Postelectoraal onderzoek 2009

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Postelectoraal onderzoek 2009"

Transcriptie

1 Speciale Eurobarometer EUROPEES PARLEMENT Europese Commissie 2009 Rapport Veldwerk: juni-juli 2009 Publicatie: november 2009 Special Eurobarometer 320/ Wave 71.3 TNS opinion & social Dit onderzoek is opgedragen door het Europees Parlement en gecoördineerd door het Directoraat-generaal Communicatie van de Europese Commissie. Dit document vertegenwoordigt niet de visie van het Europees Parlement. De interpretaties en meningen in dit document komen enkel voor rekening van de auteurs. 1

2 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE...2 INLEIDING Over de hele linie loopt de deelname terug, maar de opkomst verschilt per land De Europese verschillen...7 De landen waar de deelname is gestegen De landen waar de deelname gelijk is gebleven (minder dan één procentpunt verschil) De landen waar de deelname is gedaald Wie zijn de niet-stemmers? a. Het sociaaldemografische profiel van de niet-stemmers b. De frequentie van stemonthouding Het beslissingsmoment om niet te stemmen De redenen voor stemonthouding Het politieke engagement van de ondervraagden _Toc Media-aandacht voor de Europese verkiezingen Herinnering van de campagne om burgers aan te sporen te stemmen Het gewicht van Europese kwesties in de stem Het beslissingsmoment Stemmotieven De belangrijkste zaken waardoor de keuze van kiezers is ingegeven De houding tegenover Europa en het belang van euroscepsis CONCLUSIE...73 TECHNISCHE SPECIFICATIES VRAGENLIJST TABELLEN. 87 2

3 INLEIDING Van 4 t/m 7 juni jongstleden konden ruim 386 miljoen kiezers in de 27 EU-lidstaten hum stem uitbrengen voor de 736 afgevaardigden om hen te vertegenwoordigen in het Europees Parlement. De uitslagen van deze verkiezingen hebben een aantal belangrijke lessen opgeleverd. Een stemonthouding die oploopt tot 57 % (2,5 procentpunten verschil ten opzichte van 2004) maar ook een afvlakkende daling van de opkomst. Grote verschillen tussen lidstaten als het gaat om de ontwikkeling van de opkomst. De opkomst blijft laag, maar neemt aanzienlijk toe in de landen die in 2004 en 2007 zijn toegetreden tot de EU. De opkomst loopt terug in lidstaten die sinds 1979 aan de verschillende verkiezingen hebben deelgenomen. Naar aanleiding hiervan heeft het Europees Parlement besloten een groot Europees postelectoraal onderzoek te houden, om inzicht te krijgen in de volgende aspecten: de redenen voor deze stemonthouding, de houding van de stemmers en niet-stemmers ten aanzien van Europa, de ontwikkeling van het pro-europa-gevoel; stuk voor stuk analyses waaruit mogelijk maatregelen kunnen worden afgeleid om de gestaag teruglopende opkomst een halt toe te roepen. Zonder de ogen te sluiten voor de negatieve en zorgwekkende punten die uit deze analyse naar voren komen, moeten ook de positieve aspecten worden belicht die hoop geven voor de toekomst. Dit omvangrijke postelectorale onderzoek is in opdracht van het Europees Parlement (DG Voorlichting) in de 27 lidstaten van de Europese Unie uitgevoerd, in het kader van de reeks onderzoeken van de Standaard Eurobarometer van de Europese Commissie (DG COMM). 3

4 Het onderzoek wijst met name uit dat: het gevoel van verbondenheid met de Europese Unie en van Europees burgerschap over het algemeen toeneemt in de landen die in 2004 zijn toegetreden tot de EU, en vlakt enigszins af in de andere landen. het vertrouwen in de Europese instellingen licht toeneemt, maar vooral significant is in de landen die het laatst zijn toegetreden tot de EU. mensen voornamelijk gaan stemmen om een burgerplicht te vervullen, en niet zozeer om hun verbondenheid met Europa tot uiting te brengen. mensen voornamelijk niet gaan stemmen om kenbaar te maken dat ze geen vertrouwen hebben in de politiek in het algemeen, en niet zozeer om hun onvrede over de EU tot uiting te brengen. Al deze punten zullen in dit rapport uitvoerig aan de orde komen. Om er zeker van te zijn dat de ondervraagden zich de verkiezingen van 7 juni nog goed voor de geest konden halen, zijn de enquêtes tussen 15 juni en 7 juli 2009 afgenomen onder personen van 18 jaar en ouder 1. Deze Eurobarometer over de verkiezingen is gerealiseerd door TNS Opinion & Social. De gehanteerde methodologie is die van de opiniepeilingen Standaard Eurobarometer van het Directoraat-generaal Communicatie (eenheid Opvolging Publieke Opinie). Een technische notitie betreffende de door de instituten van het netwerk TNS Opinion & Social uitgevoerde enquêtes is als bijlage bij dit rapport opgenomen. Deze notitie wordt de voor de enquêtes gebruikte methode uiteengezet evenals de betrouwbaarheidsintervallen. De correctiecriteria voor dit postelectorale onderzoek zijn geslacht, leeftijd, woonplaats en deelname aan de Europese verkiezingen, de stem en ook de deelname aan de laatste algemene verkiezing in elke lidstaat. In dit rapport worden de onderzoeksresultaten geanalyseerd aan de hand van drie parameters: 1 16 jaar en ouder in Oostenrijk. In het rapport spreken we omwille van uniformiteit echter steeds over jongeren in de leeftijd van jaar. 4

5 De stemonthouding: profiel en motivering De blootstelling aan de verkiezingscampagne Hoe zwaar de Europese belangen wegen in de stemming Niet alleen zullen we de uitkomsten op het niveau van de Europese Unie (EU 27) analyseren, maar ook proberen de soms grote sociaaldemografische verschillen tussen lidstaten of groepen lidstaten te verklaren. Tevens kijken we naar een aantal andere variabelen, zoals stemgedrag op de dag van de verkiezingen (stemmers of nietstemmers) en mening over de Europese Unie. Om de laatste twee Europese verkiezingen onderling te kunnen vergelijken, zullen we de uitkomsten van dit onderzoek afzetten tegen die van het postelectorale onderzoek dat in juni 2004, net na de vorige Europese verkiezingen, is uitgevoerd door TNS Opinion (toen nog EOS Gallup Europe). Bij deze vergelijkende analyse moet weliswaar rekening worden gehouden met een aantal verschillen 2, maar ze levert buitengewoon nuttige en interessante informatie op om de verkiezingsuitslag te begrijpen. 2 Flash Eurobarometer 162. De verschillen zijn terug te voeren op de gebruikte methode van gegevensverzameling (voornamelijk telefonische enquêtes), en de reikwijdte van het onderzoek (EU 25, daar Roemenië en Bulgarije pas in 2007 toetraden). Het volledige rapport van het postelectorale onderzoek uit 2004 is te vinden op: 5

6 Noot Deze speciale Eurobarometer is gerealiseerd tussen 12 juni en 7 juli 2009, en maakt deel uit van de Standaard Eurobarometer 71. In dit rapport worden de landen aangeduid met hun officiële afkorting. AFKORTINGEN EU 27 WN BE CZ BG DK DE EE EL ES FR IE IT CY LT LV LU HU MT NL AT PL PT RO SI SK FI SE UK Europese Unie - 27 lidstaten Weet niet België Tsjechië Bulgarije Denemarken Duitsland Estland Griekenland Spanje Frankrijk Ierland Italië Cyprus Litouwen Letland Luxemburg Hongarije Malta Nederland Oostenrijk Polen Portugal Roemenië Slovenië Slowakije Finland Zweden Verenigd Koninkrijk 6

7 1. Over de hele linie loopt de deelname terug, maar de opkomst verschilt per land De opkomst bij de Europese verkiezingen blijft teruglopen. De daling is echter minder sterk dan tussen 1999 en We zullen trachten de redenen voor de stemonthouding te analyseren en op een rijtje te zetten en een sociaaldemografische profielschets te maken van de niet-stemmers bij de Europese verkiezingen. 1.1 De Europese verschillen - De deelname blijft teruglopen - Op het niveau van de uitgebreide Europese Unie hebben 43 % van de kiezers gestemd 3. Dat komt neer op een daling van 2,5 procentpunten 4 ten opzichte van de Europese verkiezingen van 2004, waarbij de stemonthouding al tot een ongekend niveau was gestegen. Evolution of turnout in the European elections (in %) Sinds de eerste Europese verkiezingen in 1979 (de Europese Unie telde toentertijd 9 lidstaten), is de opkomst gestaag teruggelopen. Ditmaal vlakt de curve echter af: om nog iets positiefs te zeggen over wat hoe dan ook een democratisch fiasco is, kunnen we benadrukken dat de sinds de eerste 3 QK1: De Europese verkiezingen werden gehouden op (DATUM INVOEGEN PER LAND). Om één of andere reden hebben sommige mensen in (ONS LAND) niet gestemd bij deze verkiezingen. Heeft u zelf gestemd bij de laatste Europese verkiezingen? 4 Om de leesbaarheid te bevorderen worden de cijfers over de deelname weergegeven met slechts één decimaal. In sommige tabellen en grafieken worden de cijfers echter weergegeven met twee decimalen. 7

8 verkiezingen in 1979 dalende tendens in de deelname tussen 2004 en 2009 duidelijk afvlakt, na de sterke opkomstdalingen tussen 1994 en 1999 (-7,2 procentpunten) en tussen 1999 en 2004 (-4 procentpunten). Vergelijking tussen lidstaten Alvorens te kijken hoe de deelname zich ten opzichte van de vorige verkiezingen heeft ontwikkeld, laten we eerst voor elke lidstaat de opkomstcijfers de revue passeren. De deelname is bijzonder groot in drie landen: in Luxemburg (90,76 %), in België (90,39 %) en in Malta (78,79 %). Daarbij zij opgemerkt dat in de twee eerstgenoemde landen stemmen verplicht en niet-stemmers een boete kunnen krijgen. Ruim drie op de vier stemgerechtigden is naar de stembus gegaan in Malta (78,79 %), waar stemmen nochtans niet verplicht is. Verder zien we dat de deelname boven het Europees gemiddelde ligt in 11 landen: Italië, Denemarken, Cyprus, Ierland, Letland, Griekenland, Oostenrijk, Zweden, Spanje, Estland en Duitsland, met deelnames die variëren van 43,27 % in Duitsland tot 65,05 % in Italië. In Cyprus (59,4 %) en Griekenland (52,61 %) is stemmen eveneens verplicht, maar krijgen niet-stemmers geen boete. In Italië was stemmen verplicht tot De deelname is lager dan het Europees gemiddelde van 43 % in 7 landen: Frankrijk, Finland, Bulgarije, Portugal, Nederland, Hongarije en het Verenigd Koninkrijk, waar ruim één derde van de potentiële kiezers hun stem heeft uitgebracht. De deelname in deze landen loopt uiteen van 40,63 % in Frankrijk tot 34,7 % in het Verenigd Koninkrijk. Tot slot is de deelname lager dan 30 % in een groep van 6 landen: in Slovenië, Tsjechië, Roemenië, Polen, Litouwen en Slowakije, waar minder dan één op de vijf stemgerechtigden heeft gestemd (19,64 %). Alle lidstaten in deze groep, waar de deelname ver achterblijft bij het Europees gemiddelde, zijn landen uit Midden- of Oost- Europa. 8

9 Deelname aan de Europese verkiezingen van 4 t/m 7 juni 2009 in de 27 lidstaten Vergelijking met de vorige verkiezingen LU BE MT IT DK CY IE LV EL AT SE ES EE DE FR FI BG PT NL HU UK SI CZ RO PL LT SK /

