Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 16 t/m 21

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 16 t/m 21"

Transcriptie

1 Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 16 t/m 21 Samenvatting door een scholier 5500 woorden 1 mei ,4 3 keer beoordeeld Vak Methode M&O Percent H16: Het aanhouden van voorraden Handelsondernemingen en industriële ondernemingen hebben een voorraad, die ze moeten in en verkopen Voorraden Aan het aanhouden van een voorraad zijn kosten en risico s verbonden. Voorraadkosten bestaan uit: Bestelkosten: houden verband met de inkoop. Bv. loonkosten vd inkopers, kosten van het gebruikte materiaal, porti, telefoonkosten, elektriciteit. Opslagkosten: houden verband met het in voorraad houden van goederen. Bv. loonkosten vh magazijnpersoneel en de kosten van de opslagruimte. Men loopt interestkosten mis doordat er geld, waarmee de voorrad is gekocht langer vast wordt gehouden: er wordt niks meegedaan. Risico s van het voorraad houden: Waardevermindering door: Bederf: voorraad is ongeschikt voor de productie/handel. Bv. roesting bij auto s à kwaliteitsrisico. Diefstal, brand e.d.: de grootte vd voorraad neemt af of de kwaliteit vermindert. Het is een kwantiteitsrisico. De voorraad kan verzekerd worden, maar dan nemen de kosten toe. Veroudering: veranderingen in de productie (technisch) als veranderingen in de vraag naar consumptiegoederen (smaak, mode, seizoensinvloeden). Het is een commercieel risico. Prijsfluctuaties: als de marktprijs van de voorraad daalt, heeft men te duur ingekocht. De kostprijs moet dan gebaseerd worden op een lagere actuele kostprijs. Dit is een economisch risico. Optimale voorraad: handelsondernemingen gaan streven naar een zo klein mogelijke voorraad. De kosten en de risico s zullen dan zo gering mogelijk zijn. Technische en economische voorraad: Voorverkopen: een deel van de voorraad is verkocht, maar nog niet geleverd. Hierop loop het bedrijf geen prijsrisico meer. Voorinkopen: er zijn goederen besteld, maar nog niet ontvangen. Hierop loopt het bedrijf wel prijsrisico. Pagina 1 van 15

2 Technische voorraad: voorrad is de werkelijk aanwezige voorraad Economische voorraad: voorraad is de voorraad waarover een onderneming prijsrisico loopt. 16.2: Logistiek Logistiek omvat alle handelingen die nodig zijn om de juiste goederen op het juiste tijdstip op de juiste plaats te leveren tegen kosten die de onderneming een zo hoog mogelijk rendement opleveren. Bij logistiek behoren onder meer: Het schatten van de behoeften van de afnemer; De zorg voor het juiste transport; Het beheer van de voorraad; De afwerking van de orders. ogistiek vraagt afweging van de kosten en opbrengsten. De voorraad heeft schapruimte nodig en het hangt samen met de inkoopfrequentie. Logistieke systemen Ordergestuurd systeem is het de ontvangst van de order die het proces van levering in werking zet. De dealer bestelt pas een auto als de klant de kooporder heeft ondertekend. Voorraadgestuurd systeem houdt in dat er besteld wordt, zodra de voorraad onder een bepaald minimum zakt. Nu meestal geautomatiseerd. Plangestuurde logistieke systemen zijn gebaseerd op een productieplan. Bv; Just-in-Time systeem: alle bewerkingen in de aanvoer zijn volledig afgestemd op de behoeften van de afnemer, bij een supermarkt. Reverse logistics Het betreft de goederenstroom die van afnemer naar leverancier loopt (bijv. retourzending van verpakking of ondeugdelijke producten). Recycling is ook een voorbeeld van reverse logistics. H17 kosten en winst 17.1 Constante en variabele kosten Constante kosten/vaste kosten zijn kosten die afhankelijk zijn van de gekozen productiecapaciteit en niet van de werkelijke productiegrootte. Bijvoorbeeld verzekering, wegenbelasting, afschrijving, huisvesting, leningen. Ook wel capaciteitskosten genoemd. Productiecapaciteit van een bedrijf is de hoeveelheid producten die een bedrijf onder normale omstandigheden maximaal kan voortbrengen. De werkelijke benutting van de productiecapaciteit wordt de bezettingsgraad genoemd. De bezettingsgraad van een organisatie is de mate waarin de beschikbare capaciteit gedurende een bepaalde periode wordt benut. De productiecapaciteit is niet op korte termijn uit te breiden, dus de constante kosten blijven gedurende een periode op hetzelfde niveau. Variabele kosten zijn kosten waarvan de hoogte afhankelijk is van de productieomvang en/of de afzet. Bijvoorbeeld benzine, loonkosten, inkoopkosten, vezendkosten, inkoopprijs Verschillende proportioneel variabelekosten: Pagina 2 van 15

3 Van proportioneel variabele kosten is sprake als er een rechtevenredig verband bestaat tussen de totale variabele kosten en de productieomvang. Van progressief variabele kosten is sprake als de variabele kosten meer dan evenredig toenemen als gevolg van een grotere productieomvang. Productie tegen de capaciteitsgrens aan leidt vaak tot progressieve stijging, veroorzaakt door overwerk. Van degressief variabele kosten is sprake als de variabele kosten minder dan evenredig toenemen als gevolg van een grotere productieomvang. Deze kosten passen bij een relatief lage bezettingsgraad. Totale kosten worden gevormd door de som van de tvk en de tck het break-evenpunt De break-evenafzet is de afzet, waarbij de onderneming winst noch verlies maakt. De break-evenomzet is de omzet, waarbij de onderneming winst noch verlies maakt. Dekkingsbijdrage is het verschil tussen de verkoopprijs per product en de som van inkoopprijs en variabele kosten per product. Dekkingsbijdrage per product = verkoopprijs per product (inkoopprijs per product + overige variabele kosten per product) De dekkingsbijdrage laat zien hoeveel één prdodcut bijdraagt aan de dekking van de vaste kosten en aan de netoowinst. In het break-evenpunt is er geen verlies en geen winst. De dekkingsbijdrage wordt in dat geval geheel gebruikt om de constante kosten te dekken. Veiligheidsmarge is het verschil tussen de werkelijke afzet (omzet) en de break-evenafzet (omzet), uitgedrukt in procenten van de werkelijk afzet (omzet) De verwachte nettowinst Verwacht brutowinst = omzet inkoopwaarde omzet. Dekkingsbijdrage = brutowinst - overige variabele kosten Nettowinst = dekkingsbijdrage totale vaste kosten Gewenste afzet De dekkingsbijdrage (contribution margin) dient voor het terugverdienen van de vaste kosten en vervolgens voor het behalen van de nettowinst. Gewenste afzet = (vaste kosten + gewenste nettowinst) / dekkingsbijdrage H18 Kosten soorten in industriële ondernemingen 18.1 Kostensoorten ontstaan als we de kosten indelen naar de aard van de ingezette productiemiddelen. We onderscheiden de volgende kostensoorten: 1. de kosten van de grond (natuur); 2. de kosten van grond- en hulpstoffen; 3. de kosten van arbeid; 4. de kosten van diensten; 5. de belastingen; Pagina 3 van 15

4 6. de kosten van duurzame productiemiddelen de kosten van de grond Grond kan worden gebruikt als; Vestigingplaats Zowel bedrijven als gezinnen moeten zich altijd ergens vestigen. Er spelen veel dingen een rol: nabijheid van klanten grondstoffen aan- en afvoerroutes Randstad: veel klanten en toeleveranciers, wegennet, havens. Geen afschrijvingen voor grond als vestigingsplaats; de waarde vermindert niet. Leverancier van delfstoffen Wanneer aan de grond delfstoffen worden onttrokken, daalt de waarde van de grond. Dan moet de onderneming wel op de grond afschrijven de kosten van grond- en hulpstoffen Bij de productie worden grond- en hulpstoffen verbruikt. Grondstoffen vinden we terug in het eindproduct, hulpstoffen niet. Wel moet de producent de kosten van zowel de grond- als de hulpstoffen terugverdienen. Kosten en risico s van het aanhouden van een voorraad Afhankelijk van de aard van het product en het bedrijf is het aanhouden van een voorraad noodzakelijk. Bv. om het verschil in tijd tussen de productie van een grondstof en de verwerking van de grondstof in het eindproduct te overbruggen. Afval Afval is de grondstof die tijdens het productieproces verloren gaat. Soms kan afval als een grondstof dienen voor een ander productieproces, het heeft dan nog waarde (waardevol afval). De grondstofkosten dalen door de opbrengst van het waardevolle afval. Waardeloos afval is afval dat niet meer te gebruiken is. afvalverwijdering kan zelfs extra kosten met zich brengen. Het bestaan van afval veroorzaakt het onderscheid tussen bruto grondstoffenverbruik (is de hoeveelheid grondstof die nodig is om een bepaald product te kunnen maken) en netto grondstoffenverbruik (is de hoeveelheid die in het product is terug te vinden). Het verschil tussen deze twee is afval De kosten van arbeid Deze kosten ontstaan als menselijke arbeid wordt ingezet bij de productie. Deze kosten bestaan uit: Het brutoloon Sociale premies die voor rekening van de werkgever komen. De kosten van vakantie- en snipperdagen (een deel van) de pensioenpremies De kosten van overige faciliteiten als kerstgratificatie, koffie- en kleedgeld en ouderschapsverlof. Gemiddeld liggen de loonkosten van een werknemer 25% hoger dan zijn brutoloon bedraagt. Voor de berekening van de arbeidsbeloning zijn twee verschillende loonstelsels beschikbaar: Pagina 4 van 15

