Bijlage 1 bij besluit DRZN/09/1274/SD/SM d.d

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bijlage 1 bij besluit DRZN/09/1274/SD/SM d.d"

Transcriptie

1 Bijlage 1 bij besluit DRZN/09/1274/SD/SM d.d PROEF MET HET UITZAAIEN VAN MOSSELZAAD AFKOMSTIG VAN HANGCULTURES UIT ZUID-NOORWEGEN EN/OF WEST- ZWEDEN IN DE WADDENZEE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

2 DE AANVRAAG De aanvraag van de Vereniging van importeurs van schelpdieren namens enkele importeurs betreft een proef met het uitzaaien van mosselzaad afkomstig van hangcultures in zuid- Noorwegen en/of west-zweden op 3 of meer nog nader aan te geven kweekpercelen in de Waddenzee. In verband met de lage eigen (Nederlandse) productie van mosselen en mosselzaad is het belang van import groot, aldus de importeurs. De importeurs verzoeken ieder afzonderlijk een vergunning op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet 1998) met een looptijd van 1 september 2008 tot en met 31 december Activiteit De voorgenomen activiteit betreft het uitzaaien van uit Noorwegen en/of Zweden afkomstig mosselzaad van de mosselsoort Mytilus edulis in de Waddenzee. De voor uitzaai in aanmerking komende percelen zijn gelegen in de Westkom, Meep, Slenk, Noorder Balg, Oosterom en Scheer. De exacte keuze van de percelen kan pas kort voor het uitzaaien gemaakt worden, omdat deze afhankelijk is van de dan beschikbare ruimte op de kweekpercelen. De selectie van de (delen van) percelen zal geschieden op basis van de jarenlange ervaring van de deelnemende kwekers, waarbij rekening gehouden zal worden met onder andere de stroming, diepteligging en grondslag. De betrokken kwekers willen beginnen met een proefzending van maximaal mosselton ( kg) om na te gaan of het mosselzaad wil gaan groeien op percelen in de Waddenzee. Indien deze proef lukt, willen zij in een vervolg op een wat grotere schaal (ca mosselton) de proef herhalen. De schelpdieren worden per vrachtwagen naar de dichtstbijzijnde haven vervoerd, doorgaans Harlingen of Den Oever, en daar in het ruim van een vaartuig gelost. De betreffende importeurs zullen de schelpdieren vanuit dit vaartuig uitzaaien op de bij hen in huur zijnde kweek- of verwaterpercelen in de Waddenzee. WETTELIJK KADER Beschermde natuurmonumenten Artikel 60, lid 1 en lid 2, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat besluiten welke genomen zijn op basis van de Nb-wet 67 (waaronder o.a. het besluit tot aanwijzing van het natuurmonument Oosterschelde ) gelden als besluiten welke genomen zijn op basis van artikel 10 van de Nb-wet 1998 (besluiten ter aanwijzing van beschermde natuurmonumenten). Artikel 10, lid 1, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat de minister van LNV bij besluit een natuurmonument kan aanwijzen als beschermd natuurmonument. Artikel 10a, lid 1, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat de minister van LNV gebieden aanwijst ter uitvoering van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Lid 3 van dit artikel stelt dat de instandhoudingsdoelstelling van deze gebieden mede betrekking kan hebben op doelstellingen ten aanzien van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied, anders dan vereist ingevolge de Vogel- en Habitatrichtlijn. Artikel 15a, lid 2, van de Nb-wet 1998 stelt dat een besluit houdende aanwijzing van een natuurmonument als beschermd natuurmonument onder de Nb-wet 1998 vervalt met ingang van het tijdstip waarop doch slechts voor zover dat beschermd natuurmonument deel uitmaakt van een Natura 2000-gebied. Indien met toepassing van het tweede lid van artikel 15a een besluit houdende de aanwijzing van een natuurmonument als beschermd natuurmonument geheel of gedeeltelijk is vervallen, heeft de instandhoudingsdoelstelling voor het op grond van artikel 10a, eerste lid, aangewezen gebied 2

3 voor het gedeelte van het gebied waarop de aanwijzing als beschermd natuurmonument betrekking had, mede betrekking op de doelstellingen ten aanzien van het behoud, herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied zoals bepaald in het vervallen besluit. Natura 2000-gebieden Artikel 19d, lid 1, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat het verboden is zonder vergunning, of in strijd met aan een dergelijke vergunning verbonden voorschriften of beperkingen, projecten of andere handelingen te realiseren c.q. te verrichten die, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied kunnen verslechteren of een verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Zodanige projecten of andere handelingen zijn in ieder geval projecten of handelingen die de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied kunnen aantasten. Artikel 19e, sub a en sub b, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat GS c.q. de minister van LNV bij het verlenen van een vergunning op basis van artikel 19d, lid 1, van de Nb-wet 1998 rekening houden met: - de gevolgen die een project of andere handeling, waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, gelet op de instandhoudingsdoelstelling kan hebben voor een Natura 2000-gebied; - met een op grond van artikel 19a of artikel 19b, van de Nb-wet 1998, vastgesteld beheerplan en - vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied, alsmede regionale en lokale bijzonderheden. Artikel 19f, eerste lid, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat voor projecten waarover het bevoegd gezag een besluit op een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, neemt, en die niet direct verband houden met of nodig zijn voor het beheer van een Natura 2000-gebied, maar die afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of plannen significante gevolgen kunnen hebben voor het desbetreffende gebied, de initiatiefnemer alvorens het bevoegd gezag een besluit neemt, een passende beoordeling maakt van de gevolgen voor het gebied waarbij rekening wordt gehouden met de instandhoudingsdoelstelling van dat gebied. Artikel 19f, derde lid, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat de verplichting tot het maken van een passende beoordeling bij de voorbereiding van een besluit op grond van artikel 19d, niet geldt in gevallen waarin degene die een project waarop dat besluit betrekking heeft, onderneemt, daarmee een project ten aanzien waarvan reeds eerder een passende beoordeling is gemaakt, herhaalt of voortzet, voorzover de passende beoordeling redelijkerwijs geen nieuwe gegevens en inzichten kan opleveren omtrent de significante gevolgen van dat project. VERGUNNINGPLICHT De Waddenzee is een gebied dat krachtens de Nb-wet 1998 is aangewezen als Natura 2000-gebied en deels beschermd natuurmonument. Ik stel vast dat de voorgenomen activiteit in potentie de natuurlijke kenmerken van het beschermde gebied Waddenzee zou kunnen aantasten. Derhalve ben ik van mening dat deze activiteit als vergunningplichtig onder de Nb-wet 1998 moet worden aangemerkt. Overige ontheffingen c.q. vergunningen Ik maak u er op attent dat u tevens dient te beschikken over een vergunning op grond van artikel 11 van de Beschikking visserij visserijzone, zeegebied en kustwateren. Een dergelijke vergunning kunt u aanvragen bij de Directie Visserij, afdeling Visserijregelingen, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag. Mogelijk dient u tevens te beschikken over een ontheffing ex artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet. Een dergelijke ontheffing kunt u aanvragen bij Dienst Regelingen, t.a.v. Team Uitvoering Flora- en Faunawet, Postbus 1191, 3300 BD te Dordrecht. 3

4 Tot slot raad ik u aan om in een contact met het Produktschap Vis duidelijkheid te krijgen over het al dan niet voldoen aan de Verordening Quarantainevoorzieningen levende tweekleppige weekdieren 2007 d.d. 21 juni BELEID Algemene Handreiking Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: de Handreiking) In de Handreiking wordt het volgende gesteld: Als (een deel van) een bestaand beschermd natuurmonument en een Natura 2000-gebied samenvallen, gaan de bestaande, voor het natuurmonument geldende doelstellingen over de bescherming van natuurschoon en natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied over naar het nieuwe Natura 2000-gebied. De status van beschermd natuurmonument komt te vervallen voor het gedeelte van het beschermd natuurmonument dat deel uitmaakt van een Natura 2000-gebied. Wanneer dat gebeurt heeft de instandhoudingsdoelstelling voor dat gedeelte van het Natura gebied mede betrekking op de doelstellingen voor het behoud, herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied, zoals bepaald in het vervallen besluit van het beschermde natuurmonument (artikel 15a, lid 3, Nb-wet 1998). In dat verband kan opgemerkt worden dat het Natura 2000-gebied Waddenzee het gehele voormalige staatsnatuurmonument Waddenzee omvat. Om inzicht te krijgen in de wezenlijke kenmerken en waarden waarvoor dit natuurmonument is aangewezen (deze waarden maken immers sinds de inwerkingtreding van de Nb-wet 1998 deel uit van het Natura 2000-gebied Waddenzee ) verwijs ik naar de hieromtrent vermelde informatie op PKB Waddenzee 2007 (Derde Nota) (hierna: de PKB) De op grond van deze PKB te beschermen en te behouden waarden en kenmerken vloeien direct voort uit de hoofddoelstelling van deze PKB. Deze hoofddoelstelling betreft de duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied en het behoud van het unieke open landschap. Om dit te bereiken is het beleid gericht op de duurzame bescherming en/of een zo natuurlijk mogelijke ontwikkeling van: de waterbewegingen en de hiermee gepaard gaande geomorfologische en bodemkundige processen; natuurlijk bodemreliëf; de kwaliteit van water, bodem en lucht. De water- en bodemkwaliteit dient zodanig te zijn dat verontreinigingen slechts een verwaarloosbaar effect hebben op flora en fauna; biologische processen, waaronder de migratiemogelijkheden van dieren; gebiedsspecifieke planten- en diersoorten; fourageer-, broed- en rustgebieden van vogels, de werp-, rust- en zooggebieden van zeezoogdieren en de kinderkamerfunctie van vis; landschappelijke kwaliteiten, met name rust, weidsheid, open horizon en natuurlijkheid inclusief duisternis; in de bodem aanwezige archeologische waarden en in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden. De PKB stelt meer specifiek dat plannen, projecten en handelingen de afwegingskaders van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn dienen te doorlopen. Deze zijn nationaal geïmplementeerd in de Nb-wet 1998 en de Flora- en Faunawet. Voor zover wettelijke regelingen zich er niet tegen verzetten, zal door het bevoegd gezag een zelfde afweging als bij de natuurwaarden moeten worden gemaakt ten aanzien van de hierboven reeds benoemde landschappelijke kwaliteiten. Beleidsbesluit Schelpdiervisserij Bij besluit van 1 oktober 2004 is het Beleidsbesluit Schelpdiervisserij : Ruimte voor een zilte oogst vastgesteld. In dit beleidsbesluit is m.b.t. verplaatsing van schelpdieren het volgende bepaald: Sinds 1997 is de beleidslijn Verplaatsing Schelpdieren van kracht. Dit is een instrument om de sanitaire, veterinaire en ecologische risico s van de verplaatsing van schelpdieren naar onze kustwateren te reguleren. Op grond van deze beleidslijn is het verboden om schelpdieren te verplaatsen naar de Waddenzee. Ook verplaatsing van schelpdieren afkomstig uit ecologisch niet 4

