Het effect van vaardigheden op het inkomen. Een vergelijking tussen de ouderen en de jongeren op de arbeidsmarkt.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het effect van vaardigheden op het inkomen. Een vergelijking tussen de ouderen en de jongeren op de arbeidsmarkt."

Transcriptie

1 Het effect van vaardigheden op het inkomen Een vergelijking tussen de ouderen en de jongeren op de arbeidsmarkt. Suzanne Stuifbergen Bachelor onderzoek Thijs Bol Definitieve versie Universiteit van Amsterdam

2 Abstract In dit onderzoek zijn inkomensverschillen door een verschil in vaardigheden geanalyseerd bij twee groepen. Gekeken is naar het effect van drie vaardigheden op het inkomen van twee groepen op de arbeidsmarkt, namelijk de ouderen en de jongeren groep. Gekeken wordt naar verschillen tussen beide groepen, dus of bepaalde vaardigheden meer effect op het inkomen voor ouderen dan voor jongeren of andersom. Er wordt gebruik gemaakt van een categorisering in vaardigheden: ICT-skills, probleemoplossend en communicatief vermogen en geletterdheid. ICT-skills zijn te vertalen naar het gebruik van de computer bij werk gerelateerde activiteiten. Hieronder vallen ook het gebruik van word, Excel en andere hulpprogramma s en het versturen van s. De hypothese zegt dat ouderen minder ICT-skills hebben en dat door de wet van schaarste het effect van ICT-skills op het inkomen groter is bij ouderen dan bij jongeren. Probleemoplossend vermogen en communicatief vermogen zijn te vertalen naar het gebruik van communicatie met collega s en klanten op de werkvloer. Hierbij valt te denken naar hoe goed iemand informatie kan overbrengen op iemand anders en hoe efficiënt problemen opgelost worden. De hypothese stelt dat jongeren meer effect ondervinden op hun inkomen dan ouderen, aangezien ouderen al een plek in het team op de werkvloer verkregen hebben en jongeren daarmee schaars zijn. Bij geletterdheid gaat het om de mate waarin iemand kan schrijven en spreken. De hypothese stelt dat ouderen minder geletterdheid beschikken en daarmee een groter effect op hun inkomen kunnen verwachten. Ouderen blijken overal meer te scoren dan jongeren. Genieten ouderen daadwerkelijk meer inkomen door het bezitten van vaardigheden of zijn er andere onderliggende redenen, zoals gender en opleiding? Dit onderzoek kijkt naar het effect van de vaardigheden tussen ouderen en jongeren en vergelijkt deze. 2

3 Inhoudsopgave Abstract bladzijde 2 1 Inleiding bladzijde 4 & 5 2 Probleemstelling bladzijde 6 3 Theoretisch kader bladzijde7 t/m 11 4 Methoden bladzijde 12 5 Operationalisering bladzijde 13 t/m Beschrijvende statistiek bladzijde 16 6 Betrouwbaarheid onderzoek bladzijde 17 7 Resultaten bladzijde 18 t/m Modellen bladzijde 20 t/m Vergelijking bladzijde 23 t/m 25 8 Conclusie bladzijde 26 t/m 28 9 Literatuurlijst bladzijde 29 & Bijlage bladzijde 31 t/m 3

4 1 Inleiding ICT en sociale-communicatie vaardigheden nemen de bovenhand op de arbeidsmarkt luidt de kern van het onderzoek van Ter Weel van het centraal plan bureau (2013). In het artikel komt naar voren dat ICT en sociale communicatieve vaardigheden steeds belangrijker worden voor werknemers op de arbeidsmarkt door de technologisering vanaf de jaren 90. Waar vroeger uitsluitend dieren en mensen gebruikt werden om werk te verrichten, nam de mens dat volledig over, om vervolgens machines te ontwikkelen die nog meer werk konden verrichten. Door deze ontwikkeling werden andere vaardigheden op de arbeidsmarkt belangrijk en kwam de nadruk meer op technische, geletterdheid en sociale-communicatieve skills te liggen. Of dit van invloed is op de hoogte van het loon ligt geheel aan de situatie. Als een sociaal persoon sociaal sterk is en op een plek komt waar hij of zij veel gebruik moet maken van de sociale vaardigheden en hier goed in is, zal hier zeker een stijging in loon plaats vinden. Dit geld eveneens voor ICT vaardigheden en andere vaardigheden daarbuiten (Ter Weel, 2013). In dit onderzoek zullen vaardigheden van zowel oudere als jongere werknemers op de arbeidsmarkt centraal staan. Vaardigheden kunnen een effect op de hoogte van inkomen geven, waarbij verschillende invloeden aanwezig zijn zoals gender, opleiding, etniciteit en leeftijd. In dit onderzoek zal voornamelijk geconcentreerd worden op de factor leeftijd. Met betrekking tot de vaardigheden is er een categorisering gemaakt: geletterdheid, ICT-skills en sociale- en communicatieve vaardigheden. Er is gekozen voor deze categorisering omdat deze vaardigheden als algemeen belangrijk beschouwd worden voor op de arbeidsmarkt (PIAAC) en aangegeven worden als belangrijke vaardigheden door onderzoeken van het centraal planbureau (2013). Jongeren en ouderen worden natuurlijk gekenmerkt door hun leeftijd. De jongeren hebben de leeftijd van en de groep ouderen hebben de leeftijd van Jongeren en ouderen zijn beide naar school gegaan in de meeste gevallen. Echter zijn jongeren korter geleden van school gegaan en hebben daarbij vaak een hogere opleiding dan ouderen afgemaakt (Padmos, 2011). Hierbij zijn dus meer en betere vaardigheden aangeleerd en daarmee zouden jongeren meer vaardigheden moeten bezitten dan ouderen. Uit onderzoek van Ahituy, A. en Zeira, J. (2010) blijken ouderen ook nog eens sneller verval te tonen in hun vaardigheden en daarnaast hebben ze dus ook nog minder vaardigheden dan jongeren. Het onderzoek van PIAAC en het onderzoek van het centraal plan bureau hebben mij zelf de vraag laten doen stellen of er bij een bezit van de drie vaardigheden een effect te vinden is op het inkomen en of er verschil zit in het effect dat ze hebben op het inkomen tussen twee leeftijdsgroepen op de arbeidsmarkt. Ik wil te weten komen of effecten op het inkomen kunnen ontstaan door het bezit van vaardigheden of dat hier ook andere redenen voor zijn. Ook ben ik benieuwd waarom ouderen minder vaardigheden dan jongeren bezitten en of dit resulteert in een 4

5 minder groot effect op de hoogte van het inkomen. Feit is dat ouderen meer verdienen door de jaren die ze gewerkt hebben en daarvoor volgens de cao steeds recht hebben op een hoger loon schaling. Kan het zo zijn dat jongeren meer effect op hun loon zien als ze in bezit zijn van één of meer van de drie vaardigheden? Of genieten ouderen juist een groter effect op hun loon? Deze vraag moet opgehelderd worden om te kijken of dit te maken heeft met ervaring of bijvoorbeeld vraag en aanbod van werkgevers en werknemers met bepaalde vaardigheden (Smith, 2005) op de arbeidsmarkt. Hierbij kan gekeken worden of er sprake is van een ongelijke verdeling van effecten van vaardigheden op het inkomen en de vraag of daarbij sprake is van discriminatie voor één van de partijen. Voor verdere investeringen in vaardigheden of kennis met betrekking tot het onderwijs is dit van relevantie om te weten te komen. Als blijkt dat bepaalde vaardigheden een groter effect geven op het inkomen, dan kan hier op in gesprongen worden in de vorm van scholing of bijscholing. Later kan ook bekeken worden of het effect op het inkomen er voor zorgt dat een persoon een betere baangarantie heeft voor een persoon met vaardigheden in vergelijking met een persoon zonder vaardigheden. Eerst wordt er bekeken wat de vaardigheden inhouden. Daarbij wil ik te weten komen welke effect de vaardigheden geven op het inkomen. Per vaardigheid wordt er gekeken naar welk effect het geeft voor inkomen, dit wordt gedaan voor beide groepen. Er wordt nadrukkelijk gekeken welke vaardigheden het grootste effect geven voor jongeren en welke voor ouderen en of er verschil in het effect van de vaardigheden bestaat. 5

6 2 Probleemstelling Voor het onderzoek is de volgende probleemstelling opgesteld: In hoeverre verschilt het effect van vaardigheden op de hoogte van inkomen tussen de oude en jonge groep werknemers op de arbeidsmarkt? Hierbij worden de volgende deelvragen beantwoord: - Welk effect geven ICT-skills op het inkomen van beide leeftijdsgroepen en in hoeverre zit hier verschil in? - Welk effect geven geletterdheid-skills op het inkomen van beide leeftijdsgroepen en in hoeverre zit hier verschil in? - Welk effect geven probleemoplossende skills op het inkomen van beide leeftijdsgroepen en in hoeverre zit hier verschil in? 6

7 3 theoretisch kader In het theoretisch kader worden de theorieën benoemd die gebruikt worden om de hypotheses te kunnen beantwoorden. Allereerst wordt de theorie van schaarste beschreven, die een algemene betrekking heeft tot alle drie de hypotheses. Vervolgens wordt er per vaardigheid een hypothese opgesteld die betrekking heeft tot de algemene theorie en opgesteld is aan de hand van specifiekere theorieën. Theorie van schaarste De theorie van schaarste wordt ook wel gezien als de centraal economische theorie over vraag en aanbod op markten. Hierbij is er sprake van verschillende markten, zoals abstracte en concrete markten, waarbij goederen, diensten en personen geruild worden met elkaar. Deze theorie is door vele economen gebruikt in hun werk. In de sociologie heeft onder andere Adam Smith (2005) zich bezig gehouden met theorieën over de economie, waarbij hij de theorie van schaarste veelvuldig gebruikt heeft in zijn werken. Hierbij betrekt hij de theorie ook op markt van arbeid, waarbij er sprake is van vraag en aanbod tussen werkgevers en werknemers. Op deze arbeidsmarkt bieden werknemers zichzelf aan en stellen zich daarmee in dienst voor een werkgever in ruil voor loon. De werkgevers vragen op hun beurt weer werkkracht en geven daarvoor in ruil loon als beloning. Het optimale is als vraag en aanbod in evenwicht zijn: er is evenveel vraag als aanbod op de markt. Maar in de werkelijkheid veranderen de hoeveelheden vraag een aanbod verdurend ten opzichte van elkaar. Daarmee verandert ook de prijs, ofwel het loon dat gebruikt wordt als beloning op de arbeidsmarkt. Als de vraag hoger ligt dat het aanbod stijgt de prijs. Als de vraag lager ligt dat het aanbod dan daalt de prijs weer. Dit is ook te betrekken op de arbeidsmarkt met loon als de prijs. Als er meer werknemers zijn (aanbod) dan werkgevers (vraag), zal de hoogte van het loon per werknemer dalen. Wanneer er minder werknemers zijn ten opzichte van de vraag naar werknemers, zal het loon stijgen. Echter kan het ook zo zijn dat er vraag is naar bepaalde specificaties, dus bepaalde kenmerken die werknemers hebben. Zo kan er vraag zijn naar werknemers die bepaalde vaardigheden bezitten, wanneer deze vraag groter is dan het aanbod van werknemers met bepaalde vaardigheden, zal het loon van die werknemer stijgen. Hierbij kan het zo zijn dat verschillende groepen werknemers met bepaalde gewilde vaardigheden minder loon krijgen dan andere groepen werknemers met dezelfde gewilde vaardigheden. Hier kan gedacht worden aan vrouwen-mannen of jong-oud. Hieronder wordt gekeken naar de vraag en aanbod van jongere en oudere werknemers op de arbeidsmarkt, met een verdeling van de drie kernvaardigheden. Daarbij wordt eerst gekeken naar de specifieke theorieën die van toepassing zijn en vervolgens naar de algemene theorie van schaarste. 7

