Ruimtegebruik en veiligheid, een leefbare omgeving. Eindwerk tot het bekomen van de graad Bachelor in de Maatschappelijke Veiligheid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ruimtegebruik en veiligheid, een leefbare omgeving. Eindwerk tot het bekomen van de graad Bachelor in de Maatschappelijke Veiligheid"

Transcriptie

1 t Rabot Ruimtegebruik en veiligheid, een leefbare omgeving Auteurs Woody Bousson Eskil de Jong Nicolas Willemyns Promotor Lotte T Sjoen Eindwerk tot het bekomen van de graad Bachelor in de Maatschappelijke Veiligheid ACADEMIEJAAR KATHOLIEKE HOGESCHOOL VIVES STUDIEGEBIED SOCIAAL AGOGISCH WERK

2 Inhoudsopgave 1 Inleiding Situering Probleemstelling Opbouw van de bachelorproef... 8 DEEL I LITERATUURONDERZOEK 2 Historiek sociale hoogbouw De Rabot-site Situering plangebied Historiek Rabot-site Leefbaarheid Reeds getroffen maatregelen Actuele situatie Concepten CPTED Sociaal Veilig Ontwerpen Besluit DEEL II PRAKTIJKONDERZOEK 6 Methodiek Onderzoeksmethode Resultaten Burgerbeleving Burgerparticipatie Integratie in de stad Leefbaarheids- en veiligheidsbevorderende maatregelen DEEL III AANBEVELINGEN 7 Aanbevelingen Stimuleren openbare ruimte Invulling wijkvoorziening strook A Deprived Neighbourhood Approach Stimuleren sociale cohesie Waarden en normen verschil tussen bewoners Taalbarrière Wijkfeesten Stimuleren sociale veiligheid Publieke en semipublieke ruimten Rabot-stroken... 64

3 7.3.3 Parken en pleinen Sportpark Zwerfvuil en sluikstort Afvalcontainers Openbaar Vervoer Straatmeubilair Straat/weg Fietsenbergingen Verlichting Hondenpoep Parkeergarage Besluit Conclusie Bibliografie Bijlagen Bijlage 1: Tabel respondenten Bijlage 2: Half gestructureerd expertinterviewschema Bijlage 3: Uitgeschreven interview Groep Bijlage 4: Uitgeschreven interview Groep Bijlage 5: Uitgeschreven interview Groep Bijlage 6: Uitgeschreven interview Groep Bijlage 7: Theoretisch kader focusgroep Bijlage 8: PowerPointpresentatie focusgroep Bijlage 9: Uitgeschreven focusgroep...131

4 Afkortingen BiZa: CAW: CPTED: DNA: FOD: GAS: GFT: JOC: KAHO: LCSC: OCMW: OMV: OV: OVAM: POLO: RUP: SLIV: SVO: SVOB: VMSW: VRP: WODC: ZETA: Binnenlandse Zaken Centrum voor Algemeen Welzijnswerk Crime Prevention Through Environmental Design Deprived Neighbourhood Approach Federale Overheidsdienst Gemeentelijke Administratieve Sanctie Groenten-, fruit- en tuinafval Jongerenontmoetingscentrum Katholieke Hogeschool Lancaster Community Safety Coalition Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn Onderzoeksgroep Maatschappelijke Veiligheid Openbaar Vervoer Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij Poponcini & Lootens ir architecten Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Directie Lokale Integrale Veiligheid Sociaal Veilig Ontwerp Sociaal Veilig Ontwerp en Beheer Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen Vereniging voor Ruimte en Planning Wetenschappelijk Onderzoek en Documentencentrum Zichtbaarheid, Eenduidigheid, Toegankelijkheid en Aantrekkelijkheid

5 Dankwoord Wij danken iedereen die op een directe of indirecte manier heeft meegewerkt aan het ontstaan van deze geïntegreerde bachelorproef, alsook de verschillende personen die inhoudelijk dit onderzoek hebben voortgestuwd. In het bijzonder danken wij onze docent-projectbegeleidster Lotte T Sjoen voor haar intensieve begeleiding. Tevens bedanken we de docentprojectindieners Hans Vermeersch en Evelien De Pauw, onderzoekers bij het Onderzoeksgroep Maatschappelijke Veiligheid. Hun open vragen spoorden ons aan tot een kritische houding tegenover het kluwen van informatie. Vervolgens willen wij ook de volgende personen bedanken: Michiel Verhaverbeke (Projectarchitect ontwerpbureau POLO), Anne Baudewijn (Procesbegeleidster dienst Wonen), Stefaan Vervaet (Wijkregisseur Rabot- Blaisantvest), Wannes Haghebaert (Programmacommunicator dienst Stedelijke Vernieuwing), Anne Schiettekatte (Afdelingshoofd Sociale zaken en Leefbaarheid WoninGent), Griet Vandekerckhove (Communicatieverantwoordelijke WoninGent), Sofie Lerouge (Sectorarchitect VMSW) en Ann Keerman (Wijkmonitor WoninGent) voor de mogelijkheid hen te interviewen. Dankzij hun actieve betrokkenheid kregen wij inzicht in de reeds genomen stappen met betrekking tot het herstructureringsproject van de Rabot-site. Voor de steun en het doorzettingsvermogen bedanken wij ook elkaar. We zijn als team begonnen en zijn ook op die manier geëindigd. De creatieve mix aan persoonlijkheden zorgde steeds voor vernieuwende invalshoeken. Het voorliggend document is hiervan het resultaat.

6 1 Inleiding 1.1 Situering Gedurende het opleidingsonderdeel Methodiek Integrale Veiligheid, gedoceerd door Evelien De Pauw, maakten we voor het eerst kennis met allerlei maatregelen omtrent de preventie van criminaliteitsfenomenen. De concepten Crime Prevention Through Environmental Design (hierna CPTED) en Sociaal Veilig Ontwerp (hierna SVO) stonden hierbij centraal. Daaropvolgend wakkerde het vak Technologie & Infrastructuur onze belangstelling verder aan door dieper in te gaan op de details van deze concepten. Doordat de onderzoeksgroep Maatschappelijke Veiligheid een geïntegreerde bachelorproef inrichtte omtrent dit onderwerp, kregen we de opportuniteit de aangeleerde concepten in de praktijk toe te passen. Het projectvoorstel werd geïnspireerd door een gelijkaardig project van Saxion Hogeschool met als titel Veilig ontwerpen voor Transburg, onderzoeksrapport Saxion (Saxion, 2013). Omdat internationale vergelijkingen zeer leerrijk kunnen zijn, werd vanuit de onderzoeksgroep Maatschappelijke Veiligheid beslist een Belgische casestudy op te zetten. Deze studie, onze bachelorproef, gaat over de problematiek van sociale veiligheid in en rond hoogbouw en hoe deze in herstructureringsprojecten kan worden bevorderd. In het bijzonder handelt de bachelorproef over het herstructureringsproject van de Rabot-site te Gent. 1.2 Probleemstelling In de jaren zeventig was de bouw van sociale hoogbouwcomplexen vernieuwend en oplossingsgericht. Goedkope huisvesting op een kleine oppervlakte zorgde voor een creatieve oplossing voor onder andere het woontekort en armoede. Anno 2013 werd duidelijk dat sociale hoogbouwcomplexen vaak geconfronteerd worden met een aantal problemen dat inspelen op de sociale en fysieke leefbaarheid van de omgeving. In de eerste plaats gaat het om een zwak sociaal weefsel: veelal worden de complexen bewoond door maatschappelijk kwetsbare groepen, wat zich vaak vertaalt in isolement en eenzaamheid. Daarnaast worden de complexen geconfronteerd met sociale overlast. Overlastfenomenen zoals sluikstort, zwerfvuil, vandalisme, geluidsoverlast, druggebruik, enzovoort wakkeren onveiligheidsgevoelens aan en bemoeilijken het samenleven. Tot slot laat de kwaliteit van het wonen de wensen over. De woonomgeving is verouderd en kwalitatief ondermaats. Dit heeft niet alleen financiële gevolgen zoals hoge 6

7 woonlasten door energieverslindende gebouwen maar bemoeilijkt ook het samenleven. Denk bijvoorbeeld aan geluidsoverlast door slecht geïsoleerde muren (Onderzoeksgroep Maatschappelijke Veiligheid, persoonlijke communicatie, 30 januari 2014). Met verschillende stadsontwikkelingsprojecten proberen Vlaamse steden in te spelen op deze problematiek. Recent werd bijvoorbeeld in Gent beslist om de drie hoogbouwtorens aan het Rabot te ontmantelen en deze te vervangen door acht lagere gebouwen. De hoofdvraag van deze bachelorproef luidt als volgt: Hoe kan stadsontwikkeling bij het ontwikkelen van plannen voor de inrichting van de publieke en semipublieke ruimten in de Rabot-site rekening houden met sociale veiligheid en leefbaarheid? De deelvragen in deze bachelorproef zijn de volgende: Hoe beleven bewoners van de Rabot-site de veiligheid en leefbaarheid in hun wijk? Op welke wijze kunnen bewoners optimaal worden betrokken bij de Rabot-wijk? Hoe kan er een natuurlijke verbinding tot stand worden gebracht tussen de gebouwen, de populatie en de stad? Welke maatregelen op het gebied van veilig ontwerp en beheer zijn geschikt om de leefbaarheid en veiligheid in en rond de Rabot-site te bevorderen? Pas sinds de jaren zeventig bestaan er in België regels betreffende stedenbouw. Voor deze periode mocht men gelijk waar en op welke manier bouwen. Na 1962 kwam er een meer planmatige en geordende ruimtelijke ontwikkeling. Deze regels hielden echter geen rekening met de sociale veiligheid. In recente ontwikkelingen gebeurt dit wel (VRP, 2012). Het is onze taak dit verhaal toe te passen op de Rabot-site. Gedurende deze bachelorproef worden er aanbevelingen op bovenstaande vragen geformuleerd. Op die manier willen wij Stad Gent een hulpmiddel bieden in de zoektocht naar efficiënte, omgevingsgerichte veiligheid- en leefbaarheidssmaatregelen toegepast op dit herstructureringsproject. 7

8 1.3 Opbouw van de bachelorproef De bachelorproef is opgedeeld in drie delen. Vooreerst wordt in het literatuuronderzoek een achtergrond geschetst waarin de historiek van sociale hoogbouw in het algemeen, en meer specifiek de historiek van de Rabot-site, uiteengezet wordt. Daarop volgt een situering van de Rabot-wijk en wordt de situatie met betrekking tot de leefbaarheid verklaard. Hieronder worden vijf contextuele factoren eigen aan de locatie in beeld gebracht. Omdat de vernieuwde Rabot-site geïntegreerd moet zijn in de rest van de wijk zullen we de contextuele factoren en de reeds genomen maatregelen, zoals initiatieven op sociaal vlak, van de volledige wijk beschrijven. Hierop volgende worden de concepten CPTED en SVO verduidelijkt. De kennis uit dit eerste deel zorgt voor een gefundeerde basis waarmee we vervolgens overgaan tot het tweede gedeelte. In het tweede deel van deze bachelorproef komen de bevindingen uit het praktijkonderzoek naar voren. Dit onderzoek, gebaseerd op kwalitatieve interviews met verscheidene sleutelfiguren uit het werkveld en een focusgroep met de bewoners, moet ons meer inzicht geven op de verschillende invalshoeken en visies betreffende de huidige situatie en de toekomst van de Rabot-site. Met de output van het praktijkonderzoek komt het laatste deel tot stand. In dit deel worden de belangrijkste conclusies en aanbevelingen weergegeven op een kritische en overzichtelijke manier. Hiervoor maken we gebruik van informatie uit interviews, een focusgroep en verschillende good practices. Ook wordt onder het punt conclusie de resultaten en bevindingen geïnterpreteerd, verklaard en geduid. In dit deel is er bovendien plaats voor een eigen mening, het beschrijven van tekortkomingen en moeilijkheden tijdens het onderzoek enzovoort. 8

9 Deel I Literatuuronderzoek 9

10 2 Historiek sociale hoogbouw Na de eerste Wereldoorlog deed een nieuwe kunststroming zijn intrede in Europa, het Modernisme genaamd. Tijdens deze periode stond vernieuwing centraal, de westerse maatschappij moest zich van het oude ontdoen en vernieuwing omarmen. In de architectuur zorgde dit voor een verschuiving van het uitgangspunt. Waar architecten vroeger mooie en sierlijke gebouwen wilde creëren, ging de voorkeur nu uit naar sterk pragmatische gebouwen (Stigter, z.d.). Deze pragmatische visie kwam er door de vernielingen gedurende beide Wereldoorlogen. Doordat Europa in puin lag, was er een zeer groot woningtekort. Dit tekort werd versterkt door een bouwstop tijdens de oorlog en de naoorlogse babyboom. Men moest dus snel en efficiënt bouwen voor een groot aantal personen. De meest praktische manier hiervoor was hoogbouw (Hoet, 2013; Frampton, 1995; Watkin, 2008). Een tweede gevolg van het grote woningtekort was wildbouw. In deze periode kon men namelijk overal en op gelijk welke manier bouwen. Een voorbeeld hiervan is de Belgische kust, in de tweede helft van de twintigste eeuw werd bijna de hele kustlijn volgebouwd met flatgebouwen. Het duurde tot 1962 voor er een Wet op de Stedebouw werd opgemaakt. Deze wet leidde samen met de gewestplannen tot een overgang naar meer planmatige en geordende ruimtelijke ontwikkeling (Hoet, 2013; Frampton, 1995; Watkin, 2008). Naast snelle huisvestiging had hoogbouw een tweede voordeel, namelijk het heropleven van de economie. Na de tweede Wereldoorlog moest de economie terug op gang worden gebracht. Bouwprojecten waren hierin zeer belangrijk, er waren namelijk veel werkkrachten nodig om deze te verwezenlijken. Op die manier werden banen gecreëerd (Hoet, 2013; Frampton, 1995; Watkin, 2008). Na de tweede wereldoorlog heerste er een sterke positieve houding ten opzichte van hoogbouw. Hier zou echter snel verandering in komen. Hoogbouw bracht namelijk, door de vele bewoners op een gering woonoppervlak, veel spanningen met zich mee. Naast de kleine woonentiteiten was er, door financiële tekortkomingen tijdens de bouw, ook een tekort aan collectieve functies. De nieuwe gebouwen waren bijgevolg niet meer dan opeengestapelde individuele compartimenten. Doordat de modernistische architecten de hoogbouwwijken een autonoom karakter (zelfstandig en zelfvoorzienend) wilden geven en er nog geen sprake was van ruimtelijke planning, plantten ze de wijken in aan de rand van de 10 Deel I Literatuuronderzoek

11 stad. Deze inplanting zorgde echter voor een te grote afstand tussen de woonblokken en de stadskern, waar voorzieningen en werkgelegenheid gelokaliseerd waren. De bewoners werden op die manier als het ware geïsoleerd. Hoogbouw trok door de grote afstand naar werkgelegenheid vooral werklozen en gepensioneerden aan. Zo werd er indirect een verarming van de buurt gecreëerd wat leidde tot nog meer spanningen in de gemeenschap (Hoet, 2013; Frampton, 1995; Watkin, 2008). Om hoogbouwwijken nieuw leven in te blazen dringen zich nu herstructureringsprojecten op. Hierbij kunnen twee uitersten worden onderscheiden. Enerzijds kan er worden gekozen voor de optie afbraak en anderzijds kan er geopteerd worden voor volledige renovatie van de bestaande gebouwen. De Gentse maatschappij voor sociale huisvesting WoninGent heeft in de kwestie van de Rabot-torens gekozen voor de eerste optie, namelijk afbraak en volledige vernieuwing. 11 Deel I Literatuuronderzoek

12 3 De Rabot-site Waar hoofdstuk 2 zich toespitst op de algemene geschiedenis van hoogbouw, gaat hoofdstuk 3 specifiek in op de situatie rond de Rabot-site. Eerst wordt een situering van het plangebied gegeven. Daarna bespreken we de geschiedenis van de site. Vervolgens worden de verschillende facetten van leefbaarheid besproken. Hierbij worden ook de contextuele factoren van de wijk Rabot in beeld gebracht. Tenslotte wordt de actuele situatie uiteen gezet. Dit sinds het moment dat de sociale huisvestingsmaatschappij WoninGent besloot om vervanggebouwen te plaatsen. 3.1 Situering plangebied Bij het afbakenen van de wijk baseren wij ons op het bestaande gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 164 Wonen aan het Rabot (Stad Gent, 2014). Een ruimtelijk uitvoeringsplan (hierna RUP) is een plan waarmee overheden in een bepaald gebied de bestemming van bepaalde percelen vastlegt en waarbij de mogelijkheid wordt gegeven aan de Foto 1 - Plangebied Rabot-wijk (Vandermissen, 2014) burgers om bezwaarschriften in te dienen (Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, 2012). Ruimtelijke uitvoeringsplannen vervangen de gewestplannen (cf. hoofdstuk 2 Historiek sociale hoogbouw). Het RUP behandelt de duidelijke afbakening van het gebied, dit heet het plangebied. Stad Gent (2014) situeert de Rabot-wijk net ten noorden van het historisch centrum. De belangrijkste straten van deze wijk zijn de Opgeëistenlaan en het Griendeplein. Het gebied grenst aan de Begijnhoflaan, de Katholieke Hogeschool (KAHO Sint-Lieven), de Filips van Cleeflaan en het Rabotpark. Het plangebied verspreidt zich over 4,66 hectare. 12 Deel I Literatuuronderzoek

13 3.2 Historiek Rabot-site Begin de jaren zeventig werden drie sociale woontorens opgetrokken, hedendaags bekend onder de naam de Rabot-torens, als voorbeeld van het modernistische ideaal. De sociale hoogbouwflats in het groen vormden een reactie tegen de overvolle stad met problematische uitzichten, een tekort aan privacy, een ondermaats patrimonium, een gebrek aan open ruimte, enzovoort (dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning, 2013). De drie woontorens van de sociale huisvestingsmaatschappij WoninGent zijn gelegen binnen de negentiende eeuwse Rabot-wijk, waar het voormalige Rabotstation was gevestigd. De wijk wordt gekenmerkt door kleine arbeidswoningen en de drie Rabot-torens. (WoninGent, 2009). De eerste woontoren, gelegen aan de Begijnhoflaan, werd gebouwd in 1972 en beschikt over 178 appartementen. Deze toren wordt gedurende deze bachelorproef toren 1 genoemd. De tweede woontoren, gelegen aan de Filip Van Cleeflaan, werd gebouwd in 1973 en beschikt over 197 appartementen. Deze tweede toren wordt gedurende de bachelorproef toren 2 genoemd. De derde woontoren, gelegen aan de Opgeëstenlaan, werd gebouwd in 1974 en beschikt eveneens over 197 appartementen. Naar deze toren verwijzen we als toren 3 (WoninGent, 2009). Foto 2 Van links naar rechts toren 1, 2 en 3 (Google inc., 2009) De afgelopen 35 jaar heeft WoninGent verscheidene investeringen gedaan in de woontorens. Zo werden de zijkanten van toren 2 verstevigd met nieuwe panelen, de brandveiligheid verbeterd, nieuwe borstweringen en bevloering van de galerijen geïnstalleerd en werd de isolatie van de drie daken vernieuwd (WoninGent, 2009). 13 Deel I Literatuuronderzoek

14 Ondanks deze jarenlange inspanningen kampten de torens nog steeds met een aantal ernstige technische problemen. Een onafhankelijk studiebureau bracht alle problemen in kaart: Onvoldoende geluidsisolatie, De installaties van gas en elektriciteit moeten vervangen worden, De waterleidingen zijn in gietijzer en bevatten barsten en lekken, Er is betonrot vastgesteld, De liften zijn verouderd, langzaam en vaak buiten dienst, Er is een te kort aan liften, Buitengevels moeten vervangen worden, De ramen zijn van enkelvoudig glas en moeten vervangen worden, De warmteketels moeten vervangen worden. WoninGent moest hieruit concluderen dat ze de kwaliteit en het wooncomfort van de huurders niet langer kon waarborgen in de huidige gebouwen. Daarom werd in 2009 besloten om de drie torens te slopen en te vervangen. De Gentse skyline, zoals die veertig jaar lang bestond zou veranderen. De drie torens moeten ruimte maken voor acht lagere gebouwen (WoninGent, 2009). 3.3 Leefbaarheid Leefbaarheid is een containerbegrip, dit wil zeggen dat de leefbaarheid op zich niet bestaat. Het is een samenspel van verschillende factoren die elk hun invloed uitoefenen en zo leiden tot een leefbare of onleefbare samenleving. Mensen geven hun eigen invulling aan het begrip, wat de ene als leefbaar ervaart, kan de ander onleefbaar vinden. Om het begrip toch objectief te definiëren, wordt de definitie van Wouter Stol (2006) gebruikt: In het algemeen wordt leefbaarheid omschreven als de omvang waarin de directe sociale omgeving mensen in staat stelt om te voorzien in hun levensbehoeften. Een leefbare omgeving biedt voldoende sociale en economische kansen voor mensen die er wonen. Hieronder worden tevens de factoren besproken die de leefbaarheid in de Rabot-wijk beïnvloeden. We onderscheiden in het bijzonder het begrip veiligheid. Wij zijn ervan overtuigd dat veiligheid een voorwaarde is om een leefbare samenleving te creëren. Naast veiligheid worden er nog andere contextuele factoren besproken die invloed hebben op leefbaarheid. Gedurende deze bachelorproef worden vijf groepen onderscheiden: sociologische factoren, demografische factoren, ecologische factoren, materiële factoren. Hiernaast is ook de economische context een interessant gegeven voor ons onderzoek gezien onze aanbevelingen worden afgestemd op de buurtbewoners en hun omgeving (De Brabander & Lombaert, 2006). 14 Deel I Literatuuronderzoek

15 Veiligheid Sociale veiligheid Sociale veiligheid heeft betrekking op de mate waarin mensen beschermd zijn en zich beschermd voelen tegen persoonlijk leed door onder meer misdrijven, overtredingen en overlast door andere mensen, ongeacht de intentie van de veroorzaker of de graad van schade of leed (Stol, 2006). Deze vorm van veiligheid kent dus een subjectieve en objectieve dimensie. Uit een van de interviews (cf. Bijlage 4) bleek dat de Rabot-wijk als relatief veilig wordt ervaren. Volgens een van de respondenten behoren meldingen rond overlast en drugs tot de meest voorkomende klachten. Cijfergegevens omtrent deze vorm van veiligheid worden echter niet op wijkniveau verstrekt. Niettemin werd tijdens de focusgroep door alle bewoners bevestigd dat er in de wijk heel wat criminaliteit is. Laatst werden er tientallen kelders opengebroken, ook de garageboxen zijn een geliefde plaats voor mensen die op zoek zijn naar geld. Dit is vooral het geval tijdens de Gentse feesten, dan kennen de inbraken in de kelders en garageboxen een piekmoment. De kelders geven al langer problemen maar door een gebrek aan onderhoud wordt hier weinig aan gedaan. Zelfs de wijkmonitor durft niet alleen de kelders te betreden. Hierover worden betrekkelijk weinig meldingen gemaakt bij de politie. Bewoners hebben namelijk het gevoel dat hiermee toch niets wordt gedaan. Een bewoner getuigde Ik kom niet meer buiten s avonds, als ik dat dan toch doe neem ik bijvoorbeeld nooit mijn tas mee. Dat kunnen ze dan alvast niet stelen. Buiten de criminaliteit in en rond de gebouwen, ervaren de bewoners ook angst voor de psychiatrische patiënten in de torens. Deze worden hier vaak gehuisvest door het OCMW. Naar de mening van bewoners krijgen deze mensen onvoldoende begeleiding. De meest voorkomende vormen van overlast zijn volgens WoninGent, lawaaioverlast, sluikstort en overlast veroorzaakt door huurders met psychische problemen of door huurders met een verslavingsproblematiek (alcohol, drugs, medicatie). Eén van de grote ergernissen is ook het niet opruimen van hondenuitwerpselen door hondenbezitters en het niet correct gebruiken van afvalzakken (Persoonlijke communicatie, 20 mei 2014). 15 Deel I Literatuuronderzoek

16 Fysieke veiligheid Daar waar sociale veiligheid zich focust op alle vormen van onveiligheid van menselijke aard, richt fysieke veiligheid zich in hoofdzaak op de mate waarin mensen beschermd zijn en zich beschermd voelen tegen persoonlijk leed door niet-menselijke oorsprong (Stol, 2006). Denk hierbij aan natuurrampen, epidemieën enzovoort. Deze vorm van veiligheid kent dus een subjectieve en objectieve dimensie. Volgens de wijkregisseur en de projectbegeleidster komen klachten rond de kwaliteit van de gebouwen zeer vaak voor. Dit werd eveneens bevestigd door de bewoners tijdens de focusgroep. Zo is men bij onweer en hevige regenval bang voor stormschade en wateroverlast aan en rond het gebouw. Subjectieve veiligheid Subjectieve veiligheid wordt gemeten aan de hand van gevoelens/angst van mensen om mogelijk slachtoffer te worden van misdrijven, ongevallen enzovoort. Percepties van de eigen kwetsbaarheid, media en psychische toestand spelen hierbij een rol (Stol, 2006). De Rabot-wijk wordt, zo blijkt uit de interviews met actoren, als relatief veilig ervaren. De kleine netwerken tussen bewoners van eenzelfde gang of gebouw bevorderen het leefklimaat tussen de bewoners onderling. Echter is het belangrijk op te merken dat dit voor allochtone alleenstaande vrouwen geen evidentie is. Net door het ontbreken van dergelijke netwerken in of buiten de woonblokken voelen zij zich extra kwetsbaar (Keerman, 2009). Rond deze kwestie is ook de aanwezige taal- en cultuurbarrière een bron van onveiligheidsgevoelens. De sociale cohesie wordt door het groot aantal vreemdelingen zeker niet bevorderd volgens de bewoners. Zo is het bijvoorbeeld moeilijk om contact te leggen met de buren, vroeger ging dit wel. We kunnen dus concluderen dat de verschillende aanwezige culturen zorgen voor onveiligheidsgevoelens bij een deel van de bewoners. Doordat een groot aantal personen elkaars taal niet spreken ontstaan hier communicatieproblemen. De beperkte verlichting in de torens speelt ook in op de onveiligheidsgevoelens bij de bewoners. De donkere ruimten trekken drugsgebruikers en dronken mensen aan die naast zwerfafval ook spuiten en andere druggerelateerde materialen achterlaten. Op een dag werden maar liefst 315 spuiten gevonden rond de torens. Dit zorgt voor verloedering wat een onveilig beeld schetst van de buurt (Persoonlijke communicatie, 20 mei 2014). De angst om naar de kelders te gaan is eveneens aan deze problematiek verbonden. De bewoners hebben schrik om in de kelders op 16 Deel I Literatuuronderzoek

17 drugsspuiten te stappen of slapende daklozen aan te treffen. Om dit te vermijden, werden reeds sensibiliseringsacties genomen waarbij mensen werden gewaarschuwd op te passen in de kelders. Objectieve veiligheid Objectieve veiligheid duidt op het bestaan van objectieve gegevens met betrekking tot slachtofferschap van al dan niet menselijke aard. Veiligheid kan onder meer gemeten worden aan de hand van uiterlijk waarneembare verschijnselen (Stol, 2006). Vandalisme en druggebruik in de buurt nemen toe (Keerman, 2009). Dit gegeven wordt ook bevestigd door WoninGent (2014). Objectieve cijfers rond criminaliteit en overlast zijn voor de wijk niet beschikbaar. Een analyse van dergelijke politionele gegevens wordt namelijk enkel op niveau van Stad Gent verstrekt. Deze richtlijn werd in samenspraak met de politie en hun overheden vastgelegd. Sociologische factoren Sociologische contextuele factoren zijn het resultaat van de interactie tussen personen of sociale eenheden. Ze kunnen op hun beurt deze interacties beïnvloeden (De Brabander & Lombaert, 2006). Sociale overlast In het Belgisch staatsblad (24 december 2013) wordt sociale overlast gedefinieerd als: factoren van het stadsleven waarvan de openbare uiting leidt tot een onveiligheidsgevoel. Dit vertaalt zich in milieubederf en een achteruitgang van het sociaal weefsel. Het betreft de inbreuken op de burgerlijke wellevendheid voorzien door de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. Zo werd in 2012 een totaal van 370 vaststellingen met betrekking tot sluikstorten opgemaakt in Gent. De buurt Rabot- Blaisantvest telt voor 8% van het totaal aantal vaststellingen en behoort tot de top zes van stadswijken. Deel I Literatuuronderzoek Tabel 1 - Percentage vaststellingen sluikstort (Stad Gent, 2012) 17

18 Rond de Rabot-torens wordt vaak vandalisme gepleegd door niet-bewoners, zoals bezoekers (Keerman, 2009). Binnen de torens hebben sommige oudere bewoners last van geluidsoverlast door spelende kinderen, honden, luidruchtige buren, enzovoort. Naast sluikstorten is hondenpoep een waar probleem. Volgens bewoners wordt er nooit gebruik gemaakt van hondenpoepzakjes. Als er tien buiten gaan met hun hond, zijn er twee die het opruimen. Om de hoek van de Rabot-torens is nochtans een hondentoilet aanwezig, maar voor de oude mensen is deze moeilijk bereikbaar. Ook worden er opmerkingen gemaakt over honden zonder leiband. In het verleden werden al verschillende bewoners in en rond de wijk gebeten door loslopende honden. Door de veel verschillende nationaliteiten botsen bewoners regelmatig op cultuurverschillen. Denk bijvoorbeeld aan culturen waar het normaal is om bezoek te ontvangen tot in de vroege uren. Deze bezoeken gaan vaak gepaard met geluid, wat door de buren als overlast wordt ervaren (Keerman, 2009). Door de slechte isolatie is alles zeer goed hoorbaar. De bewoners denken dat door de betonstructuur het lawaai door het gebouw wordt geleid. Op die manier is het moeilijk de verantwoordelijke van de overlast te identificeren. Sociale controle Sociale controle betreft het geheel van beïnvloedingsprocessen waardoor een persoon of groep gestimuleerd of gedwongen wordt om zich te conformeren aan een bepaald cultuurpatroon en om orde en stabiliteit in dat patroon te handhaven. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen formele en informele sociale controle. Overheidsdiensten zoals politie en gemeenschapswachten zijn hoofdactoren bij formele controle, terwijl de burgers centraal staan bij het principe van informele controle (De Brabander & Lombaert, 2006). Op gebied van sociale controle scoort de Rabot-wijk bij de bewoners matig door de hoge bevolkingsdichtheid. Er is altijd iemand op straat waardoor de sociale controle hoog is (Keerman, 2009). Sociale cohesie Onder sociale cohesie wordt de samenhang tussen mensen in een gemeenschap en de sociale relaties tussen mensen begrepen. De Rabot-wijk is als het ware een dorp binnen de stad, er zijn voldoende contacten tussen de bewoners (Keerman, 2009). Echter zorgt de taalbarrière voor een kloof tussen de autochtone en de allochtone Belgen uit de buurt. Deze bevinding kwam tot uiting zowel tijdens de interviews als de focusgroep met bewoners en omwonende, cf. het punt Subjectieve veiligheid. 18 Deel I Literatuuronderzoek

19 Demografische factoren Demografische factoren zijn de wetenschappelijke bestudering van kwantitatieve eigenschappen van de bevolking. Ze behandelt daarbij de veranderingen en de gevolgen van deze eigenschappen. Het gaat over eigenschappen zoals bevolkingsdichtheid, bevolkingsgroei, bevolkingssamenstelling enzovoort (De Brabander & Lombaert, 2006). Bevolkingsdichtheid De Rabot-wijk heeft een oppervlakte van 0,9km² en telde in 2009 ongeveer inwoners per km². Hiermee is de wijk één van de dichtstbevolkte buurten van Gent. De Rabot-torens worden bewoond door 844 mensen (Keerman, 2009). Bevolkingsgroei De natuurlijke groei ligt met 14,7 per 1000 inwoners boven het Gents gemiddelde (3,0/1000 inwoners). Dit wil zeggen dat het aantal inwoners in de wijk sterk toeneemt. De bevolkingsdichtheid als gevolg hiervan ook verhogen. Woonstabiliteit De verhuisbewegingen worden besproken a.d.h.v. het migratiesaldo. Het migratiesaldo is het verschil tussen het aantal ingeweken en uitgeweken personen (dienst Stedenbeleid, z.d.). De Rabot-wijk heeft een intern migratiesaldo (mensen die verhuizen van de ene naar de andere plaats binnen de wijk) van -17,2. Dit wil zeggen dat er binnen de wijk zeer veel mensen verhuizen en er is dus een groot verloop aanwezig is. In de wijk is er een extern migratiesaldo (mensen die naar een plaats buiten de wijk verhuizen of omgekeerd) van 6,6. Dit wil zeggen dat er meer inwijkelingen zijn in de wijk dan uitwijkelingen (Stad Gent, 2013). De Wondelgemstraat was vroeger zeer bruisend met mooie winkels. Door de migratiestroom is systematisch een verandering ingezet, al dan niet gestuurd door initiatieven vanuit Stad Gent. Steeds meer werden de aanwezige winkels vervangen door nachtwinkels en kebabzaken. Deze situatie geeft jonge startende ondernemers de mogelijkheid om een eigen zaak op richten, ze heeft ook negatieve gevolgen. Het eenzijdig aanbod van winkels en horeca in de buurt voldoet niet aan de noden van alle bewoners. Zo blijkt uit de focusgroep (Bijlage 9) dat er een grote vraag is naar een budgetvriendelijke supermarkt. De migratiestroom speelt dus ook in op economische factoren (Persoonlijke communicatie, 20 mei 2014). 19 Deel I Literatuuronderzoek

20 Samenstelling huishoudens In de wijk wonen 18% gehuwden zonder kinderen, 29,2% gehuwden met thuiswonende kinderen, 9,8% eenoudergezinnen en 43,1% alleenstaanden. Het aantal alleenstaanden is dus oververtegenwoordigd in de Rabot-wijk. Tabel 2 Percentage samenstelling (Keerman, 2009) Leeftijd De grootste bevolkingscategorieën in de Rabot-wijk zijn mannen tussen 30 en 39 jaar (19%) en vrouwen tussen 20 en 29 jaar (18,2%) (Stad Gent, 2013). De leeftijd van de huurders binnen de Rabot-torens is echter zeer ongelijk verspreid. Het aantal mensen ouder dan 70 jaar is in alle drie de torens oververtegenwoordigd. Zo is in Toren 1 (Begijnhoflaan) 31% van de bewoners ouder dan 70 jaar, in toren 2 (Filips van Cleeflaan) bedraagt dit 24% en in toren 3 (Opgeëistenlaan) zelfs 30% van alle bewoners (Keerman, 2009). Afkomst In 2013 viel 50,9% van de bewoners onder de categorie etnisch culturele minderheden. De Rabot-wijk was met dit cijfer opnieuw koploper vergeleken met de rest van de Gentse wijken (Stad Gent, 2013). Het aantal personen zonder geldige verblijfsvergunning binnen de wijk wordt geschat op 3000 personen, wat ongeveer gelijk staat aan 37% van het totaal aantal inwoners in de wijk (Keerman, 2009). Ecologische factoren Ecologische factoren zijn de geografische kenmerken van een omgeving. Hieronder verstaan we groenzones, parken, pleinen, industrieterreinen, invalswegen, enzovoort. (De Brabander & Lombaert, 2006). Onder dit punt worden de meest relevante elementen voor dit onderzoek aangehaald. 20 Deel I Literatuuronderzoek

21 Groenzones In en rondom de Rabot-wijk zijn er verschillende groenzones zoals een stadspark, pleinen met zitbanken en speelpleintjes. De groenzones worden echter niet optimaal gebruikt gezien onder de actoren onduidelijkheid heerst omtrent de verantwoordelijk ervan (Keerman, 2009). Toegankelijkheid De Rabot-torens zijn niet enkel vlot te bereiken met het openbaar vervoer maar ook met andere transportmiddelen. De openbaar vervoersmaatschappij De Lijn verzorgt het vervoer van personen door middel van tram en bus. Dit geldt voor de volledige wijk. (Keerman, 2009). Deze toegankelijkheid heeft echter een nadeel. Wie met de wagen komt, ondervindt een grote parkeerproblematiek. Met de tram of te voet sta je zo in het centrum. Er is geen betere plaats om te wonen dan in onze torens, aldus F. Geirnaert (Gentcement, 2014). Materiële factoren Materiële factoren gaan over technologieën en infrastructuur in een bepaalde omgeving (De Brabander & Lombaert, 2006). Voor het onderzoek is het aspect infrastructuur van groot belang, gezien de aanbevelingen gericht zijn op het inrichten van de publieke en semipublieke ruimten. Onder publieke ruimten wordt verstaan elke plaats die niet door een omsluiting afgebakend en vrij toegankelijk is voor het publiek. Denk hierbij aan de openbare weg, een marktplein, stadparken enzovoort. Semipublieke ruimten definiëren we als elk besloten gebouw of elke besloten plaats die uitsluitend bestemd is voor gebruik door het publiek. Hieronder vallen onder meer handelszaken, supermarkten, sportzalen, cafés. De private ruimte wordt als volgt omschreven: elk gebouw of elke plaats die uitsluitend bestemd is voor gebruik door de reguliere gebruikers. Bijvoorbeeld familiewoningen, appartementsgebouwen en kantoorgebouwen (Portaal Belgische Overheid, 2012). Kwaliteit en comfort woningen Stad Gent verklaarde al 62% van de woningen in de wijk onbewoonbaar. In de buurt is er tevens grote vervuiling, verloedering en geluidsoverlast aanwezig. De huidige Rabot-torens voldoen niet meer aan de hedendaagse normen. Zo zijn er te weinig liften aanwezig, zijn de ramen niet goed geïsoleerd en werd er asbest vastgesteld (Keerman, 2009). 21 Deel I Literatuuronderzoek

22 Type sociale woningen Het percentage sociale huurwoningen in de wijk ligt op 70%. Zoals in grafiek 1 duidelijk wordt, bevatten de drie Rabot-torens samen 44% eenkamerwoningen, 46% tweekamerwoningen, 4% driekamerwoningen en 6% studio s. In de torens wonen vooral alleenstaanden en tweepersoonsgezinnen, respectievelijk 65% en 25% (Keerman, 2009). Grafiek 1 Type woning (Keerman, 2009) Economische factoren Economische factoren staan in verband met de productie, distributie en consumptie van goederen en diensten (De Brabander & Lombaert, 2006). Tijdens deze bachelorproef worden onderstaande aspecten gelinkt aan de economische factoren. Inkomen Met een gemiddeld inkomen van euro per jaar scoort de wijk het laagst van heel Stad Gent, de rijkste wijk is Drongen met euro per jaar (Stad Gent, 2013). De wijk heeft tevens het hoogste aantal OCMW-gerechtigden. Wel is de langdurige werkloosheid sinds 1999 merkbaar gedaald. De werkloosheidsdruk (de verhouding werkende niet werkende) ligt met 15,9% echter nog steeds 6,1% hoger dan het Gents gemiddelde (Stad Gent, 2013). Binnen de torens verkrijgt slechts 25% zijn inkomen via werk, 28% is werkloos, 19% krijgt een invaliditeitsuitkering, 6% krijgt een pensioen en 19% is afhankelijk van het OCMW. 64% van de bewoners heeft een inkomen van 0 tot ,68 euro per jaar, 25% heeft een inkomen van ,68 tot ,50 euro en 11% Grafiek 2 Herkomst inkomen (Keerman, 2009) Deel I Literatuuronderzoek heeft een inkomen van ,50 tot ,88 euro (Keerman, 2009). 22

