp en vrijwilligerswerk samen) lijkt landelijk niet veranderd, terwijl het in Rotterdam heel licht toenam Of het onbetaald werk in 17

18 Rotterdam relatief meer of minder voorkomt dan landelijk, kan uit deze cijfers niet worden geconcludeerd; daarvoor is waarschijnlijk de wijze van enquêteren en de formulering van de vragen te bepalend voor de uitkomsten Behalve het POLS bestaat er nog een aantal periodieke landelijke enquêtes waarin de omvang van het vrijwilligerswerk gemeten wordt Deze bronnen komen tot andere niveaus van, en soms zelfs ook tot andere ontwikkelingen in, de omvang van het vrijwilligerswerk in Nederland 5 : - Culturele Veranderingen in Nederland (CV) van het SCP: veel lagere percentages dan in het POLS, en een licht stijgende trend; - Tijdsbestedingsonderzoek (TBO) van het SCP: lagere percentages in de vragenlijstversie, en zelfs veel lagere percentages in de dagboekversie, en een abrupte daling in 2000 ten opzichte van 1995; - Geven in Nederland (GN) 6 : volgens het criterium minstens één keer in de voorafgaande twaalf maanden een iets lager niveau in eerdere jaren, en een flinke toename tot het POLSniveau in 2002; volgens het criterium minimaal maandelijks véél lagere percentages, met in 2002 een toename Figuur 17: Deelnamepercentages aan vrijwilligerswerk in Nederland volgens verschillende bronnen in 1995 tot en met POLS (CBS) 46% 44% 45% 45% 43% 42% CV (SCP) 30% 29% 27% 27% 29% 31% TBO (SCP), vragenlijst dagboek 46% 32% 32% 26% GN, min 1x in afgel jaar min maandelijks 36% 29% 35% 24% 37% 25% 43% 30% Eens te meer bewijst dit, dat de aard van de enquête en de precieze formuleringen sterk bepalend zijn voor de uitkomsten Kwalitatief beeld Uit het POLS blijkt een beeld van de Nederlandse vrijwilliger dat in vele opzichten vergelijkbaar is met dat uit de VTO van de Rotterdamse Mannen, laagopgeleiden, jongeren en bejaarden zijn ondervertegenwoordigd, en de grootste sector waarin vrijwilligers actief zijn wordt gevormd door de sportverenigingen Overigens blijkt kerkelijke betrokkenheid landelijk één van de belangrijkste onderscheidende kenmerken; hiernaar is in de VTO echter niet gevraagd 7 Uit het onderzoek Culturele Veranderingen in Nederland van het SCP komt ondanks de niveauverschillen een vergelijkbaar beeld 8 Noten 1 Autochtonen ( Nederlanders ) zijn mensen die evenals hun beide ouders in Nederland zijn geboren; bij allochtonen 18

19 ( niet-nederlanders ) is minstens één van de drie buiten Nederland geboren Bij de allochtonen wordt hier een onderscheid gemaakt tussen de beleidsmatig minder interessante westerse allochtonen (Noord-mediterranen en mensen uit overige rijke landen) en de beleidsmatig interessantere groep niet-westerse allochtonen (Surinamers, Antillianen/Arubanen, Turken, Marokkanen, Kaapverdianen en mensen uit overige arme landen) 2 De hier gehanteerde indeling is gebaseerd op de achterstandsscores zoals die voor Rotterdamse buurten door het COS worden berekend als gewogen gemiddelde van verschillende indicatoren voor achterstand zoals inkomen, opleiding, huisvesting en dergelijke Deze achterstandsscores zijn zo gestandaardiseerd, dat het gemiddelde nul is: per definitie woont half Rotterdam in een buurt met achterstand, en half Rotterdam in een buurt met welstand Zie hierover uitgebreider in: Centrum voor Onderzoek en Statistiek (P Das, HC van Lith en C Stolk): Achterstandsscores van Rotterdam 1998 en ; Rotterdam, april Het betreft hier het lidmaatschap van politieke partijen of verenigingen, werkgeversorganisaties, vakbonden of middenstandsorganisaties, organisaties met specifieke maatschappelijke doelen (actiegroepen, Wereldwinkel, Amnesty International en dergelijke), organisaties op het gebied van natuur en milieu (zoals Natuurmonumenten en Greenpeace), onderwijs- of schoolverenigingen, vrouwenverenigingen of -bonden, sportverenigingen, zang-, muziek- of toneelverenigingen, hobbyverenigingen, jeugdverenigingen, enzovoorts 4 Het betreft hier in georganiseerd verband tekenen, schilderen of grafisch werk, beeldhouwen, boetseren, pottenbakken of sieraden maken, werken met textiel, wandkleden maken of weven, zingen, muziekinstrumenten bespelen, toneel, mime, (volks-)dans of ballet, fotografie/film/video, verhalen/gedichten schrijven, muziek maken op de computer en websites ontwerpen 5 Zie Bijlage 73 van: Sociaal en Cultureel Planbureau: De sociale staat van Nederland 2003; Den Haag, september 2003 Deze Bijlage is te vinden op de website 6 ThNM Schuyt (red): Geven in Nederland 2003; Houten (Bohn Stafleu Van Loghum), Sociaal en Cultureel Planbureau: De sociale staat van Nederland 2003; Den Haag, september 2003: blz Dit beeld komt overeen met de gegevens die in de statistische database Statline op de website van het CBS zijn te vinden, al ontbreekt daarbij de invalshoek van de etniciteit 8 Sociaal en Cultureel Planbureau: De sociale staat van Nederland 2003; Den Haag, september 2003: blz