5 verwante gebieden (zgn. buiten boreale gebieden) naar de Oosterschelde is in beginsel verboden. Als ecologisch verwante gebieden worden grofweg de landen aan de Noordzee aangemerkt, zoals de oostkust van het Verenigd Koninkrijk. In het najaar van 2003 is het voornoemde verplaatsingsbeleid op basis van een uitspraak van de Raad van State tijdelijk aangepast. Deze aanpassing resulteerde in een voorlopige uitbreiding van het importgebied met wateren rond Ierland. Hierdoor werd de import naar de Oosterschelde mogelijk van schelpdieren, afkomstig uit alle wateren van het Verenigd Koninkrijk en Ierland. In het voorjaar 2004 heeft een groep wetenschappelijke experts zich gebogen over de bij de verplaatsing van schelpdieren betrokken risico s, hetgeen medio 2004 heeft geleid tot het rapport Deskundigenoordeel Verplaatsingsproblematiek Schelpdieren. De deskundigen zijn van oordeel dat de in 2003 doorgevoerde uitbreiding van het importgebied ecologische risico s met zich meebrengt. Regulering van de import vanwege deze risico s is daarom wenselijk. Het deskundigenoordeel geeft ook aan dat verplaatsing van schelpdieren vanuit de Noord-Oost Atlantische Oceaan naar de Nederlandse kustwateren vanuit ecologisch oogpunt, schelpdierziekten e.d. dus daargelaten, geen risico vormen en aan algemene regels kunnen voldoen zoals verwateren, schoonmaken e.d. De in dit gebied reeds eerder bedoeld of onbedoeld geïntroduceerde (of nog te introduceren) exoten vormen wel een risico en kunnen met verplaatsingen worden geïntroduceerd. Het deskundigenoordeel geeft aan dat het zinvol is binnen de NO Atlantische Oceaan, herkomstgebieden te onderscheiden op basis van zeestromingen en watermassa s en het voorkomen van exoten. Het Kanaal, het Nauw van Calais en de Zuidelijke Noordzee kunnen als één zeegebied beschouwd worden, waarbinnen nauwelijks barrières bestaan voor natuurlijke verspreiding. Op basis van het deskundigenoordeel en de uitspraak van het Europese Hof van Justitie over de toepassing van de Vogel- en habitatrichtlijn (HvJEG, 7 september 2004, zaak C-127/02) wordt de openstelling van de importgebieden rond Ierland opnieuw bezien. Beleidslijn Verplaatsing van schelpdieren LNV werkt momenteel aan een nieuwe beleidslijn Verplaatsing van schelpdieren, ter vervanging van de gelijknamige beleidslijn Beleidsnota Invasieve exoten De Beleidsnota Invasieve exoten richt zich op het voorkomen, bestrijden en beheersen van schade door invasieve exoten. De nota definieert een exoot als een uitheemse plant, dier of microorganisme die Nederland niet op eigen kracht kan bereiken. Slechts een beperkt aantal exoten vertoont invasief gedrag. Een exoot is invasief als deze zich vestigt en explosief ontwikkelt. De nota gaat uit van de trits preventie eliminatie - isolatie en beheer van de populatie als strategie ten aanzien van invasieve exoten. Daarnaast zet de nota in op bewustwording van het risico van uitheemse soorten voor de inheemse biodiversiteit. Verordening Quarantainevoorzieningen levende tweekleppige weekdieren 2007 d.d. 21 juni 2008 (hierna: de verordening) Deze verordening en haar beide uitvoeringsbesluiten zijn vastgesteld ter voorkoming van de vorming van uitheemse biotoxinen verantwoordelijke dinoflagellaten of hun cysten, schelpdier- of visziekten, virussen of andere levende organismen en hun larven. Bij de voorgestelde importen dient tevens voldaan te worden aan de bovengenoemde verordening. Tot nu toe zijn in het uitvoeringsbesluit gebieden opgenomen waarvoor een vergunning op basis van de Nb-wet dan wel een uitzaaivergunning is verleend. Dit was mogelijk omdat in alle onderliggende passende beoordelingen duidelijk was dat er geen sprake was van voorkoming van de vorming van uitheemse biotoxinen verantwoordelijke dinoflagellaten of hun cysten. Indien er in de gebieden waarvoor de aanvraag is ingediend, soorten voorkomen die voor Nederlandse wateren uitheems zijn, is het mogelijk dat deze produktiegebieden op grond van de produktschapverordening niet geplaatst kunnen worden in het uitvoeringsbesluit. Het gevolg hiervan zou kunnen zijn dat deze mosselen niet rechtstreeks op de beoogde Waddenzee-percelen gebracht mogen worden. 5

6 Nota Ruimte In zijn algemeenheid is het ruimtelijk beleid voor de VHR-, NB-wet- en EHS- gebieden gericht op het behoud, herstel en de ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied. De bescherming van de wezenlijke kenmerken en waarden vindt plaats door toepassing van een specifiek afwegingskader, het zogenoemde «nee, tenzij»-regime. PASSENDE BEOORDELING Beheerplan In casu kan vastgesteld worden dat ten aanzien van de voorgenomen activiteit, op het moment van besluitvorming, geen beletsel voortvloeit uit enig beheerplan o.b.v. de Nb-wet Geen beheer, nieuw project De voorgenomen activiteit vormt een project dat geen direct verband heeft met of nodig is voor het beheer van de betrokken beschermde gebieden. De activiteit is voorts nog niet eerder in exact dezelfde vorm beoordeeld in het kader van de Nb-wet Mogelijk significante gevolgen Uit artikel 19f, lid 1, van de Nb-wet 1998 volgt dat voor projecten die niet direct verband houden met of nodig zijn voor het beheer van een Natura 2000-gebied, maar die afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of plannen significante gevolgen kunnen hebben voor het desbetreffende gebied, de initiatiefnemer een passende beoordeling opstelt. Artikel 19g, lid 1, van de Nb-wet 1998 stelt dat een vergunning slechts verleend kan worden indien het bevoegd gezag zich ervan verzekerd heeft dat de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied niet aangetast zullen worden. Het Europese Hof van Justitie heeft in zijn uitspraak van 7 september 2004 aangegeven dat een passende beoordeling slechts dan achterwege kan worden gelaten indien op grond van objectieve gegevens kan worden uitgesloten dat in casu de import afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor het betrokken gebied. In casu kunnen dergelijke gevolgen, naar mijn mening, niet bij voorbaat uitgesloten worden. Derhalve concludeer ik dat een passende beoordeling conform artikel 19f van de Nb-wet 1998 vereist is. Een passende beoordeling houdt in dat op basis van de beste wetenschappelijke kennis ter zaken, alle aspecten van een plan of project die op zichzelf of in combinatie met andere plannen of projecten de instandhoudingsdoelstellingen in gevaar kunnen brengen geïnventariseerd moeten worden. De importeurs hebben bij de aanvraag voor deze vergunning een passende beoordeling gevoegd welke is opgesteld door Holstein Consultancy B.V. Deze passende beoordeling steunt inhoudelijk voor een belangrijk deel op de rapporten Risk analysis on the import of seed mussels from Norway into the Wadden Sea (Wijsman J.W.M. e.a. (november 2007), rapportnr. C102/07, Wageningen IMARES, Yerseke) en Risk analysis on the import of seed mussels from the west coast of Sweden into the Wadden Sea (Wijsman J.W.M. e.a. (2007), rapportnr. C103/07, Wageningen IMARES, Yerseke). ECOLOGIE Selectie van relevante beschermde natuurwaarden Voor een uitgebreid overzicht van de kwalificerende habitattypen en habitatsoorten en wezenlijke kenmerken en waarden van zowel het natuurmonument als het Natura 2000-gebied Waddenzee verwijs ik naar de hieromtrent weergegeven informatie op De importeurs stellen dat van het uitzaaien van mosselzaad op kweekpercelen geen negatieve effecten te verwachten zijn op de relevante beschermde vogelsoorten; eerder positieve omdat het voedselaanbod toeneemt. Evenmin worden er negatieve gevolgen voor het habitattype 1130 en de 6

7 habitatsoorten gewone zeehond, fint, zee- en rivierprik voorzien. Introductie van (invasieve) nietinheemse exoten kan effecten hebben op de reeds aanwezige bodemflora- en fauna. Deze bodemflora- en fauna is direct gerelateerd aan de bescherming van de in casu relevante habitattypen 1110 en Endemische soorten Bij de introductie van nieuwe soorten in de Waddenzee dient er een onderscheid gemaakt te worden tussen soorten die endemisch zijn voor de Noordoost Atlantische kustregio en exoten. De eerste groep komt van oorsprong voor ergens binnen in de biogeografische zone Noordoost Atlantisch continentaal plat. Deze regio strekt zich ruwweg uit van de Noordelijke kust van Spanje tot en met Noorwegen en behelst ook de wateren rond Ierland, het Verenigd Koninkrijk en de Baltische Zee. Omdat er geen duidelijke fysieke barrière bestaat tussen deze regio kunnen deze endemische soorten zich vrij bewegen binnen dit gebied. Het kan dan ook worden aangenomen dat deze soorten in het verleden (lees: in de afgelopen jaar) wel eens in de Waddenzee terecht zijn gekomen. Het feit dat ze zich niet hebben weten te vestigen is een indicatie dat de omgevingscondities niet geschikt zijn/waren voor deze soorten. Exoten De risico s van introductie van exoten zijn doorgaans groter. Exoten zijn soorten die van oorsprong nìet voorkomen in de Noordoost Atlantische kustregio. Door de aanwezigheid van fysieke barrières zoals oceanen en continenten zijn zij niet in staat geweest de regio op natuurlijke wijze te bereiken. Door menselijk handelen (scheepvaart, schelpdiertransport) zijn ze echter uiteindelijk wèl in de Noordoost Atlantische kustregio terecht gekomen en hebben zich aldaar weten te vestigen (primaire introductie). Door natuurlijk transport (waterbeweging, zwemmen) of menselijk handelen kunnen ze vanuit de primaire vestigingsplaats in de Noordoost Atlantische kustregio (bv. Noorwegen of Zweden) in de Waddenzee worden geïntroduceerd (secundaire introductie). De meeste exotische soorten zijn niet ecologisch schadelijk. De meeste nieuwe soorten voegen zich zonder merkbare problemen in het ecosysteem in; het probleem zit hem in de onvoorspelbare schadelijke soorten die binnen kunnen komen. Het is mogelijk om de risico s van de introductie van specifieke soorten in beeld te brengen. Voor de Waddenzee hebben in dat kader recentelijk twee van dergelijke analyses voor de risico s van schelpdiertransporten plaatsgevonden. De resultaten zijn opgenomen in de rapporten Risk analysis on the import of seed mussels from Norway into the Wadden Sea en Risk analysis on the import of seed mussels from the west coast of Sweden into the Wadden Sea. De beide rapporten betreffen literatuurstudies, gericht op een meer kwantitatieve inschatting van de risico s van introductie van exotische organismen, op basis van een schatting van kansen en effecten. Het gebied dat binnen beide onderzoeken als referentie gebruikt is, is het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan. Binnen dit gebied, dat zowel de Waddenzee als de Noorse en Zweedse kustwateren omvat, worden soorten geacht zich (op de lange termijn) vrij te kunnen verplaatsen. Aangenomen wordt daarom, dat het feit dat een niet-exotische soort zich wèl in de Noorse en Zweedse kustwateren, maar niet in de Waddenzee bevindt, betekent dat deze soort niet kan gedijen onder de omstandigheden in de Waddenzee. Een dergelijke soort is een niet-inheemse soort voor de Waddenzee (hij komt daar niet voor), maar is geen exoot want hij komt van oorsprong wel voor in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan. De voornaamste conclusies van de betreffende IMARES-rapportages zijn als volgt: - Er zijn in totaal 14 exotische soorten gevonden die wèl voorkomen in de Noorse wateren, maar niet in de Nederlandse wateren. Er zijn in totaal 10 exotische soorten gevonden die wèl voorkomen in de Zweedse wateren, maar niet in de Nederlandse wateren. 7