23 Huur De gemiddelde basishuur voor de drie torens ligt anno 2009 op ongeveer 237 euro per maand. Het totaal huurachterstallen lag in hetzelfde jaar op ,57 euro (Keerman, 2009). Voorzieningen In de Wondelgemstraat zijn verscheidene bakkers, kebabzaken en nachtwinkels aanwezig. Het winkelaanbod wordt aldus eenzijdig ervaren. Ook sociale voorzieningen zoals een OCMW, buurtcentrum en woonwinkel zijn in de dichtere omgeving aanwezig (Keerman, 2009). In de wijk bevindt zich tevens een moskee. Bewoners van vreemde afkomst, die minder goed de Nederlandse taal beheersen, kunnen veelal bij de imam terecht voor hulp. De imam is ook een belangrijk figuur in sensibiliseringsacties en speelt dus op zijn beurt in op de sociale cohesie tussen bewoners en omwonenden van allochtone afkomst (Persoonlijke communicatie, 20 mei 2014). 3.4 Reeds getroffen maatregelen Om de leefbaarheid in de buurt en de torens te verhogen werden in het verleden enkele maatregelen genomen. Voorbeelden van initiatieven worden hieronder besproken. De actoren die betrokken zijn bij deze maatregelen worden hier eveneens toelicht. Het is echter belangrijk hieraan toe te voegen dat dit een niet-limitatieve opsomming van projecten betreft, die naar voren kwamen tijdens de verschillende interviews. Naast de opgesomde projecten zijn er tal van andere initiatieven die verzorgd worden door voor de hand liggende actoren in Gent zoals de Politie, Preventiedienst, Gemeenschapswachten, IVAGO, Groendienst, Straathoekwerk, enzovoort. Onthaalbezoeken Dergelijke bezoeken worden uitgevoerd wanneer een nieuwe bewoner in de torens intrekt. Ze zijn bedoeld om de denk- en leefwereld van de bewoner te leren kennen. De huurder ontvangt een wegwijs brochure en kan oriënterende vragen stellen aan medewerkers van WoninGent (Keerman, 2009). Deze bezoeken worden in samenwerking met WoninGent en Samenlevingsopbouw georganiseerd. WoninGent is de Gentse sociale huisvestingsmaatschappij. De maatschappij staat in voor het beheer en de toewijzing van sociale woningen (WoninGent, 2014). Dienst samenlevingsopbouw is een middenveldorganisatie die aan de hand van empowerment de burger wil activeren. Door middel van coaching tracht de 23 Deel I Literatuuronderzoek

24 organisatie mensen opnieuw greep te doen krijgen op hun leven en omgeving. (Samenlevingsopbouw Vlaanderen vzw, 2014). Klachtenprocedure WoninGent beschikt over een duidelijke klachtenprocedure. De sociale huisvestingsmaatschappij ziet een klacht als een ontevreden huurder/kandidaat die melding maakt over een handeling of prestatie die WoninGent, al dan niet, verricht heeft. Elke bewoner heeft de mogelijkheid een klacht in te dienen. Klachten kunnen zowel mondeling als schriftelijk gebeuren (WoninGent, z.d.). Overlastprocedure WoninGent beschikt over een duidelijke overlastprocedure waar de sociale huisvestingsmaatschappij zich op kan baseren in geval van aanhoudende overlast. Overlast wordt door WoninGent gezien als storend gedrag van medebewoners, waardoor de woonrust en/of het woongenot van de andere bewoners in het gebouw of in de wijk ernstig in het gedrang komt (WoninGent, z.d.). Een overlastprocedure wordt opgedeeld in vier verschillende stappen. In eerste instantie wordt een brief verstuurd naar de probleemhuurder. Als de overlast ophoudt na het ontvangen van de brief dan stopt WoninGent de procedure. Wanneer dit niet het geval is, zal men in een tweede stap een eerste huisbezoek uitvoeren. Bij het huisbezoek wordt de probleemhuurder, door een medewerker van de Sociale Dienst, onder andere aangesproken op zijn gedrag. Wanneer ook dit geen baat heeft, wordt een tweede huisbezoek georganiseerd. Opnieuw wordt de probleemhuurder aangesproken op zijn probleemgedrag, wordt er uitleg gegeven over de overlastprocedure en de verschillende stappen. Als deze stappen geen duurzame oplossing bieden, wordt in een vierde stap het gerecht ingeschakeld en wordt de procedure voor uithuiszetting gestart. Deze procedure impliceert dat subsidiaire mogelijkheden worden getroffen en pas als laatste stap het gerecht. Hierbij komt terug het belang van preventief en sensibiliserend werken (Persoonlijke communicatie, 20 mei 2014). Wijk van de Maand Het in 2013 ontstaan initiatief Wijk van de Maand tracht de betrokkenheid van de burgers omtrent verschillende thema s zoals duurzaam ondernemen, cultuur, mobiliteit, samenleven, jongerenbeleid en seniorenbeleid, met betrekking tot hun eigen buurt te verhogen (Persoonlijke communicatie, 8 mei 2014). Gedurende één maand worden verschillende ontmoetingen georganiseerd tussen het college van burgemeester en schepenen en de bewoners van de vijfentwintig Gentse wijken. Wijk van de Maand is een nieuw 24 Deel I Literatuuronderzoek

25 concept, gebaseerd op de eerdere wijkdebatten. Deze debatten vonden maandelijks plaats maar door hun hoogdrempelig karakter gaven de schepenen weinig aandacht aan de vragen van burgers. Bijzonder aan Wijk van de Maand is dat bewonersgroepen, professionelen en lokale verenigingen zorgen voor de organisatie en uitwerking van dit initiatief. De krachten van verschillende partners worden samengebundeld om zo de verschillende buurten te verbeteren, aangepast aan de aanwezige doelgroepen. Stad Gent wil met dit initiatief een beter beeld krijgen over hoe bewoners hun buurt ervaren en hierop volgende hoe de buurten verbeterd kunnen worden. Iedere maand staat er een andere Gentse wijk in de kijker. In juni 2014 was dit Rabot-Blaisantvest. Wijk van de Maand tracht, net zoals voorgaande besproken initiatieven, in te spelen op de betrokkenheid van de burger (Stad Gent, 2013). Buurt Bestuurt Een nieuwe manier van werken is het zogenaamde Buurt Bestuurt. Hierbij worden bewoners op een actieve manier betrokken bij de verbetering van de woon- en leefsituatie in het Rabot. Het Buurt Bestuurt comité, bestaande uit Rabot-bewoners, bepaalt in samenspraak met de politie en Stad Gent welke problemen in hun buurt prioritair moeten worden aangepakt. Deze manier van werken kan de wens tot een veiligere en meer leefbare buurt helpen vervullen. De leden van het Buurt Bestuurt comité inventariseren de problemen uit de buurt op vlak van veiligheid en leefbaarheid en stellen vervolgens een aantal prioriteiten. Vervolgens krijgen ze de kans om een aantal politie-uren te gebruiken om deze problemen actief aan te pakken. Kortom, de bewoners krijgen de kans om te bepalen waar een aantal van de diensturen van de politie naartoe gaan binnen hun wijk. Buurt Bestuurt is een initiatief dat is overgewaaid uit Nederland. De verantwoordelijke voor dit project is in eerste instantie Stad Gent, in samenspraak met de lokale bewoners (Gemeente Rotterdam, 2014). Wijk aan Zet In het kader van haar programma Gebiedsgerichte Werking wil Stad Gent het zelfinitiatief en medebeheer van bewonersgroepen financieel ondersteunen. Met de toelagen uit Wijk aan Zet krijgen bewoners de mogelijkheid acties met betrekking tot leefbaarheid, samenleven en communicatie binnen de wijk te verbeteren. Hierbij staat burgerbetrokkenheid centraal. De acties moeten op initiatief van de burger ontstaan en binnen de visie van Stad Gent passen (Persoonlijke communicatie, 8 mei 2014). 25 Deel I Literatuuronderzoek

26 Het college van burgemeester en schepenen kent, onder bepaalde voorwaarden en modaliteiten, elk jaar opnieuw een bedrag toe voor deze acties. Het programma Gebiedsgerichte Werking kan omschreven worden als een integrale beleidsaanpak van wijkrelevante thema s die als hoofddoelstelling duurzame ontwikkeling en activering van burgerparticipatie hebben. De verscheidene thema s worden door middel van wijkprogramma s ontwikkeld en uitgevoerd (Kenniscentrum Vlaamse Steden, 2014). Torekes Sinds 2008 heeft Rabot-Blaisantvest haar eigen complementaire munt. De bewoners van het Rabot die zich inzetten voor hun wijk krijgen als het ware een beloning wanneer ze de wijk schoon, groen, prettig en veilig maken. De Torekes, zoals de munt genoemd wordt, kan door de bewoners omgeruild worden bij lokale handelaars voor producten zoals brood of groenten. Tevens kunnen ze met de munt gebruik maken van het openbaar vervoer, naar de bioscoop gaan of een volkstuintje huren. Door dit project hoopt Stad Gent de burgers te betrekken en op die manier eigenaarschap en een verantwoordelijkheidsgevoel te creëren (Stad Gent, 2014). De financiering gebeurt door de stad zelf, terwijl het project wordt gecoördineerd door dienst Samenlevingsopbouw (Persoonlijke communicatie, 8 mei 2014). De Site De fabrieksgebouwen van Alcatel Bell in de Gasmeterlaan werden in 2006 afgebroken. Dit had als gevolg dat er een groot terrein, midden in de Rabot- Blaisantvest, vrij kwam. Stad Gent, in samenwerking met Tondelier Development nv, gaan de site gezamenlijk vernieuwen tot een woonwijk waar duurzaamheid centraal staat. Er komt een kinderdagverblijf, diverse jeugdlokalen, een park en een buurtsporthal. Vooraleer er gebouwd wordt op het terrein zijn er nog jaren van voorbereidend werk nodig. Dit had als gevolg dat de toenmalige betonnen fabrieksvloer nog jaren ongebruikt blijft (Stad Gent, 2014). In juni 2007 besloot Stad Gent met diverse partners als dienst Samenlevingsopbouw vzw en vzw Rocsa om een tijdelijk invullingproject op te starten. Onder de naam De Site wordt er volop ingezet op burgerparticipatie. Momenteel zijn er 160 volkstuintjes met een oppervlakte van 4m² per stuk, waar gezinnen groenten en fruit kunnen kweken. De tuintjes kunnen gehuurd worden voor ongeveer 150 Torekes per jaar. Gemeenschappelijk werkmateriaal, toegang tot water en tien vormingssessies zijn in de prijs 26 Deel I Literatuuronderzoek

27 inbegrepen. Deze vormingssessies worden gedragen door vzw Velt, een organisatie die zich inzet voor ecologisch leven en tuinieren (Velt vzw, 2014). Naast de tuintjes ontstonden er verscheidene initiatieven zoals voetbalploegjes en buurtbarbecues, waarbij er wordt ingespeeld op burgerverantwoordelijkheid. Sinds 2013 is er op de site ook een BMX-parcours en stadsakker aanwezig. In het gebouw van de toenmalige boksclub is nu een skatepark gehuisvest. Tondelier Project Tondelier is het grootste project binnen het stadsvernieuwingsproject Bruggen naar Rabot. Met dit project hoopt Stad Gent een hedendaagse stadswijk te creëren waarbij groen, ruimte en licht centraal staan (Stad Gent, 2012). Door actief in te zetten op een diversiteit aan woonvormen, voor elke generatie en voor verschillende budgetten, wil Stad Gent een sociale diversiteit teweeg brengen. Deze sociale mix wordt bevorderd door verschillende types woningen, zoals koop- en huurwoningen, door elkaar aan te bieden (Persoonlijke communicatie, 8 mei 2014). Woonwinkel In de woonwinkel van Stad Gent kunnen mensen terecht met al hun vragen betreffende het thema wonen. De burgers krijgen antwoorden op allerlei vragen met betrekking tot woonpremies, sociaal huren, huurwetgeving, huren en verhuren, enzovoort. Het advies dat de woonwinkel geeft is volledig gratis en wordt aangepast aan de vragende partij, zodat deze dit volledig begrijpt. Stad Gent beschikt over vijf woonwinkels, waaronder één voor de Brugse Poort Rabot. Deze is elke donderdag open en bevindt zich in de Jozef II straat (Stad Gent, 2014). Buurttuin Witte Kaproenenplein De verfraaiing en inrichting van het plein werd door middel van een participatieproject verwezenlijkt in samenwerking met bewoners, stadsdiensten enzovoort. Bewoners konden niet alleen aangeven wat ze veranderd wilden zien in hun woonomgeving maar speelden ook een belangrijke rol in het realiseren en beheer van de groenzones (De Site, 2014). Dit project resulteert in een verbeterde ruimtelijke omgeving en sociale cohesie in een context van duurzame ontwikkeling (Persoonlijke communicatie, 8 mei 2014). 27 Deel I Literatuuronderzoek

28 Buurtbeheerploeg De Buurtbeheerploeg probeert buurtbeheer op een hoger niveau te tillen door sterk in te zetten op sociale begeleiding waarbij kansen worden gegeven voor het volgen van opleidingen en het creëren van tewerkstelling voor bewoners en omwonenden. Stad Gent zorgt voor de organisatie van het project en de verankering in de buurt. (Persoonlijke communicatie, 8 mei 2014). S.T.R.O.P. acties De S.T.R.O.P. acties (Samen Tegen Rondtrekkers en Overlastplegers) zijn acties gericht op het aanpakken van overlast en straatcriminaliteit. Zo worden door de lokale politie gerichte controles uitgevoerd in en rond Gent. Het doel van de S.T.R.O.P. acties is het hoofd bieden aan overlastplegers die verantwoordelijk gesteld worden voor een groot deel van de Gentse straatcriminaliteit. Foto 3 Bruggen naar Rabot (Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning, 2013) De acties vinden plaats samen met de Recherche en vrijwilligers (Stad Gent, 2012). 3.5 Actuele situatie Het project Vervangingsbouw Rabot-torens kadert binnen een bredere visie omtrent stadsontwikkeling, die uitgewerkt is in het Masterplan Bruggen naar Rabot (Poponcini & Lootens Ir. Architecten bvba, 2013). Het project Bruggen naar Rabot streeft ernaar de wijk Rabot-Blaisantvest beter te verbinden met het Gents stadscentrum. Deze stadsvernieuwing gebeurt aan de hand van deelprojecten op verschillende sites rond de Rabotwijk, te beginnen met de Opgeëistenlaan. Mede door het nieuwe gerechtsgebouw, het Rabot-park en de nieuwe sociale woningen aan de Gaardeniersbrug werd er gewerkt aan het uiterlijk van deze laan. Zwakke weggebruikers kunnen de Gasmeterlaan en het verbindingskanaal veilig oversteken via de Gaardeniersbrug. Daarnaast werd er een nieuw Jongerenontmoetingscentrum (hierna JOC) en klaslokalen voor de Mandalaschool gebouwd. Bij wijze van een nieuw sociaal 28 Deel I Literatuuronderzoek

29 tewerkstellingsproject kwam er een buurtrestaurant in de wijk genaamd Eetcafé Toreken (Tondelier Development nv, 2012). Dit Masterplan is een uitgelezen kans om deze wijk, uit de negentiende eeuw, een nieuwe dynamiek in te blazen. In 2005 voerde Arch & Teco Group een haalbaarheidsstudie uit betreffende de Rabot-site en de toekomst van de woontorens. Hieruit kwam het scenario van afbraak en vervanging naar voren (POLO, 2013). Gelijktijdig formuleerde het ontwerpteam van Johan Van Reeth een preadvies over de stedenbouwkundige potenties van de Rabot-site. Vier mogelijke stedenbouwkundige concepten voor de site werden onderzocht. De voorkeursmodellen die hieruit voortkwamen, waren het bouwblok en het gesloten bouwblok. Tussen 2008 en 2009 gaf Stad Gent de opdracht om een stedenbouwkundige voorstudie voor de site Rabot-torens op te maken. Het zogenaamde strokenconcept, opgemaakt door WIT-architecten, was hiervan het resultaat (WIT-architecten, 2008). Hierop volgende werd er een ontwerpbureau gezocht dat instaat voor de realisatie van de vervangingsbouw. Dit gebeurde door middel van de procedure Open Oproep van de Vlaamse Bouwmeester. Hier werd, door middel van een ontwerpwedstrijd, gevraagd om een ontwerpmatige stedenbouwkundige verfijning te produceren van het volledige strokenconcept dat werd opgemaakt door WIT-architecten. Foto 4 Strokenconcept (Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning, 2013) Het architectenbureau Poponcini en Lootens ir. Architecten bvba (hierna POLO) werd in 2012 gekozen om de ontwerpopdracht en realisatie van de eerste reeks gebouwen alsook de buitenruimte uit te voeren. Hun belangrijkste verfijning ten aanzien van het strokenconcept waren een optimalisatie van oriëntatie en bezonning. Concreet wordt hiermee bedoeld dat de stroken versmald zijn en een aantal stroken verhoogd. Ook werd door POLO voorgesteld een aantal stroken aan elkaar te verbinden tot drie clusters. Dit om een duidelijke scheiding tussen privaat en publiek domein te bekomen. 29 Deel I Literatuuronderzoek

30 De verhuisbeweging van de huidige woontorens verloopt gefaseerd. Deze fasering begon in 2009 en zal volgens planning aflopen aan het eind van Toren 1 - Voor huurders van de Begijnhoflaan De eerste verhuisbeweging begon in april 2009 en eindigde rond juni Tegen dan moest de woontoren aan de Begijnhoflaan leeg zijn. Vervolgens startte de afbraak van deze toren rond half juni Dit duurde tot eind De eerste stenen van de vervangingsbouw moesten begin 2014 worden gelegd. Indien alles volgens plan verloopt, wordt dit eind 2015 afgerond. De afbraak van de eerste toren is echter met een half jaar vertraagd omwille van het vaststellen van asbest. De huurders van woontoren 1 worden de komende drie jaar begeleid door WoninGent (2009) bij het zoeken naar nieuwe huisvesting. Toren 2 - Voor huurders van de Filips Van Cleeflaan Begin 2014 moest er gestart worden met de verhuisbeweging van toren 2. Deze duurt ongeveer tot het einde van Gedurende deze periode worden de bewoners ondergebracht in andere sociale woningen. Door de vertraging in de afbraak van toren 1, liep ook de verhuisbeweging van toren 2 vertraging op. Toren 3 - Voor huurders van de Opgeëistenlaan De verhuisbeweging van toren 3 start normaliter begin 2016 en duurt tot eind De toren moet volledig ontruimd zijn voor eind De huurders uit de derde toren verhuizen naar de nieuwe gebouwen op de locatie van toren 1. Er is een mogelijkheid om bewoners van toren 2 tijdelijk te verhuizen naar toren 3, om daarna naar de nieuwbouw door te schuiven. Deze optie kan als omslachtig gezien worden omdat dit inhoudt dat de sociale huurders twee keer in een korte periode moeten verhuizen (WoninGent, 2009). Tot nu toe hebben slechts twee personen ingestemd om opnieuw te verhuizen naar de nieuwe gebouwen (Persoonlijke communicatie, 12 mei 2014). Het volledige herstructureringsproject moet, volgens de huidige planning, in klaar zijn (Persoonlijke communicatie, 2 maart 2014). 30 Deel I Literatuuronderzoek

31 4 Concepten De concepten Crime Prevention Through Environmental Design en Sociaal Veilig Ontwerpen bieden beiden richtlijnen over hoe een omgeving ontworpen moet worden. Deze principes willen niet enkel de leefbaarheid bij de gebruikers bevorderen maar ook effectief een veilige omgeving te creëren. 4.1 CPTED CPTED ofwel Crime Prevention Through Environmental Design is een situationele criminaliteitspreventietheorie en vormt een internationaal geaccepteerde benadering. De theorie ziet veiligheidsproblemen als gevolg van de gelegenheid die de fysieke omgeving daartoe biedt. Via dit concept wordt getracht om enerzijds veiligheidsproblemen te verminderen door manipulatie van de fysieke leefomgeving en anderzijds de kwaliteit van het leven te verbeteren. Er kunnen vier strategieën worden onderscheiden (De Pauw, 2014). Natuurlijk toezicht Natuurlijk toezicht gaat uit van het idee dat met behulp van plaatsing van fysieke kenmerken, activiteiten en mensen de maximale zichtbaarheid en de positieve sociale interactie tussen gewenste gebruikers bevorderd wordt. Personen zullen minder snel geneigd zijn overlast of een misdrijf te plegen als ze het gevoel hebben dat ze worden bekeken. Een gevoel van sociale controle werkt hierbij drempelverhogend voor de potentiële dader. Tegelijkertijd zullen personen zich veiliger voelen als ze zien en gezien worden. Foto 5 Zicht vanuit schoolcampus op parking De keuze voor de juiste verlichting en beplanting zoals vorm, doorzichtigheid, hoogte enzovoort laat de gebruiker toe waar te nemen wat er gebeurt op en nabij de straat of andere ruimten. Dit vermindert de waarschijnlijkheid dat iemand overlast veroorzaakt of een misdrijf pleegt in dit gebied. Hoge struiken 31 Deel I Literatuuronderzoek

32 laten niet toe dat mensen de straat of andere personen in de omgeving waarnemen. Zo kunnen individuen zich verbergen of misdaden plegen die niet eenvoudig ontdekt kunnen worden, gezien ze een grote invloed hebben op de zichtlijnen vanuit bijvoorbeeld het gebouw zoals op foto 5 (LCSC, 2009). Natuurlijke toegangscontrole Er moeten duidelijke grenzen worden bepaald tussen publieke, semipublieke en private ruimten. Deze afbakeningen zijn nodig bij ingangen van kantoorgebouwen, woningen, winkels, sites, parkeerplaatsen en garages. Een duidelijk onderscheid tussen de openbare ruimte en private ruimte beperkt de mogelijkheid tot criminaliteit. Men kan dit onderscheid bekomen door het selectief plaatsen van in- en uitgangen, hekwerk en verlichting (LCSC, 2009). Foto 6 Semipublieke ruimte (toegang tot scholencomplex) Territoriale versterking Territoriale versterking gaat om het creëren of vergroten van een invloedssfeer door gebruik te maken van fysieke eigenschappen. Denk hierbij aan bewegwijzering, verlichting, landschapsarchitectuur, enzovoort. Foto 7 Toegang tot de private ruimte Een duidelijk onderscheid tussen private en publieke ruimten is een voorbeeld van het territorialiteitsbeginsel. De rechtmatige gebruiker van een ruimte ziet door het onderscheid duidelijk of iemand de ruimte betreedt. Zo zorgt een 32 Deel I Literatuuronderzoek

33 duidelijk afgebakende omgeving voor twee zaken. Als eerste worden bij de gebruikers van een gebied tekenen van eigenaarschap ontwikkeld die mogelijke overtreders afraden delicten te plegen. Ten tweede vallen vreemden of indringers op en zijn deze gemakkelijk te herkennen door anderen (LCSC, 2009). Onderhoud Een goed onderhouden ruimte zorgt ervoor dat mogelijke daders het gevoel krijgen dat iemand hen kan waarnemen. Het is namelijk duidelijk dat mensen geven om het gebied en zich erom bekommeren. Foto 8 toont hoe een gebied er kan uitzien als het goed onderhouden is. De planten kunnen ervoor zorgen dat mensen ervan worden weerhouden vandalisme te plegen. De ramen geven hen het gevoel dat ze op elk moment bekeken kunnen worden (LCSC, 2009). Foto 8 Een goed onderhouden voortuin 4.2 Sociaal Veilig Ontwerpen Al in de vroege jaren negentig werd er in Nederland aandacht gegeven aan het thema sociaal veilig ontwerpen. Het werk Sociaal veilig ontwerpen werd toen op de markt gebracht, waarmee een nieuwe discipline was geboren (van der Voordt & van Wegen, 1990). Deze checklist diende als hulpmiddel bij het opsporen van te verwachten onveilige plekken, zowel met betrekking tot de daadwerkelijke kans op een delict, als tot de onveiligheidsgevoelens. De eerste theorie boette door de jaren heen aan relevantie in. Na meer dan twee decennia is de samenleving immers behoorlijk veranderd. Een voorbeeld hiervan is de recente focus op duurzaamheid en de sterke technologische vooruitgang. De veroudering van de eerste maatregelen bracht de Stichting Veilig Ontwerpen en Beheer (hierna SVOB) ertoe een nieuw naslagwerk te maken. 33 Deel I Literatuuronderzoek

34 Het nieuwe Handboek Veilig Ontwerp en Beheer brengt de toetsingscriteria uit de eerste theorie terug tot de volgende vier criteria: Zichtbaarheid, Eenduidigheid, Toegankelijkheid en Aantrekkelijkheid. Deze staan ook wel bekend als de ZETA-richtlijnen (Woldendorp, 2010). Deze vier criteria vallen volledig binnen het thema ruimtelijke ordening. Ze zijn namelijk noodzakelijk om praktisch gebruik te maken van een ruimte. Indien de toegang tot een ruimte bijvoorbeeld versperd is, kan niemand hiervan gebruik maken. Dezelfde vier aspecten kunnen echter ook gebruikt worden in het model van sociaal veilig ontwerpen. Door de toegang van een ruimte aan te passen kan men controleren wie wel en wie geen toegang heeft tot een ruimte. Het doel van het SVO-model bestaat erin meer aandacht te geven aan de gebruiksvriendelijkheid, beheerbaarheid en de beleving van de omgeving. Stuk voor stuk aspecten waarmee ontwerpers en architecten zich de laatste jaren te weinig hebben ingelaten. Pas in 1962 werd een wet uitgeschreven die aandacht gaf aan ruimtelijke ordening (cf. hoofdstuk 2 Historiek sociale hoogbouw). Er was tijd nodig om deze plannen optimaal als werkinstrument te gebruiken. Aanvankelijk bestond er geen administratie die zich bezig hield met de implementatie van deze plannen. Ook de politiek liet op zich wachten om een dergelijke administratie op te richten (Vlaamse vereniging voor Ruimte en Planning, 2012). In wat volgt worden de vier toetsingscriteria uit het nieuwe handboek veilig ontwerp en beheer kort uiteengezet. De ZETA-richtlijnen dienen als rode draad om de aanbevelingen geformuleerd in hoofdstuk 7 te begrijpen. Zichtbaarheid Net zoals Natuurlijk toezicht onder CPTED gaat dit criterium over zien en gezien worden. De omgeving zodanig indelen dat beiden mogelijk zijn, kan gewenst gedrag stimuleren en aldus ongewenst gedrag afraden. Informele sociale controle is hierin een belangrijke factor. Om deze controle mogelijk te maken staan een aantal fysieke kenmerken van de ruimte centraal. Verlichting en goede zichtlijnen zijn er hier twee van. Om toezicht te houden moeten voldoende individuen aanwezig Deel I Literatuuronderzoek Foto 9 Doorzichtige trappenhal 34

35 zijn. Het gaat voornamelijk om bewoners, mensen die aan het werk zijn, bezoekers en passanten. Zichtbaarheid verhogende security-maatregelen, zoals cameratoezicht en surveillance, moeten slechts in tweede instantie worden toegepast omdat ze duur zijn, relatief weinig opleveren en schijnveiligheid creëren. Foto 9 laat u een afbeelding zien van een doorzichtige trappenhal, waarbij de mogelijkheid wordt gecreëerd om informele sociale controle uit te oefenen. Deze informele sociale controle wordt hierbij uitgeoefend, zowel uit het gebouw naar de omgeving alsook van de omgeving in het gebouw. Eenduidigheid Eenduidigheid heeft betrekking op de indeling van de verschillende ruimten. Denk hierbij aan private, publieke en semipublieke ruimten. Markering, zonering en territorialiteit staan hierbij centraal. Deze geven aan wat van wie is en wie waar mag komen. Een dergelijke indeling stelt ons ook instaat om verantwoordelijken voor de ruimte aan te duiden. Middelen die hiervoor gebruikt worden zijn beplanting, hekken, palen enzovoort. Foto 10 Oplaadplaats elektrische auto Foto 10 toont een voorbeeld van eenduidigheid. Hierbij wordt aan de hand van signalisatie op een duidelijk manier aangegeven voor wie deze parkeerstrook bedoeld is. In dit geval elektrische wagens en mindervaliden. Toegankelijkheid Zoals het woord al laat uitschijnen, gaat dit over de wijze waarop je een ruimte kan betreden en de mogelijkheden om te vluchten in geval van nood of dreiging. Er zijn een aantal zaken, dat de toegankelijkheid beïnvloeden: Het aantal toegangswegen en - paden, doorgangen en ingangen naar een bepaalde ruimte, De mate waarin toegangen en ingangen uitnodigen tot gebruik ervan, De mate waarin wegen of ingangen alleen met een sleutel, pasje of code te bereiken zijn, Foto 11 Slagboom voor privé-parking Barrières die bepaalde verkeersdeelnemers uitsluiten of afremmen. 35 Deel I Literatuuronderzoek

36 Een evenwicht met ontoegankelijkheid is echter geboden. Niet elk individu moet namelijk even simpel bepaalde ruimten betreden. Deze moeten dan ook worden afgesloten voor ongewenste gebruikers. Dit kan zowel fysiek, denk hierbij aan afsluitingen door deuren, alsook organisatorisch zoals toezicht en handhaving geregeld worden (Bloeme, 2013). Zoals foto 11 illustreert wordt de toegang tot de parking ontzegd voor onbevoegden. Er is enkel toegang voor personen die bevoegd zijn om het terrein te betreden. Aantrekkelijkheid Dit laatste criterium heeft een zekere artistieke waarde daar het gaat over het plaatsen van attractieve materialen, zowel in de bebouwde omgeving als in de openbare ruimten. Een aantrekkelijke en verzorgde omgeving nodigt namelijk uit om op een verantwoorde manier gebruik te maken van de ruimte. Het zorgt er ook voor dat buitenstaanders een positiever beeld krijgen van de gebruikers van de ruimte (Kuitert, 2009). Foto 12 Aantrekkelijke zitbank Knokke Foto 12 toont een voorbeeld van een aantrekkelijk element op publiek domein die een drempelverhogend effect heeft op het plegen van vandalisme en ander ongepast gedrag. 36 Deel I Literatuuronderzoek

37 5 Besluit Na de tweede wereldoorlog was het noodzakelijk snel te bouwen om te voldoen aan de grote vraag naar huisvesting. Hierdoor werd hoogbouw het model bij uitstek. Zo ook in Gent, in de jaren zeventig werden de Rabot-torens opgetrokken. Zoals in vrijwel alle hoogbouwwijken was de situatie aanvankelijk positief. De sociale hoogbouwflats in het groen vormden een reactie tegen de overvolle stad met problematische uitzichten, een tekort aan privacy, een ondermaats patrimonium, een gebrek aan open ruimte, enzovoort. Onder het punt leefbaarheid, waarbij de vijf contextuele factoren worden besproken, komt onder andere naar voren dat de Gentse bevolking blijft groeien. Ook op vlak van etnische diversiteit is het Rabot koploper vergeleken met andere buurten uit Gent. Tevens blijkt dat de site geconfronteerd wordt met verschillende criminaliteit- en overlastfenomenen. Deze contextuele evolutie zorgt voor een verandering in noden en vraagt om een andere benadering van de buurt. Ook op bouwkundig vlak kunnen de vele innovatieprojecten van WoninGent niet meer voldoen aan de heersende kwaliteit- en veiligheidseisen van de maatschappij. Uit een recente studie bleek dat een ingrijpende verandering nodig was om de wijk nieuw leven in te blazen. Er konden twee uiteenlopende pistes onderscheiden worden. Als ene uiterste kon Stad Gent kiezen voor een volledige afbraak en heropbouw. Als ander uiterste kon men kiezen voor een volledige renovatie. Stad Gent koos voor de eerste optie waarbij de Rabot-site volledig met de grond gelijk wordt gemaakt. Hierop situeert zich nu een heus stadsvernieuwingsproject dat kadert binnen een groter geheel, genaamd Bruggen naar Rabot. Voor de realisatie van de nieuwe complexen alsook de inrichting van de buitenruimte werd het architectenbureau POLO gekozen. De belangrijkste kenmerken van hun ontwerp zijn de oriëntatie van de gebouwen in functie van de bezonning. Ook de verbinding van de woonstroken tot clusters is voor ons een interessant gegeven. Deze ingrepen houden stuk voor stuk belangrijke leefbaarheid bevorderende factoren in. Zo wordt door het gebruik van drie clusters een fysieke scheiding gemaakt tussen privaat en publiek domein en wordt er eveneens een gevoel van eigenaarschap gecreëerd bij de bewoners. Hoe dergelijke ingrepen inspelen op leefbaarheid en veiligheid werd besproken onder hoofdstuk 4 Concepten. De concepten CPTED en SVO houden namelijk richtlijnen in over hoe een omgeving kan worden ingericht om leefbaarheid en veiligheid te bevorderen. 37 Deel I Literatuuronderzoek

38 Deel II Praktijkonderzoek 38 Deel I Literatuuronderzoek

39 6 Methodiek De hoofdvraag van deze bachelorproef betreft een ontwerpende/probleemoplossende onderzoeksvraag omdat er aanbevelingen worden gedaan omtrent de aanpak van bepaalde problematieken. Een ontwerpende onderzoeksvraag is bedoeld om nieuwe oplossingen voor een probleem te vinden. Het richt zich vooral op de nabije toekomst. De uitkomst van het onderzoek is een ontwerp dat met behulp van de inzichten van beschrijvende en/of verklarende deelvragen is gemaakt. Deelvragen zorgen ervoor dat de onderzoeksvragen makkelijker onderzoekbaar zijn. Hierbij moet worden nagegaan of de deelvragen een goede uitwerking van de hoofdvraag zijn. Gedurende het tweede deel van deze bachelorproef formuleren wij een antwoord op volgende beschrijvende- en verklarende onderzoeksvragen: Hoe beleven bewoners van de Rabot-site de veiligheid en leefbaarheid in hun wijk? Op welke wijze kunnen bewoners optimaal worden betrokken bij de Rabot-wijk? Hoe kan er een natuurlijke verbinding tot stand worden gebracht tussen de gebouwen, de populatie en de stad? Welke maatregelen op het gebied van veilig ontwerp en beheer zijn geschikt om de leefbaarheid en veiligheid in en rond de Rabot-site te bevorderen? Antwoorden worden geformuleerd a.d.h.v. twee verschillende kwalitatieve onderzoeksmethoden. Enerzijds worden verscheidene sleutelfiguren bevraagd aan de hand van half gestructureerde expertinterviews. Het betreffen sociale, stedenbouwkundige en veiligheidsactoren die nauw betrokken waren of zijn bij het herstructureringsproject van de Rabot-site. Daarnaast wordt er een focusgroep georganiseerd met (voormalige) bewoners van de Rabot-torens, WoninGent en Samenlevingsopbouw Gent. Met behulp van de informatie, verkregen tijdens de interviews en de focusgroep, worden antwoorden geboden op de verschillende deelvragen van deze bachelorproef. De volledig uitgeschreven interviews en focusgroep zijn als bijlagen 3 t/m 6 en 9 terug te vinden. Om over het onderwerp interessante informatie te bekomen, worden actoren uit de dienst Wonen, dienst WoninGent, dienst Stedelijke Vernieuwing, VMSW en Architectenbureau POLO bevraagd naar hun visie en kennis betreffende dit onderwerp. 39 Deel II Praktijkonderzoek

40 6.1 Onderzoeksmethode Interview In het kader van deze bachelorproef werd voor een half gestructureerd interview gekozen. Dit omdat wij, laatstejaarsstudenten Maatschappelijke Veiligheid, met betrekking tot het onderwerp reeds over voorkennis beschikken. Deze voorkennis is echter nog onvoldoende om een volledig gestructureerd interview te houden. Bij een half gestructureerd interview stelt de interviewer vooraf een aantal open vragen en topics op in een vaste volgorde (Bijlage 2). Tijdens het gesprek kunnen wij inspelen op wat er gezegd wordt en tegelijk beschikken we over een leidraad daar onze ervaring met interviewen niet erg groot is (Baarda, 2012). Deze leidraad verkrijgen wij door vooraf een aantal open vragen en topics op te stellen met thema s relevant aan dit onderzoek. De half gestructureerde interviews met de respondenten zijn tevens expertinterviews, gezien ze goed geïnformeerd zijn over het onderwerp. De geïnterviewden, opgesomd in bijlage 1, werken namelijk al geruime tijd rond de Rabot-site en de lopende projecten (Baarda, 2012). Focusgroep Naast interviews is het tevens van belang om de visie van de bewoners en omwonenden te leren kennen omtrent het thema van de bachelorproef. Deze visie wordt bij voorkeur in beeld gebracht door middel van enquêtes. Stad Gent verzocht ons om de bewoners en omwonenden niet onnodig lastig te vallen met vragen, zij zijn namelijk overbevraagd en worden regelmatig in de sociale media gebracht. Om toch een beeld te schetsen betreffende de visie van de bewoners, kwamen wij tot een compromis met Stad Gent. In samenwerking met WoninGent organiseren wij een focusgroep (Bijlage 7) met verschillende bewoners en omwonenden van de site in Rabot-toren 3. Deze is één van de twee, nog bewoonde, Rabot-torens. Alvorens over te gaan naar de resultaten van de focusgroep is het belangrijk om te definiëren wat dit soort interview precies inhoudt: Een focusgroep is een homogeen samengestelde groep, bestaande uit zeven tot tien deelnemers, die een zorgvuldig geplande discussie voeren over hun ideeën, motieven, belangen en denkwijze omtrent een omschreven onderwerp (Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg, 2004). 40 Deel II Praktijkonderzoek

41 In een groepsgesprek peilt de gespreksleider a.d.h.v. een vooraf opgestelde topiclijst naar de visie van de aanwezige respondenten. In dit geval gaat het om de bewoners en omwonenden van de Rabot-site. Het is de bedoeling dat het gesprek aangenaam verloopt, het uitwisselen van ideeën moet als leuk worden ervaren. De respondenten mogen zich op geen enkel moment bedreigd voelen (CBO, 2004). Het is dan ook belangrijk een prettige en informele sfeer te creëren. Tijdens het voorbereiden van de focusgroep werd er rekening gehouden met enkele belangrijke aspecten. Zo mogen focusgroepen niet toegepast worden bij complexe en bedreigende thema s, ook wordt het afgeraden om deze toe te passen bij een moeilijk bereikbare doelgroep. Daarnaast mag een focusgroep niet gebruikt worden voor het vaststellen van effecten. Hypothesen mogen met andere woorden niet getoetst worden. Bij de uitvoering van deze focusgroep was het noodzakelijk om rekening te houden met groepsfenomenen als conformering aan groepsnormen. Om dit tot het minimum te herleiden, werd extra aandacht gericht op non-verbale gedragingen van de respondenten. De resultaten uit dit soort interview kunnen niet gegeneraliseerd worden gezien het thema sterk afgebakend is en getekend wordt door meningen van de bewoners (Smaling, 2012). De verkregen informatie uit de focusgroep, biedt een aanvulling op de informatie uit de interviews en is terug te vinden in bijlage 9. Uitspraken, voortkomend uit de interviews met de actoren, werden verscheidene malen bevestigd door de respondenten. Daarnaast werd ons de visie van de bewoners en omwonenden duidelijk. Aan de hand van deze informatie, alsook informatie uit voorgaand besproken literatuuronderzoek, wordt getracht een antwoord te bieden op de vier deelvragen van deze bachelorproef. 6.2 Resultaten Burgerbeleving Uit de interviews en de focusgroep blijkt dat de meest voorkomende klachten van wijkbewoners de volgende zijn: Zwerfvuil en sluikstort, Hondenpoep, Drugsproblematiek, Cultuurverschillen, Hoge verhuisgraad, Structuur gebouwen, Geluidsoverlast, Begeleiding bewoners met psychiatrische problemen. 41 Deel II Praktijkonderzoek

