Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

Transcriptie

1 Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 1106 woorden 6 oktober ,8 30 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Paragraaf 1.1 communicatie: Het proces waarbij een zender, bedoeld of onbedoeld, een boodschap overbrengt aan een ontvanger. Communicatie is mogelijk met of zonder hulpmiddelen, met of zonder taal, met of zonder directe reactiemogelijkheid. Vormen van communicatie: - Zender en ontvanger kunnen beide lijfelijk aanwezig zijn (face-to-face). Directe reactie (feedback) is mogelijk. - Zender en ontvanger maken gebruik van communicatie middel: telefoon, feedback mogelijk, brief, geen feedback mogelijk. - Zender richt zich tot groot meestal anoniem publiek dan is er meestal geen feedback mogelijk zoals bij radio en tv, maar is wel een feedback mogelijk als de zender een lezing geeft in een zaal Boodschap is de kern van het communicatie proces. De boodschap bevat informatie en als het goed is, wordt er op die informatie correct gereageerd. Als dat niet het geval is, dan is er sprake van een communicatiestoornis. Je hebt twee soorten communicatie: Verbale- en Non-verbale communicatie. Non-verbale communicatie gebeurt met gebaren zoals je middelvinger tegen iemand opsteken. Bij een telefoongesprek valt de non- verbale communicatie weg doordat er gebruik gemaakt wordt van een technisch medium. Massacommunicatie: Een vorm van communicatie waarbij de zender met technische hulpmiddelen in staat is om grote aantallen mensen met een boodschap te bereiken. Deze technische hulpmiddelen worden media genoemd. Kenmerken van massamedia: - De geboden info is openbaar en voor iedereen toegankelijk. - De info die wordt overgebracht is in principe bedoeld voor een groot, heterogeen en anoniem publiek. Pagina 1 van 5

2 - De relatie tussen degene die de info verstuurt en de ontvanger is van onpersoonlijke aard. - Meestal verloopt de communicatie eenzijdig. Directe feedback is bijna onmogelijk. De ontvanger kan hoogstens indirect, achteraf reageren. De volgende vier media voldoen aan die eis: - De gedrukte media: kranten en tijdschriften. - De audio-visuele media: radio en televisie Paragraaf 1.2 De vier functies van media in de maatschappij: - Nieuws in kranten en op TV. Maar ook sport geld hierbij - Amusement, vooral bij commerciële zenders - Educatie, vooral bij de teleac - Opinievorming, bij bv buitenhof en talkshows maar ook in kranten door de lezers. Vaak is bij een artikel of programma geen duidelijke functie aan te wijzen. Dit komt doordat een programma vaak meerdere functie bekleed dit doen ze meestal om extra kijkcijfers te trekken. Politieke functies van massamedia: Functies die betrekking die specifiek betrekking hebben op de verhouding tussen overheid en burgers. De functies: - woordvoerders functie: geeft weer hoe mensen over de overheid denken. - informatieve functie: Nieuws van de overheid maar ook belangrijke debatten die live te volgen zijn - commentaar functie: De massamedia geeft commentaar op politieke besluiten door de redactie - Onderzoek functie: De journalisten zoeken naar achtergronden als ze denken dat er iets niet klopt - controlerende functie: samenvloeiing van de voorgaande functies Paragraaf 1.3 Verschillende theorieën over de invloed van massamedia: - de selectieve-perceptietheorie - de agendatheorie - de injectienaaldtheorie - de aanhaaktheorie De selectieve-perceptietheorie: Deze theorie gaat ervan uit dat het objectief waarnemen van informatie een illusie is. Ieder interpreteert informatie zodanig dat die past in zijn eigen referentiekader. Referentiekader is alles wat je al weet. In het algemeen stelt de selectieve-perceptietheorie dat mensen hun waarnemingen (percepties) selecteren, waarbij hun voorkeur natuurlijk uitgaat naar feiten die passen bij hun normen en opvattingen. Informatie die daar niet bij past wordt niet, minder goed of vervormd weergegeven. Pagina 2 van 5