10 Ontwikkeling ten opzichte van de vorige verkiezingen Uit de bij de laatste Europese verkiezingen geregistreerde gegevens kan worden afgeleid hoe deze deelname zich heeft ontwikkeld sinds de laatste Europese verkiezingen in 2004 (voor de 25 toenmalige lidstaten) en in 2007 (plus Roemenië en Bulgarije). In dit opzicht moeten we dan ook onderscheid maken tussen drie groepen landen: die waar de deelname is toegenomen, die waar de toename gelijk is gebleven, en die waar de deelname is gedaald. De landen waar de deelname is gestegen Dit zijn er 8. De stijging van de deelname is met name fors in Estland (43,9 %, +17,1), maar ook in Letland (53,7 %, +12,4), Denemarken (59,5 %, +11,7), en in Bulgarije (39 %, +9,8). De opkomststijging bedraagt meer dan vijf procentpunten in Zweden, (45,5 %, +7,7) en ligt rond de drie procentpunten in Polen (24,5 %, +3,7), Oostenrijk (46 %, +3,5) en Slowakije (19,6 %, +2,7), waar de opkomst niettemin ver achterblijft bij het Europees gemiddelde. We hebben dus 2 Baltische staten, 2 Scandinavische landen, 2 landen uit Midden- en Oost-Europa, en een mediterraan land. Het lijkt er dan ook op dat de opkomst in het oosten van de Unie het sterkst is gestegen. De landen waar de deelname gelijk is gebleven (minder dan één procentpunt verschil) In 8 lidstaten is de deelname vrijwel gelijk gebleven. De opkomst is licht gestegen in Slovenië (+ 0,02), Ierland (+0,06) en Duitsland (+0,3). Ze is zeer licht gedaald in Tsjechië (-0,08), Spanje (-0,3), België (-0,4), Luxemburg (-0,6) en Finland (-0,8). België en Luxemburg vormen in zekere zin een geval apart, omdat deze twee landen zoals eerder gezegd stemplicht kennen en de opkomst daar dus bijzonder groot is. 10

11 De landen waar de deelname is gedaald In 11 lidstaten is in juni 2009 minder gestemd dan bij de vorige Europese verkiezingen. Dit is het geval in Roemenië, Portugal, Frankrijk, Hongarije, Nederland, Malta en het Verenigd Koninkrijk, waar de deelname met minder dan 4 procentpunten is gedaald. In Italië is de daling aanmerkelijk sterker: -6,7 procentpunten sinds de laatste Europese verkiezingen in Tot slot is de daling in Griekenland, Cyprus en vooral in Litouwen het sterkst, met respectievelijk -10,6, -13,1 en -27,4 procentpunten. - De deelname aan de Europese verkiezingen hang nauw samen met de opkomst bij de nationale parlementsverkiezingen - Het is interessant het verschil in opkomst tussen de nationale parlementsverkiezingen en de Europese verkiezingen per land in kaart te brengen. Aan de hand daarvan kan de gestaag toenemende stemonthouding bij de Europese verkiezingen namelijk worden verklaard: is het een fenomeen dat vooral voortkomt uit een gebrek aan interesse voor Europese aangelegenheden, of moeten we constateren dat de Europese burger de politiek de rug heeft toegekeerd? De opkomst bij de Europese en nationale verkiezingen loopt per land sterk uiteen: dit verschil varieert van ruim 40 procentpunten in Nederland (43,7), en meer dan 35 procentpunten in Zweden (36,5), het Verenigd Koninkrijk (36,3) en Malta (35), tot minder dan één procentpunt in België en Luxemburg. Achter deze verschillen gaat echter een constante schuil: in alle landen was de deelname aan de Europese verkiezingen van juni 2009 lager dan de deelname aan de laatste nationale parlementsverkiezingen. Het verschil in opkomst tussen de nationale en Europese verkiezingen heeft zich min of meer gestabiliseerd ten opzichte van 2004, en is gemiddeld zelfs iets teruggelopen (25,4 procentpunten in 2004, vergeleken met 24,6 procentpunten in 2009). 11

12 Hieruit valt op te maken dat de deelname aan de Europese verkiezingen minder snel daalt dan de deelname aan de nationale verkiezingen, en dat de geringe opkomst derhalve niet te wijten is aan een gebrek aan interesse voor de Unie, maar eerder aan ontevredenheid over de verkiezingen, of zelfs in de politiek in het algemeen. Opvallend is ook dat de twee reeksen (deelname aan nationale verkiezingen / Europese verkiezingen) nauw samenhangen: de positieve correlatie van 0,78 betekent dat in de nieuwe lidstaten het stemgedrag bij nationale en Europese verkiezingen tenminste wat het uitbrengen van een stem betreft niet veel verschilt. In Letland daarentegen, waar de opkomst bij nationale verkiezingen lager is dan in andere lidstaten, zijn veel mensen naar de stembus gegaan voor deze Europese verkiezingen. 12

13 Deelname aan nationale en Europese verkiezingen in de Europese Unie , 2009 % deelname aan % deelname aan Europese Versch. Europ. % deelname aan % deelname Versch. Europ. parlementsverkiezingen (2004 of nat. verkiezingen verkiezingen nat. verkiezingen verk. parlements- aan Europese verk. Land (vóór juni 2004) 2007) (BG & RO) parl. verk. (vóór juni 2009) 2009 parl. verk. LU 86,5 91,35 +4,85 91,7 90,76-0,94 BE 91,9 90,81-1,09 91,3 90,39-0,91 MT 95,7 82,39-13,31 93,3 78,79-14,51 IT 80 71,72-8,28 80,47 65,05-15,42 DK 87 47,89-39,11 86,59 59,54-27,05 CY 91,8 72,50-19, ,40-29,6 IE 62,57 58,58-3,99 67,03 58,64-8,39 LV 71,4 41,34-30,06 60,98 53,70-7,28 EL 75,6 63,22-12,38 74,15 52,61-21,54 AT 80,48 42,43-38,05 78,8 45,97-32,83 SE 80,1 37,85-42,25 81,99 45,53-36,46 ES 75,66 45,14-30,52 75,32 44,87-30,45 EE 58,24 26,83-31, ,90-17,1 DE 79,1 43,00-36,1 77,7 43,27-34,43 FR 64,42 42,76-21,66 60,42 40,63-19,79 FI 69,7 39,43-30,27 67,9 38,60-29,3 BG 55,8 29,22-26,58-38,99 - PT 61,48 38,60-22,88 65,02 36,77-28,25 NL 80 39,26-40,74 80,4 36,75-43,65 HU 73,5 38, ,39 36,31-28,08 UK 59,4 38,52-20,88 61,3 34,70-26,6 SI 60,65 28,35-32,3 63,1 28,37-34,73 CZ 58 28,30-29,7 64,47 28,22-36,25 RO 58,51 29,47-29,04 30,2 27,67-2,53 PL 40,57 20,87-19,7 53,88 24,53-29,35 LT 46,08 48,38 +2,3 48,58 20,98-27,6 SK 70,06 16,97-53,09 54,67 19,64-35,03 Correlatie tussen de deelname aan de laatste nationale verkiezingen vóór juni 2009, en de deelname aan de Europese verkiezingen van 2009: 0,78 13

14 Uit deze tabel kunnen meerdere conclusies worden getrokken: 1. De deelname aan de nationale verkiezingen ligt steevast hoger dan die aan de Europese verkiezingen. 2. Het verschil in opkomst tussen de nationale verkiezingen en de Europese verkiezingen lijkt echter aanzienlijk terug te lopen; 3. Er is geen algemene tendens te ontdekken in de ontwikkeling van de deelname in de onderzochte landen, De situatie verschilt per lidstaat. Algemene tendensen kunnen niet echt worden vastgesteld, omdat de situaties per land te zeer verschillen; Estland en Litouwen zijn hiervan een mooi voorbeeld: terwijl de deelname aan de Europese verkiezingen in Estland sinds de eerste verkiezingen nagenoeg is verdubbeld (van 26,8 % naar 43,9 %), is de situatie in buurland Litouwen lijnrecht tegenovergesteld: de deelname daar is in een vrije val terechtgekomen, en teruggelopen van 48,4 % naar 21 %. Bij het analyseren van de opkomst moet ook worden gekeken of op dezelfde dag wellicht andere verkiezingen worden gehouden. Dit was in 10 lidstaten namelijk het geval. Het feit dat lokale verkiezingen, gemeenteraadsverkiezingen, parlementsverkiezingen of referenda gelijktijdig plaatsvinden lijkt over het algemeen een positief effect te hebben op de deelname aan de Europese verkiezingen, maar dit effect is beperkt en niet systematisch. Hieronder zullen we nader ingaan op het sociaaldemografische profiel van de nietstemmers. 14

15 1.2 Wie zijn de niet-stemmers? a. Het sociaaldemografische profiel van de niet-stemmers - De grote tendensen in de stemonthouding zijn onveranderd ten opzichte van 2004: niet-stemmers zijn vooral te vinden onder jonge en minder kapitaalkrachtige respondenten - Deelname aan Europese verkiezingen 2009 Heeft wel gestemd Heeft niet gestemd Totaal EU % 57 % Geslacht Man 44 % 56 % Vrouw 42 % 58 % Leeftijd jaar 29 % 71 % jaar 36 % 64 % jaar 44 % 56 % 55 jaar of ouder 50 % 50 % Opleiding (afgerond) Op 15-jarige leeftijd of jonger 43 % 57 % % 60 % 20 jaar of ouder 52 % 48 % Studeert nog 34 % 66 % Politieke voorkeur Links 55 % 45 % Midden 41 % 59 % Rechts 61 % 39 % Arbeidsactiviteit Zelfstandigen 51 % 49 % Leidinggevende personeelsleden 53 % 47 % Andere werknemers 44 % 56 % Arbeiders 36 % 64 % Huismannen/-vrouwen 42 % 58 % Werklozen 28 % 72 % Gepensioneerden 49 % 51 % Studenten 34 % 66 % Moeite om rekeningen te betalen Structureel 34 % 66 % Af en toe 41 % 59 % Nooit 46 % 54 % Heeft een binding met de Europese Unie Ja 49 % 34 % Nee 41 % 66 % 15

16 Op het niveau van de Europese Unie is de neiging om niet te stemmen het sterkst onder: - Mensen jonger dan 25 jaar: 71 % van de jongeren is niet naar de stembus gegaan, tegenover 50 % van de 55-plussers. - Mensen die vóór hun 16 e levensjaar de school hebben verlaten: 57 % van hen heeft niet gestemd, vergeleken met 48 % van de jongeren die tot hun 20 e levensjaar of langer hebben doorgeleerd. Dit is des te opmerkelijker daar de oudste respondenten die zoals gezegd veel vaker hun stem hebben uitgebracht dan de jongeren doorgaans sterker vertegenwoordigd zijn in de categorie respondenten die vóór hun 16 e levensjaar van school zijn gegaan. - Mensen die politiek weinig actief zijn: de stemonthouding is duidelijk groter onder Europeanen die zichzelf in het midden van het politieke spectrum situeren (59 %), dan onder diegenen die zich meer aan de uiteinden van dit politieke spectrum bevinden, hetzij links (45 %) of rechts (39 %). In dit verband zij opgemerkt dat de respondenten die zichzelf in het midden van het politieke spectrum situeren veelal het minst geïnteresseerd zijn in politiek, het minst geëngageerd zijn, en dus logischerwijze het minst hun stem uitbrengen bij de verkiezingen. - Arbeiders of werklozen: met een stemonthouding van respectievelijk 68 % en 72 % hebben arbeiders en werklozen het minst gestemd van alle sociale categorieën. Het percentage niet-stemmers, met name leidinggevende personeelsleden en zelfstandigen, komt daarentegen niet boven de 50 % uit. Deze bevindingen komen overeen met de bevindingen ten aanzien van het opleidingsniveau. - Mensen die moeite hebben rond te komen: mensen die moeite hebben de eindjes aan elkaar te knopen gaan relatief weinig stemmen. De stemonthouding onder mensen die structureel moeite hebben aan het eind van de maand hun rekeningen te betalen bedraagt 66 %, tegenover 54 % van hen die nooit in deze situatie zeggen te verkeren. Kennelijk hebben de Europese Unie en haar instellingen de Europese burgers er niet echt van weten te overtuigen dat ze in staat zijn hen te behoeden voor de huidige economische tegenspoed. 16

17 Ofschoon de stemonthouding onder vrouwen iets hoger ligt dan onder mannen (2 procentpunten verschil), vormt geslacht geen onderscheidende factor van betekenis. Dit fenomeen is reeds aan het licht getreden bij de specifieke analyse 5 die in opdracht van het Europees Parlement is uitgevoerd: ofschoon vrouwen naar eigen zeggen minder belangstelling hebben dan mannen voor politiek in het algemeen, en voor Europese aangelegenheden en Europese verkiezingen in het bijzonder, stemmen vrouwen vrijwel evenveel als mannen. Bovendien hebben vrouwen in acht lidstaten vaker gestemd dan mannen. Als we daarnaast het stemgedrag afzetten tegen de verbondenheid met Europa, dan blijkt dat het met de vermeende sterke mobilisatie van de anti-europeanen reuze meevalt: laatstgenoemden zijn namelijk in minder groten getale naar de stembus gegaan dan de pro-europeanen. Het feit dat men zich Europaan voelt versterkt juist de bereidheid om deel te nemen aan het reilen en zeilen van de Unie en zijn of haar burgerplicht te vervullen. Sociaaldemografische ontwikkeling van stemonthouding Gender Male Female 56% 54% 58% 55% Age % 67% 64% 63% % 50% 56% 54% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% Did not vote in 2004 Did not vote in Standpunt en houding van de Europese vrouwen vóór de Europese verkiezingen van 2009 gebaseerd op de Eurobarometers EB68, EB69 en EB70. 17