42 Dergelijke klachten vergroten het onveiligheidsgevoel bij de burger. De klachten worden vooral toegeschreven aan een verkeerde toepassing van de regels door de bewoners. Deze regels zijn neergeschreven in het huisreglement van WoninGent. WoninGent speelt in op deze klachten d.m.v. een overlast- en klachtenprocedure. Deze procedures werden reeds toegelicht onder het deelhoofdstuk 3.4 Reed getroffen maatregelen. Het Gentse gemeentebestuur tracht daarnaast aan de hand van een aantal projecten zoals Buurt Bestuurt, Torekes enzovoort het hoofd te bieden aan de overige klachten. Communicatie Het optreden bij klachten en problemen verloopt soms moeizaam door de grote diversiteit aan nationaliteiten in de wijk. Er treden namelijk cultuurverschillen en communicatiemoeilijkheden op. Vaak worden dergelijke moeilijkheden zelfstandig opgelost door de bewoners. De moskee in de wijk is hierin een grote troef. Zo merkt WoninGent op dat een bepaalde niet- Nederlandstalige doelgroep bij de imam terecht kan om hulp te vragen bij bijvoorbeeld het vertalen van documenten. De bewoners van en rond de Rabot-site worden geïnformeerd via verschillende kanalen zoals , website, Facebookpagina, nieuwsbrief, kranten en gebiedsgerichte werking. Deze kanalen moeten een open communicatie met de burger toelaten. Uit de focusgroep blijkt dat bewoners tevreden zijn over de communicatie met de stedelijke diensten. Ondanks de verschillende communicatiekanalen maken de mensen er niet of zeer weinig gebruik van. Het grootst aantal bewoners zijn namelijk Gentenaars met een migratieachtergrond. Indien men met vragen zit, contacteert men allerlei actoren op eender welke manier. Mogelijke actoren zijn de dienst samenlevingsopbouw, buurtwerk, woonwinkel, straathoekwerk, wijkmonitor enzovoort. Vragen bij de bewoners Er worden op dit moment weinig vragen gesteld die specifiek gaan over het herstructureringsproject. Dit is waarschijnlijk te wijten aan het feit dat het project nog niet ver genoeg gevorderd is. Vragen die wel gesteld werden, gingen bijvoorbeeld over de inplanting van de nieuwe frituur, de mogelijkheid tot het herstellen van de oude waterloop, wat er zal gebeuren met gevaarlijke stoffen zoals asbest tijdens de sloop, enzovoort. Er waren ook een aantal bedenkingen omdat de nieuwe stroken minder woningen zullen tellen dan de oude Rabot-torens. 42 Deel II Praktijkonderzoek

43 In de toekomst worden ook nog klachten verwacht over het Griendeplein en haar gewijzigde verkeerssituatie. Volgens WoninGent zijn deze wegen niet voorbereid op de grote toevloed van voertuigen zoals auto s en bussen en zal het drukke kruispunt eveneens een bezorgdheid zijn van de zwakke weggebruikers Burgerparticipatie Uit de interviews bleek dat er in de wijk een lage mate aan betrokkenheid aanwezig is. Dit komt mogelijks door de hoge verhuisgraad. De Rabot-wijk wordt namelijk gezien als een zogenaamde starterswijk. Dit is een buurt waarin mensen tijdelijk komen wonen tot ze zich iets beters kunnen veroorloven, denk hierbij aan pas afgestudeerde jongeren of personen die naar België immigreren. Door dit fenomeen is het zeer moeilijk om een sterke sociale structuur uit te bouwen en/of eigenaarschap te ontwikkelen. De sociale cohesie wordt volgens de bewoners zeker niet bevorderd door het groot aantal vreemdelingen. Zo is het bijvoorbeeld moeilijk om contact te leggen met de buren. Vroeger ging dit wel. Op die manier voelen we ons niet meer veilig, aldus een bewoner. Ook komt naar voren dat ongeveer 10% van de bewoners binnen het jaar opnieuw verhuisd. Deze hoge verhuisgraad zal vermoedelijk dalen bij de vernieuwde gebouwen. Mensen zullen er namelijk bewuster voor kiezen om in deze buurt te gaan wonen. Betrokkenheid In deelhoofdstuk 3.4 Reeds getroffen maatregelen werd vermeld hoe burgers, aan de hand van verscheidene projecten, betrokken worden bij hun wijk. Hiernaast worden ook wijkdebatten georganiseerd om te peilen naar de mening van de bewoners omtrent bepaalde thema s. Maandelijks zijn er ook verschillende sluikstort- en sensibiliseringsacties. Hiermee wordt bij bewonersgroepen in en rond de Rabot-torens getracht om verantwoordelijkheid te creëren. Taalbarrière Gezien de Nederlandse taal vaak als drempel wordt ervaren bij de bewoners, wordt vanuit WoninGent actief gezocht naar mensen die als aanspreekpunt functioneren voor de aanwezige doelgroep, denk hierbij aan de plaatselijke imam. Hiernaast denkt de stad er ook over na om burgerparticipatie te bevorderen met nieuwe projecten, zoals een straatnamen wedstrijd. Belangrijk hierbij is een open houding van betrokken actoren ten opzichte van de inbreng van bewoners. Uit de interviews bleek dat de bewoners hier ook effectief gebruik van maken. 43 Deel II Praktijkonderzoek

44 Om burgers ten volle betrokken te houden vindt WoninGent preventief optreden zeer belangrijk. Ze willen weten wat er achter de deur speelt. WoninGent peilt hiernaar door middel van huisbezoeken en zitmomenten. Deze zitmomenten worden door de bewoners als zeer laagdrempelig ervaren omdat mensen weten bij wie ze terecht kunnen. Troeven Bij de preventieve aanpak van WoninGent zijn inwonende conciërges van cruciaal belang. Ze zijn de ogen en oren van de site. De toekomst van dergelijke conciërges is echter vaag. WoninGent wil in het nieuwe project graag conciërges integreren. Het is nog niet duidelijk of hiervoor financiële middelen en/of ruimte wordt voorzien. Een geëngageerde wijkinspecteur wordt eveneens gezien als grote troef bij de veiligheidsbeleving van de bewoners. In de wijk communiceren een aantal mensen met de bewoners. Er zijn twee opbouwwerkers van de dienst Samenlevingsopbouw werkzaam. Voor WoninGent is er in de torens een wijkmonitor aanwezig. De dienst Stedelijke Vernieuwing, Strategie en Coördinatie heeft voor de wijk één programmacommunicator in dienst. Deze zorgt onder andere voor informatiefolders omtrent het project. Door een mix te creëren van koop-, huur- en sociale woningen kan de betrokkenheid van de burger verhoogd worden. Het is namelijk in het belang van een eigenaar dat zijn buurt goed onderhouden is. Dit zorgt er namelijk voor dat de waarde van zijn eigendom stabiel blijft of zelfs stijgt. De inzet van de eigenaar kan op zijn beurt huurders aanzetten om ook hun woning goed te onderhouden. Gemeenschappelijke ruimten Bij de inplanting van de openbare en gemeenschappelijke ruimten moet worden gekozen voor initiatieven waarbij de bewoners als het ware informeel verplicht worden om er naartoe te gaan (bv. winkels, scholen, activiteiten enzovoort). Om dit te bereiken moet ingespeeld worden op de interesses van de bewoners. Bewoners warm maken voor dergelijke initiatieven is soms moeilijk. Het betreft namelijk een zekere doelgroep (kansarmen) waarvan hun eerste zorg is wat ze zullen eten en hoe ze dit moeten betalen. Uit de focusgroep mocht eveneens blijken dat de gemeenschappelijke ruimten worden beschouwd als beste en meest succesvolle initiatief. Deze ruimten worden uitgebaat en onderhouden door vrijwilligers. Dankzij deze vrijwilligers worden er steeds nieuwe activiteiten in functie van de bewoners georganiseerd. Zo is er bijvoorbeeld een paasontbijt en kerstfeest. Mensen kunnen hier tevens komen eten voor een democratische prijs van 5 euro per lunch. 44 Deel II Praktijkonderzoek

45 Inspraak burgers Tijdens het herstructureringsproject wordt volgens een aantal respondenten niet veel rekening gehouden met de inbreng van de huidige bewoners. Dit is echter niet noodzakelijk problematisch omdat tot nu toe slechts twee bewoners zich hebben ingeschreven om in de nieuwe gebouwen te wonen. Stad Gent nam wel initiatief om het project bij de bewoners en omwonenden voor te stellen en antwoord te bieden op vragen. Indien de burgers bezorgdheden, klachten of vragen hadden konden ze deze direct uitten. Een andere manier voor burgers om inspraak te verschaffen met betrekking tot het project is via het zogenaamde RUP. Bezwaarschriften konden echter nog niet worden ingediend. Vrijetijdsactiviteiten Met betrekking tot vrijetijdsactiviteiten zijn er in de buurt een JOC, drie jeugdbewegingen en een groenpark. Met het herstructureringsproject worden er extra mogelijkheden gecreëerd tot vrijetijdsactiviteiten. Zo komen er in de omgeving enkele voetbalpleinen, en wordt het Griendeplein een zone met winkeltjes en andere vrijetijdsgelegenheden. Naast mogelijke vrijetijdsactiviteiten zijn er tevens heel wat andere organisaties die zich inzetten bij het organiseren van activiteiten. Deze zijn vaak zeer laagdrempelig, denk hierbij aan straatfeesten, de moskee, Spuitenruil, organisaties voor Turkse vrouwen, en ga zo maar door. Het stadsbestuur zoekt tevens actief naar initiatieven die aangepast zijn aan de aanwezige doelgroepen. Initiatieven worden vaak gesponsord vanuit de dienst Samenlevingsopbouw Integratie in de stad Om de natuurlijke verbinding te garanderen wordt de schaalgrootte van de nieuwe gebouwen aangepast. Zowel de hoogte, oppervlakte en vorm van de nieuwe site wordt zodanig ingedeeld dat ze de leefbaarheid bevordert en anonimiteit tegengaat. Door de hoogte van de gebouwen te verminderen blijft de link met de omliggende omgeving bewaard. In deze omgeving liggen namelijk een groot aantal kleine arbeiderswoningen. Deze link wordt verder bewaard door bomen te gebruiken als bufferzone. Dit zorgt er bijvoorbeeld voor dat de bewoners van de Filips van Cleeflaan niet worden overweldigd door de grotere bebouwing. 45 Deel II Praktijkonderzoek

46 Toekomstplannen Het Griendeplein wordt in het nieuwe project een commerciële zone die moet zorgen voor een aangename een authentieke sfeer. Aan het Lievenplein komt onder meer een wijkgezondheidscentrum. Bij het herstructureringsproject wordt ook veel aandacht besteed aan het onderscheid tussen privaat en publiek domein. Bouwkundig wordt er een natuurlijke verbinding gecreëerd door de gebouwen in acht stroken te verdelen. Tussen de stroken worden semipublieke ruimten voorzien voor de bewoners. Deze ruimten kunnen afgesloten worden met een transparant hekwerk, wat tevens voor eenduidigheid zorgt. De gebouwen moeten worden geïntegreerd in de omliggende omgeving. Dit is de reden waarom er niet langer gekozen wordt voor hoogbouw maar voor lagere bebouwing. Uit de focusgroep is gebleken dat het Rabot ideaal gelegen is op vlak van openbaar vervoer, maar uit de huidige situatie van de Rabot-site wordt meegenomen dat een zekere doorlaatbaarheid, in functie van toegankelijkheid, noodzakelijk is. Zo wordt er een eenduidig versteend pad aangelegd tussen de drie clusters dat toegang voor fietsers en voetgangers voorziet naar de omliggende bus- en tramhalten. De variatie van de hoogte en vorm van de gebouwen zorgt voor eigenaarschap bij de bewoners. Mensen binden zich mogelijk aan de gebouwen wat een verantwoordelijkheidsgevoel kan opwekken. In samenspraak met de verschillende betrokken actoren is ervoor gekozen om in het nieuwe strokenconcept ruimte te voorzien voor winkels, horeca, gemeenschappelijke ruimte en een wijkgezondheidscentrum. Er wordt dus aan functiemenging gedaan, hiermee wordt getracht een verbinding te creëren tussen de nieuwe gebouwen, de bewoners en de ruimere omgeving. Het is echter nog niet duidelijk wie verantwoordelijk is voor de implementering hiervan. Door de gebouwen in stroken te bouwen is de site toegankelijker, meer geïntegreerd en zijn de bestaande straatlijnen doorgetrokken. Op de aanwezigheid van een vzw in de Rabot-torens wordt echter wel kritiek geformuleerd. Daardoor is het namelijk niet evident om de gebouwen van gecontroleerde toegang te voorzien. De scheiding tussen publiek en privaat wordt kleiner en anonimiteit wordt in de hand gewerkt. 46 Deel II Praktijkonderzoek

47 Winkels Uit één van de interviews bleek dat het soort winkels en horecaetablissementen door de jaren heen veranderd is. Zo was de Wondelgemstraat vroeger een zeer bruisende straat met mooie winkels. Door de migratiestroom is systematisch een verandering ingezet. Steeds meer worden de aanwezige winkels vervangen door nachtwinkels en kebabzaken. Toch moet geconcludeerd worden dat de winkels van allochtone Belgen druk worden bezocht door bewoners van de Rabot-wijk. Dergelijke winkels vragen namelijk vaak lagere prijzen voor hun producten dan andere winkels. Tijdens de focusgroep werd dit tevens bevestigd. Interactie tussen bewoners Om een verbinding te creëren tussen de bewoners van de Rabot-torens en de bewoners van de rest van de wijk moet worden ingespeeld op informele sociale contacten. Door mensen aan te spreken op hun interesses en hier vervolgens actief op in te spelen, worden deze sociale contacten gelegd. Het voordeel van deze laagdrempelige manier van werken, is dat bewoners uit eigen wil in interactie treden met elkaar. De wil om bewoners uit de torens te ontmoeten is er alvast. Zo gaf één van de bewoners volgende reactie: Mocht ik de kans krijgen om zelf een initiatief te nemen dan zou ik een grote BBQ organiseren voor alle bewoners en oud bewoners. Iedereen terug zien en hun verhalen horen, dat is wat ik wil. De verbinding met de rest van de wijk wordt tevens visueel gegarandeerd. Rond de woonblokken worden er namelijk een aantal woningen gerenoveerd, zoals besproken in deelhoofdstuk 3.4 Reeds getroffen maatregelen. Hiernaast werden er volkstuintjes aangelegd op de Gasmetersite, die onderhouden worden door buurtbewoners. Deze verschillende initiatieven bevorderen onder andere de sociale cohesie en eigenaarschap tussen de bewoners, hieraan is echter een keerzijde. De kritiek die de bewoners op dit initiatief formuleerden is dat de volkstuintjes het meest door immigranten worden gebruikt en dat het geen zin heeft om er energie in te stoppen. Wanneer alles in bloei staat wordt het toch gestolen. Een bewoner getuigt: Ik had een tuintje maar ik ben gestopt want alles werd gestolen. Moest ik iets stelen van een allochtoon, dan krijg ik kloppen en is er miserie. Om de sociale cohesie tussen de bewoners te verhogen moet er een sociale mix, een mengeling van jong en oud, verschillende nationaliteiten en verschillende sociale klassen, worden gecreëerd. Hier stoot men bij het toewijzen van sociale woningen op een probleem. Volgens de 47 Deel II Praktijkonderzoek

48 antidiscriminatiewet (Federaal Migratiecentrum, 2007) moet iedereen evenveel kans krijgen op een sociale woning. Er mag dus niet worden geselecteerd op basis van criteria als leeftijd, nationaliteit of sociale klasse. Ook een sociale mix creëren door koop- en huurwoningen met elkaar te vermengen is niet mogelijk. De nieuwe sociale appartementen moeten namelijk de oude vervangen. De enige mogelijkheid om in de gebouwen een demografische mix te creëren is het aantal slaapkamers per appartement aan te passen. Dit blijkt eveneens uit het RUP. Stigma Rabot-torens In de media krijgt de buurt een bepaald stigma, deze negatieve publiciteit is volgens de respondenten waarheidsgetrouw. De torens krijgen weldegelijk te kampen met kansarmoede, overlast, verschillende nationaliteiten, enzovoort. Dat vinden de bewoners spijtig want vroeger hadden deze Rabot-torens een goede reputatie. Anno 2014 valt er nog weinig op te merken van deze reputatie. Zo wou een taxi chauffeur een bewoner niet komen oppikken aan de torens. De sociale cohesie wordt door het groot aantal vreemdelingen zeker niet bevorderd volgens de bewoners. Ik vind het moeilijk om contact te leggen met de buren. Vroeger ging dit wel. Op die manier voelen we ons niet meer veilig. Vrijwel alle respondenten zijn er van overtuigd dat het stigma zal worden doorbroken met de sloop van de oude Rabot-torens. Door de verhoogde aantrekkelijkheid van de nieuwe gebouwen, kunnen bewoners meer respect voor de nieuwe complexen krijgen en springen ze er vervolgens zorgzamer mee om. Een sociale mix heeft ook invloed op het stigma. Het zien van mensen die zich hoger op de sociale ladder bevinden motiveert kansarmen om hun positie op de maatschappelijke ladder te veranderen. Een voorbeeld hiervan is het project Tondelier. Hier worden sociale woningen gemengd met huur- en koopwoningen Leefbaarheids- en veiligheidsbevorderende maatregelen De concepten CPTED en SVO zijn bij geen van de respondenten gekend. Verschillende keren kregen wij wel te horen dat de Groendienst van Stad Gent bij het inplanten van groen in de wijk reeds rekening houdt met bijvoorbeeld de hoogte van de struikgewassen en het soort struik. Een voorbeeld uit de wijk, waar een aantal principes van SVO werden toegepast, is het Witte Kaproenenplein. Bij het bouwen van de nieuwe Rabot-site worden tevens een aantal maatregelen getroffen, die overeenkomen met de concepten CPTED en SVO. 48 Deel II Praktijkonderzoek

49 Zo worden de semipublieke ruimten binnen de gebouwen s avonds afgesloten om overlast en criminaliteit te voorkomen. Met betrekking tot CPTED en SVO werden uit de oude Rabot-site een aantal lessen getrokken. Om de toegankelijkheid te bevorderen zorgen de architecten ervoor dat de nieuwe site doorlaatbaar is. Tussen de drie clusters worden er eenduidige versteende paden aangelegd en wordt het Griendeplein omgevormd tot een soort doorsteek, met als troef het grote aanbod aan openbaar vervoer. Hiernaast wordt sterk ingezet op een gecontroleerde toegang. De verschillende woonclusters worden voorzien van een transparante ijzeren poort die de publieke ruimten afscheidt van de private zones. Beide domeinen kunnen dus fysiek van elkaar worden afgesloten. Afspraken en verantwoordelijkheden In het reglement van inwendige orde is bepaald dat de private zones worden beheerd en onderhouden door WoninGent en het openbaar domein rond de gebouwen de verantwoordelijkheid is van Stad Gent. Dergelijke reglementen kunnen gebruikt worden in overlastprocedures als stok achter de deur. Het reglement wordt opgemaakt door de Sociale Dienst Projectontwikkeling. In de focusgroep werd door een bewoner aangehaald dat Rabot-bewoners vaak heuse vechthonden bezitten. De appartementen zijn daar niet op voorzien. Via een huisreglement zou dit verboden kunnen worden. Natuurlijke verlichting en materiaalgebruik Op wijkniveau zijn verlichting en helderheid belangrijke aandachtspunten. Volgens WoninGent zorgde een gebrek aan beiden voor een groot deel van de subjectieve onveiligheid in de huidige site. In het nieuwe project wil men hiermee rekening houden door o.a. in te zetten op natuurlijke verlichting. De gebouwen worden zodanig geplaatst dat deze het zonlicht maximaal benutten. Ook bij de halfondergrondse fietsenstallingen wil men zoveel mogelijk gebruik maken van natuurlijk zonlicht. Bij het ontwerp ging tevens bijzondere aandacht naar het mijden van donkere plekjes. Om overlast te voorkomen en zo de leefbaarheid te bevorderen worden vandalismewerende materialen gebruikt, die daarnaast duurzaam zijn. Dit zorgt er mogelijk voor dat de gebruikers respect hebben voor de gebouwen en deze niet beschadigen. 49 Deel II Praktijkonderzoek

50 Aantrekkelijkheid Naast werken met duurzame materialen wordt de leefbaarheid ook verhoogd door de hoogte van de gebouwen aan te passen. Zo worden een aantal gebouwen begrensd tot vijf verdiepingen (< 25m). Op die manier wordt het contact met de begane grond behouden. Een dergelijke aanpassing zorgt er bijvoorbeeld voor dat kinderen kunnen buitenspelen terwijl de ouders sociaal toezicht uitvoeren vanuit het appartement. Hiernaast wordt ook de privacy van de bewoners gegarandeerd en eigenaarschap gecreëerd. De bewoners kunnen namelijk vanuit hun woning sociale controle uitvoeren op de begane grond, andersom kunnen personen op de begane grond niet in de appartementen kijken, waardoor privacy gegarandeerd wordt. Uit de rondleiding, begeleid door Ann Keerman, kwam naar voren dat het huidig ontwerp van de Rabot-torens zeer chaotisch in elkaar zat. Er zijn bijvoorbeeld tal van dode hoeken en verloedering aanwezig. Bij de bouw van de nieuwe site werd ervoor geopteerd de fietsenstallingen zo dicht mogelijk bij de gebouwen te plaatsen om zo de sociale controle op de stallingen te verhogen. Dit moet ervoor zorgen dat overlast, vandalisme en diefstal worden voorkomen waardoor het gebruik van camera s overbodig wordt. Om bewoners en omwonenden uit te nodigen op het publiek domein wordt tevens rekening gehouden met zogenaamde speelprikkels zoals zitbanken en speelpleinen. Dit moet ervoor zorgen dat gebruikers er ook vertoeven en er niet enkel functioneel gebruik van maken. Zo wordt de subjectieve veiligheid van de gebruikers bevorderd. Voor de Rabot-wijk worden geen extra middelen, zoals manschappen en/of budget vrijgemaakt om nieuwe initiatieven te organiseren met betrekking tot de leefbaarheid en veiligheid van de torens. Wel wordt er extra aandacht geschonken aan de wijk, denk bijvoorbeeld aan de inzet van gemeenschapswachten en politiepatrouilles op bepaalde uren en/of plaatsen. Het probleem hierbij is echter dat de problematiek zich zal verschuiven. In de wijk is er tevens een Buurtbeheerploeg actief. Cameragebruik Uit onze interviews is gebleken dat alle respondenten het eens zijn over wanneer cameragebruik gepast is en wanneer niet. Camera s moeten enkel geplaatst worden op locaties die grote risico s met zich meebrengen. Denk hierbij aan ondergrondse afvalcontainers. Camera s plaatsen op recreatieruimten zoals voetbalpleinen wordt afgeraden omdat zo bepaalde groepen, in dit geval jongeren, geviseerd worden. 50 Deel II Praktijkonderzoek

51 Bij de plaatsing van camera s moet dit op een duidelijke en begrijpbare manier gecommuniceerd worden met de burgers. Het cameragebruik moet passen binnen de stedelijke visie op camerabeleid. Hotspots voor vandalisme in de oude gebouwen waren vooral de liften. Criminologen Ponsaers, Enhus en Goeminne (2002) beschrijven hotspots als plaatsen met een sterke concentratie van bepaalde criminaliteitsfenomen. Sommige bewoners hadden ervaring met achtergelaten vuilniszakken in de liften. De reden hiervoor is dat men op die manier de camera s kan mijden die op de beneden verdieping zijn geïnstalleerd. In de nieuwe gebouwen wordt door de bewoners aangeraden deze technologie te plaatsen in de liften. Dit is echter moeilijk omwille van de privacywetgeving. De respondenten zetten dan ook liefst meer in op bouwfysische maatregelen. Ze zijn zich er ook van bewust dat camera s voor een verplaatsingseffect zorgen. Het zorgt er voor dat problemen zich verplaatsen van de ene locatie naar de andere. De oudere bewoners, uit de focusgroep, kunnen zich wel vinden in het gebruik van bewakingscamera s. Op de publieke ruimten word je nu eenmaal gezien. Deze doelgroep gelooft dat door gebruik van camera s hun onveiligheidsgevoelens dalen. Een oplossing die geformuleerd kan worden op de afvalproblematiek in de liften, is de containers buiten plaatsen en daarop een camera te richten, aldus een bewoner. Zo hebben bewoners geen last van de geur in de gebouwen en kan je zien wie er wat insmijt. Het inzetten van de zogenaamde Dummy-camera s wordt sterk afgeraden. Het is namelijk slechts een kwestie van tijd vooraleer mensen door hebben dat het over namaak camera s gaat. Het effect zal dan ook van korte duur zijn. Dergelijke camera s creëren ook een vals veiligheidsgevoel bij de bewoners. 51 Deel II Praktijkonderzoek

52 DEEL III Aanbevelingen en besluit 52 Deel II Praktijkonderzoek

53 7 Aanbevelingen Tijdens voorgaande hoofdstukken kwamen enkele problematieken naar voren. Zo blijkt dat er veel overlast is rond fenomenen als hondenpoep, sluikstort, vandalisme, geluidsoverlast en onveiligheidsgevoelens door o.a. slecht verlichte ruimten. Uit het literatuur- en praktijkonderzoek blijkt dat er op sociaal vlak volop wordt ingezet. Verschillende initiatieven verhoogden de sociale cohesie tussen de bewoners en omwonenden. Vertrekkend van de huidige problematieken worden er aanbevelingen geformuleerd. Dit om te voorkomen dat dezelfde fenomenen opduiken bij het nieuwe strokenconcept. Tevens worden er aanbevelingen geformuleerd die gebaseerd zijn op de nieuwe plannen. Deze aanbevelingen worden geformuleerd aan de hand van de concepten CPTED en SVO (conform de ZETA-richtlijnen). Om een meerwaarde te betekenen voor Stad Gent, trachten wij deze maatregelen zo realistisch en haalbaar mogelijk te formuleren. Het is niet onze intentie om te diep in detail te treden omdat wij ons ervan bewust zijn dat er verschillende goede manieren zijn om criminaliteit en overlast aan te pakken. De geformuleerde aanbevelingen moeten eerder gezien worden als leidraad om zich op te baseren tijdens het invullen van de openbare ruimten op en rond de Rabot-site. Dit hoofdstuk bestaat uit drie delen. Allereerst wordt er aandacht geschonken aan maatregelen die inspelen op het stimuleren van de openbare ruimten. Als tweede worden aanbevelingen besproken die zich focussen op het versterken van de sociale cohesie tussen de bewoners en omwonenden. Als laatst worden er aanbevelingen geformuleerd op vlak van sociale veiligheid. Belangrijk om in het achterhoofd te houden is het feit dat aanbevelingen nooit alle partijen tevreden kunnen stellen. Een voorbeeld: wanneer het aangewezen is om veel struiken te plaatsen om de scheiding tussen publiek en privaat domein aan te duiden, kan dit betekenen dat de Groendienst extra tijd moet investeren in het onderhoud ervan. Kortom, er moet een afweging gemaakt worden tussen de beschikbare middelen en hoe ver men wilt gaan om een ruimte sociaal veilig te maken. 53

54 7.1 Stimuleren openbare ruimte Invulling wijkvoorziening strook A Foto 13 Kaart stroken & groene ruimten (RUP, 2012) De situering van strook A is geïllustreerd op foto 13. In deze ruimte vestigen we onderstaande projecten. Hoe we de ruimte aantrekkelijk willen maken, is te lezen onder deelhoofdstuk Publieke en semipublieke ruimten. Uit de focusgroep is gebleken dat de bewoners groot belang hechten aan de aanwezigheid van een wijkmonitor in de huidige torens. We vinden het dan ook belangrijk dat er zich in strook A een onthaalpunt WoninGent bevindt. Op die manier krijgen personen de kans om WoninGent op een laagdrempelige manier te contacteren. De bewoners krijgen hierdoor het gevoel dat er naar hen geluisterd wordt. Met een Co-working ruimte willen we een sociale mix bekomen, in die zin dat we een ruimte creëren waarin een groep professionals (bedienden, freelancers en ondernemers) een kantoorruimte afhuren. Hier kunnen ze onafhankelijk hun taken uitvoeren. Doordat er mensen van verschillende sociale klasse aanwezig zijn, komt dit de buurt ten goede. Op het de begane grond van strook A willen we een budgetvriendelijk restaurant inplanten. In dit restaurant moet het tevens mogelijk zijn op een ontspannen manier te genieten van een koffie, rustig te praten, af te spreken met vrienden, enzovoort. De keuken willen we ook ter beschikking stellen van de bewoners om zo een kookatelier te creëren. Dit kookatelier kan eventueel gelinkt worden aan de buurttuintjes. De bewoners kunnen dan de zelf gekweekte groenten gebruiken. 54

55 Tot slot willen we in de ruimte een Rabotelier installeren. Dit is een soort naai- en knutselatelier waar op initiatief van geïnteresseerde bewoners activiteiten kunnen worden georganiseerd. Mogelijke activiteiten zijn: bloemschikken, tekenen, naaien, beeldhouwen enzovoort. Uit de focusgroep is namelijk gebleken dat er nood is aan een ruimte waar de bewoners zich creatief kunnen bezig houden Deprived Neighbourhood Approach Deprived Neighbourhood Approach (hierna DNA) is een project van de Europese Unie in samenwerking met drie Europese landen. De deelnemende landen zijn Engeland, Nederland en België. Met het DNA-project wordt getracht om eigenaarschap binnen bepaalde wijken te stimuleren en te versterken. Het gevoel van eigenaarschap wordt verhoogd wanneer individuen zich betrokken voelen bij de veranderingen in hun wijk. Een hoge betrokkenheid heeft als gevolg dat bewoners een trots ervaren en hierdoor meer zorg dragen voor hun wijk. DNA past een stimulerende bottom-up benadering toe, en dit op maat van de mensen die in één van de projectwijken wonen, werken of waar ze in hun vrije tijd vertoeven. De betrokkenen krijgen de mogelijkheid om zich aan te sluiten bij een lokale bewonersgroep. De ideeën van de betrokkenen moeten vervolgens uitmonden in een aantal plaatselijke workshop en comités. Op deze manier wil het project alle doelgroepen op een volwaardige manier inschakelen in het streven naar duurzame buurten. Het project concentreert zich specifiek op drie thema s: De openbare ruimte, zowel op vlak van infrastructuur als ruimtegebruik, gezondheid & welzijn en de buurtveiligheid. De projectontwikkelaars kozen voor deze thema s omdat ze één voor één een positieve invloed hebben op de werking van een wijk (Stad Antwerpen, OCMW Kortrijk, Gemeente Breda en Medway Council, 2012). DNA investeren projectontwikkelaars in de openbare ruimten omdat ze ervan overtuigd zijn dat een aantrekkelijke openbare ruimte en een stimulerend gebruik van deze ruimte een gunstige werking hebben op de houding van personen, ten aanzien van hun wijk. Gezondheid & welzijn zijn eveneens onmisbaar met het oog op het ontwikkelen van eigenaarschap. Een buurtgevoel wordt slechts gecreëerd wanneer personen zich geen zorgen hoeven te maken om hun gezondheid en welzijn in de woon-, werk- en vrijetijdsomgeving. 55

56 Buurtveiligheid is het derde thema waarin DNA investeert. Het is een absoluut vereiste dat de mensen in de buurt zich veilig voelen. Niemand wilt tenslotte in een onveilige buurt wonen en/of investeren. Eigenaarschap komt pas tot stand wanneer mensen zich met de buurt identificeren. Door in te spelen op de drie thema s zullen bewoners zich verantwoordelijk voelen om mede-eigenaar te worden van de buurt waarin ze wonen, werken of hun vrijetijdsactiviteiten uitvoeren (Stad Antwerpen, OCMW Kortrijk, Gemeente Breda en Medway Council, 2012). Vrijetijdsactiviteiten Rabot-wijk Het dagelijks leven van een individu bestaat uit allerlei activiteiten, denk maar aan sporten, werken, leren, wandelen, ontspannen, enzovoort. Deze activiteiten leveren stuk voor stuk een bijdrage tot een persoonlijk evenwicht. De activiteiten die we in onze vrije tijd uitvoeren, hebben in diverse levensfases bovendien een andere functie. Kinderen ontwikkelen al spelend hun mentale, fysieke en sociale vaardigheden. Zo onderzoeken ze alle voorwerpen waarmee ze in aanraking komen en ontdekken zo de wereld. Naast het pure plezieraspect bevat spelen dus ook een educatieve dimensie. Bij pubers is vrije tijd belangrijk om de frustraties kwijt te kunnen en om sociale contacten op te bouwen. Door middel van vrijetijdsactiviteiten ontwikkelen ze een autonome plaats in de samenleving. Bij volwassenen zorgen deze activiteiten dan weer voor een evenwicht tussen werk en gezin. Hieruit blijkt dat vrije tijd verschillende functies vervuld en dat iedereen zijn vrije tijd anders gebruikt. Daarom is het belangrijk dat op en rond de Rabotsite verschillende vrijetijdsactiviteiten aanwezig horen te zijn, aangepast aan de aanwezige doelgroepen. Denk hierbij aan voetbaltoernooien voor de jongere generatie, naai workshops voor de Turkse vrouwen, speelpleinen voor de kinderen, wandelpaden in de parken voor de oudere, een budgetvriendelijk restaurant, enzovoort. Op De Site in de Gasmeterlaan werden in het verleden al verschillende initiatieven genomen, als tijdelijk invulproject, om de publieke ruimte aantrekkelijker te maken en op die manier eigenaarschap te creëren. Tevens verhogen dergelijke initiatieven de sociale cohesie en het veiligheidsgevoel omdat anonimiteit wordt tegen gegaan. Zo bevinden zich hier volkstuinen en een ruimte om te voetballen. Daarnaast worden er buurtbarbecues gegeven, onder beheer van een Turkse vrouwengroep. Als Stad Gent en Tonderlier Development nv besluiten dat het voorbereidend en studiewerk voldoende gevorderd is om te beginnen met de bouwwerkzaamheden, dan verdwijnen eerder besproken initiatieven. Om te voorkomen dat de sociale cohesie verzwakt en het gevoel van eigenaarschap 56

57 voor de buurt samen met de initiatieven verdwijnt, moet er blijvend worden ingezet op dergelijke sociale initiatieven. Deze initiatieven geven de mogelijkheid om vrijetijdsactiviteiten, met educatieve elementen, op het openbaar domein in te vullen met andere mensen. Dit creëert een samenhang tussen bewoners van de Rabot-stroken en omwonenden, waardoor de wijk meer wordt geïntegreerd in de stad. Buiten de reeds actieve initiatieven rond de Rabot-wijk, moet er geïnvesteerd worden in het aantrekkelijker maken ervan door het bereik te vergroten. Dit kan door actief in te zetten op verschillende doelgroepen, nationaliteiten enzovoort. Hierdoor komen de verschillende doelgroepen met elkaar in contact en wordt de sociale cohesie en de verdraagzaamheid tussen de verschillende groepen bevorderd. Uit de focusgroep bleek dat verdraagzaamheid in de drie Rabot-torens matig was tussen de Belgen en Belgen met migratieachtergrond. Daarom is het aangeraden hierop in te spelen bij de nieuwe stroken. We gaan hierop verder in onder deelhoofdstuk 7.2 Stimuleren sociale cohesie. Een ander voorbeeld om de verschillende doelgroepen met elkaar in contact te laten komen, zijn de maandelijkse sluikstortacties. Door de scholieren van de omliggende scholen te betrekken bij dit initiatief ontstaat er respect voor de omgeving. Naast het inzetten op verschillende doelgroepen, kunnen de bestaande initiatieven aantrekkelijker gemaakt worden door ze uit te breiden. Er kan bijvoorbeeld voor gekozen worden om driemaandelijks een buurtactiviteit te organiseren in plaats van twee maal per jaar. Ook kunnen de gekweekte etenswaren, uit de volkstuinen, gebruikt worden in het budgetvriendelijk restaurant. Daarnaast kunnen de openbare ruimten attractief gemaakt worden door kleine fysieke ingrepen. Hier wordt dieper op ingegaan in deelhoofdstuk 7.3 Stimuleren sociale veiligheid. Bij het nemen van maatregelen om de openbare ruimte te stimuleren, is het actief betrekken van Rabot-bewoners en omwonenden van cruciaal belang. Het DNA-project is hier een goede methode voor. 57

58 7.2 Stimuleren sociale cohesie Waarden en normen verschil tussen bewoners De laatste jaren wordt de buurt gekenmerkt door een grote diversiteit, waardoor er cultuurverschillen optreden. In sociale interactie geven mensen namelijk altijd betekenis aan verschillen en gelijkenissen vanuit verschillende perspectieven. Persoonlijke aspecten zoals motivatie, opvoeding, voorkeur, waardering en morele standpunten hebben invloed op de houding tegenover mensen met een andere cultuur. Om hiermee om te gaan wordt er wel eens gebruik gemaakt van interculturaliseren. Onder dit principe verstaan we het in harmonie samen bestaan van verschillende culturen, waarbij deze elkaar wederzijds beïnvloeden zonder volledig te verdwijnen (FOV, 2014). Voor veel organisaties zoals WoninGent is dit een gegeven waar men moeilijk grip op krijgt. Interculturaliseren impliceert immers een veranderingsproces, wat weerstand oproept bij alle partijen. Rond dit thema zetten verschillende organisaties zich in. Een voorbeeld hiervan is het Kruispunt Migratie-Integratie die advies en begeleiding voorziet op maat van de klant (Kruispunt Migratie-Integratie, z.d.). Betrokkenheid Op dit moment houdt WoninGent reeds huisbezoeken en zitmomenten voor nieuwe Rabot-bewoners. Deze momenten worden door de bewoners als zeer laagdrempelig ervaren. In de toekomst kan hiervan gebruik gemaakt worden om op vrijwillige basis een eerste kennismaking te organiseren met de buren. Met deze acties trachten we verschillende bewoners samen te brengen in hun eigen woonomgeving. Dit stimuleert in eerste plaats de sociale netwerken in de gebouwen, waardoor we trachten respect te creëren voor elkaars verschillen. Het is belangrijk optimaal gebruik te maken van gemeenschappelijke ruimten in de gebouwen. Het project uit de huidige Rabot-site werd zowel tijdens de interviews als de focusgroep veel lof toegeschreven. Het is dan ook aangewezen om bestaande good-practices te behouden in de nieuwe complexen. Hierop kunnen we inzetten door onder meer een interculturele kookworkshop te organiseren. Bewoners van verschillende culturele afkomst kunnen van het budgetvriendelijk restaurant gebruik maken om elkaar wekelijks een nieuwe keuken te leren kennen. Nadien worden de gerechten gezamenlijk opgegeten. Op die manier willen we de bewoners ertoe aanzetten elkaars gewoontes te leren kennen en wordt er geïnvesteerd in sociale interactie. De drempel in dergelijke initiatieven bevindt zich betrekkelijk laag 58

59 gezien dit gedijt in een informele sfeer. Bestaande projecten zoals de volkstuintjes kunnen hiermee gecombineerd worden. De oogst uit deze tuintjes kan gebruikt worden als ingrediënten bij het klaarmaken van de gerechten. Ook kan een soortgelijk initiatief geïmplementeerd worden in het Rabotelier (cf. deelhoofdstuk Invulling wijkvoorziening strook A). Buiten de projecten die wij voorstellen zijn er nog andere projecten die een gelijkaardig effect kunnen hebben op de attitude van bewoners, hieronder een aantal voorbeelden (Kruispunt Migratie-Integratie, 2014): Een Fietsvriend-project. Een ervaren fietser spreekt af met een beginnende fietser van vreemde afkomst om samen tochtjes te maken, Wijkbewoners van verschillende generaties bouwen samen een sociale zetel : een grote kleurrijke sofa als ontmoetingsplek in de gemeenschappelijke ruimte, Een multimedia-workshop. Jongeren tonen ouderen in een dienstencentrum hoe ze moeten werken met een mobiele telefoon, ipad en laptop. Uit de focusgroep is gebleken dat verdraagzaamheid onder de bewoners een aandachtspunt is. Met dit project spelen we hier alvast op in. Naast de cultuurbarrière focussen we ons op het verkleinen van de taalbarrière. Hierop wordt ook ingezet in het DNA-project Taalbarrière Niemand zal tegenspreken dat taal belangrijk is om maatschappelijk te kunnen functioneren (Van Avermaet, P. z.d.). Uit de interviews en de focusgroep bleek dat communicatie een heus heikel punt is (cf. Bijlage 9). Informeel leren Tijdens de kookworkshops en in het Rabotelier zullen bewoners met elkaar in dialoog treden. Hierdoor worden basis taalvaardigheden op een informele manier ontwikkeld. Op een ludieke manier kan er tevens gecommuniceerd worden met bewoners, door onder meer gebruik te maken van symbolen en cartoons om een bepaalde boodschap over te brengen. Daarnaast kan aan de hand van sport, spel en muziek op een alternatieve manier worden gecommuniceerd. Aanbeveling Bij inschrijving in de gebouwen moeten nieuwe bewoners nu slechts een brief binnen brengen bij WoninGent waarop staat dat zij de Nederlandse taal machtig zijn of leren. In de realiteit leidt dit tot misbruik, vaak wordt onterecht aangeduid dat men voldoende Nederlands spreekt. Formele communicatie 59