3 De agendatheorie: Deze theorie richt zich op de betekenis van de massamedia bij het bepalen van de publieke gespreksonderwerpen door bepaalde nieuwsonderwerpen er aandachtig uit te lichten en andere onderwerpen niet of nauwelijks te behandelen. De injectienaaldtheorie: Deze theorie gaat ervan uit dat de mens alle info zomaar aanvaard. Daardoor kunnen evt. machthebbers door de propagandamachine de gedachtegang van de maatschappij beïnvloeden. De aanhaaktheorie: Deze theorie gaat ervan uit dat men zelf niet in staat is om een eigen mening te vormen. De mensen zullen dan de mening over nemen van mensen die zij deskundig achten, zoals bv nieuwscommentatoren en politieke leiders. Invloed van reclame op ons: Reclame is een zeer effectief beïnvloedingsmiddel op ons koopgedrag. De ene reclame is invloedrijker dan de andere. Hoe dat kan is niet helemaal duidelijk wel kunnen er trucs worden toegepast worden om de consument extra te beïnvloeden. - Bekende mensen - Moeilijke\wetenschappelijke termen gebruiken - Termen van vreemde talen gebruiken - Bepaalde sfeer aan product koppelen - In spelen op gevoelens van consument - Herkenbaar melodietje toevoegen - Inspelen op trends - Doelgroep gericht naderen - Humor gebruiken - De consument zelf aan het woord laten Waarden en normen: Waarden: opvatting over mooi en lelijk, goed en kwaad. Normen: gedragsregels, gebaseerd op de waarden Socialisatie: Het leerproces van het je continu eigen maken van waarden en normen. Dit komt vooral voor bij het opvoeden van kinderen in een gezin. Elke samenlevingsvorm kent socialisatie. Agressiefgedrag: Gedrag dat bewust is gericht op het toebrengen van schade aan anderen of aan zaken die aan anderen toebehoren. Dat kan fysiek geweld zijn maar ook psychisch geweld. Drie meningen: Pagina 3 van 5

4 De reductiethese: De televisie heeft een socialiserende rol: Kinderen leren door het kijken naar situaties waar gewelddadig gedrag wordt vertoond dergelijke situaties te vermijden. De geen-effectthese: Hoogstens invloed van televisie geweld op kleinschalig en individueel niveau dat het verwaarloosbaar is. Grote aanhanger van deze these is de Britse socioloog Halloran. De stimulatiethese: Kinderen kunnen tot de conclusie komen dat geweld wel loont, en het kan de kinderen leren hoe je agressief kunt zijn. Commissariaat van de Media: Deze commissie ziet er op toe dat de richtlijnen mbt televisiegeweld worden nageleefd. Paragraaf 1.4 De krant: Dit is het oudste massamedium dankzij de uitvinding van de boekdrukkunst rond 1450 in Duitsland. Eerste krant in Nederland in werd in 1619 voor het eerst verspreidt. Er stonden vooral berichten die belangrijk waren voor de handel zoals het aanbod en de prijzen van verschillende goederen. In die tijd was de krant nog gecensureerd. In 1848 werd in Nederland de persvrijheid opgenomen in de grondwet. De krant werd pas echt een massamedium in 1869 toen het dagbladzegel werd afgeschaft en de krant ook gebruik begon te maken van reclame. Daardoor werd de krant ook voor mensen met minder geld bereikbaar. Pluriformiteit: De verscheidenheid in de pers omdat je door de democratie je eigen mening mag geven over allerlei zaken. Verzuiling: De opsplitsing van de Nederlandse maatschappij in vier zuilen: - de protestants-christelijke zuil - de katholieke zuil - de sociaal-democratische zuil - de liberaal-conservatieve zuil De scheidslijn tussen deze zuilen was heel groot en binnen deze zuilen gold een strenge sociale controle. Soorten kranten: Kwaliteitskrant: Trouw en NRC Populairekrant: de Telegraaf en het AD Regionale dagbladen hebben vaak zelf niet genoeg geld voor een netwerk van journalisten over de hele Pagina 4 van 5

5 wereld en halen daarom vaak hun info bij persbureaus zoals het ANP. Belangrijke buitenlandse persbureaus zijn: Amerika: Reuter en United Press International Duitsland: Deutscher Presse Agentschaft Frankrijk: Agence France Press Midden-Oosten: El Jazeera Paragraaf 1.5 Ontwikkelingen in de media: - De mobiele telefonie markt is een sterk groeiende markt nu er meerdere concurrenten zijn. - De dagbladen zullen zich meer gaan richten op het internet. - De radio zenders krijgen het moeilijk want er komt dadelijk een tekort aan uitzendfrequenties - Het aanbod op de tv verschuift zich naar reality-tv en emotie-tv - Het internet is het grootste medium aan het worden de gemakkelijke toegankelijkheid. Pagina 5 van 5