8 - De beide rapporten benoemen vervolgens de soorten die de meeste kans maken op succesvolle introductie als gevolg van het beoogde mosseltransport. In onderstaande tabellen zijn de soorten voor beide landen weergegeven welke mogelijk impact kunnen hebben op het functioneren van het ecosysteem van de Waddenzee. Hierbij is er vanuit gegaan dat soorten met een score van 2.0 of hoger (zie ook tabel nr. 12 in de Noorwegen-rapportage en tabel nr. 16 in de Zweden-rapportage), mede vanuit het voorzorgsbeginsel, aangemerkt dienen te worden als een risico-soort. Deze scores zijn de gemiddelden van zowel reeds bekende gegevens uit de literatuur als vanuit de expert judgement van diverse mariene biologen. Aan deze analyse wordt door mij vastgehouden. De in de passende beoordeling aangegeven nuanceringen worden door mij, mede vanuit het voorzorgsbeginsel, als te ongefundeerd c.q. onvoldoende breed onderbouwd, aangemerkt. De bovengenoemde scoring zoals gehanteerd in de beide IMARES-rapportages wordt derhalve als leidend aangehouden. De betreffende organismen zijn weergegeven in bijlage 5 bij dit besluit. Risicobeheersing en controle op de importen Een systeem om risico s ten aanzien van de aangevraagde activiteit te beheersen, moet volgens IMARES bestaan uit de volgende componenten: (1) controle op de ingevoerde partijen (2) bewaking van de productiegebieden (3) maatregelen om de importen zoveel mogelijk van andere soorten dan mossels te ontdoen. Het is dus voor de ecologische risicobeheersing van belang om, lopende de vergunningsperiode, zicht te blijven houden op het voorkomen van exoten in de aangevoerde mosselen die niet reeds voorkomen in de Waddenzee. Dit is mogelijk door: - Controle op de vangsten uit de genoemde productiegebieden die bestemd zijn voor uitzaai in de Waddenzee. - Deze controle te laten plaatsvinden en de resultaten te rapporteren vóórdat de lading wordt uitgezaaid in de Waddenzee. - De steekproef te laten uitvoeren en analyseren door een objectief en deskundig bureau (dit is een bureau dat bewezen heeft inhoudelijk dermate deskundig te zijn dat op zijn oordeel kan worden vertrouwd). Beoordeling LNV van al het bovenstaande Er is bij de risicoschatting door IMARES en in mijn beoordeling daarvan, uitgegaan van een worstcase scenario. In de aanvraag dragen de importeurs ter ondervanging van de benoemde risico s enkele zeer specifieke maatregelen pro-actief aan. In dat kader verwijs ik naar de hierop gebaseerde en op sommige aspecten nader uitgewerkte c.q. gespecificeerde specifieke vergunningvoorschriften. Allen worden door mij noodzakelijk geacht om de eventuele nog aanwezige ecologische risico s te elimineren en een eventueel snel, noodzakelijk ingrijpen vanuit het voorzorgsbeginsel van mijn zijde mogelijk te maken. Meer concreet zien de voorgeschreven watermonsters op detectie van het larvale stadium van de soorten zoals opgesomd in bijlage 5 bij dit besluit. De visuele monitoring ziet toe op detectie van de zelfde soorten in een visueel waarneembaar ontwikkelingsstadium. De door de importeurs aangedragen maatregel van spoelen met zoet water zal in het voorkomende geval van detecteren van een bijlage 5-soort c.q. een soort welke niet binnen de beide IMARES-rapportages is genoemd, aan de orde kunnen zijn. Voorts voorzien de door mij opgelegde voorschriften in een bemonstering van het uitgezaaide bestand op de bovengenoemde bijlage 5-soorten. Het is de verwachting van experts binnen LNV dat deze opzet en deze maatregelen op afdoende wijze de resterende ecologische risico s kunnen afdekken. Typische soorten Conform de Habitatrichtlijn zijn in de Profielbeschrijving zogenaamde typische soorten geselecteerd, die gezamenlijk een goede kwaliteitsindicator vormen voor de (compleetheid van de) levensgemeenschap van het habitattype. De set van typische soorten is een indicator voor de kwaliteit (en daarmee de staat van instandhouding) van het betreffende habitattype op landelijk niveau. De typische soorten zijn geselecteerd op grond van hun geschiktheid als indicator voor een goede abiotische en/of biotische toestand van het habitat. Andere randvoorwaarden zijn dat 8

9 betreffende soorten voldoende regelmatig worden aangetroffen en reeds in monitoringprogramma s zijn opgenomen, waardoor een beoordeling ook praktisch mogelijk is. Voor een gunstige staat van instandhouding is het wenselijk dat de geselecteerde soorten op lange termijn stabiele populaties hebben. Het criterium voor de beoordeling, namelijk dat soorten geen risico lopen uit te sterven, is daarmee operationeel gemaakt. Typische soorten hebben dus een signaalfunctie voor de toestand van het habitat. Afnemende populaties zijn daarbij een indicatie voor een verslechtering terwijl groeiende populaties een indicatie kunnen zijn voor het succes van bijvoorbeeld herstelmaatregelen. De betekenis voor een passende beoordeling van typische soorten is daarmee anders dan van aangewezen habitatsoorten, zoals de gewone zeehond en de fint, waarvoor specifieke instandhoudingsdoelstellingen zijn geformuleerd. In een passende beoordeling dient specifiek op de relevante beschermde soorten te worden ingegaan en te worden beoordeeld in hoeverre de beoogde activiteit op deze soorten en daarvoor geformuleerde natuurdoelstellingen een als significant te beoordelen effect kan hebben. Typische soorten hoeven niet passend te worden beoordeeld. Op het moment dat er signalen zijn dat de toestand van betreffende soorten verslechteren, dient in de passende beoordeling wel te worden nagegaan in hoeverre dit (mede) het gevolg is of zou kunnen zijn van een verslechtering van het de kwaliteit van het habitat als gevolg van de te beoordelen activiteit. In de profielbeschrijving wordt de huidige toestand van de typische soorten voor het in casu relevante habitattype H1110A en daarmee de kwaliteit van dit habitat als gunstig beoordeeld. Er zijn er dus geen signalen die duiden op verslechtering van de kwaliteit van het habitat. De conclusie, dat de beoogde activiteit met in acht name van de gestelde voorschriften, geen aantasting van het habitattype H1110A zal veroorzaken, blijft daarmee van kracht. Eventueel vervolg in 2010 In relatie tot een eventueel opgeschaald vervolg van de onderhavige proefimport ben ik van mening dat omwille van een zorgvuldige en inhoudelijke besluitvorming daarover, eerst voldoende zicht op uitvoering, resultaten van steekproeven van de geïmporteerde proefimporten en een ecologische effectanalyse met betrekking tot een dergelijk opgeschaald vervolg aan mij voorgelegd dient te worden. Ik weiger derhalve de gevraagde vergunningverlening voor een opschaalde uitvoering van deze importen in Het staat de importeurs vrij om hiertoe tijdig een aanvraag op basis van de Nb-wet 1998 bij mijn directie in te dienen. Zulks onder overlegging van een daarop gerichte passende beoordeling, waarin de bevindingen van de uitvoering van de 2009-proefimporten zijn meegenomen. Afwegingskader Derde nota PKB Waddenzee In de Derde nota PKB-Waddenzee (2007) is overwogen dat voor de bescherming van de natuurlijke waarden en kenmerken van de Waddenzee het afwegingskader van de Nb-wet 1998 van toepassing is. Voor zover wettelijke regelingen zich er niet tegen verzetten, zal door het bevoegd gezag een zelfde afweging als bij de natuurwaarden moeten worden gemaakt ten aanzien van de onder paragraaf 4.1 van de PKB genoemde landschappelijke kwaliteiten. Met het doorlopen van het afwegingskader zoals opgenomen in artikel 19f, lid 1, van de Nb-wet 1998, is, behalve het aspect duisternis (welke in casu niet aan de orde is), materieel aan de vereisten van het PKB-afwegingskader voldaan. Afwegingskader Nota Ruimte Aangezien het afwegingskader van de Nota Ruimte in het onderhavige geval het afwegingskader van de Habitatrichtlijn volgt, is met het doorlopen van het afwegingskader zoals opgenomen in artikel 19f, lid 1, van de Nb-wet 1998, uitgezonderd met betrekking tot het kenmerk duisternis (welke in casu niet aan de orde is), materieel aan de vereisten van het afwegingskader van de Nota Ruimte voldaan. CONCLUSIE Vanuit de IMARES-rapportages waarop de onderhavige beoordeling is gebaseerd alsmede op basis van de voorschriften die aan de vergunning worden verbonden, heb ik de zekerheid verkregen dat 9