20 20

21 2 AANDACHTSGROEPEN BIJ HET VRIJWILLIGERSWERKBELEID Het vrijwilligerswerkbeleid in Rotterdam kende in het verleden drie prioriteitsgroepen: allochtonen, mensen zonder betaald werk en jongeren Tegenwoordig vormen alleen de allochtonen nog een prioriteitsgroep; de overige twee heten nu nog slechts aandachtsgroep In het vorige hoofdstuk kwamen deze drie groepen al even ter sprake, toen de kenmerken van de vrijwilligers werden besproken In dít hoofdstuk wordt in de paragrafen 21, 22 respectievelijk 23 de deelname aan vrijwilligerswerk en informele hulp van deze drie groepen uitgebreider geanalyseerd In deze paragrafen wordt ook telkens de ontwikkeling van het vrijwilligerswerk in de tijd in grafiekvorm weergegeven Daarbij is ook een meting uit de Omnibusenquête van 1992 meegenomen Bij die meting past echter wel enige relativering Zoals bij de Omnibusenquête van 2001 ook bleek (zie het Voorwoord), heeft de Omnibusenquête een wat ander karakter, en daarmee samenhangend kennelijk ook een wat andere respons Bovendien werden indertijd nog geen Turken en Marokkanen ondervraagd Vanaf die van 1995 zijn de metingen goed vergelijkbaar 21 Allochtonen en onbetaald werk In deze paragraaf wordt het onbetaald werk van niet-westerse allochtonen besproken en vergeleken met dat van autochtonen; de beleidsmatig minder interessante categorie westerse allochtonen (Noord-mediterranen en mensen uit overige rijke landen) blijft hier buiten beschouwing Een verdere onderverdeling naar verschillende soorten allochtonen wordt daarbij niet gemaakt; daarvoor zouden overal de aantallen te klein worden Percentages onbetaald werk Zoals in het vorige hoofdstuk al bleek, doen niet-westerse allochtonen ongeveer even vaak aan onbetaald werk als andere Rotterdammers: veel minder vaak aan informele hulp (20%), maar vaker aan vrijwilligerswerk (37%) Figuur 21 laat dit wat uitgebreider zien Figuur 21: Deelnamepercentages aan onbetaald werk op vrijwillige basis in Rotterdam door niet-westerse allochtonen en autochtonen in 2003 Niet-westerse Totaal (incl westerse Autochtonen allochtonen allochtonen) totaal informele hulp 20% 34% 29% totaal vrijwilligerswerk 37% 31% 33% alleen informele hulp 9% 17% 14% alleen vrijwilligerswerk 27% 15% 18% beide 10% + 17% + 14% + totaal onbetaald werk 46% 48% 47% geen van beide 54% + 52% + 53% + 100% 100% 100% RESPONS

22 Soort activiteiten De ondervertegenwoordiging van de niet-westerse allochtonen bij de informele hulp manifesteert zich vooral bij het verrichten van diensten (6%; bij autochtonen 17%), maar ook bij lichamelijke/- huishoudelijke hulp, het geven van informatie en advies en de opvang van kinderen Figuur 22: Deelnamepercentages informele hulp naar soort door niet-westerse allochtonen en autochtonen in 2003 SOORT INFORMELE HULP Niet-westerse Totaal (incl westerse Autochtonen allochtonen allochtonen) Lichamelijke/huishoudelijke hulp 10% 15% 13% Geestelijke/psychische hulp 5% 7% 7% Informatie en advies 8% 12% 11% Diensten verrichten 6% 17% 13% Opvang kinderen 6% 10% 8% Les geven 2% 2% 2% Ontspanning, sport, spel, recreatie 4% 6% 5% Overig werk met / hulp aan anderen 11% 12% 11% Totaal 20% 34% 29% RESPONS gemiddeld aantal soorten hulp 2,6 2,4 2,5 Figuur 23 laat op een zelfde manier de deelnamepercentages aan vrijwilligerswerk zien Figuur 23: Deelnamepercentages vrijwilligerswerk naar soort door niet-westerse allochtonen en autochtonen in 2003 SOORT VRIJWILLIGERSWERK Niet-westerse Totaal (incl westerse Autochtonen allochtonen allochtonen) Hulp aan zieken, bejaarden, gehandicapten 10% 6% 7% Andere hulp- en dienstverlening 2% 1% 1% Kinderopvang 9% 1% 4% Jeugd- en jongerenwerk 6% 3% 3% Onderwijs 7% 4% 5% Kerk, moskee, levensbeschouw organisatie 15% 5% 8% Politieke organisatie 2% 1% 1% Beroeps- of belangenorganisatie 2% 2% 2% Vrouwenorganisatie 5% 1% 2% Culturele organisatie 6% 3% 4% Sportorganisatie 9% 9% 9% Actie- of milieugroep 3% 1% 1% Overige organisaties 6% 9% 8% Totaal 37% 31% 33% RESPONS gemiddeld aantal soorten organisaties 2,2 1,5 1,7 22

23 Dat allochtonen meer dan gemiddeld actief zijn binnen vrijwilligersorganisaties of verenigingen, komt vooral doordat veel allochtonen actief zijn in religieuze of levensbeschouwelijke organisaties (15%; bij autochtonen is dit maar 5%) Maar ook in organisaties voor hulp aan zieken, bejaarden en gehandicapten, voor kinderopvang, voor jeugd- en jongerenwerk en in vrouwenorganisaties doen niet-westerse allochtonen vaker vrijwilligerswerk dan andere Rotterdammers Opmerkelijk is dat niet-westerse allochtonen minder dan gemiddeld kinderen zeggen op te vangen in het kader van informele hulp, en juist veel vaker in het kader van vrijwilligerswerk Voorts is het gezien recente publicitaire commotie hierover opmerkelijk, dat niet-westerse allochtonen nauwelijks minder vrijwilligerswerk in sportorganisaties zeggen te doen dan autochtonen: 9% respectievelijk 10% De niet-westerse allochtonen die vrijwilligerswerk verrichten, doen dat gemiddeld in 2,2 soorten organisaties; autochtonen maar in 1,5 soorten organisaties Ontwikkeling van de deelname aan het vrijwilligerswerk De deelname van niet-westerse allochtonen aan het vrijwilligerswerk is sinds 1995 spectaculair toegenomen: van flink onder het gemiddelde (22%) tot ruim daarboven (37%) Het deelnamepercentage van de autochtonen ( Nederlanders ) veranderde in die tijd nauwelijks Figuur 24: Deelnamepercentages aan vrijwilligerswerk van autochtonen en van nietwesterse allochtonen in 1992, 1995, 1997, 2001 en deelnamepercentage autochtonen niet-w esterse allochtonen totaal (incl w esterse allochtonen) Mensen zonder betaald werk en onbetaald werk Percentages onbetaald werk Zoals in hoofdstuk 2 al bleek, verschilt de deelname aan onbetaald werk door Rotterdammers zónder betaald werk niet zo veel van die door Rotterdammers mét betaald werk Binnen die groep blijken er echter wél grote verschillen te bestaan: tussen verschillende soorten mensen zonder betaald werk, en ook tussen de twee soorten onbetaald werk In figuur 25 zijn mensen zonder betaald werk uitgesplitst naar uitkeringsontvangers (mensen met een arbeidsongeschiktheids-, 23