5 Tijdloon Dit is het loonstelsel waarbij de beloning van de werknemer afhankelijk is van de tijd dat de werknemer zijn of haar arbeid ter beschikking stelt van de werkgever. Het ligt verband tussen gewerkte uren en de arbeidsbeloning. Er is geen verband tussend e geleverde prestatie en de arbeidsbeloning. De loonkosten per product zijn daardoor gaan vaststaand bedrag. Stukloon Dit is het loonstelsel waarbij de werknemer een beloning ontvangt die afhankelijk is van de geleverde prestatie. Het hoeft niet per se te worden uitgedrukt in een aantal producten, maar kan ook worden gekoppeld aan de kwaliteit. De werknemer past dit toe om de werknemer te prikkelen. Zo dalen niet alleen de arbeidskosten per product, maar ook het aandeel van de kosten van de overige productiemiddelen. Het kan ook averechts werken als de werknemer zich gaat haasten en de hand licht met de kwaliteit. Dit kan leiden tot veel afval, veel afgekeurde producten of veel ontevreden klanten. Stukloon is alleen toepasbaar wanneer voldaan is aan de volgende drie eisen: de prestatie van de werknemer moeten meetbaar zijn de werknemer moet het aantal prestaties kunne beïnvloeden. de nadruk moet voor de werkgever liggen op de hoeveelheid en niet op de kwaliteit. Het stukloon is maar in een beperkt aantal gevallen geschikt. Tijdloon komt het meeste voor. Een combinatie van de twee is ook mogelijk; de werknemer krijgt dan een vast loon, met een bonus wanneer zijn productie hoger uitkomt dan een bepaalde norm. Flexibiliteit van arbeid Ieder bedrijf heeft drukke en rustige perioden. Bij drukke perioden heb je veel meer arbeidskrachten nodig dan in rustige perioden. Bedrijven hebben zodoende behoefte aan flexibele inzet van arbeid. Op de arbeidsmarkt zien we de laatste jaren dan ook een toename van het aantal deeltijdbanen, flexibele banen en uitzendwerk de kosten van diensten Hieronder verstaan we onder meer de kosten van vervoer, verzekering, energie, schoonmakers, accountant en dergelijke, voor zover deze diensten niet in eigen beheer worden verricht. De organisatie moet dan de kosten van het zelf produceren afwegen tegen de prijs van het inkopen de belastingen Kostprijsverhogende belastingen zijn belastingen die de productiekosten van de onderneming verhogen. Zoals milieuheffingen, onroerendezaakbelasting en houderschapsbelasting. De overheid motiveert de heffingna n deze belastingen door te wijzen op de faciliteiten die de overheid heeft geschapen t.b.v. het bedrijfsleven Accijns en omzetbelasting (btw) verhogen de verkoopprijs (vooral de prijs van de consument). Ze maken deel uit van de kostprijs van een product. De ondernemer speelt alleen een rol bij de inning van de belastinggelden en de Pagina 5 van 15

6 afdracht ervan aan de fiscus. Belastingen als inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting zijn belastingen over de behaalde winst en maken daarom ook deel uit van de kostprijs de kosten van duurzame productiemiddelen Duurzame productiemiddelen (vast activa, zoals gebouwen transportmiddelen) worden gedurende verschillende productieprocessen achtereen gebruikt. De kosten zijn afschrijvingskosten, financieringskosten en kosten van immateriële vaste activa. Investeringsbeslissingen Investeren is de aanschaf van activa. Hiertoe behoren de aanschaf van vlottende en vaste activa, vervangingsinvesteringen, uitbreidingsinvesteringen. De laatste twee hebben als doel de continuïteit van het bedrijf te verzekeren. Investeringsprojecten We onderscheiden verschillende investeringsprojecten: Overname: van een overname is sprake, wanneer een bedrijf een ander bedrijf koopt. Aankoop nieuw productiemiddel: de aanschaf van nieuwe machines door industriële ondernemingen. Kasstroom Investeringen leiden tot uitgaven. Het verschil tussen de verwachte uitgaven en de verwachte ontvangsten is een belangrijk gegeven voor het nemen van een investeringsbeslissing. We spreken in dit verband van netto kasstromen/netto cash flows. De netto kasstroom = nettowinst + afschrijvingen netto investeringen In de regel zal in de aanvangsfase van een project de netto kasstroom negatief zijn. In de aanvangsfase vinden immers de noodzakelijke aanschaffingen (uitgaven) plaats. Pas wanneer de verkoop van de producten op gang komt, zal de netto kasstroom positief kunnen worden. Selectiecriteria Om te beoordelen of een investering verantwoord is, zijn selectiecriteria noodzakelijk. Belangrijk is in hoeverre de ontvangsten de uitgaven overtreffen. In ieder geval zal de jaarlijkse netto cash flow groot genoeg moeten zijn om de kapitaallasten (rente en aflossing) terug te verdienen. Hoe groter het bedrag dat daarna overblijft, des te aantrekkelijker de investering is. Verder hebben investeerders een voorkeur voor projecten waarmee het geïnvesteerde vermogen zo snel mogelijk wordt terugverdiend. Hoe korter immers deze periode is, des te geringer is het risico. Twee mogelijke selectiecriteria zijn: Terugverdientijd De terugverdientijd is de periode waarin de investering is terugverdiend. Het uitgangspunt bij het berekenen van de terugverdientijd is de netto kasstroom. Pagina 6 van 15

7 De terugverdientijd geeft géén inzicht in het met de investering behaalde rendement. Het gaat uitsluitend om de duur van het vermogensbeslag. Door ook te letten op het rendement van de investering, wordt de investeringsbeslissing beter gefundeerd. Verder hoeft er bij deze methode geen rekening gehouden worden met: de verdeling van de cash flows over de terugverdienperiode de cash flows na de terugverdienperiode. Nett contante waarde De netto contante waarde van een investering is gelijk aan de contante waarde van de kasstromen na aftrek van de oorspronkelijke investering. In het algemeen geldt dat een investering alleen zinvol is als de netto contante waarde van de kasstromen positief is. Om de kasstromen contant te maken wordt het element tijd weggehaald. Vervolgens vergelijken we de contante waarde van de verwachte kasstromen met de investering. Als blijkt dat de cw vd kasstromen groter is dan de investeringsuitgave, is de investering zinvol. Afschrijvingskosten Met het een duurzaam productiemiddel koopt een bedrijf een hoeveelheid toekomstige prestaties. Door het gebruik sluiten de duurzame productiemiddelen. Slijtage is de oorzaak van de waardedaling van duurzame productiemiddelen. Deze waardedaling brengen we tot uiting in de afschrijvingen. De totale afschrijving op een duurzaam productiemiddel is gelijk aan het verschil tussen de aanschafprijs van het productiemiddel en de restwaarde (of residuwaarde) aan het eind van de levensduur. Afschrijvingskosten zijn geen uitgaven. Afschrijvingen brengend e kosten van de waardevermindering van duurzame productiemiddelen tot uiting financieringskosten Tot de financieringskosten rekenen we alle kosten die samenhangen met het aantrekken en het gebruik van financieringsmiddelen. Het belangrijkste voorbeeld is het vormen van interestkosten. Interestkosten zijn vooral tijdkosten. De interestvergoeding dient om de verstrekker van het vermogen schadeloos stellen voor de tijd dat hij zijn vermogen niet kan gebruiken voor iets anders. Interestkosten maken deel uit van de kostprijs van een product. Financieringskosten stellen de bedrijfsleiding voor de volgende vraagstukken: 1. de hoogte van de ingecalculeerde interest. De interestkosten die in de kostprijsberekening terecht moeten komen (de ingecalculeerde interest), betreffen niet alleen het vreemd vermogen maar ook het eigen vermogen. Het eigen vermogen had immers buiten het bedrijf ook een interestopbrengst kunne verkrijgen. Deze moet dus terugverdiend worden. 2. de duur van het vermogensbeslag. De interestkosten moeten verband houden met de lengte van de periode waarin beslag wordt gelegd op vermogen. Wanneer een productieproces drie maanden duurt, wordt ook drie maanden interest ingecalculeerd. 3. de grootte van het vermogensbeslag. Het vermogen dat in een bedrijf is geïnvesteerd, verandert voortdurend. Dit maakt het toerekenen van de interestkosten aan de producten tot een moeilijk vraagstuk. H19 kosten en opbrengsten bij stukproductie Industriële ondernemingen kunnen stukproductie of massaproductie leveren. Bij stukproductie is ieder product uniek, het wordt afgestemd op de wensen van de afnemer. Hierdoor is het moeilijker normen te hanteren bij het berekenen van kostprijs en verkoopprijs. Men probeert toch tot een voorcalculatie te komen. Voorcalculatie vindt bij stukproductie altijd per stuk (of per order) plaats. Pagina 7 van 15