10 de aangevraagde activiteit, gelet op de relevante instandhoudingsdoelstellingen, de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied niet zal aantasten. Deze conclusie geldt vooralsnog alleen voor wat betreft het eerste deel van de proefimport en zal herijkt moeten worden bij een daadwerkelijk voorgenomen uitvoering van een tweede, iets opgeschaalde, versie van de proefimport. Toestemming daarvan vraagt een expliciete zelfstandige beoordeling en een hieruit voortvloeiende eventuele, additionele vergunningverlening op grond van de Nb-wet 1998 door de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger. BESPREKING VAN INSPRAAK Naar aanleiding van deze aanvraag zijn, op grond van artikel 44, lid 3, van de Nb-wet 1998, de provincies Fryslân en Noord-Holland en de gemeenten Wieringen, Harlingen, Vlieland en Terschelling in de gelegenheid gesteld over deze aanvraag hun zienswijze kenbaar te maken. Ingevolge artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht zijn Rijkswaterstaat Waterdistrict Waddenzee, de Waddenvereniging, Stichting WAD, de Faunabescherming, de P.O. Mosselcultuur, het Productschap Vis en Vogelbescherming Nederland in de gelegenheid gesteld tot het indienen van een zienswijze betreffende de onderhavige aanvraag. Hierna volgt een weergave van de ontvangen zienswijzen. Daar waar opmerkingen en suggesties niet reeds hiervoor (impliciet) aan de orde zijn geweest dan wel binnen mijn inhoudelijke overwegingen niet reeds aan deze inspraak volledig tegemoet is gekomen, volgt een reactie van mijn zijde (cursief weergegeven). Provincie Fryslân (hierna: de provincie) De provincie stelt dat de bij de aanvraag gevoegde IMARES-rapporten de best beschikbare informatie betreft die gebruikt moet worden bij de afweging in het kader van de Nb-wet. Zij is van mening dat de ecologische risico s van de voorgestelde import niet zo eenvoudig zijn te relateren aan de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied Waddenzee. Het is op voorhand niet aan te geven wat de activiteit voor effecten heeft op de gekwalificeerde soorten en habitats. De provincie adviseert daarom de vergunning onder voorwaarden die het risico van het overbrengen van niet-inheemse exoten vanuit Noorwegen en Zweden minimaliseren, te verlenen. Rijkswaterstaat Noord-Nederland Waterdistrict Waddenzee (hierna: RWS) RWS heeft geen bedenkingen tegen het verlenen van de gevraagde vergunning. De Faunabescherming De Faunabescherming brengt de hiernavolgende punten naar voren. 1. Zij geeft aan dat het verplaatsen van dieren allerlei (deels onvoorzienbare) risico s met zich meebrengt die zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. Zij is principieel tegen het verplaatsen van dieren. Het (her)introduceren van dieren is in haar ogen alleen acceptabel wanneer daarbij de normen van de IUCN en de ICES worden gevolgd en waarbij wordt gehandeld in het belang van de betreffende diersoort zelf. Een economisch belang kan voor De Faunabescherming nooit een argument zijn om diersoorten te (her)introduceren. Ik deel de mening van de Faunabescherming dat risico s van verplaatsingen van dieren zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. De principiële standpunten van de Faunabescherming met betrekking tot de wijze waarop met het verplaatsen van dieren moet worden omgegaan, zijn navolgbaar. Een vergunning ingevolge de Nb-wet 1998 wordt alleen verleend indien is vastgesteld dat de aangevraagde activiteit de natuurlijke kenmerken van het betrokken Natura 2000-gebied niet zal aantasten. Ik ben van mening dat de onderhavige vergunningverlening (met in acht name van de specifiek hieraan verbonden voorschriften) zich met dat uitgangspunt, en met alle relevante internationale en nationale wetgeving, verdraagt. 2. De Faunabescherming wijst erop dat de bij de aanvraag gevoegde passende beoordeling niet voldoet aan de eisen die aan een passende beoordeling mogen worden gesteld. De conclusie dat door het importeren van mosselzaad uit Zweden en Noorwegen de kans op introductie van niet- 0

11 inheemse exoten naar verwachting niet zal toenemen, volgt volgens de Faunabescherming niet uit de analyses. In beide rapporten wordt gesteld dat een deel van het risico wordt gevormd door het gebrek aan kennis. In de rapporten wordt geadviseerd eerst nader onderzoek te doen naar bepaalde soorten. Bovendien wordt er in de rapporten expliciet op gewezen dat in deze analyses uitsluitend is gekeken naar exotische soorten, terwijl in de Noorse en Zweedse wateren ook nietexotische ziekteverwekkers en schadelijke algen voorkomen die via de import in de Waddenzee terecht kunnen komen. In de passende beoordeling wordt hier niet op ingegaan. De Faunabescherming wijst er verder op dat ook een klein risico een zeer groot effect kan hebben. Het is namelijk onmogelijk om een eenmaal gevestigde exoot uit het ecosysteem te verwijderen. Dit wordt bevestigd in de bijgevoegde rapporten. Vanwege dit onomkeerbare effect van mogelijk een relatief kleine kans gaat het toch om het niet uit te sluiten risico op een significant negatief effect. De Faunabescherming is voorts van mening dat de in de passende beoordeling genoemde mitigerende maatregelen onvoldoende zijn. Ook in de proefzending van kg mosselzaad kunnen voldoende ongewenste organismen meekomen die tot vestiging kunnen leiden. En zoals gezegd, eenmaal gevestigde niet-inheemse soorten zijn niet meer uit het systeem te verwijderen. Bovendien wijst de Faunabescherming erop dat soms pas vele jaren na introductie duidelijk wordt dat een niet-inheemse soort zich in een gebied heeft weten te vestigen en zich explosief weet te vermeerderen. Het staken van het transport na ontdekking van een nieuwe ongewenste exoot in de Waddenzee is derhalve te laat. De Faunabescherming wijst voorts naar de Beleidsnota Invasieve soorten, die op 12 oktober 2007 naar de 2 e Kamer is gestuurd (kenmerk: DN.2007/2899). In deze Beleidsnota wordt aangegeven dat een exoot die zich eenmaal heeft gevestigd, zeer moeilijk is weg te krijgen. In de brief aan de Kamer stelt de minister van LNV dan ook terecht dat het zwaartepunt van het beleid is gericht op preventie van introducties van nieuwe soorten. Dat betekent dat handelingen, waardoor de kans bestaat dat er niet inheemse soorten in Nederland worden losgelaten, zo mogelijk achterwege moeten worden gelaten. Het zal duidelijk zijn dat het importeren van mosselzaad vanuit Noorwegen en Zweden een groot risico inhouden dat daar niet inheemse soorten bij worden meegenomen. Dat het tot op heden nog niet heeft geleid tot de uitbraak van een invasieve soort, betekent niet dat dit risico niet aanwezig is. Aangezien dit een handeling is die achterwege kan worden gelaten en hierdoor alleen een economisch belang van een kleine groep mensen wordt behartigd, maar geen groot maatschappelijk belang wordt gediend, dient hiervoor geen toestemming te worden verleend. In de onderhavige vergunningverlening is nadrukkelijk uitgegaan van de eventuele ecologische risico s die de specifiek te importeren ladingen met zich mee kunnen brengen. Risico s op het concrete uitvoeringsniveau derhalve. De door De Faunabescherming naar voren gebrachte punten hebben uitsluitend betrekking op de meer theoretische risico s verbonden aan importen van nietinheems mosselzaad in de Waddenzee in algemene zin. De onderhavige vergunningverlening zorgt voor een regulering vanuit maatwerk en reële risico s (de bijlage 5-soorten ) en de bestrijding daarvan. Ik acht geen ecologisch risico (in termen van een aantasting van de beschermde relevante natuurwaarden) aanwezig, gezien de strikte regulering zoals opgenomen in onderhavige vergunning. Ik heb de Beleidsnota Invasieve soorten meegenomen in mijn afweging met betrekking tot de onderhavige aanvraag. Ik wijs op het feit dat deze nota zich nadrukkelijk richt op invasieve exoten. Daar waar niet gevreesd hoeft te worden voor insleep van invasieve exoten (zoals in casu), staat deze nota vergunningverlening voor schelpdierimporten niet in de weg. Het Produktschap Vis (hierna: het Produktschap) Het Produktschap attendeert mij op de op 21 juni 2008 in werking getreden Verordening Quarantainevoorzieningen levende tweekleppige weekdieren 2007 (hierna: de verordening) en haar beide uitvoeringsbesluiten. Deze verordening en beide uitvoeringsbesluiten zijn vastgesteld ter voorkoming van de vorming van uitheemse biotoxinen verantwoordelijke dinoflagellaten of hun cysten, schelpdier- of 1

12 visziekten, virussen of andere levende organismen en hun larven. Het Produktschap vraagt mij de betrokken importeurs te attenderen op de noodzaak dat bij de voorgestelde importen tevens voldaan dient te worden aan de bovengenoemde verordening. Hiertoe dienen de importeurs zich te melden bij het Produktschap. Het Produktschap benadrukt dat deze verordening en haar beide uitvoeringsbesluiten een ander belang dienen dan de belangen die behartigd worden in de toepassing van de Nb-wet 1998 en de Visserijwet Tot nu toe zijn in het uitvoeringsbesluit gebieden opgenomen waarvoor een vergunning van de Nb-wet dan wel een uitzaaivergunning is verleend. Dit was mogelijk omdat in alle onderliggende passende beoordelingen duidelijk was dat er geen sprake was van voorkoming van de vorming van uitheemse biotoxinen verantwoordelijke dinoflagellaten of hun cysten. In het rapport zoals bij de betreffende aanvraag gevoegd, is op dit moment volgens het Produktschap onvoldoende informatie opgenomen om vanuit de zijde van het Produktschap op voorhand te kunnen beoordelen of deze gebieden op de lijst van het uitvoeringsbesluit geplaatst kunnen worden. De huidige gegevens zijn gebaseerd op voedselveiligheid in het kader van de Europese hygiëneverordening en getoetst door de aldaar bevoegde autoriteit. Dit is onvoldoende voor de betreffende verordening. Indien er in de gebieden waarvoor de aanvraag is ingediend, soorten voorkomen die voor Nederlandse wateren uitheems zijn, is het mogelijk dat deze produktiegebieden op grond van de produktschapverordening alsnog niet geplaatst kunnen worden in het uitvoeringsbesluit. Het gevolg hiervan zou kunnen zijn dat deze mosselen niet rechtstreeks in het produktiegebied Waddenzee en Eems gebracht mogen worden. Met opname van voorschrift nr. 14 acht ik de importeurs gebonden aan het moeten voldoen aan de genoemde verordening. De Waddenvereniging, mede namens Vogelbescherming Nederland en Stichting WAD (hierna: de organisaties) De natuurorganisaties raden de gevraagde vergunningverlening sterk af. Het risico op introductie van gebiedsvreemde soorten en de ontbrekende kennislancunes daaromtrent zijn te groot om een mogelijke schade aan het ecosysteem uit te sluiten. Indien toch tot vergunningverlening wordt overgegaan dan verzoeken de natuurorganisaties met klem om hiermee te wachten tot het gereed komen van het Plan van Uitvoering onder leiding van de commissie Meijer. De organisaties vinden dat het importeren van mosselzaad met uiterste voorzichtigheid moet gebeuren om de risico op het indringen van ongewenste soorten zo veel mogelijk uit te sluiten. Redenerend vanuit de Nb-wet kan gesteld worden dat er eerst zekerheid moet zijn dat er geen significante negatieve effecten zijn alvorens een vergunning afgegeven kan worden. In het geval van importeren van mosselzaad blijft er altijd een kans dat een ongewenste exoot zich kan vestigen. Uit een analyse van prof. dr. W.J. Wolff blijkt dat transport van schelpdieren verantwoordelijk is voor meer dan 20% van de exotische soorten gevonden in de Nederlandse kustwateren. Wolff geeft verder aan dat een soort die zich eenmaal heeft gevestigd langs de Europese kusten van Portugal tot Noorwegen, in principe in staat moet worden geacht langs natuurlijke weg de rest van het kustgebied te bereiken. Het gaat echter om de snelheid waarmee dit gebeurt. Hoe verder weg - hoe langer het duurt. De natuurlijke zuid-noord storming speelt hierbij een rol. Invoer uit nabij gelegen landen zoals België, Duitsland en Engelse oostkust zal dus een kleinere kans op ongewenste soorten geven dat import van verder weg, zoals Portugal of Ierland. Door hun afstand en ligging kunnen Noorwegen en Zweden niet worden gerekend tot nabij gelegen landen. Ook in de IMARES-rapporten behorend bij de aanvraag worden de ecologische risico s, de noodzaak tot voorzichtigheid en het onomkeerbare van insleep van schadelijke exoten benoemd. In de onderhavige vergunningverlening is nadrukkelijk uitgegaan van de eventuele ecologische risico s die de specifiek te importeren ladingen met zich mee kunnen brengen. Risico s op het concrete uitvoeringsniveau derhalve. De door de organisaties naar voren gebrachte punten hebben uitsluitend betrekking op de meer theoretische risico s verbonden aan importen van nietinheems mosselzaad in de Waddenzee in algemene zin. De onderhavige vergunningverlening zorgt voor een regulering vanuit maatwerk en reële risico s en de bestrijding daarvan. 2