24 werkloosheids- of bijstandsuitkering), gepensioneerden en andere baanlozen (zoals huisvrouwen en scholieren/studenten) Gepensioneerden, en in mindere mate ook mensen met een uitkering, doen wat minder aan vrijwilligerswerk, en de overige baanlozen (zoals huisvrouwen en scholieren/studenten) juist een stuk méér Bij de informele hulp scoren de gepensioneerden hoog, en mensen met een uitkering wat lager Ook mensen mét betaald werk doen trouwens relatief minder aan informele hulp Overigens bestaat binnen de groep gepensioneerden waarschijnlijk ook nog wel een verschil tussen vervroegd gepensioneerden en bejaarde gepensioneerden Figuur 25: Deelnamepercentages aan onbetaald werk op vrijwillige basis in Rotterdam door mensen zonder en mét betaald werk in 2003 sociaal-economische categorie uitkeringsontvangerneerden gepensio- ov zonder mét Totaal betaald werk betaald werk totaal informele hulp 26% 36% 30% 27% 29% totaal vrijwilligerswerk 31% 28% 38% 33% 33% alleen informele hulp 12% 20% 16% 12% 14% alleen vrijwilligerswerk 17% 12% 25% 18% 18% beide 14% + 16% + 13% + 15% + 14% + totaal onbetaald werk 43% 48% 55% 45% 47% geen van beide 57% + 52% + 45% + 55% + 53% + 100% 100% 100% 100% 100% RESPONS Soort activiteiten Figuur 26: Deelnamepercentages informele hulp naar soort door mensen zonder en mét betaald werk in 2003 sociaal-economische categorie SOORT INFORMELE HULP uitkeringsontvangerneerden betaald werk betaald werk gepensio- ov zonder mét Totaal Lichamelijke/huishoudelijke hulp 13% 15% 16% 12% 13% Geestelijke/psychische hulp 9% 9% 6% 5% 7% Informatie en advies 12% 10% 9% 11% 11% Diensten verrichten 12% 17% 11% 13% 13% Opvang kinderen 7% 9% 11% 8% 8% Les geven 3% 2% 1% 2% 2% Ontspanning, sport, spel, recreatie 5% 4% 7% 5% 5% Overig werk met / hulp aan anderen 10% 16% 13% 9% 11% Totaal 26% 36% 30% 27% 29% RESPONS gemiddeld aantal soorten hulp 2,8 2,3 2,5 2,4 2,5 24

25 Het soort activiteiten van mensen die informele hulp verrichten, verschilt niet wezenlijk met de sociaal-economische positie Gepensioneerden verrichten wat vaker diensten, en de categorie overige baanlozen verleent wat vaker lichamelijke of huishoudelijke hulp en vangt wat vaker kinderen op; verder zijn de verschillen verwaarloosbaar De mensen met een arbeidsongeschiktheids-, werkloosheids- of bijstandsuitkering die wel eens aan informele hulp doen, doen dat op relatief meer terreinen dan anderen: gemiddeld zijn door hen 2,8 soorten hulp genoemd De overige categorieën noemen er gemiddeld 2,3 tot 2,5 Figuur 27 laat op een zelfde manier de deelnamepercentages aan vrijwilligerswerk per sociaaleconomische categorie zien Figuur 27: Deelnamepercentages vrijwilligerswerk naar soort door mensen zonder en mét betaald werk in 2003 sociaal-economische categorie SOORT VRIJWILLIGERSWERK uitkeringsontvangerneerden betaald werk betaald werk gepensio- ov zonder mét Totaal Hulp aan zieken, bejaarden, gehandicapten 8% 8% 10% 6% 7% Andere hulp- en dienstverlening 1% 1% 3% 1% 1% Kinderopvang 5% 1% 9% 2% 4% Jeugd- en jongerenwerk 2% 1% 7% 3% 3% Onderwijs 4% 0% 9% 5% 5% Kerk, moskee, levensbeschouw organisatie 11% 8% 13% 6% 8% Politieke organisatie 1% 1% 1% 1% 1% Beroeps- of belangenorganisatie 1% 2% 1% 3% 2% Vrouwenorganisatie 1% 2% 4% 1% 2% Culturele organisatie 4% 3% 5% 4% 4% Sportorganisatie 7% 7% 11% 11% 9% Actie- of milieugroep 3% 1% 1% 1% 1% Overige organisaties 6% 8% 9% 8% 8% Totaal 31% 28% 38% 33% 33% RESPONS gemiddeld aantal soorten organisaties 1,7 1,5 2,2 1,6 1,7 Door mensen met betaald werk worden sportorganisaties het meest genoemd als vrijwilligersorganisatie of vereniging waarin men actief is, en ook overige baanlozen zijn daarin meer dan gemiddeld actief (in beide gevallen 11%) Mensen met een uitkering en gepensioneerden zijn juist minder vaak actief in een sportorganisatie: in beide gevallen 7% Uitkeringsontvangers doen hun vrijwilligerswerk het meest in religieuze of levensbeschouwelijke organisaties (11%), en dat geldt ook voor de overige baanlozen (13%) Daarnaast bevinden de overige baanlozen zich ook meer dan gemiddeld in het vrijwilligerswerk bij zieken, bejaarden en gehandicapten, bij kinderopvang, bij jeugd- en jongerenwerk en bij het onderwijs Het aantal soorten organisaties van de mensen die vrijwilligerswerk verrichten verschilt niet veel met de sociaal-economische positie: allemaal gemiddeld zo n 1,7; alleen de overige baanlozen (met hun meer dan gemiddelde participatie in vijf soorten vrijwilligerswerk en in totaal) springen er uit met gemiddeld 2,2 soorten organisaties 25