8 Bij de eerste hypothese wordt er gekeken naar ICT vaardigheden. Op de arbeidsmarkt is het nodig om vaardigheden te hebben met betrekking tot de ICT blijkt uit een onderzoek van Van Dijk (2003). Uit dit onderzoek is gebleken dat als men ICT vaardigheden bezit de kans groot is dat het inkomen hoger is dan van iemand met dezelfde functie zonder ICT vaardigheden. Daarnaast blijkt uit het onderzoek Technical progress and early retirement, dat jongeren meer ICT vaardigheden bezitten dan ouderen. Dit komt omdat jongere werknemers kort geleden, bij het behalen van een schooldiploma, nog verschillende ICT vaardigheden geleerd hebben. Dit in tegenstelling tot ouderen, die over het algemeen langer van school zijn dan jongeren en daarmee minder ICT vaardigheden tot hun beschikking hebben. Daarnaast vernieuwen de ICT- en andere vaardigheden van ouderen nauwelijks meer volgens Ahituy, A. en Zeira, J. (2010). De oudere groep werknemers neemt volgens deze auteurs weinig tot geen bijscholing en hebben vaak geen scholing in ICT gehad. Door ervaring hebben ze wel enige ICT vaardigheden, maar lang niet zoveel als de jongere groep werknemers in de samenleving. Aangezien de jongeren allemaal een vorm van ICT hebben geleerd op school, vormen jongeren een homogene groep, waarbinnen ieder persoon ICT vaardigheden tot zijn of haar beschikking heeft. Ouderen beschikken echter niet allemaal over deze vaardigheden en vormen daarmee geen homogene groep, zoals de jongeren. Als de bovenstaande situatie bekeken wordt met de centraal economische theorie die over vraag en aanbod gaat en door onder andere Adam Smith (2005) benoemd wordt. In dit geval zouden werknemers, zowel oud als jong, hun vaardigheden aanbieden en daarmee een aanbod doen aan de vrager (de werkgever). De vrager zoekt werknemers met bepaalde vaardigheden waarmee werk verricht kan worden. In de ene periode is er meer vraag naar ICT-vaardigheden en de andere periode meer vraag naar andere vaardigheden. Net is gesteld dat er meer jongeren zijn met ICT-vaardigheden dan ouderen met ICT-vaardigheden. Het gevolg hiervan is dat als je deze situatie bekijkt in de vorm van een markt het aanbod van jonge werknemers met ICT-vaardigheden groter is dan het aanbod van de oudere werknemers met ICT-vaardigheden. Vragers hebben dus een groot aanbod van jonge mensen met ICT-vaardigheden en een klein aanbod van oude mensen met ICT-vaardigheden. Bij de groep van jongeren kan de vrager dus meer eisen stellen en minder loon verschaffen, omdat het aanbod groter is dan de vraag. Bij de groep van ouderen kan de vrager daarentegen minder eisen stellen, omdat de vraag groter is dan het aanbod. Het gevolg hierbij is dat ouderen meer effect hebben op het inkomen genieten bij het hebben van ICT-vaardigheden (Smith, 2005). Ouderen met ICT-vaardigheden zijn in dit geval schaars: er zijn er weinig ouderen die deze vaardigheden bezitten en worden daarom beloond met meer loon bij het bezitten van deze vaardigheden. Daarnaast is het volgens Zeira, J. (2010) dat het beschikken over ICT vaardigheden voor ouderen goed is voor de hoogte van hun inkomen, omdat weinig ouderen zich laten bijscholen 8

9 en laten omscholen met betrekking tot de ICT. Als ouderen wel in het bezit zijn van ICT-vaardigheden is het effect op het inkomen sterker en positiever dan voor jongeren. Hypothese 1: ICT vaardigheden hebben een sterker effect op het inkomen van ouderen dan bij jongeren. Uit het onderzoek van leren, leven lang blijkt dat oudere werknemers minder geletterdheid vaardigheden bezitten dan jongere werknemers en tonen daarbij sneller verval dan de jongere groep op de arbeidsmarkt. Jongeren beschikken op dit moment over betere opleidingen en worden hoger opgeleid dan ouderen destijds. In de loop van hun werk carrière hebben ouderen wel veel geletterdheid skills opgebouwd, maar deze raken uiteindelijk weer in verval (Zeira, J. 2010). Dit is meer het geval dan bij jongeren, waardoor ouderen minder geletterdheid skills hebben dan jongeren. Daarnaast blijkt uit het onderzoek van Goossens en Padmos (2011) dat ICT vaardigheden steeds belangrijker worden op het gebied van geletterdheid. Uit het onderzoek blijkt dat ouderen minder geletterdheid vaardigheden bezitten dan jongeren en ook minder ICT vaardigheden. Jongeren zijn daarnaast beter in geletterdheid en ICT. Er zijn dus minder oudere werknemers die goede beschikking hebben over ICT- en geletterdheidvaardigheden, in vergelijking met de jongere groep. Daarnaast wordt er in het onderzoek van Houtkoop (1999) beschreven effect van het bezit van geletterdheid vaardigheden ligt aan de belangrijkheid van geletterdheid vaardigheden in bepaalde beroepssectoren. Zo hebben verpleegkundigen minder geletterdheid vaardigheden nodig om goed te kunnen functioneren op het werk, terwijl managers daar vaker mee te maken hebben. Daarmee laat Houtkoop zien dat bepaalde vaardigheden belangrijker zijn dan andere met betrekking tot verschillende beroepssectoren. Hierbij gaat de theorie van de centrale economische theorie weer op (Smith, 2005). De groep ouderen met geletterdheid vaardigheden is kleiner dan de groep jongeren met geletterdheid vaardigheden (Padmos, 2011). Ouderen met veel geletterdheid vaardigheden zijn dus schaars en daarmee gewild: er is een grote vraag naar ouderen met geletterdheid, maar er is een kleiner aanbod waardoor er een beloning gegeven wordt om ouderen met geletterdheid vaardigheden binnen een bedrijf te halen of te behouden. Deze beloning wordt weergeven in de vorm van loon. Jongeren hebben wel allemaal geletterdheid vaardigheden, maar hierin is een groot aanbod. Hierbij is de vraag kleiner dan het aanbod, dus er is een overschot aan jongeren met geletterdheid vaardigheden (Zeira, J. 2010). Werkgevers hebben veel keuze uit jongeren werknemers met deze vaardigheden en minder keuze uit oudere werknemers met deze vaardigheden. Ouderen met geletterdheid vaardigheden zullen dus meer gewild zijn, omdat ze schaarser zijn en daarmee worden er hogere beloningen 9

10 gegeven in de vorm van loon. Het effect van deze vaardigheden is dus groter bij ouderen dan bij jongeren (Smith, 2005). Hypothese 2: Vaardigheden in de vorm van geletterdheid geven een sterker effect op het inkomen voor ouderen dan voor jongeren. Als laatst stelt Paul de Beer (2002) dat impliciete kennis, dat in iemand zijn hoofd zit, steeds belangrijker wordt. Analoge kennis, ofwel probleemoplossend vermogen is belangrijker geworden en wellicht belangrijker dan digitale vaardigheden. Het wordt steeds belangrijker om informatie tot je te kunnen nemen, deze te selecteren en deze vervolgens weer over te brengen op andere mensen. Dit overbrengen van informatie naar anderen is zeer belangrijk. Ook is het oplossen van problemen een belangrijke vaardigheid voor werknemers tegenwoordig, omdat verschillende netwerken, zoals klanten netwerken of economische netwerken steeds groter en ingewikkelder worden. De kans op een probleem wordt daarbij ook steeds groter (P, de Beer, 2002). Jongeren zouden deze vaardigheden nog op school verkregen moeten hebben in de vorm van kennis of praktijk. De nieuwe kennis, waarbij nieuwe problemen opgelost moeten worden zonder daar voorkennis van te hebben, vergt nieuwe probleemoplossende vermogende vaardigheden (Kessels, 2002). Jongeren werknemers hebben de ervaring nog niet om nieuwe problemen zelfstandig op te lossen. Ouderen werknemers hebben daar al meer ervaring in en zijn daar beter in dan de jongere werknemers. Dat scholen dit ook belangrijk gaan zien ligt in de lijn van wat Paul de Beer (2002) zegt: probleemoplossend-en sociaal vermogen wordt steeds belangrijker in de snel veranderende kenniseconomie. Werknemers worden aantrekkelijker naarmate ze meer probleemoplossende vaardigheden hebben en goed kunnen samenwerken met collega s (Kessels, 2002). Volgens Paul de Beer (2002) zijn deze probleemoplossende vaardigheden steeds belangrijker, omdat jongeren zich nog moeten vestigen op hun vaste plek. Jongeren wisselen vaker van baan dan ouderen. Door het vaker veranderen van baan door jongere werknemers, moet deze groep ook meerdere keren in de arbeid carrière wennen aan een nieuw team van collega s. Ouderen echter hebben al een team om zich heen gevormd en zijn beter in probleemoplossend denken dankzij hun ervaring en sturen de jongeren aan. Ouderen werknemers zijn nog van belang voor een bedrijf om informatiekennis door te geven aan de jongere generatie werknemers in het bedrijf. Dit is van belang om de kennis binnen het bedrijf op peil te houden. Ondanks dat de arbeidsproductiviteit afneemt bij ouderen, hebben ze kennis en informatie in overvloed. Ook zijn ze stress bestendiger dan jongeren, waardoor ze beter overzicht hebben en problemen efficiënter kunnen oplossen (de Lange, 2010). Jongeren hebben deze ervaring, kennis en informatie niet in vergelijking met de oudere groep werknemers en zijn hiermee schaars. 10