8 19.1 Toegestane kosten Kosten TW van periode (periodewinst) = TO TK van diezelfde periode. Na afloop van de periode zijn de werkelijke kosten te bepalen. Om de efficiency vd onderneming te kunnen bewaken, is het belangrijk de toegestane kosten per product te kennen. Van sommige kosten is direct duidelijk at ze voor één speciaal product worden gemaakt. De vaste kosten die niet aan een bepaald product zijn toe te rekenen, maar gelijkmatig voer het jaar worden uitgesmeerd, noemen we toegerekende periodekosten. Vb.: interestkosten, afschrijvingskosten, kosten vd administratie. Het totaal vd toegestane kosten wordt achteraf vergeleken met de werkelijke kosten. De totale toegestane kosten vormen samen de kostprijs vh product. De kostprijs van een product is de som van de toegestane kosten voor dit product. De toegestane kosten per product zijn de basis voor de gewenste of gevraagde verkoopprijs. De toegestane kosten per product worden altijd vóór aanvang vh productieproces bepaald. De opdrachtgever wil van tevoren eerst een offerte ontvangen, zodat hij weet wat de prijs wordt van zijn bestelling. De toegestane kosten van alle producten samen die in een periode zullen worden voortgebracht, bepalen de toegestane periodekosten Directe en indirecte kosten Het belangrijkste kenmerk van stukproductie is dat het product afgestemd is op de wensen vd afnemer. Afnemer en producent maken afspraken over de specificaties waaraan het product moet voldoen en komen vervolgens een prijs overeen. Door de voorcalculatorische kostprijs stelt de producent een vraagprijs op. Dit baseert hij vooral op ervaring. Door concurrentie en de onderhandelingsbekwaamheid van aanbieder en klant zal de werkelijke prijs meer of minder afwijken van de vraagprijs. De winstopslag vormt de onderhandelingsmarge voor de producent. Directe kosten zijn kosten die rechtstreeks aan een bepaald product zijn toe te rekenen. Vb.: Grondstoffen, halffabricaten en arbeidsuren. Indirecte kosten zijn kosten die niet zijn toe te rekenen aan één product, maar die t.b.v. Van de hele productie worden gemaakt. Vb.: huisvesting, de kosten vd administratie, de kosten van toezichthoudend personeel den de afschrijvingskosten op machines. Er is geen rechtstreeks verband tussen de hoogte van totale indirecte kosten en de productieomvang. Een van de problemen bij de kostprijsberekening in geval van stukproductie is het toerekenen vd indirecte kosten ad afzonderlijke producten. Het probleem is in principe onoplosbaar. Het ligt in de aard vd indirecte kosten, dat je ze niet kunt toerekenen aan één product. We moeten immers een kostprijs hebben om een verkoopprijs vast te stellen om de efficiëntie vh productieproces te bewaken. De indirecte kosten moeten ook worden terugverdiend. Een van de methodes die zijn bedacht om de indirecte kosten toe te rekenen aan afzonderlijke producten of orders is de opslagmethode. In de meubelmakerij, in de scheepsbouw, in kledingateliers en in de woningbouw bestaat de gewoonte de directe kosten per product te verhogen met een opslagpercentage voor dekking vd indirecte kosten. De primitieve opslagmethode en de verfijnde opslagmethode De bedrijfsleiding moet bepalen op welke manier de indirecte kosten in de kostprijs terechtkomen. Ze zal dat dan ad hand van vermoede of aangetoonde relaties tussen delen van direct en indirecte kosten. Zo lijkt het logisch om de indirecte kosten van het magazijn te werken in opslagpercentage op de grondstoffen. De indirecte loonkosten van Pagina 8 van 15

9 toezichthoudend personeel en management kan toto uiting omen in een opslag op de directe loonkosten. En de overige indirecte kosten kunnen we ten slotte in de kostprijs opnemen met een opslagpercentage op de totale directe kosten. Passen we deze werkwijze toe, dan spreke we van de verfijnde opslagmethode. Het gebruik van opslagmethoden Bij het gebruik van opslagmethoden passen enkele kanttekeningen: in moderne bedrijven zijn met de indirecte kosten vaak aanzienlijk grotere bedragen gemoeid dan met de directe kosten. Dit zal leiden tot zeer hoge opslagpercentages. Door prijsveranderingen en veranderingen id productiecapaciteit kunnen er grote verschillen optreden in de werkelijke indirecte kosten en de toegestane indirecte kosten die via de opslagen ad afnemers in rekening worden gebracht Prijsveranderingen vd directe kosten werken via de opslagen door, terwijl het mogelijk is dat de indirecte kosten niet zijn gestegen. De gekozen verbanden tussen indirecte kosten en directe kosten zijn id regel erg willekeurig. Tegenover deze bezwaren staat dat opslagmethoden betrekkelijk eenvoudig zijn te hanteren. Het zoeken naar correcte relaties tussen indirecte kosten en delen van de productie kan zoveel moeite en geld kosten, dat de voordelen hiervan niet opwegen tegen de nadelen. H20 kosten en opbrengsten bij homogene massaproductie en bedrijf met homogene massaproductie produceert in grote hoeveelheden een vrijwel uniform product. Onder massaproductie verstaan we de productie niet gericht is op de specifieke wensen van de individuele afnemers, maar op min of meer gestandaardiseerde wensen vd totale markt. Vb.: suikerfabriek, meelfabriek, elektriciteitcentrales. Alle kosten zijn dan als directe kosten te beschouwen. Door de som van deze kosten te delen door de totale productieomvang, vinden we de kosten per product. Deze berekening kunnen we voorcalculatorisch uitvoeren. We vinden dan de kostprijs of de toegestane kosten per product het doel van kostprijsberekening Kostprijs is de som van de toegestane kosten per eenheid product. Bij het berekenen vd kostprijs proberen we altijd een verband te leggen tussen de gemaakte kosten en de productie waarvoor die kosten zijn gemaakt. Kostprijsberekeningen kunnen verschillende functies hebben. Ze dienen onder meer voor: Het vaststellen vd kostprijs Voorraadwaardering De bepaling vh transactieresultaat De efficiencybeoordeling De voorcalculatie geeft de planning vd bedrijfsleiding weer. Deze planning betreft onder meer: De grootte vd normale productie: de normale productie is de productie die een bedrijf op langere termijn gemiddeld kan verwezenlijken. Het grondstoffenverbruik en de benodigde hoeveelheid arbeid: beide uit te drukken in standaardhoeveelheden, bv. hoeveelheden grondstoffen en arbeid die onder normale omstandigheden aan een bepaald product mogen worden besteed. De standaardprijzen: de prijzen waartegen de productiemiddelen in de kostprijs worden opgenomen. Bij het schatten daarvan moet je niet alleen letten op je huidige prijsniveau, maar ook op verwachte prijsveranderingen. Op basis vd verwachte productie kan de bedrijfsleiding vrij nauwkeurig aangeven wat de totale verwachte kosten zijn van materiaalverbruik en arbeid. Andere zaken waarover ze vooraf kennis wil hebben, zijn onder meer: de (operationele) planning vd productie; de acceptatie van de orders; de gevolgen van een door de concurrentie afgedwongen prijsverlaging; de gevolgen van een kostenstijging (zonder dat tegelijkertijd de verkoopprijzen stijgen); Pagina 9 van 15

10 de te verwachten bezettingsgraad De toegestane kosten zijn de basis van de berekening van de voor een product gewenste verkoopprijs. Deze toegestane kosten zijn via standaardhoeveelheden en standaardprijzen voor grondstoffen, arbeid, overige variabele kosten en via het tarief voor constante kosten vastgelegd in de standaardkostprijs. Het vaststellen van de verkoopprijs De kostprijs dient als basis van de verkoopprijs van een product. De producent wil dan ook min. de kostprijs van een product ontvangen. In veel bedrijfstakken wordt de gewenste verkoopprijs gevonden door de kostprijs te verhogen met een winstopslag. Er is geen verband tussen kostprijs en verkoopprijs. De kostprijs is gebaseerd op productienormen, terwijl de verkoopprijs tot stand komt op de markt onder invloed van vraag en aanbod. Merkartikelen hebben een stabiele prijs, bij verschillende kostprijzen wordt niet meteen de prijs anders. Ook psychologische prijzen à lijkt goedkoper à afzet wordt gestimuleerd. Dit leidt onder meer toe, dat winstopslagen variëren met het soort product en de marktomstandigheden. De voorraadwaardering De goederen die in het magazijn worden opgeslagen, moeten worden opgenomen in de boekhouding. De kostprijs is vaak een goede richtprijs waartegen de voorraad geadministreerd kan worden. De bepaling vh transactieresultaat Het transactieresultaat is het verschil tussen de verkoopprijs per product en de kostprijs per product. Het transactieresultaat kun je per transactie bepalen, maar ook over een gehele periode. Dan moet je alle transactieresultaten uit die periode bij elkaar optellen. Het transactieresultaat is onder meer afh. vd balanswaardering vd voorraad. De efficiencybeoordeling De kostprijs wordt berekend op basis van bedragen en hoeveelheden die ih verleden zijn gebruikt, eventueel gecorrigeerd voor prijsveranderingen en veranderingen ih productieproces. Dat is ook de verwachting van wat de kosten per stuk de komende periode zullen zijn. Na de periode kan bekeken worden of men aan de verwachtingen heeft voldaan. Eventuele verschillen kunnen uiteenlopende oorzaken hebben; Efficiencyverschillen zijn hoeveelheidverschillen: er is meer of minder van een bepaald productiemiddel verbruikt dan normatief is toegestaan. Er is dus efficiënter of minder efficiënt gewerkt dan verwacht. Prijsverschillen kunnen ontstaan doordat grondstoffen en de benodigde arbeid duurder of goedkoper zijn dan is voorzien. Bezettingsresultaten ontstaan doordat de werkelijke bezettingsgraad niet overeengekomen is met de verwachting De standaardkostprijsformule Kostprijs = de som van alle toegestane of verwachte kosten per product. De toegestane kosten zijn de basis vd berekening vd voor een product gewenste verkoopprijs. Deze toegestane kosten bestaan uit een tarief voor var. kosten en een tarief voor ck. Ck = capaciteitskosten. De gekozen capaciteit hangt samen met de verwachte normale bedrijfdrukte. Vandaar dat we de ck relateren ad normale productie. Het verband tussen de tck en de normale productie bepaalt het tarief voor dekking vd ck. Het tarief voor dekking vd Pagina 10 van 15