60 vanuit verschillende actoren wordt hierdoor niet gelezen. Om hieraan het hoofd te bieden kan WoninGent er voor kiezen om bij inschrijving in de nieuwe complexen een motivatiegesprek af te nemen. Op die manier kan WoninGent op een efficiëntere manier peilen naar de taalvaardigheden van de bewoner. Indien dit niet het geval is kan nog steeds gekozen worden voor taallessen. Goede praktijk In Antwerpen bestaat er een origineel initiatief dat zowel inspeelt op de cultuur- als taalbarrière. Daar ontwierp striptekenaar Steven De Rie een strip genaamd Allemaal op het plein. Hij observeerde maandenlang de bruisende buurt van het De Coninckplein, om er vervolgens een beeld te schetsen van zijn inwoners (Noordlink, 2012). In de strip zijn stamgasten uit het lokaal café, deelnemers van de breiclub, iemand van de Pleingroep, enz. terug te vinden. Deze interessante ontmoetingen werden daaropvolgend in een stripverhaal gegoten en schetsen een beeld over hoe de buurt er uitziet. In de Rabot-site werd een soortgelijk project Foto 14 - Allemaal op het plein (Noordlink, 2012) uitgewerkt door Simon Allemeersch. Dit project neemt de vorm aan van een filmvoorstelling, een foto impressie en een boek genaamd Rabot (Vai, 2014). Een strip kan echter een grotere invloed hebben op de taalbarrière gezien het gebruik van simpele teksten en aantrekkelijke personages het lezen gemakkelijker maken voor alle doelgroepen. Ook kan bij het ontwerp van de strip een workshop striptekeningen georganiseerd worden waarbij geëngageerde buurtbewoners samen met de striptekenaar de figuren en kostuums ontwerpen. Het uiteindelijke resultaat wordt gevormd door een zekere artistieke vrijheid. Deze vrijheid betreft de vrijheid die een artiest zich kan veroorloven om zijn werk vorm en inhoud te geven aan dat wat als de werkelijkheid wordt ervaren (Steven De Rie, 2012). Naast een origineel idee zorgt deze strip ook voor een zekere ontmoeting met de mensen uit de buurt. Je leert ze op een andere manier kennen. Wanneer je verder kijkt dan louter het idee van een strip, dan is op te merken dat er aan de hand van relatief eenvoudige dialogen een beeld wordt geschetst rond de normen en waarden die heersen onder de verschillende bewoners. De strip kan dus ook dienen als stimulans om andere waarden en normen te leren appreciëren. Het is alvast een idee om mee te nemen. 60

61 7.2.3 Wijkfeesten Aan de bewoners werd tijdens de focusgroep gevraagd welk initiatief zij zouden organiseren, mochten ze hier de keuze toe hebben. Al snel kwam naar voren dat ze een BBQ zouden organiseren voor alle (oud-)rabot-bewoners. Tijdens deze BBQ worden onderling op een informele manier verhalen uitgewisseld en oude relaties terug aangewakkerd. Gezien deze maatregel strookt met onze visie en de sociale samenhang zal bevorderen was het interessant dit aan te halen. 7.3 Stimuleren sociale veiligheid Publieke en semipublieke ruimten In de nieuwe Rabot-site zullen verschillende publieke en semipublieke ruimten aanwezig zijn. De groene zones rondom de stroken zijn publieke ruimten alsook strook A en strook D. De inkomsthallen, gangen en binnentuinen in de clusters zijn semipublieke ruimten. Het kaartje van de site is terug te vinden onder deelhoofdstuk Invulling wijkvoorziening strook A. Zichtbaarheid Bij voorkeur worden de publieke functies, zoals winkels, werkplaatsen, cafés, enzovoort. Op die manier verhoogt de informele sociale controle in de stroken. Deze functies trekken namelijk doorheen de dag verschillende gebruikers aan. Om de sociale controle te versterken, zijn glazen wanden met weinig obstakels voor de etalages gewenst (cf. foto 9). Deze wanden zullen enerzijds de zichtbaarheid verhogen. Anderzijds zorgen ze ervoor dat gebruikers van één activiteit zicht hebben op de hen omringende activiteiten in het gebouw. Dit heeft mogelijk een drempelverlagend effect op de gebruiker om ook deel te nemen aan andere activiteiten. Gedurende de interviews kwamen ook andere mogelijkheden naar voren. Eén van de mogelijkheden bestond uit het wegnemen van de binnenmuren. Zo creëer je als het ware één grote ruimte met verschillende initiatieven. Dit werkt, net zoals bij de glazen wanden, drempelverlagend. Gebruikers kunnen in dit geval nog makkelijker gebruik maken van de andere initiatieven. Het grote nadeel van één grote ruimte ligt hem in de hygiëne, specifiek kruisbesmetting. Ter illustratie: Afval van de knutselruimte wordt door gebruikers, bijvoorbeeld onder de schoenen, op een simpele manier meegenomen naar de kookruimte. De opgesomde opties zorgen ervoor dat de sociale cohesie tussen de gebruikers versterkt wordt. Dit zorgt er op zijn beurt voor dat de ruimte als veilig en leefbaar wordt ervaren 61

62 Eenduidigheid De functie en bestemming van de verschillende stroken moet voor de (mogelijke) gebruiker duidelijk zijn. Zo moet strook A en D duidelijk uitstralen voor wie de ruimten bestemd zijn. Door bijvoorbeeld duidelijke signalisatie boven de ingang van de ruimten, weten niet-bewoners dat het aanbod van de publieke functies ook voor hen bedoeld is en ze er ook gebruik van mogen maken. Tevens moet duidelijk vermeld worden wanneer de publieke voorzieningen toegankelijk zijn. Door openingsuren te voorzien aan de ingang wordt dit voor de gebruiker duidelijk. Bij het inplannen van de publieke voorzieningen ontstond er discussie betreffende de verantwoordelijkheid ervan. Enerzijds kan ervoor geopteerd om de ruimte door de private markt te laten beheren, anderzijds kan de ruimte gebruikt worden voor initiatieven die het sociaal weefsel ten goede komt, zoals een ontmoetingscentrum. Indien de ruimte onder de bevoegdheid komt van de private markt, kan er minder controle uitgevoerd worden betreffende de invulling ervan. Zo ontstaat het risico dat het eenzijdige aanbod uit de wijk verder gezet wordt (cf. hoofdstuk 3.3 Leefbaarheid). Toegankelijkheid Bij het ontwerpen van de stroken is het belangrijk om in te schatten welke doelgroepen het gebouw zullen gebruiken en/of bezoeken. Hierbij moet bijvoorbeeld rekening gehouden worden dat alle publieke, semipublieke en private ruimten toegankelijk zijn voor rolstoelgebruikers. Deze doelgroep moet alle ruimten als ieder ander kunnen betreden. Daarnaast moeten ze toegang hebben tot alle toestellen, zoals de liftbediening en deurhendels, vanuit zittende positie (Gelijke Kansen in Vlaanderen & Enter vzw, 2014). Door afsluitbare delen te voorzien in de stroken, kan de toegankelijkheid worden gereguleerd. De afsluitingen zorgen voor een duidelijk zichtbare grens tussen (semi)publieke en private ruimten. Indien er geen afsluitingen aanwezig zijn, kunnen gebruikers van de publieke functies, zoals winkels, werkplaatsen en cafés, zich in de semipublieke ruimten, zoals de gangen, de ondergrondse garages en de binnentuinen of private ruimten, in dit geval de appartementen, begeven. Een mogelijke manier om deze afsluiting te realiseren is het gebruik van de zogenaamde toegangsbadge. Uit de focusgroep met bewoners kwam naar voren dat dit een mogelijke oplossing biedt om ongewenste personen, zoals daklozen en drugsgebruikers, buiten te houden. Door gebruik te maken van een toegangsbadge kunnen bewoners met eenzelfde badge toegang krijgen tot verschillende ruimten. Denk bijvoorbeeld aan de afvalcontainers, de halfondergrondse fietsenstalling, de ondergrondse parkeergarage en de eigen woning. 62

63 De binnentuinen, in de drie clusters, zullen s nachts door middel van een transparant hek afgesloten worden. Om te voorkomen dat ongenodigden over de hekken klimmen is het belangrijk om hekken te kiezen van minimum 1m50 en deze aan de bovenkant te voorzien van een puntenkam (B&G Hekwerk, 2014). Deze extra barricade maakt het voor potentiële daders minder aantrekkelijk om de semipublieke ruimten te betreden. Aantrekkelijkheid De publieke ruimten kunnen aantrekkelijker gemaakt worden door de levendigheid en aanwezigheid van gebruikers te verhogen. Dit kan gestimuleerd worden door in te spelen op functiemenging. Onder functiemenging verstaan we dat naast woningen in een wijk ook kantoren, bedrijven, horeca, enzovoort aanwezig moeten zijn (SVOB, 2014). Dit zorgt voor een veilige buurt doordat er meer sociaal toezicht aanwezig is gedurende de dag. Daarnaast zorgt functiemening voor een efficiënter en duurzamer ruimtegebruik (Van Den Hoek, 2010). Door functiemenging toe te passen op de nieuwe Rabot-site worden de verschillende interesses van personen aangesproken en wordt de kans verhoogd dat ze gebruik willen maken van de publieke ruimten (cf. Bijlage 3). Een waaier aan activiteiten trekt een groter doelpubliek aan maar het is belangrijk om de voorzieningen aan te passen aan het reeds aanwezige publiek, in dit geval op de eerste plaats de bewoners van de site. Uit de focusgroep is gebleken dat er in de wijk veel vraag is naar initiatieven die budgetvriendelijke goederen of diensten aanbieden. Voorbeelden van dergelijke concrete initiatieven, die positief inwerken op de sociale cohesie, worden besproken in deelhoofdstuk 7.1 Stimuleren openbare ruimte. Architectonische aanpassingen kunnen ervoor zorgen dat de ruimten als aantrekkelijk ervaren worden. Denk bijvoorbeeld aan kasten die in de muur verwerkt zitten of aan kleinere fysieke ingrepen zoals geverfde muren of een bepaald soort meubilair. Wanneer de bewoners en andere gebruikers betrokken worden bij de invulling van de publieke ruimten, wordt eigenaarschap gecreëerd. Dit zorgt er op zijn beurt voor dat de gebruikers zich gaan bekommeren over de ruimte en er zorg voor dragen. Dit verhoogt het veiligheidsgevoel maar ook de sociale cohesie. 63

64 7.3.2 Rabot-stroken Onder dit punt bespreken wij de gebouwen en private ruimten. De gehele Rabot-site bestaat uit drie clusters, elk gescheiden door groene ruimten. De eerste cluster bestaat uit drie gebouwen (stroken A, B en C), de tweede cluster bestaat uit twee gebouwen namelijk stroken D en E en de laatste cluster bestaat opnieuw uit drie gebouwen (cf. foto 13) (stroken G, H en F). Zichtbaarheid Om ervoor te zorgen dat de verschillende verdiepingen van de stroken overzichtelijk blijven, kan er in de trappenhal, net zoals bij de publieke ruimte in strook A, een doorzichtige muur opgenomen worden (cf. foto 9). Dergelijke doorzichtige muren verhogen de zichtbaarheid en zorgen voor een natuurlijke lichtinval die de aantrekkelijkheid ten goede komt. Daarnaast moeten alle stroken voorzien zijn van een goede verlichting. Vooral in de halfondergrondse fietsenstallingen en de ondergrondse parkeergarage moet hier extra aandacht aan besteed worden. Dit omdat er geen of weinig gebruik gemaakt kan worden van natuurlijke lichtinval (SVOB, 2014). Eenduidigheid Bij voorkeur worden de acht stroken voorzien van verschillende namen. Deze naam moet duidelijk zichtbaar en verlicht zijn op de voorgevel van het gebouw. Door deze ingreep worden oriëntatiepunten gecreëerd. Zo weten bezoekers bijvoorbeeld direct welk gebouw ze moeten betreden, zonder alle gebouwen te moeten betreden, wat tevens de anonimiteit verhoogd. Door de benaming van gebouwen wordt eigenaarschap bevorderd. Het zelfde effect kan, in mindere mate, bekomen worden door de gebouwen te voorzien van nummers. Wij prefereren benamingen, omdat dit een positief effect heeft op de bewoners en omdat dit eigenaarschap en de leefbaarheid bevordert. Bewoners willen zich identificeren met het gebouw waarin ze woonachtig zijn en dit heeft effect op het verantwoordelijkheidsgevoel. Bij een hoge mate van verantwoordelijkheidsgevoel, zullen bewoners zich meer inzetten om hun gebouw schoon en aantrekkelijk te houden. Dit verhoogt opnieuw de veiligheidsgevoelens. Door te zorgen voor een creatieve naam wordt de aantrekkelijkheid mogelijk nog meer bevorderd. De POLO-architecten stelden voor om de volledige Rabot-site, de acht stroken, de naam Rabotpark te geven. Als het aan ons ligt wordt deze naam enkel gebruikt voor de grote groene publieke ruimte rechts van strook H. s Avonds moeten de namen van de gebouwen verlicht zijn. Op die manier kunnen de gebouwen ook in het donker als herkenningspunt dienen voor mensen die niet met de buurt vertrouwd zijn. Dit heeft als gevolg dat ze zich veiliger voelen op de site (SVOB, 2014). 64

65 Op enkele belangrijke toegangspunten in de site raden wij aan een plattegrond van de site en haar omgeving te plaatsen. Hierop staan de namen van de gebouwen en andere herkenningspunten aangeduid. Binnenin de gebouwen moet op ieder verdiep duidelijk en zichtbaar aangegeven zijn op welke verdieping men zich bevindt en waar de dichtstbijzijnde nooduitgangen zijn. Hiernaast moet ook aangegeven zijn welke appartementennummers en voorzieningen aanwezig zijn op het betreffende verdiep, waar de liften en trappen zich situeren en waar de uitgang is. Toegankelijkheid Door bepaalde delen van de stroken afsluitbaar te maken, kan er worden gecontroleerd wie er (al dan niet gewenst) in deze delen komt. Zoals in deelhoofdstuk Publieke en semipublieke ruimten werd toegelicht, moeten de verschillende ruimten op een duidelijke manier van elkaar gescheiden zijn. Dit kan door gebruik te maken van bouwfysische aanpassingen. Voorbeelden hiervan zijn deuren, muren, ramen, planten, enzovoort. Uit de focusgroep bleek dat de huidige Rabot-torens voor vrijwel iedereen toegankelijk zijn. Bijna iedereen heeft toegang tot het gebouw, of het nu bewoners zijn of niet. Dit had verschillende redenen, allereerst was het eenvoudig om de toegangssleutel van de voordeur te kopiëren bij een sleutelmaker. Daarnaast was de voordeur regelmatig kapot, en liet onderhoud door de verantwoordelijke op zich wachten. Mensen die zes maanden onafgebroken dakloos zijn krijgen voorrang op sociale huisvesting (OCMW & CAW, 2004). Hierdoor komen er regelmatig daklozen terecht in de drie Rabot-torens. De bewoners uitten hun ongenoegen tijdens de focusgroep en vertelden dat daklozen veelal hun woning deelden met andere daklozen. De sociale cohesie binnen de daklozengemeenschap is namelijk zeer hoog. Om hun lotgenoten toegang te bieden tot het gebouw werden sleutels bijgemaakt. Om deze situatie in de nieuwe gebouwen te voorkomen raden we een elektronische toegangscontrole aan. Hierbij wordt per bewoner één toegangsbadge voorzien. Deze vorm van toegangscontrole heeft een aantal voordelen: Als eerste wordt een situatie zoals hierboven vermeden. Als tweede is het mogelijk bij verhuizing, verlies of diefstal de badge te deactiveren waardoor de toegang voor onbevoegden ontzegd wordt. Ten derde is het mogelijk dat één toegangsbadge toegang geeft tot verschillende ruimten, zoals het eigen appartement, de inkomsthal, de afvalcontainers, de ondergrondse parkeergarages en de fietsenstallingen. Als laatste kan het elektronisch systeem gekoppeld worden aan een registratiesysteem. Hierdoor kunnen de bevoegde diensten bij brand of andere crisissen nauwkeuriger 65

66 schatten hoeveel personen aanwezig zijn in de stroken. Dit principe wordt ook wel Netcentrisch werken genoemd. Het nadeel van een elektronische toegangscontrole is het financiële aspect. De toegangsbadge neemt in vergelijking met een traditionele sleutel een grotere hap uit het budget. Deze grotere financiële uitgave wordt na verloop van tijd echter uitgewonnen doordat de mogelijkheid tot vandalisme door (on)gewenste personen afneemt. In het verleden werden kelderdeuren regelmatig geforceerd en werden lampen kapot gemaakt. Door een vermindering aan vandalisme zullen er ook minder kosten zijn voor de verantwoordelijke, in dit geval WoninGent, om materialen te vervangen. Aantrekkelijkheid De POLO-architecten hielden bij het opmaken van de plannen reeds rekening met een groot aantal aspecten om de aantrekkelijkheid van de gebouwen te verhogen. Zo werd bij de hoogte van de gebouwen rekening gehouden met de omliggende bebouwingen. Daarnaast worden er veel groenzones rond de stroken voorzien, worden er balkons op verschillende niveaus voorzien, wordt rekening gehouden met de oriëntatie van de gebouwen ten opzichte van de zon, enzovoort. Zoals eerder in dit document werd aangehaald wordt de activiteit binnen de gebouwen verhoogd, door op de begane grond van strook A verschillende initiatieven te vestigen (RUP, 2012). In de inkomsthallen van de stroken moet er geopteerd worden de brievenbussen zodanig te installeren dat de gleuf waar de post in wordt gedeponeerd zich aan de kant van het publieke gedeelte bevindt en de brievenbus zelf op het semipublieke gedeelte. Op deze manier wordt het onmogelijk gemaakt brievenbussen open te breken zoals in de huidige gebouwen vaak het geval was (cf. bijlage 3). Deze muur is tevens aantrekkelijker dan een muur vol vierkante brievenbussen, die vandalisme kan aantrekken. Om de aantrekkelijkheid van de site te behouden moet deze goed onderhouden worden door de verantwoordelijke. Dit houdt o.a. in dat huis- en zwerfvuil voldoende opgehaald wordt. Indien dit niet gebeurt, creëer je een verloederde indruk. Deze verloederde indruk nodigt tevens uit tot meer zwerfvuil, hetzelfde geldt voor vandalisme (SVOB, 2014). 66

67 7.3.3 Parken en pleinen Op de nieuwe Rabot-site zullen twee pleinen, één park en een publieke doorsteek aanwezig zijn. De overige ruimten tussen de gebouwen zijn private binnentuinen, afgezet met een doorzichtig hek. Zoals reeds aangegeven onder het punt gebouwen, zullen we de groene ruimte rechts van strook H Rabotpark noemen. Zichtbaarheid In de groene ruimten rondom de gebouwen moet er worden op toegezien dat bomen en struiken het zicht niet belemmeren. Er wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van lage beplanting en/of bomen met hoge kruin. De reden hiervoor is dat het mogelijk moet zijn om vanuit de appartementen toezicht te houden op deze groene ruimten en hun toegangen. Op de Rabot-site werden de gebouwen zodanig ingepland dat er lange zichtlijnen ontstaan doorheen de hele site. Het is dus aangewezen om ook bij de beplanting hier rekening mee te houden. Om de zichtlijnen te behouden moet de onderkant van de boomkruinen hoger zijn dan 2m20 en de struiken lager dan 0m50 (SVOB, 2014). Bomen worden best op een zo groot mogelijke afstand van de gebouwen geplaatst. Op die manier kunnen de hogere verdiepingen ook uitkijken over de ruimten. Deze maatregelen zorgen ervoor dat de sociale controle in het gebied geoptimaliseerd wordt. Op plaatsen waar ze niet mogelijk zijn, worden idealiter regelmatig patrouilles gehouden door politie of gemeenschapswachten. Hierdoor wordt het gebrek aan informeel toezicht gecompenseerd door formeel toezicht. s Nachts moeten de paden in de groene ruimten permanent verlicht zijn om ze ook dan zichtbaar te houden en het herkennen van gezichten mogelijk te maken. Het kunnen herkennen van gezichten bevorderd de subjectieve veiligheid. De afstand tussen de lichtpilaren en de bomen moet minimaal acht meter zijn zodat het licht niet belemmerd wordt (SVOB, 2014). Eenduidigheid Het moet duidelijk zijn wie de verantwoordelijkheid draagt voor welk deel van de site. Voor de groene ruimten zal dit Stad Gent zijn. In de meeste gevallen is dus de Groendienst verantwoordelijk voor het onderhoud van deze ruimten. Om het eigenaarschap van de bewoners te vergroten kan echter een initiatief worden opgezet waarbij een aantal vrijwillige bewoners instaan voor het routine onderhoud van de groene zones. Eventueel kunnen deze vrijwilligers beloond worden met Torekes. Voor de meer gespecialiseerde taken (bv. Bomen snoeien) is de Groendienst wel nog steeds verantwoordelijk. 67

68 Hiernaast moet tevens duidelijk zijn wie verantwoordelijk zal zijn voor het afsluiten van de private binnenruimten. Deze zullen namelijk s nachts worden afgesloten met een transparant metalen hek. Aan de ingang van deze binnenruimten kunnen huisregels worden uitgehangen. Zo weten de gebruikers ervan perfect wat toegelaten is in de ruimten en wat niet. Deze huisregels kunnen gaan over het toelaten van honden, sport, picknicken, organiseren van activiteiten, respecteren van de rust, enzovoort. Zoals eerder aangegeven in deelhoofdstuk Rabot-stroken, raden wij ook aan bewegwijzering en plattegronden te voorzien aan alle belangrijke toegangswegen van de site. Toegankelijkheid De groene ruimten moeten open staan voor zoveel mogelijk gebruikers zoals wandelaars (met of zonder honden), spelende kinderen, toevallige passanten, enzovoort. Op die manier wordt een eenzijdig gebruik van de ruimten voorkomen. Een mogelijk nadeel hiervan is echter dat verschillende gebruikers voor elkaar overlast kunnen zorgen (bv. hondenpoep op een speelplein). Om dergelijke overlast te voorkomen, worden ruimten met een verschillende functie best op een subtiele en weinig ingrijpende manier van elkaar gescheiden. Dit kan door gebruik te maken van straatmeubilair zoals bankjes, vuilbakken en bloembakken. Op die manier worden de gebruikers van ruimten met verschillende functies gestuurd naar waar ze thuis horen. Doordat de groene ruimten ook als doorsteek zullen dienen voor mensen die van de ene kant van de site naar de andere moeten, zal de site een meer levendig karakter krijgen. Om hierbij de rust en veiligheid in de ruimten te garanderen, worden bij voorkeur enkel voetgangers en fietsers toegelaten. Aantrekkelijkheid Om te voorkomen dat de groenzones overstelpt worden met zwerfaval moeten voldoende vuilbakken aanwezig zijn op het domein. Afval dat wel op de grond wordt gegooid moet op regelmatige basis worden opgeruimd. We raadden reeds aan om bomen en struiken voldoende te snoeien om zo de zichtlijnen in het gebied te bewaren. Deze ingreep zal de aantrekkelijkheid van de site bevorderen. Er zullen namelijk meer plekken met langdurige zon aanwezig zijn in het gebied (SVOB, 2014). 68

69 7.3.4 Sportpark Sport levert naast ontspanning ook een belangrijke bijdrage aan maatschappelijke waarden als leefbaarheid, sociale integratie/interactie en gezondheid. Sport doet verbroederen en kan daardoor een interessant gegeven zijn voor de sociale pijler van het herstructureringsproject. Dit is zeker het geval wanneer buiten individuen ook welzijnsactoren, sociaal culturele voorzieningen (JOC, jeugdbeweging enz.) en onderwijs worden ingezet hij het onderhoud en beheer (Bouwmeester, 2005). Door in te spelen op functiecombinaties komen er meer mensen gedurende een langer deel van de dag, waardoor de sociale veiligheid wordt verhoogd en sociaal toezicht wordt bevorderd. Zichtbaarheid Rond sportparken moeten paden en parkeerplaatsen goed verlicht zijn, ook als de sportveldverlichting uit is. Medegebruik door bijvoorbeeld scholen, buitenschoolse opvang en ongeorganiseerde sporters vergroot de betrokkenheid en het informele toezicht (SVOB, 2014). Daarnaast is het ook van groot belang dat de speelruimte overzichtelijk is (cf. Defensible space), dit zorgt ervoor dat men ziet en gezien wordt. De sociaal culturele voorziengen bevinden zich bij voorkeur aan de ingang van het sportpark. Eventueel kan er geopteerd worden voor een kantine of clubhuis. Eenduidigheid De toegangen moeten duidelijk aangegeven zijn en er kan gekozen worden om obstakels te plaatsen zoals niveauverschillen, trapjes of blokgroen, om de toegang voor fietsers en brommers te ontzeggen. Tevens moet het park worden begrensd door hekwerk. Bij de toegangen moeten gebruiksregels kenbaar worden gemaakt. Toegankelijkheid Parkeerplaatsen moeten in het zicht van gebouwen en routes liggen, bij voorkeur zijn er meerdere kleinere parkeerplaatsen in de buurt van de gebouwen, in plaats van één grote aan de rand van het park. Naar en van het sportpark zijn veilige fiets- en wandelroutes nodig. Wat de toegang tot het terrein betreft wordt geopteerd om een geëngageerde bewoner te laten instaan voor het openen en sluiten van het park. Een verantwoordelijke is namelijk nodig voor actief beheer, toezicht, coördinatie en organisatie van het park. Wanneer bewoners betrokken worden bij het beheer van het terrein, wordt de kans gecreëerd om het sportpark te laten fungeren als ontmoetingsplaats, en daarmee de sociale structuur in de buurt versterkt. 69

70 Aantrekkelijkheid Een verzorgd sportpark (schoon en goed beheerd) wordt als aantrekkelijk beschouwd. Bij voorkeur zijn er geen losstaande objecten, zoals vuilnisbakken, op het sportterrein. Losstaande objecten kunnen door verkeerd gebruik al snel een verloederde indruk nalaten (SVOB, 2014). Daarnaast is het interessant om het terrein niet enkel te laten fungeren als sportplek voor jongeren, maar ook voor faciliteiten met het oog op de ouderen uit de buurt. Zo kunnen er in de zomer bijvoorbeeld zumba-sessies voor vrouwen en senioren plaatsvinden. Denk aan het combineren van sport- en spelvoorzieningen voor jongeren en kinderen en comfortabele zitvoorzieningen voor volwassenen. Bankjes behoren, zo vertelt het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentencentrum (WODC, 2010), tot de favoriete plekken van pleingebruikers. De redenen hiervoor zijn divers. Sommigen vinden het aangenaam om op het bankje in de zon te zitten, anderen vinden het interessant om zo hun spelende kinderen in de gaten te kunnen houden. De aanwezigheid van bankjes is een schoolvoorbeeld van kleine ingrepen waarmee we zaken als sociaal toezicht en multifunctionaliteit kunnen verhogen. Ook de aanwezigheid van publieke voorzieningen of horeca vergroot het multifunctionele karakter van een plein Zwerfvuil en sluikstort Zwerfvuil is afval dat zowel bewust als onbewust door mensen is achtergelaten of weggegooid. Veel voorkomende vormen van dit fenomeen zijn kauwgom, frisdrankblikjes, papiertjes zoals kassabonnetjes, flesjes en sigarettenpeuken. Zichtbaarheid Een goed onderhouden buitenruimte rond de nieuwe Rabot-torens zorgt ervoor dat de ruimte minder snel vervuild wordt. Wanneer personen zien dat er wordt schoongemaakt, zoals het opruimen van het Griendeplein, Lievetuin en het Rabotpark, worden ze zich bewuster van afval. Dit kan resulteren in een gedragsverandering bij de burger die zich vervolgens netter zal gedragen. De betrokkenheid van de bewoners en omwonenden verhoogt wanneer zichtbaar is dat er voor de publieke ruimten wordt gezorgd, door bijvoorbeeld de Groendienst. Ook kan er gepleit worden om maandelijks schoonmaakacties te organiseren, dit op initiatief van het stadsbestuur of vanuit de bewoners zelf. Op die manier wordt er getracht op het verantwoordelijkheidsgevoel van de bewoners in te spelen. Als extra aanmoediging kan de dienst Samenlevingsopbouw de bewoners belonen door middel van Torekes. Dit complimentair geld werd besproken in deelhoofdstuk 3.4 Reeds getroffen maatregelen (SVOB, 2014). 70

71 Eenduidigheid Als het gaat over het achterlaten van afval op publiek domein, betreft het veelal een mentaliteitskwestie. Het is aangeraden om vanuit het stadsbestuur in te zetten op de sensibilisering van bewoners en omwonende. Een goede communicatie tussen het stadsbestuur en de bewoners is daarvoor vereist. Gemeenschapswachten van de Stad Gent kunnen ingezet worden om de burgers te informeren betreffende dit onderwerp. Een andere manier is het sensibiliseren van bewoners in de gemeenschappelijke ruimte of tijdens andere projecten. Volgens de website Veilig Beheer en Ontwerp (2014) is het aan te bevelen in te zetten op een positieve beinvloeding van burgers. Dreigen met sancties, zoals de Gemeentelijke Administratieve Sanctie (hierna GAS) of boetes zijn uit den boze. Deze manier van handhaven werkt enkel indien er een redelijke pakkans aanwezig is. Dit laatste veronderstelt tevens een veelvuldige aanwezigheid van ordehandhavingsactoren. Tevens moet duidelijk aangeduid zijn waar de afvalbakken zich bevinden. Dit kan aan de hand van visualisatie of signalisatie. Toegankelijkheid Het is erg belangrijk dat er voldoende afvalbakken aanwezig zijn rond en op de Rabot-site. Deze worden bij voorkeur geplaatst bij de verschillende ingangen van de acht woonstroken. Op de Griendeplein, Lieventuin en het Rabotpark is het ook wenselijk om afvalbakken te plaatsen. Om doelgroepen, zoals de jongeren van de aangrenzende Katholieke Hogeschool Sint-Lieven te bereiken op een ludieke manier kan er geopteerd worden om te inversteren in blikvangers. Deze worden bij voorkeur Foto 15 Routes (Stedenbouw en Ruimtelijke Planning, 2013) ingepland langs de routes, zie foto 14, die het meest gebruikt worden door de zwakke weggebruikers. Dergelijke blikvangers hebben ook een opvoedend effect. Mensen die de blikvanger passeren kunnen zo namelijk zien hoeveel afval anders op de grond zou terecht gekomen zijn. 71

72 Aantrekkelijkheid Een afvalbak aantrekkelijk maken, verhoogd de kans dat deze gebruikt wordt. Uit verschillende interviews met ambtenaren van Stad Gent blijkt dat men actief wilt inzetten op het verhogen van eigenaarschap onder de bewoners en omwonenden. Om in te spelen op het verantwoordelijkheidsgevoel van de mensen, en op die manier het gevoel van eigenaarschap te verhogen, kan er gepleit worden om de burgers te betrekken. Dit kan bijvoorbeeld door een wedstrijd waarbij de bewoners de kans krijgen om initatieven in te sturen om de afvalbakken aantrekkelijker te maken. Indien er toch meldingen/klachten zijn betreffende dit fenomeen, is het belangrijk dat dit intensief gemonitord wordt door de stadsdiensten. Betrouwbare monitoring maakt het mogelijk direct in te spelen op de noden en gericht in te grijpen op de hotspots. Om snel in te grijpen is het tevens van belang dat er duidelijk gecommuniceerd wordt wie er verantwoordelijk is voor welk domein. In dit geval is de stad verantwoordelijk voor het publiek domein en WoninGent voor het privaat domein. De bewoners moeten ook weten waar ze terecht kunnen met vragen, klachten of inlichtingen omtrent deze materie. Daarom is het belangrijk dat er op een heldere en begrijpbare manier wordt gecommuniceerd met de bewoners van de Rabot-site. Tevens is het belangrijk om tijdens de ontwerpfase van openbare ruimten rekening te houden met het vermijden van windhoeken, dit zijn de hoeken waar afval zich ophoopt door de wind. Ook moeten de openbare ruimten zo ingericht worden dat ze toegankelijk zijn voor stads- en hulpdiensten (SVOB, 2014) Afvalcontainers De voorkeur van Stad Gent gaat uit naar ondergrondse afvalcontainers. Dit soort afvalcontainers heeft als voordeel dat het volume per container aanzienlijk groter is dan bovengrondse containers. Doordat ze zeer weinig ruimte innemen zijn ze eveneens een goede oplossing voor stedelijke gebieden. Door goed afgesloten ondergrondse containers wordt geuroverlast ook vermeden of tot een minimum beperkt. Zichtbaarheid Het aantal afvalcontainers in de openbare ruimte is enorm gestegen als gevolg van de verplichting tot gescheiden afvalinzameling (Groente-, fruit- en tuinafval, glas, papier, textiel, restafval en plastieke producten). Bij de plaatsing van ondergronde containers moet het overzicht over de Filips van Cleeflaan en de omliggende voet- en fietspaden behouden worden. 72

73 Op deze locatie zijn de ondergrondse containers goed zichtbaar en herkenbaar voor zowel de bewoners van de nieuwe Rabot-stroken alsook voor de bewoners grenzend aan de Filips van Cleeflaan. Tevens wordt er hierdoor een gedeelde verantwoordelijkheid gecreëerd tussen enerzijds de bewoners van de Rabot-site en anderzijds de bewoners van de Filips van Cleeflaan. Uit mondelinge communicatie met de Ruimtelijk Planner alsook uit het RUP Bruggen naar Rabot blijkt dat er aandacht besteed wordt aan veilige en vlot bereikbare fietsenstallingen rond de nieuwe stroken. Door deze stallingen dicht bij de ondergrondse containers te plaatsen, verhoogt de informele sociale controle (SVOB, 2014). Eenduidigheid Een duidelijk kleurgebruik en vormgeving versterken de herkenbaarheid en vindbaarheid van de ondergrondse afvalcontainers. Hierbij is het belangrijk dat de verantwoordelijke van de containers, in dit geval IVAGO, voldoende communiceert met zowel de bewoners van de Rabot-site als de bewoners van de Filips van Cleeflaan. Denk hierbij aan communicatie over o.a. afval- en huisvuilinzameling, informatie over ledigingstijden en duidelijke en helder geschreven gedragsregels. Gedragsregels zorgen ervoor dat de gebruikers weten hoe ze de containers moeten gebruiken en voor welk soort afval. Ook wordt hierdoor duidelijk welke gevolgen er gekoppeld zijn aan misbruik van de containers. Enkele voorbeelden van gedragsregels zijn de volgende: Gebruik de container zo veel mogelijk op maandag tot en met donderdag. Dan hebt u de minste kans op een volle container, Houd rekening met de mensen die dicht bij de container wonen. Stort daarom liever niet vóór 7.00 uur of na uur, Doe de zakken niet te vol. En prop ook geen volumineuze zaken in de trommel. Anders loopt de trommel vast. U betaalt immers niet per zak, Snoeiafval en tuinafval mogen, mits klein gemaakt, in een zak gewoon in de ondergrondse container, Chemisch afval en bouw- en sloopafval mag niet in de ondergrondse container, Zet geen afval naast de container, maak van de ondergrondse container geen openbare dumpplaats (Gemeente Groningen, z.d.). 73

74 Toegankelijkheid Een afvalcontainer bestaat uit twee gedeelten, namelijk het ondergronds gedeelte en de bovengrondse inwerpzuil. Beiden moeten goed toegankelijk zijn voor zowel de gebruikers als de verantwoordelijke. IVAGO moet over voldoende bewegingsruimte beschikken om de containers te legen/reinigen. Een voorbeeld hiervan is het plaatsen van E3-verkeersborden. stilstaan en parkeren plus een onderbord met opschrift waarop staat op welke tijdstippen het verbod actief is. Deze borden kunnen ervoor zorgen dat de parkeerplaatsen rond de ondergrondse afvalcontainers op de tijdstippen van lediging vrij zijn. Daardoor krijgen de vuilniswagens ruimte en kunnen deze hun werk doen zonder het overig verkeer op te houden. De gebruikers moeten voldoende toegang hebben tot het bovengronds gedeelte. Een geringe inwerphoogte zorgt ervoor dat het systeem ook toegankelijk is voor kinderen en rolstoelgebruikers. Op vlak van veiligheid is het ook belangrijk een juiste tegendruk van de inwerpklep te voorzien. Dit moet onnodige risico s rond de container vermijden zoals: spelende kinderen, dieren die voedsel proberen te verkrijgen enzovoort. De locatie van de afvalcontainers ten opzichte van de nieuwe stroken bedraagt idealiter 75 meter (dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning, 2013). Ten eerste worden de bewoners op die manier niet te zwaar belast met de lange wandelafstanden tussen de appartementen en de afvalcontainers. Ten tweede; op vlak van veiligheid zou het niet verantwoord zijn om de ondergrondse containers te plaatsen langs de voet- en fietspaden. De zwakke weggebruikers worden zo immers blootgesteld aan risico s door vuilniswagens. Ten derde vormen de wagens een intensieve belasting voor de ondergrond van de site. De kostprijs bepalen voor het gebruik maken van de afvalcontainers kan op twee manieren: Enerzijds wordt de kostprijs voor de gebruikers per gewicht berekend. Anderzijds wordt de prijs gebaseerd op het aantal keer dat de containers gebruikt worden door de gebruikers. De kans op sluikstort verhoogt naarmate de gebruikers meer moeten betalen om ervan gebruik te maken. De eerste optie, betalen per gewicht, kan er dus voor zorgen dat er wordt gesluikstort. Sluikstort zorgt daarbovenop voor extra inspanningen en inversteringen van de stadsdiensten zoals opruimkosten, schoonmaakkosten, inzet van personeel, enzovoort. De tweede optie, één vast bedrag aanrekenen per keer dat de containers gebruikt worden, krijgt de voorkeur. Dit zorgt ervoor dat de sociale huurders alsook de omwonenden hun afval kunnen deponeren zonder dat dit grote kosten met zich meebrengt. De lage kostprijs nodigt de gebruikers uit om de containers te gebruiken en zorgt er mogelijk voor dat sluikstort tot het saturatiepunt daalt. 74

75 Aantrekkelijkheid Vanuit veiligheidsoogpunt wordt de voorkeur gegeven om de inwerpzuilen evenwijdig met de stroken te plaatsen. Dit zorgt ervoor dat gebruikers herkenbaar zijn vanuit de omliggende bebouwingen. Personen met slechte bedoelingen worden afgeraden om deze uit te voeren omdat ze het idee hebben dat ze bekeken worden. Daarnaast zorgt deze evenwijdige inplanting ervoor dat gebruikers niet onnodig op de openbare weg staan met hun afval. Door een goede vormgeving en uitvoering wordt ledigen en onderhouden van de containers efficiënter. Het is aan te raden dat IVAGO de containers op regelmatige basis leegt en reinigt. Dit voorkomt dat gebruikers afval rond de inwerpzuil plaatsen die op hun beurt een verloederde indruk nalaten. Een Anti Graffiti Coating op het zichtbare bovenstuk van de containers voorkomt graffiti. Deze coating vormt een berrière tussen de ondergrond en de graffiti zodat deze niet in de ondergrond kan indringen. De coatings worden onderverdeeld in drie groepen: Eénmalige coatings: Dit type coating wordt mee verwijderd wanneer de graffiti weggenomen wordt en moet vervolgens opnieuw aangebracht worden op de ondergrond. Deze coatings zijn vrijwel onzichtbaar, blijven ongeveer drie jaar actief en zijn redelijk goedkoop. Semi permanente coatings: Dit type coating is doorgaans op basis van siliconen. De coating is zichtbaar en tekenen zich af tegen de ondergrond en kan meerdere graffiti verwijderingen weerstaan vooraleer het opnieuw aangebracht moet worden op de ondergrond. Dit type blijft plusminus vijf jaar actief en zijn tevens duurder dan de eenmalige coatings hiervoor besproken. Permanente coatings: Dit zijn zeer sterke coatings waarop tot vijf jaar of in bijzondere gevallen meer garantie gegeven kan worden door de verkoper. De nieuwste coatings zijn ook zo goed als onzichtbaar voor het menselijk oog. Dit type is mogelijkerwijs de best mogelijke bescherming tegen graffiti. Het voordeel van dit type coating is dat het op vrijwel alle mogelijke ondergronden aangebracht kan worden. Dit type coatings vraagt een grotere inverstering maar is wel duurzamer dan de voorgaand besproken types (Purosan, 2014). 75