11 Hierbij volgt de situatie met de markt weer (Smith, 2005). Er is een groot aanbod met ouderen met probleemoplossende vaardigheden en een kleiner aanbod met jongeren met deze vaardigheden. De vraag naar jongeren met probleemoplossende vaardigheden is groter dan de vraag naar ouderen met probleemoplossende vaardigheden. Werkgevers zullen daarom mee loon bieden voor jongeren met probleemoplossende vaardigheden, omdat de vraag groter is dan het aanbod (Smith, 2005). De volgende en laatste hypothese is als volgt: Hypothese 3 stelt dat het effect van probleemoplossende vaardigheden sterker is op het inkomen bij jongeren dan voor ouderen. 11

12 4 Methoden PIAAC dataset In het onderzoek is gebruik gemaakt van een kwantitatieve dataset. Er is voor gekozen om gebruik te maken van de PIAAC (Programme for the international assement of adult compentencies) data set die ook wel de survey of adult skills genoemd wordt. Deze survey is onderdeel van de OECD dat ook wel organisation for the economic co-operation and development heet. Deze PIAAC dataset is in 24 landen afgenomen onder de leeftijdsgroep en er wordt voornamelijk gekeken naar de benodigde belangrijke cognitieve en werk vaardigheden voor de deelnemers in de maatschappij. Hierbij is er voor een indeling van drie verschillende vaardigheden gekozen, die aansluiten bij dit onderzoek, namelijk: literacy, numbery en problem-solving skills. Deze drie vaardigheden worden in de PIAAC dataset ook wel gezien als kernvaardigheden. Deze kernvaardigheden heeft elke werknemer tot zijn beschikking en zijn belangrijk om goed te kunnen opereren op het werk. Naast deze vaardigheden zijn er ook veel vragen gesteld over onderwerpen die te maken hebben met het leven buiten het werk, vragen over het werk, visie op competenties en ook veel achtergrond vragen die betrekking hebben tot etniciteit, gender, opleiding, arbeidspositie en maatschappelijke participatie etc. De dataset is afgenomen in de vorm van enquêtes op de computer en schriftelijk, waarbij respondenten ondervraagd zijn in de gehele enquête. In Nederland zelf zijn er 5170 respondenten die samen 51% aan responsepercentage vormen. De respondent heeft de enquête afgenomen bij hem/haar thuis of op een afgesproken plek op een laptop, een computer-based assesment. Hiervoor is nog een testje gedaan naar de competenties op het gebied van computergebruik. Bij een gebrek aan voldoende computer kennis werd een papieren enquête uitgedeeld, ook wel een paper-based assement. Op deze manier was de enquête alsnog goed af te leggen zonder last te hebben van het gebrek aan ICT kunde. Op deze manier weten we dat wat er gemeten is hoogstwaarschijnlijk ook hetgene is wat je wilt meten, waardoor de validiteit van het meetinstrument goed is. Achteraf zijn de resultaten gewogen om een zo goed mogelijk representatief beeld te krijgen van de Nederlandse bevolking. Gekozen is voor de PIAAC data, omdat deze ten eerste recent is en daarmee relevante data verkregen heeft. Er wordt vooral gefocust op de drie kernvaardigen en die zijn zeer bruikbaar voor mijn onderzoek, aangezien dat ook de focus is van mijn scriptie Daarnaast geven de metingen een goed beeld van de verdeling van vaardigheden en de effecten van de vaardigheden op het inkomen van de respondenten. Landen kunnen gebruik maken van de resultaten om hun scholing en training systemen te veranderen en daarmee economische vooruitgang creëren. 12

13 5 Operationalisatie In het onderzoek wordt er gekeken naar het effect op het inkomen van de twee groepen. Hierbij worden vaardigheden als de onafhankelijke variabelen gebruikt. Gekeken wordt er dus naar de effecten van de drie vaardigheden op het uurloon van de respondent. Het effect kan zowel positief als negatief zijn, waarbij het inkomen kan dalen of stijgen naarmate de respondent meer of minder vaardigheden bezit. Hierbij is er gebruik gemaakt van een lineaire regressie analyse. Dit is een instrument dat bekijkt of er een relatie te vinden is tussen bepaalde variabelen. Er is voor gekozen om naar het effect kernvaardigheden op het inkomen van de respondenten te bekijken, waarbij er vanuit gegaan wordt dat deze kernvaardigheden in elke beroepssector nodig zijn. Hierbij worden werknemers geacht deze kernvaardigheden te beschikken. Mensen die meer beschikking hebben tot deze kernvaardigheden, zijn veelal actiever op de arbeidsmarkt dan mensen die minder beschikking hebben over de kernvaardigheden (PIAAC, 2013). Toch staan mensen met minder beschikking tot deze vaardigheden niet langs de kant op de arbeidsmarkt en veel verdienen niet eens minder. Het ligt er net aan hoe belangrijk het bezit van de vaardigheden gevonden wordt. Centraal in het onderzoek staat het verschil, van de effecten van de vaardigheden op het inkomen, tussen de twee leeftijdsgroepen. Vaardigheden zijn dan ook de benodigdheden om het werk te kunnen doen. Hoe beter en hoe passender de vaardigheden zijn, hoe beter het werk uitgevoerd kan worden. ICT vaardigheden zijn te zien als het gebruiken van de computer, word, Excel en het opzoeken van informatie. Hierbij wordt er voornamelijk gekeken naar activiteiten op de computer die plaatsvinden op het werk. Hierbij wordt ook gekeken naar het gebruik van internet en hoe vaak er iets op internet wordt opgezocht. Geletterdheid is de mate waarin iemand kan lezen, schrijven en spreken. Het is ook wel het vermogen om bepaalde informatie te begrijpen en om informatie te gebruiken die verkregen is van geschreven teksten. Hierbij kunnen doelen bereikt worden en nieuwe kennis ontwikkeld worden. Bij probleemoplossende vaardigheden kan gedacht worden aan het goed communiceren in teamverband, feedback geven, informatie opnemen- en doorgeven naar collega s en klanten (PIAAC, 2013). Ook wordt er gekeken naar de mate waarin problemen opgelost kunnen worden door werknemers. Het gaat er hierbij om dat er complexe vraagstukken opgelost kunnen worden, in zowel teamverband als individueel en dat hierbij middelmatige technologie gebruik van pas wordt en hier ook voldoende kennis van is. Om de hypotheses te toetsen is er gebruik gemaakt van verschillende variabelen. Hierbij is gebruik gemaakt van de variabele inkomen per uur bruto als afhankelijke variabele. De variabele is gemeten op het scale niveau. Het inkomen is gemeten naar het bruto uurloon van de werknemer. 13

14 Er is gekozen voor uurloon, omdat het hierbij mogelijk is om goed te vergelijken. Als er gekozen zou worden voor maandloon, zou het effect niet goed gemeten kunnen worden, aangezien er veel verschil is in het uren dat respondenten per week of maand werken. Zo werken veel respondenten parttime, maar ook veel respondenten werken fulltime. Zo zijn er respondenten die 50 uur in de week werken en personen die 24 uur per week werken. Om goed te kunnen vergelijken in loon is er dus gekozen voor het inkomen per uur (bruto). Deze variabele is ratio gemeten en is dus erg goed te gebruiken in de regressie analyse. In deze variabele zijn verschillende uitschieters te vinden, zowel hoog als laag. Deze uitschieters geven geen representatief beeld voor de bevolking en daarom is er voor gekozen om de hoogst-en laagst verdienende 1% aan respondenten op te geven als missings, deze worden dan ook niet meegenomen in de regressieanalyse. De range loopt van 0,01 euro bruto per uur tot en met 75,00 euro bruto per uur bij de ouderen groep en bij de jongeren groep loopt de range van 0,01 euro bruto per uur tot en met 70,00 euro bruto per uur. Naast het afhankelijke variabele inkomen per uur-bruto is er gebruik gemaakt van verschillende onafhankelijke variabelen. Hierin is onderscheid te maken in onafhankelijke variabelen die de meeste betrekking hebben op de hypotheses, onafhankelijke variabelen die figureren als controle variabelen en onafhankelijke variabelen die als interactievariabele figureren. Voor de onafhankelijke variabelen is er gekozen voor een categorisering van drie vaardigheden. Hieronder vallen ICT, geletterdheid en probleemoplossende vaardigheden. Deze worden verderop uiteengezet. Voor dit onderzoek zijn er twee leeftijdsgroepen die met elkaar vergeleken worden: jongeren (18-30) en ouderen (55-65). Er is voor gekozen om een per onderdeel van de resultaten één model uit te draaien voor de jongeren respondenten groep en één model voor de ouderen respondenten groep. Hiervoor is een filter gebruikt in SPSS, per model zijn slechts de benodigde leeftijden geselecteerd en de rest weg gefilterd. Op deze manier zijn de oudere en jongere groep goed met elkaar te vergelijken. Voor ICT skills is er voor gekozen om zeven variabelen samen te voegen, deze variabelen zijn G_Q05a en G_Q05c t/m G_Q05h. Alle zeven de variabelen gaan over vaardigheden die op het werk gebruikt worden. De volgende vaardigheden worden meegenomen: hoe vaak gebruik je de mail (G_Q05a), hoe vaak zit je op internet voor werk gerelateerde zaken (G_Q05c), hoe vaak plaats je transactie (G_Q05d), hoe vaak maak je sheets (G_Q05e), hoe vaak gebruik je word (G_Q05f), hoe vaak gebruik je programmeur taal (G_Q05g) en hoe vaak heb je discussies over het internet (G_Q05h). Hierbij kunnen respondenten aangeven vaak ze gebruik maken van deze opties: nooitminder dan een maand-minder dan een week-elke week maar niet elke dag-elke dag. Voor geletterdheid vaardigheden is er voor gekozen de 10 waarschijnlijke waarden uit PIAAC te delen door 10, om tot een gemiddelde te komen. Bij deze waarschijnlijke waarden is een categorisering gemaakt door PIAAC, waarbij er gekeken wordt hoe goed een respondent de 14