18 De niet-stemmers bij de verkiezingen in 2009 hebben min of meer hetzelfde profiel als de niet-stemmers bij de laatste Europese verkiezingen vijf jaar geleden. Evenals in 2004 hebben vrouwen iets minder vaak gestemd dan mannen. Ook de verdeling van stemonthouding naar leeftijd is gelijk gebleven: jongeren hebben verreweg het vaakst niet gestemd. De stemonthouding neemt in alle categorieën toe, maar al naar gelang de leeftijd van de ondervraagden zien we uiteenlopende tendensen: terwijl het percentage nietstemmers in de middelste leeftijdscategorieën nagenoeg gelijk is gebleven (64 % voor de 25- t/m 39-jarigen, +1 procentpunt, en 56 % voor de 40- t/m 54-jarigen, +2 procentpunten), is de stemonthouding onder jongeren licht gestegen (71 %, +4 procentpunten). Onder de oudste respondenten (55 jaar of ouder) loopt het verschil met de vorige verkiezingen het meest in het oog: ging in 2004 nog maar een minderheid van hen niet stemmen, in 2009 is één op de twee senioren niet naar de stembus gegaan, ofwel een stijging van 9 procentpunten. De oudste respondenten gaan naar verhouding het vaakst stemmen, maar dit is ook de categorie waar de deelname het sterkst is afgenomen. Om de opkomstdaling bij de Europese verkiezingen een halt toe te roepen, lijkt het dan ook vooral zaak ervoor te zorgen dat de senioren de weg naar de stemlokalen weer weten te vinden. 18

19 b. De frequentie van stemonthouding - Grotendeels voor de gelegenheid - Zoals we eerder al hebben opgemerkt is de deelname aan de nationale verkiezingen in alle lidstaten veel groter dan de opkomst bij de Europese verkiezingen. Alvorens inzichtelijk te maken waarom sommige kiezers zich ontpoppen tot niet-stemmers, hebben we de potentiële kiezers ingedeeld in categorieën 6, al naar gelang hun stemgedrag bij de laatste nationale en Europese verkiezingen. Laten we eens kijken wat de percentages zijn voor elke categorie kiezers: - De regelmatige stemmers: zij die hun stem hebben uitgebracht bij de laatste algemene verkiezingen die in hun land werden gehouden en die ook zijn gaan stemmen voor de Europese verkiezingen. Naar verhouding de meeste ondervraagden behoren tot deze groep: 39 % op het niveau van de Europese Unie. - Burgers die enkel op nationaal niveau stemmen: laatstgenoemden hebben wel gestemd bij de laatste algemene verkiezingen die in hun land werden gehouden, maar niet bij de Europese verkiezingen. Op het niveau van de 27 lidstaten vertegenwoordigt deze groep 33 % van het kiezerskorps. - De regelmatige niet-stemmers: zij hebben niet gestemd bij de laatste algemene verkiezingen in hun land en evenmin bij de Europese verkiezingen. Hun aandeel binnen de Europese Unie bedraagt nochtans bijna een kwart (22 %). - Burgers die enkel op Europees niveau stemmen: onderscheiden zich van de drie andere categorieën doordat ze enkel bij de laatste Europese verkiezingen zijn gaan stemmen. Deze groep vormt slechts 3 % van de steekproef. 6 Wij hebben deze categorieën in kaart kunnen brengen door de vraag naar de deelname aan de Europese verkiezingen (QK1) te kruisen met de vraag naar de deelname aan de laatste algemene verkiezingen (QK9). 19

20 EU lidstaten vóór lidstaten vanaf 2004/2007: Stemt bij nationale en Europese verkiezingen De regelmatige stemmers % 40 % % 44 % % 23 % Stemt bij nationale verkiezingen, maar niet bij Europese verkiezingen Burgers die enkel op nationaal niveau stemmen Stemt noch bij nationale verkiezingen, noch bij Europese verkiezingen De regelmatige nietstemmers Stemt niet bij nationale verkiezingen maar wel bij Europese verkiezingen Burgers die enkel op Europees niveau stemmen % % % % % % % % % % % % % % % % % % De tabel hierboven bevestigt dat het grote verschil in opkomst tussen de lidstaten die in 2004/2007 zijn toegetreden en de andere lidstaten niet voortkomt uit een gebrek aan interesse in, of zelfs ontevredenheid over, de Europese Unie, maar uit het feit dat burgers in de nieuwe lidstaten sterker geneigd zijn niet deel de nemen aan verkiezingen, ongeacht het niveau: zo behoort 26 % (+3 procentpunten ten opzichte van 2004) van de ondervraagden in de 12 lidstaten vanaf 2004/2007 tot wat we hebben aangeduid als de regelmatige stemmers, en in de 15 andere lidstaten is dit 43 % (-1 procentpunt). Er zijn naar verhouding veel meer niet-stemmers in de lidstaten die in 2004/2007 zijn toegetreden (33 %, -6 procentpunten) dan in de 15 andere lidstaten, tegenover (19 %, -1 procentpunt). Er is weliswaar nog altijd een groot verschil tussen deze twee groepen lidstaten als het gaat om de opkomst, maar het verschil loopt terug. Terwijl de verkiezingsopkomst, zowel op nationaal als op Europees niveau, gestaag afneemt in de 15 lidstaten die vóór 2004 zijn toegetreden, wijst de tendens in de 12 andere lidstaten eerder op een toename van het aantal stemmers. 20

21 We kunnen ons dan ook afvragen of het niet zaak is onze aandacht specifiek te richten op deze 33 % van de Europeanen die bij de laatste nationale verkiezingen wél, maar bij de Europese verkiezingen niet hebben gestemd. Laatstgenoemden kunnen niet worden beschouwd als verstokte niet-stemmers die zich steevast aan hun burgerplicht onttrekken; de stemonthouding is bij hen geen systematisch gedrag: gebleken is namelijk dat ze in het verleden wel gestemd hebben. De Europese instellingen zouden er goed aan doen hun informatiecampagnes toe te spitsen op deze groep potentieel mobiliseerbare kiezers. Het is zaak vast te stellen waarom ze hebben besloten niet naar de stembus te gaan: geen interesse in Europese aangelegenheden? Regelrechte afkeer van de Unie? Om de Europese instellingen te bestraffen? Of gewoon om de nationale regering te bestraffen? Deze vraag zullen we verderop in dit rapport proberen te beantwoorden, in het gedeelte dat betrekking heeft op de redenen voor stemonthouding. 21

22 1.3 Het beslissingsmoment om niet te stemmen - Ruim één vijfde van de niet-stemmers heeft dit besloten op de dag van de verkiezingen - Om beter te begrijpen waarom burgers niet gaan stemmen moeten we eerst kijken naar het moment waarop Europeanen die niet zijn gaan stemmen (57 %) dit besluit hebben genomen 7 : betreft het een impulsieve beslissing, of een beredeneerde keuze met voorbedachten rade? In dit opzicht kunnen we drie groepen onderscheiden: - De onvoorwaardelijke niet-stemmers: 22 % van de burgers van de Unie die niet hebben gestemd bij de Europese verkiezingen geeft aan nooit te stemmen. - De beredeneerde niet-stemmers : 33 % heeft de beslissing een paar weken of zelfs een paar maanden vóór de verkiezingen genomen. - De impulsieve niet-stemmers: 32 % van de niet-stemmers valt in deze categorie. Ze hebben slechts een paar dagen vóór de verkiezingen of op de dag van de verkiezingen besloten niet te gaan stemmen. 7 QK3b Wanneer heeft u besloten om niet te gaan stemmen bij de laatste Europese verkiezingen? 22

23 In de onderstaande tabel zijn de resultaten voor alle 27 lidstaten weergegeven: QK3b: Wanneer heeft u besloten niet te gaan stemmen bij de laatste Europese verkiezingen? Basis: stemonthouding bij EV2009 (57 % van totale steekproef) Stemt nooit Een paar maanden of een paar weken geleden Een paar dagen vóór de verkiezingen of op de dag van de verkiezingen Stemonthouding EU % 33 % 32 % 57 % BE 50 % 30 % 9 % 9,6 % BG 14 % 41 % 30 % 61,0 % CZ 29 % 34 % 32 % 71,8 % DK 14 % 29 % 42 % 40,5 % DE 21 % 40 % 30 % 56,7 % EE 23 % 33 % 27 % 56,2 % IE 23 % 28 % 20 % 41,4 % EL 8 % 59 % 30 % 47,4 % ES 34 % 30 % 25 % 55,1 % FR 12 % 29 % 40 % 59,4 % IT 16 % 45 % 34 % 35,0 % CY 11 % 49 % 34 % 40,6 % LV 21 % 38 % 34 % 46,3 % LT 16 % 35 % 40 % 79,0 % LU 57 % 12 % 10 % 9,2 % HU 20 % 46 % 27 % 63,7 % MT 23 % 50 % 13 % 21,2 % NL 19 % 24 % 44 % 63,2 % AT 19 % 41 % 31 % 54,0 % PL 20 % 34 % 30 % 75,5 % PT 15 % 49 % 27 % 63,2 % RO 6 % 35 % 43 % 72,3 % SI 24 % 29 % 40 % 71,6 % SK 11 % 34 % 46 % 80,4 % FI 22 % 33 % 39 % 61,4 % SE 17 % 30 % 44 % 54,5 % UK 39 % 20 % 24 % 65,2 % Uit de per land gegeven antwoorden blijkt dat de beslissing om niet te gaan stemmen op een vroeger tijdstip is genomen in de Zuid-Europese landen. In Griekenland (59 %), Malta (50 %), Portugal en Cyprus (49 %) vinden we het hoogste percentage niet-stemmers die een paar weken of zelfs een paar maanden vóór de verkiezingen hebben besloten niet te gaan stemmen, maar ook in Italië is dit percentage aanzienlijk (45 % die in de laatste dagen vóór de verkiezingen hebben besloten); Spanje is in dit verband een uitzondering (30 %). 23

24 In de meeste landen van Noord- en Midden-Europa daarentegen, en met name in Zweden (44 %), Nederland (44 %), Denemarken (42 %) en Finland (39 %), lijken de niet-stemmers pas kort vóór de verkiezingen te hebben besloten. Er is een sterke positieve correlatie tussen stemonthouding en het aantal nietstemmers dat hun beslissing in de laatste dagen heeft genomen (0,69): blijkbaar zijn de landen waar het minst is gestemd ook de landen waar de niet-stemmers hun beslissing het kortst van tevoren hebben genomen. Dat geldt met name voor Slowakije (80,4 % stemonthouding; 46 % van de niet-stemmers hebben op het laatste moment besloten), Litouwen (79 %; 40 %) en Roemenië (72,3 %; 43 %), maar ook voor sommige landen van de EU 15, en met name Nederland (63,2 % stemonthouding; 44 % van de niet-stemmers hebben in de laatste dagen vóór de verkiezingen besloten). In zekere zin kunnen we in deze uitkomsten een bemoedigend teken zien voor de toekomstige verkiezingen, want ze duiden erop dat het zelfs in de landen met de meeste niet-stemmers mogelijk is het opkomstcijfer op te krikken: de vele respondenten die kort vóór de verkiezingen (een paar dagen vóór de verkiezingen of op de dag van de verkiezingen) besluiten niet naar de stembus te gaan hebben namelijk niet lang over hun beslissing nagedacht. Het gaat vrijwel zeker om een impuls. De kans is groot dat ze kunnen worden aangespoord om te gaan stemmen, op voorwaarde dat ze goed begrijpen welke belangen er bij de verkiezingen op het spel staan. Het kan derhalve zinvol blijken een profielschets te maken van deze niet-stemmers van de laatste dagen (omdat ze het makkelijkst mobiliseerbaar lijken), en zo te proberen de opkomst bij de volgende Europese verkiezingen te bevorderen. 24

