Samenvatting Maatschappijleer massamedia, politieke besluitvorming, criminaliteit

Transcriptie

1 Samenvatting Maatschappijleer massamedia, politieke besluitvorming, criminaliteit Samenvatting door een scholier 1588 woorden 22 november ,5 11 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Hoofdstuk 1: Massamedia. Communicatie is het proces waarbij een zender (bedoeld of onbedoeld) een boodschap overbrengt aan de ontvanger. Directe communicatie: face-to-face, zender en ontvanger zijn lijfelijk aanwezig en feedback (= directe reactie) is mogelijk. Indirecte communicatie: zender en ontvanger communiceren via een communicatie middel. Zoals mensen op de tv, je kunt niet direct antwoorden. Wel kan er ook feedback zijn zoals telefoneren. Medium is een middel om communicatie over te brengen. Algemene functies massamedia: 1. Nieuwsfunctie: krant, daarin staat nieuws centraal. de radio, en televisie nemen ook een belangrijke taak in. Tv-nieuws programma s zijn een echte trekker. 2. Amusementsfunctie: ook is er behoefte aan amusement bijvoorbeeld in soap, quizzen, comedy s. Voorbeelden daarvan zijn: idols, deal or no deal. 3. Educatieve functie: Sommige zenders specialiseren zich in programma s waarbij het leerelement centraal staat zoals school-tv en discovery chanel. 4. Opiniërende functie: Programma s die proberen bij te dragen aan de mening van mensen zoals het Lagerhuis. Ook programma s waarbij deskundigen op een bepaald gebied worden uitgenodigd en om hun mening word gevraagd hebben ook een opiniërende functie. Politieke functies massamedia: 1. Informatieve functie: massamedia zorgt ervoor dat informatie van de overheid snel bij de burger komt zodat burgers op de hoogt blijven van gemaakte beslissingen. 2. Woordvoerders- spreekbuis functie: massamedia brengt niet alleen nieuws maar verwoorden ook standpunten over allerlei zaken en beslissingen. 3. Commentaarfunctie: via massamedia kan commentaar gegeven worden op politieke besluiten en alles wat daarmee samenhangt. Pagina 1 van 5

2 Programma s zoals Buitenhof en TROS- kamerbreed. 4. Onderzoeksfunctie: journalisten zoeken naar verboren waarheden te komen Die politici misschien achterhoud. Soms kan dat de mensen die dingen achterhouden hun baan kosten. 5. Controlerende functie: vloeit voort uit de andere 4 functies. Controleert of ook politici zich aan de afspraken houden zoals niet te hard rijden. Opbrengst van kranten komen voor ¾ uit advertenties, Maar een deel uit abonnementsgelden. Invloed van massamedia: Injectienaald-theorie: De theorie ziet mensen als sponzen die alles in zich opneemt en gelooft zonder enige vorm van kritiek. Selectieve-perceptietheorie: Er is weinig invloed. Mensen kiezen zelf wat er van tv wel en niet binnen hun gedachten past. Agendatheorie: Deze theorie denkt dat de media wel invloed heeft, maar niet direct. Ze bepalen niet hoe mensen er over denken maar well wat er op de agenda komt. Invloed van televisiegeweld: 1. stimulatiethese: die gaat er vanuit dat als men geweld ziet de hartslag sneller gaat en verhoogd transpireert dit zorgt voor agressiestimulerende opwinding 2. reductiethese: zien van geweld kan mogelijk invloed hebben maar kan er ook voor zorgen dat geweld afneemt. 3. geen-effectthese: het heeft helemaal geen duidelijk effect word getoond uit onderzoek. Kranten: Protestanten: Trouw, Nederlands Dagblad, Reformatisch Dagblad Katholieken: Volkskrant Breed mogelijk publiek: Telegraaf Kwaliteits-kaderkranten -> Op bepaald gericht publiek. Trouw en NRC handelsblad, Volkskrant Populaire kranten -> Telegraaf, Algemeen dagblad, Spits, Metro Verzuiling -> verdeling in Nederland groepen: protestants, rooms-katholiek, arbeiders, liberalen. Pluriformiteit betekent democratie. Eisen aan de zendgemachtigde publieke omroep ( mediawet): Omroep dient bepaalde culturele, maatschappelijke of geestelijke stromingen te vertegenwoordigen, niet gericht zijn op maken van winst Omroep moet gevarieerde programma s aanbieden zoals 25% informatief, 25% cultureel, 5% educatief, 25% amusement laatste 20% mocht vrij worden ingevuld Commerciële zenders zijn zenders waarbij het om winst draait en men houd zich niet aan de gestelde eisen. Hun inkomen komen van reclame en sponsors. Veel kijkers, hoge reclame inkomsten. Voorbeeld commerciële zender = RTL 4. Hoofdstuk 2: Politieke besluitvorming. Kenmerken van een staat: 1. precies afgebakend grondgebied. 2. er woont een bevolking die vaak veel gemeenschap heeft. Pagina 2 van 5

