16 november Inhoud. Overzicht van de belangrijkste nieuwsfeiten van de VN-instellingen te Rome (FAO, WFP, IFAD en CFS) week 46.

Transcriptie

1 16 november 2018 Overzicht van de belangrijkste nieuwsfeiten van de VN-instellingen te Rome (FAO, WFP, IFAD en CFS) week 46. Inhoud Website PV Rome Wereldvoedseldag in het teken van SDG 2: zero hunger Committee on Food Security 45 CFS 45 en side-events Hoe en waarom landbouw weer cool moet worden Let s get down to business: het belang van PPP s Hoe schoolmaaltijden bijdragen aan het behalen van meerdere SDG s Food and Agriculture Organization (FAO) The State of Food and Agriculture (SOFA): migratie en het belang van rurale ontwikkelingen International Fund for Agricultural Development (IFAD) Evaluatiecomité IFAD International Conference on leaving no one behind: making the case for adolescent girls World Food Programme (WFP) Joint Working group on Harrassment, Sexual Harrassment and exploitation, abuse of power and discrimination (HSHAPD)

2 Wereldvoedseldag in het teken van SDG 2: zero hunger Zero hunger was dit jaar het thema van de Wereldvoedseldag (16 oktober). Met de toenemende ondervoeding in de wereld en nog maar 12 jaar tot 2030 om de SDG 2 te behalen, is het tijd voor meer actie. Naast de toename in het aantal mensen die honger lijden (van 777 miljoen in 2015 naar 821 miljoen in 2007) benadrukte DG FAO, Jose Graziano da Silva, de stijging van het aantal mensen wereldwijd met obesitas. Een op de acht 8 volwassenen in de wereld heeft overgewicht. Dit probleem speelt niet enkel in ontwikkelde landen, maar ook in ontwikkelingslanden, waar ondervoeding en obesitas in dezelfde huishoudens voorkomen. Iedereen onderschrijft de urgentie van het probleem van ondervoeding, maar interventies blijven hangen in algemeenheden i.p.v. duidelijke commitments en concrete plannen van aanpak en acties. Tijdens Wereldvoedseldag was een groot aantal hooggeplaatste internationale gasten en ministers aanwezig die optraden in twee panels. In het eerste panel spraken lidstaten o.a. over het belang van het meer betrekken van vrouwen bij voedingsprogramma s, het investeren in lokale productie, de gezondheidssituatie van jonge kinderen en moeders, het bieden van kansen aan migranten en gastgemeenschappen, het opbouwen en delen van innovatieve kennis over voedselproductie in kwetsbare gebieden en voorbereiding op klimaatverandering. In het tweede panel lag de nadruk op het betrekken van jeugd bij programma s om ondervoeding te bestrijden. Ook werd het probleem van de krimpende ruimte voor democratische initiatieven in veel ontwikkelingslanden genoemd.

3 Committee on Food Security 45 CFS 45 en side-events Van 15 tot en met 19 oktober vond de 45e editie van CFS plaats. De Romeinse VN-organisaties, ministers en diplomaten, de private sector en het maatschappelijke middenveld waren aanwezig tijdens dit jaarlijkse evenement. De vier dagen waren gevuld met plenaire sessies en heel veel (ca. 60) side events. Centraal stond de vraag hoe CFS een verschil kan maken en een impuls kan geven aan voedselzekerheid. Deze CFS 45 bijeenkomst werd gedomineerd door een veelal warrige, soms onzeker en vooral ineffectieve voorzitterschapsstijl. Het leidde ertoe dat de presentatie en disccusie van het SOFI/SOFA niet meer aandacht krijgt in het rapport dan een zinsnede als 'expressing our deepest concern and call on all Member to take action to reverse these trends'. Het bood daarnaast sommige partijen de ruimte om de discussie te domineren en besluitvorming te blokkeren (Verenigde Staten en Russische Federatie). CFS 45 was ronduit teleurstellend. Terwijl de wereld wordt geconfronteerd met toenemende honger, obesitas en klimaatverandering, trends die roepen om verdergaande maatregelen, komt CFS niet verder dan discussies over procedures. In de plenaire vergadering hebben geen discussies over substantiële onderwerpen en maatregelen plaatsgevonden. Nederland heeft expliciet opgeroepen om woorden in actie om te zetten en deed twee concrete voorstellen: 1) Jongeren betrekken bij een door CFS op te richten Youth Council en 2) een betere vertegenwoordiging van boeren binnen CFS. Het beëindigen van honger, begint namelijk bij boeren. De Nederlandse interventie kreeg veel steun, zowel het United Nations Forum on Indigenous Issues (UNFPI) als Canada