25 Basis: stemonthouding bij EV2009 (57 % van de totale steekproef) QK3b: Wanneer heeft u besloten niet te gaan stemmen bij de laatste Europese verkiezingen? Stemt nooit Een paar maanden geleden Een paar weken geleden Een paar dagen vóór de verkiezingen Op de dag van de verkiezingen [WN] Totaal (een paar maanden of weken geleden) Totaal (een paar dagen vóór de verkiezingen of op de dag van de verkiezingen) EU % 18 % 15 % 16 % 16 % 13 % 33 % 32 % GESLACHT Man 23 % 19 % 14 % 16 % 15 % 13 % 33 % 31 % Vrouw 21 % 17 % 15 % 17 % 17 % 13 % 32 % 34 % LEEFTIJD jaar 33 % 11 % 8 % 17 % 14 % 17 % 19 % 31 % jaar 28 % 14 % 12 % 14 % 18 % 14 % 26 % 32 % jaar 18 % 20 % 18 % 16 % 18 % 10 % 38 % 34 % 55 jaar of ouder 16 % 23 % 18 % 18 % 13 % 12 % 41 % 31 % OPLEIDING (afgerond) Op 15-jarige leeftijd of jonger 25 % 20 % 18 % 15 % 12 % 10 % 38 % 27 % jaar 23 % 19 % 14 % 16 % 16 % 12 % 33 % 32 % 20 jaar of ouder 14 % 18 % 14 % 18 % 22 % 14 % 32 % 40 % Studeert nog 26 % 9 % 8 % 21 % 16 % 20 % 17 % 37 % ARBEIDSACTIVITEIT Zelfstandigen 18 % 19 % 14 % 18 % 20 % 11 % 33 % 38 % Leidinggevende personeelsleden Andere werknemers 9 % 15 % 15 % 18 % 28 % 15 % 19 % 18 % 13 % 17 % 20 % 13 % 30 % 46 % 31 % 37 % Arbeiders 24 % 18 % 15 % 15 % 15 % 13 % 33 % 30 % Huisvrouwen/- mannen 25 % 16 % 16 % 14 % 16 % 13 % 32 % 30 % Werklozen 38 % 17 % 12 % 12 % 11 % 10 % 29 % 23 % Gepensioneerden 15 % 23 % 18 % 18 % 13 % 13 % 41 % 31 % Studenten 26 % 9 % 8 % 21 % 16 % 20 % 17 % 37 % HEEFT GESTEMD BIJ NATIONALE VERKIEZINGEN Ja 6 % 19 % 18 % 21 % 22 % 14 % 37 % 43 % Nee 41 % 17 % 11 % 11 % 9 % 11 % 28 % 20 % Uit de sociaaldemografische analyse blijken geen wezenlijke verschillen al naar gelang het geslacht of de leeftijd van de ondervraagden, zij het dat iets meer vrouwen en 25

26 respondenten tussen 40 en 54 jaar (34 % in beide categorieën) in de laatste dagen hebben besloten niet te gaan stemmen bij de Europese verkiezingen. Opleidingsniveau en beroepsactiviteit twee sterk gecorreleerde factoren zijn daarentegen nogal onderscheidend; onder de niet-stemmers die op het laatste moment besloten niet te gaan stemmen bevinden zich naar verhouding meer mensen die een langdurige schoolopleiding hebben gevolgd (40 %) of leidinggevende personeelsleden (46 %). Ook vrij veel mensen die bij de laatste nationale verkiezingen wel hebben gestemd maar bij de Europese verkiezingen hun stem niet hebben uitgebracht, hebben dit in de laatste dagen vóór de verkiezingen besloten. Van de niet-stemmers hebben vooral de ondervraagden uit de categorieën die over het algemeen het meest stemmen, en met name het meest hebben gestemd bij de Europese verkiezingen van 2009, pas in de laatste dagen besloten niet deel te nemen aan de Europese verkiezingen van 4 t/m 7 juni jongstleden. Wederom kunnen we in dit resultaat een bemoedigend teken zien, aangezien deze categorie waarschijnlijk makkelijker te hermobiliseren is voor toekomstige verkiezingen. 26

27 1.4 De redenen voor stemonthouding - Een stemonthouding die vooral ingegeven wordt door een gebrek aan vertrouwen in de politiek in het algemeen - Begrijpen waarom burgers niet gaan stemmen is in meerdere opzichten van belang: enerzijds om de verkiezingsuitslag te begrijpen; anderzijds kan het van pas komen bij toekomstige verkiezingen, waar het zaak zal zijn de gestaag dalende opkomst bij de Europese verkiezingen een halt toe te roepen. Wij hebben de niet-stemmers gevraagd naar de persoonlijke, professionele of ideologische redenen het kunnen er meerdere zijn waarom ze niet zijn gaan stemmen 8. De ondervraagden mochten maximaal drie antwoorden geven om hun beslissing te verklaren. De redenen voor stemonthouding Basis: ondervraagden die niet zijn gaan stemmen (57 % van de totale steekproef) Lack of trust in/ dissatisfaction with politics generally 28% Not interested in politics as such Vote has no consequences/ vote does not change anything 17% 17% On holiday/ away from home Too busy/ no time/ work Do not know much about the EU/ EP or the EP elections Rarely or never vote 10% 10% 10% 10% Not interested in European matters 9% Not really satisfied with the European Parliament as an institution 8% Sick/ health problem at the time 7% Lack of public debate/ lack of electoral campaign 6% Involved in a family/ leisure activity 5% Opposed to the EU 4% Registration or voting card problems 3% Did not know there were elections 2% Other (SPONTANEOUS) 6% DK 3% 8 QK4b: Wat waren de belangrijkste redenen waarom u bij de laatste Europese verkiezingen niet bent gaan stemmen? 27

28 Gebrek aan vertrouwen in of ontevredenheid over de politiek in het algemeen wordt door de niet-stemmers verreweg het vaakst als reden aangevoerd (28 %), op ruime afstand gevolgd door het feit dat ondervraagden niet geïnteresseerd zijn in de politiek, of het gevoel hebben dat stemmen over het algemeen geen nut heeft (ex aequo met 17 % van de beweringen). Geen van de drie meest genoemde redenen om de stemonthouding te verklaren heeft rechtstreeks betrekking op de Europese Unie en haar instellingen. Slechts 10 % van de ondervraagden verklaart niet veel te weten over de EU en het Europees Parlement, en ontevredenheid over het EP wordt door slechts 8 % als reden genoemd. Vervolgens komt een cluster van drie redenen die elk door 10 % van de 57 % Europeanen die niet zijn gaan stemmen worden genoemd: niet kunnen stemmen vanwege vakantie of tijdgebrek, of gewoonweg omdat men zelden of nooit stemt. De andere reden worden door minder dan 10 % van de 57 % Europeanen die niet zijn gaan stemmen genoemd. Vergelijking tussen lidstaten We kunnen dus verschillende thema s onderscheiden in de redenen die door nietstemmers worden aangevoerd om te verklaren waarom ze niet zijn gaan stemmen: 1/ Gebrek aan interesse in of ontevredenheid over de politiek in het algemeen. Verreweg de meeste antwoorden kunnen onder dit thema worden geschaard, en met name: - Geen vertrouwen in of ontevredenheid over de politiek in het algemeen (28 %): deze reden wordt vaak genoemd door de Grieken (51 %), Bulgaren (45 %), Cyprioten en Roemenen (in beide gevallen 44 %). - Het feit dat mensen denken dat stemmen geen nut heeft of niets verandert (17 %): deze reden wordt vaak aangevoerd door de Letten (38 %), Oostenrijkers (35 %) en Bulgaren (31 %). 28

29 - Niet geïnteresseerd in de politiek (17 %): de Hongaren en de Maltezen (in beide gevallen 29 %) maar ook de Spaanse ondervraagden (26 %) rechtvaardigen hun stemonthouding het vaakst met dit argument. - Burgerplicht niet willen vervullen (10 %): deze reden wordt vaak genoemd in Slovenië (23 %). 29

30 Deze kloof tussen de politiek en de niet-stemmers komt ook elders in dit onderzoek aan het licht, ditmaal bij alle respondenten: slechts 39 % van de Europeanen zegt zeer geïnteresseerd te zijn in politiek 9, een daling van 7 procentpunten ten opzichte van De kaart hieronder illustreert per land het gebrek aan vertrouwen in / ontevredenheid over de politiek in het algemeen, een reden die door 28 % van de niet-stemmers wordt aangevoerd. Basis: Europeanen die niet zijn gaan stemmen (57 % van de totale steekproef) 9 QK7.10: Wilt u voor elk van de volgende beweringen aangeven of deze wel of niet overeenkomt met uw standpunt of mening: u bent zeer geïnteresseerd in politiek. In 2004 luidde de bewering: u bent zeer geïnteresseerd in de politiek en de lopende zaken. 30

31 2/ Stemonthouding om redenen die rechtstreeks verband houden met de Europese Unie. Redenen die rechtstreeks verband houden met de Europese Unie (niet veel weten over de instellingen en hun functioneren, gebrek aan interesse of zelfs ontevredenheid) worden minder vaak genoemd. - Niet veel weten over de Europese Unie, het Europees Parlement of de Europese verkiezingen (10 %): deze reden wordt genoemd door 20 % van de Zweedse, 17 % van de Oostenrijkse en 16 % van de Franse nietstemmers. - Geen interesse in Europese aangelegenheden (9 %): 17 % van de Oostenrijkse niet-stemmers voert deze reden aan. - Ontevredenheid over het Europees Parlement (8 %): deze reden wordt vrij vaak genoemd door de Oostenrijkse (24 %) en Zweedse (16 %) niet-stemmers. - Gebrek aan een publiek debat over de verkiezingen, of gebrek aan een verkiezingscampagne (6 %): sommige Europeanen die hebben besloten niet te gaan stemmen vinden dat de verkiezingscampagne te laat van start is gegaan. - Tegen de Unie zijn (4 %): deze reden wordt slechts als een bijkomstigheid genoemd, maar haalt toch nog 13 % in Zweden en 11 % in Oostenrijk. Er is een opmerkelijk verschil tussen de redenen die worden genoemd door nietstemmers in Oostenrijk en in het Verenigd Koninkrijk, twee landen die wel worden ingedeeld in het kamp van de eurosceptici: de Oostenrijkers voeren vaker dan het Europees gemiddelde redenen aan die rechtstreeks verband houden met de Europese Unie om hun stemonthouding te rechtvaardigen, terwijl de Britten vooral aangeven argwanend tegenover de politiek te staan, afgezien van feitelijke redenen waarop we hieronder nader zullen ingaan. 31

32 3/ Stemonthouding om persoonlijke redenen: Weg van huis of te druk (in beide gevallen 10 %), gezondheidsproblemen (7 %), gezinsactiviteiten (5 %), of problemen met registratie of oproepkaart (3 %) vormen een derde cluster van redenen die door niet-stemmers worden aangevoerd om te verklaren waarom ze niet hebben deelgenomen aan de laatste Europese verkiezingen, Deze feitelijke redenen, in principe van voorbijgaande aard, hebben niets te maken met de politiek in het algemeen en met de Europese Unie. De niet-stemmers die deze argumenten aanvoeren gaan bij de volgende Europese verkiezingen mogelijk wel stemmen: het gaat hier niet om een gebrek aan interesse in of ontevredenheid over de politiek of Europese aangelegenheden, maar eerder om een samenloop van omstandigheden. Wat de 10 % betreft die verklaart niet te hebben gestemd omdat ze weg van huis of op vakantie waren, kunnen we ons afvragen of de gekozen datum voor het houden van de Europese verkiezingen geen nadelige uitwerking heeft op de deelname. Indien de Europese verkiezingen in het najaar of in maart plaatsvinden, zou de opkomst waarschijnlijk hoger uitvallen. Per lidstaat vallen de volgende aspecten op 10 : - Hoe groter de stemonthouding in een land, des te kritischer de niet-stemmers zich uitlaten over het politieke stelsel in het algemeen. Dit is met name het geval in Slowakije (37 %), en in Tsjechië (39 %), en helemaal in Roemenië (44 %). - De ontevredenheid of onwetendheid van de niet-stemmers over Europa is vooral groot in Zweden en Oostenrijk. Zo zegt 24 % van de Oostenrijkers en 16 % van de Zweden niet echt tevreden te zijn over het Europees Parlement als instelling. Ter vergelijking: de Britse nietstemmers zitten op dit punt rond het Europees gemiddelde (9 %, tegenover 8 % in de gehele Europese Unie). 10 Voor een gedetailleerd overzicht van alle uitkomsten verwijzen we naar de bijlage bij dit rapport. 32

33 - We moeten ons afvragen of het in sommige landen niet zinvoller is op zondag in plaats van op een werkdag te stemmen (met name in Slowakije, Nederland en het Verenigd Koninkrijk). De burgers van deze landen, waar de stemonthouding overigens boven het Europees gemiddelde ligt, geven vaker dan andere lidstaten aan zich moeilijk te kunnen vrijmaken om te gaan stemmen. Zo zegt 15 % van de Britten, 19 % van de Nederlanders en 20 % van de Slowaken geen tijd te hebben gehad om te gaan stemmen, omdat ze het te druk hadden met werk. Met andere woorden: het feit dat de Europese verkiezingen, in sommige landen, op een doordeweekse dag plaatsvinden heeft een nadelige invloed op de uiteindelijke opkomst. 33