26 Ontwikkeling van de deelname aan het vrijwilligerswerk Het vrijwilligerswerk onder mensen met een uitkering is sinds 1995 (eigenlijk: sinds 1997) flink toegenomen, en ook de gepensioneerden lijken hun achterstand inmiddels voor een groot deel te hebben ingehaald, al is hier de onnauwkeurigheidsmarge vrij groot door de kleine aantallen respondenten De overige baanlozen deden altijd al bovengemiddeld aan vrijwilligerswerk Figuur 28: Deelnamepercentages aan vrijwilligerswerk van Rotterdammers mét en zónder betaald werk in 1992, 1995, 1997, 2001 en 2003 deelnamepercentage betaald werk uitkering pensioen overig baanloos totaal Jongeren en onbetaald werk Percentages onbetaald werk De deelname aan vrijwilligerswerk bij jongeren (van 16 tot 25 jaar) is wat hoger, en de deelname aan informele hulp wat lager dan gemiddeld; zie figuur 29 21% doet wel eens aan informele hulp, en 38% verricht vrijwilligerswerk in georganiseerd verband Figuur 29: Deelnamepercentages aan onbetaald werk Rotterdam door jongeren in 2003 Jongeren 25 jaar en ouder Totaal (incl jaar) totaal informele hulp 21% 30% 29% totaal vrijwilligerswerk 38% 32% 33% alleen informele hulp 11% 15% 14% alleen vrijwilligerswerk 28% 17% 18% beide 10% + 15% + 14% + totaal onbetaald werk 49% 47% 47% geen van beide 51% + 53% + 53% + Totaal 100% 100% 100% RESPONS

27 Soort activiteiten Dat jongeren minder aan informele hulp doen, komt vooral doordat zij minder aan lichamelijke/- huishoudelijke hulp doen (hoewel dat met 10% nog wel de meest genoemde soort is), minder geestelijke/psychische hulp bieden en minder diensten verrichten (figuur 210) Jongeren die wel eens aan informele hulp doen, doen dat wel wat vaker op meer terreinen: gemiddeld zijn door hen 2,8 soorten hulp genoemd Rotterdammers bóven de 25 noemen gemiddeld 2,4 soorten hulp Figuur 210: Deelnamepercentages informele hulp naar soort door jongeren in 2003 SOORT INFORMELE HULP Jongeren 25 jaar en ouder Totaal (incl jaar) Lichamelijke/huishoudelijke hulp 10% 14% 13% Geestelijke/psychische hulp 3% 7% 7% Informatie en advies 9% 11% 11% Diensten verrichten 9% 14% 13% Opvang kinderen 9% 9% 8% Les geven 2% 2% 2% Ontspanning, sport, spel, recreatie 6% 5% 5% Overig werk met / hulp aan anderen 10% 12% 11% Totaal 21% 30% 29% RESPONS gemiddeld aantal soorten hulp 2,8 2,4 2,5 Figuur 211 laat op de zelfde manier de soorten vrijwilligerswerk zien Figuur 211: Deelnamepercentages vrijwilligerswerk naar soort door jongeren in 2003 SOORT VRIJWILLIGERSWERK Jongeren 25 jaar en ouder Totaal (incl jaar) Hulp aan zieken, bejaarden, gehandicapten 10% 6% 7% Andere hulp- en dienstverlening 3% 1% 1% Kinderopvang 7% 3% 4% Jeugd- en jongerenwerk 5% 2% 3% Onderwijs 7% 4% 5% Kerk, moskee, levensbeschouw organisatie 6% 8% 8% Politieke organisatie 2% 1% 1% Beroeps- of belangenorganisatie 0% 2% 2% Vrouwenorganisatie 3% 2% 2% Culturele organisatie 5% 4% 4% Sportorganisatie 16% 8% 9% Actie- of milieugroep 2% 1% 1% Overige organisaties 10% 7% 8% Totaal 38% 32% 33% RESPONS gemiddeld aantal soorten organisaties 2,0 1,6 1,7 27

VRIJWILLIGERSWERK EN INFORMELE HULP IN ROTTERDAM 2005. Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 2005

VRIJWILLIGERSWERK EN INFORMELE HULP IN ROTTERDAM 2005. Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 2005 VRIJWILLIGERSWERK EN INFORMELE HULP IN ROTTERDAM 2005 Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 2005 Projectnummer 05-2455 drs PA de Graaf Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Maart 2006 In opdracht van

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2009 Resultaten uit de Vrijetijdsomnibusenquête 2009

Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2009 Resultaten uit de Vrijetijdsomnibusenquête 2009 Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2009 Resultaten uit de Vrijetijdsomnibusenquête 2009 Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2009 Resultaten uit de Vrijetijdsomnibusenquête 2009

Nadere informatie

Vrijwilligers en informele hulp in Rotterdam 2011. Resultaten uit het Vrijetijdsonderzoek 2011

Vrijwilligers en informele hulp in Rotterdam 2011. Resultaten uit het Vrijetijdsonderzoek 2011 Vrijwilligers en informele hulp in Rotterdam 2011 Resultaten uit het Vrijetijdsonderzoek 2011 Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2011 Resultaten uit het Vrijetijdsonderzoek 2011 Projectnummer

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2013 Resultaten uit het Vrijetijdsonderzoek 2013

Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2013 Resultaten uit het Vrijetijdsonderzoek 2013 rotterdam.nl/onderzoek Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2013 Resultaten uit het Vrijetijdsonderzoek 2013 Onderzoek en Business Intelligence Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2015 Resultaten uit het Vrijetijdsonderzoek 2015

Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2015 Resultaten uit het Vrijetijdsonderzoek 2015 rotterdam.nl/onderzoek Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2015 Resultaten uit het Vrijetijdsonderzoek 2015 Onderzoek en Business Intelligence Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam

Nadere informatie

rotterdam.nl/onderzoek Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2017 Resultaten uit het Vrijetijdsonderzoek 2017

rotterdam.nl/onderzoek Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2017 Resultaten uit het Vrijetijdsonderzoek 2017 rotterdam.nl/onderzoek Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2017 Resultaten uit het Vrijetijdsonderzoek 2017 2 Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2017 Resultaten uit het Vrijetijdsonderzoek

Nadere informatie

centrum voor onderzoek en statistiek

centrum voor onderzoek en statistiek centrum voor onderzoek en statistiek WONEN, LEVEN EN UITGAAN IN ROTTERDAM 1999 Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 1999 Projectnummer: 99-1412 drs. S.G. Rijpma, drs. P.A. de Graaf Centrum voor Onderzoek

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

ROTTERDAMMERS EN COMPUTERS 2001. Resultaten uit de Omnibusenquête 2001 O-1667. drs. P.A. de Graaf Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Juli 2001

ROTTERDAMMERS EN COMPUTERS 2001. Resultaten uit de Omnibusenquête 2001 O-1667. drs. P.A. de Graaf Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Juli 2001 ROTTERDAMMERS EN COMPUTERS 2001 Resultaten uit de Omnibusenquête 2001 O-1667 drs. P.A. de Graaf Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Juli 2001 In opdracht Afdeling Informatiebeleid van de Bestuursdienst

Nadere informatie

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2005

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2005 Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 005 Begin 008 zijn de inkomensgegevens op gemeentelijk, deelgemeentelijk en buurtniveau uit het Regionaal Inkomens Onderzoek 005 van het CBS beschikbaar

Nadere informatie

Nadere analyses vrijwilligerswerk in Rotterdam

Nadere analyses vrijwilligerswerk in Rotterdam Nadere analyses vrijwilligerswerk in Rotterdam Nadere analyses vrijwilligerswerk in Rotterdam Projectnr. 08-2896 drs. P.A. de Graaf Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Februari 2009 In opdracht

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-013 17 februari 2009 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Minder sterke daling werkloosheid niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Bijlagen hoofdstuk 12 Maatschappelijke participatie Jeroen Devilee en Joep de Hart

Bijlagen hoofdstuk 12 Maatschappelijke participatie Jeroen Devilee en Joep de Hart Thuis op het platteland. De leefsituatie van platteland en stad vergeleken. Anja Steenbekkers, Carola Simon, Vic Veldheer (red.). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, januari 2006 Bijlagen hoofdstuk

Nadere informatie

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2006

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2006 Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2006 Begin 2009 zijn de inkomensgegevens op gemeentelijk, deelgemeentelijk en buurtniveau uit het Regionaal Inkomens Onderzoek 2006 van het CBS beschikbaar

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB06-015 13 februari 2006 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005 In 2005 is de werkloosheid onder niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Weinig mensen sociaal aan de kant

Weinig mensen sociaal aan de kant Weinig mensen sociaal aan de kant Tevredenheid over de kwaliteit van relaties Hoge frequentie van contact met familie en vrienden Jongeren spreken of schrijven hun vrienden elke week 15 Drie op de tien

Nadere informatie

Persbericht. Niet-westerse allochtonen tweemaal zo vaak een uitkering. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Niet-westerse allochtonen tweemaal zo vaak een uitkering. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB01-187 24 augustus 2001 9.30 uur Niet-westerse tweemaal zo vaak een uitkering Eind 1999 ontvingen anderhalf miljoen mensen in Nederland een bijstands-,

Nadere informatie

12. Vaak een uitkering

12. Vaak een uitkering 12. Vaak een uitkering Eind 2001 hadden niet-westerse allochtonen naar verhouding 2,5 maal zo vaak een uitkering als autochtonen. De toename van de WW-uitkeringen in 2002 was bij niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk in s-hertogenbosch

Vrijwilligerswerk in s-hertogenbosch Vrijwilligerswerk in s-hertogenbosch Enquête over het vrijwilligerswerk in de gemeente s-hertogenbosch en de behoefte aan ondersteuning Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: de gemeente s-hertogenbosch

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk. Gemeente Amersfoort Dorien de Bruijn, Ben van de Burgwal 14 juli 2014

Vrijwilligerswerk. Gemeente Amersfoort Dorien de Bruijn, Ben van de Burgwal 14 juli 2014 Vrijwilligerswerk Gemeente Amersfoort Dorien de Bruijn, Ben van de Burgwal 14 juli 2014 Een op de drie Amersfoorters was in de afgelopen 12 maanden actief als vrijwilliger. Hoe vaak zij vrijwilligerswerk

Nadere informatie

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding Naar aanleiding van vragen over de hoge arbeidsongeschiktheidspercentages

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk in de gemeente Roosendaal

Vrijwilligerswerk in de gemeente Roosendaal Vrijwilligerswerk in de gemeente Roosendaal Colofon Gemeente Roosendaal Afdeling Faciliteiten Team Onderzoek, informatiebeheer en datamanagement Postbus 5000 4700 KA Roosendaal Contactpersonen: Twan van

Nadere informatie

Sportparticipatie Volwassenen

Sportparticipatie Volwassenen Sportparticipatie 2014 Volwassenen Onderzoek & Statistiek Februari 2015 2 Samenvatting In het najaar van 2014 is de sportparticipatie van de volwassen inwoners van de gemeente s- Hertogenbosch onderzocht.