11 ck is zodanig vastgesteld dat alle ck id kostprijs vd totale productie zijn doorberekend, als de totale productie gelijk is aan de normale productie. We berekenen dit tarief m.b.v. de volgende formule: tc (tarief ck) = ck/np De grootte vd verwachte var. kosten in een periode is afh. vd begrote productie. Deze kosten veranderen wanneer de productie verandert. We brengen de var. Kosten daarom altijd in verband met de begrote productie. Het tarief voor dekking vd var. Kosten is een onderdeel vd kostprijs vd producten. Het tarief is een vast bedrag per product. Het tarief voor dekking vd var. kosten is gelijk aan: Tv = vk/bp De tarieven voor constante en var. kosten leveren samen de normatieve kostprijs of standaardkostprijs (kp) : kp = (ck/np) + (vk/bp) Overigens gaan we er bij het hanteren van deze formule wel van uit, dat de begrote productie steeds gelijk is ad begrote afzet: alle geproduceerde producten worden in dezelfde periode verkocht. Standaardkostprijs Verspillingen maken geen deel uit vd kosten. Verspillingen mogen dus ook niet in de kostprijs terechtkomen. De kostprijs bestaat uitsluitend uit toegestane kosten: de hoeveelheden grondstof, arbeid en andere productiemiddelen die noodzakelijk voor de vervaardiging van een bepaald product, uitgaande van een efficiënt verlopende productie. De prijzen vd productiekosten zijn genormeerd. Er is dus een normatieve kostprijs die gebaseerd is op standaarden. Een standaard of norm geeft aan hoeveel er van een bepaalde kostensoort mag worden gebruikt en tegen welke prijs die kostensoort in de calculatie mag worden opgenomen. Ze berusten vaak op ervaringen en verwachtingen. Het komt overeen met het gemiddelde van het verlede. De voorcalculatie geeft aan hoeveel kosten in totaal aan een bepaalde productie mogen worden besteed: de verwachte productie vermenigvuldigd met de standaardkostprijs per product. Toegestane kosten = standaardkostprijs x begrote productie 20.3 Het bedrijfsresultaat De verwachte tot. winst = verwachte omzet verwachte tot. kosten De totale winst = bedrijfsresultaat. Het begrote bedrijfsresultaat is de in een periode verwacht omzet minus de kostprijs van de omzet. Dit bedrijfsresultaat valt uiteen in; Het verkoopresultaat Het begrote verkoopresultaat (transactieresultaat) voor een periode is het verschil tussen de verkoopprijs per product en de kostprijs per product vermenigvuldigd met de verkochte hoeveelheid. Begrote verkoopresultaat = (p kp) x q Het bezettingsresultaat De totale ck zijn pas terugverdiend, wanneer de normale productie wordt gehaald en is verkocht tegen een prijs die minimaal gelijk is aan de kostprijs. Wanneer de productie en verkoop kleiner is dan de normale bezetting, spreken we Pagina 11 van 15

12 van onderbezetting. Wanneer meer dan de normale bezetting wordt gehaald is er sprake van overbezetting. Een deel van de ck zal niet worden terugverdiend. Dit noemen we een voorcalculatorisch onderbezettingsverlies of een voorcalculatorisch nadelig bezettingsresultaat. Als de begrote productie groter is dan de normale, doet zich een voorcalculatorisch overbezettingswinst of een voorcalculatorisch voordelig bezettingsresultaat voor. Voorcalculatorisch bezettingsresultaat = (bp np) x ck/np = bp-np x tc Onderbezettingsverlies Als de begrote productie kleiner is dan de normale ontstaat er een voorcalculatorisch nadelig bezettingsresultaat. Overbezettingswinst Als de begrote productie groter is dan de normale, ontstaat er een voorcalculatorisch voordelig bezettingsresultaat. Het bedrijfsresultaat. Je kunt het op twee manieren berekenen: to tk verkoopresultaat + bezettingresultaat 20.4 De dekkingsbijdrage De berekening vd kostprijs kan onder meer dienen als basis voor het vaststellen vd verkoopprijs. Dat geldt alleen als de producent zelf de verkoopprijs kan vaststellen. De verkoopprijs moet echter altijd zo hoog zijn, dat de productiekosten worden terug verdiend en er een winst is. Een bedrijf kan niet lang onder de kostprijs verkopen. Winst is ook belangrijk om een reserve te kunnen vormen tegen mogelijke tegenvallers in de toekomst. Een gegeven marktprijs is interessant om te vergelijken met de kostprijs. De dekkingsbijdrage is het verschil tussen de verkoopprijs per product en het tarief voor dekking vd var. kosten per product. Dit is het bedrag dat elk geproduceerd en verkocht product bijdraagt ad dekking vd ck. Break even afzet Zolang de ck niet zijn terugverdiend, maakt de onderneming verlies. M.b.v. vd dekkingsbijdrage berekenen we bij welke verwachte productie en afzet de ck zijn terugverdiend. We spreken dan vd verwachte break-evenproductie of break-evenafzet. De break-evenafzet is die afzet, waarbij de onderneming winst noch verlies maakt. Twee manieren om BEP uit te rekenen: BEP = tck/ p var. kosten TO = TK Noodzakelijke afzet om gewenste winst te behalen Met de dekkingsbijdrage kunnen we eenvoudig berekenen hoeveel een bedrijf zal moeten produceren en verkopen om een bepaalde gewenste winst te realiseren fabricagekostprijs en commerciële kostprijs Fabricagekosten zijn de kosten die uitsluitend betrekking hebben op de vervaarding van goederen. Vb. zijn Pagina 12 van 15

13 grondstoffen, arbeidskosten van productiemedewerkers en van toezichthoudend personeel en machinekosten Verkoopkosten zijn alle kosten die betrekking hebben op de verkoop. Vb. zijn kosten van reclame, kosten van de expositieruimte en kosten vd verkopers. Het onderscheid tussen fabricagekosten en verkoopkosten maakt dat we een fabricagekostprijs en een commerciële kostprijs hebben. De fabricagekostprijs is gelijk aan de productiekosten. De commerciële kostprijs bestaat uit de fabricagekostprijs plus een tarief voor dekking vd verkoopkosten. Bij de verkoopkosten kennen we ook ck en de var. kosten. Constante verkoopkosten zijn bv. de kosten die voortvloeien uit het bezit van een verkoopruimte en de vaste loonkosten van het verkooppersoneel. De var. verkoopkosten zijn bv. de arbeidskosten van verkopers indien deze voor een deel van hun inkomen op provisiebasis werken, verpakkings-, transport- en portokosten. Er kunnen twee verschillende bezettingresultaten ontstaan: één op de contante fabricagekosten en één op de contante verkoopkosten. Hier zijn de productie en de afzet vaak niet gelijk. Voorraadwaardering Het onderscheid tussen fabricagekostprijs en commerciële kostprijs is onder meer van belang voor de voorraadwaardering. De waarde vd voorraad berust altijd op de fabricagekostprijs. De verkoopkosten zijn gemaakt voor de verkochte producten. Ze zijn dus niet meer in het magazijn aanwezig. H21 Niet-commerciële organisaties nemen een groot deel vd dienstverlening voor hun rekening. Ze bieden de werkgelegenheid aan een belangrijk deel vd beroepsbevolking. Niet-professionele organisaties draaien voornamelijk op vrijwilligers. Zoals sport- en muziekverenigingen. Niet-commerciële organisaties met een ideëel doel is bv. Amnesty International. Er werken vrijwilligers, maar ook betaalde krachten De begroting in niet-commerciële organisaties De begroting is de financiële vertaling vh voorgenomen beleid van een organisatie in een toekomstig boekjaar. De financiële vertaling kan uitgedrukt zijn in inkomsten en uitgaven, maar ook in baten (winsten) en lasten (verliezen). Het zijn schattingen: het is een verwachting voor de toekomst. Het verenigingsbestuur stelt de begroting op. Deze moet goedgekeurd worden door de ledenvergadering. Bij het opstellen van een begroting laat het bestuur zich leiden door: nieuwe plannen en voornemens die de vereniging wil uitvoeren. bestaande activiteiten: het afwerken vd competitie, organiseren vd toernooien. Ze letten dan op de uitgaven en inkomsten van vorig jaar. De financiële positie vd vereniging. Boekhouding van vorig jaar is belangrijke informatie. Ze kijken ook naar de toekomst. Bij een begroting zit bij elke post een toelichting, waarin de onderliggende berekening is opgenomen en waarin het bestuur de post verdedigt. Op de ledenvergadering staat elke post ter discussie. De leden hebben de beslissende stem. Het bestuur heeft de bevoegdheid en de opdracht gekregen de in de begroting opgenomen plannen uit te voeren. De penningmeester heeft de taak alle inkomsten (baten) en uitgaven (lasten) nauwkeurig te (laten) Pagina 13 van 15