34 1.5 Het politieke engagement van de ondervraagden Ruim de helft van de Europeanen voelt zich met geen enkele politieke partij verwant De door Europeanen genoemde redenen om hun stemonthouding bij de Europese verkiezingen te rechtvaardigen hebben bovenal betrekking op hun gebrek aan interesse in, en zelfs argwaan tegenover, de politiek in het algemeen. De analyse van de verwantschap die Europeanen met politieke partijen voelen bevestigt het feit dat de kloof tussen de Europese burger en de politiek steeds breder wordt: minder dan de helft van de ondervraagden zegt zich verwant te voelen met een politieke partij (43 %, tegenover 54 % die verklaren zich niet echt of helemaal niet verwant te voelen) K10 Voelt u zich verwant met een van de politieke partijen? Zo ja, voelt u zich zeer verwant of enigszins verwant? Zo nee, voelt u zich niet echt verwant of helemaal niet verwant? 34

35 Vergelijking tussen lidstaten Deze verwantschap met een politieke partij is bijzonder sterk in Malta, waar 78 % van de ondervraagden zegt zeer of enigszins verwant te zijn met een politieke partij. Dit gevoel is eveneens sterk ontwikkeld in Nederland (62 %), Cyprus (60 %), en in Italië en Zweden (in beide gevallen 59 %). Ook in Luxemburg, Griekenland, Oostenrijk, België en Spanje zegt meer dan de helft van de respondenten zich verwant te voelen met een politieke partij. Dit gevoel is daarentegen veel minder wijdverbreid in het Verenigd Koninkrijk (22 %), Roemenië (26 %) en Polen (31 %). Over het algemeen lijkt het erop dat er in de landen van Midden- en Oost-Europa minder verwantschap bestaat met een politieke partij. In Hongarije, Bulgarije, Letland, Slovenië, Tsjechië, Polen en Roemenië is de steun voor een politieke formatie namelijk minder uitgesproken dan in de gehele Europese Unie, waar gemiddeld 43 % van de Europanen zich beschouwt als politiek geëngageerd. Vergelijking stemmers / niet-stemmers Bestaat er een eenduidig verband tussen politieke verwantschap en deelname aan de Europese verkiezingen? Dit lijkt voor de hand te liggen, en wordt ook bevestigd door de geografische analyse: er is namelijk een positieve correlatie (0,56) tussen de opkomst bij de Europese verkiezingen en de verklaarde verwantschap met een politieke partij, ondanks enkele uitzonderingen zoals Nederland, waar veel respondenten aangeven een sterke ideologische verbondenheid met een partij te voelen, maar niet warm liepen voor de verkiezingen. Dit verband tussen politiek engagement en deelname aan de verkiezingen wordt daarnaast direct bevestigd door het stemgedrag bij de Europese verkiezingen van juni jongstleden; terwijl een grote meerderheid van de respondenten die hebben gestemd bij de Europese verkiezingen verklaart zich verwant te voelen met een politiek formatie (63 %, vergeleken met 36 % die zich niet verwant voelen), is de situatie precies omgekeerd bij de ondervraagden die niet hebben gestemd: slechts een kwart verklaart een verbondenheid te voelen met een politieke partij, vergeleken met 72 % die zich niet verwant voelt. Dat versterkt de hypothese dat stemonthouding, zoals waargenomen bij de Europese verkiezingen of bij een andere nationale verkiezing, bovenal te maken heeft met 35

36 het feit dat mensen weinig op hebben met politiek of er zelfs argwaan tegen koesteren. Sociaaldemografische analyse Uit de analyse van het sociaaldemografische profiel blijkt dat: - mannen iets meer verwantschap voelen met een partij dan vrouwen; - het politieke engagement van de ondervraagden toeneemt met het vorderen van hun leeftijd: 30 % van de ondervraagden van 18 t/m 24 jaar verklaart zich verwant te voelen met een politieke partij, voor de 25- t/m 39-jarigen is dit 36 %, voor de 40- t/m 54-jarigen 42 % en voor de 55-plussers 52 %, Hieruit valt waarschijnlijk mede te verklaren dat jongeren zo vaak niet stemmen; - de respondenten die het langst naar school zijn gegaan zijn politiek actiever (50 %) dan mensen die de schoolbanken tussen 16 en 19 jaar hebben verlaten (40 %), De verbondenheid met een partij van de Europeanen die het vroegst uit de schoolbanken zijn gestapt ligt tussen deze twee percentages in (45 %), maar mogelijk gaat het hier om een leeftijdseffect, aangezien het percentage ouderen onder de Europeanen die de school vóór hun 16 e levensjaar hebben verlaten bijzonder groot is; - Bijna de helft van de ondervraagden die verklaren een binding te hebben met de Europese Unie geeft tevens aan zich verwant te voelen met een politieke partij (49 %), terwijl het gevoel van verwantschap met een partij slechts één derde (33 %) bedraagt voor degenen die geen binding met de Unie voelen. 36

37 QK10 Voelt u zich verwant met één van de politieke partijen? Ja Nee Weet niet EU27 43% 54% 3% Geslacht Man 45% 52% 3% Vrouw 41% 57% 2% Leeftijd jaar 30% 68% 2% jaar 36% 61% 3% jaar 42% 55% 3% 55 jaar of ouder 52% 46% 2% Opleiding (afgerond) Op 15-jarige leeftijd of 45% 53% 2% jaar 40% 57% 3% 20 jaar of ouder 50% 48% 2% Studeert nog 36% 61% 3% Heeft een binding met Europa Ja 49% 49% 2% Nee 33% 65% 2% Heeft gestemd bij de laatste Europese verkiezinge Ja 63% 36% 1% Nee 25% 72% 3% De categorieën die politiek gezien het meest actief zijn op gevorderde leeftijd, hoger opgeleid, verbonden met de Europese Unie zijn ook de categorieën die het vaakst hebben gestemd bij de laatste verkiezingen. Hieronder kijken we naar de informatie die de respondenten tot hun beschikking hadden. 37

38 1.6 De benodigde informatie om te gaan stemmen - Het aantal mensen dat vond dat ze te weinig informatie hadden om te kiezen op wie ze gingen stemmen is nog altijd in de minderheid, maar wel licht toegenomen sinds de laatste Europese verkiezingen - Het opleidingsniveau en het politieke engagement van de Europeanen is van invloed op hun deelname aan de Europese verkiezingen van 4 t/m 7 juni jongstleden. Ook de hoeveelheid informatie waarover ze beschikten speelt in dit verband waarschijnlijk een rol. In totaal verklaart een absolute meerderheid van de ondervraagden (53 %) dat ze alle benodigde informatie voorhanden hadden om te kiezen op wie ze zouden gaan stemmen bij de laatste Europese verkiezingen. Ondanks deze in grote lijnen positieve uitkomst, dient opgemerkt te worden dat het gevoel goed geïnformeerd te zijn aanzienlijk is teruggelopen sinds de verkiezingen in 2004, toen 59 % van de ondervraagden deze mening toegedaan was (vergeleken met 53 % in 2009). 42 % van de ondervraagden verklaart daarentegen dat ze niet alle benodigde informatie hadden om te gaan stemmen: dit is niet te verwaarlozen, maar nog altijd een minderheid, ook al stijgt het percentage met 3 procentpunten ten opzichte van de verkiezingen in Bij de verkiezingen van 2004 bestond er een heuse kloof tussen de landen van het oude Europa met 15 lidstaten en de tien landen die een paar weken eerder waren toegetreden tot de Europese Unie: in 2004 verklaarde 42 % van de kiezers in de 10 nieuwe lidstaten dat ze alle benodigde informatie hadden om te kiezen op wie ze tijdens de Europese verkiezingen zouden gaan stemmen, vergeleken met 62 % in de 15 andere lidstaten. In 5 jaar tijd is het percentage ondervraagden dat deze mening is toegedaan met 7 procentpunten gestegen in de 12 lidstaten die vanaf 2004 zijn toegetreden, waar een meerderheid zich nu voldoende geïnformeerd voelt, terwijl het percentage in de 15 andere lidstaten met 8 procentpunten is teruggelopen. In dit verband lijkt het onderscheid tussen de landen van het oude Europa met 15 lidstaten en de landen die vanaf 2004 zijn toegetreden tot de Europese Unie niet langer van toepassing. 38

39 Gevoel benodigde informatie te hebben ontvangen bij de twee laatste Europese verkiezingen EV2004 EV2009 % van de "ja, UE25 15 lidstaten lidstaten staten lidstaten +10 EU lid- +12 enigszins"- vóór vanaf vóór vanaf antwoorden U had de benodigde informatie om te kiezen op wie u tijdens de afgelopen Europese verkiezingen zou gaan stemmen? Versch. 15 lidstaten vóór lidstaten vanaf 2004 Versch. 15 lidstaten vóór lidstaten vanaf % 62 % 42 % % 54 % 49 % +5 Vergelijking tussen lidstaten De analyse van de resultaten per land wijst op een sterke correlatie tussen de verkiezingsdeelname en het gevoel alle benodigde informatie te hebben gehad om te gaan stemmen 12. Twee extreme voorbeelden illustreren dit: aan het ene uiteinde van het spectrum gaf 90 % van de Maltezen aan voldoende te zijn geïnformeerd om te gaan stemmen, hetgeen zich vertaalde in een deelname van 78,8 %, de grootste opkomst van de Europese Unie in de landen waar stemmen niet verplicht is. Parallel daaraan meent slechts 42 % van de Polen alle informatie te hebben gehad om te bepalen op wie ze zouden gaan stemmen bij de Europese verkiezingen van juni jongstleden (een percentage dat ruimschoots onder het Europees gemiddelde van 53 % ligt), en uiteindelijk is 24,5 % van hen naar de stembus gegaan (op twee na laagste opkomst van de Unie). 12 Correlatie van 0,66. 39

40 Deelname aan Europese verkiezingen 2009 al naar gelang de aangereikte informatie Beschikte over alle benodigde informatie om te stemmen Heeft gestemd bij de Europese verkiezingen van 2009 EU % 43,0 % MT 90 % 78,8 % CY 79 % 59,4 % LU 75 % 90,8 % EE 71 % 43,8 % FI 70 % 38,6 % BE 69 % 90,4 % EL 68 % 52,6 % IE 67 % 58,6 % LV 66 % 53,7 % SK 63 % 19,6 % AT 62 % 46,0 % DK 60 % 59,5 % IT 60 % 65,0 % SI 60 % 28,4 % HU 59 % 36,3 % SE 58 % 45,5 % LT 57 % 21,0 % DE 56 % 43,3 % ES 54 % 44,9 % NL 53 % 36,8 % BG 49 % 39,0 % CZ 49 % 28,2 % FR 49 % 40,6 % RO 49 % 27,7 % PT 44 % 36,8 % PL 42 % 24,5 % UK 42 % 34,8 % 40

41 Sociaaldemografische analyse Het verband tussen het organiseren van een informatiecampagne en verkiezingsdeelname blijkt ondubbelzinnig uit de volgende tabel: de meeste mensen die het gevoel hadden voldoende geïnformeerd te zijn hebben hun stem uitgebracht. Mensen die het idee hadden niet voldoende geïnformeerd te zijn hebben veelal niet gestemd. U had de benodigde informatie om te kiezen op wie u tijdens de afgelopen Europese verkiezingen zou gaan stemmen Ja Nee WN EU % 42 % 5 % Geslacht Man 57 % 38 % 5 % Vrouw 50 % 45 % 5 % Leeftijd jaar 44 % 50 % 6 % jaar 49 % 45 % 6 % jaar 57 % 39 % 4 % 55 jaar of ouder 55 % 40 % 5 % Opleiding (afgerond) Op 15-jarige leeftijd of jonger 47 % 47 % 6 % jaar 53 % 42 % 5 % 20 jaar of ouder 61 % 36 % 3 % Studeert nog 51 % 43 % 6 % Heeft gestemd bij de laatste Europese verkiezingen Ja 69 % 29 % 2 % Nee 37 % 56 % 7 % Is blootgesteld aan een informatiecampagne Ja 63 % 34 % 3 % Nee 35 % 59 % 6 % De sociaaldemografische analyse van de uitkomsten bevestigt deze conclusie: de categorieën die over de meeste informatie beschikten, zijn ook de categorieën die het meest hebben gestemd. Het gaat daarbij met name om personen van 40 jaar of ouder, personen die het langst naar school zijn gegaan, maar ook mensen die zijn 41

42 blootgesteld aan een stembuscampagne. We zullen de effecten van deze campagne op het stemgedrag in het volgende hoofdstuk nader analyseren. 42