15 vaardigheden bezit op het werk en buiten het werk. Voor probleemoplossend vermogende vaardigheden is hetzelfde gedaan als voor de geletterdheid vaardigheden. De categorisering voor de waarschijnlijke waarden van probleem oplossend vermogen is ook een categorisering gemaakt door PIAAC die ook kijkt naar hoe goed een respondent scoort op de vaardigheden op en buiten werk. Er is gekozen om drie verschillende controle variabelen te gebruiken. De eerste controle variabele is de variabele Gender. Deze is opgedeeld in twee categorieën, namelijk man en vrouw. Aan deze variabele is de nieuwe naam Gender (dummy) gegeven, waarbij vrouw de referentie categorie is (=0). De tweede controle variabele is: EDCAT8. Deze variabele geeft aan wat de hoogst behaalde opleiding is. In deze variabele zijn 9 categorieën te onderscheiden: basisschool of minder, lage middelbare school, hoge middelbare school, mbo, hbo-bachelor, wo-bachelor, wo-master, woresearch en een mix van een wo-bachelor, master en research. Missing wordt hierbij aangegeven als 99. Van deze variabele is een Dummy variabele gemaakt, met daarin twee categorieën: hoog en laag opgeleid. De derde controle variabele is: AGE_R, om te controleren voor de algemene leeftijd. Deze variabele loopt van 16 tot en met 65 en missings worden aangegeven met een 99. Deze zijn uit het onderzoek gelaten, omdat er in het geval van een 99 sprake is van een niet goed ingevulde enquête. Deze zijn niet van belang voor het onderzoek. Van de derde controle variabele AGE_R is een dummy variabele gemaakt. Deze is aangemaakt om interactievariabelen aan te maken. Hierbij is 0 jong en 1 oud. Bij de interactievariabelen is er eveneens van een filter in SPSS. In de eerste modellen, waar alleen de coëfficiënten van de vaardigheden bekeken worden zonder interactievariabelen wordt eerst de filter voor ouderen aangezet, hierbij werd alleen de leeftijdsgroep geselecteerd. Vervolgens werd alleen de leeftijdsgroep geselecteerd. Op deze manier werden de b-coëfficiënten en andere gegevens gevonden per leeftijdsgroep. Om de effecten van de vaardigheden op het inkomen in beide groepen wel te kunnen vergelijken met elkaar, is er gebruik gemaakt van interactievariabelen. Bij deze regressieanalyse met interactievariabelen is er weer gebruik gemaakt van een filter. Hierbij zijn beide leeftijdsgroepen geselecteerd, waardoor SPSS alleen de leeftijden en 55+ meeneemt. Op deze manier zijn de groepen te vergelijken. Dit is gedaan door een dummy variabele aan te maken voor leeftijd. Hierbij is de jongere groep als referentiecategorie gekozen (=0). Vervolgens zijn er drie interactievariabelen aangemaakt die een combinatie zijn tussen de dummy van leeftijd en de drie vaardigheden. De drie variabelen zijn benoemd tot LITINTERACTIE, AGEINTERACTIE en AGEINTERACTIE. De vergelijking in effecten van vaardigheden op het inkomen tussen de twee leeftijdsgroepen deelt zich in het onderzoek op in drie hypotheses. De drie interactievariabelen linken met deze hypotheses in de zin van dat ze de hypotheses testen. De samengevoegde ICT-variabelen kunnen gelinkt worden aan de hypothese over ICT-vaardigheden. Hierbij wordt aangenomen dat ouderen 15

16 minder ICT-skills bezitten. Als ouderen wel ICT-vaardigheden bezitten worden zij als schaars aangezien en daarom is het effect groter op hun inkomen dan personen die niet schaars zijn. Ouderen zullen in dit geval meer effect genieten van ICT-vaardigheden dan jongeren. Dit geldt hetzelfde voor geletterdheid vaardigheden. Ouderen bezitten over minder geletterdheid vaardigheden ten opzichte van jongeren (ALL, 2010). Met de variabele geletterdheid en met de interactievariabele LITINTERACTIE wordt gekeken naar het verschil van de effecten op het inkomen tussen ouderen en jongeren. Bij probleemoplossend vermogende skills stelt de hypothese dat ouderen hier meer ervaring in hebben dan jongeren. Jongeren moeten zich ook nog in een team vestigen en nog hun plekje daar verkrijgen. Ouderen hebben dit al bemachtigd, vanwege de ruime tijd dat ze bij een bedrijf of een bedrijfstak werken. Hierdoor zijn jongeren met probleemoplossende vaardigheden schaars en hebben daardoor een groter effect op hun inkomen dan ouderen. 4.1 Beschrijvende statistiek van de variabelen N Range Minimum Maximum Gemiddelde Standaardfout Leeftijd ,78 0,201 Opleiding ,00 0,00 1,00 0,3040 0,460 Inkomen ,55 0,01 75,56 16,95 0,15 Gender , ,51 0,007 Geletterdheid ,57 98,19 400,76 285,38 0,62 Probleem ,01 137,57 395,58 286,40 0,56 ICT ,80 0,10 Leeftijd ,52 0,01 (Dummy) AGE*PROB , ,74 118,93 2,92 AGE*LIT , ,51 135,56 2,80 AGE*ICT ,82 0,24 Tabel 1: beschrijvingen tabel gemiddelde-s.e.-range In de bovenstaande tabel zijn de elf variabelen beschreven die gebruikt worden in het onderzoek. Hierbij is met behulp van SPSS gekeken naar de N, de Range, het minimum-en maximum, het gemiddelde en de standaard fout. Hierbij is er gekeken naar de leeftijd Het gemiddelde ligt op 41,78, wat betekend dat de gemiddelde leeftijd niet binnen één van de twee te onderzoeken groepen valt en relatief hoog is. Gemiddeld wordt er 16,95 euro verdiend per uur (bruto), waarbij 3185 mensen loon verdienen. Dat betekend dat bijna 2000 van deze respondenten geen loon verdiend, wat dus bijna één derde is. Bij de variabele gender is er te zien dat het aantal vrouwen en mannen bijna gelijk is, met een gemiddelde van 0,51. Wat op te merken is bij de variabelen van de vaardigheden is dat de respondenten de meeste literatuur vaardigheden bezitten, gevolgd door probleemoplossende vaardigheden. De ICT vaardigheden zijn in de minderheid vergeleken met 16

17 literatuur vaardigheden, bijna één derde van de respondenten bezit geen ICT vaardigheden. Dit is ook het geval bij de interactievariabelen. 6 Betrouwbaarheid onderzoek Als er gekeken wordt naar de betrouwbaarheid van het onderzoek, wordt er gekeken naar hoe goed zijn de metingen na te bootsen door andere onderzoekers (Bryman, 2008)? Dit is goed na te bootsen en daarmee goed controleerbaar, aangezien alle stappen die ondernomen zijn in het onderzoek zijn duidelijk dus gemakkelijk op te volgen. Daarnaast kan er gekeken worden naar de validiteit (interne, externe, meet en ecologische validiteit), waarbij er ten eerste gekeken wordt naar of meet wat je wilt meten. In het onderzoek van de PIAAC is eerst een klein onderzoek opgezet, om te kijken of de vragenlijst wel meet wat hij zou behoren te moeten meten. Deze was correct, toch heb je in de grote enquête te maken met onzekerheden. Want hoe weet je zeker dat een antwoord van een respondent ook echt hetgene is wat hij of zij denkt. Onderzoekers hebben er alles aan gedaan om de instrumenten zo valide mogelijk te maken, waardoor er sprake is van een goede meetvaliditeit. De variabelen die gemeten zijn gemeten door instrumenten die valide genoeg zijn om dit te kunnen doen. Daarnaast waren de meeste variabelen al gemeten en behoefte ze slechts gebruikt te worden. De externe meetvaliditeit is ook goed, aangezien er in het theoretische gedeelte al diep genoeg ingegaan is of x tot y leidt. Daarbij is de causaliteit goed gesproken. Over de generaliseerbaarheid van het onderzoek valt ook niet te twisten. Het onderzoek dat in Nederland is gedaan is erg groot en random genomen en daarmee zou je kunnen verwachten dat het beeld dat verkregen is overeenkomt met het Nederlandse volk in gemiddeldes. PIAAC heeft daarnaast de resultaten nog gewogen om een goed representatief beeld te verkrijgen over de Nederlandse bevolking. 17

18 7 Resultaten In het eerste gedeelte van de resultaten worden enkele beschrijvende gegevens uit een gezet. Hierbij worden verschillende variabelen bekeken en worden de twee leeftijdsgroepen vergeleken. Ouderen N Range Minimum Maximum Gemiddelde Leeftijd ,04 Inkomen ,99,01 75,00 19,4980 Leeftijd (Dummy) 1222,00 1,00 1,00 1,0000 Opleiding ,00 1,00 1,00 0,28 Gender ,47 Probleem ,28 153,46 364,74 261,9429 Geletterdheid ,65 108,86 377,51 263,3133 ICT ,00 7,00 33,00 19,6057 N 1222 Tabel 2: beschrijvende resultaten ouderen. Jongeren N Range Minimum Maximum Gemiddelde Leeftijd ,65 Inkomen ,99,01 70,00 12,1817 Leeftijd (Dummy) 1128,00,00,00,0000 Opleiding ,00 0,00 1,00 0,24 Gender ,51 Probleem ,01 137,57 395,58 302,2950 Geletterdheid ,57 98,19 400,76 299,7767 ICT ,00 7,00 35,00 17,8805 N 1128 Tabel 3: beschrijvende resultaten jongeren. Hierboven staan beschrijvende resultaten van de jongeren en de ouderen. Hierbij wordt gekeken naar de variabelen die gebruikt worden in het onderzoek. Gekeken wordt naar de N, de Range, het minimum en maximum van de variabele en het gemiddelde. Te zien valt dat de N van opleiding en de leeftijd bijna gelijk is voor beide leeftijdsgroepen. Dit is niet het geval als er gekeken wordt naar de N van de variabele inkomen. Bij de jongeren valt te zien dat 789 respondenten uit de jongere leeftijdsgroep een inkomen per uur generen, tegenover 514 respondenten uit de oudere groep. Er zijn dus meer dan 250 jongeren met een inkomen dan ouderen. Als er gekeken wordt naar de N van de vaardigheden variabelen valt er op dat jongeren meer probleemoplossende vaardigheden hebben dan ouderen en ook meer ICT vaardigheden. Ouderen hebben echter wel meer literatuur vaardigheden dan jongeren. Uit de theorie bleek dat jongeren minder probleemoplossende vaardigheden bezitten dan ouderen. Ook bleek dat ouderen minder geletterdheid vaardigheden bezitten en minder ICT vaardigheden dan jongeren. Uit de bovenstaande tabel blijkt echter dat 18