4 sloten zich er expliciet bij aan. Tijdens CFS 45 werden er verschillende events georganiseerd. Hieronder leest u korte samenvattingen van de meeste interessante. Hoe en waarom landbouw weer cool moet worden Op dit moment is de gemiddelde leeftijd van boeren 60 jaar. Terwijl 14 procent van de totale wereldbevolking (1,2 miljard) jonge mensen zijn. In Europa is maar 6 procent van de boeren jonger dan 35 jaar oud. Tijdens dit side event werd duidelijk dat meer jonge mensen betrokken moeten worden in de landbouwsector. Daarbij moet de focus niet alleen op jongeren uit plattelandsgebieden liggen, maar ook op jongeren uit de stad. Ten eerste moet het imago van boeren verbeterd worden. Momenteel wordt boer gezien als een baan voor laagopgeleiden, met een laag inkomen en veel risico s. Een ander probleem is dat jongeren geen toegang hebben tot voldoende land. In sommige landen hebben bijvoorbeeld vrouwen überhaupt geen recht om land te erven. Naast de problematiek van toegang tot land is er ook weinig toegang tot krediet voor jonge mensen. Tot slot is het van belang om plattelandsgebieden aantrekkelijker te maken. Dat kan door middel van het aanleggen van goede wegen, het bouwen van scholen, het faciliteren van wifi en rolmodellen in de landbouw. Voor FAO is de jeugd prioriteit onder het programma Rurale Ontwikkeling. Daarnaast is de organisatie in samenwerking met Zwitserland een Young Farmers Prize aan het ontwikkelen. Let s get down to business: het belang van PPP s

5 Tijdens dit side-event gaf Zweden de rol van overheden aan binnen samenwerkingen met de private sector, namelijk faciliteren, reguleren en distribueren. Een voorbeeld van een succesvolle PPP is het terugdringen van antibiotica in de landbouw. Dat was alleen mogelijk door samen te werken met boeren en professionals. De 2030 Agenda opent de deur voor de private sector. Het biedt mogelijkheden, maar vraagt ook om een verantwoordelijkheidsgevoel. De publieke en private sector kunnen samenwerken op het moment dat hun doelstellingen overlappen. Voor de private sector gaat het om winst, voor de publieke sector om ontwikkelingen en verbeteringen. Toch is er een gedeelde interesse en verantwoordelijkheid. Elke samenwerking moet tot een winwin situatie leiden. FAO gaf aan zelfs met bedrijven te willen samenwerken die hun verantwoordelijkheid nog niet nemen. Juist deze bedrijven maken de belangrijke beslissingen en dat is voor FAO reden om met ze om de tafel te zitten. Voorbeelden van succesvolle samenwerkingen zijn die met de Rabobank en Google Earth, die technologie gebruikt om bosgebruik te monitoren. Alle panelleden geven aan dat de houding en het vertrouwen tussen de twee sectoren is veranderd. Van cofinanciering is het verschoven naar daadwerkelijke samenwerkingen. Hoe schoolmaaltijden bijdragen aan het behalen van meerdere SDG s Schoolmaaltijden zijn het meest voorkomende sociale vangnet. Ze vormen niet alleen een bijdrage aan SDG2, maar zijn ook een katalysator om andere SDG s te bereiken op het gebied van weerbaarheid, grondoorzaken van armoede, kansen voor kleine boeren, gendergelijkheid, partnerschappen en stabiliteit. WFP heeft de laatste 10 jaar samen met de Wereldbank, de Bill and Melinda Gates Foundation, en anderen onderzoek