14 registreren. Hij is daar verantwoordelijk voor De investeringsbegroting Zodra een niet-commerciële vereniging geld wil vastleggen in duurzame zaken, is het noodzakelijk dat de leden of het bestuur van die organisatie de beslissing neemt op basis van een zogenaamde investeringsbegroting. Dit bevat een raming vd kosten en uitgaven die id komende jaren met de geplande investeringen samenhangen. Tevens bevat het een voorstel om de investering te financieren. In een korte toelichting kan de penningmeester per post nadere informatie geven. Bv. voor- en nadelen vh apparaat, het merk en type, de gebruikskosten. De totale investering kan de vereniging betalen door het tegoed op de spaarrekening aan te spreken. Anders kunnen ook een lening bij de bank vragen. De organisatie moet denken aan hoe ze de investering en allerlei bijkomende kosten kunnen opbrengen. Zoals afschrijving, verzekeringspremie. De jaarlijkse afschrijving is de jaarlijkse storting op de spaarrekening om het spaartegoed weer aan te vullen. Er wordt geld opzij gezet om een nieuw apparaat te kopen wanneer het oude op is. Het bestuur en de ledenvergadering moeten kijken of de investeringen noodzakelijk zijn. De tk vd investeringen zouden nl een zwaar negatief saldo op de begroting tot gevolg hebben. Daardoor is het moeilijk om een lening af te sluiten bij de bank De liquiditeitsbegroting Een liquiditeitsbegroting is een prognose vd inkomsten en uitgaven van een organisatie voor een komende periode. De uitkomst is dus een schatting vd hoeveelheid liquide middelen die een organisatie id toekomst zal hebben. De volgende documenten en gegevens vormend e uitgangspunten voor de liquiditeitsbegroting van een nietcommerciële organisatie: De begroting vd organisatie De investeringsbegroting De betalingsverplichtingen met betrekking tot opgenomen leningen (aflossingen en rentebetalingen) De voorraad liquide middelen ah begin vd periode De bestaande kredietruimte bij de bank De liquiditeitsbegroting is van een periode van minstens twaalf maanden. Per maand wordt een schatting gemaakt van alle relevant gegevens. Zo wordt een vooruitberekening gemaakt vh verwachte liquiditeitssaldo ah eind van elk vd komende twaalf maanden. Iedere maand wordt dat opnieuw gedaan voor de eerstkomende twaalf maanden. Dit noemen we een in de tijd voortschrijdende berekening. Afschrijvingen staan niet op de liquiditeitsbegroting, dit zijn geen uitgaven. Er verdwijnt geen geld uit de organisatie Leasing Verenigingen en stichtingen kunnen duurzame objecten financieren door er een leasecontract voor te sluiten. Vb. computers, printers, kopieerapparatuur. De voordelen van leasing zijn voor niet-commerciële organisaties overigens kleiner dan voor commerciële organisaties. De fiscale positie is niet te vergelijken. De commerciële organisaties kunnen de betaalde leasetermijnen als aftrekpost opvoeren voor de winstbelasting. De fiscus draagt 37-50% vd leasekosten. Niet-commerciële organisaties kunnen geen winst maken en dus niet van het belastingvoordeel genieten. Bij commerciële organisaties kunnen de betaalde BTW vd leasetermijnen verrekenen met de BTW die ze Pagina 14 van 15

15 ontvangen uit hoofde van hun omzet. De leasekosten dalen dan weer met 15%. Dit kan dus ook niet bij de nietcommerciële organisaties. Als niet-commerciële leasen doen ze dit omdat ze dan de investering niet hoeven te doen. Vele organisaties kunnen niet lenen, want daar hebben ze te weinig geld voor. Leasen is voor hen dan een vorm van financiering met vreemd vermogen Lump-sum-financiering De overheid subsidieerde de niet-commerciële organisaties die van haar afhankelijk zijn op basis van inputfinanciering. De overheid koppelde de beschikbaar gestelde geldmiddelen ad daaruit te bestrijden kosten. Deze werkwijze is zeer bureaucratisch en niet efficiënt. Vb. de salarissen vd aangestelde docenten vd school betalen, onderhoudskosten vd school. Overheid past nu de lump-sum-financiering toe. De organisatie krijgt dan haar geld op basis van een prestatienorm. Voor de school is dat het aantal leerlingen. Meer leerlingen, meer geld. De overheid eist wel dat de accountants achteraf controleren of alle subsidiegelden ook inderdaad t.b.v. de school zijn uitgegeven. De minster heeft de schoolinspectie tot zijn beschikking die controleert of de onderwijskundige kwaliteit vd scholen op peil blijft. De lump-sum-financiering geeft de directies van gesubsidieerde niet-commerciële organisaties veel meer beleidsvrijheid. We zien dan ook dat niet-commerciële organisaties bij de inrichting end e uitvoering van hun management en (interne) organisatie in toenemende mate gebruikmaken van dezelfde werkwijzen en instrumenten als commerciële organisaties. Pagina 15 van 15

Samenvatting Management & Organisatie H12 t/m H18

Samenvatting Management & Organisatie H12 t/m H18 Samenvatting Management & Organisatie H12 t/m H18 Samenvatting door M. 2637 woorden 21 april 2013 6,7 3 keer beoordeeld Vak Methode M&O Percent M&O samenvatting H12+ H13 H12 1 Als een onderneming goederen

Nadere informatie

Samenvatting M&O De Industrie

Samenvatting M&O De Industrie Samenvatting M&O De Industrie Samenvatting door Y. 1310 woorden 5 juli 2017 8,9 4 keer beoordeeld Vak M&O De industrie Hoofdstuk 1 Kosten= de geldwaarde van alle noodzakelijk opgeofferde productiemiddelen

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2 Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2 Samenvatting door een scholier 1707 woorden 15 januari 2013 5,2 12 keer beoordeeld Vak M&O M&O: Eenmanszaak deel 2 Hoofdstuk 1: Niet-productie onderneming:

Nadere informatie

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld Samenvatting door G. 1623 woorden 12 maart 2016 8,4 9 keer beoordeeld Vak Methode M&O 200% M&O Samenvatting M&O periode 1 Hoofdstuk 13 Financieel beleid niet-commerciële organisaties (nco) Paragraaf 1

Nadere informatie

M&O VWO 2011/2012. www.lyceo.nl

M&O VWO 2011/2012. www.lyceo.nl Hoofdstuk 2: Prijsberekening i M&O VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Overzicht H2: Prijsberekening Management & Organisatie Centraal Examen (CE) 1. Rechtsvormen 2. Prijsberekening 3. Resultaten 4. Balans 5. Liquiditeitsbegroting

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 26

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 26 Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 26 Samenvatting door een scholier 1708 woorden 25 januari 2010 6,1 23 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans M&O, Samenvatting Hoofdstuk 26: Kosten en

Nadere informatie

Direct costing en break even analyse

Direct costing en break even analyse 6 hoofdstuk Direct costing en breakevenanalyse 6.1 D 6.2 B 6.3 A 6.4 D 6.5 D 6.6 C 6.7 B 6.8 A 6.9 C 6.10 B 6.11 B 1.440.000 / 4.800 = 300 6.12 A 4.800 700 1.440.000 1.000.000 = 920.000 6.13 C 1.000.000

Nadere informatie

OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE

OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE 6 VWO Opgave 1. De onderneming Haakma BV heeft voor 2005 de volgende voorcalculatie met betrekking tot de toegestane kosten opgesteld. De constante fabricagekosten bestaan

Nadere informatie

2 Constante en variabele kosten

2 Constante en variabele kosten 2 Constante en variabele kosten 2.1 Inleiding Bij het starten van een nieuw bedrijf zal de ondernemer zich onder andere de vraag stellen welke capaciteit zijn bedrijf moet hebben. Zal hij een productie/omzet

Nadere informatie

Samenvatting door Sabien 1939 woorden 15 juni keer beoordeeld

Samenvatting door Sabien 1939 woorden 15 juni keer beoordeeld Samenvatting door Sabien 1939 woorden 15 juni 2014 6 10 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Management en Organisatie Hoofdstuk 26 paragraaf 1 'Kostensoorten' Kostensoorten binnen een industriële

Nadere informatie

Samenvatting M&O De eenmanszaak deel 2

Samenvatting M&O De eenmanszaak deel 2 Samenvatting M&O De eenmanszaak deel 2 Samenvatting door H. 663 woorden 19 maart 2016 3 7 keer beoordeeld Vak M&O Hoofdstuk 1 Categoriale Kostenindeling Functionele kostenindeling De functionele kostenindeling.

Nadere informatie

1 Kostprijsberekening en bezettingsresultaat

1 Kostprijsberekening en bezettingsresultaat 1 Kostprijsberekening en bezettingsresultaat 1.1 Inleiding In het Basisboek Bedrijfseconomie heb je al veel geleerd over hoe de prijs van een product tot stand komt. De eerste hoofdstukken in dat boek

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2 Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2 Samenvatting door Antje 2821 woorden 17 januari 2015 6,7 17 keer beoordeeld Vak M&O M&O Eenmanszaak deel 2 1. De functionele kostenindeling 1.1.Inleiding

Nadere informatie

DE EENMANSZAAK DEEL 2 VWO SAMENVATTING. Jannes Timmers. De Eenmanszaak deel 2 VWO

DE EENMANSZAAK DEEL 2 VWO SAMENVATTING. Jannes Timmers. De Eenmanszaak deel 2 VWO De Eenmanszaak deel 2 VWO DE EENMANSZAAK DEEL 2 VWO SAMENVATTING Jannes Timmers Copyright Jannes Timmers 2015 Niets uit deze samenvatting mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt op een

Nadere informatie

www.jooplengkeek.nl Kostensoorten

www.jooplengkeek.nl Kostensoorten www.jooplengkeek.nl Kostensoorten Grondstoffen Arbeid Overige variabele kosten Duurzame productiemiddelen Grond Diensten van derden Belastingen Financiering 1 Kostensoorten Financiering Financieringskosten

Nadere informatie

6, Samenvatting door een scholier 2300 woorden 8 november keer beoordeeld. M&O eenmanszaak deel 2

6, Samenvatting door een scholier 2300 woorden 8 november keer beoordeeld. M&O eenmanszaak deel 2 Samenvatting door een scholier 2300 woorden 8 november 2006 6,5 366 keer beoordeeld Vak M&O M&O eenmanszaak deel 2 Hoofdstuk 1 : De functionele kostenindeling 1.2 Twee soorten kostenindelingen: Categoriale

Nadere informatie

PDB. Antwoordenboek. berekeningen. Financiële administratie & Kostprijscalculatie

PDB. Antwoordenboek. berekeningen. Financiële administratie & Kostprijscalculatie PDB Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen PDB Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen drs. H.H. Hamers drs. W.J.M. de Reuver Dit antwoordenboek behoort bij het

Nadere informatie

Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming

Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming De kostensoorten van een industriële onderneming zijn: grondstofkosten, arbeidskosten, overige variabele kosten, kosten van duurzame productiemiddelen,

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN OEFENEXAMEN 1 ASSOCIATIE MBA-KC

UITWERKINGEN OPGAVEN OEFENEXAMEN 1 ASSOCIATIE MBA-KC UITWERKINGEN OPGAVEN OEFENEXAMEN 1 ASSOCIATIE MBA-KC Opgave 1 Antwoord A Economische voorraad is: Voorinkopen + aanwezige voorraad voorverkopen Antwoord A = Economische voorraad plus voorverkopen voorinkopen

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN Opgave 1 a. Wat is het kenmerk van constante kosten? Constante kosten hebben als eigenschap, dat de kosten niet worden beïnvloed door een hogere of lagere productie. b.