19 ouderen alleen meer geletterdheid vaardigheden beschikken dan jongeren. Ook is op te merken dat de range bij de vaardigheden van jongeren hoger is dan die van de ouderen. Ook ligt het gemiddelde van de score op de vaardigheden, met uitzondering van ICT, hoger bij jongeren dan bij ouderen. Uit de theorie bleek echter dat ouderen minder ICT vaardigheden hadden dan jongeren en de vaardigheden ook minder goed beheersen. Daarnaast is de gemiddelde leeftijd in de oudere groep is 60 en in de jongeren groep afgerond 24. Als de inkomens van de leeftijdsgroepen vergeleken worden met elkaar, valt er niet geheel verassend te ontdekken dat ouderen een hoger inkomen hebben dan de jongeren. 19

20 7.1 Modellen voor oud en jong met vaardigheden-variabelen In het onderzoek wordt gekeken naar een vergelijking van effecten van vaardigheden op het inkomen. Met de vergelijking wordt er gekeken naar de twee leeftijdsgroepen: oud en jong. Per groep zijn er vier modellen ontwikkeld. Het eerste model geeft de constante en de drie controle variabele aan. Model twee tot en met vier geeft de constante, de drie controle variabelen en één aparte vaardigheid weer. Hierbij wordt er gekeken naar de b-coefficients en de mate van significantie. Voor zowel jongeren als ouderen is er een model aangemaakt in SPSS. Hieronder worden de modellen uit een gezet, waarna de tabellen met interactievariabelen volgen. Jong Model 1 Model 2 Model 3 Model 4 Beta sig. Beta sig. Beta sig. Beta sig. Inkomen per uur -1,292,371-1,993,255-4,744,039-4,248,109 (constante) Leeftijd,547,000,470,000,522,000,560,000 Gender (vrouw) -,626,129 -,424,371 -,618,033 -,636,132 Opleiding 2,632,000 1,598,005 2,268,000 2,341,000 Vaardigheden ICT vaardigheid,171,000 Geletterdheid vaardigheid,011,050 Probleemoplossend vaardigheid Tabel 6: b-coëfficiënten en significantie niveau bij jongeren,009,206 In het eerste model zijn alleen de constante en de controlevariabelen verwerkt. Onder de waardes van de b-coefficients wordt de waarde van het significantie weergeven. Bij de waardes zonder sterretje is de waarde 0,000 dus significant. Als deze waarde anders is dan 0,000 wordt dit weergeven achter de ster. De constante is -1,292. Leeftijd geeft een b coëfficiënt van 0,538 aan, wat betekend dat bij elk jaar dat iemand ouder wordt hij of zij,547 euro per uur meer verdiend. Gender geeft aan dat wanneer je een vrouw bent je 0,626 euro per uur minder verdiend dan een man. Een hoog opgeleide persoon verdiend 2,6 euro per uur meer dan iemand die laag opgeleid is. Bij het tweede model is ICT vaardigheid toegevoegd. Leeftijd geeft nu aan dat per jaar dat je ouder wordt 0,470 euro meer verdiend per uur. Gender geeft aan dat wanneer je een vrouw bent je 0,424 euro minder per uur verdiend dan een man, echter is er geen significantie, dus is er niet heel veel invloed 20

21 van deze variabele op het inkomen. Een persoon die hoog opgeleid is verdiend 1,6 euro per uur meer dan iemand die laag opgeleid is. Als laatste geeft de ICT variabele aan dat per ICT vaardigheid niveau dat je beter bezit je 0,171 euro per uur meer verdiend. Volgens de 1 e hypothese zouden jongeren een minder sterk en positief effect ondervinden op het inkomen bij het bezitten van ICT vaardigheden dan ouderen. Uit het model blijkt echter dat het effect van het bezit van ICT vaardigheden wel een positief effect geeft op het inkomen. Bij het derde model verdien je 0,522 euro per uur meer per jaar dat je ouder wordt. Een vrouw verdiend in dit model 0,618 euro minder per uur dan een man. Een hoog opgeleide persoon verdiend 2,3 euro per uur meer dan een persoon die laag opgeleid is. En per geletterdheid vaardigheid dat je stijgt verdien je 0,011 euro per uur meer op je inkomen. Volgens de 2 e hypothese zouden jongeren een minder sterk en positief effect op hun inkomen ondervinden bij het bezitten van geletterdheid vaardigheden dan ouderen. Uit het model blijkt nu ook dat dit wel een positief effect is, maar niet heel sterk. In het vierde model verdien je 0,560 per uur meer per jaar dat je ouder wordt. Een vrouw verdiend in dit model 0,636 euro minder per uur dan een man. Een hoog opgeleide persoon verdient hier 2,3 euro per uur meer dan een laag opgeleide persoon. Per probleemoplossend-vermogen vaardigheid dat je meer bezit verdien je 0,009 euro per uur meer. Volgens de 3 e hypothese zouden jongeren meer effect ondervinden op hun inkomen bij het bezitten van deze vaardigheden dan ouderen. Het effect is, zoals te zien is in het model, positief. Het effect is echter niet heel erg sterk. Er valt te zien dat mannen in deze modellen meer verdienen dan vrouwen. Ook verdien je meer per uur naarmate je ouder wordt en verdien je ook meer naarmate je hoger opgeleid bent. Dit effect is zelfs erg groot vergeleken met de andere effecten. Daarnaast valt er ook te zien dat van alle drie de vaardigheden ICT vaardigheden het grootste effect hebben op het inkomen. Alle drie de vaardigheden hebben een positief effect op het inkomen. Toch valt er te zeggen dat ICT vaardigheden de sterkste b-schatter heeft voor jonge mensen, terwijl volgens de theorie van schaarste jongeren het sterkste effect ondervinden bij probleemoplossende vaardigheden. Voor ouderen mensen worden hieronder de b-schatters beschreven. 21

22 Oud Model 1 Beta sig Model 2 Beta sig Model 3 Beta sig Model 4 Beta sig Inkomen per uur 20,413,018 5,006,569 -,305,969-4,290,652 (constant) Leeftijd,012,932 0,125,385,050,681,108,446 Gender (vrouw) -3,653,000-2,739,001-3,180,000-3,184,000 Opleiding 7,865,000 6,811,000 6,195,000 6,215,000 ICT vaardigheid 0,382,000 Geletterdheid vaardigheid,060,000 Probleemoplossend vaardigheid Tabel 7: b-coëfficiënten en significant niveau bij ouderen,065,000 Voor ouderen respondenten zijn er ook vier modellen gemaakt in SPSS. In het eerste model is de constante 20,413 (inkomen per uur bruto). Per jaar dat je ouder wordt verdien je 0,012 euro per uur minder. Een vrouw verdient 3,6 euro per uur minder dan een man. Een hoog opgeleid iemand verdiend afgrond 8 euro per uur meer in vergelijking met een persoon die lager is opgeleid. In het tweede model verdien je per jaar dat je ouder wordt 0,125 euro per uur meer. Een vrouw verdient 2,7 per uur minder dan een man. Een hoog opgeleid iemand verdiend 6,8 euro per uur meer dan een persoon die laag opgeleid is. Als laatste verdien je 0,38 euro per uur meer per niveau dat je omhoog gaat bij het gebruik van ICT vaardigheden. Volgens de 1 e hypothese zouden ouderen een positief sterk effect hebben op het inkomen bij het bezitten van ICT-vaardigheden. Uit de waarde 0,37 blijkt dit inderdaad ook positief te zijn: ouderen ondervinden een effect op hun inkomen. In het derde model verdien je per jaar dat je ouder wordt 0,050 euro per uur meer. Een vrouw verdient in dit model 3,1 euro minder dan een man. Een hoog opgeleide persoon verdiend 7 euro meer per uur dan een persoon die laag opgeleid is. Per geletterdheid vaardigheid dat je meer hebt verdien je 0,060 euro per uur meer. Volgens de 2 e hypothese zouden ouderen een positief sterk effect op hun inkomen per uur bij het bezitten van geletterdheid vaardigheden. Uit het model blijkt dat ouderen inderdaad een positief effect hebben op hun inkomen bij het hebben van deze vaardigheden. In het vierde en laatste model verdien je per jaar dat je ouder wordt 0,108 euro per uur meer. Een vrouw verdient 3,2 euro minder per uur dan een man. Een hoog opgeleid iemand verdiend hier 6 euro per uur meer dan iemand die laag opgeleid is. Per probleemoplossende 22

23 vaardigheid verdien je 0,065 euro per uur meer. Volgens de 3 e hypothese zouden ouderen een minder sterk effect hebben op het inkomen bij het hebben van probleemoplossende vaardigheden dan jongeren. Uit het model blijkt dat ouderen wel een positief effect hebben op het inkomen bij het bezitten van probleemoplossende vaardigheden. Te zien valt dat de respondenten alleen in model 1 minder gaan verdienen per jaar dat ze ouder worden. In de rest van de modellen verdien je per jaar dat je ouder wordt iets meer qua inkomen per uur. Vrouwen verdienen minder dan mannen in alle vier de modellen en per opleidingsniveau dat je stijgt verdien je meer per uur. Bij de vaardigheden hebben ICT vaardigheden het grootste effect op je inkomen per uur. Alle vaardigheden hebben een positief effect op het inkomen van de ouderen. 7.2 Vergelijking Het effect van leeftijd is sterker bij jongeren dan bij ouderen. Zo verdienen jongeren per jaar dat ze ouder worden meer inkomen per uur dan ouderen. Vrouwen verdienen een stuk minder in de oudere groep dan in de jongere groep ter vergelijking met de man. Bij de drie vaardigheden is te zien dat ouderen per ICT vaardigheid die ze meer beschikken meer effect ondervinden dan jongeren. Het effect van ICT skills is groter bij ouderen dan bij jongeren, zoals de 1 e hypothese beschrijft. Als er gekeken wordt naar de tweede vaardigheid geletterdheid verdienen jongeren, per geletterdheid vaardigheid dat ze meer hebben ook minder inkomen dan ouderen per uur: het effect is groter voor ouderen dan voor jongeren. Dit geldt ook voor probleemoplossend vermogende vaardigheden. Hierbij is het effect ook groter op het inkomen voor ouderen dan voor jongeren. Ouderen hebben dus bij het bezit van alle drie de vaardigheden apart een groter effect op hun inkomen dan jongeren. In de bovenstaande modellen is er gekeken naar losse vaardigheden variabelen met daarbij controle variabelen. De modellen zijn hierboven wel vergeleken, om te kijken of er een verschil zit in het effect op het inkomen tussen de twee leeftijdsgroepen. Echter gaat het in de bovenstaande modellen om b-schatters, waarbij de bovenstaande waardes in de tabellen schattingen zijn. Hierbij is er nog niet gekeken naar hoofdeffecten en interactie-effecten, waarbij er gekeken kan worden of er een verschil zit in het effect op het inkomen bij het bezitten van de vaardigheden. Om dit te kunnen doen, moet er gekeken worden naar interactievariabelen. Met behulp van deze interactievariabelen kan er gekeken worden naar het effect van de vaardigheden op twee verschillende groepen. Deze worden hieronder besproken per vaardigheid. 23