43 2. Media-aandacht voor de Europese verkiezingen Na een analyse van en mogelijke verklaring voor de stemonthouding wordt in dit tweede hoofdstuk onderzocht in hoeverre Europese burgers zijn blootgesteld aan campagnes waarin zij werden aangespoord om hun stem uit te brengen. Hebben deze Europese of nationale campagnes hun kiesgedrag beïnvloed? Heeft de media-aandacht ervoor gezorgd dat kiezers de gang naar de stembus gingen maken? Is de boodschap die de Europese instellingen en de lidstaten hebben willen overbrengen, effectief gebleken? Kan er lering uit worden getrokken om de communicatie van de Europese instellingen in het algemeen en van het Europees Parlement in het bijzonder in de toekomst meer kracht bij te zetten? 2.1 Herinnering van de campagne om burgers aan te sporen te stemmen - Door de bank genomen herinnert men zich de media-aandacht goed. De percentages zijn duidelijk hoger dan in 2004, maar er was geen reële invloed op de opkomst - Meer dan tweederde van de Europese burgers (67 %) herinnert zich een campagne te hebben gezien, gehoord of gelezen waarmee kiezers ertoe werden aangespoord hun stem uit te brengen tijdens de Europese verkiezingen 13. Dit een toename van 30 procentpunten ten opzichte van De vraag was toen aanzienlijk anders geformuleerd Kunt u zich nog herinneren of u in de pers, op internet of op de radio of televisie heeft gelezen of gehoord dat mensen werden aangespoord om met de Europese verkiezingen te gaan stemmen? 14 Heeft u een campagne of reclameboodschap meegekregen die niet van een politieke partij was en waarmee kiezers ertoe werden aangespoord hun stem uit te brengen tijdens de Europese verkiezingen? Ja; Nee. 43

44 Vergelijking tussen lidstaten Percentage burgers dat zich een stembuscampagne herinnert - Opkomst bij de Europese verkiezingen van 2009 Opkomst bij de Herinnert zich een stembuscampagne Europese verkiezingen van 2009 EU % 43,0 % MT 89 % 78,8 % SE 86 % 45,5 % SK 82 % 19,6 % EE 80 % 43,8 % DK 79 % 59,5 % HU 79 % 36,3 % CY 78 % 59,4 % NL 78 % 36,8 % ES 76 % 44,9 % CZ 75 % 28,2 % SI 75 % 28,4 % LU 74 % 90,8 % IE 72 % 58,6 % LT 72 % 21,0 % AT 72 % 46,0 % FI 71 % 38,6 % DE 69 % 43,3 % PT 67 % 36,8 % EL 66 % 52,6 % FR 66 % 40,6 % LV 66 % 53,7 % PL 66 % 24,5 % RO 62 % 27,7 % IT 60 % 65,0 % UK 54 % 34,8 % BE 53 % 90,4 % BG 45 % 39,0 % Het aantal ondervraagden dat zich de media-aandacht herinnert, varieert sterk per land. Vooral respondenten uit Malta (89 %, met een hoge opkomst van 78,8 %) en Zweden (86 %; 45,5 %), maar ook uit Slowakije, de lidstaat met de laagste opkomst (82 %; 19,6 %), weten zich de campagnes te herinneren. Wanneer veel burgers zich 44

45 de media-aandacht weten te herinneren, betekent dit dus niet automatisch dat de opkomst ook hoog was. In landen waar weinig mensen zich de campagnes herinneren, loopt de opkomst zeer uiteen: Bulgarije (45 % herinnert zich de media-aandacht, met een opkomst van 39 %), Verenigd Koninkrijk (54 %; 34,7 %), Italië (60 %; 65 %). Uit de tabel blijkt dat er geen verschil is tussen burgers uit de nieuwe lidstaten (die in 2004 en 2007 zijn toegetreden) en de andere lidstaten. Wel was de opkomst duidelijk lager in de nieuwe lidstaten. Sociaaldemografische analyse Uit het sociaaldemografische profiel van de ondervraagde tekenen zich weliswaar bepaalde verschillen af, maar deze zijn gering. De resultaten zijn beter bij de volgende groepen ondervraagden: - Mannen (69 %), tegenover 64 % van de vrouwen; - Ondervraagden die na 19 jaar een studie hebben gevolgd (73 %), tegenover 60 % van degenen die vóór hun 16e van school zijn gegaan; - Ondervraagden met de grootste politieke binding ter linker- of rechterzijde van het politieke spectrum (72 % in beide gevallen), tegenover 66 % van degenen die zich in het politieke midden bevinden; - Ondervraagden die zich burger van de EU voelen (74 %), tegenover 55 % van degenen die dit gevoel niet delen. Dit belangrijke verschil (van 19 procentpunten) kan waarschijnlijk worden verklaard door het feit dat ondervraagden die zich Europees burger voelen, meer binding hebben met Europese aangelegenheden. 45

46 In het algemeen weten ondervraagden die hebben gestemd zich een campagne beter te herinneren: 73 % tegenover 61 % van de niet-stemmers. EU 27 Deelname aan Europese verkiezingen 2009 Wel gestemd Niet gestemd Ondervraagden die zich een voorlichtingscampagne over de Europese verkiezingen herinneren 67 % 73 % 61 % Ondervraagden die zich geen voorlichtingscampagne over de Europese verkiezingen herinneren 30 % 25 % 36 % Weet niet / geen antwoord 3 % 2 % 3 % Slechts een kwart van de stemmers bij de Europese verkiezingen weet zich geen campagne te herinneren, terwijl meer dan een derde van de niet-stemmers zich geen voorlichtingscampagne voor de Europese verkiezingen herinnert (36 %). Het sociaaldemografische profiel van de stemmers is in het eerste hoofdstuk van dit verslag aan de orde gekomen. 46

47 3. Het gewicht van Europese kwesties in de stem In dit laatste deel van de analyse wordt nader ingegaan op de Europese burgers die tijdens de Europese verkiezingen hebben gestemd, te weten 43 % van al onze ondervraagden. Hierbij staan twee vragen centraal: wanneer hebben zij hun besluit genomen en op grond van welk thema hebben zij hun keuze bepaald? Dit geeft tevens inzicht in de redenen van de lage opkomst. Uit een analyse van de argumenten van kiezers om wel te gaan stemmen kunnen we namelijk indirect afleiden waarom nietstemmers zijn thuisgebleven. 3.1 Het beslissingsmoment - De overgrote meerderheid van de stemmers stemt op dezelfde partij als altijd of heeft al ruim vóór de verkiezingsdatum besloten op wie te stemmen - Een op de twee kiezers geeft aan altijd dezelfde stem uit te brengen 15. Kiezers zijn meestal trouw aan hun partij of kandidaat, ongeacht het soort verkiezingen. Iets meer dan een derde van de stemmers neemt zijn besluit een aantal maanden of weken van tevoren. De vraag rijst zelfs in hoeverre hun keuze daadwerkelijk wordt beïnvloed door de verkiezingscampagne, die doorgaans in de laatste weken wordt gevoerd. Slechts 15 % van de stemmers heeft een paar dagen vóór of op de dag van de verkiezingen besloten op wie er werd gestemd. 15 Q3a: Wanneer heeft u besloten om op die specifieke politieke partij of kandidaat te stemmen waar u tijdens de afgelopen verkiezingen voor het Europees parlement op heeft gestemd? 47

48 Deze resultaten zijn relatief gelijk gebleven ten opzichte van de Europese verkiezingen van Er kan wel worden gesteld dat het aandeel van trouwe kiezers, die altijd zo stemmen, aanmerkelijk lager is (-2 procentpunten), en het aandeel van degenen die al redelijk lang van tevoren wisten op wie zij zouden gaan stemmen (een paar weken of maanden voor de verkiezingsdatum) hoger is, namelijk 34 % (+6 procentpunten). Tegelijkertijd hebben minder ondervraagden hun beslissing op het laatste moment genomen dan in 2004 (15 %, -4 procentpunten). 48

49 Vergelijking tussen lidstaten Q3a: Wanneer heeft u besloten om op die specifieke politieke partij of kandidaat te stemmen waar u tijdens de afgelopen verkiezingen voor het Europees parlement op heeft gestemd? Basis: stemmers tijdens de EV2009 (43 % van alle ondervraagden) Stemt altijd zo ST (een paar maanden of weken) ST (een paar dagen of op de dag zelf) % stemmers EU % 34 % 15 % 43,0 % LV 17 % 51 % 32 % 53,7 % FR 41 % 28 % 30 % 40,6 % SE 26 % 46 % 27 % 45,5 % NL 40 % 34 % 26 % 36,8 % DK 40 % 34 % 25 % 59,5 % FI 38 % 37 % 25 % 38,6 % CZ 50 % 28 % 22 % 28,2 % UK 41 % 36 % 22 % 34,8 % LT 50 % 31 % 19 % 21,0 % BE 53 % 29 % 18 % 90,4 % EE 40 % 41 % 18 % 43,8 % AT 49 % 33 % 18 % 46,0 % SI 54 % 28 % 18 % 28,4 % RO 48 % 33 % 17 % 27,7 % LU 42 % 41 % 16 % 90,8 % SK 50 % 34 % 16 % 19,6 % IE 41 % 46 % 13 % 58,6 % EL 63 % 24 % 13 % 52,6 % DE 51 % 36 % 12 % 43,3 % MT 66 % 22 % 12 % 78,8 % CY 76 % 13 % 11 % 59,4 % BG 46 % 42 % 11 % 39,0 % ES 60 % 28 % 11 % 44,9 % PL 49 % 36 % 10 % 24,5 % PT 58 % 32 % 8 % 36,8 % IT 58 % 35 % 6 % 65,0 % HU 54 % 41 % 5 % 36,3 % Uit de tabel blijkt dat er in tegenstelling tot 2004 dit jaar weinig verschil is tussen de 12 lidstaten die sinds 2004 aan de Europese verkiezingen deelnemen en de andere landen. 49

50 Uit de resultaten per land komen duidelijke verschillen in kiezersgedrag naar voren: in Letland (32 %), Frankrijk (30 %), Zweden (27 %) en Nederland (26 %) heeft bijna een op de drie kiezers pas een paar dagen vóór de verkiezingen of op de verkiezingsdag zelf besloten op wie zij zouden stemmen. Het aandeel "trouwe" kiezers, die altijd op dezelfde partij of kandidaat stemmen, is in deze landen lager. Dat is met name het geval in Letland, waar slechts 17 % van de ondervraagden aangeeft altijd zo te stemmen. Wat het beslissingsmoment betreft, is er in het algemeen een duidelijk verschil te zien tussen de noordelijke en de zuidelijke lidstaten. Inwoners van lidstaten in het zuiden besluiten vaker van tevoren op wie zij zullen stemmen (of ze nu altijd zo stemmen, of hun besluit een paar weken of maanden van tevoren nemen), terwijl inwoners van lidstaten in het noorden hun besluit vaker uitstellen tot het laatste moment. In Griekenland (13 %), Malta (12 %), Cyprus en Spanje (11 % in beide gevallen), Portugal (8 %) en Italië (6 %) besluiten minder kiezers dan het Europese gemiddelde (15 %) vlak vóór de verkiezingen op wie zij zullen stemmen. Een kwart of meer van de Letten, Zweden, Nederlanders, Denen en Finnen daarentegen heeft dit besluit slechts een paar dagen vóór of op de verkiezingsdag zelf genomen. We hebben het al eerder gezien: in de landen waar de opkomst laag was, hebben de niet-stemmers vaak pas op de laatste dagen vóór de verkiezing besloten niet naar de stembus te gaan. Hier kunnen we juist stellen dat er vrijwel geen verband bestaat tussen het beslissingsmoment en de opkomst: in landen waar kiezers hun keuze lang van tevoren maken, is de opkomst niet hoger dan elders 16. Sociaaldemografische analyse In sociaaldemografisch opzicht geldt dat vooral jonge kiezers op het laatste moment besluiten op wie zij hun stem zullen uitbrengen (25 % van de stemmers tussen jaar 17, tegenover 17 % van de stemmers tussen jaar en 12 % van de stemmers van 55 jaar en ouder). Aangezien zij minder vaak aan verkiezingen hebben deelgenomen, lijken zij langer te twijfelen over hun keuze. 16 Correlatie tussen opkomst en een ruim van tevoren genomen stembesluit (omdat altijd zo wordt gestemd of een paar weken of maanden van tevoren is besloten op wie wordt gestemd): 0, jaar en ouder in Oostenrijk. 50