13 Ik acht geen ecologisch risico (in termen van een aantasting van de beschermde relevante natuurwaarden) aanwezig, gezien de strikte regulering zoals opgenomen in onderhavige vergunning. De organisaties refereren naar het convenant d.d. 20 oktober 2008 zoals gesloten door LNV, de P.O. Mosselcultuur en vier natuurorganisaties om een transitie in de mosselvisserij en natuurherstel in de Waddenzee te bewerkstelligen. Onderbouwend aan het convenant is een rapport van dhr. Heldoorn waarin het importeren van mosselzaad als één van de alternatieven voor zaad verkregen uit bodemvisserij wordt besproken. Graag zien de organisaties een analyse van hoe het importeren van mosselzaad zich verhoudt met de andere alternatieven en hoe dit bijdraagt aan het natuurherstel van de Waddenzee. De mogelijke introductie van gebiedsvreemde organismen lijkt logischerwijs eerder afbreuk aan het ecosysteem van de wadden met zich mee te brengen dan herstel. De organisaties stellen voor om tot het gereed komen van het Plan van Uitvoering (in het voorjaar van 2009) te wachten met een beslissing over het uitgeven van de vergunning. In dat verband merk ik op dat onder leiding van dhr. Meijer gewerkt is en wordt aan de nadere uitvoering van de convenantbepalingen. Het is in die context dat de positionering van dit type van importeren binnen het grotere geheel van de transitie van de mosselsector, besproken zal worden. In de onderhavige besluitvorming kan slechts een oordeel worden gegeven over de toelaatbaarheid van de voorgenomen importen in het licht van de bescherming van de natuurwaarden van het Natura 2000-gebied Waddenzee. De organisaties refereren naar de inhoud van de brief waarin de importeurs aanvullende informatie aan mij toegezonden hebben. De organisaties achten de antwoorden van de importeurs op de gestelde vragen in veel gevallen niet afdoende. Er wordt bovendien veelvuldig verwezen naar een videoconference waar de schrijvers van de zienswijze niet bij waren. Met betrekking tot de videoconference merk ik op dat de passende beoordeling, de IMARESrapportages alsmede de schriftelijke aanvulling vanuit de importeurs, dekkend zijn voor de inhoud van dit overleg. Bij de uitwerking van de mitigerende maatregelen wordt verwezen naar een Primus-rapport welke niet bij de aanvraag is gevoegd. In relatie tot het betreffende rapport zij opgemerkt dat hiermee de beide IMARES-rapporten uit 2008 (Noorwegen & Zweden) bedoeld worden welke bij de aanvraag gevoegd zijn. Voorts worden volgens de organisaties de specifieke effecten van droogzetten en het spoelen als mitigerende maatregel onvoldoende onderbouwd. Door de organisaties wordt niet nader geduid op welke punten de specifieke effecten van deze maatregelen onvoldoende onderbouwd zouden zijn. Het is nog steeds niet duidelijk hoe de rapportage zal gaan plaatsvinden en wat er in komt te staan, bijvoorbeeld hoe de ontwikkeling van het uitgezaaid mosselzaad wordt gevolgd en op welke manier men zal bepalen of er toch sprake is van het ontwikkelen van ongewenste soorten. In dat verband heb ik een daartoe specifiek gericht voorschrift aan de vergunning verbonden. Volgens de organisaties is de beschrijving van de proef nog steeds onduidelijk. Mosselzaad wordt in verschillende dichtheden uitgezaaid op vier plaatsen met verschillende grondslag, dieptes en stroming. Er is geen controleperceel. Er is geen beschrijving van de methodiek of evaluatiecriteria. Er wordt nergens gesproken over een monitoringsprogramma om de eventuele ontwikkeling van ongewenste soorten op te sporen. Hier is geen sprake van een robuuste wetenschappelijke opzet. Het is te betwijfelen of op deze manier de breed opgestelde onderzoeksvraag beantwoord zal worden. 3

14 Ik merk op dat ik in dat verband aan de vergunningverlening een specifiek voorschrift heb opgenomen welke ziet op een deugdelijke monitoringsopzet van de proefimport. Ik ben van mening dat geen expliciet monitoringsprogramma opgezet behoeft te worden om de eventuele ontwikkeling van ongewenste soorten op te sporen. Juist de specifieke wijze van reguleren en de hieraan verbonden acties en maatregelen geven voldoende zekerheid dat ongewenste soorten niet binnen de importen meegevoerd zullen worden. De organisaties merken op dat in de IMARES-rapporten staat dat het risico van de introductie van een exoot weliswaar klein maar niet afwezig is. Dit komt omdat er onzekerheden zitten in de analyses en uitspraken, bijvoorbeeld over hoe een soort zich in de Waddenzee zal ontwikkelen. Dit zijn vrij fundamentele kennishiaten, aldus de organisaties. Het is volgens de organisaties niet acceptabel, in het licht van het voorzorgsbeginsel zoals verankerd in art. 19f van de Nb-wet 1998, om het ontbreken van kennis te gebruiken als een indicatie dat de effecten niet zo groot zullen zijn. Uit het recente mosselvisserij-arrest volgt duidelijk dat bij gebreken aan wetenschappelijke gegevens alleen toestemming verleend kan worden voor een plan of project wanneer hieraan zodanige voorwaarden worden verbonden dat de aantasting van de natuurlijke kenmerken van het gebied uitgesloten kunnen worden. De aantasting moet uitgesloten kunnen worden. Dat is niet het geval wanneer kennis over mogelijke effecten ontbreekt. In dat kader zij wederom verwezen naar hetgeen in dat kader in het voorgaande is aangegeven omtrent het leveren van maatwerk in het voorkomen van de ecologische risico s (een feitelijke benadering; geen aannames op basis van theoretische verwachtingen en risico-inschattingen). Deze zeer feitelijke en specifieke regulering van de betreffende importen strookt naar mijn mening met toepassing van het voorzorgsbeginsel. De organisaties stellen dat de aanvraag zowel betrekking heeft op een proef als op een opschaling daarvan. Er wordt geen rekening gehouden met een evaluatie van de proef en de effecten op korte en lange termijn in het waddensysteem. In dat kader heb ik specifieke voorschriften aan de vergunning verbonden op het punt van verslaglegging over de 2009-proefimporten. Tevens heb ik vooralsnog de vergunning geweigerd voor wat betreft een opgeschaalde uitvoering van deze proefimporten zoals door de importeurs voorzien in

Vereniging van importeurs van schelpdieren T.a.v. uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 05-06-2008 DRZ/09/1274/SD/SM 06-05-2009

Vereniging van importeurs van schelpdieren T.a.v. uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 05-06-2008 DRZ/09/1274/SD/SM 06-05-2009 Directie Regionale Zaken Vereniging van importeurs van schelpdieren T.a.v. uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 05-06-2008 DRZ/09/1274/SD/SM 06-05-2009 onderwerp doorkiesnummer bijlagen Nb-wet 1998;

Nadere informatie

Datum 26 november 2009 Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij

Datum 26 november 2009 Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij > Retouradres Postbus 6111 5600 HC Eindhoven Keizersgracht 5 5611 HB Eindhoven Postbus 6111 5600 HC Eindhoven www.minlnv.nl Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij Geachte heer, Bij brief van

Nadere informatie

DRZZ/

DRZZ/ Directie Regionale Zaken uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 13-02-2009 DRZZ/2009-2069 22-06-2009 onderwerp doorkiesnummer bijlagen Vergunning Nb-wet uitzaaien uit IRL en VK geïmporteerde scheldpdieren

Nadere informatie

Procedureel Uw aanvraag is op 18 december 2009 door mij ontvangen. Bij brief van 18 december 2009 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.