24 B Standaardfout T Significantie Constant 1,445 2,689,538,591 Opleiding 4,161,471 8,835,000 Leeftijd,415,060 6,891,000 Gender -1,524,387 8,835,000 Leeftijd (Dummy) -28,630 4,219-6,786,000 AGE*PROB,082,012 6,815,000 Probleem -,002,008,228,820 Tabel 8: model 1 N = 431 In het model zijn twee hoofdeffecten te vinden: leeftijd (dummy) en vaardigheid. De interactievariabele is een combinatie tussen deze twee. Er wordt namelijk gekeken naar het verschil in effect op het inkomen. De waarde van de interactievariabele (AGEPROB) is,082, dat aangeeft dat iemand die tot de oudere groep behoort per probleemoplossend vermogende vaardigheid omhoog gaat,082 euro per uur meer verdient dan iemand uit de jongere groep met een significantie niveau van,000. In de 3 e hypothese wordt gesteld dat jongeren met probleemoplossende vaardigheden meer effect op hun inkomen hebben bij het bezitten van deze vaardigheden dan ouderen. Uit het model blijkt echter dat ouderen meer effect zien op hun inkomen dan jongeren. Andere effecten zijn te vinden bij de variabele opleiding. Het effect dat hierbij te vinden is, is groter dan voor de interactievariabele. Zo verdiend iemand die hoog opgeleid is 4,1 euro per uur meer dan een persoon die laag opgeleid is. Ook geldt dit hoger effect voor gender. B Standaardfout T Significantie Constant 1,265 2,301,550,583 Opleiding 4,221,460 9,185,000 Leeftijd,367,057 5,966,000 Gender -1,643,365-4,696,000 Leeftijd (Dummy) -24,275 3,576-6,719,000 AGE*LIT,068,009 7,269,000 Geletterdheid,006,006,939,348 Tabel 9: model 2 N = 512 In het tweede model is de interactievariabele AGELIT toegevoegd. Net als in het eerste model zijn ook opleiding, leeftijd, gender (vrouw), dummy leeftijd (0 = vrouw) en een vaardigheidsvariabele toegevoegd. Ook in dit model zijn twee hoofdeffecten te vinden, namelijk: leeftijd (dummy) en geletterdheid vaardigheden. De interactievariabele is een combinatie tussen deze twee hoofdeffecten. De waarde van de AGELIT is 0,068, dat dus significant is. Dit geeft aan dat iemand uit de ouderen groep per vaardigheid van geletterdheid dat hij of zij meer bezit 0,068 euro meer inkomen per uur krijgt. Volgens de 2 e hypothese hebben ouderen een groter effect op hun inkomen 24

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers Research Centre for Education and the Labour Market ROA Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2014/1 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

4 Hoe aantrekkelijk zijn O&O functies als startersbaan?

4 Hoe aantrekkelijk zijn O&O functies als startersbaan? 4 Hoe aantrekkelijk zijn O&O functies als startersbaan? Arnaud Dupuy Al meer dan een decennium lang geven bedrijven die veel aan onderzoek en ontwikkeling (O&O) doen te kennen dat zij O&O vacatures maar

Nadere informatie

andere landen in Europa (Bevelander & Groeneveld, 2007). Hoewel de emancipatie van vrouwen zonder migratieachtergrond dus ook nog achterblijft,

andere landen in Europa (Bevelander & Groeneveld, 2007). Hoewel de emancipatie van vrouwen zonder migratieachtergrond dus ook nog achterblijft, Eerste en tweede generatie vrouwen van Marokkaanse en Turkse afkomst op de Nederlandse arbeidsmarkt: de invloed van het hebben van een partner en kinderen op de arbeidsparticipatie Britt Zandstra 10540148

Nadere informatie

Hoofdstuk 7 Het implementatieproces opnieuw bekeken: statistische exploratie

Hoofdstuk 7 Het implementatieproces opnieuw bekeken: statistische exploratie Het implementatieproces opnieuw bekeken: statistische exploratie 129 Hoofdstuk 7 Het implementatieproces opnieuw bekeken: statistische exploratie Inleiding De centrale vraag van het onderzoek is welke

Nadere informatie

Het rendement van taaltrajecten: casus gemeente Amsterdam. Augustus 2015

Het rendement van taaltrajecten: casus gemeente Amsterdam. Augustus 2015 Het rendement van taaltrajecten: casus gemeente Amsterdam Augustus 2015 Inleiding De Nederlandse samenleving kent nog steeds een aanzienlijk aantal laaggeletterde mensen. Taaltrajecten blijken nodig te

Nadere informatie

11. Multipele Regressie en Correlatie

11. Multipele Regressie en Correlatie 11. Multipele Regressie en Correlatie Meervoudig regressie model Nu gaan we kijken naar een relatie tussen een responsvariabele en meerdere verklarende variabelen. Een bivariate regressielijn ziet er in

Nadere informatie

Pagina 0 van 49. Webshop Bol.com. Onderzoeksvaardigheid Hogeschool Inholland Muilwijk, Sammy

Pagina 0 van 49. Webshop Bol.com. Onderzoeksvaardigheid Hogeschool Inholland Muilwijk, Sammy Pagina 0 van 49 Webshop Bol.com Onderzoeksvaardigheid 2 7-4-2014 Hogeschool Inholland Muilwijk, Sammy Pagina 1 van 49 Inhoud H1 Inleiding...2 H1.1 Aanleiding...2 H1.2 Probleemstelling...2 H2 Beschrijvende

Nadere informatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie 9. Lineaire Regressie en Correlatie Lineaire verbanden In dit hoofdstuk worden methoden gepresenteerd waarmee je kwantitatieve respons variabelen (afhankelijk) en verklarende variabelen (onafhankelijk)

Nadere informatie

Wat doen ingenieurs en wat verdienen ze ermee?

Wat doen ingenieurs en wat verdienen ze ermee? 8 Wat doen ingenieurs en wat verdienen ze ermee? 80 8 Wat doen ingenieurs en wat verdienen ze ermee? Arnaud Dupuy en Philip Marey Na hun afstuderen kunnen ingenieurs in verschillende soorten functies aan

Nadere informatie

BAANZEKERHEID EN ONTSLAG DREIGING BIJ OUDERE WERKNEMERS

BAANZEKERHEID EN ONTSLAG DREIGING BIJ OUDERE WERKNEMERS BAANZEKERHEID EN ONTSLAG DREIGING BIJ OUDERE WERKNEMERS Rapport van ILC Zorg voor later, Stichting Loonwijzer/WageIndicator, en Universiteit van Amsterdam/Amsterdams Instituut voor Arbeids Studies (AIAS)

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk

Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober 2017 Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk Managementsamenvatting In het kader van de totstandkoming van het

Nadere informatie

Summary in Dutch 179

Summary in Dutch 179 Samenvatting Een belangrijke reden voor het uitvoeren van marktonderzoek is het proberen te achterhalen wat de wensen en ideeën van consumenten zijn met betrekking tot een produkt. De conjuncte analyse

Nadere informatie

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie. Resultaten SJBN Enquête 2012

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie. Resultaten SJBN Enquête 2012 Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie Resultaten SJBN Enquête 2012 Inhoudsopgave Achtergrond Resultaten enquête Steekproef Algehele

Nadere informatie

Ouders op de arbeidsmarkt

Ouders op de arbeidsmarkt Ouders op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Johan van der Valk De bruto arbeidsparticipatie van alleenstaande s is sinds 1996 sterk toegenomen. Wel is de arbeidsparticipatie van paren nog steeds een stuk

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in 23 Ingrid Beckers en Birgit van Gils In 23 vonden ruim 9 duizend mensen een nieuwe baan. Dat is 13 procent van de werkzame beroepsbevolking. Het aandeel

Nadere informatie

Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018

Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Daniël de Rijke BSc In opdracht van de NBvK Juni 2018 Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Daniël de Rijke/NBvK, juni 2018 Pagina!1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

Arbeidsvoorwaardenonderzoek

Arbeidsvoorwaardenonderzoek Arbeidsvoorwaardenonderzoek voor bid- en tendermanagers Het is toegestaan deze kennis te delen, mits onder duidelijke vermelding van Appeldoorn Tendermanagement als bron. Inhoud Inleiding 4 Conclusie 5

Nadere informatie

Wat draagt bij aan een gelukkig pensioen? Een vergelijking tussen Nederland, België, Denemarken en Zweden

Wat draagt bij aan een gelukkig pensioen? Een vergelijking tussen Nederland, België, Denemarken en Zweden Wat draagt bij aan een gelukkig pensioen? Een vergelijking tussen Nederland, België, Denemarken en Zweden Onderzoek van GfK november 2015 Inleiding Delta Lloyd is continu bezig het pensioenbewustzijn te

Nadere informatie

UIT de arbeidsmarkt

UIT de arbeidsmarkt Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er

Nadere informatie

Voorlopige update PwC rapport 2013: Laaggeletterdheid in Nederland kent aanzienlijke maatschappelijke kosten

Voorlopige update PwC rapport 2013: Laaggeletterdheid in Nederland kent aanzienlijke maatschappelijke kosten 24 Voorlopige update PwC rapport 2013: Laaggeletterdheid in Nederland kent aanzienlijke maatschappelijke kosten Maart 2017 PwC is het merk waaronder PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. (KvK 34180285),

Nadere informatie

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk M201210 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk Arjan Ruis Zoetermeer, september 2012 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk De leeftijd van de ondernemer blijkt