Nadere informatie

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 20 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 20 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Kostencalculatie niveau 5 Examenopgaven Dit voorbeeldexamen bestaat uit 20 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Dit voorbeeldexamen bestaat uit de volgende documenten:

Nadere informatie

Opgave 9.5 Variabele kosten per stuk: / = 3,75 Totale variabele kosten bij eenheden: ,75 =

Opgave 9.5 Variabele kosten per stuk: / = 3,75 Totale variabele kosten bij eenheden: ,75 = Opgave 9.1 Normale productie is: 70% 12.000 = 8.400 eenheden Overbezetting is: 10.800-8.400 = 2.400 eenheden Opgave 9.2 a. Onderbezetting bij productie: 20.000-18.000 = 2.000 eenheden b. Onderbezetting

Nadere informatie

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m 30. 15 juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m 30. 15 juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing. Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m 30 15 juni 2009 proeftoets 100 minuten Opgave 1 In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing. Firma Balans produceert uitsluitend twee typen weegschalen,

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN

HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN Opgave 1 a. Wat is het kenmerk van constante kosten? b. Is dit altijd een gegeven? Motiveer het antwoord. Opgave 2 a. Wat is het kenmerk van variabele kosten? b. Leg uit wat progressief

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Resultaten

Hoofdstuk 3: Resultaten Hoofdstuk 3: Resultaten M&O VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Overzicht H3: Resultaten Management & Organisatie Centraal Examen (CE) 1. Rechtsvormen 2. Prijsberekening 3. Resultaten 4. Balans 5. Liquiditeitsbegroting

Nadere informatie

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 22 EN 23 JUNI 2010

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 22 EN 23 JUNI 2010 FINANCIËLE ADMINISTRATIE LEGRO BV PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 22 EN 23 JUNI 2010 1. Gelijke perioden waardoor de perioden eerlijker met elkaar kunnen worden vergeleken

Nadere informatie

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x 9 + 1 = cijfer 63

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x 9 + 1 = cijfer 63 Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo Hoofdstuk 17 tot en met 28 Normering Opgave 1 Opgave 1 Opgave 2 Opgave 4 Opgave 5 Opgave 6 Opgave 7 1: 2 punten 1: 2 punten a: 2 punten 1: 3 punten 1: 2

Nadere informatie

2 Kostprijsberekening en opslagmethode

2 Kostprijsberekening en opslagmethode 2 Kostprijsberekening en opslagmethode 2.1 Inleiding In het Basisboek Bedrijfseconomie hebben we al uitgebreid stilgestaan bij het bepalen van de kostprijs. We hebben kennisgemaakt met directe en indirecte

Nadere informatie

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. PDB kostencalculatie 4 Oefenexamen 2 Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Het aantal te behalen punten is 38. Bij elke vraag staat aangegeven

Nadere informatie

b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico

b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico Hoofdstuk 20 1 a Kenmerkend voor een handelsonderneming is dat de goederen in (vrijwel) dezelfde staat (tegen een hogere prijs) worden verkocht als zij worden ingekocht. b Economische voorraad: de voorraad

Nadere informatie

Bij het na-calculatorische budget bepalen we achteraf wat de kosten hadden mogen zijn op basis van de werkelijke productie/afzet.

Bij het na-calculatorische budget bepalen we achteraf wat de kosten hadden mogen zijn op basis van de werkelijke productie/afzet. www.jooplengkeek.nl Nacalculatie bij homogene productie Berekening van het bedrijfsresultaat Bij het na-calculatorische budget bepalen we achteraf wat de kosten hadden mogen zijn op basis van de werkelijke

Nadere informatie

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. PDB KOSTENCALCULATIE 4 OEFENEXAMEN 3 Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Het aantal te behalen punten is 38. Bij elke vraag staat aangegeven

Nadere informatie

Bedrijfseconomische aspecten van de industriële onderneming

Bedrijfseconomische aspecten van de industriële onderneming Bedrijfseconomische aspecten van de industriële onderneming Bedrijfseconomische aspecten van de industriële onderneming P. H. C. Hintzen Brinkman Uitgeverij Amsterdam 2011 Omslagontwerp: Proforma Barcelona

Nadere informatie

b. Materiaal Loonkosten Opslag indirecte kosten: 125%

b. Materiaal Loonkosten Opslag indirecte kosten: 125% Opgave 8.1 a. Indirecte kosten afhankelijk van de materiaalkosten: 500.000 100% = 125% 400.000 Opslag indirecte kosten: 125% 4.000 5.000 + 15.100 Opgave 8.2 a. Indirecte kosten afhankelijk van de directe

Nadere informatie

7 Directe en indirecte kosten

7 Directe en indirecte kosten 7 Directe en indirecte kosten hoofdstuk 7.1 C 7.2 B 7.3 C 7.4 A 7.5 B 7.6 D 800 / 7.0 = 0,101 7.7 B 1.350 13,5 40 = 810 Opslag: 60 / 40 = 1,5 (150%) 7.8 A 2 35 + 10 15 + 0,50 2 35 = 255 7.9 B 12 + 10 +

Nadere informatie

Vraag 1 Toetsterm 2.5 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad?

Vraag 1 Toetsterm 2.5 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad? Kostencalculatie Correctiemodel Vraag 1 Toetsterm 2.5 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad? De technische voorraad a is de economische

Nadere informatie

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009 PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009 FINANCIËLE ADMINISTRATIE COPERNICUS BV 1. 710 Inkopen 73.650,- 160 Te verrekenen omzetbelasting 13.993,50 Aan 130

Nadere informatie

Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen. Eerste periode is vooral rente, later wordt het aflossingsdeel steeds groter

Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen. Eerste periode is vooral rente, later wordt het aflossingsdeel steeds groter Samenvatting door Y. 1479 woorden 5 juli 2017 6,3 4 keer beoordeeld Vak M&O Hoofdstuk 1 Oorspronkelijke geleende bedrag alle aflossingen= schuldrest. Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen.

Nadere informatie

6,4. Samenvatting door M woorden 23 januari keer beoordeeld. Waarom is het belangrijk om een voorraad te hebben?

6,4. Samenvatting door M woorden 23 januari keer beoordeeld. Waarom is het belangrijk om een voorraad te hebben? Samenvatting door M. 3073 woorden 23 januari 2014 6,4 8 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans H20 1 Brutowinst/verkoopresultaat/transactieresultaat= het verschil tussen de verkoopprijs van de verkochte

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Opgave , ,57. Opgave ,078. Opgave , ,

Hoofdstuk 1. Opgave , ,57. Opgave ,078. Opgave , , Hoofdstuk 1 Opgave 1.1 1. 171. 2. 26,176. 3. 13.758,57. Opgave 1.2 1. 16.687. 2. 832. 3. 469,078. Opgave 1.3 1. 250,-. 2. 11,94114769. 3. 124. Opgave 1.4 1. 25,24. 2. 1.486,35. 3. 28.459.000,-. 4. 4.659,-.

Nadere informatie

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden Kostprijscalculatie 9 november 2013 Beschikbare tijd 2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Deze opgave is eigendom van de Examencommissie en dient, tezamen

Nadere informatie

Het verschil tussen de verkoopopbrengst van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van die goederen

Het verschil tussen de verkoopopbrengst van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van die goederen Samenvatting door F. 643 woorden 19 juni 2013 6,4 23 keer beoordeeld Vak M&O 4.2 De verandering van het eigen vermogen: het resultaat Een niet-productieonderneming koopt goederen in en probeert die goederen

Nadere informatie

Hoofdstuk 25, 30 en 31

Hoofdstuk 25, 30 en 31 V5 M&O Samenvatting SE2 Hoofdstuk 25, 30 en 31 1 Hoofdstuk 25 Breakeven analyse Variabele kosten zijn afhankelijk van de productie/afzet. Proportioneel variabele kosten stijgen in dezelfde mate als de

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. x 100% = 55%

Vraag Antwoord Scores. x 100% = 55% Opgave 1 1 maximumscore 1 1.320.000 900.000 + 1.500.000 x 100% = 55% 2 maximumscore 2 Zonder een voorziening zijn de werkelijke uitgaven ook kosten in een jaar. Met een voorziening worden de kosten verspreid

Nadere informatie

Omschrijf wat er verstaan wordt onder proportioneel variabele kosten.