Procedureel Uw aanvraag is op 18 december 2009 door mij ontvangen. Bij brief van 18 december 2009 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd. > Retouradres Postbus 6111 5600 HC Eindhoven Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur Postbus 116 4400 AC YERSEKE Keizersgracht 5 5611 HB Eindhoven Postbus 6111 5600 HC Eindhoven www.minlnv.nl

Nadere informatie

Datum 26 november 2009 Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij. Geachte heer,

Datum 26 november 2009 Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij. Geachte heer, > Retouradres Postbus 6111 5600 HC Eindhoven Keizersgracht 5 5611 HB Eindhoven Postbus 6111 5600 HC Eindhoven www.minlnv.nl Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij Geachte heer, Bij brief van

Nadere informatie

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum /IMA 0511 DRZZ /MT onderwerp doorkiesnummer bijlagen

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum /IMA 0511 DRZZ /MT onderwerp doorkiesnummer bijlagen Directie Regionale Zaken Wageningen-IMARES afd. WOT t.a.v. Postbus 77 4400 AB Yerseke uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 06-11-2006 06/IMA 0511 DRZZ 07-567/MT 14-02-2007 onderwerp doorkiesnummer

Nadere informatie

Procedureel. Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

Procedureel. Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd. > Retouradres Postbus 6111 5600 HC Eindhoven Directie Agroketens en Visserij t.a.v.ir. ing. A.J. Vermuë Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Keizersgracht 5 5611 HB Eindhoven Postbus 6111 5600 HC Eindhoven www.minlnv.nl

Nadere informatie

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d Inhoudelijke overwegingen Uitzaaien in Natura-2000 gebied Oosterschelde van uit Ierland en het

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d Inhoudelijke overwegingen Uitzaaien in Natura-2000 gebied Oosterschelde van uit Ierland en het Bijlage 1 bij besluit DRZZ/2009-2069, d.d. 22-06-2009 Inhoudelijke overwegingen Uitzaaien in Natura-2000 gebied Oosterschelde van uit Ierland en het Verenigd Koninkrijk geïmporteerde schelpdieren DE AANVRAAG

Nadere informatie

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d Bijlage 1 bij besluit DRZZ/2009-1109, d.d. 19-03-2009 VERPLAATSING VAN OESTERPERCELEN EN DE AANLEG VAN ZEVEN NIEUWE OESTERPERCELEN IN DE GREVELINGEN INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN De aanvraag De aanvrager verzoekt

Nadere informatie

Datum 1 september 2009 Betreft Besluit Nb-wet 1998; Importeren mosselen uit Denemarken; verzaaien in Oosterschelde

Datum 1 september 2009 Betreft Besluit Nb-wet 1998; Importeren mosselen uit Denemarken; verzaaien in Oosterschelde > Retouradres Postbus 6111 5600 HC Eindhoven Keizersgracht 5 5611 HB Eindhoven Postbus 6111 5600 HC Eindhoven www.minlnv.nl Bijlagen 3 Betreft Besluit Nb-wet 1998; Importeren mosselen uit Denemarken; verzaaien

Nadere informatie

Nederlandse Vissersbond T.a.v. de heer J.K. Nooitgedagt Postbus AB EMMELOORD

Nederlandse Vissersbond T.a.v. de heer J.K. Nooitgedagt Postbus AB EMMELOORD > Retouradres Postbus 6111 5600 HC EINDHOVEN Nederlandse Vissersbond T.a.v. de heer J.K. Nooitgedagt Postbus 64 8300 AB EMMELOORD Keizersgracht 5 5611 HB EINDHOVEN Postbus 6111 5600 HC EINDHOVEN www.rijksoverheid.nl/eleni

Nadere informatie

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 28 april DRZ/07/3012/FB/HG onderwerp doorkiesnummer bijlagen

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 28 april DRZ/07/3012/FB/HG onderwerp doorkiesnummer bijlagen Directie Regionale Zaken Zeehondencrèche Lenie t Hart t.a.v. Hoofdstraat 94a 9968 AG Pieterburen uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 28 april 2007 - DRZ/07/3012/FB/HG 01-08-2007 onderwerp doorkiesnummer

Nadere informatie

Bijlage 1 bij besluit DRZ/09/2001/AN d.d. 12 juni 2009 HELIKOPTER-INZET MULTIDISCIPLINAIRE OEFENING INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Bijlage 1 bij besluit DRZ/09/2001/AN d.d. 12 juni 2009 HELIKOPTER-INZET MULTIDISCIPLINAIRE OEFENING INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN Bijlage 1 bij besluit DRZ/09/2001/AN d.d. 12 juni 2009 HELIKOPTER-INZET MULTIDISCIPLINAIRE OEFENING INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN DE AANVRAAG De voorgenomen helikopter-inzet maakt deel uit van een multidisciplinaire

Nadere informatie

Datum 18 april 2011 Betreft Vergunning Natuurbeschermingswet 1998; uitzaaien Deense mosselen Oosterschelde

Datum 18 april 2011 Betreft Vergunning Natuurbeschermingswet 1998; uitzaaien Deense mosselen Oosterschelde > Retouradres Postbus 6111 5600 HC EINDHOVEN Vereniging van importeurs van schelpdieren J.D. Holstein Coxstraat 41 4421 DC KAPELLE Keizersgracht 5 5611 HB EINDHOVEN Postbus 6111 5600 HC EINDHOVEN www.rijksoverheid.nl/eleni

Nadere informatie

website - 47-RO-2009015319-ab.doc Pagina 1

website - 47-RO-2009015319-ab.doc Pagina 1 website - 47-RO-2009015319-ab.doc Pagina 1 Ons kenmerk RO/2009015319 Behandeld door de heer B. Klijs (0592) 36 56 64 Onderwerp: Vergunning artikel 19d van de Natuurbeschermingswet (Nb-wet) 1998 BESLUIT

Nadere informatie

Datum 12 februari 2019 Betreft Vergunning Wet natuurbescherming mosselimporten uit "River Dee", Verenigd Koninkrijk

Datum 12 februari 2019 Betreft Vergunning Wet natuurbescherming mosselimporten uit River Dee, Verenigd Koninkrijk > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Navis Advies B.V. Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Overheidsidentificatienr 00000001003214369000 T

Nadere informatie

Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur t.a.v. Postbus AC YERSEKE. uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur t.a.v. Postbus AC YERSEKE. uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum Directie Regionale Zaken Noord Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur t.a.v. Postbus 116 4400 AC YERSEKE uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 15-12-2008 HVG DRZ/09/1084/JS/SM 16-03-2009

Nadere informatie

Vergunning Nb-wet 1998; Project Stroomlijn; Cortenoever

Vergunning Nb-wet 1998; Project Stroomlijn; Cortenoever Inhoudelijke overwegingen Vergunning Nb-wet 1998; Project Stroomlijn; Cortenoever Directoraat-generaal Natuur Behandeld door A. de Noord T 050 750 8333 F 050 750 8399 a.denoord@mineleni.nl Bijlage nummer

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2006:AZ4794

ECLI:NL:RVS:2006:AZ4794 ECLI:NL:RVS:2006:AZ4794 Instantie Raad van State Datum uitspraak 14-12-2006 Datum publicatie 20-12-2006 Zaaknummer 200607725/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Voorlopige

Nadere informatie

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd. > Retouradres Postbus 30032 9700 RM Groningen West 6 B.V. T.a.v. K. Groot Postbus 6 1780 AA Den Helder Cascadeplein 6 Groningen Postbus 30032 9700 RM Groningen www.minlnv.nl Bijlagen 3 Betreft Vergunning

Nadere informatie

Inhoudelijke overwegingen Uitzaaien mosselen uit het gebied Exe in de Oosterschelde

Inhoudelijke overwegingen Uitzaaien mosselen uit het gebied Exe in de Oosterschelde Inhoudelijke overwegingen Uitzaaien mosselen uit het gebied Exe in de Oosterschelde (RRE) Directoraat-Generaal Natuur & Regio Prins Clauslaan 8 2595 AJ Den Haag Postbus 20401 2500 EK Den Haag www.rijksoverheid.nl/eleni

Nadere informatie

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd. > Retouradres Postbus 19143 3500 DC Utrecht NUON Warmte t.a.v. de heer C.M. Sinke Locatiecode 1NK3230 Postbus 41920 1009 DC Amsterdam Herman Gorterstraat 55 3511 EW Utrecht Postbus 19143 3500 DC Utrecht

Nadere informatie

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

Uw aanvraag is op 12 mei 2010 door mij ontvangen. Bij brief van 2 juni 2010 (kenmerk: DRZZ/ ) heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.

Uw aanvraag is op 12 mei 2010 door mij ontvangen. Bij brief van 2 juni 2010 (kenmerk: DRZZ/ ) heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd. > Retouradres Postbus 19143 3501 DC Utrecht Rijkswaterstaat T.a.v. de heer ing. J.C. de Kok Postbus 5807 2280 HV RIJSWIJK Herman Gorterstraat 55 3511 EW Utrecht Postbus 19143 3501 DC Utrecht www.minlnv.nl

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Maaswerken t.a.v. Postbus 1593 6201 NB Maastricht. Geachte,

Rijkswaterstaat Maaswerken t.a.v. Postbus 1593 6201 NB Maastricht. Geachte, Directie Regionale Zaken Rijkswaterstaat Maaswerken t.a.v. Postbus 1593 6201 NB Maastricht uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 06-04-2006 DMW 2006/2196 DRZZ 06-2626/GV 20-07-2006 onderwerp doorkiesnummer

Nadere informatie

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2 Directie en Biodiversiteit Bijlage nummer 1 Horend bij kenmerk DGAN-NB/18096623 Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG... 2 2 PROCEDURE... 2 3 WETTELIJK KADER... 2 3.1 Relevante artikelen Wet natuurbescherming...

Nadere informatie

Analyse van jurisprudentie inzake de Vogel- en Habitatrichtlijn

Analyse van jurisprudentie inzake de Vogel- en Habitatrichtlijn Analyse van jurisprudentie inzake de Vogel- en Habitatrichtlijn 1. Aanleiding De aanleiding van deze nota is het besluit van de Ministerraad van 28 januari 2005 om de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak

Nadere informatie

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum DRZZ /GV onderwerp doorkiesnummer bijlagen

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum DRZZ /GV onderwerp doorkiesnummer bijlagen Directie Regionale Zaken W.D. van den Berg BV uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 8-3-2006 - DRZZ 06-2416/GV 22-8-2006 onderwerp doorkiesnummer bijlagen Natuurbeschermingswet 1998; 2 vergunning Oosterschelde;

Nadere informatie

Datum 17 december 2010 Betreft Verlenging vergunning Nb-wet storten van onderhoudsbaggerspecie in het Marsdiep

Datum 17 december 2010 Betreft Verlenging vergunning Nb-wet storten van onderhoudsbaggerspecie in het Marsdiep > Retouradres Postbus 6111 5600 HC Eindhoven Bedrijfsgroep Vastgoed Dienst Vastgoed Defensie t.a.v. Kapitein ter zee H.P.P. van Rede Postbus 8002 3503 RA UTRECHT Keizersgracht 5 5611 HB Eindhoven Postbus

Nadere informatie

Procedureel De aanvraag voor de onderhavige vergunning werd gedaan bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (hierna: EL&I).