Nadere informatie

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk

Nadere informatie

Tijdsbesteding van Rotterdamse ouderen

Tijdsbesteding van Rotterdamse ouderen Tijdsbesteding van Rotterdamse ouderen L.P.M. van Dun en C. de Vries Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) juli 2010 In opdracht van de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Strategie en Beleid

Nadere informatie

Artikelen. Overwerken in Nederland. Ingrid Beckers en Clemens Siermann

Artikelen. Overwerken in Nederland. Ingrid Beckers en Clemens Siermann Overwerken in Nederland Ingrid Beckers en Clemens Siermann In 4 werkte 37 procent de werknemers in Nederland regelmatig over. Bijna een derde het overwerk is onbetaald. Overwerk komt het meeste voor onder

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Werkloosheid Redenen om niet actief te Sociaal Economische Trends 2013 Sociaaleconomische trends Werkloosheid Redenen 2004-2011 om niet actief te zijn Stromen op en duren de arbeidsmarkt Werkloosheidsduren op basis van de Enquête beroepsbevolking

Nadere informatie

8 Centraal Bureau voor de. Jonge e n e r g tevreden over vriendenkring Jong en gelukkig. Buitengewoon tevreden. Weinig eenzaamheid

8 Centraal Bureau voor de. Jonge e n e r g tevreden over vriendenkring Jong en gelukkig. Buitengewoon tevreden. Weinig eenzaamheid Jonge e n e r g tevreden over vriendenkring Jong en gelukkig Jongeren en jong-volwassenen zijn zeer tevreden met het leven. Zij zijn nauwelijks eenzaam en zijn erg te spreken over hun vriendenkring. Ook

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15

Nadere informatie

ROTTERDAMMERS EN COMPUTERS 2003. Resultaten uit de Omnibusenquête 2003

ROTTERDAMMERS EN COMPUTERS 2003. Resultaten uit de Omnibusenquête 2003 ROTTERDAMMERS EN COMPUTERS 2003 Resultaten uit de Omnibusenquête 2003 Projectnummer 03-2002 drs. P.A. de Graaf Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Mei 2003 In opdracht van de Afdeling Informatiebeleid

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie

Maatschappelijke participatie 9 Maatschappelijke participatie Maatschappelijke participatie kan verschillende vormen hebben, bijvoorbeeld de mate waarin mensen met elkaar omgaan en elkaar hulp verlenen binnen familie, vriendengroepen

Nadere informatie

Zorggebruik. 5.1 Inleiding. 5.2 Contact eerste lijn

Zorggebruik. 5.1 Inleiding. 5.2 Contact eerste lijn Dit rapport is een uitgave van het NIVEL in 2004. De gegevens mogen met bronvermelding (H van Lindert, M Droomers, GP Westert.. Een kwestie van verschil: verschillen in zelfgerapporteerde leefstijl, gezondheid

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Bijlage B Sport en cultuur. Annet Tiessen-Raaphorst Andries van den Broek

Bijlage B Sport en cultuur. Annet Tiessen-Raaphorst Andries van den Broek Bijlage B Sport en cultuur Annet Tiessen-Raaphorst Andries van den Broek Ter toelichting Deze bijlage bevat beschrijvende tabellen van de deelname aan diverse specifieke vormen van cultuurbezoek en cultuurbeoefening

Nadere informatie

Stadsenquête Leiden 2010

Stadsenquête Leiden 2010 Stadsenquête Leiden Hoofdstuk 42. Vrijwilligerswerk Samenvatting Bijna vier op de tien Leidenaren verricht op dit moment vrijwilligerswerk. Sinds 2001 is het percentage vrijwilligers dat in de Stadsenquête

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n) Raadsinformatiebrief (openbaar) gemeente Maassluis Aan de leden van de gemeenteraad in Maassluis Postbus 55 3140 AB Maassluis T 010-593 1931 E gemeente@maassluis.nl I www.maassluis.nl ons kenmerk 2010-4748

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

Feitenkaart. Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2012 (februari 2015, 2e druk)

Feitenkaart. Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2012 (februari 2015, 2e druk) Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2012 (februari 2015, 2e druk) Ed 2014 zijn de komensgegevens op gemeentelijk, deelgemeentelijk en buurtniveau uit het Regionaal Inkomens Onderzoek 2012 van

Nadere informatie

DE ROTTERDAMSE MARKTBEZOEKER 2007

DE ROTTERDAMSE MARKTBEZOEKER 2007 DE ROTTERDAMSE MARKTBEZOEKER 2007 Resultaten uit de Omnibusenquête 2007 G.H. van der Wilt Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) juli 2007 In opdracht van Stadstoezicht Centrum voor Onderzoek en Statistiek

Nadere informatie

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners? Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun? Martijn Souren en Harry Bierings Autochtonen voelen zich veel meer thuis bij de mensen in een autochtone buurt dan in een buurt met 5 procent of meer niet-westerse

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie

Maatschappelijke participatie 8 Maatschappelijke participatie Maatschappelijke participatie staat voor actief zijn in de maatschappij, en dit kan op veel verschillende manieren. Veel Amsterdammers zijn actief lid van een maatschappe

Nadere informatie

Sociale acceptatie van homoseksualiteit in Zuid-Holland West

Sociale acceptatie van homoseksualiteit in Zuid-Holland West Sociale acceptatie van homoseksualiteit in Zuid-Holland West Gezondheidsonderzoek 2012 GGD Zuid-Holland West Juni 2013 Inleiding Deze factsheet beschrijft de sociale acceptatie van homoseksualiteit in

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV.

Centraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV. 17 maart 2011 Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV Samenvatting Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) en UWV publiceren maandelijks in een gezamenlijk

Nadere informatie

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie inkomen

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie inkomen 101 inkomen 9 102 Inkomen 1) Inkomens van huishoudens Huishoudens in Hengelo hadden in 2007 een gemiddeld besteedbaar inkomen van 30.700 per jaar. Het gemiddeld besteedbaar inkomen van huishoudens in Hengelo

Nadere informatie

Hoofdstuk 22 Vrijwilligerswerk

Hoofdstuk 22 Vrijwilligerswerk Hoofdstuk 22 Vrijwilligerswerk Samenvatting Drie op de tien Leidenaren verrichten op dit moment vrijwilligerswerk. Het aandeel vrijwilligers is de laatste jaren redelijk stabiel. Vorig jaar was sprake

Nadere informatie

Behoefteonderzoek opvang kinderen basisschoolleeftijd

Behoefteonderzoek opvang kinderen basisschoolleeftijd Behoefteonderzoek opvang kinderen basisschoolleeftijd Totaal alle deelnemers Project: Dagarrangementen en Combinatiefuncties In opdracht van: DMO Weesperstraat 79 Postbus 658 1018 VN Amsterdam 1000 AR