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016

Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016 Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016 Zaltbommel 30 mei 2016 Leadership Connected! Where Business meets Science 1 Inleiding Onderzoeksrapport Leadership Connected In tijden waarin ontwikkelingen

Nadere informatie

Flexibele Arbeidsrelaties: Vast versus Tijdelijk Contract

Flexibele Arbeidsrelaties: Vast versus Tijdelijk Contract Flexibele Arbeidsrelaties: Vast versus Tijdelijk Contract Rapport van ILC Zorg voor later, Stichting Loonwijzer/WageIndicator, en Universiteit van Amsterdam/Amsterdams Instituut voor Arbeids Studies (AIAS)

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het proefschrift. Hoofdstuk 2

Samenvatting (Summary in Dutch) Het proefschrift. Hoofdstuk 2 (Summary in Dutch) Het proefschrift Dit proefschrift is geschreven rondom de vraag hoeveel uur per week werkende mensen willen werken. Hierbij schenken we aandacht aan twee aspecten. 1 Het eerste aspect

Nadere informatie

De kansen voor 55 plussers

De kansen voor 55 plussers De kansen voor 55 plussers Een onderzoek naar de positie van oudere werknemers op de arbeidsmarkt Bachelor Scriptie Sociologie Anne Leemans 5982723 anne.leemans@live.nl Begeleider 1: Thijs Bol Begeleider

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD

Nadere informatie

Noord-Nederlandse Innovatiemonitor 2017

Noord-Nederlandse Innovatiemonitor 2017 Noord-Nederlandse Innovatiemonitor 2017 Deelrapport Creativiteit en Innovatie Prof.Dr. D.L.M. (Dries) Faems d.l.m.faems@rug.nl Prof.Dr. B.A. (Bernhard) Nijstad b.a.nijsta@rug.nl Dr. B. (Bart) Verwaeren

Nadere informatie

De Bladenbox in 2012 en verder.. Onderzoeksrapport

De Bladenbox in 2012 en verder.. Onderzoeksrapport De Bladenbox in 2012 en verder.. Onderzoeksrapport Samenvatting Onderzoeksvraag en methodebeschrijving Uit de situatieanalyses is naar voren gekomen dat er een verandering plaats vindt in het leefgedrag

Nadere informatie

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen 1 Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen Peter van der Meer Samenvatting In dit onderzoek is geprobeerd antwoord te geven op de vraag in hoeverre het mogelijk is verschillen

Nadere informatie

Verbanden tussen demografische kenmerken, gezondheidsindicatoren en gebruik van logopedie

Verbanden tussen demografische kenmerken, gezondheidsindicatoren en gebruik van logopedie Notitie De vraag naar logopedie datum 24 mei 2016 aan van Marliek Schulte (NVLF) Robert Scholte en Lucy Kok (SEO Economisch Onderzoek) Rapport-nummer 2015-15 Kunnen ontwikkelingen in de samenstelling en

Nadere informatie

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ]

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ] Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [12-3-2018 ] 1. Inleiding Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid Straus een motie ingediend om een indicator voor de tevredenheid van werkgevers

Nadere informatie

HET BELANG VAN AGGLOMERATIE EN HET

HET BELANG VAN AGGLOMERATIE EN HET HET BELANG VAN AGGLOMERATIE EN HET REGIONALE KENNISNIVEAU VOOR VERSCHILLENDE OPLEIDINGSNIVEAUS Stefan Groot (Vrije Universiteit) Gezamenlijk werk met Henri de Groot (Vrije Universiteit / Ecorys / CPB)

Nadere informatie

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs. ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek. Columbustraining. januari tot en met

Klanttevredenheidsonderzoek. Columbustraining. januari tot en met Algemeen Doc. 1 van 9 Paginanummer: 1 Klanttevredenheidsonderzoek Columbustraining januari 2017 tot en met december 2017 Algemeen Doc. 2 van 9 Paginanummer: 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Introductie...

Nadere informatie

Peiling Flexibel werken in de techniek 2015

Peiling Flexibel werken in de techniek 2015 Peiling Flexibel werken in de techniek 2015 Peiling Flexibel werken in de techniek 2015 Inleiding Voor goede bedrijfsresultaten is het voor bedrijven van belang om te kunnen beschikken over voldoende goede,

Nadere informatie

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein Cultuursurvey Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT Maaike Ketelaars Ton Klein Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 2 Eerste voorstel voor de aanpassing van de vragenlijst... 7 2.1 Oorspronkelijke

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018

Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018 Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018 In november en december 2017 ontvingen 12.000 inwoners van Maastricht van zes jaar en ouder een lijst met vragen over cultuurbeoefening,

Nadere informatie

Innovatie, ontwikkelingen en samenwerking. Een blik op het micro-mkb op basis van de Innovatief Personeelsbeleid-vragenlijst.

Innovatie, ontwikkelingen en samenwerking. Een blik op het micro-mkb op basis van de Innovatief Personeelsbeleid-vragenlijst. Innovatie, ontwikkelingen en samenwerking. Een blik op het micro-mkb op basis van de Innovatief Personeelsbeleid-vragenlijst. Ferry Koster, Daan Bloem en Petra van de Goorbergh ICOON#11 November 2017 Het

Nadere informatie

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun s Karin Hagoort en Maaike Hersevoort In 24 verdienden samenwonende of gehuwde vrouwen van 25 tot 55 jaar ongeveer de helft van wat hun s verdienden. Naarmate het

Nadere informatie

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager FinQ 2018 Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager 14-1-2019 Projectnummer B3433 Achtergrond van de FinQ monitor Nederlanders in staat

Nadere informatie

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey ICOON Paper #1 Ferry Koster December 2015 Inleiding Dit rapport geeft inzicht in de relatie

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

Managers zijn de meest tevreden werknemers

Managers zijn de meest tevreden werknemers Sociaaleconomische trends 2014 Managers zijn de meest tevreden werknemers Linda Moonen februari 2014, 02 CBS Sociaaleconomische trends, februari 2014, 02 1 Werknemers zijn over het algemeen tevreden met

Nadere informatie

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017 Ervaringen Wmo Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017 Inhoud 1. Achtergrond van het onderzoek... 2 2. Het regelen van ondersteuning... 4 3. Kwaliteit van de ondersteuning... 6 4. Vergelijking regio...

Nadere informatie

FNV Vakantiewerk onderzoek 2013

FNV Vakantiewerk onderzoek 2013 FNV Vakantiewerk onderzoek 2013 Datum: 31 Mei 2013 Opdrachtgever: FNV Jong Onderzoeksbureau: YoungVotes TM (DVJ Insights) Contactpersoon FNV Jong: Esther de Jong, Kim Cornelissen Contactpersoon YoungVotes:

Nadere informatie

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief 5.6 Het s hoger onderwijs in internationaal perspectief In de meeste landen van de is de vraag naar hoger onderwijs tussen 1995 en 2002 fors gegroeid. Ook in gaat een steeds groter deel van de bevolking

Nadere informatie

Experimenteren met bijstand: peiling onder bijstandsgerechtigden

Experimenteren met bijstand: peiling onder bijstandsgerechtigden Experimenteren met bijstand: peiling onder bijstandsgerechtigden Onderzoek en Statistiek gemeente Nijmegen december 2016 Colofon Gemeente Nijmegen Onderzoek en Statistiek Contactpersoon: Marieke Selten

Nadere informatie

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Respondent: Johan den Doppelaar Email: info@123test.nl Geslacht: man Leeftijd: 37 Opleidingsniveau: hbo Vergelijkingsgroep: Nederlandse beroepsbevolking

Nadere informatie

HR & Participatie 2014-2015

HR & Participatie 2014-2015 HR & Participatie 2014-2015 samenvatting Het onderzoek naar de Participatiewet 2015 is een kwantitatief online onderzoek uitgevoerd onder Nederlandse bedrijven (verdeeld naar de categorieën 50-99 werk

Nadere informatie

Digitale grenzen en mogelijkheden van laaggeletterden en laagopgeleiden

Digitale grenzen en mogelijkheden van laaggeletterden en laagopgeleiden Digitale grenzen en mogelijkheden van laaggeletterden en laagopgeleiden Presentatie voor We leren altijd!, 10 jaar ETV.nl 5 maart 2014 Willem Houtkoop (willem.houtkoop@ecbo.nl Waar hebben we het over Verschillende

Nadere informatie

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Geletterdheid: waarom is het belangrijk en welke regio s blijven achter?

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Geletterdheid: waarom is het belangrijk en welke regio s blijven achter? Geletterdheid: waarom is het belangrijk en welke regio s blijven achter? Rolf van der Velden Het PIAAC project Program for the International Assessment of Adult Competencies (PIAAC) van OECD. 24 landen;

Nadere informatie

Meer of minder uren werken

Meer of minder uren werken Meer of minder uren werken Jannes de Vries Een op de zes mensen die minstens twaalf uur per week werken (de werkzame beroeps bevolking) wil meer of juist minder uur werken. Van hen heeft minder dan de

Nadere informatie

Ontwerponderzoek Janneke Metselaar Vak: Aardrijkskunde ILO - Universiteit van Amsterdam 4 april 2013

Ontwerponderzoek Janneke Metselaar Vak: Aardrijkskunde ILO - Universiteit van Amsterdam 4 april 2013 Ontwerponderzoek Janneke Metselaar - 10367705 Paper 2 Vak: Aardrijkskunde ILO - Universiteit van Amsterdam 4 april 2013 Gebruik van de laptop tijdens de Aardrijkskundeles Inhoud pagina Inleiding... 1 Onderzoeksmethodiek:

Nadere informatie

Ziekteverzuim het laagst bij werknemers met een hoge mate van autonomie en veel steun van collega's en leidinggevenden

Ziekteverzuim het laagst bij werknemers met een hoge mate van autonomie en veel steun van collega's en leidinggevenden Ziekteverzuim het laagst bij werknemers met een hoge mate van autonomie en veel steun van collega's en leidinggevenden Martine Mol en Jannes de Vries Een hoge werkdruk onder werknemers komt vooral voor

Nadere informatie

JEUGD WERKLOOSHEID 1-METING Onderzoek naar de perceptie van jeugdwerkloosheid onder jongeren in opdracht van het Ministerie VWS - Jeugd en Gezin

JEUGD WERKLOOSHEID 1-METING Onderzoek naar de perceptie van jeugdwerkloosheid onder jongeren in opdracht van het Ministerie VWS - Jeugd en Gezin JEUGD WERKLOOSHEID 1-METING Onderzoek naar de perceptie van jeugdwerkloosheid onder jongeren in opdracht van het Ministerie VWS - Jeugd en Gezin FERNANDO MC DOUGAL MSC ODETTE VLEK MSC AMSTERDAM, AUGUSTUS