Procedureel De aanvraag voor de onderhavige vergunning werd gedaan bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (hierna: EL&I). > Retouradres Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Rijkswaterstaat De heer D-J. Zwemmer, Projectmanager Boskalis Postbus 164 6700 AD WAGENINGEN Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG www.rijksoverheid.nl/eleni T 070

Nadere informatie

Wageningen IMARES Risico inventarisatie schelpdier transporten

Wageningen IMARES Risico inventarisatie schelpdier transporten Wageningen IMARES Risico inventarisatie schelpdier transporten Edwin Foekema Themadag werkgroep exoten NecoV Wageningen, 13 december 2007 Project-team IMARES Yerseke: Jeroen Wijsman, Aad Smaal TNO-IMARES

Nadere informatie

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd. > Retouradres Postbus 6111 5600 HC Eindhoven Oosterschelde Tidal Power 1 B.V. T.a.v. de heer H. van Breugel De Weel 20 1736 KB ZIJDEWIND Keizersgracht 5 5611 GB Eindhoven Postbus 6111 5600 HC Eindhoven

Nadere informatie

Voorschriften en beperkingen

Voorschriften en beperkingen > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Vereniging van Importeurs van Schelpdieren Directoraat-generaal Agro en Directie en Biodiversiteit Datum Betreft Wnb; vergunning; verwateren importmosselen

Nadere informatie

Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet Café Restaurant Rijstal Venhof V.O.F., te Herkenbosch Zaaknummer:

Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet Café Restaurant Rijstal Venhof V.O.F., te Herkenbosch Zaaknummer: Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Vergunning Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998 Café Restaurant Rijstal Venhof V.O.F., te Herkenbosch Zaaknummer: 2016-600903 Kenmerk: 2016/86141 d.d. 3

Nadere informatie

Datum 25 februari 2011 Betreft Wijzigingsbesluit Natuurbeschermingswet 1998; MZI's Oosterschelde, Voordelta en Waddenzee

Datum 25 februari 2011 Betreft Wijzigingsbesluit Natuurbeschermingswet 1998; MZI's Oosterschelde, Voordelta en Waddenzee > Retouradres Postbus 6111 5600 HC Eindhoven Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur T.a.v. H.J. van Geesbergen Postbus 116 4400 AC Yerseke Keizersgracht 5 5611 GB Eindhoven Postbus 6111

Nadere informatie

De Stichting Oostflank Sint Pieter (hierna: SOS) tekent bij deze bezwaar aan tegen de omgevingsvergunning met kenmerk 14-1694WB d.d. 16-01-2015.

De Stichting Oostflank Sint Pieter (hierna: SOS) tekent bij deze bezwaar aan tegen de omgevingsvergunning met kenmerk 14-1694WB d.d. 16-01-2015. Aantekenen Burgermeester en wethouders van de gemeente Maastricht, Postbus 1992, 6201 BZ Maastricht, Stichting Oostflank Sint Pieter Ursulinenweg 3 6212 NC Maastricht Maastricht, 10 maart 2015. Geachte

Nadere informatie

Procedureel. Rijkswaterstaat Projecten T.a.v. ir. A.W. Velema Programma Ruimte voor de Rivier Postbus ED ARNHEM

Procedureel. Rijkswaterstaat Projecten T.a.v. ir. A.W. Velema Programma Ruimte voor de Rivier Postbus ED ARNHEM > Retouradres Postbus 554 7400 AN Deventer Rijkswaterstaat Projecten T.a.v. ir. A.W. Velema Programma Ruimte voor de Rivier Postbus 9070 6800 ED ARNHEM Verzetslaan 30 Deventer Postbus 554 7400 AN Deventer

Nadere informatie

Wnb; overwegingen vergunning; seismisch onderzoek Lemsterland; Rottige Meenthe & Brandemeer en Weerribben.

Wnb; overwegingen vergunning; seismisch onderzoek Lemsterland; Rottige Meenthe & Brandemeer en Weerribben. Directoraat-generaal, Visserij en Landelijk Gebied Behandeld door Wnb; overwegingen vergunning; seismisch onderzoek Lemsterland; Rottige Meenthe & Brandemeer en Datum 5 december 2018 Bijlage nummer 1 Horend

Nadere informatie

Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2

Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2 Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2 Directie en Biodiversiteit Behandeld door T 070 379 7976 F 088 223 3334 Datum 20

Nadere informatie

Wijziging Natuurbeschermingswet 1998 door de Crisis- en herstelwet

Wijziging Natuurbeschermingswet 1998 door de Crisis- en herstelwet Wijziging Natuurbeschermingswet 1998 door de Crisis- en herstelwet De Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet) voorziet met het oog op het behoud van de biodiversiteit, in regels ter bescherming van

Nadere informatie

IBN 2015, Tweede Kamer, vergaderjaar , nr. 1.

IBN 2015, Tweede Kamer, vergaderjaar , nr. 1. Directie Natuur De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum onderwerp doorkiesnummer bijlagen Aanwijzing Natura 2000-gebieden

Nadere informatie

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Verordening vastgesteld: 26-06-2003 In werking getreden: 15-09-2003 COMPENSATIEVERPLICHTING Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

Denk op tijd aan m.e.r.

Denk op tijd aan m.e.r. Vertraging kan worden voorkomen bij vaststellen EHS-effecten Denk op tijd aan m.e.r. 2 0 Bij (vormvrije) m.e.r.-beoordelingen mag rekening worden gehouden met het treffen van mitigerende maatregelen voor

Nadere informatie

Op 14 oktober 2010 ontving ik uw aanvraag. Bij brief van 20 oktober 2010 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.

Op 14 oktober 2010 ontving ik uw aanvraag. Bij brief van 20 oktober 2010 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd. > Retouradres Postbus 554 7400 AN DEVENTER Rijkswaterstaat Oost Nederland t.a.v. de heer drs. J.M.H. Wille Postbus 9070 6800 ED ARNHEM Verzetslaan 30 7411 HX DEVENTER Postbus 554 7400 AN DEVENTER www.minlnv.nl

Nadere informatie

BIJLAGE 1 BIJ BESLUIT DRZZ/ , D.D Voor herstelwerkzaamheden aan het stortebed van de stuw van Borgharen. Inhoudelijke overwegingen

BIJLAGE 1 BIJ BESLUIT DRZZ/ , D.D Voor herstelwerkzaamheden aan het stortebed van de stuw van Borgharen. Inhoudelijke overwegingen BIJLAGE 1 BIJ BESLUIT DRZZ/2010-3163, D.D. 31-08-2010 Voor herstelwerkzaamheden aan het stortebed van de stuw van Borgharen Inhoudelijke overwegingen DE AANVRAAG De aanvrager verzoekt om een vergunning

Nadere informatie

Formulier voor aanvraag vergunning Wet natuurbescherming Onderdeel: Natura 2000-gebieden (hoofdstuk 2 Wnb)

Formulier voor aanvraag vergunning Wet natuurbescherming Onderdeel: Natura 2000-gebieden (hoofdstuk 2 Wnb) Formulier voor aanvraag vergunning Wet natuurbescherming Onderdeel: Natura 2000-gebieden (hoofdstuk 2 Wnb) Het formulier heeft betrekking op het verzoek Wet natuurbescherming, Natura 2000-gebieden (Hoofdstuk

Nadere informatie

Bijlage 1 bij besluit DRZ/06/4101 d.d. 6 oktober 2006

Bijlage 1 bij besluit DRZ/06/4101 d.d. 6 oktober 2006 Bijlage 1 bij besluit DRZ/06/4101 d.d. 6 oktober 2006 HET UITZAAIEN IN DE OOSTERSCHELDE VAN MOSSELEN (MYTILUS SPP) EN PLATTE OESTERS (OSTREA EDULIS) AFKOMSTIG UIT DE IERSE EN KELTISCHE ZEE. INHOUDELIJKE

Nadere informatie

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Vereniging van importeurs van schelpdieren ID. Holstein Coxstraat 41 4421 DC Direct'. Regio en Ruimtelijke

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00487909 ODH-2017-00078990 1 h AUG. 2017 Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I

Nadere informatie

Producentenorganisatie Kokkelvisserij t.a.v. Geachte,

Producentenorganisatie Kokkelvisserij t.a.v. Geachte, Directie Regionale Zaken Producentenorganisatie Kokkelvisserij t.a.v. uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 3-5-2006 DRZZ 06-4525/MT/GV 2-11-2006 onderwerp doorkiesnummer bijlagen Nb-wet 1998, vergunning,

Nadere informatie

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat 98 6438 JX OIRSBEEK Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39

Nadere informatie

Vereniging van Opstallocatiehouders Binnengebied Eemshaven t.a.v. uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum DRZ/07/1235/MO/SM

Vereniging van Opstallocatiehouders Binnengebied Eemshaven t.a.v. uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum DRZ/07/1235/MO/SM Directie Regionale Zaken Vereniging van Opstallocatiehouders Binnengebied Eemshaven t.a.v. uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 28-8-2006 - DRZ/07/1235/MO/SM 30-03-2007 onderwerp doorkiesnummer bijlagen

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Onderzoek flora en fauna 1. Conclusie Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde functieveranderingen geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Hierbij dient wel gewerkt te worden

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

Datum 4 juli Betreft Wnb-vergunning; NOV-experiment; uitbreiding Windgat; Oosterschelde

Datum 4 juli Betreft Wnb-vergunning; NOV-experiment; uitbreiding Windgat; Oosterschelde > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Nederlandse Oester Vereniging 4462 CH GOES Directie en Biodiversiteit Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den

Nadere informatie

Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen. Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen

Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen. Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen Stibbe & Pondera Winddag 11 oktober 2016 Windparken en gebiedsbescherming:

Nadere informatie

Registratienummer: Besluit omgevingsvergunning Elswoutshoek

Registratienummer: Besluit omgevingsvergunning Elswoutshoek Registratienummer: 2016003300 Besluit omgevingsvergunning Elswoutshoek Op 22 mei 2015 is namens de heer J.W. Slewe te Overveen een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor de activiteit handelen in

Nadere informatie

Gemeente Bergen Datum besluit Datum verzending: Nummer

Gemeente Bergen Datum besluit Datum verzending: Nummer Omgevingsvergunning (artikel 2.1, 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) Gemeente Bergen Datum besluit Datum verzending: Nummer 2011.00165 Gezien het verzoek ingediend door: N.V. Nederlandse

Nadere informatie

Wij verzoeken u deze brief, alsmede de twee bijlagen aan de leden van Provinciale Staten door te geleiden.