Nadere informatie

Rotterdammers over gemeente en deelgemeente 2014

Rotterdammers over gemeente en deelgemeente 2014 rotterdam.nl/onderzoek mers over gemeente en deelgemeente 2014 Resultaten uit de Omnibusenquête 2014 voor de Evaluatie BmR14+ Onderzoek en Business Intelligence mers over gemeente en deelgemeente 2014

Nadere informatie

Lidmaatschap en deelname verenigingen

Lidmaatschap en deelname verenigingen Webartikel 2014 Lidmaatschap en deelname verenigingen Rianne Kloosterman Moniek Coumans 15-09-2014 gepubliceerd op cbs.nl CBS Lidmaatschap en deelname verenigingen 1 In 2013 waren bijna acht op de tien

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Clemens Siermann en Henk-Jan Dirven De uitstroom van 50-plussers uit de werkzame beroepsbevolking is de laatste jaren toegenomen. Een kwart van deze

Nadere informatie

Achterblijvers in de bijstand

Achterblijvers in de bijstand Achterblijvers in de Paula van der Brug, Mathilda Copinga en Maartje Rienstra Van de mensen die in 2001 in de kwamen, was 37 procent eind 2003 nog steeds afhankelijk van een suitkering. De helft van deze

Nadere informatie

Informatie 10 januari 2015

Informatie 10 januari 2015 Informatie 10 januari 2015 ARMOEDE: FEITEN EN CIJFERS ARMOEDE WERELDWIJD Wereldwijd leven ongeveer 1,2 miljard mensen in absolute armoede leven: zij beschikken niet over basisbehoeften zoals schoon drinkwater,

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018

Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018 Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018 In november en december 2017 ontvingen 12.000 inwoners van Maastricht van zes jaar en ouder een lijst met vragen over cultuurbeoefening,

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk onder werkenden en niet-werkenden

Vrijwilligerswerk onder werkenden en niet-werkenden Vrijwilligerswerk onder werkenden en niet-werkenden Koos Arts en Saskia te Riele In 29 deed ruim 22 procent van de volwassenen vrijwilligerswerk voor een organisatie of vereniging. Niet-werkenden deden

Nadere informatie

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Aanleiding Sinds 2006 publiceert de Gemeente Helmond jaarlijks gedetailleerde gegevens over de werkloosheid in Helmond. De werkloosheid in Helmond

Nadere informatie

Uitgevoerd in opdracht van de afdeling Beleid, dienst Sociale Zaken en Werk, gemeente Groningen

Uitgevoerd in opdracht van de afdeling Beleid, dienst Sociale Zaken en Werk, gemeente Groningen Meer of Minder Heden Verschillen tussen, en trends in, de verhouding allochtone en autochtone klanten van de dienst SOZAWE Alfons Klein Rouweler Ard Jan Leeferink Louis Polstra Uitgevoerd in opdracht van

Nadere informatie

Jeugd in Schildersbuurt-West. De buurt Schildersbuurt-West ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft inwoners (1 januari 2015).

Jeugd in Schildersbuurt-West. De buurt Schildersbuurt-West ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft inwoners (1 januari 2015). Jeugd in Schildersbuurt-West De buurt Schildersbuurt-West ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft 14.291 inwoners (1 januari 2015). 1 Demografie Demografie Deze paragraaf geeft een beeld van de samenstelling

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland en in Nederland Ingrid Beckers In 22 waren er in Nederland ruim anderhalf miljoen arbeidsgehandicapten. Dit komt overeen met 14,7 procent van de 15 64-jarigen. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV WERKbedrijf.

Centraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV WERKbedrijf. 9 juli 2010 Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV WERKbedrijf Samenvatting Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) en UWV publiceren maandelijks

Nadere informatie

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking Werktijden van de werkzame beroepsbevolking Ingrid Beckers Ruim de helft van de werkzame beroepsbevolking werkte in 22 op onregelmatige tijden. Werken in de avonduren en op zaterdag komt het meeste voor.

Nadere informatie

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid, FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid, @ FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, september 29 Samenvatting De werkloosheid onder de 1 tot 2 jarige Nederlanders is in het 2 e kwartaal van 29 met

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN

Nadere informatie

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun s Karin Hagoort en Maaike Hersevoort In 24 verdienden samenwonende of gehuwde vrouwen van 25 tot 55 jaar ongeveer de helft van wat hun s verdienden. Naarmate het

Nadere informatie

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Tilburg

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Tilburg Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Tilburg Doelgroepen Iedereen is welkom bij Resto VanHarte. Maar mensen of groepen die sociaal geïsoleerd zijn of dreigen te raken krijgen onze speciale aandacht. Wij willen

Nadere informatie

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Martijn Souren Ongeveer 7 procent van de werknemers met een verleent zelf mantelzorg. Ze maken daar slechts in beperkte mate gebruik van aanvullende

Nadere informatie

Wisselingen tussen werkloosheid en nietberoepsbevolking

Wisselingen tussen werkloosheid en nietberoepsbevolking Wisselingen tussen werkloosheid en nietberoepsbevolking Ronald van Bekkum (UWV), Harry Bierings en Robert de Vries In arbeidsmarktbeleid en in statistieken van het CBS wordt een duidelijk onderscheid gemaakt

Nadere informatie

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 - Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 Factsheet maart 2017 Het aantal banen van werknemers en zelfstandigen in Amsterdam nam het afgelopen jaar toe met bijna 14.000 tot bijna 524.000 banen, een groei van bijna

Nadere informatie

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

Afhankelijk van een uitkering in Nederland Afhankelijk van een uitkering in Nederland Harry Bierings en Wim Bos In waren 1,6 miljoen huishoudens voor hun inkomen afhankelijk van een uitkering. Dit is ruim een vijfde van alle huishoudens in Nederland.