76 7.3.7 Openbaar Vervoer Eén van de hoofdhalten van het openbaar vervoer (hierna OV) is deze van het Rabot. Met jaarlijks ongeveer 2500 instappers is de halte van essentieel belang voor de bereikbaarheid van de Rabot-wijk. Stad Gent en de openbaar vervoersmaatschappij De Lijn hebben de intentie om ter hoogte van het Griendeplein een transferium aan te leggen, om zo ten noorden van het stadscentrum een volwaardig knooppunt voor tram en bus te creëren. Zichtbaarheid Halten van de openbare vervoersmaatschappij De Lijn moeten zoveel mogelijk in het zicht liggen van de omringende bebouwing en doorgaande routes. De halte is bij voorkeur transparant en goed verlicht. Meer informatie betreffende verlichting wordt besproken onder deelhoofdstuk Verlichting. Eenduidigheid Het is belangrijk dat duidelijk is voor welk type openbaar vervoer de halte bestemd is. Tevens moeten de contactgegevens van de onderhoudsverantwoordelijke zichtbaar zijn. In dit geval zijn dat de medewerkers van de openbaar vervoersmaatschappij De Lijn. Toegankelijkheid De bus- en tramhalten moeten voor het publiek goed bereikbaar zijn. De centrale Lievetuin tussen cluster één en twee dient als publieke doorsteek. Het is aangeraden om voldoende facaliteiten rond de halten te voorzien, zoals fietsenstallingen en vuilnisbakken. Aantrekkelijkheid Halten van het OV moeten voldoende beschutting bieden aan de gebruikers. In het beste geval zijn ze overdekt en gemaakt van duurzame materialen die vlot te repareren en kras- en graffitiwerend zijn. Om dergelijke halten aantrekkelijk te maken en houden moeten ze regelmatig gereinigd worden (SVOB, 2014). 76

77 7.3.8 Straatmeubilair Voldoende straatmeubilair in de omgeving nodigt mensen uit om buiten te komen. Tevens ontstaan op deze locaties sociale interacties tussen gebruikers. Op zijn beurt draagt dit bij tot het verhogen van de sociale cohesie op de site. Onder straatmeubilair wordt onder andere verstaan: zitbanken, afvalbakken, brievenbussen en speeltoestellen (Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid, 2014). Zichtbaarheid Idealiter wordt straatmeubilair in het zicht van bebouwing of doorgaande routes geplaatst. Op die manier wordt de informele sociale controle verhoogd en wordt de kans kleiner dat straatmeubilair het slachtoffer wordt van vandalisme. Het is afgeraden om dergelijk meubilair te voorzien op plekken die niet of nauwelijks in het zicht staan van bewoners of passanten. Eenduidigheid Het is aangeraden om doorheen de buurt eenzelfde type straatmeubilair te gebruiken om zo de herkenbaarheid te verhogen. De objecten moeten zodanig ontworpen zijn dat ze geen mogelijkheid bieden tot overnachting of andere vormen van ongewenst gebruik. Foto 16 Beton, gras en zitten (Pinterest, 2013) Foto 17 BYO Zeskant klimrek (Ijslander, 2007) Toegankelijkheid Op regelmatige afstand moeten er bankjes staan, en dit op de routes van de gebruikers. Straatmeubilair mag geen verzamelplaats zijn voor zwerfvuil. Daarom is het aan te raden om afvalbakken rondom het meubilair te voorzien. Ze moeten op zodanige locaties geplaatst worden dat ze geen obstakel vormen bij het schoonmaken van de omgeving. De obstakels mogen daarnaast ook geen vluchtroutes, nooduitgangen, paden, routes voor de hulpdiensten belemmeren. 77

78 In dit geval wordt er bij voorkeur straatmeubilair voorzien op het Lievenplein en het Rabotpark. Ze wordt op die manier geplaatst dat sociaal toezicht vanuit de appartementen mogelijk is zonder dat het zicht wordt onttrokken door bomen, struiken en dergelijke. Aantrekkelijkheid Straatmeubilair moet vast staan op plaatsen waar het gebruikt ervan verwacht wordt. Wanneer ze op plaatsen staan waar ze niet gebruikt worden of waar ze niet afgestemd zijn op de doelgroep, kan dit een verloederde indruk achterlaten. Het wordt niet aangeraden om straatmeubilair te plaatsen op dichte afstand van de stroken, zodat overlast wordt beperkt. Om straatmeubilair aantrekkelijk te maken moet ze ten eerste van duurzaam materiaal gemaakt zijn. Hiermee worden materialen bedoeld die een lange levensduur hebben zoals beton en inox. Deze zijn slijtagebestendig. Ten tweede moeten ze regelmatig onderhouden en gereinigd worden door de verantwoordelijke, bijvoorbeeld dienst Openbare Reiniging. Zo wordt een verloederde impressie voorkomen. Straatmeubilair met een verzorgde uitstraling nodigt meer uit tot gebruiken. Als laatst moeten ze attractief zijn, dit kan door gebruik te maken van kunst, vormen, kleuren, enzovoort. Door plaatselijke artistiekelingen te betrekken bij dit project is de kans groot dat er respect ontstaat voor het werk dat geleverd werd (SVOB, 2014). Een voorbeeld van aantrekkelijk straatmeubilair is terug te vinden onder deelhoofdstuk Straat/weg Om verkeersproblemen aan te pakken, kan gewerkt worden met de zogenaamde drie E s (Engineering, Enfocement en Education). Engineering gaat om de fysieke inrichting van de wegen en het ontwerp van auto s, Enforcement over wetgeving, controles en vervolging en Education over verkeersopvoeding. Omdat de onderwerpen auto s, wetgeving, vervolging, verkeersopvoeding en controles niet rechtstreeks met dit herstructureringsproject te maken hebben, zullen we het hier enkel hebben over de fysieke inrichting van de wegen. Zichtbaarheid De wegen rondom de site moeten zowel s avonds als s nachts worden verlicht. Deze verlichting moet worden geplaatst conform de normen voor openbare verlichting. De normen voor het Vlaamse Gewest zijn terug te vinden op de website van EMIS-Vito. Idealiter worden wegen verlicht met wit licht, uit onderzoek blijkt namelijk dat wit licht ervoor zorgt dat bewegingen langs de kant van de weg sneller worden waargenomen en dit vanaf een 78

79 grotere afstand. Bestuurders kunnen dus sneller stoppen als andere weggebruikers plotseling de weg oversteken (Philips, 2013). Vooral het kruispunt van het Griendeplein en de Opgeëistenlaan moet voldoende worden verlicht. Over dit plein worden namelijk klachten verwacht omdat dit, na het herstructureringsproject, een zeer druk kruispunt wordt (cf. Bijlage 5). Hiernaast is het ook belangrijk dat de twee in- en uitritten van de ondergrondse parkeergarages duidelijk zichtbaar zijn. Bestuurders die rijden op de Filips van Cleeflaan moeten weten dat het mogelijk is dat er een auto zich op de rijbaan zal begeven. Om de zichtbaarheid te verhogen kan voor en na de in- en uitritten gebruik gemaakt worden van verhoogde inrichtingen. Zo zullen bestuurders die de obstakels passeren, vertragen en de in- en uitritten opmerken. Door de uitrit van de garages op een zodanige manier in te richten dat ze zichtbaar zijn, wordt het gebruik van veiligheidsspiegels overbodig. De wegsignalisatie moet duidelijk, logisch en overzichtelijk geplaatst zijn. Ze mag niet achter bomen, struiken, huizen en dergelijke staan. Om te voorkomen dat auto s voor een verkeersbord parkeren, moeten de borden voldoende hoog en ver van parkeerplaatsen verwijderd zijn. Eenduidigheid Op de wegen rond de site moeten voldoende herkenningspunten en bewegwijzering aanwezig zijn. Deze bewegwijzering moet duidelijk, leesbaar en uniform zijn. Gebruikers van de wegen kunnen zo op een gemakkelijke manier hun weg vinden in het gebied. Hierdoor worden gevaarlijke manoevers voorkomen. Voor een makkelijke oriëntatie moeten ook lineaire elementen (insprongen, bushaltes, verkeersgeleiders, enz.) aanwezig zijn in het gebied. Deze elementen bakenen de verschillende weggedeelten duidelijk af. Hoofden nevenroutes kunnen onderscheiden worden door hun afmeting en inrichting. Vanaf de verschillende invalswegen moet ook bewegwijzering naar de parking aanwezig zijn. Toegankelijkheid Bij het inrichten van de wegen kan gebruik gemaakt worden van selfexplaining roads en forgiving roads, het verkeer kan tevens gemengd of gescheiden worden. Self-explaining roads zijn wegen die door hun inrichting het rijgedrag van de bestuurders beïnvloeden (Holvoet, 2013). Afbeelding 18 toont hier een voorbeeld van. 79

80 Foto 18 Self explaining road (University of Kentucky, z.d.) Op de foto rechts is de weg duidelijk smaller, waardoor bij de bestuurders een vertraging wordt afgedwongen. Doordat de bestuurder van een afstand al kan zien dat er zich een obstakel op de rijweg bevindt, zal hij trager rijden. Bestuurders die rijden op een brede weg waar geen obstakels zijn, zoals de foto links, zullen sneller rijden. Dergelijke ingrepen kunnen rond de nieuwe site worden genomen waar zich gevaarlijke verkeerssituaties voordoen. Hierbij denken we in het bijzonder aan het kruispunt met het Griendeplein en de Opgeëistenlaan. Om dit kruispunt veiliger te maken, kunnen verschillende ingrepen uitgevoerd worden. Er kan gebruik gemaakt worden van verkeerslichten om het verkeer alternerend door te laten. Hiernaast kan het kruispunt omgevormd worden tot een rondpunt zodat het verkeer trager verloopt. Indien beide ingrepen niet mogelijk zijn, kunnen voor het kruispunt verkeersremmers worden geplaatst om ervoor te zorgen dat bestuurders afremmen voor ze zich op het kruispunt begeven. Op de Opgeëistenlaan kunnen ook versmallingen worden geplaatst daar dit een lange weg is waar bestuurders de neiging hebben te snel te rijden. Forgiving roads zijn wegen die zodanig ingericht zijn dat wanneer een bestuurder toch een fout maakt, de gevolgen relatief beperkt blijven (Holvoet, 2013). Onderstaande afbeelding toont hiervan een voorbeeld: Foto 19 Forgiving roads (fietsbult, 2013) De betonnen vangrail aan de rand van de weg zorgt ervoor dat een bestuurder die de controle verliest niet op het fietspad terecht komt. Op de wegen rondom de Rabot-site kan een soortgelijke maatregel worden genomen. Doordat dergelijke betonnen blokken een weinig esthetisch karakter hebben, kan gekozen worden voor meer 80

81 aantrekkelijke opties zoals trottoirpaaltjes die het voet- of fietspad flankeren. Dergelijke alternatieven zijn echter minder effectief bij het beschermen van de zwakke weggebruikers. Gemengd verkeer (fietsers, voetgangers, auto s enz.) toelaten op de rijweg vermindert zowel de verkeersintensiteit als de rijsnelheid (Holvoet, 2013). Hieronder wordt dit grafisch voorgesteld: Grafiek 3 - gemengd verkeer (verkeersveiligheid, 2013) Een belangrijke opmerking bij dit gemengd verkeer is dat het niet in alle omstandigheden mogelijk is. Bij de inrichting van de wegen moet eerst worden nagegaan welke functie de weg zal hebben. De weg kan enerzijds een verblijfsfunctie hebben en anderzijds een verkeersfunctie. Wegen met verblijfsfunctie zijn bedoeld voor nietgemotoriseerd weggebruik, zoals lopen, fietsen, spelen, op een bankje zitten, enz. Hier primeren de belangen van de zwakke weggebruikers. Wegen met een verkeersfunctie hebben als doel het gemotoriseerd verkeer veilig en vlot af te wikkelen. Hier ligt de prioriteit dus bij het verkeer waarbij niet-gemotoriseerde weggebruikers aparte voorzieningen krijgen. Rondom de site hebben de wegen een overwegende verkeersfunctie. Het is dus aangewezen aparte voorzieningen te implementeren voor gemotoriseerd en niet-gemotoriseerd verkeer. Beide voorzieningen kunnen van elkaar gescheiden worden door de afbakeningen besproken onder forgiving roads. Aantrekkelijkheid Om de aantrekkelijkheid te bevorderen moeten de straten schoon worden gehouden en moeten de verschillende voorzieningen goed bereikbaar zijn (SVOB, 2014). 81

82 Fietsenbergingen Foto 20 geeft de padenstructuur voor voetgangers en fietsers weer op de site samen met de fietsenbergingen. Er zijn drie halfondergrondse en twee bovengrondse fietsenbergingen. Foto 20 Fietsenbergingen (dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning, 2013) Zichtbaarheid Zoals eerder werd aangehaald onder deelhoofdstuk Parken en pleinen moeten de routes op de Rabot-site goed verlicht zijn. Ook de inkom van de berging moet van een goede verlichting voorzien zijn. Binnenin de fietsenbergingen moeten fietsen overzichtelijk kunnen worden gestald. Overdag zullen de bergingen voldoende verlicht zijn doordat ze zich half of volledig boven de grond bevinden. s Nachts moet er echter kunstmatige verlichting worden voorzien. Voor de ondergrondse bergingen raden we aan te werken met een bewegingssensor zodat het licht enkel actief is wanneer iemand de berging betreedt. Dit heeft als voordeel dat er geen onnodig elektriciteitsverbruik is. Een tweede voordeel is dat omwonenden gealarmeerd worden wanneer het licht in de bergingen plots aangaat. Ze letten dus meer op wat zich erin afspeelt. Als de bergingen permanent verlicht worden, valt het niet meer op dat iemand gebruik maakt van de ruimte (British Journal of Criminology, 2004). Bij de bovengrondse fietsenbergingen kan er gekozen worden voor permanente verlichting of een bewegingssensor. Een nadeel van het gebruik van een bewegingssensor in deze bergingen is echter dat de sensor ook geactiveerd wordt door passerende dieren. Hierdoor worden onveiligheidsgevoelens gecreëerd. 82

83 Eenduidigheid Aan de ingang van de bergingen moet duidelijk zijn of ze enkel bestemd zijn voor fietsen of ook voor bromfietsen en dat WoninGent de beheerder is. Voor de bovengrondse bergingen moeten buurtbewoners weten of ook zij ervan mogen gebruik maken. In de halfondergrondse bergingen kunnen de fietsrekken genummerd worden volgens de appartementennummers. Hierdoor weten de gebruikers welk rek ze mogen gebruiken. Deze kleine fysieke ingreep heeft een aantal positieve gevolgen. Als eerste wordt het eigenaarschap van de gebruiker verhoogd. Doordat ze een eigen rek hebben, zullen ze sneller geneigd zijn de berging schoon te houden. Als tweede heeft dit ook een invloed op de sociale controle. Als bewoners de inwoners van een bepaald appartement kennen en iemand anders zien bij de fiets van die inwoners kunnen ze dit melden aan hen. Toegankelijkheid In de fietsenbergingen moeten rekken staan waaraan de fietsen vastgeketend kunnen worden. De bergingen in de site zullen afsluitbaar zijn. Hierbij is het belangrijk dat de toegangsdeuren uit zichzelf sluiten om diefstal te vermijden. Van binnenuit moeten de deuren zonder badge te openen zijn zodat er altijd een vluchtroute voor handen is. Van buitenaf kunnen de deuren geopend worden met de toegangsbadge (cf. deelhoofdstuk Rabot-stroken). Bij het inschrijven van een nieuwe bewoner kan gevraagd worden of die wenst gebruik te maken van de fietsenbergingen. Indien dit niet het geval is, kan de badge zodanig worden geprogrammeerd dat die bewoner geen toegang heeft. Op die manier wordt het risico op diefstal, vandalisme en het achterlaten van afval ingeperkt. Om te voorkomen dat mensen de fietsenberging binnen rijden, kan in de ingang een fietsgleuf en trap worden geïnstalleerd. Indien ook bromfietsen worden toegelaten in de bergingen moet de gleuf breder worden gemaakt. Zie hiervoor foto 21. Het deel van de halfondergrondse fietsenbergingen dat zich boven de grond bevindt, moet worden afgesloten met gelaagd glas. Door gebruik te maken van dit glas Foto 21 Fietsgleuf bij trap worden inbraakpogingen met branders, hamers en dergelijke tegen gehouden. Gelaagd glas barst sneller maar in tegenstelling tot traditioneel (getemperd) glas valt het niet in kleine stukjes. Dit komt doordat in gelaagd glas een laag polyvinylbutyral-film zit waardoor het glas steviger is. Bijkomende voordelen zijn dat gelaagd glas geluidsisolerend en warmte-isolerend werkt (E.V.M. nv, 2000). 83

84 Aantrekkelijkheid De fietsbergingen moeten goed worden onderhouden. Er moet regelmatig worden nagegaan wie er nog gebruik van maakt en wie niet. De badge van mensen die er geen gebruik meer van maken moet worden gedeactiveerd. Indien er afval in de ruimte wordt gedeponeerd, moet dit zo snel mogelijk worden verwijderd. Ook fietswrakken moeten regelmatig worden weg genomen. Om chaos in de bergingen te mijden moeten de fietsrekken vastgeschroefd zijn aan de grond. Op die manier kunnen ze niet worden verplaatst (SVOB, 2014) Verlichting Door goed geplaatste openbare verlichting voelen bewoners zich veiliger in hun woonomgeving. Verlichting verhoogt namelijk de zichtbaarheid op de omgeving en vermindert criminele gedragingen. Tevens zorgt goede verlichting voor een verkleinde kans op vandalisme, inbraken, diefstallen, verkeersongevallen en drugsgebruik. Enerzijds wordt gesteld dat verbeterde verlichting leidt tot een beter toezicht op potentiële daders. Anderzijds wordt beweerd dat goede verlichting signalen van aandacht voor de omgeving uitstraalt. Dit heeft als gevolg dat de omgeving verbeterd wordt, wat weer leidt tot meer trots en verantwoordelijkheidsgevoel bij gewenste gebruikers en een betere sociale cohesie (Welsh & Farrington, 2007). Zichtbaarheid Het gedrag van individuen wordt beïnvloedt door verlichting omdat bepaalde eigenschappen van licht door mensen wordt waargenomen. Specifiek gaat het over twee componenten van licht, namelijk de distributie van de toonkleur en de lichtintensiteit, gemeten in lux. Het is erg belangrijk om de juiste lichtintensiteit te garanderen omdat individuen bij een goede lichtintensiteit meer van hun omgeving waarnemen. Naast de lichtintensiteit beschikt licht ook over een bepaalde kleur. Buiten de esthetische waarde van kleur, communiceert het tevens informatie met de omgeving. Kleur roept associaties en daarbij behorende reacties op, zo blijkt uit het onderzoek van Wexner (1954). Hieruit blijkt dat de kleuren groen en blauw geassocieerd worden met veiligheid. De kleuren rood, oranje, paars en zwart wekken dan weer het gevoel van onveiligheid op. Het principe van gekleurde verlichting werd bijvoorbeeld toegepast in Utrecht. Door gekleurde verlichting te plaatsen in de bestrating van bepaalde stegen, hoopte de Stad Utrecht mensen op een subtiele manier te beïnvloeden. De 84

85 passanten worden hier als het ware uitgenodigd om de, vroeger donkere, stegen te gebruiken als wandelroute. Goede verlichting verhoogt tevens de mogelijkheid tot sociale controle. Bij voorkeur wordt wit licht gebruikt in publieke ruimten. Door de grotere helderheid, in vergelijking met andere kleuren, van wit licht wordt het makkelijker om kleuren, voorwerpen, vormen, individuen en andere details te onderscheiden. Daarnaast heeft wit licht een stimulerend effect op de levendigheid van de openbare ruimten. Wanneer bewoners van de Rabot-site zich veiliger voelen in hun omgeving, zullen ze die vaker gebruiken. De verhoogde aanwezigheid van individuen op straat heeft op zijn beurt weer een positief effect op de informele sociale controle (Blomme, 2013). Eenduidigheid Allereerst het is belangrijk om de verlichtingsbronnen zo te instaleren, dat de gehele oppervlakte van de publieke ruimten van licht voorzien worden. Dit houdt in dat er geen donkere oppervlakten aanwezig mogen zijn binnen de publieke ruimten. Ten tweede maakt het gebruik van goede verlichting bij de gebruikers duidelijkheid welke ruimte ze betreden. Wanneer de publieke ruimten goed verlicht zijn, nodigt dit meer uit om te gebruiken. Ruimten die zeker verlicht behoren te worden, zijn de inkomsthallen van de acht stroken, de fietsenstallingen, bus- en tramhalten, de groenzones, wandelpaden en garages. Ten derde zorgen bewegingssensoren en/of tijdschakelaars ervoor dat voor de gebruiker duidelijk is, wanneer de ruimte toegankelijk is en wanneer niet. Een duidelijke communicatie omtrent sluitingsuren naar de gebruiker toe voorkomt verwarring. Tot slot moet duidelijk zijn waar de gebruiker terecht kan als deze toch met onduidelijkheden of meldingen zit. Toegankelijkheid De lichtbronnen moeten voldoende hoog bevestigd zijn om vandalisme te voorkomen. Ze moeten echter ook in het bereik van onderhoudspersoneel hangen. Concreet betekent dit dat bomen of andere obstakels niet in de weg mogen staan. 85

86 Aantrekkelijkheid Stad Gent kan er bewust voor kiezen om de verlichtingsbronnen attractief te maken door bijvoorbeeld de kleur of vorm aan te passen. Wanneer bewoners trots zijn op hun openbare ruimten is de kans groot dat ze zich ervoor zullen inzetten en meehelpen bij het onderhoud. Dit draagt bij tot het veiligheidsgevoel. Naast de attractieve kant van verlichting moet er een bewuste keuze gemaakt worden omtrent materiaalgebruik. Een juiste keuze en toepassing van materialen verhoogt de aantrekkelijkheid van de openbare ruimten, doordat vernieling, schade, vervuiling en slijtage voorkomen worden, minder zichtbaar of makkelijker te herstellen zijn. Denk bijvoorbeeld aan vandalismebestendige schroeven, gelaagd glas enzovoort. De gebruikte materialen moeten gemakkelijk te onderhouden zijn en moeten hun kleur en oorspronkelijke kwaliteit behouden Hondenpoep Al sinds 1998 investeert het Gents stadsbestuur in de aanleg van hondentoiletten en losloopweiden voor honden (Stad Gent, 2014). Met een totaal van geregistreerde honden is dit zeker aangewezen. Honden hebben behoefte aan ruimte waar ze kunnen loslopen. Om hieraan tegemoet te komen zet Gent in op de ontwikkeling van losloopweides. Anno 2014 beschikt de Stad over 18 losloopweides waarvan de totale oppervlakte maar liefst m². Samen met de hondenzwemplaats aan de Watersportbaan bedraagt dit zelfs m² openbaar terrein voorzien voor hondenrecreatie. De dichtstbijzijnde losloopweide voor de bewoners bevindt zich naast het Witte Kaproenenplein, op ongeveer tien minuten wandelen vanaf Rabot-toren 1. In de Filips van Cleeflaan zijn tevens twee hondentoiletten gesitueerd. Uit de interviews, als uit de focusgroep bleek dat dit nodig is, aangezien een groot deel van de bewoners over een hond beschikt. Om een hond op een stadsvriendelijke manier uit te laten moet de eigenaar zich echter aan een aantal regels houden. Ga je met je hond wandelen op openbaar domein dan moet je minstens twee plastiekzakjes bijhebben, Hou uw hond steeds aangelijnd, behalve op de losloopweides voor honden. Wie dit niet doet, riskeert een GAS-boete van 60 euro, Op elke plaats moet men zich houden aan de opkuisplicht (respect voor jezelf, voor de omwonenden en voor je viervoeter), behalve in een hondentoilet (Stad Gent, 2014). 86

87 In een hondentoilet krijgen honden de kans hun te behoefte doen. Daarnaast mogen hondeneigenaars een zakje met hondenpoep achterlaten. Hondenpoep mag niet op de openbare weg, anders riskeren eigenaars een boete van minstens 60 euro. In een losloopweide mogen honden vrij loslopen. Op alle andere openbare plaatsen moet een hond aan de leiband zijn, anders riskeren eigenaars eveneens een boete (Stad Gent, 2014). Wat ons in dit onderzoek bezighoudt is hoe we het gebruik van de hondentoiletten kunnen stimuleren, gezien uit het praktijkonderzoek blijkt dat hondenpoep voor een ware overlast zorgt. De noodzaak voor hondentoiletten rond de woontorens wordt tevens aangehaald in het RUP. We zijn Foto 22 - Hondentoilet (Google inc., 2006) er van overtuigd dat sociaal veilig ingerichte toiletten ervoor zorgen dat ze in het oog springen van de gebruiker. Er zijn namelijk heel wat voordelen aan, die hierna worden opgesomd. Zichtbaarheid Hondenpoep op de publieke ruimte behoort tot één van de grootste ergernissen van de bewoners. Tevens ontsiert hondenpoep het straatbeeld en belemmert het kinderen om op grasvelden te spelen. Om dit te voorkomen investeert Stad Gent sterk in de aanleg van hondentoiletten en losloopweiden. De toiletten worden idealiter verspreid doorheen de buurt, op die manier wordt ingespeeld op de informele sociale controle van omwonenden. Om dit te stimuleren zijn echter goede verlichting en zichtlijnen nodig. Zo mogen bomen en te hoge struiken het zicht op het hondentoilet niet belemmeren. Eenduidigheid Om de hondenrecreatie op een duidelijke manier zichtbaar te maken voor de eigenaars moet gebruik gemaakt worden van pictogrammen. Stad Gent (2014) voorziet de volgende pictogrammen bij het aanduiden van respectievelijk: Hondentoilet, Losloopweide, Leibandplicht en Hondenverbod. 87 Foto 23 Aanduiding hondenrecreatie (Stad Gent, 2014)

88 Naast de pictogrammen op vorige pagina moeten de toiletten fysiek afgebakend zijn door bijvoorbeeld hekwerk. Een hek zorgt voor transparantie van het toilet waardoor eventuele onregelmatigheden kunnen worden opgemerkt. Daarnaast voorkom je blinde zones rondom het toilet, waardoor onder andere sluikstorten wordt afgeraden. In ruil voor de verschillende investeringen van de stad, wordt verwacht dat ook de hondenbezitters van het Rabot moeite doen. De stad geeft door middel van de Gids voor hondenbezitters in Gent een overzicht van de verschillende hondenrecreatiegebieden. Een regelmatige verspreiding van de gids op en rond de site kunnen hondenliefhebbers er toe aanzetten vaker gebruik te maken van de verschillende voorzieningen. Toegankelijkheid De plekken die voorzien worden als hondentoilet moeten goed verspreid zijn in de buurt. Daarnaast moeten ze goed bereikbaar zijn vanuit elke woning, en dit voor elke doelgroep. Gebruik van trappen of hoge opstappen wordt bij voorkeur vermeden. Zo wordt de ruimte voor oudere mensen en rolstoelgebruikers toegankelijk (SVOB, 2014). Aantrekkelijkheid De gemeente beheert de hondentoiletten. Het zijn de mensen van het Ecowerkhuis die de toiletten 6 dagen op 7 reinigen. Daarnaast moeten deze toiletten maandelijks worden ontsmet en ontdaan van ongewenste geuren, en moet de grond losgemaakt worden en indien nodig bijgevuld. Het groen rond het toilet moet ook op regelmatige tijdstippen onderhouden worden. Op de hondentoiletten mogen honden alleen aangelijnd uitgelaten worden. Deze dienen dus niet als losloopzone. Bij de toegang van de toiletten wordt dit aangeduid met één van de pictogrammen zichtbaar in foto 23. Op andere plaatsen van het openbaar domein moeten de uitwerpselen door de hondeneigenaar worden opgeruimd en in een vuilbak gedeponeerd. Deze vuilbakken kunnen de vorm aannemen van een koker/buis. De voordelen van deze kokers zijn dat er geen huisvuil in kan worden gegooid, ze als minder storend worden ervaren en dat er in de omgeving geen geurhinder kan worden. Het duurzame inox waaruit deze buizen zijn vervaardigd voorkomt beschadiging of slijtage. Het is mogelijk om als lokaal bestuur bij de aankoop van de hondenpoepbuizen een subsidie aan te vragen bij de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM). Meer informatie hieromtrent is terug te vinden op de website van OVAM. Foto 24 - Hondenpoepbuis (Fantasia, 2008) 88

89 Parkeergarage De parkeergarages op de Rabot-site zullen zich onder de drie clusters bevinden. Op afbeelding 25 zijn de ondergrondse garages geïllustreerd. Langs de Filips van Cleeflaan zijn tevens parkeerplaatsen voor bezoekers voorzien. Foto 25 Ondergrondse parking (dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning, 2013) Zichtbaarheid Aan de in- en uitritten van de ondergrondse garages moet formeel toezicht aanwezig zijn. Indien het in dienst nemen van een bewakingsagent niet mogelijk is, kan er gebruik gemaakt worden van zogenaamde speedgates. Speedgates zijn als het ware schuifpoorten maar hebben als voordeel dat ze sluiten met de snelheid van een slagboom. Het openen en sluiten van deze poorten gebeurt steeds automatisch via een toegangscontrolesysteem (Cornelis Fencing, z.d.). Foto 26 Speedgates (Cornelis Fencing, z.d.) Aan de hand van dit systeem krijgt WoninGent, in het geval van criminaliteit, toegang tot de geregistreerde gegevens en kan ze verschaffen aan politie en gerecht. Het betreft gegevens over wie op welk moment in de garage aanwezig was. Hierdoor wordt de opsporing van de dader(s) vereenvoudigd. Doordat de toegangspoort transparant is, wordt de sociale controle verhoogd. Hierdoor kunnen voorbijgangers makkelijk waarnemen wat zich in de garages afspeelt. Alle hoeken in de ondergrondse garages moeten overzichtelijk zijn en goed worden verlicht met een bewegingssensor. De in- en uitgangen voor voetgangers moeten duidelijk aangegeven zijn, zodat voetgangers niet plotseling opduiken. 89

90 Eenduidigheid In de garage moet aangeduid zijn dat ze eigendom is van WoninGent. Hiernaast moet aan de ingang uithangen waar de trappen en liften zich bevinden. Op de garagevloer moet een duidelijke indeling aangeduid zijn. Hiernaast moeten ook routes voor voetgangers afgetekend staan met zebrapaden waar ze de autoroutes moeten oversteken. Op de muren kan een nummering geschilderd zijn om zo de auto snel terug te vinden. Naast reguliere parkeervakken moeten voor invaliden ook grotere vakken voorzien zijn. De vakken moeten groter zijn zodat naast een auto plaats is voor een eventuele rolstoel. Invalidenplaatsen moeten blauw aangeduid staan met een tekening van een persoon in een rolstoel in het midden van het vak. Toegankelijkheid De gebruikers van de ondergrondse garages kunnen toegang krijgen doormiddel van een toegangsbadge. Nieuwe bewoners die bij hun inschrijving niet aangeven dat ze gebruik zullen maken van de garages hebben geen toegang. Doordat we gebruik maken van de speedgates kunnen onbevoegden de garages niet betreden. Diefstallen en vandalisme worden dus ingeperkt. De speedgates en toegangsdeuren moeten bij nood van binnenuit te openen zijn met een veiligheidsontsluiting. Van binnen het gebouw zijn de garages te betreden door middel van de daartoe voorziene trappen en lift. De lift moet tevens een drempelloze verbinding vormen met de rest van het gebouw. Op die manier is het ook voor rolstoelgebruikers, personen met een rollator en ouders met een kinderwagen te bereiken. Aantrekkelijkheid De parkeergarage moet regelmatig worden schoongemaakt. Door middel van kleurgebruik op de muren wordt de garage levendig gemaakt en oogt ze groter. De Directie Lokale Integrale Veiligheid (hierna SLIV) raadt in haar draaiboek voor technopreventief adviseurs aan gebruik te maken van TLlampen. Zorg tijdens het plaatsen van deze verlichting dat de lichtpunten goed verspreid zijn, zo voorkom je donkere ruimten aan beide zijden van de voertuigen. Het is met andere woorden aangewezen om steeds twee TLlampen evenwijdig met de wagen te plaatsen. De lichtsterkte in de garages moet volgens het A.R.E.I. (het Algemeen Reglement voor Elektrische Installaties) minimum 100 lux bedragen (SLIV, 2010). De parkeervakken in de garages moeten breed genoeg zijn zodat er voldoende plaats is om uit te stappen (Stichting Veilig Ontwerp en Beheer, 2014). 90

91 8 Besluit Om antwoorden te formuleren op de deelvragen van deze bachelorproef, werden twee verschillende kwalitatieve onderzoeksmethoden gehanteerd. De eerste onderzoeksmethode betreft een half gestructureerd expertinterview met meerdere sleutelfiguren van het herstructureringsproject Bruggen naar Rabot. Door de afgenomen interviews kregen we heel wat interessante informatie waarmee ons praktijkonderzoek konden voortzetten. Op basis van informatie verkregen uit de expertinterviews organiseerden we vervolgens een focusgroep met tien bewoners en omwonenden van de Rabot-site. Deze focusgroep liet ons toe een afweging te maken tussen de visie van de actoren en die van de burger. Bepaalde informatie uit de interviews werd door de bewoners weerlegd, andere dan weer bevestigd. Hiernaast werd ons ook duidelijk waar de bewoners echt nood aan hebben en wat hun invalshoeken en visies zijn over de huidige en de toekomstige situatie van de site. Op basis van het praktijkonderzoek konden we onze deelvragen beantwoorden. Om een antwoord te bieden op onze hoofdvraag formuleerden we verscheidene maatregelen op drie vlakken. Allereerst bespraken we maatregelen die de openbare ruimten aantrekkelijker maken voor de gebruikers. Hierbij was het niet alleen de bedoeling bewoners van de site te laten deelnemen aan de initiatieven, maar ook om andere wijkbewoners erbij te betrekken. Vervolgens bespraken we maatregelen die de sociale cohesie tussen de bewoners moeten versterken. Uit ons praktijkonderzoek bleek namelijk dat deze sociale cohesie in de wijk een knelpunt is. Er zijn verschillende drempels aanwezig die overbrugd moeten worden. De grootste is de kloof tussen Gentenaars en Gentenaars met een migratieachtergrond. Tot slot kwamen de aanbevelingen op vlak van sociaal veilig ontwerpen aan bod. Omdat dit een bachelorproef is tot het bekomen van een Bachelor in de Maatschappelijke Veiligheid, is dit het grootste deelhoofdstuk onder aanbevelingen. Door gebruik te maken van de ZETA-richtlijnen deelden we deze aanbevelingen in. Op deze manier willen we op een efficiënte manier inspelen op de problemen en kansen van de buurt. Deze richtlijnen dienen namelijk om door kleine fysieke ingrepen gewenst gedrag uit te lokken bij de gebruikers van een ruimte. 91

92 Belangrijk om op te merken is dat de aanbevelingen, geformuleerd op alledrie de vlakken, te allen tijde gezien moeten worden als één geheel. Een aantrekkelijke openbare ruimte wordt door bewoners namelijk gezien als een ruimte waar veel verschillende activiteiten en initiatieven worden georganiseerd. Deze activiteiten en initiatieven zorgen er op hun beurt voor dat de sociale cohesie tussen de bewoners en omwonenden verhoogt. De verhoogde sociale cohesie heeft een stimulerend effect op zowel de objectieve als subjectieve veiligheid en de verdraagzaamheid tussen verschillende nationaliteiten en culturen. Naast het stimuleren van het publiek domein en hierop volgende de sociale cohesie, zorgen SVO-maatregelen ervoor dat de openbare ruimten veilig en aantrekkelijk ingericht zijn. Een ruimte die veilig is ingericht, nodigt eveneens gebruikers uit om hiervan gebruik te maken. 92

93 9 Conclusie Om te voldoen aan de grote vraag naar huisvesting, zette men fors in op de bouw van hoogbouwcomplexen. Deze voldeden aanvankelijk aan de toen heersende noden. Door de jaren heen moet men echter vaststellen dat deze complexen niet meer voldoen aan de huidige wet- en regelgeving. Om hoogbouw aan deze regelgeving te doen conformeren dringen zich nu verscheidene herstructureringsprojecten op. Hieruit vloeide onze probleemstelling. Vooraleer we de hoofdvraag konden beantwoorden, moesten we eerst een antwoord formuleren op onze vier deelvragen. Met betrekking tot de veiligheid- en leefbaarheidbeleving kunnen we stellen dat de inschatting van de actoren strookt met de effectieve beleving van de bewoners. De onveiligheidsgevoelens bij de bewoners worden beïnvloed door overlastfenomenen als hondenpoep, sluikstort, drugsoverlast en seizoensinbraken. Soms voelen burgers zich dermate onveilig dat ze hun appartement na zonsondergang niet durven te verlaten. Inzake de optimale betrokkenheid van de bewoners stelden we vast dat er reeds een groot scala aan initiatieven bestaat. De initiatieven worden uitgewerkt door tal van actoren. De meest in het oog springende projecten zijn de volkstuintjes en Buurt Bestuurt. Deze twee projecten zorgen namelijk voor de grootste meningsverschillen tussen de bewoners. Bij de vraag naar de volkstuintjes kwam de grote kloof tussen de verschillende culturen aan het licht. Hierop trachten we in te spelen door ontmoetingen te organiseren, met als doel acceptatie en verdraagzaamheid te bekomen. Daarnaast werd duidelijk dat meer formele controle gewenst is door de burger. Het project Buurt Bestuurt werd dan ook met open armen onthaald. Toch waren er ook bewoners die vonden dat de politie te hard optrad tegen overlastplegers. Om een natuurlijke verbinding tot stand te brengen tussen de gebouwen, populatie en de stad willen we sterk inzetten op functiemenging. Op gelijkvloers van strook A wordt een, nog in te vullen, ruimte voorzien. In deze ruimte willen we dan ook een waaier aan mogelijkheden vormen die voldoen aan de noden van alle doelgroepen. Zo kan er gekozen worden voor een coworking ruimte, een Rabotelier, een budgetvriendelijk restaurant enzovoort. Deze functionele ruimten moeten alle Gentenaars aantrekken en niet enkel Rabot-bewoners aantrekken. In het ontwerpconcept van de nieuwe site werd reeds rekening gehouden met de verbinding tussen de gebouwen en de rest van de omgeving. Door in te zetten op de sociale cohesie wordt ook de verbinding met de populatie gestimuleerd. 93

94 Voor dit onderzoek moesten we op zoek gaan naar een balans tussen veiligheid en leefbaarheid. Een veilige samenleving impliceert immers niet automatisch een leefbare samenleving. Door teveel in te zetten op veiligheid kan namelijk een controlemaatschappij ontstaan waarbij de leefbaarheid in vraag kan worden gesteld. Omwille van die reden zochten we naar geschikte maatregelen waarbij tussen beiden een balans bekomen wordt. De prioriteiten van zaken die bewoners aangepakt willen zien, verkregen we tijdens de focusgroep. Hierdoor waren we in staat onze aanbevelingen af te bakenen. De antwoorden op onze deelvragen lieten ons toe aanbevelingen te formuleren waardoor stadsontwikkeling bij het ontwikkelen van plannen, voor de inrichting van de publieke en semipublieke ruimten, rekening kan houden met sociale veiligheid en leefbaarheid. Deze aanbevelingen vormen dus het antwoord op onze hoofdvraag. Het is belangrijk op te merken dat de maatregelen die reeds genomen werden door Stad Gent in eerste instantie respect en verdraagzaamheid oproepen bij de bewoners. Daarnaast worden aan de hand van onze maatregelen tal van fysieke ingrepen toegepast, die zich onder meer focussen op het creëren van medebeheer en verantwoordelijkheid bij de omwonenden voor hun buurt. Eens deze aanbevelingen in de praktijk worden gebracht kan worden nagegaan of ze effectief het gewenste effect op leefbaarheid en veiligheid bekomen. Dit brengt ons tot beperkingen die we ondervonden gedurende het onderzoek. Als eerste stelde onze focusgroep ons niet in staat om bevindingen te generaliseren naar alle Rabot-bewoners. Gezien het beperkt tijdsbestek konden we louter één focusgroep afnemen. Om onze bevindingen wel te kunnen generaliseren waren er een vijftal nodig, met verschillende groepen bewoners. Als tweede was het bij het schrijven van de contextuele factoren niet mogelijk objectieve cijfers omtrent criminaliteit en overlast op wijkniveau te bekomen. Hierdoor waren we genoodzaakt om via ons kwalitatief onderzoek te peilen naar de veiligheidsbeleving bij zowel de burgers als de bevraagde actoren. Dit met gevolg dat het deelhoofdstuk omtrent sociale en subjectieve veiligheid het meest werd aangevuld. Een bijkomende opmerking betreft het niet toepassen van CPTED in de aanbevelingen. Dit was echter een bewuste keuze, gezien CPTED zich minder inlaat met leefbaarheidaspecten. Waar deze theorie zich hoofdzakelijk focust op criminaliteitspreventie, speelt SVO ook in op aspecten die te maken hebben met leefbaarheid in functie van veiligheid. Op die manier wordt een balans tussen beiden bekomen. 94