51 3.2 Stemmotieven - Er wordt voornamelijk gestemd uit burgerplicht - Zoals we hierboven reeds hebben gezien, zijn de redenen die rechtstreeks verband houden met de Europese Unie niet boven aan de lijst met argumenten van nietstemmers voor hun keuze. Kiezers die wel naar de stembus zijn gegaan, hebben dat in eerste instantie gedaan uit burgerplicht, en minder om redenen van politieke binding en binding met Europa, 47 % van de stemmers, bijna de helft, geeft aan te hebben gestemd omdat het een burgerplicht is, en 40 % omdat zij altijd stemmen 18. In tweede instantie, maar in veel mindere mate, geeft iets minder dan een kwart van de stemmers aan te hebben gestemd om een politieke partij te steunen waarmee zij zich verbonden voelen (24 %). De overige redenen worden door minder dan 20 % van de stemmers genoemd. Vergelijking tussen lidstaten De redenen om te gaan stemmen kunnen bij diverse thema's worden ondergebracht:. 1/ De stem als burgerplicht. Het antwoord van het leeuwendeel van de ondervraagden valt hieronder: - 47 % van de stemmers geeft aan uit burgerplicht te hebben gestemd. Vooral Cyprioten - die verplicht zijn te stemmen - (78 %), Maltezen (74 %), Roemenen (73 %) en Zweden (71 %) geven aan uit burgerplicht te hebben gestemd. Dit percentage is beduidend lager in Hongarije (30 %) en Tsjechië (29 %) % van de ondervraagden geeft aan naar de stembus te zijn gegaan omdat zij altijd stemmen. Dit is met name het geval in Finland (59 %) en Denemarken (54 %). Luxemburgers, die verplicht zijn te stemmen, geven dit antwoord minder vaak (19 %). 18 Q4d: Wat waren voor u de belangrijkste redenen om tijdens de afgelopen EP-verkiezingen te gaan stemmen? 51

52 Basis: Europese burgers die hebben gestemd (43 % van alle ondervraagden) 2/ De stem als steunbetuiging. Voor sommige Europese burgers is stemmen een manier om steun te betuigen aan de politieke partij van hun voorkeur of in mindere mate aan hun regering % van de Europese burgers heeft bij de verkiezingen van het Europees Parlement gestemd om een politieke partij te steunen. Deze steunbetuiging komt in hoge mate voor in Bulgarije (45 %), Cyprus (42 %) en Slowakije (41 %), landen waar de opkomst sterk uiteenliep. 52

53 - 9 % van de stemmers is naar de stembus gegaan om steun aan de regering te betuigen. Basis: Europese burgers die hebben gestemd (43 % van alle ondervraagden) 53

54 3/ De stem voor Europa. Het eerste motief dat rechtstreeks verband houdt met Europese aangelegenheden (U kunt een verschil maken door te gaan stemmen) komt met 19 % slechts op de vierde plaats in de lijst. Toch is het van groot belang, vooral omdat het een van de centrale pijlers was van de voorlichtingscampagnes waarmee Europese burgers werden aangespoord naar de stembus te gaan 19 : Europees beleid is rechtstreeks van invloed op het leven van burgers en met hun stem kunnen zij richting geven aan de politieke keuzes van het Europees Parlement. - Als eerste "Europese" reden is 19 % van oordeel dingen te kunnen veranderen door een stem uit te brengen tijdens de Europese verkiezingen. Deze opvatting heerst met name in Zweden, waar zij zelfs als tweede reden wordt genoemd. - In tweede instantie heeft 16 % van de Europese burgers gestemd omdat zij "pro-europa" zijn. Dat is dus een stem als steunbetuiging. Er zij op gewezen dat de opkomst van Roemeense en Slowaakse kiezers weliswaar laag was, maar dat zij dit argument vaker aanhalen (27 % in beide landen). - Voorts geeft 13 % van de kiezers te hebben gestemd omdat zij zich "Europeaan voelen". Deze reden wordt iets vaker genoemd door kiezers uit landen die aan de wieg van de Europese Gemeenschap stonden, te weten Luxemburg (24 %), Duitsland en Frankrijk (23 % in beide landen) en Nederland (18 %). - Tot slot noemt een kleinere groep kiezers nog andere Europese stemmotieven: 6 % geeft aan te hebben gestemd omdat de Europese Unie "een belangrijke rol in hun leven speelt", 5 % omdat zij "geïnteresseerd zijn in Europese aangelegenheden", en 5 % naar aanleiding van "informatie die zij tijdens de campagne hebben ontvangen". 19 Campagne: "Use your vote in the European Parliament Elections". 54

55 4/ De proteststem. Uit de resultaten kan worden afgeleid dat proteststemmen, in al hun verschijningsvormen, tijdens deze Europese verkiezingen een marginale rol hebben gespeeld. Kiezers kunnen om verschillende redenen een proteststem uitbrengen: - Het kan een uiting zijn van algemene onvrede: in tegenstelling tot wat er is gebeurd bij de afwijzing van de referenda over de grondwet in Frankrijk en Nederland 20 en over het Verdrag van Lissabon in Ierland 21, heeft slechts 11 % van de kiezers een proteststem uitgebracht, met duidelijke verschillen tussen landen onderling: in Hongarije bedroeg dit motief 28 % en in het Verenigd Koninkrijk 22 %. - Met een dergelijke stem kunnen kiezers ongenoegen laten blijken over hun regering: slechts 5 % van de stemmen was ingegeven door dit motief, met grote verschillen. Zo bedroeg dit 19 % in Griekenland, 12 % in Hongarije en 11 % in Frankrijk, terwijl dit in Zweden en Slovenië slechts 1 % en in Roemenië 2 % was. - Het kan ook gaan om een proteststem tegen de Europese Unie. Dit gold voor slechts 2 % op Europees niveau. 20 Over het constitutioneel verdrag, in Over het Verdrag van Lissabon, in

56 QK4d What are the main reasons why you decided to go to vote on the European elections? (ROTATION - MAX. 3 ANSWERS) This is your duty as citizen You always vote To support the political party you feel close to You can make things change in voting on the European elections You are in favour of the EU You feel European/ citizen of the EU To express your disagreement To support your Government The EU plays an important role in your everyday life EU27 47% 40% 24% 19% 16% 13% 11% 9% 6% BE 37% 31% 24% 10% 11% 13% 6% 7% 6% BG 63% 43% 45% 18% 23% 10% 3% 6% 3% CZ 29% 48% 23% 17% 12% 15% 16% 7% 5% DK 64% 59% 21% 24% 14% 17% 11% 6% 9% DE 40% 42% 34% 23% 26% 23% 7% 10% 7% EE 55% 46% 18% 13% 10% 15% 9% 10% 3% IE 68% 47% 19% 19% 20% 5% 14% 8% 8% EL 60% 29% 31% 13% 7% 8% 19% 13% 6% ES 57% 27% 17% 21% 19% 6% 11% 12% 6% FR 65% 44% 18% 20% 17% 23% 14% 8% 4% IT 35% 39% 22% 19% 13% 10% 7% 10% 8% CY 78% 53% 42% 17% 11% 5% 8% 13% 10% LV 61% 34% 20% 15% 6% 8% 20% 6% 2% LT 62% 51% 23% 12% 7% 10% 3% 10% 3% LU 60% 19% 17% 21% 18% 24% 8% 8% 9% HU 30% 44% 30% 23% 11% 9% 28% 6% 5% MT 74% 34% 36% 22% 23% 11% 11% 9% 10% NL 43% 49% 31% 22% 25% 18% 11% 6% 6% AT 35% 30% 31% 26% 16% 16% 18% 14% 7% PL 44% 34% 14% 10% 7% 13% 3% 6% 3% PT 43% 43% 10% 15% 6% 6% 6% 4% 5% RO 73% 33% 31% 18% 27% 7% 4% 4% 8% SI 63% 47% 26% 15% 9% 11% 10% 11% 5% SK 63% 34% 41% 22% 27% 13% 7% 9% 6% FI 54% 54% 20% 18% 11% 16% 6% 9% 5% SE 71% 39% 29% 42% 15% 14% 9% 5% 5% UK 41% 51% 21% 12% 7% 4% 22% 8% 4% Highest percentage by item Highest percentage by country *The other items have been chosen by 5% of the respondents or less. Base: Europeans who did vote (43% of total sample) Lowest percentage by item Lowest percentage by country 56

57 Sociaaldemografische analyse In het algemeen komen er uit een analyse van de stemmotieven op basis van het sociaaldemografische profiel van de ondervraagden weinig grote verschillen naar voren. De factoren die wel een rol spelen, zijn de leeftijd en het opleidingsniveau van de ondervraagden en logischerwijs hun houding ten opzichte van de Unie. Hoewel er voor het motief van de burgerplicht weinig verschillen zijn op te merken, geven ouderen, die meer stemervaring hebben, in grotere mate aan te stemmen omdat zij dat altijd doen (43 %) dan jongeren (28 % in de leeftijdscategorie jaar). Het gevoel dat kiezers met hun stem zaken kunnen veranderen, is enigszins sterker bij hoger opgeleide kiezers (21 % van de kiezers die na de leeftijd van 19 jaar zijn gestopt met hun opleiding, tegenover 16 % van de kiezers die vóór de leeftijd van 16 jaar van school zijn gegaan). Interessant is ook dat dit motief iets vaker wordt genoemd door kiezers die zich de stembuscampagne weten te herinneren. Hieruit kan worden afgeleid dat deze campagnes toch invloed hebben gehad, hoe beperkt ook. Tot slot kan worden vastgesteld dat 18 % van de kiezers die zich geen Europese burger voelen, hebben gestemd om hun onvrede te uiten (11 % van alle stemmers). 57

58 3.3 De belangrijkste zaken waardoor de keuze van kiezers is ingegeven - De stem van kiezers was voornamelijk ingegeven door de economische crisis en de werkloosheid - Zoals naar voren was gekomen uit enquêtes die vóór de verkiezingen zijn gehouden 22 heeft de economische crisis een doorslaggevende rol gespeeld bij de Europese verkiezingen. Op de vraag welke zaken een aanleiding vormden om te gaan stemmen 23, antwoordden kiezers in de eerste plaats en ver vóór de andere thema's de economische groei (41 %) en de werkloosheid (37 %). De thema's die betrekking hebben op de bevoegdheden van de Europese instellingen (19 %) en maatschappelijke aspecten worden in veel mindere mate genoemd. Overigens is het interessant dat een betrekkelijk groot aantal kiezers de verschillende Europese thema's vlak na de economische kwesties noemt: de rol van de EU op het internationale toneel (22 %) wordt genoemd vóór criminaliteit (18 %), immigratie (16 %) en de strijd tegen klimaatverandering (16 %). Vergelijking tussen landengroepen Voor wat betreft de redenen voor deelname aan de Europese verkiezingen waren er slechts weinig verschillen tussen de 15 landen die er al vóór 2004 aan deelnamen en de 12 landen die er pas sinds 2004/2007 aan deelnemen. Voor wat betreft de zaken waardoor de stemmen waren ingegeven, waren er echter wel grote verschillen. De economische groei (52 % in de 12 nieuwe lidstaten, tegenover 39 % in de 15 andere), de toekomst van de pensioenen (36 %, tegenover 19 %) en landbouw (23 % tegenover 9 %) waren voor de kiezers uit de recentelijk toegetreden lidstaten van doorslaggevender belang. Omgekeerd hebben de macht en bevoegdheden van de Unie (20 % tegenover 13 %), immigratie (18 % in de EU-15 en 6 % in de 12 recentelijk toegetreden lidstaten) en de strijd tegen klimaatverandering (17 % tegenover 11 %) zwaarder meegewogen in de deelname van de kiezers uit de 15 landen die al vóór 2004 aan de Europese verkiezingen deelnamen. De werkloosheid daarentegen was in de twee landengroepen even belangrijk (38 % in de 12 nieuwe lidstaten en 37 % in de 15 andere). 22 Speciale Eurobarometer: The 2009 EP elections, gepubliceerd in april Speciale Eurobarometer: The 2009 European elections: expectations of the Europeans: 23 Q5T: Welke zaken vormen een aanleiding om tijdens de Europese verkiezingen te gaan stemmen? 58

59 Q5T: Welke zaken vormen een aanleiding om tijdens de Europese verkiezingen te gaan stemmen? Welk thema was voor u het belangrijkst? Welke thema's waren ook van belang? Basis: Europese burgers die hebben gestemd (43 % van alle ondervraagden) EU lidstaten vóór lidstaten sinds 2004 Verschil 15 lidstaten vóór lidstaten sinds 2004 Economische groei 41 % 39 % 52 % +13 Werkloosheid 37 % 37 % 38 % +1 De rol van de EU op het internationale toneel Toekomst van de pensioenen De macht en bevoegdheden van de Europese instellingen 22 % 23 % 18 % % 19 % 36 % % 20 % 13 % -7 Criminaliteit 18 % 18 % 19 % +1 Inflatie en koopkracht 18 % 18 % 20 % +2 Strijd tegen klimaatverandering 16 % 18 % 6 % -12 Immigratie 16 % 17 % 11 % -6 Europese waarden en identiteit 16 % 16 % 14 % -2 Het energievraagstuk 13 % 12 % 17 % +5 De gemeenschappelijke munt, de euro 12 % 12 % 14 % +2 Terrorisme 11 % 12 % 8 % -4 Landbouw 11 % 9 % 23 %