6 gedaan naar schoolmaaltijden programma s. De voordelen blijken: Inschrijving en aanwezigheid op scholen neemt toe door schoolmaaltijden Voeding en gezondheid van kinderen verbetert en ze leren over gezonde eetgewoonten Kinderen die anders niet naar school zouden gaan, gaan dankzij schoolmaaltijden wel en blijven zo bij de gemeenschap betrokken Er worden economische kansen geboden aan boeren. Food and Agriculture Organization (FAO) The State of Food and Agriculture (SOFA): migratie en het belang van rurale ontwikkelingen Op 15 oktober is het rapport The State of Food and Agriculture (SOFA) 2018 verschenen. Dit jaar staat het thema migratie in relatie tot rurale ontwikkeling centraal. Dit naar aanleiding van het rapport van de Secretaris Generaal van de VN Making migration work for all. Het rapport focust zich op het continuüm van migratie: van migratie gedreven door de zoektocht naar kansen tot gedwongen migratie, vaak door conflicten. De laatste groep migranten komt voornamelijk uit en wordt ondergebracht in ontwikkelingslanden (85 procent), waarbij 1/3 e afkomstig is uit rurale gebieden (in sub-sahara Afrika zelfs 80%). Dit brengt enorme uitdagingen met zich mee. Wanneer geen sprake is van gedwongen migratie, is het verschil in kansen en klimaatverandering de belangrijkste reden voor migratie van het platteland naar de stad. Hierbij moet worden opgemerkt dat rurale-urbane migratie meer is dan een permante verhuizing van platteland naar stad. Terugkeer naar het platteland kan meer dan 30 procent of meer zijn van de rurale-urbane migratie. Het rapport geeft het perspectief van de FAO weer op de kansen en bedreigingen die migratie met zich meebrengt. Director- General (DG) FAO, Graziano da Silva, benadrukte bij de lancering dat migratie, ondanks de uitdagingen die ze met

7 zich meebrengt, niet per se iets slecht is. Migratie is historisch gezien ook onderdeel van economische en sociale ontwikkeling. International Fund for Agricultural Development (IFAD) Evaluatiecomité IFAD Tijdens de laatste bijeenkomst van het evaluatiecomité van IFAD zijn de recent afgeronde evaluaties besproken van: het landenprogramma van Angola, het tuinbouwprogramma in Kenia en visserij- en aquacultuur-programma De uitkomsten van de eerste twee programma s zijn gematigd positief, de belangrijkste kritiekpunten betroffen in beide gevallen de gebrekkige inzet van de nationale (Angolese en Keniaanse) overheden en de gebrekkige monitoring door IFAD zelf tijdens de uitvoering. Angola en Kenia hebben expliciet beterschap beloofd en het recent in gang gezette decentralisatieproces (lees: versterking van veldpresentie) moet een oplossing bieden voor het probleem van gebrekkige monitoring. De meeste discussie werd gevoerd n.a.v. de evaluatie over het visserij- en aquacultuur-programma. De evaluatie is behoorlijk negatief en dat heeft alles te maken met de gebrekkige expertise binnen IFAD op dit thema. NL heeft daarom ook de vraag gesteld of IFAD wel actief moet zijn op dit beleidsterrein en het misschien niet beter kan overlaten aan andere, betere ge-equipeerde organisaties (zoals FAO); IFAD reageerde fel, ziet voor zichzelf wel een taak weggelegd, met als hoofdargument dat het zich volgens het mandaat moet richten op de allerarmste groepen binnen de landbouw en dat in veel kleine kuststaten en op kleine eilandstaten het armste deel van de bevolking juist vaak werkzaam is in deze sector. M.a.w. de enige juiste reactie op deze evaluatie zou zijn versnelde capaciteitsopbouw binnen IFAD. Discussie wordt voorgezet in de Bestuursraad.

8 International Conference on leaving no one behind: making the case for adolescent girls Op 22 en 23 oktober vond in Rome de conferentie Leaving no one behind: making the case for adoscelent girls plaats. Deelnemers waren onder meer medewerkers van de organisatoren IFAD en Save the Children, Prinses Marie-Esmeralda van België, medewerkers van FAO en WFP, diplomaten en leden van jeugdorganisaties. Het belangrijkste thema was hoe we ervoor kunnen zorgen dat tienermeisjes niet achterblijven bij het behalen van de SDG s. Er werden verschillende koppelingen gemaakt tussen cultuur, voeding, educatie en genderongelijkheid. Een voorbeeld is dat het in veel landen nog gebruikelijk is om dochters op jonge leeftijd uit te huwelijken, deze meisjes worden op jonge leeftijd zwanger. Daarna gaan meisjes vaak niet meer naar school, zijn ze afhankelijk van anderen en eten vaak als laatste in het huishouden. Door een cultuurverandering, en in te spelen op de eerder genoemden factoren kan de situatie van tienermeisjes, vooral in rurale gebieden, verbeterd worden. Gedurende de gehele conferentie werd duidelijk hoe kwetsbaar deze groep is, maar ook hoe hoopvol en belangrijk ze is. Daniele Fatarella van Save the Children Italy benadrukte bijvoorbeeld dat met doelgerichte investeringen in deze groep kwetsbare jongeren, de vloek van de toekomst kan verdwijnen en de 2030 Agenda behaald kan worden. Verder werd duidelijk dat met investeringen niet alleen financiële middelen bedoeld worden, maar vooral ook het geven van een stem aan de groep zelf. Voor veel deelnemers was het geven van een stem niet genoeg, en is het noodzakelijk om jongeren in elke stap te betrekken en ze verantwoordelijkheden te geven. Zo wil IFAD een Rural Youth Council opzetten op landenniveau, zodat jongeren hun invloed beter kunnen uitoefenen.