Nadere informatie

Burgerpeiling Discriminatie

Burgerpeiling Discriminatie Burgerpeiling Discriminatie Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : Marije Hofland Telefoonnummer : 0570-69 3317 Mail : m.hofland@deventer.nl 1 Inleiding De Gemeente Deventer voert om de twee jaar een

Nadere informatie

Fit en Gezond in Overijssel 2016

Fit en Gezond in Overijssel 2016 Fit en Gezond in Overijssel 2016 Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Provinciale resultaten sport en bewegen Colofon Fit en Gezond in Overijssel Provinciale resultaten sport en bewegen uit de

Nadere informatie

Hoofdstuk 8. Vrijwilligerswerk

Hoofdstuk 8. Vrijwilligerswerk Hoofdstuk 8. Vrijwilligerswerk Samenvatting Eén op de vijf respondenten zegt op dit moment vrijwilligerswerk te doen. Ouderen, vrouwen en inwoners van de stadsdelen Zuid en West doen dit relatief iets

Nadere informatie

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages.

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages. MARGES EN SIGNIFICANTIE BIJ STEEKPROEFRESULTATEN. De marges van percentages Metingen via een steekproef leveren een schatting van de werkelijkheid. Het toevalskarakter van de steekproef heeft als consequentie,

Nadere informatie

Bewegen en overgewicht in Purmerend

Bewegen en overgewicht in Purmerend Bewegen en overgewicht in Purmerend In opdracht van: Spurd, Marianne Hagenbeuk Uitgevoerd door: Monique van Diest Team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement Gemeente Purmerend mei 2009 Verkrijgbaar

Nadere informatie

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Middelburg

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Middelburg Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Middelburg Doelgroepen Iedereen is welkom bij Resto VanHarte. Maar mensen of groepen die sociaal geïsoleerd zijn of dreigen te raken krijgen onze speciale aandacht. Wij

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Bijlage D Aanvullende tabellen 2. Bijlage bij hoofdstuk 2 2. Bijlage bij hoofdstuk 3 4. Bijlage bij hoofdstuk 4 9. Bijlage bij hoofdstuk 5 18

Bijlage D Aanvullende tabellen 2. Bijlage bij hoofdstuk 2 2. Bijlage bij hoofdstuk 3 4. Bijlage bij hoofdstuk 4 9. Bijlage bij hoofdstuk 5 18 Ondersteuning gewenst. Mensen met lichamelijke beperkingen en hun voorzieningen op het terrein van wonen, zorg, vervoer en welzijn. Mirjam de Klerk en Roelof Schellingerhout. Den Haag: Sociaal en Cultureel

Nadere informatie

Maandelijkse cijfers over de werkloze beroepsbevolking van het CBS en nietwerkende werkzoekenden van het UWV

Maandelijkse cijfers over de werkloze beroepsbevolking van het CBS en nietwerkende werkzoekenden van het UWV 16 februari 2012 Maandelijkse cijfers over de werkloze beroepsbevolking van het CBS en nietwerkende werkzoekenden van het UWV Samenvatting Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) en UWV publiceren

Nadere informatie

OMNIBUSONDERZOEK NOORD- KENNEMERLAND 2005 PSYCHISCHE GEZONDHEID

OMNIBUSONDERZOEK NOORD- KENNEMERLAND 2005 PSYCHISCHE GEZONDHEID OMNIBUSONDERZOEK NOORD- KENNEMERLAND 2005 PSYCHISCHE GEZONDHEID Gemeente Alkmaar afdeling Onderzoek en Statistiek februari 2006 auteur: Monique van Diest afdeling Onderzoek en Statistiek gemeente Alkmaar

Nadere informatie

ROTTERDAMMERS OVER BURGERPARTICIPATIE 2007. Resultaten uit de Omnibusenquête 2007

ROTTERDAMMERS OVER BURGERPARTICIPATIE 2007. Resultaten uit de Omnibusenquête 2007 ROTTERDAMMERS OVER BURGERPARTICIPATIE 2007 Resultaten uit de Omnibusenquête 2007 Projectnummer 07-2673 E. Mertens Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Juli 2007 In opdracht van de Afdeling Organisatie

Nadere informatie

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken 1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken 1.1 Opzet tabellenboek Dit tabellenboek geeft een uitgebreid overzicht van de uitkomsten van de Leefbaarheidsmonitor 2004. Het algemene rapport,

Nadere informatie

Pensioenaanspraken in beeld

Pensioenaanspraken in beeld Pensioenaanspraken in beeld Deel 2: aanspraken naar herkomst, sociaaleconomische categorie en type Deel 2: huishouden Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije van de Grift De pensioenopbouw

Nadere informatie

Jeugd in Schildersbuurt. De wijk Schildersbuurt ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft inwoners (1 januari 2015).

Jeugd in Schildersbuurt. De wijk Schildersbuurt ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft inwoners (1 januari 2015). Jeugd in Schildersbuurt De wijk Schildersbuurt ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft 31.639 inwoners (1 januari 2015). 1 Demografie Demografie Deze paragraaf geeft een beeld van de samenstelling van de

Nadere informatie

Herintreders op de arbeidsmarkt

Herintreders op de arbeidsmarkt Herintreders op de arbeidsmarkt Sabine Lucassen Voor veel herintreders is het lang dat ze voor het laatst gewerkt hebben. Herintreders zijn vaak vrouwen in de leeftijd van 35 44 jaar en laag of middelbaar

Nadere informatie

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER?

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER? WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER? Amsterdam, november 2011 Auteur: Dr. Christine L. Carabain NCDO Telefoon (020) 5688 8764 Fax (020) 568 8787 E-mail: c.carabain@ncdo.nl 1 2 INHOUDSOPGAVE Samenvatting

Nadere informatie

Consumentenvertrouwen in Amsterdam

Consumentenvertrouwen in Amsterdam Consumentenvertrouwen in Amsterdam Hoe wordt het vakantiegeld dit jaar besteed? In opdracht van: Het Parool Projectnummer: 14054-2 Carine van Oosteren Merel van der Wouden Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal

Nadere informatie

Sociale samenhang in Groningen

Sociale samenhang in Groningen Sociale samenhang in Groningen Goede contacten zijn belangrijk voor mensen. Het blijkt dat hoe meer sociale contacten mensen hebben, hoe beter ze hun leefsituatie ervaren (Boelhouwer 2013). Ook voelen

Nadere informatie

Gebruik van kinderopvang

Gebruik van kinderopvang Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft

Nadere informatie