Wij verzoeken u deze brief, alsmede de twee bijlagen aan de leden van Provinciale Staten door te geleiden. bericht op brief van: uw kenmerk: Aan de voorzitter van Provinciale Staten van Zeeland t.a.v. de statengriffie ons kenmerk: 08007603/38 afdeling: Economie bijlage(n): 2 behandeld door: Broodman, J. doorkiesnummer:

Nadere informatie

Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Nb-wet POV-dag 'het delen-durven-doen'festival donderdag 5 januari 2017

Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Nb-wet POV-dag 'het delen-durven-doen'festival donderdag 5 januari 2017 Directie Natuur en Biodiversiteit 1 Directoraat-Generaal Agro en Natuur Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Natuurbeschermingswet 1998 Het delen, durven, doen festival Directie Natuur en

Nadere informatie

Nieuwe bedrijfslocaties

Nieuwe bedrijfslocaties E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Midwolda-Nieuwlandseweg Arts/Rulo te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd. Tevens is gekeken

Nadere informatie

Voorschriften en beperkingen

Voorschriften en beperkingen > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Jan Vette B.V. Korringaweg 47 4401 NT Yerseke Directie en Biodiversiteit Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den

Nadere informatie

Besluit. Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur T.a.v. Postbus AC Yerseke

Besluit. Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur T.a.v. Postbus AC Yerseke > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur T.a.v. Postbus 116 4400 AC Yerseke Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus

Nadere informatie

Wildernistrek E.G.C. van Uchelen Reeweg 1 8381 GA VLEDDER. Datum 19 juni 2015 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Wildernistrek E.G.C. van Uchelen Reeweg 1 8381 GA VLEDDER. Datum 19 juni 2015 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Wildernistrek E.G.C. van Uchelen Reeweg 1 8381 GA VLEDDER Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl Betreft Beslissing

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Hoofdstuk 3, ontheffing soorten Artikel 3.3 lid 1 (Vogelrichtlijnsoorten), artikel 3.8 lid 1 (Habitatrichtlijnsoorten en Verdragen

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00485266 ODH-2017-00068451 1 1 JULI 2017 Beschikking soortenbescherming Wet natuurbescherming omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus

Nadere informatie

O M G E V I N G S V E R G U N N I N G (ONTWERP) 506-2012

O M G E V I N G S V E R G U N N I N G (ONTWERP) 506-2012 O M G E V I N G S V E R G U N N I N G (ONTWERP) 506-2012 Burgemeester en Wethouders hebben op 26 oktober 2012 van Geologistiek BV, Idzardaweg 90, 8476 EP TER IDZARD, een aanvraag voor een omgevingsvergunning

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 2 december 2016 door ons ontvangen aanvraag voor een vergunning ingevolge artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming van R. Verburgt

Nadere informatie

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 2 december 2014 Onderwerp Activiteit/betreft Verlenen/afwijzen : Flora- en faunawet - zaaknummer 2014-014975 - Groesbeek :weren

Nadere informatie

Op 4 augustus 2010 ontving ik uw aanvraag. Bij brief van 9 augustus 2010, (kenmerk: DRZZ/ ) heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.

Op 4 augustus 2010 ontving ik uw aanvraag. Bij brief van 9 augustus 2010, (kenmerk: DRZZ/ ) heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd. > Retouradres Postbus 6111 5600 HC Eindhoven Dienst Vastgoed Defensie Directie Zuid t.a.v. kolonel ir. G.C.A. van Langen Postbus 412 5000 AK Tilburg Keizersgracht 5 Postbus 6111 5600 HC Eindhoven www.rijksoverheid.nl/eleni

Nadere informatie

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd. > Retouradres Postbus 30032 9700 RM Groningen Vereniging Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur U.A. T.a.v. mr. H.J. van Geesbergen Postbus 116 4400 AC YERSEKE Cascadeplein 6 Groningen

Nadere informatie

Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Op het op 6 januari 2016 door ons ontvangen verzoek om een verklaring van geen bedenkingen in het kader van de Natuurbeschermingswet

Nadere informatie

VEEL GESTELDE VRAGEN NATURA 2000

VEEL GESTELDE VRAGEN NATURA 2000 VEEL GESTELDE VRAGEN NATURA 2000 1. Algemeen...1 2. Gebieden...3 3. Beheerplan...4 4. Gevolgen...5 5. Europa...6 6. Relatie met andere wetgeving...6 7. Belanghebbende...7 8. Financiering...8 1. Algemeen

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Noord-Nederland De heer W.J. Adema Postbus JH LEEUWARDEN

Rijkswaterstaat Noord-Nederland De heer W.J. Adema Postbus JH LEEUWARDEN > Retouradres 2500 EK Den Haag Rijkswaterstaat Noord-Nederland De heer W.J. Adema Postbus 2301 8901 JH LEEUWARDEN Directoraat-generaal Natuur Cascadeplein 6 2500 EK Den Haag T 070 379 8911 (algemeen) www.rijksoverheid.nl/eleni

Nadere informatie

Uw aanvraag van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet wijs ik af

Uw aanvraag van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet wijs ik af > Retouradres Postbus 19530, 2500 CM Den Haag Loo Plan B.V. C.A. Sinke Diepesteeg 4 6994 CD DE STEEG Postbus 19530, 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl Betreft Beslissing

Nadere informatie

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Postbus 20701 2500 ES Den Haag Telefoon (070) 318 81 88 Fax (070) 318 78 88 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Datum 29 februari 2008 Ons kenmerk D/2008004808

Nadere informatie

Lyaemer Wonen Y.A. Tiemensma Straatweg 54 8531 PZ LEMMER. Datum 7 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Lyaemer Wonen Y.A. Tiemensma Straatweg 54 8531 PZ LEMMER. Datum 7 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Lyaemer Wonen Y.A. Tiemensma Straatweg 54 8531 PZ LEMMER Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl Aanvraagnummer.toek.js Betreft

Nadere informatie

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland Bijlage 3. Ecologie B3.1. Beleidskader Aanleiding en doel De beoogde ontwikkeling betreft de bouw van 31 woningen op een deels braakliggende kavel en delen van zeer diepe achtertuinen (zie ook paragraaf

Nadere informatie

Datum 5 juli 2013 Betreft Beantwoording vragen over de toepassing van artikel 6 van de Habitatrichtlijn

Datum 5 juli 2013 Betreft Beantwoording vragen over de toepassing van artikel 6 van de Habitatrichtlijn > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Natuur & Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC

Nadere informatie

ij'. Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat .~ \~

ij'. Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat .~ \~ .~ \~ ij'. 4,' " t,,', (!If,.., Rijkswa terstaa t Ministerie van Verkeer en Waterstaat > Retouradres Postadres: Postbus 5014 4330 KA Middelbu,r~gl*~~~~~~~~ L[=±=t:J Ministerie van Landbouw, Economische

Nadere informatie

Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998

Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998 Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Vergunning Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998 Pascal Haumann B.V., Halve Maan 3 te Well Zaaknummer: 2015-0351 Kenmerk: 2016/98662 d.d. 15 december

Nadere informatie

Bijlage 1 bij besluit DRZ/08/286/HD/SM, d.d.10-01-2008 DEFENSIEOEFENING ZOUTKAMPERLAAG INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Bijlage 1 bij besluit DRZ/08/286/HD/SM, d.d.10-01-2008 DEFENSIEOEFENING ZOUTKAMPERLAAG INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN Bijlage 1 bij besluit DRZ/08/286/HD/SM, d.d.10-01-2008 DEFENSIEOEFENING ZOUTKAMPERLAAG INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN 1 De aanvraag Het betreft een gezamenlijke oefening van Defensie en Rederij Wagenborg. Er

Nadere informatie

Regels ter bescherming van de natuur (Wet natuurbescherming) Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Regels ter bescherming van de natuur (Wet natuurbescherming) Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1 33 348 Regels ter bescherming van de natuur (Wet natuurbescherming) DERDE NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 2.9, vierde lid, komt te luiden: 4. Op grond van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 002 Wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet in verband met uitbreiding van de werkingssfeer van beide wetten naar

Nadere informatie

Inhoudelijke overwegingen RvR Project Vier Maatregelen Nederrijn; deelgebied Tollewaard

Inhoudelijke overwegingen RvR Project Vier Maatregelen Nederrijn; deelgebied Tollewaard Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG www.rijksoverheid.nl/eleni Bijlage nummer 1 Horend bij Vergunning Nb-wet 1998 Onze referentie Contactpersoon Inhoudelijke overwegingen RvR Project Vier Maatregelen Nederrijn;

Nadere informatie

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat 21 3811 WD AMERSFOORT Postbus 40225, 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl Betreft

Nadere informatie

Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan "Recreatieve Poort 2015" Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Goirle van 9 juni 2015 Mij bekend, De griffier Gemeente Goirle Afdeling Ontwikkeling

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19kh Datum besluit : 14 juni 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2016-004730 - gemeente Bronckhorst Activiteit

Nadere informatie

College voor geschillen medezeggenschap defensie

College voor geschillen medezeggenschap defensie ADVIES Dossiernr: Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: de Commandant Maritieme

Nadere informatie

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Rucphen, 7 november 2012 INHOUD; 1. Procedure 2. Ingediende zienswijzen 3. Inhoud zienswijzen en inhoudelijke

Nadere informatie

Bijlage bij besluit DRZO/ Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Kribverlaging Waal Traject Km INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Bijlage bij besluit DRZO/ Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Kribverlaging Waal Traject Km INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN Bijlage bij besluit DRZO/2010-3270 Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Kribverlaging Waal Traject Km 902-905 INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN De aanvraag De aanvraag betreft de realisatie van het project Kribverlaging

Nadere informatie

Op 3 juni 2016 heb ik uw aanvraag ontvangen voor een ontheffing voor drie grijze eekhoorns. In deze brief stel ik u op de hoogte van mijn beslissing.

Op 3 juni 2016 heb ik uw aanvraag ontvangen voor een ontheffing voor drie grijze eekhoorns. In deze brief stel ik u op de hoogte van mijn beslissing. > Retouradres Postbus 19530, 2500 CM Den Haag Rijksdienst voor In Beslag Genomen Goederen B. Langeveld Prinses Beatrixlaan 2 2595 AL DEN HAAG Rijksdienst voor Postbus 19530, 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl

Nadere informatie

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ d.d OESTERKWEEK OOSTERSCHELDE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ d.d OESTERKWEEK OOSTERSCHELDE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN Bijlage 1 bij besluit DRZZ/2010-2741 d.d. 8-7-2010 OESTERKWEEK OOSTERSCHELDE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN 1 De aanvraag De aanvrager verzoekt om een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna:

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen(@odh.nl I www.odh.nl Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00519040 ODH-2018-00091953 2

Nadere informatie

NATURA 2000 IN NIEUWKOOP

NATURA 2000 IN NIEUWKOOP 1 NATURA 2000 IN NIEUWKOOP Gebiedsanalyse Aanvulling en wijziging van gegevens in verband met de publicatie van het Ontwerpbesluit INCAconsult 16 september 2008 2 Aanvulling en wijziging van gegevens in

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 69148 21 december 2016 Beleidsregel van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 17 december 2016, nr. WJZ / 16189044,

Nadere informatie

Actualiteiten natuurregelgeving 6 oktober 2016

Actualiteiten natuurregelgeving 6 oktober 2016 Actualiteiten natuurregelgeving 6 oktober 2016 Inhoudsopgave 1. Nbw 2. Ffw 3. Wnb, overgangsrecht Nbw, maatregelen onder Habitatrichtlijn Arrest Orleans, overzicht mogelijke maatregelen o.g.v. art. 6 Hbr:

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken

Ministerie van Economische Zaken Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Directoraat-generaal Natuur Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Factuuradres

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

Besluit. TenneT TSO BV. Postbus AS Arnhem

Besluit. TenneT TSO BV. Postbus AS Arnhem > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag TenneT TSO BV Postbus 718 6800 AS Arnhem Directie en Biodiversiteit Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag

Nadere informatie