9 World Food Programme (WFP) Joint Working group on Harrassment, Sexual Harrassment and exploitation, abuse of power and discrimination (HSHAPD) Op 31 oktober kwam de WFP werkgroep voor HSHAPD-issues bij elkaar. De lidstaten hebben opmerkingen gemaakt over de onregelmatige ontmoetingen bij de vorige vergadering. Hoewel er nu meer frequent vergaderd zal worden is het management van WFP zeer terughoudend om deze werkgroep te betrekken bij de problematiek binnen WFP en inzicht te geven in omvang en achtergronden van de problematiek. Uit de Global Staff Survey (GSS) van WFP blijkt dat 1 op de 10 medewerkers binnen WFP slachtoffer of getuige is van sexual harassment en bijna 1 op de 5 medewerkers slachtoffer of getuige is van abuse of power. Ondanks deze zeer ernstige cijfers wil het management niet verder gaan dan enkel een presentatie van statistieken tijdens de vergadering. Ze verschuilen zich met name achter procedures en werkwijzen. Bij de vergadering op 31 oktober was er wederom een discussie over de verdeling van de subgroepen. Het nieuwe voorstel van het management voor de subgroepen was niet voor de vergadering aangeleverd, dit had als gevolg dat de lidstaten zich niet goed konden voorbereiden. Dit was een thema gedurende de hele ontmoeting: veel stukken waren niet of te laat aangeleverd door het management en dit bemoeilijkte het werk van de lidstaten. Er is besloten om twee subgroepen in te stellen: een zal zich bezighouden met misstanden van een seksuele aard (Sexual Harrassment, Sexual Exploitation and Abuse) en de tweede subgroep zal zich bezighouden met misstanden van een niet-seksuele aard (Abuse of Power and Authority). Op deze manier kan er dieper ingegaan worden op de specifieke materie. Over de statistieken aangaande HSHAPD bestond zoals gezegd grote onduidelijkheid. Binnen WFP zijn er drie databronnen: de Human Resources Division samen met de Inspector-General, de recentelijk afgenomen GSS en de Office of the Ombudsman. Alleen de eerste behandelt officiële meldingen. De cijfers gepresenteerd

10 door deze divisies lopen uiteen en worden op verschillende manieren gerapporteerd, dit roept veel vragen op en het management kon deze niet beantwoorden. Kortom, hoewel er vooruitgang is geboekt inzake de inrichting van de werkgroep, voornamelijk door de lidstaten, laat de informatieverstrekking en de voorbereiding vanuit het WFP management nog sterk te wensen over. Colofon Permanente Vertegenwoordiging Nederland bij de VN-instellingen voor Voedsel en Landbouw in Rome U ontvangt deze nieuwsbrief omdat u in het verleden contact heeft gemad met de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland in Rome. Als u contact met de Permanente Vertegenwoordiging niet langer op prijs stelt, kunt dat kenbaar maken door een mailbericht te sturen naar: rof@minbuza.nl. Wij verwijderen dan al uw gegevens uit ons bestand. De privacyverklaring van het Ministerie van Buitenlandse Zaken kunt u hier lezen. Dit bericht kan informatie bevatten die niet voor u is bestemd. Indien u niet de geadresseerde bent of dit bericht abusievelijk aan u is toegezonden, wordt u verzocht dat aan de afzender te melden en het bericht te verwijderen. De Staat aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade,

11 van welke aard ook, die verband houdt met risico's verbonden aan het elektronisch verzenden van berichten.