3 (geschiedenis in cultuur en taal). 3. staat(ook wel overheid genoemd) heeft in dit gebied hoogste gezag. Dus overheid mag met fysiek geweld optreden tegen mensen die wetten overtreden. Macht -> je kan mensen straffen dwingen als die zich niet aan de regels houden. Gezag -> als de macht als redelijk word aanvaard. Beleid probeert doelen te bereiken door het doelgebruik gericht door middelen. Dictatuur -> kleine groep mensen of 1 persoon alle macht in handen. Democratie -> volk heerst en kan kritiek uiten op dingen die ze fout vinden gaan zonder gestraft te worden. Kenmerken democratie: 1. algemeen kiesrecht: alle volwassen mannen en vrouwen mogen stemmen. 2. regelmatige verkiezingen: burgers kiezen in Nederland om de 4 jaar leden van volksvertegenwoordiging of parlement. 3. vrijheid van meningsuiting: mensen kunnen hun mening geven. Er zijn wel grenzen in die vrijheid; beledigingen van personen mag niet. 4. machtenscheiding: tussen; Wetgevende macht -> maakt wetten (meestal parlement met regering. Uitvoerende macht -> zorgt dat wetten worden uitgevoerd (regering en ambtenaren). Rechterlijke macht -> macht die optreed als wetten worden overschreden (rechter). Klassieke mensenrechten: Vrijheid godsdienst, Vrijheid meningsuiting, Vrijheid van vereniging, vergadering, demonstratie, Onaantastbaarheid van het lichaam, Bescherming tegen willekeurige huiszoekingen Brief, telefoon, telegraafgeheim. Een politieke partij is een georganiseerde groep mensen die: 1. ideeën heeft over belangrijke beleidsterreinenniet alleen economie maar ook gezondheidszorg, uitkeringen, onderwijs enz. 2. kandidaten stelt bij de verkiezingen. Linkse partijen -> staat voor gelijke kansen. Willen dat overheid actief ingrijpt om de sociale ongelijkheid in onderwijskansen, inkomen, huisvestigingen enz. te verminderen. Rechtse partijen -> bemoeit zich niet met sociale ongelijkheid, bang dat de vrijheid van mensen zo in gevaar komt. Hoe komen wetsvoorstellen tot stand? 1. regering maakt een wetsontwerp. In de praktijk doen ambtenaren dat. Als de ministerraad het met het ontwerp eens is gaat het naar de 2e kamer. 2. in de 2e kamer bekijken de fractiespecialisten het. Die specialisten discussiëren met de minister in de grote zaal van de 2e kamer. Daarna geeft de volledige tweede kamer hun oordeel. 3. als meer dan de helft in de 2e kamer vóór stemt gaat het wetsvoorstel naar de 1e kamer. 4. als laatst zetten de minister en koningin hun handtekening onder de wet. Pagina 3 van 5