95 Kenmerkend aan de concepten CPTED en SVO is dat alle richtlijnen als één geheel moeten worden gezien. Aan dit kenmerk is echter ook een nadeel verbonden. Bij het zoeken naar objectieve gegevens omtrent de effectiviteit van afzonderlijke richtlijnen viel betrekkelijk weinig te vinden. Hierdoor was het niet mogelijk om onze aanbevelingen afdoende met cijfers te staven. Na verder onderzoek bleek dat het meten van de effectiviteit van afzonderlijke richtlijnen erg complex is en zeer veel tijd in beslag neemt. Hierdoor wordt dit soort onderzoek weinig gedaan, waardoor wetenschappelijk bewijs voor het effect van de richtlijnen schaars is. Uit voorliggend onderzoek kunnen we concluderen dat het succes van herstructureringsprojecten sterk samenhangt met de mate waarin sociale en fysieke vernieuwing gelijk op gaan. De wensen en noden van de bewoners, het gebruik maken van een wijk en de daarbij horende sociale problemen moeten de input leveren voor fysieke vernieuwing. Toch kan er niet worden verwacht dat een herstructureringsproject alle problemen zal oplossen. Investeren in een wijk kan met andere woorden niet zonder ook te investeren in de mensen. 95

96 10 Bibliografie B&G Hekwerk. (2014). Barricade spijlenhekwerk. Geraadpleegd op 3 juni 2014, op Baarda, B., der Hulst, M. en de Goede, M. (2012). Basisboek interviewen: Handleiding voor het voorbereiden en afnemen van interviews [Handleiding]. Groningen: Noordhoff Uitgevers bv. Bloeme, R. (2013). Hoe ontwerp je een sociaal veilige ruimte? Geraadpleegd op 31 maart 2014, op Blomme, R. (2013). Sociale veiligheid verbeteren met verlichting. Geraadpleegd op 2 juni 2014, op Bouwmeester, H. (2005). Heerlijke stad (Dertig excellente voorbeelden van stedelijke vernieuwing). Den Haag: Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid. (2014). (Aanbevelingen) Speelplaatsen voor jongeren en straatmeubilair [Brochure]. Geraadpleegd via /doc/handboek/bestaandebouw/bb_2011_7.10_o10_speelplaatsen.pdf De Brabander, A., Lombaert, P. (2006). Sociologie Deel 1. Berchem: De Boeck De Decker, P., Hubeau, B., Nieuwinckel, S. (1996). In de ban van stad en wijk. Berchem: EPO vzw. De Pauw, E. (2012). Methodiek Integrale Veiligheid [Cursus]. Kortrijk: VIVES SAW. De Rie, S. (2012). Allemaal op het plein. Antwerpen: Stad Antwerpen De Site. (2014). Buurttuin Witte Karpoenenplein.Geraadpleegd op 27 mei 2014, op Denuwelaere, M. (2012). Sociologie [Cursus]. Kortrijk: Vives. 96

97 Dienst Stedenbeleid. (z.d.). Dataplanning en monitoring (bronnen en begrippen) [Rapport]. Gent: dienst stedenbeleid en internationale betrekkingen. Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning. (2013). Nr 164. Wonen aan het Rabot Strokenbouw. [Conceptnota]. Gent: Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning E.V.M. nv. (2000). Veiligheidsglas. Geraadpleegd op 3 juni 2014, op Federaal Migratiecentrum. (2007). De Antidiscriminatiewet van 10 mei Geraadpleegd op 3 juni 2014, op Federatie sociaal-cultureel werk. (2014). Begrippenlijst sociaal cultureel volwassenenwerk. Geraadpleegd op 04 juni 2014, op Frampton, K. (1995). Moderne architectuur: Een kritische geschiedenis, Nijmegen: SUN. Gelijke Kansen in Vlaanderen & Enter vzw. (2014). Handboek Toegankelijkheid Publieke Gebouwen Bereikbaar en bruikbaar voor iedereen. Geraadpleegd op 3 juni 2014, op Gemeente Groningen. (z.d.). Ondergrondse afvalcontainer voor huisvuil. Geraadpleegd op 27 mei 2014, op Gemeente Rotterdam. (2014). Buurt Bestuurt. Geraadpleegd op 31 mei 2014, op Gentcement. (2014). Hoog en droog? Het lot van de rabottorens. Geraadpleegd op 27 mei 2014, op Goeminne, B., Enhus, E., Ponsaers, P. (2002). Criminaliteit in de publieke ruimte (Een inleiding in de hotspot analyse). Brussel: Politeia. 97

98 Hoet, A. (2013). Renovaties van sociale hoogbouw in België - Van modernistisch naar hedendaags wooncomfort [Scriptie]. Geraadpleegd via Holvoet, K. (2013). Verkeersveiligheid. [Cursus]. Kortrijk: Vives Keerman, A. (2009). N kijk op het Rabot en de drie woontorens van WoninGent. [Omgevingsanalyse]. Gent: WoninGent. Kenniscentrum Vlaamse Steden. (2007). De gebiedsgerichte werking. Geraadpleegd op 22 mei 2014, op /interessante%20participatietrajecten/moeberdoesgent/pages/1degebie dsgerichtewerking.aspx Kruispunt Migratie-Integratie. (z.d.). Interculturaliseren van een organisatie. Geraadpleegd op 04 juni 2014, op Kruispunt Mirgratie-Integratie. (2014). Samenleven in diversiteit: een uitdaging voor lokale besturen. Geraadpleegd op 04 juni 2014, op KUITERT, K. (2009). Sociaal veilig ontwerpen. in: stedebouw & architectuur, 26e jaargang nr. 7, oktober 2009, p Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO. (2004). Handleiding focusgroepen [Handleiding]. Utrecht: CBO. Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg. (2004). Handleiding focusgroepen onderzoek [PDF-document]. Geraadpleegd op 1 juni 2014, op oepencbo pdf LCSC. (22 oktober 2009). Maintenance. Geraadpleegd op 19 maart 2014, op LCSC. (22 oktober 2009). Natural Acces Control. Geraadpleegd op 19 maart 2014, op 98

99 LCSC. (22 oktober 2009). Natural Surveillance. Geraadpleegd op 19 maart 2014, op LCSC. (22 oktober 2009). Terriotorial Reinforcement. Geraadpleegd op 19 maart 2014, op Reinforcement.html Marchant, P. R. (2004). A Demonstration That the Claim That Brighter Lighting Reduces Crime Is Unfounded. Britisch Journal of Criminology, 44(3), Meijlaers, S. (2006). Bouwstenen voor veilige en leefbare gemeenten. Brussel: Politeia nv. Ministerieel Besluit van 24 december 2013 tot bepaling van de indienings-, opvolgings- en evaluatievoorwaarden en tot bepaling van de toekennings-, aanwendings- en controlevoorwaarden van de financiële toelage van de strategische veiligheids- en preventieplannen (31 december 2013). Belgisch Staatsblad, NOORDlink. (2012). Stripalbum over de Coninckplein. Geraadpleegd op 05 juni 2014, op OCMW., CAW. (2004). Protocol VVSG-SAW - Hulpverlening thuislozen. [Verslag]. Berchem: Steunpunt Algemeen Welzijnswerk Pauwels, L. (2002). De ene buurt is de andere niet. Exploratie van mogelijkheden tot contextualisering van geregistreerde criminaliteit op buurtniveau. Brussel: VUBPRESS. Philips. (2008). Wit licht het nachtelijke stadslandschap vernieuwen- Voorkomen van ongevallen. [PDF - document]. Geraadpleegd op 3 juni 2014, op f/brochure_wit_licht.pdf Ponsaers, P., Devroe, E. (2007). Cahiers Integrale Veiligheid. Thema Publieke ruimte. Brussel: Politeia nv. 99

100 Poponcini & Lootens. (2013). Stedenbouwkundig Typologisch voorontwerp vervangingsbouw Rabot-torens Gent. [Eindrapport]. Gent: Poponcini & Lootens Ir. Architecten bvba Portaal Belgische Overheid. (2012). Waar kunnen bewakingscamera s voorkomen? Geraadpleegd op 04 juni 2014, op Purosan. (2014). Anti graffiti coatings. Geraadpleegd op 28 mei 2014, op Samenlevingsopbouw Vlaanderen vzw. (2014). Samenlevingsopbouw. Geraadpleegd op 21 mei 2014, op SLIV. (2010). Draaiboek voor de technopreventief adviseur. Beveiliging parkings. [Draaiboek]. Brussel: FOD BiZa Smaling, A. (2012). Vormen van generaliseren in kwalitatief onderzoek [Workshops]. Utrecht: Universiteit voor Humanistiek Stad Antwerpen, OCMW Kortrijk, Gemeente Breda en Medway Council. (2012). DNA Zet in op de ontwikkeling van buurten in Antwerpen, Kortrijk, Medway en Breda [PFD-document]. Antwerpen: Stad Antwerpen Stad Gent. (2012). Resultaten van één jaar S.T.R.O.P.-acties. Geraadpleegd op 22 mei 2014, op lbl9ozwv0dmfuzgvuywfszczyzwm9mtgxnjk0.html Stad Gent. (2014). Leven / Huisvesting. Geraadpleegd op 22 mei 2014, op Stad Gent. (2012). Project Tondelier. Geraadpleegd op 31 mei 2014, op Stad Gent. (2012). RUP 164 Wonen aan het Rabot. Geraadpleegd op 21 mei 2014, op Stad Gent. (2012). Tondelier - Stadsvernieuwing. Geraadpleegd op 22 mei 2014, op s/stadsvernieuwing/ 100

101 Stad Gent. (2013). Wijkmonitor Rabot Blaisantvest. [Analysedocument]. Gent: Data-analyse en GIS Stad Gent. (2014). Gids voor hondenbezitters van Gent [Brochure]. Gent:Gezondheidsdienst. Stad Gent. (2014). Hondentoiletten en losloopweiden. Geraadpleegd op 03 juni 2014, op Stad Gent. (2014). Huisvesting Woonwinkel Ledeberg Gentbrugge is verhuisd naar de Welzijnsknoop. Geraadpleegd op 31 mei 2014, op Stad Gent. (2014). In de wijk Torekes munten. Geraadpleegd op 12 mei 2014, op Stad Gent. (2014). Rabot Blaisantvest Ontmoeten op De Site. Geraadpleegd op 31 mei 2014, op Stichting Veilig Ontwerp en Beheer. (2014). Maatregelen Afvalopslag ondergrondse containers. Geraadpleegd op 28 mei 2014, op Stichting Veilig Ontwerp en Beheer. (2014). Maatregelen Binnenterrein. Geraadpleegd op 30 mei 2014, op Stichting Veilig Ontwerp en Beheer. (2014). Maatregelen Blokgroen. Geraadpleegd op 30 mei 2014, op Stichting Veilig Ontwerp en Beheer. (2014). Maatregelen Fietsenstalling. Geraadpleegd op 3 juni 2014, op Stichting Veilig Ontwerp en Beheer. (2014). Maatregelen Gebouwen. Geraadpleegd op 30 mei 2014, op 101

102 Stichting Veilig Ontwerp en Beheer. (2014). Maatregelen Park. Geraadpleegd op 30 mei 2014, op Stichting Veilig Ontwerp en Beheer. (2014). Maatregelen parkeergarage. Geraadpleegd op 4 juni 2014, op Stichting Veilig Ontwerp en Beheer. (2014). Maatregelen Plein. Geraadpleegd op 30 mei 2014, op Stichting Veilig Ontwerp en Beheer. (2014). Maatregelen - Sportpark. Geraadpleegd op 30 mei 2014, op Stichting Veilig Ontwerp en Beheer. (2014). Maatregelen Straat/weg. Geraadpleegd op 02 juni 2014, op Stichting Veilig Ontwerp en Beheer. (2014). Maatregelen Wijkvoorziening. Geraadpleegd op 30 mei 2014, op Stichting Veilig Ontwerp en Beheer. (2014). Maatregelen Zwerfafval. Geraadpleegd op 27 mei 2014, op Stol, W., Tielenburg, C. (2006). Basisboek Integrale Veiligheid. Uitgeverij Coutinho. Stol, W., Tielenburg, C., Rodenhuis, W., Pleysier, S., Timmer, J. (2011). Basisboek integrale veiligheid. Tweede druk. Den Haag: Boom Lemma. SVOB. (2014). Hondenuitlaatplaats. Geraadpleegd op 03 juni 2014, op beheer.nl/maatregelen/hondenuitlaatplaats/?searchterm=honden Tondelier Development nv. (2012). Tondelier - Stadsvernieuwing. Geraadpleegd op 22 mei 2014, op s/stadsvernieuwing/ 102

103 Van Avermaet, P. (z.d.). Taalstimulering en gelijke onderwijskansen: leren omgaan met verschillen [bijdrage]. Gent: Steunpunt Diversiteit & Leren. Van Den Hoek, J. (2010). Functiemenging als wonderolie voor de stadsontwikkeling?. Geraadpleegd op 3 juni 2014, op van der Voordt, T., van Wegen, H. (1990). Sociaal veilig ontwerpen. Checklist ten behoeve van het ontwikkelen en toetsen van de gebouwde omgeving [checklist]. Geraadpleegd op Velt vzw. (2014). Vormingsaanbod Velt. Geraadpleegd op 31 mei 2014, op &id=939&itemid=371 Vlaams Architectuur instituut. (2014). Rabot voorstelling, expo en boek/rabotatelier Simon Allemeersch. Geraadpleegd op 05 juni 2014, op Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. (2012). Hoofdstuk 2. Ruimtelijke uitvoeringsplannen. Geraadpleegd op 21 mei 2014, op VRP. (Prod.). (22 maart 2012). 50 jaar wet op stedenbouw ( ). [beeldfragment]. BE: VRP. Watkin, D. (2008). De Westerse Architectuur (Een geschiedenis). Derde druk. Nijmegen: SUN. Welsh, Brandon C. &Farrington, David P. (2007). Improved Street Lighting and Crime Prevention A Systematic Review [PDF-document]. Geraadpleegd op 2 juni 2014, op ed_street_lighting.pdf Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum. (2010). Architectuur en Veiligheid. Justitiële Verkenningen, 36, WIT-architecten. (2008). Masterplan Rabot, Gent Geraadpleegd op 18 februari 2014, op 103

104 architecten.be/projecten/stadsontwerp/masterplan%20rabot%20- %20Gent%20-% Woldendorp, T. (2010). Sociaal veilig ontwerpen in de getransformeerde stad. Stadcahiers, Geraadpleegd via WoninGent. (z.d.). Klachten en overlast. Geraadpleegd op 22 mei 2014, op 5 WoninGent. (03/04/2009). Toekomst voor Rabot-site. [PowerPoint]. Gent: Gentse maatschappij voor huisvesting WoninGent WoninGent. (2014). Beleidsplan WoninGent [PDF-document]. Geraadpleegd op 22 mei 2014, op WoninGent. (28/03/2009). Verslag informatievergadering Toekomst Rabotsite van 28/03/2009. [Verslag]. Gent: Gentse maatschappij voor huisvesting WoninGent 104

105 11 Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Tabel respondenten. Half gestructureert expertinterviewschema. Bijlage 3: Uitgeschreven interview groep 1. Bijlage 4: Uitgeschreven interview groep 2. Bijlage 5: Uitgeschreven interview groep 3. Bijlage 6: Uitgeschreven interview groep 4. Bijlage 7: Bijlage 8: Bijlage 9: Theoretisch kader focusgroep. PowerPointpresentatie focusgroep. Uitgeschreven focusgroep. 105

106 11.1 Bijlage 1: Tabel respondenten 106

107 11.2 Bijlage 2: Half gestructureerd expertinterviewschema Interviewschema Bachelorproef t Rabot 1. Hoofdvraag bachelorproef Hoe kan stadsontwikkeling bij het ontwikkelen van plannen voor de inrichting van de publieke en semipublieke ruimten in de Rabot-site rekening houden met sociale veiligheid en leefbaarheid? 1.1. Deelvragen bachelorproef: 1. Hoe beleven bewoners van de Rabot-torens de veiligheid en leefbaarheid van hun wijk? 2. Op welke wijze kunnen bewoners optimaal worden betrokken bij de Rabot-wijk? 3. Hoe kan er een natuurlijke verbinding tot stand worden gebracht tussen de gebouwen, de populatie en de stad? 4. Welke maatregelen op het gebied van veilig ontwerp en beheer zijn geschikt om de leefbaarheid en veiligheid in en rond de Rabot-site te bevorderen? 2. Soort interview Half gestructureerd expertinterview: Wij kozen voor een half gestructureerd expertinterview omdat we reeds over een bepaalde voorkennis beschikken. Toch is deze nog niet voldoende om een volledig ongestructureerd interview te houden met de actoren. We willen met het interview meer informatie betreffende het onderwerp bekomen en zo onze kennis verscherpen. Doordat we vooraf de onderwerpen vastleggen hebben we een leidraad waarop we kunnen terugvallen tijdens het interview. Toch blijft het voor ons mogelijk om door te vragen indien extra relevante zaken worden aangehaald, die voor ons interessant zijn. Onze interviews zullen expertinterviews zijn aangezien de respondenten goed geïnformeerd zijn over het onderwerp dat besproken wordt. Ze werken namelijk al een langere tijd rond het project en hebben een achtergrondkennis. 3. Interviewschema 3.1. Introductie Een goedemiddag mevrouw/meneer, Wij zijn Eskil de Jong, Woody Bousson en Nicolas Willemyns, bachelor studenten Hogeschool VIVES-SAW. Allereerst willen we jullie hartelijk bedanken dat jullie hebben ingestemd met dit interview. We zullen eerst vertellen waarover dit interview gaat. Zoals we in de aangaven, betreft de hoofdvraag van onze bachelorproef: Hoe kan stadsontwikkeling bij het ontwikkelen van plannen voor de inrichting van de publieke en semipublieke ruimten in de Rabot-site rekening houden met sociale veiligheid en leefbaarheid?. Om deze vraag te beantwoorden dienen we onder andere interviews af te nemen, zoals interviewen met jullie. We willen graag jullie invalshoek leren 107

108 kennen en van jullie expertise gebruik maken om onze bachelorproef te vervolledigen. Wat hier wordt verteld zal professioneel behandeld worden. De opnames, indien met uw toestemming, gebruiken we enkel om het interview uit te werken. Tijdens het gesprek zullen we af en toe aantekeningen maken om voor onszelf de lijn van het gesprek vast te houden. Het gesprek zal ongeveer één uur duren. Na verwerking kunnen we het definitieve werk aan jullie overmaken indien jullie dit wensen. Zijn er tot nu toe vragen of onduidelijkheden die wij kunnen toelichten? 3.2. Inleidende vragen Algemeen aan alle actoren: Hoe zou u uw dienst/organisatie omschrijven? Wat is precies uw meerwaarde aan het project? 3.3. Topiclijst vragen Deelvraag 1: Hoe beleven bewoners van de Rabot-torens de veiligheid en leefbaarheid van hun wijk? Op welke manier kunnen burgers hun ongenoegen uiten over hun wijk? Hoe gebeurt de analyse van klachten/meldingen en wat vloeit hieruit voort? Wat zijn de meest voorkomende klachten van de burgers van de Rabot-wijk? Door wie gebeurt de analyse van de meldingen? Op welke manier wordt er rekening gehouden met de inbreng van de burgers en omwonenden? Op welke wijze wordt er gepeild naar de visie van de burgers? TOPICS Klachten en bezwaarschriften Budget Middelen Deelvraag 2: Op welke wijze kunnen bewoners optimaal worden betrokken bij de Rabot-wijk? Welke mogelijkheden zijn er met betrekking tot vrijetijdsactiviteiten, en voor welke doelgroepen is dit bestemd? Op welke manier worden de burgers betrokken bij het verwezenlijken van projecten in de Rabot-wijk? In welke mate nemen de burgers van de Rabot-wijk zelfstandig initiatieven om de sociale cohesie en interactie met elkaar en omwonenden te bevorderen? Op welke manier worden er maatregelen/initiatieven genomen om bij de burgers het gevoel van eigenaarschap te bevorderen? Met eigenaarschap bedoelen wij het door burgers opnemen van verantwoordelijkheden bij het beheer/onderhoud van het (semi)- publiek domein. Welke factoren (structureel/organisatorisch) beïnvloeden het veiligheidsgevoel bij de burgers/bewoners Rabot)? TOPICS Al genomen initiatieven Publieke voorzieningen Bewoners betrekken aan activiteiten (verkoop bloemen, opruimacties) Leefbaarheid: o o o o o Fysieke veiligheid, Objectieve veiligheid, Subjectieve veiligheid, Sociale controle, Sociale overlast. 108

109 Functiemenging (o.a. huur- en koopwoningen) Vrijetijdsactiviteiten Communicatie met de bewoners Participatie: o Politieke participatie (vanuit de overheid georganiseerd), o Civiele participatie (vanuit de burgers georganiseerd), o Sociale participatie (vanuit de burgers georganiseerd), Deelvraag 3: Hoe kan er een natuurlijke verbinding tot stand worden gebracht tussen de gebouwen, de populatie en de stad? Op welke manier wordt er geïnvesteerd om de Rabot-site toegankelijk te maken? o Aantrekkelijk maken, o Verbinding maken met wijk/centrum Gent, o Culturele integratie in de buurt, o Organisatie, o Activiteiten tussen bewoners en omwonende, o Toegang openbaar vervoer. Welke middelen/initiatieven worden er genomen om het huidige stigma, dat in het nieuws wordt beschreven van voorheen te doorbreken? Op welke manier wordt er de bouwstijl van de torens geïntegreerd in de ruimere omgeving? Hoe worden de verschillende lopende projecten (Buurtbeheer, Tondelier, Rabot-torens) in de Rabot-wijk op elkaar afgestemd? TOPICS Openbaar vervoer/transport Eenduidigheid doormiddel van cultuur/kunst (standbeelden) Toegankelijkheid Stedelijke bezigheden (bv. markt in de wijk) Stigma Eenduidigheid architecten Sociaal weefsel versterken (initiatieven) Houding t.o.v. sociale mix Deelvraag 4: Welke maatregelen op het gebied van veilig ontwerp en beheer zijn geschikt om de leefbaarheid en veiligheid in en rond de Rabot-site te bevorderen? Op welke manier werden jullie al geconfronteerd met SVO en CPTED binnen jullie dienst? Zijn er al voorbeelden in Gent waar onderwerpen uit SVO en CPTED bewust zijn toegepast? Zo ja, met welk resultaat? Welke maatregelen worden er genomen om overlast/criminaliteit te bestrijden/voorkomen in de Rabot-wijk? Gebeurt dit organisatorisch of structureel en enkel bij stadsontwikkelingsprojecten of in het algemeen? Wat is jullie visie betreffende Organisatorische (afspraken maken)-, bouwkundige (fysieke aanpassingen)- en elektronische maatregelen (camerabewaking/toegangspoorten)? TOPICS Wat zal worden toegepast van SVO: o Info beplanting (reglementen), o Kleine fysieke ingrepen om sociale interactie te bevorderen, o Zichtbaarheid, eenduidigheid, toegankelijkheid, aantrekkelijkheid, 109

110 Eigenaarschap, Criminaliteit, overlast gelegenheid beperken, Duurzaamheid van materialen, Budget, Hoogte, vorm, indeling gebouwen Afsluitende vragen Wij zijn aan het einde van dit boeiend interview gekomen. Hebben jullie het idee dat jullie alles konden vertellen? Heeft iemand nog iets toe te voegen/gemist? Graag willen wij jullie hartelijk bedanken voor dit interview. (Indien van toepassing) Graag willen we afspraken maken omtrent het uitwisselen van gegevens. 110

111 11.3 Bijlage 3: Uitgeschreven interview Groep 1 1. Interview 1 Personen + Functie: Wannes Haghebaert (dienst Stedelijke Vernieuwing Programma-communicator) Stefaan Vervaet (dienst Stedelijke Vernieuwing Wijkregisseur Rabot-Blaisantvest Gebiedsgerichte werking) Ann Keerman (Wijkmonitor Rabot) Locatie: Administratief centrum Portus, Keizer Karelstraat Gent Datum + tijd: 8 mei 2014 van 16u tot 17u30 2. Inhoud 2.1. Hoe beleven de bewoners van de Rabot-site de veiligheid en leefbaarheid van hun wijk? Burgers kunnen met hun vragen, ideeën of andere inbreng terecht bij de verscheidene diensten van de Stad Gent. In het kader van de bachelorproef zijn de diensten Samenlevingsopbouw en de Sociale huisvestingsmaatschappij WoninGent relevante actoren. Door middel van wijkdebatten kunnen burgers hun mening formuleren omtrent bepaalde thema s. Tijdens deze debatten treedt het College van Schepenen en Burgemeester in gesprek met de bewoners. Wijk van de Maand is de nieuwe naam voor de ontmoetingen tussen het college van burgemeester en schepenen en de bewoners van de verschillende Gentse wijken. Bijzonder aan dit initiatief is dat lokale verenigingen, bewonersgroepen en professionele werkers mee zorgen voor de organisatie en uitwerking. Op die manier wil het stadsbestuur een nog beter beeld krijgen van hoe de wijk wordt ervaren door de bewoners en hoe de wijk beter gemaakt kan worden. Mounya Diovani en Rudy, twee opbouwwerkers werkzaam bij dienst Samenlevingsopbouw verzorgen de communicatie tussen de bewoners van de Rabottorens en het stadsbestuur van de stad Gent. Respondent X meld dat de meest voorkomende klachten met betrekking tot de Rabot-wijk als volgt opgesomd kunnen worden: Dagdagelijkse overlast, Verschillende normen en waarden, Geluidsoverlast, Drugsproblematiek, Zwerfvuil en sluikstort, Gebruik van gemeenschappelijke ruimten. Deze klachten kunnen vooral toegeschreven worden aan het feit dat buurtbewoners de vooropgestelde regels niet goed hanteren. Het gemeentebestuur van Gent tracht op deze klachten in te spelen door het zogenaamde Buurt Bestuurt project. Tijdens dit project mogen de bewoners kiezen waar een deel van de politie-uren in hun wijk naartoe gaan. 111

112 De Stad Gent wil in het kader van haar programma Gebiedsgerichte Werking het zelfinitiatief en medebeheer van bewonersgroepen via de Wijk aan Zet financieel ondersteunen. Met de toelagen uit Wijk aan Zet kunnen bewonersgroepen acties opzetten met als specifiek doel de leefbaarheid, het samenleven, de inspraak en/of de communicatie in de wijk te verbeteren. De grote mate van zelfinitiatief en medebeheer staat centraal in het doel van dit reglement. Binnen de perken van het krediet voorzien op het budget kent het college van burgemeester en schepenen, onder voorwaarden en modaliteiten bepaald door dit reglement, jaarlijks een bedrag toe voor Wijk aan Zet. Vijftig procent van de bewoners van de Rabot-wijk is van vreemde origine. Daardoor kan het zeer moeilijk en complex zijn om op te treden wanneer er zich problemen voordoen. Er zijn namelijk grote cultuurverschillen en daarbij gepaard gaande problemen zoals communicatie moeilijkheden (taalbarrières). Volgens respondent Y is een sociale mix van bewoners wenselijk om op die manier de sociale cohesie te verhogen. In het kader van discriminatie is het voor de sociale huisvestingsmaatschappij echter niet mogelijk om mensen te selecteren op basis van hun origine. Met sociale mix wordt hier een mengeling van jong en oud, verschillende nationaliteiten en verschillende sociale klassen bedoeld. De leefbaarheid wordt mogelijk verhoogd indien er een mengeling aanwezig is tussen huurwoningen en koopwoningen. Dit helpt tevens mee om de verloedering van de buurt tegen te gaan omdat de bewoners zich hierdoor verantwoordelijk voelen voor hun buurt. Het is in alle belang van een eigenaar van een koopwoning dat de buurt, waarin z n huis gelokaliseerd is, goed onderhouden is. Dit zorgt er namelijk voor dat de waarde van zijn eigendom stabiel blijft of zelfs stijgt. Er worden geen extra middelen (manschappen/budget) vrijgemaakt voor de Rabot-wijk. Wel wordt er extra aandacht geschonken aan de wijk, denk bijvoorbeeld aan de inzet van gemeenschapswachten en politiepatrouilles op bepaalde uren en/of plaatsen. Om het zelfinitiatief bij de bewoners te verhogen wordt er gewerkt met de zogenaamde Torekes. De Torekes worden gebruikt als complementair geld en vervangt als het ware de euro. De Torekes kunnen omgeruild worden voor plaatselijke producten in de omgeving van de Rabot-wijk. Door dit systeem hoopt de gemeente hun burgers te betrekken en zo eigenaarschap te creëren Op welke wijze kunnen bewoners optimaal worden betrokken bij de Rabot-wijk? In samenspraak met de verscheidene actoren is ervoor gekozen om de gelijkvloers te gebruiken voor functiemenging, zoals bijvoorbeeld horeca, winkels, gemeenschappelijke ruimten, enz. De definitieve indeling van deze ruimten staat nog niet vast, omdat het nog onduidelijk is wie er verantwoordelijk zal zijn voor deze ruimten. Persoon X pleit voor initiatieven waarbij de bewoners als het ware informeel verplicht worden om naartoe te gaan. Denk hierbij aan winkels en scholen. De interesses van de bewoners moeten aangesproken worden en er moet organisatie en structuur zijn. In de wijk is er een lage mate van betrokkenheid aanwezig. Dit komt mogelijk door de hoge verhuisgraad. De Rabot-wijk wordt namelijk gezien als een zogenaamde starterswijk. Dit is een buurt waarin mensen tijdelijk komen wonen tot ze iets beters vinden, denk hierbij aan pas afgestudeerde jongeren of personen naar België immigreren. Door dit fenomeen is het zeer moeilijk om een sterke sociale structuur uit te bouwen en om eigenaarschap te ontwikkelen. Uit het interview kwam naar voren dat ongeveer 10% van de bewoners binnen het jaar dat ze er wonen weer verhuisd. 112

113 In de Rabot-torens bevinden zich ongeveer een veertigtal verschillende nationaliteiten. Deze hebben allemaal hun eigen normen en waarden, tradities en gewoontes. De bewoners worden eveneens gekenmerkt door een lage scholingsgraad. Daarnaast komt de wijk Rabot-Blaisantvest volgens cijfers van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (2009) naar voren als diegene met het laagste gemiddeld netto belastbaar inkomen van alle Gentse wijken Hoe kan er een natuurlijke verbinding tot stand worden gebracht tussen de gebouwen, de populatie en de stad? Door de veelal negatieve publiciteit omtrent de torens zorgt de media voor een bepaald stigma. Het stigma is echter wel gebaseerd op waarheid, dit wordt bevestigd door verschillende geïnterviewde actoren. De actoren geloven erin dat dit stigma gelijktijdig met de sloop van de oude Rabot-torens zal verdwijnen. Het stigma van de buurt wordt beschreven als een kansarme, kwetsbare buurt waarin veel verschillende nationaliteiten samenkomen. Om dit te doorbreken kan er naast het herstructureringsproject ook ingezet worden in het versterken van de sociale mix. Zo kan de kan er beroep gedaan worden op de middenklasse om zo de lagere klassen te motiveren hun best te doen. Daarnaast kunnen de kansarmen ook ondersteunt worden waardoor ze mogelijk hoger klimmen op de zogenaamde sociale lader. Het Gentse project Tondelier is hier een goed voorbeeld van. Hier wordt er gebruik gemaakt van een mix aan sociale woningen, zowel koop- als huurwoningen waarbij er getracht wordt om dergelijk stigma te laten verdwijnen. Uit het afgenomen interview blijkt dat de geïnterviewde voorstanders zijn van informele sociale contacten tussen de Rabot-bewoners en de omwonende van de Rabot-wijk. Door mensen aan te spreken op hun interesses en hier vervolgens actief op in te spelen, worden sociale contacten gelegd. Het voordeel van deze manier van interactie is de laagdrempeligheid, waardoor bewoners mogelijk uit eigen wil contacten leggen met elkaar. Bouwmatig kan er worden vermeld dat er een natuurlijke verbinding wordt gecreëerd door de gebouwen in acht stroken te bouwen. Tussen de stroken worden semipublieke ruimten voorzien voor de bewoners. Deze ruimten kunnen afgesloten worden met een transparant hekwerk, wat tevens voor eenduidigheid zorgt. De gebouwen worden geïntegreerd in de omliggende omgeving. Dit is de reden waarom er niet langer gekozen werd voor hoogbouw maar voor lagere bebouwing Welke maatregelen op het gebied van veilig ontwerp en beheer zijn geschikt om de leefbaarheid en veiligheid in en rond de Rabotsite te bevorderen? Uit de rondleiding, begeleid door de wijkmonitor van het Rabot komt naar voren dat het voormalig ontwerp van de Rabottorens zeer hectisch in elkaar zit. Er zijn bijvoorbeeld tal van dode hoeken aanwezig, is er veel verloedering in en rond de gebouwen en kan gesteld worden dat de gebouwen in zeer slechte staat zijn. Hotspots voor vandalisme zijn vooral de liften in de gebouwen. Er wordt gepleit voor camera s in de liften in het toekomstige strokenconcept. Het grootste nadeel van deze maatregel is het (mogelijk) onwettelijk karakter ervan. Zo werd er verteld dat het niet mogelijk is om in liften te filmen omdat dit niet strookt met het privacy-beleid. 113

114 De gemeenschappelijke ruimten zijn een aanwinst om sociale interactie tussen de bewoners te bevorderen. In het toekomstige strokenconcept is het nog niet duidelijk of er gemeenschappelijke ruimten komen. Een mogelijke aanbeveling op het vlak van veiligheid is de locatie van de brievenbussen. De brievenbussen in de oude Rabot-torens waren zeer gevoelig voor vandalisme door hun ligging en open toegankelijkheid. De toekomstige brievenbussen worden wenselijk geplaatst in ruimten die enkel toegankelijk zijn voor de bewoners. Tevens moeten deze van duurzame materialen geproduceerd worden en moeten ze voorzien worden van gleuven om te voorkomen dat ongewenste materie in de brievenbussen terecht komt. Op de vraag betreffende de visie omtrent de plaatsing en het gebruik van camera s kwam het volgende naar voren. Respondent X staat achter het principe dat camera s enkel geplaatst moeten worden op locaties die grote risico s met zich meenemen, de zogenaamde risico zones, zoals ondergrondse afvalcontainers. Camera s plaatsen op recreatieruimen zoals voetbalpleinen wordt door dezelfde respondent afgeraden omdat dit kan leiden tot provocatie van de bepaalde groepen, zoals de jongeren. De concepten CPTED en SVO zijn niet gekend door de respondenten. Ze zijn zich er wel van bewust dat de Groendienst (contactpersoon: Dimitri Van den Berghe) reeds rekening houdt met de inplanting van groen in de Rabot-wijk. Zo gaan ze na hoe hoog een struik mag zijn, en dergelijke. Een goed voorbeeld waar ze misschien de principes van SVO hebben toegepast is het Witte Kaproenenplein. De aanpak op dit plein resulteert in een concrete ruimtelijke verbetering, een sociale cohesie en een laboratorium voor latere duurzame ontwikkelingen. Er is tevens een buurtbeheerploeg actief op het grondgebied van de Rabot-torens. Met dit project trachten ze het buurtbeheer op een hoger niveau te krijgen door sterk in te zetten op sociale begeleiding waarbij kansen worden gegeven voor het volgen van opleidingen en het creëren van tewerkstelling voor de bewoners. Hierbij is het belangrijk om goed na te denken hoe ruimtegebruik maximaal benut kan worden en hoe dit initiatief praktisch geregeld kan worden. 114

115 11.4 Bijlage 4: Uitgeschreven interview Groep 2 1. Interview 2 Personen + Functie: Ann Baudewijn (Projectbegeleidster dienst Wonen) Locatie: Administratief centrum Woodrow Wilsonplein Gent Datum + tijd: 13 mei 2014, van 10u tot 12u 2. Inhoud 2.1. Hoe beleven de bewoners van de Rabot-site de veiligheid en leefbaarheid van hun wijk? Bij de vraag aan de respondenten over welke factoren het onveiligheidsgevoel bij de bewoners van de torens beïnvloedt, komen de volgende fenomenen aan bod: Wisselende bewoners, Veel mensen door eenzelfde inkomstdeur, Veel donkere ruimten in de drie Rabottorens, Netheid rond en in de gebouwen, Terwijl de scheiding tussen privaat en publiek zeer duidelijk is bij gezinswoningen, is dit niet het geval bij hoge bebouwing. Hier zijn er namelijk ook semipublieke ruimten aanwezig. Dit zorgt ervoor dat politieoptredens in deze ruimten zeer moeilijk is, terwijl het goed mogelijk is dat er in deze ruimten conflicten ontstaan Op welke wijze kunnen bewoners optimaal worden betrokken bij de Rabot-wijk? Bij de vraag Op welke wijze worden burgers betrokken bij hun buurt? kon respondent het volgende antwoorden. Ik vermoed dat er weinig tot geen inbreng van de bewoners zal zijn gedurende het herstructureringsproject van de Rabot-torens. Daarnaast vermeld ze ook dat dit niet noodzakelijk problemen geeft aangezien er slechts één bewoner zich heeft ingeschreven om in de nieuwe gebouwen te komen wonen. Bewoners van de wijk kunnen hun ongenoegen ook uiten via de verschillende gemeentelijke diensten zoals dienst Samenlevingsopbouw en Buurtwerk. Daarnaast is er een woonwinkel aanwezig in de wijk. Hier kunnen mensen terecht met al hun woonvragen. De bewoners worden geïnformeerd door Wannes Haghebaert (communicator van de stad Gent). Hij gaat tevens na wat er leeft in de wijk. Een voorbeeld van communicatie is de informatie omtrent de stand van zaken. Het gaat hier dan over de voortgangsproces en andere relevante informatie. Een goede en regelmatige communicatie vanuit het bestuur naar de burgers zorgt voor een rustgevende sfeer. Sedert 2013 wordt het project Wijk van de Maand georganiseerd. Daarnaast worden ook wijkdebatten georganiseerd waarbij de burgers in interactie gaan met het bestuur. (cf. interview 1). De respondenten hebben geen zicht op het feit of burgers zelfstandig initiatief nemen in de wijk. Een interessant persoon om hier meer informatie over te verkrijgen is de kunstenaar Simon Allemeersch. 115