Omschrijf wat er verstaan wordt onder proportioneel variabele kosten. 1 M1 Oefententamen 2 OPGV 1 Halstra V is een onderneming die onderdelen produceert voor de auto industrie. Halstra heeft zich sterk gespecialiseerd op een bepaald type onderdeel en daarom kan worden gesteld

Nadere informatie

Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie

Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie Vraag 1 Machinekosten: Machine inclusief 21% omzetbelasting 96.800. Dat is exclusief omzetbelasting 96.800 1,21 = 80.000 Installatiekosten van 10.000 horen

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 12.000 18.000 26.000 25.000 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 Opgave 1 a. Wat zijn de grote verschillen tussen financial- en operational leasing? Financial leasing Langlopende overeenkomst Leasetermijn

Nadere informatie

b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico

b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico Docentenhandleiding Hoofdstuk 20 1 a Kenmerkend voor een handelsonderneming is dat de goederen in (vrijwel) dezelfde staat (tegen een hogere prijs) worden verkocht als zij worden ingekocht. b Economische

Nadere informatie

Uitwerkingen hoofdstuk 4 Kostenindelingen en kostprijs

Uitwerkingen hoofdstuk 4 Kostenindelingen en kostprijs Uitwerkingen hoofdstuk 4 Kostenindelingen en kostprijs Opgave 4-2 Er is hier sprake van een onderneming die een bepaald type koffieautomaat produceert. Op grond van dit gegeven zal bepaald moeten worden

Nadere informatie

Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5

Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5 Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5 Samenvatting door een scholier 1437 woorden 10 juni 2017 7 6 keer beoordeeld Vak M&O Samenvatting M&O Hoofdstuk 3 De firma Vennootschap onder firma: een overeenkomst

Nadere informatie

Deze uitwerkingen horen bij het boek Examentraining basiskennis Calculatie BKC van de uitgeverij OBCO, ISBN VERSIE 2 dd

Deze uitwerkingen horen bij het boek Examentraining basiskennis Calculatie BKC van de uitgeverij OBCO, ISBN VERSIE 2 dd Deze uitwerkingen horen bij het boek Examentraining basiskennis Calculatie BKC van de uitgeverij OBCO, ISBN 978-94-92705-01-3 VERSIE 2 dd 04-07-2018 1 Examentraining 1 Opgave 1 Opgave 2 Opgave 3 De juiste

Nadere informatie

1.9.2 Verschil tussen direct costing en integrale kostencalculatie

1.9.2 Verschil tussen direct costing en integrale kostencalculatie 1.9 Direct costing 1.9.1 Direct costing en variabele-kostencalaculatie Direct costing (D.C.) of wel variabele kostencalculatie is de methode van kostencalculatie waarbij alleen de variabele kosten als

Nadere informatie

Financieel Administratief Praktijkdiploma Boekhouden (PDB) Kostprijscalculatie (KP) Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens

Financieel Administratief Praktijkdiploma Boekhouden (PDB) Kostprijscalculatie (KP) Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens Eamenlijn Diploma Module Niveau MBO 4 Positionering Versie 1.2 Financieel Administratief Praktijkdiploma Boekhouden (PDB) Kostprijscalculatie (KP) Geldig vanaf 01-01-2013 Vastgesteld op 13 juli 2011 Vastgesteld

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN Opgave 1 Jansen heeft een maakt en verkoopt product P11. De verkoopprijs van het product is 60 exclusief btw. De inkoopprijs van het product is 28. De overige variabele kosten

Nadere informatie

Eindexamen m&o vwo 2005-I

Eindexamen m&o vwo 2005-I 4 Beoordelingsmodel Opgave 1 1 volgens grafiek: 10% voor computers en 5% voor software 0,15 54 = 8,1 miljard 2 aan de verzadigingsfase gaat de volwassenfase (rijpheidsfase) vooraf, de neergangsfase (eindfase)

Nadere informatie

Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming Diagn.Toets

Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming Diagn.Toets Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming Diagn.Toets Opgave 1 Aangezien de aanschaf van een bietenrooimachine voor een individuele landbouwer te kostbaar is, schakelen landbouwers

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Opgave 1.1 1. 171. 2. 26,176. 3. 13.758,57. Opgave 1.2 1. 16.687. 2. 832. 3. 469,078. Opgave 1.3 1. 250,-. 2. 11,94114769. 3. 124.

Hoofdstuk 1. Opgave 1.1 1. 171. 2. 26,176. 3. 13.758,57. Opgave 1.2 1. 16.687. 2. 832. 3. 469,078. Opgave 1.3 1. 250,-. 2. 11,94114769. 3. 124. Hoofdstuk 1 Opgave 1.1 1. 171. 2. 26,176. 3. 13.758,57. Opgave 1.2 1. 16.687. 2. 832. 3. 469,078. Opgave 1.3 1. 250,-. 2. 11,94114769. 3. 124. Opgave 1.4 1. 25,24. 2. 1.486,35. 3. 28.459.000,-. 4. 4.659,-.

Nadere informatie

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 23 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 23 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Kostencalculatie niveau 5 Examenopgaven Dit voorbeeldexamen bestaat uit 23 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Dit voorbeeldexamen bestaat uit de volgende documenten:

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 3 ANTWOORDEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 3 ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 3 ANTWOORDEN Opgave 1 a. Waarom is het vaststellen van de standaardkostprijs belangrijk? Noem drie redenen. Wanneer een onderneming een product op de markt brengt, moet vooraf worden

Nadere informatie

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw.

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw. Samenvatting door Sem 1018 woorden 25 januari 2018 7,3 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Samenvatting economie hoofdstuk 3 + 4 + 5 Paragraaf 3.1 Kamer van Koophandel (KvK): hier

Nadere informatie

Financiële aspecten van de planning

Financiële aspecten van de planning 14 hoofdstuk Financiële aspecten van de planning 14.1 B 14.2 A 14.3 D 14.4 D 14.5 D 14.6 C 14.7 C 14.8 C 14.9 A 14.10 D 14.11 B 14.12 D 14.13 C 1 12 18.000 = 1.500 14.14 A 14.15 C Ontvangen wordt november,

Nadere informatie

modellen m&o havo Modellen voor management en organisatie 1. Inleiding

modellen m&o havo Modellen voor management en organisatie 1. Inleiding Modellen voor management en organisatie 1. Inleiding In de economie is een groot aantal conceptuele modellen in gebruik, die een systematische beschrijving geven van de wijze waarop een onderneming bijvoorbeeld

Nadere informatie

Waarom gaan we investeren We verwachten winst te maken! Alleen rekening houden met toekomstige ontvangsten en uitgaven.

Waarom gaan we investeren We verwachten winst te maken! Alleen rekening houden met toekomstige ontvangsten en uitgaven. www.jooplengkeek.nl Investeringsselectie Waarom gaan we investeren We verwachten winst te maken! Alleen rekening houden met toekomstige ontvangsten en uitgaven. belangrijk Calculaties voor beslissingen

Nadere informatie

Uitwerkingen proefexamen I PDB kostencalculatie

Uitwerkingen proefexamen I PDB kostencalculatie Uitwerkingen proefexamen I PDB kostencalculatie Vraag 1 Wat zijn de functies van kostprijsberekening? Let op, er zijn meerdere antwoorden juist. a. het berekenen van de economische gebruiksduur van een

Nadere informatie

Meerkeuzevragen: 5. Bereken voor dit jaar de totale constante kosten. A. 1.082.000,- B. 158.800,- C. 142.000,- D. 114.400,-

Meerkeuzevragen: 5. Bereken voor dit jaar de totale constante kosten. A. 1.082.000,- B. 158.800,- C. 142.000,- D. 114.400,- Meerkeuzevragen: 1. John maakt voetballen in Afrika. Hij verdient netto 45,- per week. Hij krijgt een loonsverhoging tijdens het WK voetbal van 1,5 %. Hoeveel verdient deze jongen dan netto per kwartaal?

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie H22, H23 & H24

Samenvatting Management & Organisatie H22, H23 & H24 Samenvatting Management & Organisatie H22, H23 & H24 Samenvatting door een scholier 683 woorden 18 juni 2012 6,7 1 keer beoordeeld Vak M&O Management en organisatie Pta 4 Hoofdstuk 22 22.1 De toegevoegde

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10 Opgave 1 Onderneming De groene wand maakt geluidswallen waarin beplanting is opgenomen. Voor 2020 is de volgende begroting samengesteld. Constante fabricagekosten 450.000

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 HOOFDSTUK 9 Opgave 1 a. Wat wordt bij de break-evenanalyse berekend? Hier wordt de afzet of omzet berekend wanneer geen sprake is van winst of verlies. b. Wat is de break-evenafzet? Dit is de afzet waarbij

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Management accounting: plaatsbepaling en ontwikkeling

Hoofdstuk 1 Management accounting: plaatsbepaling en ontwikkeling Hoofdstuk 1 Management accounting: plaatsbepaling en ontwikkeling Meerkeuzevraag 1.8 Eigen vermogen 31 december 220.000 Eigen vermogen 1 januari 250.000 -- Vermogenstoename 30.000 Onttrekkingen 70.000

Nadere informatie

Eindexamen m&o vwo 2010 - II

Eindexamen m&o vwo 2010 - II Beoordelingsmodel Opgave 1 1 maximumscore 2 Aantal geplaatste aandelen bij oprichting 1.200.000 4 175.000 = 125.000 1 ( 1.200.000 + 908.000 ) 1.428.000 Emissiekoers bij oprichting = 5,44 125.000 1 2 maximumscore

Nadere informatie

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 15 DECEMBER 2015 09.00 11.00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door D. 1323 woorden 7 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 4; Aan 't werk Boek: 200% Economie 4 mavo/tl Paragraaf 1; productie

Nadere informatie

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Kostencalculatie niveau 4 Examenopgaven Belangrijke informatie Dit voorbeeldexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Dit voorbeeldexamen bestaat

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 UITWERKINGEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 6 UITWERKINGEN Opgave 1 Jansen heeft een maakt en verkoopt product P11. De verkoopprijs van het product is 60 exclusief btw. De inkoopprijs van het product is 28. De overige variabele

Nadere informatie

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC)

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC) TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC) Het maximaal aantal te behalen punten voor deze toets is 90. Bij elke vraag of opdracht staat aangegeven hoeveel punten u daarvoor kunt halen. De beschikbare examentijd

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Resultaten

Hoofdstuk 3: Resultaten Hoofdstuk 3: Resultaten M&O HAVO 2011/2012 www.lyceo.nl Overzicht H3: Resultaten Management & Organisatie Centraal Examen (CE) 1. Rechtsvormen 2. Prijsberekening 3. Resultaten 4. Balans 5. Liquiditeitsbegroting

Nadere informatie

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 10 JUNI 2009

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 10 JUNI 2009 FINANCIËLE ADMINISTRATIE HAVELAAR BV PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 10 JUNI 2009 1. Directe kosten zijn kosten die rechtstreeks aan producten kunnen worden toegerekend.

Nadere informatie

a. Indirecte kosten afhankelijk van de grondstofkosten: % = 40%

a. Indirecte kosten afhankelijk van de grondstofkosten: % = 40% PDB Kostencalculatie Uitwerkingen hoofdstuk 4 Opgave 4.1 a. Indirecte kosten afhankelijk van de totale directe kosten: 500.000 100% = 50% 1.000.000 b. Materiaal 4.000 Loonkosten 6.100 + 10.100 Opslag indirecte

Nadere informatie

Fabricage kosten Grondstoffen Machinekosten Loon productiepersoneel Hulpafdelingen (onderhoud/magazijn) Deze kosten zijn samen de fabricagekostprijs

Fabricage kosten Grondstoffen Machinekosten Loon productiepersoneel Hulpafdelingen (onderhoud/magazijn) Deze kosten zijn samen de fabricagekostprijs www.jooplengkeek.nl Voorcalculatie Fabricage kosten Grondstoffen Machinekosten Loon productiepersoneel Hulpafdelingen (onderhoud/magazijn) Deze kosten zijn samen de fabricagekostprijs Verkoop kosten Reclamekosten

Nadere informatie

3 Voorcalculatie, nacalculatie en verschillenanalyse

3 Voorcalculatie, nacalculatie en verschillenanalyse 3 Voorcalculatie, nacalculatie en verschillenanalyse 3.1 Inleiding Voor je als ondernemer aan het werk gaat, moet je natuurlijk wel weten waar je aan begint. Of het nou gaat om een fabricagebedrijf of

Nadere informatie

Vraag 1 Toetsterm Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad?

Vraag 1 Toetsterm Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad? Kostencalculatie Correctiemodel Vraag 1 Toetsterm 2.5 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad? De technische voorraad a is de economische

Nadere informatie

22-1-2014. Cursus Bedrijfseconomie 2 IBK2BEC20. Tentamentraining

22-1-2014. Cursus Bedrijfseconomie 2 IBK2BEC20. Tentamentraining Cursus Bedrijfseconomie 2 IBK2BEC20 1 Tentamentraining 2 1 Kostprijs Normale productie : 40.000 stuks Verwachte werkelijke productie : 44.000 stuks Variabele kosten : 176.000 Constante kosten : 360.000

Nadere informatie

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10 ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10 Opgave 1 Onderneming De groene wand maakt geluidswallen waarin beplanting is opgenomen. Voor 2020 is de volgende begroting samengesteld. Constante fabricagekosten 450.000

Nadere informatie

MARKETING / 09A. HBO Marketing / Marketing management. Raymond Reinhardt 3R Business Development.

MARKETING / 09A. HBO Marketing / Marketing management. Raymond Reinhardt 3R Business Development. MARKETING / 09A HBO Marketing / Marketing management Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 Aspecten prijsbeleid M Voor ondernemer: F marketinginstrument F tegenprestatie

Nadere informatie

De resultatenrekening

De resultatenrekening De resultatenrekening format resultatenrekening kosten/uitgaven en opbrengsten/ontvangsten afschrijvingen rente eindbalans Joop Lengkeek Kamer H0.012 Email: Lengkeek.J@NHTV.nl www.jooplengkeek.nl 1 De

Nadere informatie

v6mo2p oefentoets vwo M&O 2e periode blad 1 van 5

v6mo2p oefentoets vwo M&O 2e periode blad 1 van 5 v6mo2p oefentoets vwo M&O 2e periode blad 1 van 5 Berekeningen altijd toevoegen als voor een antwoord een berekening nodig is. Verklaren, uitleggen, motiveren. als daar om wordt gevraagd. Opgave 1 nettowinstopslagmethode

Nadere informatie

Samenvatting M&O Marketing & logistiek hoofdstuk 3

Samenvatting M&O Marketing & logistiek hoofdstuk 3 Samenvatting M&O Marketing & logistiek hoofdstuk 3 Samenvatting door Joelle 1347 woorden 24 juni 2018 6,3 3 keer beoordeeld Vak M&O M&O Samenvatting hoofdstuk 3 Logistiek = integrale goederenstroombeheersing

Nadere informatie

Management & Organisatie Proeftoets SE 6 vwo 6

Management & Organisatie Proeftoets SE 6 vwo 6 Naam: Beste leerling, Dit schoolexamen voor het vak M&O betreft de nieuwe hoofdstukken 21 tot en met 29 alsmede van de hoofdstukken 33 tot en met 37 en heeft als onderwerpen: - toepassingen van informatie-

Nadere informatie

Examen VWO. Economische wetenschappen II en recht (oude stijl)

Examen VWO. Economische wetenschappen II en recht (oude stijl) Economische wetenschappen II en recht (oude stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 30 mei 13.30 16.30 uur 20 02 Voor dit examen zijn maximaal 90 punten te behalen;

Nadere informatie

Eindexamen m&o vwo 2003-I

Eindexamen m&o vwo 2003-I 4 Antwoordmodel Opgave 1 1 initiatiefrecht / adviesrecht 2 voorbeelden van een juist antwoord: Ja, Lodewijks heeft gelijk omdat de CAO-Uitzendbureaus geldt voor een totale sector. Nee, Lodewijks heeft

Nadere informatie

Hoeveel moet u omzetten om quitte te spelen?

Hoeveel moet u omzetten om quitte te spelen? 2.3.1. Hoeveel moet u omzetten om quitte te spelen? Als ondernemer wilt u graag weten welke afzet of omzet u moet realiseren om ten minste quitte te spelen. Iedere onderneming heeft vaste kosten (constante

Nadere informatie

Cursus Bedrijfseconomie 2

Cursus Bedrijfseconomie 2 Cursus Bedrijfseconomie 2 IBK2BEC20 1 Programma Kostenverbijzondering (Hfdst. 8) Verdeling indirecte kosten Vijf methoden (ABC volgende week) Opgaven deel 8.2 t/m 8.10 2 1 Kostenverbijzondering de primitieve

Nadere informatie

Hoofdstuk 6: Beoordelen

Hoofdstuk 6: Beoordelen Hoofdstuk 6: Beoordelen M&O VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Overzicht H6: Beoordelen Management & Organisatie Centraal Examen (CE) 1. Rechtsvormen 2. Prijsberekening 3. Resultaten 4. Balans 5. Liquiditeitsbegroting

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Berekeningen

Samenvatting Management & Organisatie Berekeningen Samenvatting Management & Organisatie Bereke Samenvatting door een scholier 834 woorden 7 november 2003 6,5 127 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Hoe uit te rekenen Lineaire lening: 1. Bereken

Nadere informatie

Voorraadwaardering. Fabricagekosten: = = 25 => fabricage kostprijs

Voorraadwaardering. Fabricagekosten: = = 25 => fabricage kostprijs Les 1 2 methoden van kostprijsberekening I (AC) absorption costing => integrale methode, zowel variabele- als vaste kosten worden meegenomen C + V N W II (DC) Variabele kostprijsmethode => direct costing,

Nadere informatie

BEDRIJFSWETENSCHAPPEN. 2. De investeringsbeslissing en de verantwoording ervan

BEDRIJFSWETENSCHAPPEN. 2. De investeringsbeslissing en de verantwoording ervan BEDRIJFSWETENSCHAPPEN Hoofdstuk 2: INVESTERINGSANALYSE 1. Toepasbare beoordelingsmethodes 1.1. Pay-back 1.2. Return on investment 1.3. Internal rate of return 1.4. Net present value 2. De investeringsbeslissing

Nadere informatie

Heterogene productie (meerdere producten) De directe kosten hebben een rechtstreeks verband met de productie/verkoop van een product.

Heterogene productie (meerdere producten) De directe kosten hebben een rechtstreeks verband met de productie/verkoop van een product. www.jooplengkeek.nl Heterogene productie (meerdere producten) Primitieve opslagmethode We splitsen de kosten in: Directe kosten Indirecte kosten belangrijk De directe kosten hebben een rechtstreeks verband

Nadere informatie

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden Financiële Administratie 15 juni 2013 Beschikbare tijd 2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Deze opgave is eigendom van de Examencommissie en dient, tezamen

Nadere informatie

Bij een resultatenbegroting (ook wel exploitatiebegroting genoemd) wordt een overzicht gemaakt van de opbrengsten en van de kosten.

Bij een resultatenbegroting (ook wel exploitatiebegroting genoemd) wordt een overzicht gemaakt van de opbrengsten en van de kosten. De liquiditeits - en resultatenbegroting Een bedrijf wil graag weten of hij aan zijn betaalverplichtingen kan voldoen. Daarom wordt een planning gemaakt in de ontvangsten en de uitgaven (vaak binnen een

Nadere informatie

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8 ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8 Opgave 1 a. Wat is het belangrijkste kenmerk van constante kosten? Constante kosten zijn niet gevoelig voor een toename of afname van de bedrijfsdrukte. Zolang dit binnen

Nadere informatie