4 1e kamer heeft 150 leden 2e kamer heeft 75 leden Regering = partijen die minstens 76 zetels hebben in de 2e kamer. Tijdens de kabinetsformatie speelt de koningin een actieve rol. Ze zoekt een informateur die helpt met t zoeken van de formaties die mogelijk zijn, (partijen moeten het eens zijn over programma s en steunen op een meerderheid). Als duidelijk is welke partijen willen samenwerken noemt de koningin een formateur, Die moet de nieuwe regering samenstellen en kijkt hoeveel ministers iedere partij krijgt en wie de minister wordt. (meestal worden dat de premiers of minister-president) Uiteindelijk heet de gevormde regering van meerdere partijen een coalitie. Regeringleiders Bosch, Balkenende, Rouvoet Oppositieleiders: Rutten (VVD) Geert Wilders (PVV) Jan Marijnissen (SP) Halsema (GL) Staat = Machtenscheiding (trias politica) Verkiezingsprogramma Mc -> grond van verkiezingsuitslag Deelnemers EU: Groot-Brittannië, Denemarken, Zweden, Finland, Frankrijk, Nederland, België, Spanje, Portugal, Italië, Limburg, Oostenrijk, Duitsland, Ierland, Griekenland. Ieder land beschikt over een zogenoemde vetorecht, instemming van alle landen nodig, evenveel macht. Hoofdstuk 4: Criminaliteit. Normen; geven concreet aan hoe je, je in een bepaalde situatie moet gedragen. Waarden; opvattingen van mensen over wat er in het leven belangrijk gevonden wordt. Ze hebben vaak te maken met goed en kwaad, mooi en lelijk. Geweldheidscriminaliteit als er doden vallen door zinloos geweld. Vermogenscriminaliteit diefstal, inbraak. Witte boordencriminaliteit fraude, belastingontduiking, uitkeringsfraude. Vernielingen brand stichten. Wat is georganiseerde criminaliteit : Groep mensen die onderling handelen in behoefte van de samenleving zoals drugsdealers, handelen in vuurwapens of beschermde diersoorten, verspreiden kinderporno. Alle theorieën criminaliteit: Subcultuur: Groepen jongeren die stelen, vernielingen plegen en vechten om te kijken wie het stoerst is. Dit gedrag door de omgeving vrienden. Anomietheorie: verband misdaad en armoede en sociale ongelijkheid. De samenleving laat rijkdom zien maar niet iedereen heeft het zo. Straintheorie: het niet op een legale manier bereiken van doelen, zoals welvaart. Etiketteringstheorie: als eenmalige misdadiger krijg je van de samenleving een etikette opgeplakt, Pagina 4 van 5

5 iedereen denkt dat je dan ook een misdadiger blijft. Door die reactie van de samenleving ga je je daar ook naar gedragen. Als mensen niet zo over hem zouden denken is de kans groot dat hij een oppassend burger was geworden. Controle-bindingtheorie: Die mensen vragen zich af, wat houd je tegen als er zoveel moois te stelen is? Maar als er veel te verliezen is zoals baan, familie doen ze het meestal niet of in ieder geval geen 2e keer. Gelegenheidstheorie: Door de welvaart valt er meer te stelen. Huizen zijn overdag vaak onbeheerd dus daar is gelegenheid om te stelen. Openbaar Ministerie geeft vervolging van strafbare feiten. Het Openbaar Ministerie is een onderdeel van ministerie van justitie. Het OM heeft 4 taken: 1. opsporing strafbare feiten 2. vervolging stafbare feiten 3. uitvoeren van strafvonnissen De Officier van Justitie leid onderzoeken. Soorten straffen en maatregelen. Gevangenisstraf; kan variëren van een dag tot levenslang. (meestal maximum 20 jaar). Hechtenis; meestal overtreding. Maximaal 1 jaar en 4 maanden maar word meestal vervangen door geldboete. Geldboete; minimaal 2, maximaal (door door licht rijden, te hard rijden enz.) Onbetaalde arbeid; dienstverlening verrichten bijvoorbeeld als je hebt gestolen, een soort taakstraf. Bijkomende straffen; rijbewijs in beslag nemen. Uitvoering van de straf. Vrijheidsstraf -> voor veroordeelden langdurige straf. Huizen van bewaring is voor verdachten en kort gestraften. Zware delinquenten strenge beveiligde gevangenis. Voor jeugdigen speciale inrichting Taakstraf -> Grote twijfel over het nut van een gevangenisstraf, jeugd kan door in de gevangenis te zitten juist op het verkeerde pad komen. Financiële sancties -> geldboeten, meest toegepast Overige -> TSB-er, mensen met een gebrekkige ontwikkeling, kunnen er zelf niks aan doen. Verpleegd en bewaakt, soms vrijgelaten en begaat weer een misdaad. Veel ophef in samenleving. Pagina 5 van 5