116 Een groot probleem bij zelfstandige initiatieven is het grote verloop in de buurt (zogenaamde verhuisgraad). Dit zal mogelijk opgelost worden als de nieuwe en tevens moderne gebouwen geïnstalleerd zijn. Doordat de wijk aantrekkelijker wordt, zal men er meer bewust voor kiezen om daar te wonen en dit mogelijk voor een langere periode. Andere vrijetijdsactiviteiten aanwezig rond de Rabot-torens zijn het jongerenontmoetingscentrum (afk. JOC), drie jeugdbewegingen en een groenpark. Met het herstructureringsproject zullen geen extra mogelijkheden worden gecreëerd tot vrijetijdsactiviteiten. Wel worden er in de omgeving verschillende initiatieven genomen zoals voetbalpleintjes enz Hoe kan er een natuurlijke verbinding tot stand worden gebracht tussen de gebouwen, de populatie en de stad? In het nieuwe strokenconcept wordt er ruimte voorzien voor winkels, horeca, één gemeenschappelijke ruimte en een wijkgezondheidscentrum. Hierdoor wordt getracht een verbinding te creëren tussen de nieuwe gebouwen, de bewoners en de ruimere omgeving. Door de gebouwen in stroken te bouwen is de site toegankelijker, meer geïntegreerd en zijn de bestaande straat-lijnen doorgetrokken. Een sociale mix creëren door koop- en huurwoningen met elkaar te vermengen is niet mogelijk. De nieuwe appartementen moeten namelijk de oude sociale appartementen vervangen. De enige mogelijkheid om een demografische mix te creëren is het aantal kamers per appartement aanpassen. De hoogte van een aantal gebouwen wordt ook begrenst tot vijf verdiepingen om zo het contact met de begane grond te behouden. Zo kunnen kinderen bijvoorbeeld buitenspelen terwijl de ouders contact met ze houden vanuit het appartement. Op die manier wordt getracht om sociale cohesie te verhogen en interactie te bevorderen. Respondent X denkt dat het stigma van buurt samen met de torens verdwijnt. Doordat het nieuwe strokenconcept aantrekkelijker wordt gemaakt zullen de bewoners mogelijk meer respect krijgen voor hun omgeving en hier zorgzamer mee omspringen. Tevens denkt ze dat de bouwstijl van de nieuwe gebouwen niet wordt afgestemd op de rest van de wijk. De gebouwen zullen sowieso in het oog springen door hun grootte, aldus dezelfde respondent. Om de nieuwe site te integreren in de ruimere omgeving worden ook rond de woontorens een aantal sociale woningen gerenoveerd, zie project Tondelier. Er worden tevens moestuintjes aangelegd op de Gasmetersite. Deze worden onderhouden door buurtbewoners en de producten die hier worden gekweekt worden gebruikt in het Sociaal Restaurant. Deze verschillende initiatieven zullen onder andere de sociale cohesie en eigenaarschap tussen de bewoners in de hand werken Welke maatregelen op het gebied van veilig ontwerp en beheer zijn geschikt om de leefbaarheid en veiligheid in en rond de Rabotsite te bevorderen? De begrippen CPTED en SVO zijn voor de geïnterviewde onbekend. Wel worden er onrechtstreeks maatregelen genomen die stroken met deze concepten. Zo worden de gebieden gelegen binnen de gebouwen, de semipublieke ruimten, s avonds afgesloten om overlast en criminaliteit te voorkomen. Om de privacy van de bewoners te garanderen en om eigenaarschap 116

117 te creëren worden de gebouwen in verschillende hoogtes gebouwd. Op die manier kunnen bewoners uit hun woning wel sociale controle uitvoeren met betrekking tot de begane grond, andersom kunnen personen op de begane grond niet binnen in de appartementen kijken. Op die manier wordt de privacy gegarandeerd van de bewoners. Ook wordt ervoor geopteerd om de fietsenstallingen zo dicht mogelijk bij de gebouwen te plaatsen om de sociale controle zo te verhogen. Dit moet ervoor zorgen dat overlast, vandalisme en diefstal wordt voorkomen. Uit het interview blijkt dat de Groendienst (on)bewust bezig is met het toepassen van CPTED en SVO. Zo stemmen ze het soort beplanting af zodat het zicht van de mensen niet volledig onttrokken wordt. Ook wordt er rekening gehouden dat planten niet gebruikt kunnen worden als hulpmiddel om bijvoorbeeld op het dak te raken. De mening van groep twee omtrent het gebruik van camera s strookt met de mening van groep één. Ze gaan beide akkoord met het gebruik van camera s zolang deze worden ingezet op kritieke locaties en zolang er een duidelijke en begrijpbare communicatie is voorzien naar de burgers omtrent deze maatregel. 117

118 11.5 Bijlage 5: Uitgeschreven interview Groep 3 1. Interview 3 Personen + Functie: Michiel Verhaverbeke (Poponcini & Lootens IR architecten bvba) Stagiair Locatie: Tavernierkaai 2 bus Antwerpen Datum + tijd: 16 mei 2014, van 14u tot 15u30 2. Inhoud 2.1. Hoe beleven de bewoners van de Rabot-site de veiligheid en leefbaarheid van hun wijk? Op dit aspect konden de architecten niet antwoorden. Dit omdat ze niet of nauwelijks in contact komen met de bewoners Op welke wijze kunnen bewoners optimaal worden betrokken bij de Rabot-wijk? Bij de vraag op welke manier de burgers betrokken worden bij het herstructureringsproject kwam naar voren dat Stad Gent initiatief heeft genomen om het project bij de bewoners en omwonenden voor te stellen en toe te lichten. Indien de burgers bezorgdheden, klachten of vragen hadden konden ze deze direct uitten. Een andere manier om burgers inspraak te verschaffen met betrekking tot het project is het zogenaamde Ruimtelijk UitvoeringsPlan (afk. RUP). Uit het interviw blijkt dat deze nog niet werd opgesteld, waardoor bezwaarschriften op het RUP nog niet ingediend konden worden. De schaalgrootte, zowel hoogte, oppervlakte en vorm van de nieuwe site werd zodanig aangepast dat deze de leefbaarheid bevorderd en anonimiteit tegen gaat. Ook wordt er grote aandacht besteedt aan het onderscheid tussen privaat en publiek domein Hoe kan er een natuurlijke verbinding tot stand worden gebracht tussen de gebouwen, de populatie en de stad? Bij de bouw van de nieuwe site wordt rekening gehouden zogenaamde speelprikkels (zoals zitbanken, enz.) om bewoners en omwonenden uit te nodigen op het publieke domein en er aldus te vertoeven en niet enkel functioneel te gebruiken. Volgens de respondenten heeft dit ook een rustgevend effect en bevorderd dit de subjectieve veiligheid van de gebruikers. De variatie van de hoogte en vorm van de gebouwen, zorgen voor eigenaarschap bij de bewoners. Dit zorgt ervoor dat mensen zich gaan verbinden aan de gebouwen en zich er verantwoordelijk voor gaan voelen. 118

119 Naast de zitbanken hadden de architecten graag elementen met water toegevoegd, gezien dit een succes blijkt te zijn in Park Spoor Noord. Dit brengt echter een grote onderhoudskost met zich mee, vandaar dat dit idee even on-hold wordt gezet. Een ander voorbeeld is het gebruik van een bakstenen muur met hier en daar een uitsparing, die terug zorgt voor een afbakening van de ruimten. Op deze manier pogen de architecten om respect af te dwingen bij de gebruikers van de verschillende ruimten, want door privaat te maken wordt getracht om verantwoordelijkheid te creëren bij de bewoners. Ook werd uit het vorig project van de Rabot-site meegenomen dat een zekere doorlaatbaarheid, in functie van toegankelijkheid, noodzakelijk is. Zo werd tussen de drie clusters (dus op twee plaatsen) een eenduidig versteend pad aangelegd die toegang voor fietsers en voetgangers voorziet naar de omliggende bus- en tramhalten. De hoogtes van de nieuwe torens (< 25m) worden aangepast aan de omgeving. Met de omgeving worden de kleinere omliggende huisjes bedoeld. Daarnaast worden er bomen gebruikt als bufferzone. Dit zorgt ervoor dat bv. bewoners van de Filips van Cleeflaan niet overweldigd worden door de grotere bebouwing Welke maatregelen op het gebied van veilig ontwerp en beheer zijn geschikt om de leefbaarheid en veiligheid in en rond de Rabotsite te bevorderen? Een ander voorbeeld hiervan is dat de architecten een transparante ijzeren poort voorzien tussen beide domeinen om in geval van nood deze twee domeinen fysiek te kunnen afsluiten. Onderhoud van het private domein wordt verzorgd door de sociale huisvestingsmaatschappij WoninGent terwijl het onderhoud van de publieke ruimten wordt voorzien door Stad Gent. Het Kiel in Antwerpen wordt hierbij gebruikt als good practice bij het aanpakken van overlastfenomenen. Bij het nieuwe ontwerp wordt rekening gehouden met natuurlijke verlichting. De gebouwen worden zodanig geplaatst dat deze het zonlicht maximaal benutten. Bij het ontwerp ging tevens bijzondere aandacht naar het mijden van donkere plekjes. Deze donkere plekken kunnen tenslotte voor een verhoogd onveiligheidsgevoel zorgen, aldus de architecten. Camera s op publiek domein vinden de architecten best oké indien dit duidelijk vermeld wordt, op publiek domein wordt je nu eenmaal gezien. Tevens moeten de camera s passen binnen de stedelijke visie op camerabeleid. Bij de keuze van materiaal wordt rekening gehouden met de ruimere omgeving. Dit zorgt voor een verbinding tussen de stad en de gebouwen. Ook wordt gebruik gemaakt van vandalismewerend materiaal van duurzame aard, die er ook voor zorgt dat de gebruikers er respect voor hebben en het met respect behandelen. 119

120 11.6 Bijlage 6: Uitgeschreven interview Groep 4 1. Interview 4 Personen + Functie: Griet Vandekerckhove (communicatieverantwoordelijke bij WoninGent) Anne Schietekatte (Afdelingshoofd sociale dienstverlening en leefbaarheid) Ann Keerman (WoninGent wijkmonitor Rabot-site) Sofie Lerouge (Sectorarchitect VMSW) Locatie: WoninGent, Kikvorsstraat Gent Datum + tijd: 20 mei 2014, van 10u 11u30 2. Inhoud 2.1. Hoe beleven de bewoners van de Rabot-site de veiligheid en leefbaarheid van hun wijk? Mensen zijn vindingrijk en contacteren allerlei actoren op eender welke manier wanneer ze bijvoorbeeld vragen hebben over bepaalde projecten. Terwijl WoninGent instaat voor de communicatie met alle bewoners, richt Wannes Haghebaert (project communicator bij Stad Gent) zich specifiek op de coördinatie van de externe communicatie met de burger (bruggen naar Rabot, tondelier, ). Deze communicatie gebeurt via verschillende kanalen zoals: bruggennaarrabot@gent.be, website, Facebookpagina, nieuwsbrief, kranten en gebiedsgerichte werking. Deze kanalen moeten te allen tijde een open communicatie met burger toelaten. Er werden zeer zelden klachten gemeld omtrent de communicatie van het stadsbestuur naar de burgers, echter wel verschillende vragen zoals waar komt het nieuwe frietkot, kan waterloop terug in oude glorie hersteld worden? Wat met gevaarlijke stoffen/asbest tijdens de sloop?, enzovoort. Over het nieuwe project werden nog geen concrete vragen gesteld. Toch waren er wel bedenkingen bij de burgers over het feit dat er minder woningen in de plaats komen. Er werd vanuit WoninGent meer reacties verwacht op de ontwerpen van de nieuwe site, maar het project bevind zich nog in een eerste fase. De Nederlandse taal wordt gezien als drempel om deel te nemen aan de verschillende infomomenten die worden georganiseerd vanuit WoninGent. De goede werking van de moskee kan gezien worden als troef om bij de imam verdere uitleg te vragen over een uitnodiging ter deelneming aan een infomoment. Een vorm van meldingssysteem is volgens WoninGent niet haalbaar, klachten/meldingen worden algemeen bekeken op vergadermomenten, enz. Opnieuw fungeert Wannes Haghebaert hierin als sleutelfiguur. Er worden klachten verwacht over het Griendeplein en haar gewijzigde verkeerssituatie, hieromtrent verwacht men grote problemen gezien de wegen niet voorbereid zijn op een dergelijke toevloed van wagens en bussen. Hoe als voetganger de oversteek maken van het drukke kruispunt op het Griendeplein (vraag naar veilig oversteken) zal een bezorgdheid zijn van de gebruikers. De stad denkt erover na om burgerparticipatie te bevorderen bij nieuwe projecten, zoals een straatnamen wedstrijd. Verder kon er niet concreet een voorbeeld gegeven worden. Op infomomenten (zogenaamde bewonersvergadering) wordt echter wel de mogelijkheid gegeven om bedenkingen van de burgers aan te halen. 120

121 De verschillende aanwezige culturen zorgen bij bepaalde bewoners voor onveiligheidsgevoelens. Doordat niemand elkaars taal spreekt ontstaan hier communicatieproblemen. De beperkte aanwezige verlichting speelt ook een rol in de onveiligheidsgevoelens, aanwezig bij de bewoners en omwonenden. De donkere ruimten trekken drugsgebruikers aan die op hun beurt spuiten en andere materialen achterlaten. Dit zorgt voor verloedering wat een onveilig beeld schetst van de buurt Op welke wijze kunnen bewoners optimaal worden betrokken bij de Rabot-wijk? Volgens één van de respondenten zijn er heel wat organisaties die zich inzetten bij het organiseren van activiteiten voor bewoners van de Rabot-wijk. Deze zijn vaak zeer laagdrempelig, voorbeelden zijn straatfeesten, samenlevingsopbouw de site, verschillende moskeeën, spuitenruil, organisaties voor Turkse vrouwen, enz. Het stadsbestuur zoekt actief naar initiatieven aangepast aan de aanwezige doelgroep. Initiatieven worden dan ook vaak gesponsord vanuit de dienst Samenlevingsopbouw. Ook het project buurt bestuurt kan hierin geplaatst worden. Geëngageerde burgers geven hierin feedback over hun veiligheidsbeleving. Aan de hand van verkregen informatie wordt al dan niet actie ondernomen door bv. de lokale politie. Wijk aan zet wordt met subsidies gesponsord om burgers vanuit eigen initiatief feesten te laten organiseren (momenteel zijn dat er 2 per jaar). Dit project richt zich vaak op kansarme buurten zoals de Rabot-wijk. De Wondelgemstraat was vroeger zeer bruisend met mooie winkels. Door de migratiestroom is systematisch een verandering ingezet, al dan niet gestuurd door initiatieven vanuit Stad Gent. Steeds meer werden de aanwezige winkels vervangen door nachtwinkels en kebabzaken. Toch moet geconcludeerd worden dat de winkels van allochtone Belgen druk worden bezocht door bewoners van de Rabottorens gezien deze vaak lagere prijzen voor hun producten vragen. Deze situatie geeft jonge startende ondernemers ook de mogelijkheid om een eigen zaak op richten. Met het project Tondelier zal een zekere sociale mix gecreëerd worden gezien daar een ander doelpubliek gevestigd wordt. Daar is er namelijk sprake van koopwoningen die op de private markt vaak aan hoge prijzen verkocht worden. Het Griendeplein wordt in het nieuwe project een commerciële zone die moet zorgen voor een aangename een authentieke sfeer. Aan het Lievenplein komt onder meer het wijkgezondheidscentrum. Maandelijks zijn er sluikstortacties en verschillende sensibiliseringsacties. Met bewonersgroepen wordt gepoogd om in en rond het gebouw verantwoordelijkheid creëren. Gezien de Nederlandse taal vaak als drempel wordt ervaren bij de bewoners, wordt er vanuit WoninGent actief gezocht naar mensen die op als aanspreekpunt functioneren voor de aanwezige doelgroep. Volgens WoninGent is het creëren van eigenaarschap geen prioriteit en wordt dit aldus niet als belangrijk ervaren. De vragen die de doelgroep het meest bezighouden zijn wat gaan we eten vanavond, en hoe gaan we dit betalen?. Met doelgroep bedoeld men hier specifiek de kansarmen uit onze maatschappij. De structuur van het gebouw speelt volgens WoninGent een belangrijke rol bij de veiligheidsbeleving van de bewoners van de torens. Sociaal toezicht is er op dit moment niet mogelijk. Op wijkniveau is verlichting en helderheid een belangrijk punt om aan te pakken. Dit is volgens WoninGent een grote hap uit de bron van onveiligheidsgevoelens. In het nieuwe project wil men hier rekening mee houden, zeker op de twee doorstroompaden tussen de nieuwe stroken. 121

122 Daarnaast vindt men het belangrijk om overzicht over de verschillende ruimten te bewaren (cf. defensible spaces). Het feit dat Ann Keerman en inwonende conciërges aanwezig zijn maakt eveneens een wezenlijk verschil bij het ervaren van veiligheid, aldus de bevraagde actoren. Aan de hand van clusters wil men sociale controle en eigenaarschap creëren bij de bewoners, dit vertaald zich in het aantal liften, appartementen per verdiep, ingangen, fietsenstallingen, enz. Anonimiteit wil men op deze manier tot een zeker minimum herleiden. Vanuit de sociale huisvestingsmaatschappij vindt men preventief optreden heel belangrijk. Weten wat achter de deur speelt aan de hand van huisbezoeken is één van de vele manieren om hierop in te spelen. Ook worden zitmomenten in de wijk worden bij bewoners als zeer laagdrempelig ervaren. Mensen weten bij wie ze terecht kunnen. Op vlak van sociale controle kan dit eveneens tellen. Inwonende conciërges zijn hierbij de ogen en oren van de site. De toekomst hiervan is op z n minst vaag, WoninGent zou dit graag terug zien in het nieuwe project. Een gerangeerde wijkinspecteur wordt eveneens gezien als grote troef bij de veiligheidsbeleving van de bewoners. In het nieuwe project komt zeker niet in elke strook een gemeenschappelijke ruimte. Er is wel een kans dat één appartement toegewezen kan worden aan een vzw (zoals samenlevingsopbouw op de oude site dit deed) De onderhandelingen hieromtrent zijn nog bezig. Een kritiek die op de aanwezigheid van een vzw in het nieuwe project werd geformuleerd is dat het niet evident is om de blokken van gecontroleerde toegang te voorzien voor publiek van publieke organisaties zoals vzw s. Zo is het moeilijk om te weten wie wie is, waardoor anonimiteit opnieuw in de hand wordt gewerkt Hoe kan er een natuurlijke verbinding tot stand worden gebracht tussen de gebouwen, de populatie en de stad? Het Griendeplein wordt een soort doorsteek (doorlaatbaar) maar het is niet de bedoeling om externen in dit gebied te betrekken. Er wordt sterk ingezet op een gecontroleerde toegang die niet voor iedereen toegankelijk is. Zo worden de verschillende woonclusters voorzien van een poort die de publieke ruimten kunnen afscheiden van de private zones. De afgesloten stukken (private zones) zijn in beheer van WoninGent, de andere ruimten zijn de verantwoordelijkheid van Stad Gent. Dergelijke reglementen kunnen gebruikt worden in overlastprocedures als een vorm van stok achter de deur. Sociale Dienst projectontwikkeling voorziet dit reglement (reglement van inwendige orde, al dan niet met bijlagen). Terug wordt Wannes hier aangehaald gezien hij het sleutelfiguur vormt van de stad en haar projecten omtrent de Rabot-site. Dit is vaak een beleidsmatige beslissing vanuit Stad Gent woonbeleid. Grond- en pandenbeleid (niet meer van toepassing) had een aantal procent om te voorzien in sociale woningen. Koopwoningen, sociale woningen, bescheiden woningen, op deze aspecten wil Stad Gent hard op inzetten. 122

123 2.4. Welke maatregelen op het gebied van veilig ontwerp en beheer zijn geschikt om de leefbaarheid en veiligheid in en rond de Rabotsite te bevorderen? Tijdens het interview kon geen van de betrokkenen vertellen wat de concepten CPTED en SVO inhouden. Wel kwam de naam van de betrokken landschapsarchitect, Dirk V. naar voren. Hij zou mogelijk meer informatie kunnen verschaffen omtrent deze materie. Een overlast procedure wordt opgedeeld in vier verschillende stappen. Als deze stappen niet lukken wordt het gerecht ingeschakeld. Deze procedure impliceert dat subsidiaire mogelijkheden worden getroffen en pas als laatste stap het gerecht. Hierbij komt terug het belang van preventief en sensibiliserend werken. Om hierop een antwoord te formuleren is het volgens één van de respondent erg belangrijk de geschiedenis te kennen van de locatie en wat de motivatie is om camera s te instaleren. In het geval van de Rabot-torens wordt de voorgeschiedenis gekenmerkt door aanhoudend vandalisme en brandstichtingen in toren 2. Daarnaast kwam er naar voren dat de doelgroep van oudere bewoners zich wel kunnen vinden in het gebruik van bewakingscamera s. Zo zouden de onveiligheidsgevoelens bij hun dalen en zouden ze zich veiliger voelen indien er camera s aanwezig zijn. Ann Keerman en de andere conciërge zijn echter ook sleutelfiguren in het verhogen van de veiligheidsgevoelens. Liefst wil men dit tot het minimum herleiden en meer inzetten op bouwfysische maatregelen. Zo moet er voorzichtig omgegaan worden met het gebruik van camera s omdat dit in contrast komt te staan met de privacy van de mensen. De geïnterviewde personen zijn zich er ook van bewust dat camera s voor een verplaatsingseffect zorgen. Het zorgt er voor dat problemen zich verplaatsen van locatie 1 naar locatie 2 aldus respondent Y. Ook is er een hemelsbreed verschil tussen het gebruik van camera s bij de inkomhal van een appartement en het gebruik hiervan in bijvoorbeeld de Overpoort. Bij de fietsenstallingen wil men inzetten op clusters om een gevoel van eigenaarschap te creëren en op die manier camera s overbodig te maken. Door eigenaarschap te scheppen zullen bewoners zich mogelijk verantwoordelijk voelen voor de ruimte en deze onderhouden en met zorg behandelen. Het inzetten van de zogenaamde Dummy camera s wordt sterk afgeraden. Dit omdat het slechts een kwestie van tijd is vooraleer de mensen door hebben dat het over namaak camera s gaat. Het effect zal dan ook van korte duur zijn. Bij het gebruik moet er ook openlijk gecommuniceerd worden met de bewoners. Zo moet er duidelijk vermeld worden waar en waarom er camera s worden gebruikt. 123

124 11.7 Bijlage 7: Theoretisch kader focusgroep 1. Theoretisch kader focusgroep Focusgroepen leveren data op die het product zijn van een groepssituatie en dus tot op zekere hoogte andere uitkomsten kunnen opleveren dan individuele interviews. Wat is een focusgroep? Een focusgroep is een homogeen samengestelde groep, bestaande uit 7 tot 10 deelnemers die een zorgvuldig geplande discussie voeren over hun ideeën, motieven, belangen en denkwijze omtrent een omschreven aandachtsgebied. In een goed voorbereid groepsgesprek gaat de gespreksleider op zoek naar meningen van de deelnemers over geagendeerde onderwerpen. De discussie verloopt prettig en mag niet bedreigend zijn. Vaak vinden deelnemers het leuk om met elkaar over hun ideeën te praten en beïnvloeden de groepsleden elkaar. Om de discussie te leiden wordt er gebruik gemaakt van een vragenlijst of 'topic' lijst (een lijst met gespreksonderwerpen). Van het gesprek wordt een verslag gemaakt of het gesprek wordt opgenomen met een cassette- of videorecorder en later uitgewerkt. De focusgroep is samengesteld uit 8 tot 10 bewoners van de Rabot-torens. We richten ons op een gesprek dat prettig verloopt en waar men niet buitenkomt met een slecht gevoel. Ann Keerman, bekend onder de bewoners, kan indien nodig ingrijpen en zo de sfeer behouden. Wanneer is een focusgroeponderzoek bruikbaar? Een focusgroeponderzoek is een kwalitatieve onderzoeksmethode. Deelnemers krijgen de gelegenheid om hun mening te geven over een reeks onderwerpen. Deelnemers kunnen actief meedenken over het bestaande aanbod van zorg of over een nieuw op te zetten aanbod of dienst. Bij deze vorm van onderzoek is het niet alleen de bedoeling dat de deelnemers zeggen of ze al dan niet tevreden zijn over de kwaliteit van de dienstverlening, het stimuleert ook om mee te denken en om met suggesties voor verbetering te komen. Het focusgroep onderzoek gaat dus een stapje verder dan een tevredenheidsonderzoek. Het is niet bruikbaar voor het testen van hypotheses (toetsend onderzoek) en om voor een bredere populatie conclusies te trekken. Verder geldt dat alleen mensen die bereid en in staat zijn om gedachten onder woorden te brengen, kunnen deelnemen. Het focusgroeponderzoek is dus vooral bruikbaar voor beleidsontwikkeling (doen we de juiste dingen?), het evalueren van een bepaalde situatie, verkenning bij het uitbreiden van diensten (bijvoorbeeld is er behoefte aan een oefengroepen?), het verbeteren van bestaande diensten en producten, en het ontwerpen en uittesten van een nieuw aanbod (als we een nieuwe oefengroep starten, aan welke eisen moet die dan voldoen?). Het focusgroeponderzoek is een middel. Het doen van een dergelijk onderzoek kan nooit een doel op zich zijn. Dit betekent dat je voor dergelijk onderzoek van te voren goed in kaart brengt wat je ermee wilt bereiken. Wat is je doelstelling en wat levert het gebruik van deze onderzoeksmethode je op (in de zin van specifieke kennis), vergeleken met andere onderzoeksmethoden? Hoe zet je een focusgroeponderzoek op? Wat is het onderwerp/probleem? Waar wil ik meer over weten? Het is belangrijk om, voordat je een dergelijk onderzoek start, goed na te denken over de volgende vragen: Waarom start je dit onderzoek? We starten dit onderzoek om een antwoord te bekomen op onze deelvragen. Specifiek betreft het deelvraag 1 Hoe beleven de bewoners van de Rabot-site de veiligheid en leefbaarheid in hun wijk?. Welke informatie wil je hebben? We willen kwalitatieve gegevens verzamelen van de bewoners van de Rabot-torens. Dit om een beter beeld te krijgen van de situatie en hun beleving in de torens. Daarnaast willen we de informatie, verkregen uit de interviews, toetsen aan de beleving van de bewoners. Welk type informatie is vooral voor jou belangrijk? Kwalitatieve gegevens zoals meningen van bewoners. Hoe wil je de informatie gebruiken? De informatie zal dienen als input voor de bachelorproef. Aan de hand van de interviews, focusgroep en cijfergegevens trachten wij een antwoordt te bieden aan de deelvragen. Voor wie is de informatie zinvol? 124

125 De informatie is zinvol voor eenieder die het document zal lezen maar specifiek voor de diensten van Stad Gent. Stel vast wie er bevraagd moeten worden Om onze deelvraag te beantwoorden doen we beroep op een aantal bewoners van de Rabot-torens. Ook trachten we een sociale mix te creëren. Dit wilt zeggen dat we proberen respondenten te betrekken van verschillende leeftijden, sociale klassen, verschillende geslacht, verschillende nationaliteiten, enz. Welke praktische zaken moeten er verder worden geregeld? Waar kun je potentiële deelnemers vinden? De potentiele deelnemers werden gecontacteerd door Ann Keerman, wijkmonitor van de Rabottorens. Omdat Ann rechtstreeks in contact staat met de bewoners, leek het voor ons het meest interessant, dat er langs deze weg respondenten worden gecontacteerd. Welke beloningen/incentives kun je verzinnen om mensen te motiveren voor deelname? Een kleine beloning wordt door ons verzorgd in de vorm van koekjes en koffie. Wat is een geschikte locatie? (Neem niet de eigen praktijk, want dit is geen neutrale omgeving.) De locatie waar de focusgroep zal doorgaan is in één van de Rabot-torens. Wie kan een goede gespreksleider zijn? (Als het niet verstandig is dit zelf te doen, vraag dan een collega die bekend is met de materie en het leiden van focusgroepen. Omdat je zelf betrokkene bent of in een hiërarchische relatie staat tot de andere leden van de focusgroep kan het zijn dat deelnemers -belangrijke- informatie achterhouden.) De moderator van deze focusgroep is Ann Keerman, wijkmonitor van de Rabot-torens. Wij hebben hiervoor gekozen omdat Ann het meest direct in contact staat met de bewoners. Kortom, zij kent de bewoners en weet hoe ze in elkaar zitten. Inventariseer goede vragen die gesteld kunnen worden. De vragen zijn zo opgesteld dat ze makkelijk begrijpbaar zijn voor de respondenten. Aan de hand van afbeeldingen proberen we de vragen concreter te maken en te visualiseren bij de respondenten. Hierdoor kunnen ze zich makkelijker inleven in de vraag en hierop vervolgens een antwoord formuleren. Planning Onze planning is gebaseerd op de antwoorden op bovenstaande vragen. Deze planning hebben wij voor onszelf opgemaakt en geeft ons structuur om deze focusgroep op een goede en volledige manier te laten verlopen. Samenstelling van de groep De groep moet homogeen zijn samengesteld met voldoende variatie onder de deelnemers om verschillende meningen naar voren te laten komen. De homogeniteit wordt vaak gezocht in leeftijd, opleiding, beroep of het gebruik van een zelfde aanbod/product(?). We trachten onze groep zo homogeen mogelijk samen te stellen. Door beroep te doen op Ann Keerman, wijkmonitor van de Rabot-torens, trachten wij zoveel mogelijk bewoners van de Rabot-torens te bereiken. Onder deze bewoners moet voldoende variatie zitten in leeftijd, opleiding, beroep, nationaliteit, enz. Aantal bijeenkomsten De eerste twee bijeenkomsten leveren vaak de meeste informatie op. Bij de derde en de vierde bijeenkomst zijn alle meningen en standpunten van de deelnemers over een bepaald onderwerp wel bekend. Regel is om na de derde bijeenkomst te evalueren. Als er tijdens de derde bijeenkomst nog veel nieuwe inzichten naar voren komen, kan er een vierde groep georganiseerd worden. Het aantal bijeenkomsten wordt ook bepaald door de heterogeniteit van de doelgroepen. Voor een bijeenkomst moet je ongeveer twee uur de tijd nemen. In het kader van de bachelorproef houden we het bij één bijeenkomst met bewoners van de Rabot-torens. Dit omdat de populatie van ons kwalitatief onderzoek beperkt is. Daarnaast hebben wij ook beperkt tijd voor handen en zijn wij genoodzaakt om het bij één focusgroep te houden. Het ontwikkelen van de gesprekshandleiding De vragen die gesteld worden bepalen voor een groot deel het succes van het onderzoek. De handleiding voor het gesprek tijdens het focusgroep onderzoek moet zorgvuldig worden voorbereid. Maak eerst een ruwe inventarisatie van de vragen die je wilt stellen. Het gaat er in dit stadium nog niet om dat je de vragen goed formuleert, dit komt later. Een brainstorm kan bruikbaar zijn voor deze inventarisatie. Voeg daarna vragen die op elkaar lijken samen en prioriteer deze. Vaak zijn vijf tot tien hoofdvragen voldoende. Open vragen zijn het meest geschikt voor een dergelijk onderzoek. We hebben er bewust voor gekozen om steeds dezelfde vragen voor te stellen aan de groep. Per illustratie toetsten wij dezelfde vragen en peilen we naar de mening van de bewoners. We zullen ongeveer

126 afbeeldingen laten zien aan de groep en hierop vervolgens steeds dezelfde vraag stellen. We maken gebruik van open vragen en trachten de respondenten niet te sturen, hiermee bedoelen we dat we neutrale vragen stellen zonder een standpunt in te nemen. Er kunnen verschillende soorten vragen onderscheiden worden: Openingsvraag Dit is een vraag die door alle groepsleden beantwoord moet worden. De vraag moet zo worden gesteld dat deze in een korte tijd beantwoord kan worden en karakteristieken op kan leveren van de deelnemers. Het is beter om op dit moment nog niet naar een mening of houding van de deelnemer te vragen. Bv. Stel allen jezelf even kort voor? Introductievragen Dit zijn vragen om het centrale onderwerp te introduceren. Ze geven deelnemers de kans om te reflecteren op ervaringen die zij hebben met het onderwerp. In het algemeen zijn dit geen kritische vragen voor de analyse, maar zijn ze meer bedoeld om het gesprek en de interactie tussen de groepsleden op gang te krijgen. Bv. Hoe ervaren jullie de Rabot-torens? Transitievragen Dit zijn vragen om het gesprek te verplaatsen naar de sleutelvragen waarvoor het onderzoek is opgezet. Deze vragen helpen de deelnemer aan de focusgroep om het onderwerp waar het over gaat in een breder geheel te zien. De transitievragen zijn de logische link tussen de introductievragen en de sleutelvragen. Tijdens deze vragen komen de groepsleden erachter hoe anderen groepsleden over het onderwerp denken. Bv. Deze vragen worden gesteld aan de hand van de PowerPointpresentatie. Hoe beleven jullie sluikstort in de wijk en in de torens?. Sleutelvragen of kernvragen Dit zijn de vragen die centraal staan in het onderzoek. Dit zijn vaak twee tot vijf vragen en aan de discussie over deze vragen moet bij de analyse de meeste aandacht worden geschonken. Afrondende vragen of eindvragen Deze vragen hebben tot doel de discussie tot een eind te brengen. Ze bieden de deelnemers de gelegenheid te reflecteren op eerder gegeven commentaar. Deze vragen zijn cruciaal voor de analyse. Er zijn drie soorten eindvragen: o o o Een vraag die alle onderwerpen behelst die aan de orde zijn geweest. Deze vraag biedt de deelnemers de gelegenheid alle meningen uit de discussie op een rijtje te zetten en de belangrijkste aspecten aan te wijzen. Maar ook kunnen deelnemers die gedurende de discussie verschillende meningen hebben gegeven hun positie bepalen. Samenvattende vragen. Deze vragen worden gesteld nadat de gespreksleider een korte mondelinge samenvatting heeft gegeven van de sleutelvraag en de belangrijkste ideeën die naar voren zijn gekomen tijdens de discussie. Na de samenvatting wordt gevraagd aan de deelnemers of dit een adequate samenvatting was. Laatste vraag. Deze vraag wordt gesteld na de samenvatting en de samenvattende vraag. Gevraagd wordt of de deelnemers iets gemist hebben tijdens de discussie. Deze vraag is vooral handig bij de eerste focusgroepen, omdat op basis van deze antwoorden de gesprekshandleiding voor de volgende groep kan worden bijgesteld. Wij zullen aan het eind van de focusgroep vragen of de respondenten iets gemist hebben. Het begeleiden van de focusgroepbijeenkomst De begeleiden van een focusgroep is niet zo eenvoudig. Het is handig als de begeleider van een focusgroep iets weet over groepsprocessen. Een begeleider moet weten hoe hij/zij om moet gaan met een stille passieve 126

127 groep of juist een hele rumoerige groep; een zeer nadrukkelijk aanwezig groepslid of een groep die voortdurend afdwaalt van het onderwerp, enz. Ann Keerman heeft reeds jaren ervaring met focusgroepen en andere soorten van communicatie met de bewoners van de Rabot-torens. Daarom leek het ons zeer interessant om haar te betrekken en haar als moderator aan te stellen voor deze focusgroep. Ze heeft veel ervaring met de bewoners en kent ze ook persoonlijk. Een aantal nuttige vaardigheden op een rij: begeleidt de groep met zachte hand; leidt de groep terug naar het onderwerp als de groep te ver dreigt af te dwalen; zorg dat de overgang naar een volgend onderwerp vloeiend verloopt en houdt de groep enthousiast; gevoel voor timing is noodzakelijk; ook noodzakelijk is nieuwsgierigheid naar het onderwerp en de deelnemers van de groep; respecteer de deelnemers van de groep, geloof erin dat leden van de groep zinnige dingen zeggen ongeacht hun opleidingsniveau, ervaring of achtergrond; blijf bij iedere bijeenkomst alert, ook al hoort u niet veel nieuwe dingen meer; communiceer duidelijk en precies; geef nooit een eigen mening en ga nooit in de verdediging; wees vriendelijk. Een gevoel voor humor is ook belangrijk. Naast het kunnen begeleiden van het proces is het belangrijk dat de begeleider voldoende achtergrondkennis heeft van het onderwerp. Wij beschikken over de nodige kennis omtrent het onderwerp en kunnen indien nodig de focusgroep sturen of verduidelijkingen geven omtrent de vragen. Hoe ziet een bijeenkomst eruit? Voordat de bijeenkomst start, komen de groepsleden binnen. De begeleider en de assistent stellen zich voor aan de deelnemers en maken een praatje met hen. Dit praatje is bedoeld om de deelnemers op hun gemak te stellen, maar maakt ook dat je een inschatting van hem of haar kunt maken. Zorg dat de deelnemers iets te drinken kunnen pakken. Leg naambordjes met stiften neer. De introductie van de bijeenkomst bestaat uit vijf onderdelen: 1. Welkom Een goedemiddag allemaal, Wij zijn Woody, Eskil en Nicolas, studenten Hogeschool VIVES-SAW. Allereerst willen we jullie hartelijk bedanken dat jullie hebben ingestemd met dit gesprek. We zullen eerst vertellen waarover het zal gaan. We kunnen misschien eerst onze hoofdvraag toelichten: Hoe kan stadsontwikkeling bij het ontwikkelen van plannen voor de inrichting van de publieke en semipublieke ruimten in de Rabotsite rekening houden met sociale veiligheid en leefbaarheid?. Om hierop een goed antwoord te kunnen formuleren willen we graag jullie invalshoek leren kennen. Wat hier wordt verteld zal vanzelfsprekend professioneel worden behandeld. De nota s (en opname) gebruiken we alleen om de focusgroep uit te werken. Heeft iemand tot zover vragen? 2. Geef een introductie van het onderwerp In het kader van onze bachelorproef dienen wij vier deelvragen te beantwoorden. Eén van de deelvragen is als volgt: Hoe beleven de bewoners van de Rabot-site de veiligheid en leefbaarheid in hun wijk?. Om deze vraag te beantwoorden hebben we deze focusgroep met de bewoners opgericht. Het is de bedoeling dat dat jullie vandaag gaan discussiëren over het onderwerp, in een ruimte waar jullie vrij zijn om te zeggen wat jullie willen. Gedurende de focusgroep maken we gebruik van een reeks foto s van fenomenen zoals sluikstort, drugsgebruik, vandalisme, geluidshinder, enz. Hierop kunnen de respondenten vervolgens reageren. De bedoeling van de focusgroep kan als volgt worden opgesomd: Hoe de doelgroep over het gespreksonderwerp denkt en spreekt, 127

128 Hoe ze het onderwerp zelf beleeft, Waarmee de doelgroep het onderwerp associeert, Wat ze als mogelijke oplossingen voor een situatie zien. Tevens kunnen we aan de hand van de focusgroep aftoetsen of de verkregen informatie van de bevraagde actoren in de interviews, overeenkomt met de reacties van de bewoners. 3. De regels van een focusgroep Het betreft een onderzoek om onze bachelorproef te vervolledigen. Wij verzoeken jullie om niet door elkaar te praten, om toestemming te vragen als je iets wilt zeggen en om respect voor elkaar en elkaars mening te hebben. De informatie die hier wordt gegeven is strikt vertrouwelijk en zal anoniem verwerkt worden. Wij zijn zowel geïnteresseerd in positief als negatief commentaar. Jullie hoeven het zeker niet met elkaar eens te zijn, maar wij vragen jullie wel om respect voor elkaar te hebben. Veralgemeningen moeten ook zoveel als mogelijk voorkomen worden. 4. De eerste vraag De bijeenkomst duurt ongeveer één uur en er is één pauze voorzien van vijf minuten. De PowerPoint zal verder uitwijzen hoe de focusgroep verloopt. Hierbij wordt er rekening gehouden met de soorten vragen (Transitievragen, sleutel of kernvragen, ). Theorie: Gebruik de handleiding voor het verdere verloop van de bijeenkomst en zorg voor een goede afsluiting. Twee technieken zijn erg belangrijk voor het verder verloop van de bijeenkomst, namelijk, de vijfseconden pauze en verdieping. Beide technieken zijn erg handig om meer informatie los te krijgen. De vijfseconden pauze is het meest effectief na een reactie van een deelnemer. Dit nodigt andere deelnemers uit om te reageren en levert vaak aanvullende gezichtspunten op. De pauze zorgt er ook voor dat de begeleider niet teveel aan het woord is. 5. Verdieping is een techniek om vage uitspraken en commentaren te verduidelijken. Bruikbare vragen bij deze techniek zijn: Wilt u dit wat verder uitleggen?, Wilt u mij een voorbeeld geven van wat u bedoelt?, Kunt u er iets meer over zeggen?, Beschrijft u alstublieft wat u bedoelt?, Ik begrijp het niet helemaal... Het is goed om verdieping in een zo vroeg mogelijk stadium toe te passen. Dit voorkomt een vage groepsdiscussie. 128

129 11.8 Bijlage 8: PowerPointpresentatie focusgroep 129

130 130

TOEKOMST VOOR RABOTSITE

TOEKOMST VOOR RABOTSITE TOEKOMST VOOR RABOTSITE 1 STRUCTUUR HOORZITTING (mevr.(hilde Ballegheer Ballegheer) - moderator) 1. Naar een kwalitatief hoogstaande sociale huisvesting (dhr. Reynebeau voorzitter woningent nv) 2. Visie

Nadere informatie

Verslag informatievergadering Toekomst Rabotsite van 28/03/2009

Verslag informatievergadering Toekomst Rabotsite van 28/03/2009 rabot@woningent.woonnet.be www.woningent.be Verslag informatievergadering Toekomst Rabotsite van 28/03/2009 1. Naar een kwalitatief hoogstaande sociale huisvesting dhr. Reynebeau voorzitter woningent nv)

Nadere informatie

Bouw eerste nieuwe sociale woningen Nieuw Gent start rond jaarwisseling

Bouw eerste nieuwe sociale woningen Nieuw Gent start rond jaarwisseling Bouw eerste nieuwe sociale woningen Nieuw Gent start rond jaarwisseling 2019-2020 Zes verouderde sociale woontorens in Nieuw Gent maken plaats voor nieuwe sociale woningen. Die operatie verloopt volgens

Nadere informatie

Sociale huur in kleine kernen Westhoek Leader Westhoek - 18/11/2013 1 5. en dus geen sociale koopwoningen of doelgroepwoningen van het OCMW/gemeente.