Nadere informatie

Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers

Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers Rapport van ILC Zorg voor later, Stichting Loonwijzer/WageIndicator, en Universiteit van Amsterdam/Amsterdams Instituut voor Arbeids Studies (AIAS) Inhoudsopgave

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

Wat wil jij dat er echt verandert? onderzoek naar verandering

Wat wil jij dat er echt verandert? onderzoek naar verandering Wat wil jij dat er echt verandert? onderzoek naar verandering voor BNP Paribas B12115, mei 2010 BNP Paribas Wat wil jij dat er echt verandert? 1/ pag. Politiek Nederlanders willen online kunnen stemmen

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK LAAGGELETTERDHEID IN LAAK Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN OPDRACHT

Nadere informatie

Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen

Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen Jan-Willem Bruggink en Clemens Siermann Werkenden van 45 jaar of ouder zijn weinig mobiel op de arbeidsmarkt. Binnen deze groep neemt de mobiliteit af met het stijgen

Nadere informatie

Handleiding Nederlandse Werkwaardentest

Handleiding Nederlandse Werkwaardentest Handleiding Nederlandse Werkwaardentest Versie 1.0 (c), mei 2008 Dr Edwin van Thiel Nederlandse werkwaardentest De Nederlandse werkwaardentest is eind 2006 ontwikkeld door 123test via een uitgebreid online

Nadere informatie

Gezondheidsbeleving en werkhervatting 35-minners (april 2010) Aanleiding

Gezondheidsbeleving en werkhervatting 35-minners (april 2010) Aanleiding Gezondheidsbeleving en werkhervatting 35-minners (april 2010) Aanleiding Het is de vraag of het in alle gevallen reëel is om van werkgevers en de desbetreffende werknemers te verwachten dat zij (in het

Nadere informatie

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Jongeren & hun financiële verwachtingen Nibud, februari Jongeren & hun financiële verwachtingen Anna van der Schors Daisy van der Burg Nibud in samenwerking met het 1V Jongerenpanel van EenVandaag Inhoudsopgave 1 Onderzoeksopzet Het Nibud doet

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Onderzoeksrapport Randstad WerkMonitor 2017 kwartaal 1 Persoonlijke ontwikkeling en loopbaanontwikkeling. Randstad Nederland

Onderzoeksrapport Randstad WerkMonitor 2017 kwartaal 1 Persoonlijke ontwikkeling en loopbaanontwikkeling. Randstad Nederland Onderzoeksrapport Randstad WerkMonitor 2017 kwartaal 1 Persoonlijke ontwikkeling en loopbaanontwikkeling Randstad Nederland Maart 2017 INHOUDSOPGAVE Persoonlijke ontwikkeling 3 Loopbaanontwikkeling 8 Mobiliteit

Nadere informatie

Appraisal. Datum:

Appraisal. Datum: Appraisal Naam: Sample Candidate Datum: 08-08-2013 Over dit rapport: Dit rapport is op automatische wijze afgeleid van de resultaten van de vragenlijst welke door de heer Sample Candidate is ingevuld.

Nadere informatie

Arbeidsparticipatie van vrouwen rond de echtscheiding

Arbeidsparticipatie van vrouwen rond de echtscheiding Anne Marthe Bouman Ooit gescheiden moeders werken even vaak als gehuwd gebleven moeders, ongeacht of ze na de geboorte van hun jongste kind werkten of niet. De cijfers laten zien dat gescheiden moeders

Nadere informatie

Opgave 3 Een nieuwe klassenmaatschappij?

Opgave 3 Een nieuwe klassenmaatschappij? Opgave 3 Een nieuwe klassenmaatschappij? 19 maximumscore 4 een beschrijving van twee moderniseringsprocessen op economisch gebied (per proces 1 scorepunt) 2 het aangeven van het gevolg: vraag naar hogeropgeleide

Nadere informatie

Innovatie, ontwikkelingen en samenwerking. Een blik op het micro-mkb op basis van de Innovatief Personeelsbeleid-vragenlijst.

Innovatie, ontwikkelingen en samenwerking. Een blik op het micro-mkb op basis van de Innovatief Personeelsbeleid-vragenlijst. Innovatie, ontwikkelingen en samenwerking. Een blik op het micro-mkb op basis van de Innovatief Personeelsbeleid-vragenlijst. Het onderzoeksproject Innovatief Personeelsbeleid richt zich op de vraag hoe

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek. Columbustraining. januari tot en met

Klanttevredenheidsonderzoek. Columbustraining. januari tot en met Algemeen Doc. 1 van 9 Paginanummer: 1 Klanttevredenheidsonderzoek Columbustraining januari 2018 tot en met december 2018 Algemeen Doc. 2 van 9 Paginanummer: 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Introductie...

Nadere informatie

Computeraffiniteit belangrijk op kantoor

Computeraffiniteit belangrijk op kantoor Auteur A.R. Goudriaan E-mailadres alex@goudriaan.name Datum 16 november 2008 Versie 1.0 Titel Computeraffiniteit belangrijk op kantoor Computeraffiniteit belangrijk op kantoor tevredenheid over de automatiseringsafdeling

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Als je moet kiezen welk plaatje je op je cijferlijst zou willen hebben,

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS

Nadere informatie

CONSUMER CONFIDENCE SCAN

CONSUMER CONFIDENCE SCAN CONSUMER CONFIDENCE SCAN September 2014 Stephan Dijcks GfK 2014 Consumer Confidence Scan augustus 2014 1 Inhoud 1. Inzichten consumentenvertrouwen 2. Consumentenvertrouwen in beeld 3. Onderzoeksverantwoording

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

Geen tekort aan technisch opgeleiden

Geen tekort aan technisch opgeleiden Geen tekort aan technisch opgeleiden Auteur(s): Groot, W. (auteur) Maassen van den Brink, H. (auteur) Plug, E. (auteur) De auteurs zijn allen verbonden aan 'Scholar', Faculteit der Economische Wetenschappen

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere Inleiding In deze fiche zal het museum- en tentoonstellingsbezoek van de Vlamingen in kaart gebracht worden op basis van de participatiesurveygegevens van 2004 (n=2849), 2009 (n=3144) en 2014 (n=3965).

Nadere informatie

Goede zorg van groot belang. Nederlanders staan open voor private investeringen

Goede zorg van groot belang. Nederlanders staan open voor private investeringen Goede zorg van groot belang Nederlanders staan open voor private investeringen Index 1. Inleiding p. 3. Huidige en toekomstige gezondheidszorg in Nederland p. 6 3. Houding ten aanzien van private investeerders

Nadere informatie

Arbeidsmarkt, een eerlijke markt?

Arbeidsmarkt, een eerlijke markt? 17 juni 2014, Bachelor Scriptie Sociologie Universiteit van Amsterdam. Begeleider: dhr. Dr. Thijs Bol Tweede corrector: dhr. Levi van den Bogaard MSc Arbeidsmarkt, een eerlijke markt? Een onderzoek naar

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Inflatie

Praktische opdracht Economie Inflatie Praktische opdracht Economie Inflatie Praktische-opdracht door een scholier 1658 woorden 20 juni 2005 6,9 44 keer beoordeeld Vak Economie Wat is Inflatie? Wat is inflatie en wat is een prijsindexcijfer?

Nadere informatie

Diversiteit binnen de loonverdeling

Diversiteit binnen de loonverdeling Diversiteit binnen de loonverdeling Osman Baydar en Karin Hagoort Doordat meer vrouwen en niet-westerse werken, wordt de arbeidsmarkt diverser. In de loonverdeling is deze diversiteit vooral terug te zien

Nadere informatie

Technische nota. Tevredenheid van zelfstandige ondernemers en werkbaar werk. Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe

Technische nota. Tevredenheid van zelfstandige ondernemers en werkbaar werk. Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe Brussel, februari 2009 Technische nota Tevredenheid van zelfstandige ondernemers en werkbaar werk Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe Brussel, SERV - STV Innovatie & Arbeid, februari 2009 Technische

Nadere informatie

Twee en een half jaar Kwaliteitsmeting in de Fysiotherapie

Twee en een half jaar Kwaliteitsmeting in de Fysiotherapie Twee en een half jaar Kwaliteitsmeting in de Fysiotherapie Feiten en cijfers tot nu toe Managementsamenvatting Na twee en een half jaar kwaliteitsmetingen in de fysiotherapie is het een geschikt moment

Nadere informatie

Advies onderzoeksfase Lef L up! Samenvatting

Advies onderzoeksfase Lef L up! Samenvatting Advies onderzoeksfase Lef L up! Samenvatting Achtergrond Aansluitend op de strategische doelstelling van Noorderlink 'Mobiliteit tussen Noorderlink organisaties bevorderen' gaan we de kracht van het netwerk

Nadere informatie

UIT arbeidsdeling

UIT arbeidsdeling Arbeidsdeling Het streven van de mens is om zijn welvaart te laten toenemen. Meer welvaart is te bereiken door een hogere productie. Een hogere productie kun je op verschillende manieren bereiken. Een

Nadere informatie

Bewustwording en duurzaamheid

Bewustwording en duurzaamheid Bewustwording en duurzaamheid Onderzoek naar groen bewustzijn en groen gedrag onder UvA en HvA studenten Lieke Dreijerink Jan Uitzinger Amsterdam, 17 maart 201 IVAM Inzicht in duurzaamheid Plantage Muidergracht

Nadere informatie

Welkom allemaal, Mijn naam is Jasper van Houten. Ik zal vandaag het onderzoek presenteren naar de rol van sociaal kapitaal in het

Welkom allemaal, Mijn naam is Jasper van Houten. Ik zal vandaag het onderzoek presenteren naar de rol van sociaal kapitaal in het Welkom allemaal, Mijn naam is Jasper van Houten. Ik zal vandaag het onderzoek presenteren naar de rol van sociaal kapitaal in het statusverwervingsproces. Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van het

Nadere informatie

Bijlage bij hoofdstuk 15 van het Sociaal en Cultureel Rapport 2010

Bijlage bij hoofdstuk 15 van het Sociaal en Cultureel Rapport 2010 Bijlage bij hoofdstuk 15 van het Sociaal en Cultureel Rapport 2010 In deze bijlage wordt achtereenvolgens kort ingegaan op de verrichte analyses en de gebruikte bestanden en worden enige aanvullende resultaten

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie