Bachelorthesis. Keuzes en Risico s. De invloed van kans op het keuzegedrag

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bachelorthesis. Keuzes en Risico s. De invloed van kans op het keuzegedrag"

Transcriptie

1 Bachelorthesis Keuzes en Risico s De invloed van kans op het keuzegedrag Student Geertje de Boer Studentnummer Begeleider dr. J. van de Ven Studieonderdeel Bachelorthesis Datum 23 augustus 2011 Abstract In deze thesis wordt onderzocht wat de invloed is van de factor kans bij het nemen van een keuze in bepaalde beslissingssituaties. Allereerst is gekeken wat er in de bestaande literatuur al bekend is over het keuzegedrag. Zo komt in de bestaande literatuur naar voren dat een meerderheid van de mensen kiest voor een gelijke pay off en niet voor een ongelijke pay off die meer persoonlijk voordeel op zou leveren. In het eigen onderzoek is de kansfactor bij het keuzegedrag in ogenschouw genomen. Daarnaast is er specifiek gekeken naar de invloed van de hoogte van de geldbedragen. Daarbij is er gekeken hoe de verschillende geldbedragen met verschillende hoeveelheden kans met elkaar in relatie staan. Het onderzoek wijst uit dat de hoeveelheid kans wel een rol speelt bij het maken van een keuze in een probleemsituatie, maar de hoogte van de geldbedragen blijkt onvoldoende van invloed zijn.

2 Inleiding In het persbericht van het Centraal Planbureau 1 (CPB) van 3 april 2010 concluderen de onderzoekers Michiel Bijlsma en Gijsbert Zwart dat banken prestatiebeloningen gebruiken om werknemers te prikkelen informatie aan te wenden in het belang van de organisatie. Een ander effect van deze prestatiebeloningen kan zijn dat werknemers worden aangezet tot het nemen van hogere risico s voor de organisatie. Het nemen van deze risico s kan zowel positief als negatief uitpakken voor de organisatie. Zoals in dit voorbeeld naar voren komt, zijn er aan bepaalde keuzes consequenties verbonden voor bijvoorbeeld een organisatie of een ander individu. Deze consequenties voor de ander staan in dit paper centraal. Als we kijken naar het gedrag van mensen bij het maken van een keuze is dit in grote mate afhankelijk van het individu, maar het is ook interessant om te kijken in hoeverre het keuzegedrag van mensen generaliseerbaar is. In de laatste decennia is er dan ook al veel onderzoek gedaan naar het keuzegedrag van mensen. Hierbij is onder andere de rationele keuzetheorie ontstaan. Deze theorie gaat uit van de veronderstelling dat een mens zijn of haar keuze laat bepalen door de maximalisatie van het verwachte nut (Herrnstein, 1990). Een keuzetheorie geeft in bepaalde mate aan hoe mensen in het algemeen zullen kiezen, maar het is natuurlijk niet zo dat allerlei keuzes zomaar gegeneraliseerd mogen worden. Elke keuze bestaat immers uit verscheidene elementen die voor een belangrijk onderscheid kunnen zorgen. In dit paper gaat het onder andere om het onderscheid tussen gevolgen voor de beslisser en de gevolgen voor andere individuen. Er wordt onderzocht wat de consequentie voor de ander voor invloed uitoefent op het keuzegedrag van een individu. Een ander belangrijk onderscheid dat in dit paper aan de orde komt, gaat in op de zekerheden maar ook de onzekerheden van de gevolgen van de keuze. Het is immers lang niet altijd met honderd procent zekerheid te stellen dat de voorgestelde gevolgen ook werkelijkheid worden. Bij veel keuzes is er daarom een bepaalde kans op een gevolg en dus ook een risico dat zich een andere consequentie voordoet. Dit zijn enkele elementen die ervoor zorgen dat het maken van een keuze een complex proces is. In dit paper zal onderzocht worden wat een bepaalde kans op voorgestelde gevolgen voor de ander voor invloed heeft op het gedrag van mensen in een beslissingssituatie. 1 moet rekening houden met de prestatiebeloningen voor handelaren 2

3 In dit paper is in hoofdstuk 1 uitgewerkt wat er in de bestaande literatuur bekend is over keuzetheorieën. Er is door een aantal wetenschappers reeds onderzocht op welke manier verschillende mensen een keuze maken. Daarbij is ook gekeken hoe dit keuzegedrag wordt beïnvloed door onzekerheden. Daarnaast hebben verscheidene wetenschappers onderzocht in hoeverre deze keuzetheorieën van toepassing zijn in beloningssystemen van de bankenwereld. In hoofdstuk 2 van dit paper is de opzet van een eigen onderzoek uitgewerkt. Voor dit onderzoek zijn 65 willekeurige personen geënquêteerd. Door middel van deze enquête zijn een vijftal keuzes voorgelegd waarbij gebruik is gemaakt van totale zekerheid, lichte onzekerheid en grote onzekerheid over de consequenties voor een ander willekeurig persoon. In dit onderzoek is bewust gekozen voor de consequenties voor de ander. Dit blijkt namelijk een goede aanvulling te zijn op wat er in de bestaande literatuur te vinden is. Daarnaast biedt deze optiek de mogelijkheden om te onderzoeken of deze consequenties voor de ander van invloed zijn op het keuzegedrag in de economische dienstverlening. Een van de mogelijkheden hiervan zou bijvoorbeeld het keuzegedrag van hypotheekadviseurs zijn. In hoeverre zijn zij bereid om de consument een risicovoller hypotheekproduct aan te bevelen, als zij daardoor zelf een hogere beloning ontvangen? In hoofdstuk 3 zijn de resultaten van het eigen onderzoek geanalyseerd en gepresenteerd. Daarna zijn deze gebruikt voor de beantwoording van de hypothesen. In hoofdstuk 4 worden enkele aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek. Het onderzoek wordt uiteindelijk afgesloten met een conclusie, waarin een antwoord wordt gegeven op de vraag wat de invloed is van de factor kans op het maken van een keuze in een bepaalde beslissingsituatie. 3

4 Inhoudsopgave Abstract 1 Inleiding 2 1. Literatuuronderzoek Keuzetheorie Keuze voor een gelijke pay off Beloning en het nemen van risico 7 2. Opzet onderzoek Hypothesen Resultaten en analyse Lage geldbedragen Hoge geldbedragen Beantwoording hypothesen Aanbevelingen Conclusie 19 Bibliografie 21 Bijlage I: Enquête 24 Bijlage II: Resultaten enquête 27 Bijlage III: Uitwerkingen χ 2 toetsen 28 4

5 1. Literatuuronderzoek In dit literatuuronderzoek wordt ingegaan op de manier waarop mensen keuzes maken. Hierover zijn in het verleden verscheidene keuzetheorieën ontwikkeld. Allereerst komt de rationele keuzetheorie aan de orde. Deze theorie maakt een aantal belangrijke zaken duidelijk over waar mensen hun keuzes van af laten hangen. Daarna wordt beschreven waarom en waardoor mensen in bepaalde situaties voor een gelijke pay off kiezen. Tot slot komt aan de orde wat het de invloed is van beloningen op het nemen van risico s Keuzetheorie Om te begrijpen hoe keuzes vaak worden gemaakt, wordt dus allereerst de rationele keuzetheorie besproken. Deze theorie wordt ook wel de nutstheorie genoemd en houdt in dat de keuze van een persoon (of dier) de neiging heeft om het totale nut te maximaliseren (Herrnstein, 1990). Deze theorie heeft zowel een normatieve als een verklarende kant. Als normatieve theorie verklaart het dat deze persoon, gegeven zijn of haar voorkeuren, zich rationeel gedraagt en weet wat er moreel gezien van hem of haar verwacht wordt. De verklarende theorie gaat ervan uit dat iemand altijd rationeel zijn of haar eigen belang nastreeft en dat men alle gedragingen en gedragspatronen kan verklaren als de uitkomst van geïnteresseerd, rationeel gedrag (Elchardus, 2007). Een van de sterke punten van de rationele keuzetheorie is de overeenstemming met het gezonde verstand. Stel dat je mag kiezen uit 5 of 10 euro, dan zal volgens deze theorie iedereen het logisch beredeneerbare antwoord geven, als er vanuit gegaan wordt dat meer geld meer nut betekent. Deze keuzetheorie heeft echter ook zwakke punten. Een hiervan kunnen we illustreren met een voorbeeld. Stel dat iemand de keuze heeft uit 100 euro nu of 115 euro volgende week. Een gedeelte van de mensen zal kiezen voor het eerste, de kleinste uitbetaling, maar niet iedereen zal voor dit antwoord kiezen waardoor het moeilijk is om het antwoord te voorspellen. Dit maakt duidelijk dat een component zoals tijd, van bepalende invloed is op de mogelijkheid tot voorspellen van de keuze. Op het gebied van risicogedrag staat deze klassieke verwachte nutstheorie (Von Neumann & Morgenstern, 1944) tegenover de prospect theorie (Kahneman en Tversky, 1979). Kahneman en Tversky hebben dit alternatieve model ontwikkeld omdat sommige handelingen van mensen inconsistent waren met de nutstheorie. Uit het onderzoek bleek dat emoties en psychologie veel 5

6 belangrijker zijn om risicogedrag te begrijpen dan veel economen denken (Van den Assem, Baltussen en Post, 2007). Volgens Kahneman en Tversky (1979) onderwaardeert men de uitkomsten waarin een waarschijnlijkheidsfactor zit ten opzichte van uitkomsten die met zekerheid verwacht kunnen worden. Dit onzekerheidseffect draagt bij aan het risicomijdend gedrag als er een mogelijkheid is om winst te pakken die zeker is, terwijl het gedrag meer risicozoekend wordt als er sprake is van een verlies dat zeker is. Dit laat zien dat men inconsistente voorkeuren heeft bij dezelfde keuze in verschillende vormen. In de nutstheorie zijn winsten en verliezen eenvoudigweg veranderingen in het vermogensniveau. Volgens de prospect theorie ziet een beslisser winsten en verliezen echter als afwijkingen ten opzichte van een subjectief referentiepunt dat niet samen hoeft te vallen met het vermogensniveau (Van den Assem en Post, 2005). Deze verschillende keuzetheorieën geven een aantal aanknopingspunten die van waarde zijn bij het eigen onderzoek. Enerzijds blijken personen dus te kiezen voor de maximalisatie van het nut en anderzijds blijkt dat verschillende maten van onzekerheid zorgen voor inconsistente voorkeuren Keuze voor een gelijke pay off Essentieel in dit paper is de keuze die mensen in een beslissingsituatie hebben tussen een gelijke en ongelijke pay off. Verscheidene wetenschappers hebben onderzoek gedaan naar dit keuzegedrag van mensen. Zo hebben Charness en Rabin (2002) in hun experiment deelnemers verschillende keuzes voorgelegd in bepaalde beslissingssituaties. Aan de hand van dit experiment concluderen ze dat de deelnemers in het algemeen kiezen voor acties die niet hun eigen monetaire pay off maximaliseert als deze actie de pay off van een andere persoon beïnvloed. Dit houdt in dat deze personen een gedeelte van hun eigen pay off opofferen om zo de ongelijkheid in de pay off met anderen te reduceren. Hieruit blijkt dat lang niet iedereen egoïstisch handelt bij het maken van een keuze. Dit kan worden toegepast op verschillende economische handelingen, zoals reacties op prijswijzigingen van consumenten, de houding ten opzichte van de fiscale regelingen en het antwoord van een werknemer op een verandering van het loon. Om het al dan niet egoïstische keuzegedrag van mensen te bestuderen hebben Charness en Rabin (2002) vier formele modellen ontwikkeld. In deze modellen gaat het om de verschillende maatschappelijke voorkeuren die mensen hebben. Het eerste model heet social preferences. Dit model laat zien dat mensen over het algemeen egoïstisch handelen, maar toch ook bezorgd zijn over de uitbetalingen van andere personen. Model twee is het difference aversion model. Hierin wordt veronderstelt dat mensen 6

7 gemotiveerd zijn de verschillen te verminderen tussen hun eigen pay off en de pay off van de ander. Het derde model wordt het social welfare model genoemd en daarin wordt uitgegaan van het feit dat mensen graag het sociale surplus verhogen en daarom anderen helpen. Tot slot is er het reciprocity model. Dit gaat ervan uit dat de wens om de pay off van de ander te verhogen of te verlagen afhankelijk is van de mate van eerlijk gedrag van die ander. Als de ander eerlijk overkomt leidt dit tot een verhoging van de pay off en andersom (Charness en Rabin, 2002). Andere onderzoekers zoals Loewenstein, Bazerman en Thompson (1989), Bolton en Ockenfels (2000) en Fehr en Schmidt (1999) sluiten hierbij aan door te stellen dat mensen een bepaalde aversie hebben tegen grote diversiteit. Deze aanname is gerelateerd aan de gelijkheidstheorie waarin centraal staat dat mensen de verschillen tussen hun eigen monetaire payoff en die van andere mensen zo klein mogelijk proberen te maken Beloning en het nemen van risico Nu de verschillende theorieën over het keuzegedrag van mensen aan de orde zijn gekomen, kijken we in deze paragraaf naar het gedrag van de Chief Executive Officer (CEO) bij het nemen van risico s. Bij het besturen van een organisatie dient een CEO talloze keuzes te maken. De gevolgen van deze keuzes zijn van grote invloed op de te ontvangen beloning. In veel gevallen is het zo dat de gevolgen positiever zijn als er veel risico genomen wordt. Hieruit valt te concluderen dat het nemen van meer risico kan leiden tot een hogere beloning. Alhoewel de keerzijde, namelijk de kans op een mindere beloning hierdoor ook groter wordt. Naar dit keuzegedrag van de CEO van de onderneming zijn verscheidene onderzoeken gedaan. Uit deze onderzoeken zijn verschillende tegengestelde conclusies getrokken. Zo stellen Mehran en Rosenberg (2008) dat het toekennen van aandelenopties bij de CEO s leidt tot het doen van investeringen die meer risicovol zijn. Echter Cash Acrey, McCumber en Nguyen (2010) concluderen dat bonussen en opties niet lijken te leiden tot het nemen van meer risico. Erkens, Hung en Matos (2009) bekijken in hun artikel onder andere het nemen van risico s in de periode Daarbij concluderen ze dat een sterk bestuurmechanisme wordt geassocieerd met de omzet van de CEO. Wanneer we de beloningen van CEO s binnen de bancaire wereld vergelijken met CEO s die werkzaam zijn in andere industrieën, blijken deze beloningen duidelijk te verschillen. Houston en James (1995) concluderen dat CEO s van banken een kleiner gedeelte van hun beloning ontvangen in 7

8 opties dan CEO s uit andere industrieën. Ze geven aan dat de beloning van de CEO van een bank niet bedoelt is om meer risico te nemen. Uit meer recente artikelen van Chen e.a. (2006) en Mehran en Rosenberg (2008) blijkt echter dat dit door de huidige deregulatie is veranderd. De beloning van CEO s bij banken bestaat tegenwoordig voor een groter gedeelte uit opties, wat tot gevolg heeft dat er toch meer risico genomen wordt. Ju e.a. (2002) hebben onderzocht wat de rol van de beloning is en ze tonen aan dat een contract, bestaand uit callopties kan leiden tot minder of meer risico. Dit is afhankelijk van de risicoaversie van de manager en de onderliggende investeringsstructuur. Lewellen (2006) geeft de suggestie dat opties, zeker in geldelijke vorm, juist een afschrikkende werking kunnen hebben op het nemen van risico. In de literatuur wordt ook aandacht gegeven aan de invloed die de eigendomsstructuur uitoefent op het nemen van bankrisico. In verschillende onderzoeken hierover komen tegengestelde conclusies naar voren. Saunders e.a. (1990) laten een positieve relatie zien tussen het nemen van risico en insider ownership, wat inhoudt dat onder andere de CEO eigenaar is van de bank. Chen e.a. (1998) beweren juist dat er sprake is van een negatieve relatie tussen deze twee aspecten. Anderson en Fraser (2000) stellen in hun onderzoek dat het nemen van risico bepaald wordt door de regelgeving ten aanzien van banken. Zo is er volgens hen, wanneer er sprake is van een relatieve deregulering, een positieve relatie tussen insider ownership en het nemen van bankrisico terwijl dit bij een toename van regels een negatieve relatie is. Ook Esty (1998) concludeert dat banken minder risico nemen wanneer de regels meer beperkend zijn. Laeven en Levine (2009) concluderen dat het genomen risico positief samenhangt met de hoeveelheid macht van de aandeelhouders. Pathan (2009) concludeert dat krachtige bankbesturen een positief effect hebben op het nemen van bankrisico terwijl een machtige CEO hierop juist een negatief effect heeft. Verder concluderen Leaven en Levine (2008) evenals Demsetz en Strahan (1997) en García Marco en Robles Fernández (2008) dat er een verschil bestaat tussen verschillende soorten banken. Zo nemen banken met grote en gediversifieerde aandeelhouders grotere risico s dan de kleinere banken. 8

9 2. Opzet onderzoek In het onderzoek wordt het gedrag van mensen in verschillende beslissingssituaties onderzocht als de kans geen of juist wel een rol speelt. Om de relatie tussen de factor kans en het gedrag te onderzoeken is er een digitale enquête gehouden onder 108 willekeurige personen. De enquête is gemaakt en verspreid met ThesisTools. Dit is een website waar studenten eenvoudig en gratis een online enquête kunnen maken en laten hosten. De verwachting is dat van de 108 mensen, 65 mensen reageren op de enquête. Er is gekozen voor 65 respondenten omdat Kahneman en Tversky (1979) in soortgelijke onderzoeken ook circa 65 respondenten hebben ondervraagd. Er is gekozen voor een groep willekeurige personen omdat er sprake is van ontzettend veel factoren die van invloed kunnen zijn op het keuzegedrag bij het nemen van risico s, zoals bijvoorbeeld onzekerheid (Cettolin en Riedl, 2010), geslacht (Solnick en Schweitzer, 1999) en beloning (Chen, Steiner en Whyte, 2006 en Mehran en Rosenberg, 2008). Bij het uitsluiten van bepaalde invloeden zou de steekproefomvang afnemen en is het onderzoek op korte termijn niet uitvoerbaar. De enquête wordt gestart met een korte introductie. In de introductie wordt de respondent gevraagd zich in een situatie te verplaatsten waarbij het inkomen ruim boven het gemiddelde inkomen ligt. Verder is er gegeven dat de antwoorden anoniem zijn en dat er geen correct antwoord op dergelijke keuzeproblemen is. Een dergelijke manier van ondervragen hebben Kahneman en Tversky (1979) ook gebruikt in hun onderzoek. De enquête bestaat uit vijf keuzeproblemen (zie bijlage I). De problemen zijn in een willekeurige volgorde aan de respondenten voorgelegd zodat er geen opbouw valt te verwachten. Als de respondent antwoord heeft gegeven op het probleem en het volgende keuzeprobleem te zien krijgt, kunnen de voorgaande beslissingen niet meer veranderd worden. Hiermee is geprobeerd te voorkomen dat mensen zich laten beïnvloeden door de verschillende situaties (Tversky en Kahneman, 1986). In de eerste twee problemen wordt onderzocht of men kiest voor de situatie waarin beide personen een gelijk bedrag ontvangen, dit noemen we een gelijke pay off, of dat men kiest voor zichzelf en dat de andere persoon (aanzienlijk) minder geld krijgt. Er is gekozen dit op twee manieren te onderzoeken, namelijk met lage en hoge geldbedragen. De lage geldbedragen variëren van 3 tot 15 euro (Charness en Rabin, 2002) en de hoge geldbedragen variëren van 115 tot

10 Herrnstein (1990) laat in zijn onderzoek zien dat mensen hun keuzegedrag veranderen als er hogere bedragen op het spel staan. Hij laat in zijn onderzoek de bedragen ook variëren met Van den Assem e.a. (2007) stellen in hun artikel dat uit de vergelijkingen binnen en tussen streekproeven blijkt dat risicogedrag sterk wordt beïnvloed, omdat de subjectieve waarde van geldbedragen sterk wordt bepaald door de verhouding van de bedragen tot de beginsituatie, ongeacht de aantrekkelijkheid daarvan. Dit is in strijd met de klassieke nutstheorie en wijst in de richting van de prospect theorie. Vervolgens zal met het derde, vierde en vijfde probleem onderzocht worden of de factor kans het keuzegedrag verandert in vergelijking met de eerste twee problemen. In keuzeprobleem drie wordt het lage bedrag vergeleken met een kleine kans (10%) dat de andere persoon 0 euro krijgt. In het vierde probleem wordt wederom het lage bedrag vergeleken, alleen dan met een grote kans (80%) dat de andere persoon 0 euro krijgt. In het laatste probleem wordt een hoog bedrag vergeleken met een grote (80%) kans dat het fout gaat. Er is voor twee soorten kansen, groot en klein gekozen omdat Kahneman en Tversky (1979) concluderen dat de hoeveelheid risico die men loopt mede het gedrag bepaald Hypothesen Op grond van de literatuur zijn de volgende hypothesen opgesteld. Hypothese 1: Als er geen kansfactor aanwezig is, kiezen mensen vaker voor de gelijke pay off. Deze hypothese is opgesteld naar aanleiding van het onderzoek van Charness en Rabin (2002) waarin zij laten zien dat mensen niet altijd de maximale pay off kiezen als dit de pay off van een ander persoon beïnvloed. Eenvoudig gezegd komt het erop neer dat men in dit geval vaak niet egoïstisch handelt, maar juist het nut voor de ander net zo groot wil maken door voor een gelijke pay off te kiezen. Het blijkt echter dat deze keuze afhankelijk is van de gebruikte getallen (Hernnstein, 1990). In de enquête die in dit onderzoek is uitgevoerd, wordt de respondent gevraagd om in verschillende probleemsituaties een keuze te maken tussen een gelijke pay off (situatie 1) en een ongelijke pay off (situatie 2). Daarbij is allereerst relevant om te kijken naar het verschil in het eigen nut bij beide situaties. Als het eigen nut in situatie 2 vele malen groter zou zijn dan het eigen nut in situatie 1 is te 10

11 verwachten dat een groot gedeelte van de mensen kiest voor situatie 2 waarin zij een enorm eigen voordeel hebben (Hernnstein, 1990). Als we kijken naar de eigen pay off voor de respondent in dit onderzoek, zien we dat bij de lage geldbedragen in situatie 1 en 2 respectievelijk gekozen voor 10 en 15 euro. Bij de hoge geldbedragen is in situatie 1 en 2 respectievelijk gekozen voor 1200 en 1800 euro. Dit betekent dat het bedrag in situatie 1 tweederde is van het bedrag van situatie 2. Op deze manier kost het de respondent dus 1/3 als deze kiest voor een gelijke pay off ten opzichte van de keuze voor de ongelijke pay off. Er is dus sprake van een substantieel verschil tussen de twee situaties, maar dit is tegelijkertijd niet zo groot dat het bedrag in situatie 1 door de respondent als nihil wordt beschouwd. Hypothese 2: Als de geldbedragen hoger zijn, kiezen meer mensen voor een ongelijke pay off. Hypothese 2 komt voort uit het onderzoek van Hernnstein (1990), waarin hij concludeert dat mensen hun keuzegedrag veranderen als er hogere bedragen op het spel staan. In de enquête zijn vragen met lage geldbedragen, variërend van 3 euro tot 15 euro en vragen met hoge geldbedragen, variërend van 115 tot 2000 euro gesteld. Om deze hypothese te kunnen beantwoorden, worden de vragen met elkaar vergeleken die alleen verschillen in het gebruik van hoge en lage pay off s. Op basis van het onderzoek van Hernnsteinn (1990) valt te verwachten dat in dit onderzoek het aanzienlijke verschil tussen de lage en de hoge geldbedragen tot gevolg heeft dat er veel meer mensen zijn die bij de vragen met de hoge geldbedragen kiezen voor een ongelijk pay off. De maximalisatie van het eigen voordeel levert immers bij de vragen met hoge geldbedragen een surplus op van 600 euro tegenover 5 euro bij de vragen waarin lage geldbedragen gebruikt zijn. Hypothese 3: Hoe groter de mate van onzekerheid voor de andere persoon is, hoe meer men kiest voor de gelijke pay off. De derde hypothese gaat in op de rol van de onzekerheid. Bij een kleine onzekerheid voor de andere persoon is te verwachten dat men in het algemeen voor een pay off met het meeste voordeel zal kiezen. Als er echter een grote mate van onzekerheid voor de ander is, is te verwachten dat men voor een gelijke pay off zal kiezen, aangezien de kans op meer diversiteit te groot is. Dit komt dus overeen met het door Charness en Rabin (2002) geschetste beeld dat men in veel gevallen niet egoïstisch kiest, maar dat men juist op zoek is naar een zo klein mogelijk verschil met de ander. 11

12 Bij een risico van 80% dat de ander niets zal ontvangen, is het op basis van het onderzoek van Charness en Rabin (2002) dus te verwachten dat men niet kiest voor de ongelijke pay off, aangezien de kans dat de ander niets ontvangt groot is. Bij een risico van 10% dat de ander niets zal ontvangen, is de kans aanzienlijk dat men zal kiezen voor de ongelijk pay off. Er bestaat immers een grote kans van 90% dat de ander hetzelfde geldbedrag ontvangt. 12

13 3. Resultaten en analyse Om de hypothesen te kunnen toetsen, is de enquête onder 108 personen uitgezet. Deze personen zijn willekeurig gekozen en komen uit verschillende leeftijdsgroepen en culturele achtergronden. Van de 108 personen die zijn verzocht om de enquête in te vullen, hebben 67 mensen de vragenlijst ingevuld. Dit betekent dat er een response van 62% is op de enquête. Bij het analyseren van de resultaten van de enquête is gebleken dat twee enquêtes niet volledig zijn ingevuld. Deze twee respondenten zijn niet in de uiteindelijke analyse meegenomen, omdat de verschillende keuzes dan moeilijker te vergelijken zijn. Dit resulteert uiteindelijk in een response van 60%. De resultaten van de enquête zijn uitgewerkt in twee tabellen aan de hand van de geldbedragen. In tabel 1 zijn de resultaten verwerkt van de enquêtevragen waarin een laag geldbedrag een rol speelt. In tabel 2 is dit gedaan voor de enquêtevragen waarin een hoog geldbedrag voorkomt. Tabel 1. Beschrijving verhouding keuzegedrag bij laag geldbedrag Enquête Factor Aantal Keuzegedrag Keuzegedrag vraag kans ondervraagden gelijke pay off ongelijke pay off 2 Geen 65 (100%) 46 (70,8%) 19 (29,2%) 3 10% kans op risico 65 (100%) 32 (49,2%) 33 (50,8%) 4 80% kans op risico 65 (100%) 46 (70,8%) 19 (29,2%) 3.1. Lage geldbedragen In de bovenstaande tabel zien we drie enquêtevragen met een laag geldbedrag. Bij de tweede enquêtevraag is er geen kansfactor aanwezig en gaat het om lage geldbedragen. In de tabel zien we dat 70,8% van de respondenten in dit geval kiezen voor een gelijke pay off. Dit lijkt in overeenstemming met de bestaande literatuur waaruit naar voren komt dat de meeste mensen eerder kiezen voor een gelijke pay off (Charness en Rabin, 2002). In vraag 3 van de enquête is er een kleine kansfactor aanwezig en gaat het tevens om lage geldbedragen. Er is 10% kans dat de ander nul euro krijgt en 90% kans dat er een gelijke pay off is van 15 euro. Verrassend is dat deze kans een relatief grote invloed heeft op het keuzegedrag van de 13

14 respondenten. Door deze kansfactor kiest ineens minder dan de helft (49,2%) voor een gelijke payoff met zekerheid. Uit dit resultaat blijkt dat een gedeelte van de respondenten de kansfactor van 10% dat de ander niets krijgt, niet serieus neemt. Uit tabel 1 is af te leiden dat er nu 14 personen minder zijn die kiezen voor een gelijke pay off. Als we de antwoorden van de respondenten op detailniveau analyseren, zien we dat 14 van de 46 respondenten die bij de vraag zonder kansfactor voor een gelijke pay off hebben gekozen, nu kiezen voor de tweede situatie waarin de ander 10% kans op nul euro heeft. Dit toont tevens de betrouwbaarheid van de antwoorden van de respondenten aan, aangezien er niemand is die eerst voor een ongelijke pay off en daarna bij de kansfactor voor een gelijke pay off heeft gekozen. Dit zou namelijk ook onverklaarbaar keuzegedrag zijn geweest, wat duidt op willekeurig gekozen antwoorden. De vierde vraag in de enquête heeft eveneens lage geldbedragen maar anders is de grote kansfactor van 80% op 0 euro in de vraagstelling. In tabel 1 zien we dat het aantal personen dat kiest voor een gelijke pay off bij vraag vier gelijk is aan de eerder behandelde tweede enquêtevraag (70,8%). Dit vraagt natuurlijk om een betere bestudering van de gekozen antwoorden. Het blijkt dat 36 van de 46 respondenten (78%) die bij de tweede vraag voor situatie 1 kozen dit ook doen bij de vierde vraag. Hieruit blijkt dus dat deze respondenten vinden dat de 20% kans op alsnog een gelijke pay off van 15 euro niet reëel genoeg is en daarom nemen zij dus genoegen met een gelijke lagere pay off. Verder blijkt uit het percentage van 70,8% dat het hier dus ook om een grote groep respondenten gaat van eveneens 46 personen, die niet egoïstisch handelt, maar kiest voor een gelijke pay off. Deze respondenten vinden dat een kans van 20% op een gelijke pay off te verwaarlozen is. Tabel 2. Beschrijving verhouding keuzegedrag bij hoog geldbedrag Enquête Factor Aantal Keuzegedrag Keuzegedrag vraag kans ondervraagden gelijke pay off ongelijke pay off 1 Geen 65 (100%) 39 (60%) 26 (40%) 5 80% kans op risico 65 (100%) 42 (64,6%) 23 (35,4%) 14

15 3.2. Hoge geldbedragen In de enquête staan ook twee vragen waarin er hoge geldbedragen op het spel staan. In de eerste van deze twee vragen, die tevens de eerste enquêtevraag is, komt geen kansfactor voor. Bij deze vraag hebben 39 respondenten (60%) gekozen voor een gelijke pay off van 1200 euro. De 26 andere respondenten hebben gekozen voor de situatie waarin hij of zij 2000 euro krijgt en de ander slechts 115 euro. Als we dit vergelijken met het keuzegedrag bij enquêtevraag twee (geen kansfactor en lage geldbedragen) zien we een daling van 10,8% van de respondenten die kiezen voor een gelijke lagere pay off. Er zijn negen respondenten die bij hoge bedragen kiezen voor een ongelijke pay off en bij lage geldbedragen kiezen voor een gelijke pay off. Twee personen begaan de omgekeerde weg in hun keuzegedrag. Aan de hand van deze resultaten kunnen we dus zien dat er een aantal personen is die bij hogere geldbedragen zich meer egoïstisch opstelt dan wanneer het om kleine bedragen gaat. Tot slot is het interessant om te constateren of dit fenomeen ook bij de laatste enquêtevraag met hogere geldbedragen en een grote kansfactor aan de orde is. Daar zien we dat 42 personen (64,6%) kiezen voor de gelijke pay off van 1200 euro. Dit kan vergeleken worden met enquêtevraag 4, waarin gebruik is gemaakt van lagere geldbedragen maar wel dezelfde kansfactor. Als antwoord op deze vraag hebben 46 respondenten (70,8%) gekozen voor een gelijke pay off. Bij het nader bestuderen van hun keuzegedrag is gebleken dat zes van deze respondenten die bij lage geldbedragen kozen voor een lage pay off nu het om hogere geldbedragen gaat niet meer kiezen voor een gelijke pay off. Bijzonder om te constateren is ook dat twee personen bij hogere geldbedragen juist minder egoïstisch worden. Deze twee groepen samen verklaren het verschil van vier respondenten tussen de vierde en de vijfde vraag Beantwoording hypothesen Nu de resultaten van de enquête geanalyseerd en besproken zijn, kan er gekeken worden in hoeverre deze resultaten de hypothesen ondersteunen. Hiervoor zijn de hypothesen in Excel getoetst met de Chi kwadraat (χ2) toets. Er is voor deze toetsingsmethode gekozen omdat er in de data sprake is van een categoriale verdeling die dichotoom is. De χ2 toets is daarom in deze situatie een goede methode. Er is bij deze toets sprake van 1 vrijheidsgraad 2 en er wordt een betrouwbaarheid van 5% gehanteerd. Als de probability (p waarde) van de toets lager is dan 0,05 2 Aantal vrijheidsgraden = (k 1)*(r 1) = (2 1)*(2 1) = 1 15

16 dient de nulhypothese verworpen en de opgestelde alternatieve hypothese te worden aangenomen. P waarden die hoger dan 0,05 zijn, geven aan dat er een (waarschijnlijke) correlatie bestaat tussen de antwoorden die gegeven zijn op de vergeleken vragen zijn. Dit betekent dat de gegeven antwoorden dusdanig correleren, dat het verschil tussen beide vragen onvoldoende zorgt voor een verandering in keuzegedrag. Als er sprake is van een p waarde die lager is dan 0,05 kan worden gesteld dat het keuzegedrag in beide vragen voldoende verschilt en het onderscheid tussen beide vragen dus zorgt voor een verandering in het keuzegedrag. Tabel 3. Beschrijving Chi kwadraat toets Toetsen Enquête p Aantal Onbetrouw Toetsing hypothesen vragen waarde 3 vrijheidsgraden baarheid 5% hypothesen 1 1 en 5 0, ,05 H0 niet verwerpen 1 2 en 3 0, ,05 H0 verwerpen 1 2 en 4 1, ,05 H0 niet verwerpen 2 1 en 2 0, ,05 H0 niet verwerpen 2 4 en 5 0, ,05 H0 niet verwerpen 3 3 en 4 0, ,05 H0 verwerpen In de eerste hypothese is gesteld dat meer mensen kiezen voor een gelijke pay off, indien er geen kansfactor aanwezig is. Deze hypothese is getoetst door middel van drie χ 2 toetsen. Allereerst is er een toets uitgevoerd met de vragen 1 en 5. Dit zijn de vragen met de hoge geldbedragen waarbij vraag 1 geen kansfactor gevat en vraag 5 wel. Omdat de p waarde (0,5872) van deze toets groter is dan is dan 0,05, mag op basis van deze twee vragen de gestelde alternatieve hypothese niet worden aangenomen. Het blijkt echter dat aan de hand van de toetsing van vraag 1 en 5 geen conclusie kan worden getrokken. Door een fout in de enquête is namelijk bij de eerste enquêtevraag 2000 euro gebruikt in plaats van het bedoelde bedrag van 1800 euro, waardoor het bedrag van situatie 1 minder dan 2/3 is van situatie 2. In de vijfde enquêtevraag is wel het bedrag van 1800 euro gebruikt waardoor er teveel elementen anders zijn bij het vergelijken van vraag 1 en 5, zodat niet vast te stellen is waaraan eventuele verschillen zijn toe te schrijven. 3 Zie bijlage III voor de berekening van de p waarde 16

17 Deze hypothese blijkt echter ook toetsbaar te zijn aan de hand van de vragen 2 en 4. In deze vragen worden lage geldbedragen gehanteerd, waarbij vraag 2 geen onzekerheid en vraag 4 grote onzekerheid bevat. De p waarde is 1 en dus veel groter dan 0,05. Op basis van deze χ 2 toets kan worden geconcludeerd dat de verschillen in vraagstelling geen enkele invloed uitoefenen op het keuzegedrag van de respondenten en mag de nulhypothese dus niet worden verworpen. Tot slot is deze hypothese ook getoetst aan de hand van de vragen 2 en 3. Beide vragen bestaan uit lage geldbedragen, waarbij vraag 2 geen onzekerheid en vraag 3 een kleine onzekerheid bevat. De p waarde (0,0122) van deze χ 2 toets is kleiner dan 0,05, waardoor op basis van deze vragen de nulhypothese verworpen moet worden en de gestelde alternatieve hypothese aangenomen moet worden. Aan de hand van de twee geldige χ 2 toetsen bij deze hypothese kunnen we stellen dat het afhankelijk is van de mate van onzekerheid of deze invloed uitoefent op het keuzegedrag. Als er sprake is van een kleine onzekerheid oefent deze invloed uit op het keuzegedrag, maar als er sprake is van grote onzekerheid blijkt dat er geen invloed op het keuzegedrag is. Op basis van deze toetsen dient hypothese 1 verworpen te worden aangezien hierin geen rekening is gehouden met de mate van onzekerheid. In de tweede hypothese is gesteld dat als de geldbedragen hoger zijn, meer mensen kiezen voor een ongelijke pay off. Bij de toetsing van deze hypothese is allereerst de χ2 toets uitgevoerd met enquêtevragen 1 en 2 (allebei geen kansfactor). In vraag 1 zijn hoge geldbedragen gebruikt en in vraag 2 zijn lage geldbedragen gebruikt. De p waarde (0,1969) van deze χ2 toets is groter dan 0,05 en daarom moet op basis van deze twee vragen de gestelde alternatieve hypothese verworpen worden. Daarnaast is hypothese 2 getoetst aan de hand van de enquêtevragen 4 en 5 (allebei een 80% kansfactor). In enquêtevraag 4 is gebruik gemaakt van lage geldbedragen en in enquêtevraag 5 is er gebruikt gemaakt van hoge geldbedragen. De p waarde (0,4531) van deze χ2 toets is eveneens groter dan 0,05. Daarom moet op basis van deze twee vragen de gestelde alternatieve hypothese, dat als de geldbedragen hoger zijn, meer mensen kiezen voor een ongelijke pay off verworpen worden. Tot slot is er de derde hypothese waarin is gesteld dat hoe groter de mate van onzekerheid voor de andere persoon is, hoe meer men kiest voor de gelijke pay off. Om dit te kunnen toetsen kunnen alleen de vragen met lage geldbedragen met elkaar worden vergeleken, aangezien alleen daarvan twee vragen met een verschillende kansfactor zijn gesteld. Dit zijn de enquêtevragen 3 (kleine onzekerheid) en 4 (grote onzekerheid). De p waarde (0,0122) van deze χ2 toets is kleiner dan 0,05 en daarom moet nulhypothese 3 verworpen worden. Dit betekent dat de alternatieve hypothese, waarin gesteld is dat hoe groter de mate van onzekerheid is hoe meer men kiest voor een 17

18 gelijke pay off, aangenomen dient te worden aan de hand van de vragen 3 en 4 bij een onbetrouwbaarheid van 5%. 4. Aanbevelingen Aan het einde van dit onderzoek zijn er een aantal verbeterpunten die van belang zijn voor mogelijke vervolgonderzoeken. Allereerst is het een mogelijkheid om te kijken naar een specifieke doelgroep. Solnick en Schweitzer (1999) concluderen namelijk in hun onderzoek dat het nemen van risico s mede afhangt van geslacht. Dus er kan bijvoorbeeld een soortgelijk onderzoek worden gehouden, maar dan alleen bij mannen. Of er kan gekozen worden voor een speciaal beroep of een bedrijf in een speciale sector. Het gedrag van een bedrijf is immers gebaseerd op de handelswijze van de daarin actieve personen. Zo laten García Marco en Robles Fernández (2008) zien dat in de bankenwereld de commerciële banken meer geneigd zijn risico s te nemen dan spaarbanken. Ze laten ook zien dat de grootte van het bedrijf van belang is bij het nemen van risico s, kleine instellingen lijken minder risico te nemen dan grote bedrijven. Als het gedrag van individuen beter is bestudeerd, is het interessant om te kijken hoe dit doorwerkt in de handelswijze van bedrijven. Verder is er in dit onderzoek gekozen voor weinig (10%) kans op nul euro en veel (80%) kans op nul euro. Deze twee percentages liggen erg ver uit elkaar en zouden daarom in een vervolgonderzoek aangevuld kunnen worden met vragen waarin een tussenliggend kanspercentage van toepassing is. Een percentage van 50% kans zou immers aanvullende informatie kunnen geven over de invloed van kansen in het keuzegedrag. Tot slot is het belangrijk om in een vervolgonderzoek de geldbedragen te veranderen. Er is in dit onderzoek gekozen voor bedragen die behoorlijk ver uit elkaar liggen, namelijk 10 euro en 1200 euro. Deze bedragen liggen voldoende ver uit elkaar om duidelijk te maken of de hoogte van de geldbedragen van invloed zijn op de keuze voor het type pay off. Maar het is eveneens interessant om te kijken wat de invloed van de geldbedragen is als deze een stuk dichter bij elkaar liggen. 18

19 5. Conclusie Het onderzoek is gedaan om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag die aan het begin van dit paper is gesteld, namelijk: Wat is de invloed van een bepaalde kans op het gedrag van mensen in een beslissingssituatie? De beantwoording van deze vraag is geformuleerd aan de hand van een literatuurstudie en een eigen onderzoek. In de literatuurstudie zijn allereerst de klassieke nutstheorie en prospect theorie uitgewerkt en met elkaar vergeleken. Verder is er gekeken naar het keuzegedrag van mensen in een beslissingssituatie waarin de kansfactor nog geen rol speelt aan de hand van onderzoeken van o.a. Charness en Rabin (2002) en Loewenstein e.a. (1989). Aan de hand van de enquêteresultaten zijn de drie hypothesen in dit paper getoetst met een aantal χ 2 toetsen. Allereerst is hypothese 1 waarin gesteld wordt dat meer mensen kiezen voor een gelijke pay off, indien er geen kansfactor aanwezig is, getoetst. Aan de hand van twee geldige χ 2 toetsen is gebleken dat een kleine onzekerheid wel van invloed is op het keuzegedrag, maar een grote onzekerheid heeft geen invloed. Op basis hiervan is hypothese 1 verworpen. Daarna is hypothese 2 getoetst waarin gesteld is dat als de geldbedragen hoger zijn, meer mensen kiezen voor een ongelijke pay off. Ook deze hypothese is op basis van twee uitgevoerde χ 2 toetsen verworpen. Tot slot is hypothese 3 getoetst. Deze hypothese stelt dat hoe groter de mate van onzekerheid voor de andere persoon is, hoe meer men kiest voor de gelijke pay off. Op basis van de uitgevoerde χ 2 toets dient deze hypothese aangenomen te worden. Bovenstaande hypothesen zijn van belang voor de beantwoording van de hoofdvraag van dit onderzoek, namelijk wat is de invloed van een bepaalde kans op het gedrag van mensen in een beslissingssituatie? De toetsing van de hypothesen heeft laten zien dat niet meer mensen gaan kiezen voor een gelijke pay off als de kansfactor ontbreekt, maar dat het verschil tussen een kleine en grote kansfactor wel van invloed is op het keuzegedrag van mensen. We kunnen stellen dat dit een nuttig onderzoek is, ondanks dat de enquête die in dit onderzoek is uitgevoerd niet volledig genoeg was. Bij het analyseren en vergelijken van de resultaten is gebleken dat één vraag ontbrak, namelijk die waarin het gaat om hoge geldbedragen en een kleine kansfactor. Daardoor waren bepaalde vergelijkingen alleen mogelijk met de vragen waarin lage geldbedragen zijn gebruikt. Daarnaast is tijdens de analyse van de resultaten gebleken dat de er in enquêtevraag 1 het bedrag van 2000 euro is gebruikt, in plaats van de bedoelde 1800 euro. Dit zorgt ervoor dat er geen conclusie mag worden getrokken aan de hand van de toetsing van vraag 1 en 5. 19

20 De verschillende resultaten van de χ 2 toetsen tonen aan dat de kansfactor wel een bepaalde invloed heeft op het keuzegedrag van mensen in beslissingssituaties, maar dat dit in vervolgonderzoeken verder uitgewerkt dient te worden. Hierbij kan gedacht worden aan een uitbreiding van het bestaande onderzoek door middel van andere kansfactoren en bedragen. Verder is het interessant om een dergelijk onderzoek te doen onder een specifieke doelgroep, zoals bijvoorbeeld CEO s in de bancaire wereld of hypotheekadviseurs. 20

21 Bibliografie Anderson, R.C. en Fraser, D.R. (2000). Corporate control, bank risk taking, and the health of the banking industry. Journal of Banking and Finance, 24, pp Assem, M.J. van den, Baltussen, G. en Post, Th. (2007). De ene euro is de andere niet. Economische Statische Berichten, Assem, M.J. van den en Post, G.T. (2005). Miljoenenjacht: voer voor economen. Economische Statistische Berichten, Bewley, T.F. (2002). Knightian decision theory. Part I. Decisions in Economics and Finance, 25, pp Bolton, G. en Ockenfels, A. (2000). A Theory of Equity, Reciprocity, and Competition. American Economics Review, XC, pp CashAcrey, J., McCumbner, W.R. en Nguyen, T. (2010). CEO incentives and bank risk. Journal of Economics and Business, doi: /j.jeconbus Cettolin, E. en Riedl, A. (2010). Delegation in decision making under uncertainty. Are preferences incomplete? Maastricht University working paper. Charness, G. en Rabin, M. (2002). Understanding social preferences with simple tests. The Quarterly Journal of Economics, 117 (3), pp Chen, C.R., Steiner, T.L. en Whyte, A.M. (1998). Risk taking behavior and management ownership in depository institutions. Journal of Financial Research, 21, pp Chen, C.R., Steiner, T.L. en Whyte A.M. (2006). Does stock option based executive compensation induce risk taking? An analysis of the banking industry. Journal of Banking and Finance, 30, Demsetz, R.S. en Strahan, P.E. (1997). Diversification, size, and risk at bank holding companies. Journal of Money, Credit, and Banking, 29, pp Elchardus, M. (2007). Sociologie, een inleiding. Amsterdam: Pearsen Education Benelux bv 21

22 Erkens, D., Hung, M. en Matos, P. (2009). Corporate Governance in the Recent Financial Crisis: Evidence from Financial Institutions Worldwide. SSRN Paper Esty, B.C. (1998). The impact of contingent liability on commercial bank risk taking. Journal of Financial Economics, 47, pp Fehr, E. en Schmidt, K. (1999). A Theory of Fairness, Competition and Cooperation. Quarterly Journal of Economics, CXIV, pp García Marco, T. en Robles Fernández, M.D. (2008). Risk taking behavior and ownership in the banking industry: The Spanish evidence. Journal of Economics and Business, 60, pp Herrnstein, R.J. (1990). Rational Choice Theory, Necessary but Not Sufficient. American Psychologist, 45 (3), pp Houston, J.F. en James, C. (1995). CEO compensation and bank risk: Is compensation in banking structured to promote risk taking. Journal of Monetary Economics, 36, pp Ju, N., Leland, H. en Senbet, L. (2002). Options, option repricing and severance packages in managerial compensation: their effects on corporate risk. Working paper, University of Maryland. Laeven, L., en Levine, R. (2008). Corporate Governance, Regulation, and Bank Risk Taking. Journal of Financial Economics, forthcoming. Laeven, L. en Levine, R. (2009). Bank governance, regulation and risk taking. Journal of Financial Economics, 93, pp Lewellen, K. (2006). Financing decisions when managers are risk averse. Journal of Financial Economics, 82, pp Loewenstein, G., Bazerman, M. en Thompson, L. (1989). Social Utility and Decision Making in Interpersonal Contexts. Journal of Personality and Social Psychology, LVII, pp Mehran, H. en Rosenberg, J. (2008).The effects of employee stock options on bank investment choice, borrowing, and capital. Federal Reserve Bank of New York Staff Reports, 305. Neumann, J. von en Morgenstern, O. (1944). Theory of Games and Economic Behavior. Princeton University Press. 22

23 Pathan, S. (2009). Strong boards, CEO power and bank risk taking. Journal of Banking and Finance, 33, pp Saunders, A., Strock, E. en Travlos, N.G. (1990). Ownership structure, deregulation, and bank risk taking. Journal of Finance, 45, pp Solnick, S.J. en Schweitzer, M.E. (1999). The Influence of Physical Attractiveness and Gender on Ultimatum Game Decisions. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 79 (3), pp Tversky, A. en Kahneman, D. (1979). Prospect Theory: An Analysis of Decision under Risk. Econometrica, 47(2), pp Tversky, A en Kahneman, D. (1986). Rational Choice and the Framing of Decisions. Journal of Business, 59 (4), pt

24 Bijlage I: Enquête Introductie Stel u hebt een maandelijks inkomen dat ruim boven het modale inkomen is en u mag een keuze maken uit twee situaties. Welke optie kiest u dan in onderstaande situaties? Er zijn geen correcte antwoorden en de enquête is volledig anoniem. Vraag 1 U bent persoon A en mag een keuze maken uit situatie 1 en 2. Kiest u voor situatie 1, dan krijgt u 1200 euro en een willekeurig persoon B ook 1200 euro, maar kiest u voor situatie 2, dan krijgt u 2000 euro en persoon B 115 euro. persoon A persoon B Situatie 1 : 1200 euro 1200 euro Situatie 2 : 2000 euro 115 euro Welke situatie kiest u? Situatie 1, beide 1200 euro Situatie 2, ik 2000 euro en de ander 115 euro 24

25 Vraag 2 U bent persoon A en mag een keuze maken uit situatie 1 en 2. Kiest u voor situatie 1, dan krijgt u 10 euro en een willekeurig persoon B ook 10 euro, maar kiest u voor situatie 2, dan krijgt u 15 euro en persoon B 3 euro. persoon A persoon B Situatie 1 : 10 euro 10 euro Situatie 2 : 15 euro 3 euro Welke situatie kiest u? Situatie 1, beide 10 euro Situatie 2, ik 10 euro en de ander 3 euro Vraag 3 U bent persoon A en mag een keuze maken uit situatie 1 en 2. Kiest u voor situatie 1, dan krijgt u 10 euro en een willekeurig persoon B ook 10 euro, maar kiest u voor situatie 2, dan krijgt u 15 euro en persoon B heeft 10% kans op 0 euro en 90% kans op 15 euro. persoon A persoon B Situatie 1 : 10 euro 10 euro Situatie 2 : 15 euro kans van 10% > 0 euro kans van 90% > 15 euro Welke situatie kiest u? Situatie 1, beide 10 euro Situatie 2, ik 15 euro en de ander heeft 90% kans op 15 euro en 10% kans op 0 euro 25

26 Vraag 4 U bent persoon A en mag een keuze maken uit situatie 1 en 2. Kiest u voor situatie 1, dan krijgt u 10 euro en een willekeurig persoon B ook 10 euro, maar kiest u voor situatie 2, dan krijgt u 15 euro en persoon B heeft 20% kans op 15 euro en 80% kans op 0 euro. persoon A persoon B Situatie 1 : 10 euro 10 euro Situatie 2 : 15 euro kans van 80% > 0 euro kans van 20% > 15 euro Welke situatie kiest u? Situatie 1, beide 10 euro Situatie 2, ik 15 euro en de ander heeft 20% kans op 15 euro en 80% kans op 0 euro Vraag 5 U bent persoon A en mag een keuze maken uit situatie 1 en 2. Kiest u voor situatie 1, dan krijgt u 1200 euro en een willekeurig persoon B ook 1200 euro, maar kiest u voor situatie 2, dan krijgt u 1800 euro en persoon B heeft 20% kans op 1800 euro en 80% kans op 0 euro. persoon A persoon B Situatie 1 : 1200 euro 1200 euro Situatie 2 : 1800 euro kans van 80% > 0 euro kans van 20% > 1800 euro Welke situatie kiest u? Situatie 1, beide 1200 euro Situatie 2, ik 1800 euro en de ander heeft 20% kans op 1800 euro en 80% kans op 0 euro 26

27 Bijlage II: Resultaten enquête Legenda 1: Situatie 1, gelijke pay off 2: Situatie 2, ongelijke pay off vraag 1 vraag 2 vraag 3 vraag 4 vraag 5 vraag 1 vraag 2 vraag 3 vraag 4 vraag 5 Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent Respondent

28 Bijlage III: Uitwerkingen χ 2 toetsen Vraag 1 en 5 Situatie 1 Situatie 2 Column totals Vraag expected 40,50 24,50 65,00 Vraag expected 40,50 24,50 65,00 Column Totals χ² toets = Σ (observed - expected)² / expected = 0, p-waarde = 0, Vraag 2 en 3 Situatie 1 Situatie 2 Column totals Vraag expected 39,00 26,00 65,00 Vraag expected 39,00 26,00 65,00 Column Totals χ² toets = Σ (observed - expected)² / expected = 6, p-waarde = 0, Vraag 2 en 4 Situatie 1 Situatie 2 Column totals Vraag expected 46,00 19,00 65,00 Vraag expected 46,00 19,00 65,00 Column Totals χ² toets = Σ (observed - expected)² / expected = 0 p-waarde = 1 28

Relatie Financieel Adviseur - Klant

Relatie Financieel Adviseur - Klant Relatie Financieel Adviseur - Klant Dr Anita Vlam 28 maart 2012 Inhoud: Voorbeelden Het onderzoek Rentes Leningen Financieel Advies Expertise Tevreden met relatie Relatie adviseur en consument Aanbevelingen

Nadere informatie

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages.

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages. MARGES EN SIGNIFICANTIE BIJ STEEKPROEFRESULTATEN. De marges van percentages Metingen via een steekproef leveren een schatting van de werkelijkheid. Het toevalskarakter van de steekproef heeft als consequentie,

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen 1 Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen Peter van der Meer Samenvatting In dit onderzoek is geprobeerd antwoord te geven op de vraag in hoeverre het mogelijk is verschillen

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Stichting toetsing verzekeraars Datum: 8 februari 2016 Projectnummer: 2015522 Auteur: Marit Koelman Inhoud 1 Achtergrond onderzoek 3 2

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. De analyses. 2.1 Afspraken over kinderopvang versus m/v-verdeling

1. Inleiding. 2. De analyses. 2.1 Afspraken over kinderopvang versus m/v-verdeling Bijlage II Aanvullende analyses 1 Inleiding In aanvulling op de kwantitatieve informatie over de diverse arbeid-en-zorg thema s, is een aantal analyses verricht Aan deze analyses lagen de volgende onderzoeksvragen

Nadere informatie

Summary in Dutch 179

Summary in Dutch 179 Samenvatting Een belangrijke reden voor het uitvoeren van marktonderzoek is het proberen te achterhalen wat de wensen en ideeën van consumenten zijn met betrekking tot een produkt. De conjuncte analyse

Nadere informatie

Memorandum. Technical Sciences Brassersplein 2 2612 CT Delft Postbus 5050 2600 GB Delft. Aan Bestuur stichting Pensioenfonds TNO. www.tno.

Memorandum. Technical Sciences Brassersplein 2 2612 CT Delft Postbus 5050 2600 GB Delft. Aan Bestuur stichting Pensioenfonds TNO. www.tno. Memorandum Aan Bestuur stichting Pensioenfonds TNO Van Dr. F. Phillipson Onderwerp Risicobereidheidsonderzoek Pensioenfonds TNO Inleiding In de periode juni-augustus 2014 is er een risicobereidheidsonderzoek

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting Dutch summary

Nederlandse samenvatting Dutch summary 110 Ethics in Economic Decision-Making Nederlandse samenvatting Dutch summary We maken in het dagelijks leven vele beslissingen. Een groot deel van deze beslissingen bepaalt niet alleen onze eigen (financiële)

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Ondanks de in 2014 massaal geuite ambitie en wens tot verandering van werkgever is maar een klein deel in 2015 overgestapt

Ondanks de in 2014 massaal geuite ambitie en wens tot verandering van werkgever is maar een klein deel in 2015 overgestapt Ondanks de in 2014 massaal geuite ambitie en wens tot verandering van werkgever is maar een klein deel in 2015 overgestapt In 2014 bleek 82% van de professionals open te staan voor een carrièrestap in

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20566 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Wit, Frank R.C. de Title: The paradox of intragroup conflict Issue Date: 2013-02-28

Nadere informatie

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Het doel van deze opdracht is nagaan of je instrument geschikt is voor je onderzoek. Het is altijd verstandig

Nadere informatie

Proeftuinplan: Meten is weten!

Proeftuinplan: Meten is weten! Proeftuinplan: Meten is weten! Toetsen: hoog, laag, vooraf, achteraf? Werkt het nu wel? Middels een wetenschappelijk onderzoek willen we onderzoeken wat de effecten zijn van het verhogen cq. verlagen van

Nadere informatie

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse.

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Oefentoets 1 1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Conditie = experimenteel Conditie = controle Sekse = Vrouw 23 33 Sekse = Man 20 36 Van

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

De Econoom en de Psycholoog in ons Hoofd

De Econoom en de Psycholoog in ons Hoofd De Econoom en de Psycholoog in ons Hoofd Rede uitgesproken door Eric van Dijk ter gelegenheid van de aanvaarding van het ambt van hoogleraar psychologie aan de Universiteit Leiden op 23 mei 2003. Met dank

Nadere informatie

Enquête op weg naar herstel

Enquête op weg naar herstel 21179801 Enquête op weg naar herstel - Beschrijving belangrijkste uitkomsten - Uitgevoerd in opdracht van VOORWOORD In opdracht van de gemeente Voorschoten is aan RenM Matrix opdracht gegeven voor het

Nadere informatie

Gender: de ideale mix

Gender: de ideale mix Inleiding 'Zou de financiële crisis even hard hebben toegeslaan als de Lehman Brothers de Lehman Sisters waren geweest?' The Economist wijdde er vorige maand een artikel aan: de toename van vrouwen in

Nadere informatie

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Landelijk cliëntervaringsonderzoek Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3

Nadere informatie

Sleuteltermen Stappenplan, belevingswereld, motivatie, boxenstelsel, economie Bibliografische referentie

Sleuteltermen Stappenplan, belevingswereld, motivatie, boxenstelsel, economie Bibliografische referentie ONTWERPRAPPORT Naam auteur Elles Lelieveld Vakgebied Economie Titel De juiste stappen, een onderzoek naar de problemen en oplossingen van opgaven over het boxenstelsel Onderwerp Het aanleren van een stappenplan

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Discriminatie, in voordeel van de favoriete werknemer? ERASMUS UNIVERSITY ROTTERDAM. Erasmus School of Economics. Department of Economics

Discriminatie, in voordeel van de favoriete werknemer? ERASMUS UNIVERSITY ROTTERDAM. Erasmus School of Economics. Department of Economics Discriminatie, in voordeel van de favoriete werknemer? ERASMUS UNIVERSITY ROTTERDAM Erasmus School of Economics Department of Economics Scriptie begeleider: Prof. Dr. O.H. Swank Naam: Vanja van Sprakelaar

Nadere informatie

Implementations of Tests on the Exogeneity of Selected Variables and Their Performance in Practice M. Pleus

Implementations of Tests on the Exogeneity of Selected Variables and Their Performance in Practice M. Pleus Implementations of Tests on the Exogeneity of Selected Variables and Their Performance in Practice M. Pleus Dat economie in essentie geen experimentele wetenschap is maakt de econometrie tot een onmisbaar

Nadere informatie

Burgerbaan enquête 2018 Plartform Burgerbaan

Burgerbaan enquête 2018 Plartform Burgerbaan Burgerbaan enquête 2018 Plartform Burgerbaan Regensburg, bron pixabay 16-5-2018 In 2018 heeft Platform Burgerbaan vijf grote vragen voorgelegd aan verschillende netwerken met geschat in totaal zo'n 10.000

Nadere informatie

Kansrekening en Statistiek

Kansrekening en Statistiek Kansrekening en Statistiek College 13 Dinsdag 26 Oktober 1 / 24 2 Statistiek Indeling: Hypothese toetsen Filosofie 2 / 24 Hypothese toetsen 3 / 24 Hypothese toetsen: toepassingen Vb. Een medicijn wordt

Nadere informatie

Experimenteren met bijstand: peiling onder bijstandsgerechtigden

Experimenteren met bijstand: peiling onder bijstandsgerechtigden Experimenteren met bijstand: peiling onder bijstandsgerechtigden Onderzoek en Statistiek gemeente Nijmegen december 2016 Colofon Gemeente Nijmegen Onderzoek en Statistiek Contactpersoon: Marieke Selten

Nadere informatie

Groundbreaking Innovative Financing of Training in a European Dimension. Final GIFTED Model May 2013

Groundbreaking Innovative Financing of Training in a European Dimension. Final GIFTED Model May 2013 Groundbreaking Innovative Financing of Training in a European Dimension Final GIFTED Model May 2013 Project Reference no. 517624-LLP-1-2011-1-AT-GRUNDTVIG-GMP Workpackage no. WP 3 Test and Validation Deliverable

Nadere informatie

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG Effectiviteit Geef me de 5-methodiek in zorginstelling JP van den Bent In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit

Nadere informatie

ALGEMEEN RAPPORT Publieksprijs Beste Vastgoedfonds Aanbieder 2011

ALGEMEEN RAPPORT Publieksprijs Beste Vastgoedfonds Aanbieder 2011 ALGEMEEN RAPPORT Publieksprijs Beste Vastgoedfonds Aanbieder 2011 Markt, trends en ontwikkelingen Amsterdam, april 2012 Ir. L. van Graafeiland Dr. P. van Gelderen Baken Adviesgroep BV info@bakenadviesgroep.nl

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

De invloed van framing in keuzesituaties: een experimentele studie

De invloed van framing in keuzesituaties: een experimentele studie De invloed van framing in keuzesituaties: een experimentele studie Student: Bastiaan Pluijmers Studentnr.: 0221244 Begeleider: Dr. R. Ramer 5 juli 2007 Inhoud 1. Inleiding 1 2. De keuzetheorie en framing

Nadere informatie

Vooraf ingevulde waarden in de inkomens- en lastentoets in de telecombranche. Een experiment in de online keuzeomgeving

Vooraf ingevulde waarden in de inkomens- en lastentoets in de telecombranche. Een experiment in de online keuzeomgeving Vooraf ingevulde waarden in de inkomens- en lastentoets in de telecombranche Een experiment in de online keuzeomgeving Publicatiedatum: 01-mrt-2018 Autoriteit Financiële Markten De AFM maakt zich sterk

Nadere informatie

Bestuurlijke toekomst gemeente Nuenen c.a.: de opvattingen van de inwoners

Bestuurlijke toekomst gemeente Nuenen c.a.: de opvattingen van de inwoners Bestuurlijke toekomst gemeente Nuenen c.a.: de opvattingen van de inwoners Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Provincie Noord-Brabant Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda T 076 515 13 88 info@dimensus.nl

Nadere informatie

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016 Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen

Nadere informatie

QUICKSCAN METING 4, 2013

QUICKSCAN METING 4, 2013 Naast de Werkgelegenheidsbarometer die elk kwartaal een beeld schetst van relevante arbeidsmarktontwikkelingen in de Metalektro, wordt tevens elk kwartaal een drietal stellingen voorgelegd aan metalektrobedrijven

Nadere informatie

Klantpensioenmonitor Pensioenfonds UMG

Klantpensioenmonitor Pensioenfonds UMG St. Anthoniusplaats 9 6511 TR Nijmegen 024 663 9343 info@movate.nl Klantpensioenmonitor Pensioenfonds UMG 05-06-2015 1 Inhoudsopgave Management summary 3 Introductie 5 Deelnemerinformatie 6 Pensioenbewustzijn

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Toetsende Statistiek Week 5. De F-toets & Onderscheidend Vermogen

Toetsende Statistiek Week 5. De F-toets & Onderscheidend Vermogen M, M & C 7.3 Optional Topics in Comparing Distributions: F-toets 6.4 Power & Inference as a Decision 7.1 The power of the t-test 7.3 The power of the sample t- Toetsende Statistiek Week 5. De F-toets &

Nadere informatie

The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands

The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands Proefschrift Marieke Heers (gepromoveerd 3 oktober in Maastricht; promotoren prof.dr. W.N.J. Groot en prof.dr. H. Maassen van den Brink)

Nadere informatie

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Jongeren & hun financiële verwachtingen Nibud, februari Jongeren & hun financiële verwachtingen Anna van der Schors Daisy van der Burg Nibud in samenwerking met het 1V Jongerenpanel van EenVandaag Inhoudsopgave 1 Onderzoeksopzet Het Nibud doet

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Paper 3: Onderzoeksinstrumenten Aantal woorden (exclusief bijlage, literatuur en samenvatting): 581 Jeffrey de Jonker Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Jeffrey de Jonker Biologie Differentiëren

Nadere informatie

Summary in Dutch. Samenvatting

Summary in Dutch. Samenvatting Samenvatting In de theorie van het menselijk kapitaal zijn kennis en gezondheid uitkomsten van bewuste investeringsbeslissingen. Veel van de keuzes hieromtrent lijken in de praktijk echter niet weldoordacht.

Nadere informatie

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren:

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren: INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 4 1. Toets met behulp van SPSS de hypothese van Evelien in verband met de baardlengte van metalfans. Ga na of je dezelfde conclusies

Nadere informatie

Onderzoek naar de mening van burgers over de berekening van kinderalimentatie

Onderzoek naar de mening van burgers over de berekening van kinderalimentatie Onderzoek naar de mening van burgers over de berekening van kinderalimentatie September 2011 Bregje Dijksterhuis (HvA) & Nina Vels (LBIO) Inhoud 1 Inleiding... 2 1.1 Doel... 2 1.2 Onderzoeksvragen... 2

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

Internetpeiling ombuigingen

Internetpeiling ombuigingen Internetpeiling ombuigingen In opdracht van: Gemeente Sittard-Geleen januari 2012 Flycatcher Internet Research, 2004 Dit materiaal is auteursrechtelijk beschermd en kopiëren zonder schriftelijke toestemming

Nadere informatie

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies 7.1 Het gemiddelde van een populatie Standaarddeviatie van de populatie en de steekproef In het vorige deel is bij de significantietoets uitgegaan

Nadere informatie

Auteur: Thomas Peters Opdrachtgever: Gezondheidscentrum Velserbroek

Auteur: Thomas Peters Opdrachtgever: Gezondheidscentrum Velserbroek Auteur: Thomas Peters Opdrachtgever: Gezondheidscentrum Velserbroek Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Inleiding... 2 Geslacht/Leeftijd... 4 Assistentes... 4 Huisartsen... 5 Algemeen... 6 Aandachtspunten

Nadere informatie

COUNTRY PAYMENT REPORT 2015

COUNTRY PAYMENT REPORT 2015 COUNTRY PAYMENT REPORT 15 Het Country Payment Report is ontwikkeld door Intrum Justitia Intrum Justitia verzamelt informatie bij duizenden bedrijven in Europa en krijgt op die manier inzicht in het betalingsgedrag

Nadere informatie

Bijlage 1 Toelichting kwantitatieve analyse ACM van de loterijmarkt

Bijlage 1 Toelichting kwantitatieve analyse ACM van de loterijmarkt Bijlage 1 Toelichting kwantitatieve analyse ACM van de loterijmarkt 1 Aanpak analyse van de loterijmarkt 1. In het kader van de voorgenomen fusie tussen SENS (o.a. Staatsloterij en Miljoenenspel) en SNS

Nadere informatie

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 Definitieve rapportage 4 augustus 2016 DATUM 4 augustus 2016 TITEL Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 ONDERTITEL

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Wereldwijd zijn meer dan 3 miljard mensen afhankelijk van biomassa brandstoffen zoals hout en houtskool om in hun dagelijkse energie behoefte te voorzien. Het gebruik van deze

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Onderzoek mediagebruik Maastricht mei 2017

Onderzoek mediagebruik Maastricht mei 2017 Onderzoek mediagebruik Maastricht 2016 mei 2017 1 Publicatiedatum donderdag 4 mei 2017 Contact Gemeente Maastricht Team Communicatie (043) 350 42 00 communicatie@maastricht.nl pagina 2 Onderzoek Mediagebruik

Nadere informatie

Gezondheidsbeleving en werkhervatting 35-minners (april 2010) Aanleiding

Gezondheidsbeleving en werkhervatting 35-minners (april 2010) Aanleiding Gezondheidsbeleving en werkhervatting 35-minners (april 2010) Aanleiding Het is de vraag of het in alle gevallen reëel is om van werkgevers en de desbetreffende werknemers te verwachten dat zij (in het

Nadere informatie

European Public Administration Namen toetsen

European Public Administration Namen toetsen European Public Administration Namen toetsen Opdrachtgever: EPA Universiteit Twente dhr. M.J. De Nobel, dhr. R. Torenvlied & mevr. M. Keizer Keijzer Opgesteld door: Auteur: Newcom Research & Consultancy

Nadere informatie

Methoden van onderzoek. Werkcollege 5

Methoden van onderzoek. Werkcollege 5 Werkcollege 5 Werkcollege 5: Inhoud 1. Instructies bij opdrachten 2. Populatie - steekproef 3. Vragenlijst ontwikkelen 2 Instructies opdrachten 3 Werkcollege 5: Inhoud 1. Instructies bij opdrachten 2.

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten Beoordeling Te behalen Behaald 1. Past het onderwerp/ontwerp bij het vak/de vakken? 1 Herkenbaarheid van het vak of de vakken. Past het onderwerp

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Verhandelingen over modellen van actoren in ruilnetwerken en sociale dilemma s 1. Inleiding Een belangrijke taak van de economie en de sociologie is om fenomenen op het

Nadere informatie

Windenergie in Noord. 5 e panelmeting stadsdeel Noord. Inleiding

Windenergie in Noord. 5 e panelmeting stadsdeel Noord. Inleiding Windenergie in Noord 5 e panelmeting stadsdeel Noord Inleiding Eind 2009 heeft O+S voor stadsdeel Noord een bewonerspanel opgezet. Dit panel telt momenteel 344 leden. O+S heeft vier keer een enquête uitgezet

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Arbitrage en financiële besluitvorming

Hoofdstuk 3: Arbitrage en financiële besluitvorming Hoofdstuk 3: Arbitrage en financiële besluitvorming Elke beslissing heeft consequenties voor de toekomst en deze consequenties kunnen voordelig of nadelig zijn. Als de extra kosten de voordelen overschrijden,

Nadere informatie

Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79

Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79 Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79 Boekbespreking Techniek in het natuurkunde-onderwijs M.J. de Vries, Uitg.: Technische Universiteit Eindhoven, 1988 Dissertatie, 278 p. De

Nadere informatie

Sociale en culturele factoren in evacuatie simulaties. Dr. Natalie van der Wal

Sociale en culturele factoren in evacuatie simulaties. Dr. Natalie van der Wal Sociale en culturele factoren in evacuatie simulaties Dr. Natalie van der Wal Uit de praktijk blijkt dat weinig mensen direct overgaan tot actie als het brandalarm afgaat. Het zal wel een oefening zijn,

Nadere informatie

Graydon studie. De impact van het individu op een faillissement.

Graydon studie. De impact van het individu op een faillissement. Graydon studie. De impact van het individu op een faillissement. Inleiding Zou de financiële crisis even hard hebben toegeslaan als de Lehman Brothers de Lehman Sisters waren geweest? The Economist wijdde

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu SAMENVATTING dr. L.A. Plugge 1, drs. J. Hoonhout 2, T. Carati 2, G. Holle 2 Universiteit Maastricht IKAT, Fac. der Psychologie Inleiding Het

Nadere informatie

Hoofdstuk 18. Verbanden tussen variabelen vaststellen en interpreteren

Hoofdstuk 18. Verbanden tussen variabelen vaststellen en interpreteren Hoofdstuk 18 Verbanden tussen variabelen vaststellen en interpreteren Analyse van verbanden Analyse van verbanden: bij de analyse van verbanden stel je vast of er een stabiel verband bestaat tussen twee

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Agressie en geweld Onderzoeksresultaten poll

Agressie en geweld Onderzoeksresultaten poll Agressie en geweld Onderzoeksresultaten poll in opdracht van FNV ADV Market Research Willem Arntszlaan 115 C 3734 EE Den Dolder www.adv-mr.com Den Dolder, maart 2010 Wim Woning MSc Index Index... 2 1.

Nadere informatie

Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011

Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011 Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011 Inger Wilms, Pvis. Dit artikel beschrijft de uitkomsten van de Noordzee enquête die afgelopen zomer gehouden is onder Noordzee vissers uit België,

Nadere informatie

Hiermee rekenen we de testwaarde van t uit: n. 10 ( x ) ,16

Hiermee rekenen we de testwaarde van t uit: n. 10 ( x ) ,16 modulus strepen: uitkomst > 0 Hiermee rekenen we de testwaarde van t uit: n 10 ttest ( x ) 105 101 3,16 n-1 4 t test > t kritisch want 3,16 >,6, dus 105 valt buiten het BI. De cola bevat niet significant

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

werkcollege 6 - D&P10: Hypothesis testing using a single sample

werkcollege 6 - D&P10: Hypothesis testing using a single sample cursus huiswerk opgaven Ch.9: 1, 8, 11, 12, 20, 26, 36, 37, 71 werkcollege 6 - D&P10: Hypothesis testing using a single sample Activities 9.3 en 9.4 van schatting naar toetsing vorige bijeenkomst: populatie-kenmerk

Nadere informatie

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs. ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1

Nadere informatie

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang?

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? Is er een samenhang tussen seksuele attituden en gedragsintenties voor veilig seksueel Is there a correlation between sexual attitudes and the intention to engage in sexually safe behaviour? Does gender

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Website Performance Rapport 2013: E-COMMERCE

Website Performance Rapport 2013: E-COMMERCE Website Performance Rapport 2013: E-COMMERCE E-commerce sites behoren als categorie tot de sites met de slechtste performance, ondanks het feit dat beschikbaarheid en performance rechtstreeks impact hebben

Nadere informatie

Managers zijn de meest tevreden werknemers

Managers zijn de meest tevreden werknemers Sociaaleconomische trends 2014 Managers zijn de meest tevreden werknemers Linda Moonen februari 2014, 02 CBS Sociaaleconomische trends, februari 2014, 02 1 Werknemers zijn over het algemeen tevreden met

Nadere informatie

A. Business en Management Onderzoek

A. Business en Management Onderzoek A. Business en Management Onderzoek Concepten definiëren Een concept (concept) is een algemeen geaccepteerde verzameling van betekenissen of kenmerken die geassocieerd worden met gebeurtenissen, situaties

Nadere informatie

Nederlands bedrijfsleven: maak faillissementsfraude snel openbaar

Nederlands bedrijfsleven: maak faillissementsfraude snel openbaar Nederlands bedrijfsleven: maak faillissementsfraude snel openbaar Korte peiling over een actueel onderwerp op het gebied van credit management juni 2014 Tussentijdse meting Trendmeter 14 B16475 / juni

Nadere informatie

ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik

ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik Charles Picavet, Linda van der Leest en Cecile Wijsen Rutgers Nisso Groep, mei 2008 Achtergrond Hoewel er veel verschillende anticonceptiemethoden

Nadere informatie

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels:

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels: Stappen deelcijfer weging 1 Onderzoeksvragen 10,0 6% 0,6 2 Hypothese 10,0 4% 0,4 3 Materiaal en methode 10,0 10% 1,0 4 Uitvoeren van het onderzoek en inleiding 10,0 30% 3,0 5 Verslaglegging 10,0 20% 2,0

Nadere informatie

Toegepaste Statistiek, Week 6 1

Toegepaste Statistiek, Week 6 1 Toegepaste Statistiek, Week 6 1 Eén ordinale en één nominale variabele Nominale variabele met TWEE categorieën, 1 en 2 Ordinale variabele normaal verdeeld binnen iedere categorie? Variantie in beide categorieën

Nadere informatie

Hoe beïnvloedt de conjunctuur het keuzegedrag bij woningfinanciering? E.R. Boslooper Msc. (mei 2012)

Hoe beïnvloedt de conjunctuur het keuzegedrag bij woningfinanciering? E.R. Boslooper Msc. (mei 2012) Hoe beïnvloedt de conjunctuur het keuzegedrag bij woningfinanciering? E.R. Boslooper Msc. (mei 2012) De woningmarkt en financiering van het eigen huis trekken altijd aandacht. In goede tijden biedt de

Nadere informatie

OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP. X Methoden van Organisatieonderzoek. Voorbereiding op de masterthesis

OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP. X Methoden van Organisatieonderzoek. Voorbereiding op de masterthesis OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP Voorbereiding op de masterthesis X Methoden van Organisatieonderzoek P a g i n a 1 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 0 1. Conceptueel

Nadere informatie

Datum 20 april 2012 Betreft Openbare consultatie 'Ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in ondernemingsbesturen in de EU'

Datum 20 april 2012 Betreft Openbare consultatie 'Ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in ondernemingsbesturen in de EU' a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Gemeente Maastricht - Onderzoek & Statistiek

Gemeente Maastricht - Onderzoek & Statistiek Rapportage Pieter Honig & Simon van den Bighelaar Van den Bighelaar & Honig Onderzoeksbureau E-mail : info@vdbho.nl Opdrachtgever Drs. Paul Hinssen Gemeente Maastricht - Onderzoek & Statistiek Mosae Forum

Nadere informatie