Sociale huur in kleine kernen Westhoek Leader Westhoek - 18/11/2013 1 5. en dus geen sociale koopwoningen of doelgroepwoningen van het OCMW/gemeente. Sociale huur in kleine kernen Westhoek 10 aanbevelingen ifv inplanting en concept sociale huur Leader Westhoek - 18/11/2013 I. Aanbevelingen voor het lokaal woonbeleid a) Bewust kiezen voor een onderbouwde

Nadere informatie

Expo en maquette over plannen wijk Nieuw Gent

Expo en maquette over plannen wijk Nieuw Gent Expo en maquette over plannen wijk Nieuw Gent Zes verouderde sociale woontorens in Nieuw Gent maken plaats voor nieuwe sociale woningen. Ook het park in de wijk en het Rerum Novarumplein veranderen de

Nadere informatie

De heer H.P. Kip De heer A. Tijssen Portaal Nijmegen Postbus 375 3900 AJ Veenendaal

De heer H.P. Kip De heer A. Tijssen Portaal Nijmegen Postbus 375 3900 AJ Veenendaal De heer H.P. Kip De heer A. Tijssen Portaal Nijmegen Postbus 375 3900 AJ Veenendaal Betreft: Advies voorgenomen verkoop woningen Krayenhofflaan (complex 1062) en de Gildekamp (complex 1176) Nijmegen, 27

Nadere informatie

Wijk- en buurtmonitor 2018 Vinkel

Wijk- en buurtmonitor 2018 Vinkel Wijk- en buurtmonitor 2018 Vinkel Vinkel grenst in het noorden aan de rijksweg A59 tussen s-hertogenbosch en Oss. Na een herindeling in 1993 viel het grootste gedeelte onder de gemeente Maasdonk. Begin

Nadere informatie

10 jaar De Site: of hoe tijdelijke invulling buurtbeheer op de kaart zet

10 jaar De Site: of hoe tijdelijke invulling buurtbeheer op de kaart zet 10 jaar De Site: of hoe tijdelijke invulling buurtbeheer op de kaart zet Nu De Site stilaan plaatsmaakt voor de Tondelierwijk, nodigen de Stad Gent en Samenlevingsopbouw Gent vzw iedereen graag uit op

Nadere informatie

Jaarrapport Integratie Bijlagen hoofdstuk 8 1

Jaarrapport Integratie Bijlagen hoofdstuk 8 1 Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Internetbijlagen bij hoofdstuk 8 Wonen,

Nadere informatie

WONINGENT BOUWT VOLOP AAN KWALITEITSVOL SOCIAAL WONEN IN GENT

WONINGENT BOUWT VOLOP AAN KWALITEITSVOL SOCIAAL WONEN IN GENT Persinformatie Zomerse projecten WoninGent goed voor 161 nieuwe sociale woningen Deze zomer gaan vijf projecten van start, samen goed voor 94 sociale huurwoningen en 39 sociale koopwoningen. Daarnaast

Nadere informatie

Stadsdeel Scheveningen

Stadsdeel Scheveningen Wijkprogramma 2016-2019 Stadsdeel Scheveningen NOORDELIJK SCHEVENINGEN SCHEVENINGEN-DORP HAVENKWARTIER & VISSENBUURT WITTEBRUG & DUTTENDEL VAN STOLKPARK DUINDORP ZORGVLIET STATEN- EN GEUZENKWARTIER DUINOORD

Nadere informatie

buurtprofiel Schrijverswijk

buurtprofiel Schrijverswijk buurtprofiel Schrijverswijk bevolking De buurt Schrijverswijk in de wijk Veenendaal-Noordwest telde in 2016 1.420 inwoners; dat is ruim 2% van de Veenendaalse bevolking. Jongeren zijn oververtegenwoordigd:

Nadere informatie

Gegevensanalyse Schiedam-Oost. plaats hier uw foto: de guidelines helpen om de juiste afmeting te maken gebruik schaal en crop mogelijkheden

Gegevensanalyse Schiedam-Oost. plaats hier uw foto: de guidelines helpen om de juiste afmeting te maken gebruik schaal en crop mogelijkheden Gegevensanalyse Schiedam-Oost plaats hier uw foto: de guidelines helpen om de juiste afmeting te maken gebruik schaal en crop mogelijkheden Inwoners en woningen per 1-1-2014 Oost Schiedam inwoners 11.286

Nadere informatie

Kindvriendelijk wonen. Genk

Kindvriendelijk wonen. Genk Kindvriendelijk wonen Genk 20.03.2018 1 VOORSTELLING WOONZO Woonzo is 1 van de 9 Limburgse sociale huisvestingsmaatschappijen en werd opgericht in 1922. Woonzo is actief in vijf gemeenten: Tongeren, Borgloon,

Nadere informatie

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit De gemeenteraad Ontwerpbesluit OPSCHRIFT Vergadering van 25 januari 2016 Besluit nummer: 2016_GR_00029 Onderwerp: Definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP nr. 164 Wonen

Nadere informatie

Bruggen naar, op en vanuit De Site. Evelyne Deceur

Bruggen naar, op en vanuit De Site. Evelyne Deceur Bruggen naar, en De Site Evelyne Deceur Bruggen naar, en De Site 2004 8.620 inwoners/km2 17,5 % vreemdelingen werkloosheidsgraad: 20 % gem. inkomen per jaar: 15.440 euro 2016 9.476 inwoners/km2 30 % niet-belgen

Nadere informatie

Enquête leefbaarheid in uw buurt

Enquête leefbaarheid in uw buurt Enquête leefbaarheid in uw buurt Met deze vragenlijst stellen wij u een aantal vragen over de leefbaarheid in uw buurt. U kunt steeds een rapportcijfer geven tussen de 1 (zeer negatief) en de 10 (zeer

Nadere informatie

* alleenstaande moeder of vader+inwonende kinderen. * gehuwd of samenwonend. * 16-25 jaar. * meer dan 50 jaar. * 26-50 jaar

* alleenstaande moeder of vader+inwonende kinderen. * gehuwd of samenwonend. * 16-25 jaar. * meer dan 50 jaar. * 26-50 jaar ANDERS-WACHTEBEKE RESULTATEN WONEN-ENQUETE 2008 1) Gezinssituatie * gehuwd of samenwonend 80,51% * alleenstaand 15,25% * alleenstaande moeder of vader+inwonende kinderen 4,24% * alleenstaande moeder of

Nadere informatie

Thema s Omdat de resultaten en cijfers op wijkniveau erg uiteenlopen in onderwerp, is ervoor gekozen om deze onder te verdelen in 9 thema s:

Thema s Omdat de resultaten en cijfers op wijkniveau erg uiteenlopen in onderwerp, is ervoor gekozen om deze onder te verdelen in 9 thema s: Hoe is de wijkanalyse tot stand gekomen? Monitor Hilversum Begin december 2017 is de vragenlijst Monitor Hilversum naar 10.400 Hilversummers verstuurd. In totaal werden er 109 vragen voorgelegd over uiteenlopende

Nadere informatie

De Sociale Toer. 13 juni 2014

De Sociale Toer. 13 juni 2014 De Sociale Toer 13 juni 2014 Vrijdag de 13de bracht deze keer geen ongeluk, maar wel interessante getuigenissen van 14 organisaties uit de wijk Rabot-Blaisantvest. Een 70-tal geïnteresseerden bezochten,

Nadere informatie

DE VIJF FUNCTIES BINNEN HET VERNIEUWDE MODEL GEESTELIJKE GEZONDHEID

DE VIJF FUNCTIES BINNEN HET VERNIEUWDE MODEL GEESTELIJKE GEZONDHEID DE VIJF FUNCTIES BINNEN HET VERNIEUWDE MODEL GEESTELIJKE GEZONDHEID Functie 1 Activiteiten op het vlak van preventie; geestelijke gezondheidszorgpromotie; vroegdetectie, -interventie en -diagnosestelling

Nadere informatie

Nuland. Wijk- en buurtmonitor 2016

Nuland. Wijk- en buurtmonitor 2016 Wijk- en buurtmonitor 2016 Nuland Het oorspronkelijke landbouwdorp Nuland ligt ten zuiden aan de rijksweg A59 tussen s-hertogenbosch en Oss. Tot 1993 was Nuland een zelfstandige gemeente. Hierna werd het

Nadere informatie

3. Minder tevreden over het wonen

3. Minder tevreden over het wonen 3. Minder tevreden over het wonen zijn minder tevreden over hun woning en hun woonomgeving dan autochtonen. Zij wonen in kwalitatief minder goede woningen en moeten met meer mensen de beschikbare ruimte

Nadere informatie

Algemeen rapport: vergelijk Postzones: Antwerpen Noord (2060), Antwerpen Kiel (2020), Antwerpen Linkeroever (2050), Borgerhout (2140)

Algemeen rapport: vergelijk Postzones: Antwerpen Noord (2060), Antwerpen Kiel (2020), Antwerpen Linkeroever (2050), Borgerhout (2140) Inhoud Algemeen rapport: vergelijk Postzones: Antwerpen Noord (2060), Antwerpen Kiel (2020), Antwerpen Linkeroever (2050), Borgerhout (2140) Dit rapport brengt de Postzones: Antwerpen Noord (2060), Antwerpen

Nadere informatie

Verhuis derde Rabottoren. Infomoment bewoners Opgeëistenlaan 1-393

Verhuis derde Rabottoren. Infomoment bewoners Opgeëistenlaan 1-393 Verhuis derde Rabottoren Infomoment bewoners Opgeëistenlaan 1-393 16 december 2017 Even voorstellen Gery Smismans Manager bewonerswerking Anne Schiettekatte Afdelingshoofd bewonerswerking Ann Keerman Wijkmonitor

Nadere informatie

Actieplan 1 Informatie- en preventiebeleid naar de Zeelse bevolking toe op het vlak van o.m. (kinder)armoede, gezondheid, participatie

Actieplan 1 Informatie- en preventiebeleid naar de Zeelse bevolking toe op het vlak van o.m. (kinder)armoede, gezondheid, participatie DEEL ARMOEDEBESTRIJDING Actieplan 1 Informatie- en preventiebeleid naar de Zeelse bevolking toe op het vlak van o.m. (kinder)armoede, gezondheid, participatie Actie 1 : Het OCMW zorgt er, zelfstandig of

Nadere informatie

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners? Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun? Martijn Souren en Harry Bierings Autochtonen voelen zich veel meer thuis bij de mensen in een autochtone buurt dan in een buurt met 5 procent of meer niet-westerse

Nadere informatie

Verbinden vanuit diversiteit

Verbinden vanuit diversiteit Verbinden vanuit diversiteit Krachtgericht sociaal werk in een context van armoede en culturele diversiteit Studievoormiddag 6 juni 2014 Het verhaal van Ahmed Een zoektocht met vele partners Partners De

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Buurtrapport Juli 202 Hoe leefbaar en veilig is de buurt? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft gemeente voor de tweede keer deelgenomen aan de Integrale Veiligheidsmonitor.

Nadere informatie

Wijkcentrum De Weijenbelt. Schelto Bus (VVD)

Wijkcentrum De Weijenbelt. Schelto Bus (VVD) Verslag U bent aan de buurt Berkum 29 mei 2013 Aanvang Locatie Aanwezige functionarissen Aanwezig vanuit de politiek 20.00 uur Wijkcentrum De Weijenbelt Hans Kempenaar (voorzitter) Erik Dannenberg (wijkwethouder)

Nadere informatie

Enquête Buurtpreventie en buurtafspraken Welgelegen & Indische Buurt te Leeuwarden Mei 2012

Enquête Buurtpreventie en buurtafspraken Welgelegen & Indische Buurt te Leeuwarden Mei 2012 Enquête Buurtpreventie en buurtafspraken Welgelegen & Indische Buurt te Leeuwarden Mei 2012 Ontwikkeld door Welzijn Centraal en vrijwilligers. Mede mogelijk gemaakt door Gemeente Leeuwarden, Woon Friesland

Nadere informatie

Feiten over. Veiligheidsbeleving. in de gemeente Arnhem

Feiten over. Veiligheidsbeleving. in de gemeente Arnhem Feiten over Veiligheidsbeleving in de gemeente Arnhem Feiten over Veiligheidsbeleving in de gemeente Arnhem Voor burgers speelt het persoonlijke gevoel van veiligheid een belangrijke rol. Dit gevoel wordt

Nadere informatie

De Leefplekmeter Wat vind je van je leefplek?

De Leefplekmeter Wat vind je van je leefplek? De Leefplekmeter Wat vind je van je leefplek? Waarom een Leefplekmeter? We brengen een groot deel van onze tijd door op de plek waar we wonen of werken. Dit heeft belangrijke gevolgen voor ons leven en

Nadere informatie

Wijktoets Aandachtswijk Gesworen Hoek 2016 Analyse

Wijktoets Aandachtswijk Gesworen Hoek 2016 Analyse Wijktoets Aandachtswijk Gesworen Hoek 21 Analyse Figuur 1: subwijken Gesworen Hoek Inleiding Met ingang van 214 voeren we 1 keer per 2 jaar de wijktoets uit in de gemeente Tilburg. De wijktoets is een

Nadere informatie

Gebiedsgerichte Werking

Gebiedsgerichte Werking Wat komt er aan bod? Inleiding Historiek Gebiedsgerichte Werking Gent Gebiedsgerichte Werking 1. Doelstellingen 2. Organisatie 3. Proces 4. Instrumenten 4 december 2007 Even terug in de tijd GGW heeft

Nadere informatie

Kernrapport Veiligheidsmonitor ( ) Gemeente Leiden. Leefbaarheid in buurt

Kernrapport Veiligheidsmonitor ( ) Gemeente Leiden. Leefbaarheid in buurt Kernrapport Veiligheidsmonitor (2013-2017) Gemeente Leiden Leefbaarheid in buurt Inleiding In dit hoofdstuk staat het thema leefbaarheid in de woonbuurt centraal. Eerst komt aan de orde hoe Nederlanders

Nadere informatie

Vinkel. Wijk- en buurtmonitor 2016

Vinkel. Wijk- en buurtmonitor 2016 Wijk- en buurtmonitor 2016 Vinkel Vinkel grenst in het noorden aan de rijksweg A59 tussen s-hertogenbosch en Oss. Na een herindeling in 1993 viel het grootste gedeelte onder de gemeente Maasdonk. Begin

Nadere informatie

Stadsvernieuwingsproject Ledeberg leeft

Stadsvernieuwingsproject Ledeberg leeft Stadsvernieuwingsproject Ledeberg leeft Participatief Beleid VVBB 24 september 2010 Uitgangspunt Het stadsbestuur hecht veel belang aan de betrokkenheid van de Gentenaar bij de ontwikkeling van de stad

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Es Juli 202 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Es Hoe leefbaar en veilig is de Es? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft gemeente voor de tweede

Nadere informatie

Eerste resultaten monitor wijkactieplan MSP t.b.v. regiegroep MSP ; Bureau Onderzoek & Statistiek, gemeente Heerlen

Eerste resultaten monitor wijkactieplan MSP t.b.v. regiegroep MSP ; Bureau Onderzoek & Statistiek, gemeente Heerlen Monitor Wijkactieplan MSP Aanleiding In de Heerlende krachtwijk MSP (Meezenbroek, Schaesbergerveld, Palemig) werken de gemeente en woningcorporaties De Voorzorg, Woonpunt en Weller hard aan de ruimtelijke

Nadere informatie

Samenhuizen in Gent. 1. Aanleiding. Samenhuizen kan een stedenbouwkundig misdrijf vormen

Samenhuizen in Gent. 1. Aanleiding. Samenhuizen kan een stedenbouwkundig misdrijf vormen Samenhuizen in Gent Samenhuizen in deze nota = meerdere personen die, buiten het klassieke gezinsverband, samen een ééngezinswoning of appartement huren met meer dan één slaapkamer. Onderstaande nota werd

Nadere informatie

De Eindhovense Veiligheidsindex. Eindhoven, oktober 11

De Eindhovense Veiligheidsindex. Eindhoven, oktober 11 De Eindhovense Eindhoven, oktober 11 Inhoud 1 Inleiding 1 2 Objectieve index: 3 2.I Inbraak 3 2.II Diefstal 4 2.III Geweld 4 2.IV Overlast/vandalisme 4 2.V Veilig ondernemen (niet in index) 5 3 Subjectieve

Nadere informatie

OP ZOEK NAAR EEN PLATFORM VOOR DEBAT EN ACTIE: NAAR EEN NETWERK VAN EN VOOR DORPEN.

OP ZOEK NAAR EEN PLATFORM VOOR DEBAT EN ACTIE: NAAR EEN NETWERK VAN EN VOOR DORPEN. OP ZOEK NAAR EEN PLATFORM VOOR DEBAT EN ACTIE: NAAR EEN NETWERK VAN EN VOOR DORPEN. Oswald Devisch, Sarah Martens Onderzoeksgroep ArcK Universiteit Hasselt CONTEXT: demografische & sociale transities zoals

Nadere informatie

Vindt u de buurt waar u woont een zeer prettige, een prettige, een onprettige of een zeer onprettige buurt om in te wonen?

Vindt u de buurt waar u woont een zeer prettige, een prettige, een onprettige of een zeer onprettige buurt om in te wonen? 6 BUURTBELEVING Vindt u de buurt waar u woont een zeer prettige, een prettige, een onprettige of een zeer onprettige buurt om in te wonen? zeer prettig prettig onprettig zeer onprettig Hieronder zijn enkele

Nadere informatie

Bewoners aan zet. Gouda-Oost. Wijkanalyse en visie Colofon: Auteur: Hester van Dijk (gemeente Gouda) Colofon:

Bewoners aan zet. Gouda-Oost. Wijkanalyse en visie Colofon: Auteur: Hester van Dijk (gemeente Gouda) Colofon: Colofon: Auteur: Hester van Dijk (gemeente Gouda) Bewoners aan zet. Wijkanalyse en visie 2013-2015 Gouda-Oost Colofon: Auteur: Johan den Ambtman (gemeente Gouda) Inhoud Waar mogelijk is de wijkindeling

Nadere informatie

STADSVERNIEUWING IN DAMPOORT EN SINT-AMANDSBERG Focus op Heilig hartplein en omgeving

STADSVERNIEUWING IN DAMPOORT EN SINT-AMANDSBERG Focus op Heilig hartplein en omgeving STADSVERNIEUWING IN DAMPOORT EN SINT-AMANDSBERG Focus op Heilig hartplein en omgeving STADSVERNIEUWING IN DAMPOORT EN SINT-AMANDSBERG Samen met de bewoners en heel wat buurtpartners neemt de Stad Gent

Nadere informatie

Uitzicht op een betere wijk

Uitzicht op een betere wijk Uitzicht op een betere wijk Deze visie is tot stand gekomen in bijeenkomsten met verschillende partijen. We danken de deelnemers hartelijk voor hun inzet. Wilt u meer weten? Heeft u na het lezen van deze

Nadere informatie

Commissie Openbare Werken, Mobiliteit en Stedenbouw

Commissie Openbare Werken, Mobiliteit en Stedenbouw Commissie Openbare Werken, Mobiliteit en Stedenbouw Mondelinge vraag OPSCHRIFT Vergadering van 4 februari 2016 Nummer: 2016_MV_00047 Onderwerp: Mondelinge vraag van raadslid Mieke Bouve: Meer gezinnen

Nadere informatie

B A S I S V O O R B E L E I D

B A S I S V O O R B E L E I D Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 18 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid

Nadere informatie

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 2018

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 2018 Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 18 OKTOBER 18 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van

Nadere informatie

Enquête Hengstdal: Lijsterbesstraat & Ahornstraat

Enquête Hengstdal: Lijsterbesstraat & Ahornstraat Enquête Hengstdal: Lijsterbesstraat & Ahornstraat SP Afdeling Nijmegen juli 2015 SP afdeling Nijmegen, Molenweg 95, 6543 VA Nijmegen T (024) 322 93 88 F (024) 322 93 88 E nijmegen@sp.nl I www.nijmegen.sp.nl

Nadere informatie

Gebiedsgericht werken?

Gebiedsgericht werken? Provincie Oost-Vlaanderen 20/03/2017 Gebiedsgericht werken? Een visie van samenlevingsopbouw Riet Steel, Samenlevingsopbouw Vlaanderen Opbouw 1. Situering Samenlevingsopbouw 2. Praktijkkader 3. Praktijkvoorbeeld

Nadere informatie

Analyse deelgebied Maaspoort 2016

Analyse deelgebied Maaspoort 2016 Analyse deelgebied Maaspoort 2016 Afdeling O&S December 2016 2 1. Aanleiding en doel In Maaspoort signaleren professionals meervoudige problematiek in een gedeelte van de wijk. Het gaat om het zuidelijk

Nadere informatie

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE Bij het openen van het rapport worden de meest recente gegevens uit de databank gehaald. Inleiding In dit document worden de kansarmoede-indicatoren weergegeven

Nadere informatie

Wijk- en buurtmonitor 2016 De Groote Wielen

Wijk- en buurtmonitor 2016 De Groote Wielen Wijk- en buurtmonitor 2016 De Groote Wielen In het oostelijk deel van s-hertogenbosch ligt, midden in de polder, een nieuwe woonwijk: de Groote Wielen. In totaal komen er ongeveer 4.350 woningen, daarvan

Nadere informatie

Directie Lokale Integrale Veiligheid

Directie Lokale Integrale Veiligheid Directie Lokale Integrale Veiligheid Wijzigingsformulier Aanvraag tot wijziging van het strategisch veiligheids- en preventieplan 2007-2010 Toevoeging, afschaffing of wijziging van één of meerdere fenomenen,

Nadere informatie

Veldwerkopdracht Utrecht in ontwikkeling

Veldwerkopdracht Utrecht in ontwikkeling Veldwerkopdracht Utrecht in ontwikkeling Herstructurering van de Schepenbuurt en omgeving Maarten Seerden Inleiding Schepenbuurt en omgeving Bouwperiode: jaren 40-50 van de 20e eeuw Wijk is verouderd behoefte

Nadere informatie

Tondelier: van brownfield tot groene woonwijk

Tondelier: van brownfield tot groene woonwijk Tondelier: van brownfield tot groene woonwijk Studiedag Confederatie Bouw Groen in de Bouw ICC / 29 april 2016 JM de Buck van Overstraeten Gedelegeerd bestuurder Tondelier Development nv - Tondelier -

Nadere informatie

GEMEENTERAAD. Ontwerpbesluit

GEMEENTERAAD. Ontwerpbesluit GEMEENTERAAD Ontwerpbesluit OPSCHRIFT Vergadering van 8 december 2016 Besluit nummer: 2016_GR_01044 Onderwerp: Subsidieovereenkomst voor 'Meer leefbaarheid door bestrijden overlast op het openbaar domein

Nadere informatie

Werkpunt 2: Betrekken van moeilijk bereikbare doelgroepen

Werkpunt 2: Betrekken van moeilijk bereikbare doelgroepen Stad Gent 13/08/10 Wijk 20: Nieuw Gent - UZ Werkpunt 2: Betrekken van moeilijk bereikbare doelgroepen Situatieschets In het voorjaar van 2006 besloot de Gebiedsgerichte Werking extra middelen in te zetten

Nadere informatie

WOON-ZORG AAN DE KUST

WOON-ZORG AAN DE KUST WOON-ZORG AAN DE KUST Appartementsgebouwen renoveren: een aanpak op maat Rita Agneessens Architect-urban planner Health Care Accelerator Build en care B2Ai Human Centered Architecture B2Ai Human Centered

Nadere informatie

Achtergrondcijfers WELZIJNSZORG VZW HUIDEVETTERSSTRAAT 165 1000 BRUSSEL 02 502 55 75 WWW.WELZIJNSZORG.BE INFO@WELZIJNSZORG.BE

Achtergrondcijfers WELZIJNSZORG VZW HUIDEVETTERSSTRAAT 165 1000 BRUSSEL 02 502 55 75 WWW.WELZIJNSZORG.BE INFO@WELZIJNSZORG.BE Achtergrondcijfers WELZIJNSZORG VZW HUIDEVETTERSSTRAAT 165 1000 BRUSSEL 02 502 55 75 WWW.WELZIJNSZORG.BE INFO@WELZIJNSZORG.BE NATIONAAL SECRETARIAAT Huidevettersstraat 165 1000 Brussel T 02 502 55 75 F

Nadere informatie

Percepties van jongeren over politieoptreden: ethnic profiling in België?

Percepties van jongeren over politieoptreden: ethnic profiling in België? Percepties van jongeren over politieoptreden: ethnic profiling in België? dr. Antoinette Verhage Vakgroep Criminologie, Strafrecht en Sociaal Recht Universiteit Gent VANASSCHE, N., VERHAGE, A., (2015),

Nadere informatie

Stad Gent ondersteunt eerste CLT-project in Vlaanderen op Meulestede

Stad Gent ondersteunt eerste CLT-project in Vlaanderen op Meulestede Stad Gent ondersteunt eerste CLT-project in Vlaanderen op Meulestede Recent sloten WoninGent, CLT Gent vzw, sogent en Stichting CLT een samenwerkingsovereenkomst die zal leiden tot de realisatie van het

Nadere informatie

Tabel 1: Stellingen Fysieke voorzieningen en Sociale contacten in woonbuurt (%)

Tabel 1: Stellingen Fysieke voorzieningen en Sociale contacten in woonbuurt (%) Leefbaarheid Tabel 1: Stellingen Fysieke voorzieningen en Sociale contacten in woonbuurt (%) mee eens niet mee eens Geen neutraal Wegen, paden en pleintjes goed onderhouden 51 21 25 3 Perken, plantsoenen

Nadere informatie

Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 2008-2011

Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 2008-2011 Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 28-211 Deze notitie brengt op basis van de Amsterdamse Veiligheidsmonitor de leefbaarheid en veiligheid in de regio Amsterdam-Amstelland tussen 28 en 211

Nadere informatie

De wijken Slingerbos en Tweelingstad in cijfers. Achtergrondinformatie ten behoeve van raadsbezoek

De wijken Slingerbos en Tweelingstad in cijfers. Achtergrondinformatie ten behoeve van raadsbezoek De wijken Slingerbos en Tweelingstad in cijfers Achtergrondinformatie ten behoeve van raadsbezoek Afdeling Vastgoed en Wonen 29 augustus 2014 2 Algemeen Deze notitie bevat cijfers over inwoners en woningvoorraad

Nadere informatie

Ons kenmerk L110/05.23786. Aantal bijlagen

Ons kenmerk L110/05.23786. Aantal bijlagen Aan de gemeenteraad van Nijmegen Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon (024) 329 90 00 Telefax (024) 329 29 81 E-mail gemeente@nijmegen.nl Postadres Postbus 9105 6500 HG Nijmegen Datum 6-9-05 Datum

Nadere informatie

Woonhaven Antwerpen Luchtbal Juni 2012

Woonhaven Antwerpen Luchtbal Juni 2012 Woonhaven Antwerpen Luchtbal Juni 2012 Inleiding Woonhaven Antwerpen verhuurt ongeveer 18.000 sociale woningen in Antwerpen. 2.460 daarvan liggen hier, op de Luchtbal. We zorgen ervoor dat elke huurder

Nadere informatie

Buurtprofiel: Heugemerveld hoofdstuk 11

Buurtprofiel: Heugemerveld hoofdstuk 11 Buurtprofiel: hoofdstuk. Inleiding In dit hoofdstuk worden de kenmerken van het buurtprofiel voor gepresenteerd. Over de jaren, en worden de ontwikkelingen weergegeven en tevens wordt de leefbaarheid in

Nadere informatie

Rosmalen noord. Wijk- en buurtmonitor 2016

Rosmalen noord. Wijk- en buurtmonitor 2016 Wijk- en buurtmonitor 2016 Rosmalen noord Het stadsdeel Rosmalen ligt ten oosten van de rijksweg A2 en bestaat uit Rosmalen zuid en Rosmalen noord. Het oorspronkelijke zanddorp Rosmalen is vanaf eind jaren

Nadere informatie

Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 2019

Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 2019 Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 19 JUNI 19 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid

Nadere informatie

Partnerkeuze bij allochtone jongeren

Partnerkeuze bij allochtone jongeren Partnerkeuze bij allochtone jongeren Inleiding In april 2005 lanceerde de Koning Boudewijnstichting een projectoproep tot voorstellen om de thematiek huwelijk en migratie te onderzoeken. Het projectvoorstel

Nadere informatie

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE. 0. KENGETALLEN Brugge Midden- West-Vlaanderen Oostende Westhoek Zuid- West-Vlaanderen West- Vlaanderen Vlaams Gewest Totale bevolking (01/01/2008) 275.599 233.200 149.287 213.729 278.672 1.150.487 6.161.600

Nadere informatie

Engelen. Wijk- en buurtmonitor 2016

Engelen. Wijk- en buurtmonitor 2016 Wijk- en buurtmonitor 2016 Engelen De wijk Engelen ligt ten noordwesten van s-hertogenbosch. De wijk bestaat uit de dorpen Engelen en Bokhoven. Ook staat de wijk bekend om de kastelen. Engelen heeft zich

Nadere informatie

Muntel/Vliert. Wijk- en buurtmonitor 2016

Muntel/Vliert. Wijk- en buurtmonitor 2016 Wijk- en buurtmonitor 2016 Muntel/Vliert Ten noorden van de Binnenstad ligt de wijk Muntel/Vliert. De wijk bestaat uit drie verschillende buurten: de Muntel, de Vliert en Orthenpoort. In de wijk wonen

Nadere informatie

Geslacht. 37% man vrouw 63% man 37% vrouw 63%

Geslacht. 37% man vrouw 63% man 37% vrouw 63% Geslacht man 37% vrouw 63% 63% 37% man vrouw Hoe wordt het inkomen in het gezin verkregen? vervangingsinkomen 45% pensioen 33% arbeid 22% 22% 45% vervangingsinkomen pensioen arbeid 33% Mijn moedertaal

Nadere informatie

B A S I S V O O R B E L E I D

B A S I S V O O R B E L E I D Monitor Veiligheidsbeleid Groningen september tot december 18 JANUARI 19 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van

Nadere informatie

WijkWijzer Deel 1: de problemen

WijkWijzer Deel 1: de problemen WijkWijzer Deel 1: de problemen Ondiep, Utrecht overlast dronken mensen overlast door drugsgebruik overlast jongeren vernieling openbare werken rommel op straat overlast van omwonenden auto-inbraak fietsendiefstal

Nadere informatie

Wijkhuis Bij Pino opent officieel zijn deuren

Wijkhuis Bij Pino opent officieel zijn deuren Wijkhuis Bij Pino opent officieel zijn deuren In Nieuw Gent opende op woensdag 22 februari het wijkhuis Bij Pino. Het is een laagdrempelige ontmoetingsplek op het Rerum Novarumplein met daarin een koffiebar,

Nadere informatie

LOKALE POLITIE & STAD LIER

LOKALE POLITIE & STAD LIER LOKALE POLITIE & STAD LIER 20 september 2010 PERSTEKST Resultaten van de tussentijdse leefbaarheids- en veiligheidsenquête juni 2010 Perstekst Resultaten van de tussentijdse veiligheids- en leefbaarheidsenquête

Nadere informatie

Antwerpen School aan de beurt

Antwerpen School aan de beurt www.besafe.be Antwerpen School aan de beurt Antwerpen - School aan de beurt 1 Antwerpen School aan de beurt FOD Binnenlandse Zaken Algemene Directie Veiligheid en Preventie Directie Lokale Integrale Veiligheid

Nadere informatie

Aanpakken van veiligheid; waar ligt de prioriteit?

Aanpakken van veiligheid; waar ligt de prioriteit? Aanpakken van veiligheid; waar ligt de prioriteit? Voor gemeenten en provincie is veiligheid een belangrijk thema. Hoe ervaren Groningers de veiligheid? Wat kunnen zij zelf doen om de veiligheid in de

Nadere informatie

Taak en invloed gemeenteraad op de. Integrale veiligheid

Taak en invloed gemeenteraad op de. Integrale veiligheid Taak en invloed gemeenteraad op de Integrale veiligheid 1 Definitie veiligheid Veiligheid is de mate van afwezigheid van potentiële oorzaken van een gevaarlijke situatie of de mate van aanwezigheid van

Nadere informatie

Rosmalen zuid. Wijk- en buurtmonitor 2016

Rosmalen zuid. Wijk- en buurtmonitor 2016 Wijk- en buurtmonitor 2016 Rosmalen zuid Het stadsdeel Rosmalen ligt ten oosten van de rijksweg A2 en bestaat uit Rosmalen zuid en Rosmalen noord. Het oorspronkelijke zanddorp Rosmalen is vanaf eind jaren

Nadere informatie

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen?

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Welke percepties leven er bij werknemers en studenten omtrent de logistieke sector? Lynn De Bock en Valerie Smid trachten in hun gezamenlijke masterproef

Nadere informatie

Thema s Omdat de resultaten en cijfers op wijkniveau erg uiteenlopen in onderwerp, is ervoor gekozen om deze onder te verdelen in 9 thema s:

Thema s Omdat de resultaten en cijfers op wijkniveau erg uiteenlopen in onderwerp, is ervoor gekozen om deze onder te verdelen in 9 thema s: Hoe is de wijkanalyse tot stand gekomen? Monitor Hilversum Begin december 2017 is de vragenlijst Monitor Hilversum naar 10.400 Hilversummers verstuurd. In totaal werden er 109 vragen voorgelegd over uiteenlopende

Nadere informatie

Woononderzoek De Eng. Dalweg 81-175 en Rubenslaan 85-125

Woononderzoek De Eng. Dalweg 81-175 en Rubenslaan 85-125 Woononderzoek De Eng Dalweg 81-175 en Rubenslaan 85-125 December 2011 Inleiding Op dit moment denkt Portaal na over de toekomst van acht flats in de Soester wijk De Eng. Het zijn flats die begin jaren

Nadere informatie

Vooruit naar de oorsprong

Vooruit naar de oorsprong Vooruit naar de oorsprong strategisch kader 2014-2016 1 Strategisch kader in 12 puntjes 1 We zien goed en plezierig wonen als basis van bestaan 2 We bieden mensen met lagere inkomens goede, passende woonruimte

Nadere informatie

Woonregio Hoekse Waard. Provincie Zuid Holland

Woonregio Hoekse Waard. Provincie Zuid Holland FACTSHEET De Grote Omgevingstest is een woon- en leefomgevingsonderzoek naar de beleving, voorkeuren en keuzemotieven van bewoners in de provincie Zuid-Holland. Samenstelling Levensfase BEWONERS LEVENSFASE

Nadere informatie

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2016

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2016 Wijk- en buurtmonitor 2016 Empel Empel ligt ten noordoosten van s-hertogenbosch. De wijk bestaat uit een ouder en een nieuwer gedeelte. De eerste woningen zijn in 1946 gebouwd. Deze oorspronkelijke kern

Nadere informatie

HOUDENDE ORGANISATIE VAN DE STEDELIJKE HERWAARDERING.

HOUDENDE ORGANISATIE VAN DE STEDELIJKE HERWAARDERING. ADVIES VAN DE ADVIESRAAD VOOR HUISVESTING EN VOOR STADSVERNIEUWING VAN 21 OKTOBER 2016 MET BETREKKING TOT: - HET VOORONTWERP VAN BESLUIT BETREFFENDE HET STADSBELEID TOT UITVOERING VAN DE ORDONNANTIE HOUDENDE

Nadere informatie

Cijfers en wegwijzers Armoede in Vlaanderen en Brussel. ChanceArt 10 december 2009

Cijfers en wegwijzers Armoede in Vlaanderen en Brussel. ChanceArt 10 december 2009 Cijfers en wegwijzers Armoede in Vlaanderen en Brussel ChanceArt 10 december 2009 Inhoud 1. De naakte cijfers 2. Decenniumdoelstellingen 3. Armoedebarometers 4. Armoede en cultuurparticipatie 5. Pleidooi

Nadere informatie

Stadsagenda Vlaardingen

Stadsagenda Vlaardingen Stadsagenda Vlaardingen In Vlaardingen is het prettig wonen Percentage dat het (zeer) eens is met de volgende stellingen: 51% stad voor jonge gezinnen Wat voor stad is Vlaardingen? groene stad 80% 60%

Nadere informatie

Op zoek naar ruimtelijke interventies ter verbetering van de ruimtelijke en sociale structuur van

Op zoek naar ruimtelijke interventies ter verbetering van de ruimtelijke en sociale structuur van Joël Eichler b1168754 TU Delft Urbanism Urban Regeneration Studio Op zoek naar ruimtelijke interventies ter verbetering van de ruimtelijke en sociale structuur van vroeg naoorlogse woonwijken. Introductie

Nadere informatie

PERSBERICHT. 83 gerenoveerde sociale woningen voor Sint-Jans-Molenbeek. Renovatie van het Sint-Lazarushof

PERSBERICHT. 83 gerenoveerde sociale woningen voor Sint-Jans-Molenbeek. Renovatie van het Sint-Lazarushof Inhuldiging Sint-Lazarushof 17 juni 2015 PERSBERICHT 83 gerenoveerde sociale woningen voor Sint-Jans-Molenbeek Sint-Lazarushof, het sociale wooncomplex in Sint-Jans-Molenbeek, werd volledig vernieuwd door

Nadere informatie

Engelen. Wijk- en buurtmonitor 2018

Engelen. Wijk- en buurtmonitor 2018 Wijk- en buurtmonitor 2018 Engelen Engelen ligt ten noordwesten van s-hertogenbosch. De wijk bestaat uit de dorpen Engelen en Bokhoven. Ook staat de wijk bekend om de kastelen. Engelen heeft zich in de

Nadere informatie

Voor ondernemers, bewoners en bezoekers. Geschiedenis van de Zeedijk. Welkom op de Zeedijk Buurtverbetering door sociaal beheer

Voor ondernemers, bewoners en bezoekers. Geschiedenis van de Zeedijk. Welkom op de Zeedijk Buurtverbetering door sociaal beheer 2 Welkom op de Zeedijk Buurtverbetering door sociaal beheer Wie vandaag de dag over de Zeedijk loopt, kan zich bijna niet voorstellen dat deze straat nog niet zo lang geleden volledig verpauperd was. Dat

Nadere informatie

GEBIEDEN. 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5

GEBIEDEN. 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5 GEBIEDEN 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5 Probleemwijken Groot aandeel sociale huurwoningen Slechte kwaliteit woonomgeving Afname aantal voorzieningen Toename asociaal gedrag Sociale en etnische spanningen

Nadere informatie

Wijkcentrum De Kring

Wijkcentrum De Kring Wijkcentrum De Kring contactgegevens: Wijkcentrum De Kring Zuidmoerstraat 136 bus 8, 9900 Eeklo Tel: 09/378.61.69 Fax: 09/327.04.69 E-mail: joke@wijkcentrumdekring.be www.wijkcentrumdekring.be www.facebook.com/wijkcentrumdekring

Nadere informatie