60 Vergelijking tussen lidstaten Hieronder worden de resultaten per land nader onder de loep genomen. De thema's zijn in drie categorieën onderverdeeld: economie, Europa en maatschappij. 1/ Economische thema's: - De economische groei wordt logischerwijs veel vaker genoemd in de landen die het zwaarst zijn getroffen door de economische crisis. Zo staat Bulgarije bovenaan (63 %), gevolgd door Ierland (62 %), Hongarije (59 %) en Letland (57 %). Dit criterium wordt minder vaak genoemd door de Britten (23 %), Fransen (29 %), Finnen en Nederlanders (31 %). - Zoals reeds gesteld wordt de werkloosheid even vaak genoemd door kiezers uit nieuwe en oude lidstaten van de Unie. Toch is er een aantal belangrijke verschillen per land: in Spanje, waar de werkgelegenheid zwaar is getroffen door de crisis, noemt bijna tweederde van de kiezers de werkloosheid (65 %). Dit is ook het geval in Ierland (64 %) en Griekenland (60 %). Nederland is een uitschieter naar beneden: hier wordt dit thema slechts door 11 % genoemd. - De inflatie is het derde en laatste onderdeel van economische kwesties, en wordt door 18 % genoemd. 60

61 Basis: Europese burgers die hebben gestemd (43 % van alle ondervraagden) 61

62 2/ Thema's die rechtstreeks verband houden met de Unie: Zij nemen een respectabele positie in na de economische problemen waardoor een groot deel van de stemmen is ingegeven. Deze thema's worden vaker genoemd door de kiezers van de 15 landen die al vóór 2004 deelnamen aan de verkiezingen. - De rol van de EU op het internationale toneel heeft de stem van bijna een op de vier kiezers beïnvloed (22 %). Vooral de Duitsers (33 %) en de Oostenrijkers (29 %) hechten hieraan grote waarde. In het Verenigd Koninkrijk en Ierland wordt dit slechts door 11 % genoemd en in Spanje en Letland door 10 %. - De macht en bevoegdheden van de Unie worden genoemd door 19 % van de Europese burgers die zijn gaan stemmen, maar door 36 % van de Oostenrijkers en 33 % van de Denen. Voor slechts 8 % van de Letten en 10 % van de Polen was dit thema van belang. - Europese waarden en identiteit hebben voor 16 % van de Europese kiezers een rol gespeeld. Dit thema wordt door 33 % van de Oostenrijkers genoemd, gevolgd door 4 landen waar de stem van bijna een kwart van de kiezers erdoor is ingegeven: Denemarken, Cyprus, Slowakije en Finland (24 %). Het wordt daarentegen slechts door 6 % van de Letten, 7 % van de Spanjaarden en 9 % van de Britten genoemd. 62

63 3/ Maatschappelijke thema's: Hier voeren de pensioenen de boventoon. Vooral in de 12 lidstaten die sinds 2004 zijn toegetreden, is dit een belangrijk verkiezingsthema. Voor een aantal maatschappelijke thema's doen zich belangrijke verschillen tussen de landen voor: - De hoogte van de pensioenen (22 %) is met name een bron van zorg voor de Hongaren (49 %), Roemenen (48 %) en Bulgaren (43 %). Dit werd door ondervraagden in Zweden en Denemarken (beide 8 %) en Nederland (6 %) veel minder belangrijk gevonden. - Criminaliteit (18 %) wordt vooral genoemd door de Oostenrijkers (45 %), de Grieken (40 %) en de Denen (36 %). Dit thema wordt in Malta echter slechts door 5 %, in Estland door 7 % en in Letland door 9 % genoemd. - Voor de overige thema's lopen de resultaten per land ook sterk uiteen Voor nadere gegevens kunnen de tabellen met volledige resultaten in de bijlage van dit verslag worden geraadpleegd. 63

64 Sociaaldemografische analyse De verkiezingsthema's die van doorslaggevende betekenis zijn om naar de stembus te gaan, variëren per sociaaldemografische categorie. Zo is de werkloosheid een thema dat bijzonder zwaar weegt voor de deelname van ondervraagden die vroeg met hun opleiding zijn gestopt (41 %, tegenover 30 % van degenen die tot hun 20e of langer een opleiding hebben gevolgd). De activiteit van de ondervraagde (beroepscategorie) is in dit verband echter de belangrijkste factor: arbeiders (45 %), wier baan vaak op het spel komt te staan tijdens de crisis, en werklozen (62 %) noemen de werkloosheid het vaakst. Een ander doorslaggevend criterium is de financiële situatie van de ondervraagden. Mensen die hun rekening aan het einde van de maand moeilijk kunnen betalen, noemen werkloosheid vaker dan ondervraagden die vrijwel nooit betalingsproblemen hebben (57 % tegenover 30 %). De keuze van oudere ondervraagden is in grotere mate beïnvloed door de toekomst van de pensioenen (26 % van de ondervraagden van 55 jaar en ouder) dan die van jongeren (11 % van de ondervraagden tussen jaar), voor wie dit verkiezingsthema logischerwijs een minder belangrijke rol speelt. Terwijl de rol van de EU op het internationale toneel op Europese schaal door 22 % wordt genoemd, blijken jonge ondervraagden hieraan bijzonder belang te hechten: dit thema wordt door 32 % van de studenten genoemd. Dit is tevens het geval van leidinggevenden en hoger opgeleiden (ook 32 %). 64

65 QK5T What are the issues which make you vote to the European elections? Base : Europeans that voted (43% of total sample) Economic growth Unemployment The future of pensions The role of the EU in the international scene EU27 41% 37% 22% 22% Sex Male 44% 36% 21% 23% Female 38% 38% 23% 22% Age % 41% 11% 23% % 43% 14% 25% % 40% 21% 24% % 32% 26% 21% Education (End of) 15-37% 41% 29% 14% % 39% 23% 22% % 30% 15% 30% Still studying 46% 37% 10% 32% Respondent occupation scale Self- employed 46% 34% 16% 27% Managers 44% 27% 14% 32% Other white collars 44% 38% 20% 23% Manual workers 45% 45% 22% 21% House persons 43% 42% 22% 20% Unemployed 42% 62% 15% 17% Retired 64% 31% 29% 19% Students 46% 37% 10% 32% Difficulties to pay bills Most of the time 40% 57% 28% 15% From time to time 45% 46% 26% 20% Almost never 40% 30% 19% 25% 65

66 3.4 De houding tegenover Europa en het belang van euroscepsis - De binding met Europa blijft sterk, maar verliest aan terrein. Het vertrouwen in de Europese instellingen neemt aanzienlijk toe - De positieve houding tegenover Europa van bijna tweederde van de Europese burgers is ten opzichte van 2004 intact gebleven. Voor alle voorgelegde stellingen 25 kan in het algemeen worden gesteld dat ondervraagden deze grotendeels onderschrijven, maar voor bepaalde dimensies is een lichte daling merkbaar. 25 Kunt u bij elke stelling aangeven of deze al dan niet overeenkomt met uw eigen standpunt of houding? 66

67 Vergelijking tussen lidstaten Er doet zich een aantal verschillen voor tussen 2004 en 2009: - Ten eerste zien we dat minder ondervraagden zich verbonden voelen met Europa. Voor de gehele Unie antwoordde 69 % in 2004 bevestigend op deze stelling, en tijdens de laatste verkiezingen 64 %. In de 12 nieuwe lidstaten daalt dit percentage weliswaar slechts met 2 procentpunten (66 %), maar in de overige lidstaten antwoordden veel minder ondervraagden bevestigend (63 %, een daling van 7 procentpunten). - Uit de antwoorden op de stelling dat het EU-lidmaatschap een goede zaak is (69 %, -1 punt) is ook een verschil af te leiden tussen de oude en nieuwe lidstaten van de Europese Unie: in de vijftien lidstaten die eerder zijn toegetreden, doet zich een daling van 4 procentpunten voor, terwijl dit percentage in de recentelijk toegetreden lidstaten met 13 procentpunten is toegenomen. - Ook op de stelling U voelt zich burger van de EU antwoorden minder ondervraagden bevestigend (64 %, -2 procentpunten), maar nog wel een meerderheid in alle lidstaten. In de landen die het laatst tot de Europese Unie zijn toegetreden, is dit percentage met 11 procentpunten gestegen. - In 2009 hebben meer ondervraagden vertrouwen in de instellingen van de EU (50 %, +4 procentpunten), met een aanzienlijke stijging in de 12 landen die in 2004 en 2007 zijn toegetreden (+18 procentpunten). - De Europese publieke opinie is verdeeld over de stelling dat het Europees Parlement rekening houdt met de belangen van de Europese burger: 46 % van de Europese burgers vindt van wel (+1 punt ten opzichte van 2005), tegenover 40 % dat deze stelling niet onderschrijft, 45 % van de ondervraagden in de EU 15 is het eens met de stelling (stabiel), en 48 % in de 12 lidstaten die in 2004 zijn toegetreden (+3 procentpunten). 67

68 In het algemeen heeft de kloof tussen de nieuwe lidstaten en de 15 oudere lidstaten zich gedicht, zoals in onderstaande tabel te zien is: Kunt u bij elke stelling aangeven of deze al dan niet overeenkomt met uw eigen standpunt of houding? EV2004 EV2009 Verschil 15 Verschil 15 Antwoord "Ja, enigszins" EU 25 lidstaten lidstaten vóór vóór lidstate lidstaten lidstaten lidstaten EU n vóór sinds vóór sinds lidstaten lidstaten sinds 2004 sinds 2004 U voelt zich verbonden met [LAND] Het EU-lidmaatschap van [LAND] is een goede zaak U voelt zich verbonden met Europa U voelt zich burger van de EU U hebt vertrouwen in de instellingen van de EU Het Europees Parlement houdt rekening met de belangen van de Europese burger 93 % 93 % 94 % % 91 % 92 % % 73 % 55 % % 69 % 68 % % 70 % 68 % % 63 % 66 % % 69 % 52 % % 64 % 63 % % 48 % 36 % % 50 % 54 % % 45 % 45 % - 46 % 45 % 48 % -3 Uit deze resultaten blijkt dat meer burgers in de recentelijk toegetreden landen Europa een warm hart toedragen, terwijl dit gevoel in de 15 overige lidstaten juist is afgenomen. Dit verschijnsel kan deels een verklaring zijn voor de opkomst. In de 15 oudste lidstaten is de opkomst weliswaar hoger, maar vertoont deze een dalende lijn, terwijl de opkomst in de nieuwe lidstaten lager is, maar een stijgende lijn vertoont. 68

69 De positieve gevoelens voor de Unie zijn dus in de EU als geheel relatief stabiel, maar in de 12 nieuwe lidstaten dragen meer burgers Europa een warm hart toe, terwijl dit er in de 15 overige lidstaten minder zijn. Vergelijking tussen stemmers en niet-stemmers Wanneer de uitslagen op basis van andere criteria worden geanalyseerd, tekent zich een duidelijker beeld af van de niet-stemmers en degenen die de gang naar de stembus wel hebben gemaakt. Deelname aan Europese verkiezingen 2009 Antwoord "Ja, enigszins" EU 27 Wel gestemd Niet gestemd U voelt zich verbonden met [LAND] 91 % 94 % 90 % Het EU-lidmaatschap van [LAND] is een goede zaak 69 % 77 % 61 % U voelt zich verbonden met Europa 64 % 72 % 56 % U voelt zich burger van de EU 64 % 73 % 55 % U hebt vertrouwen in de instellingen van de EU 50 % 62 % 39 % Het Europees Parlement houdt rekening met de belangen van de Europese burger 46 % 56 % 37 % Het is niet verwonderlijk dat degenen die tussen 4 en 7 juni hun stem hebben uitgebracht, positiever tegenover Europa staan. Toch is er bij de thuisblijvers niet echt sprake van euroscepsis. 69

70 Sociaaldemografische analyse Uit een sociaaldemografische analyse van de uitslagen blijkt dat vooral jongere en hoger opgeleide ondervraagden Europa positiever bejegenen, dus degenen die hebben deelgenomen aan de laatste Europese verkiezingen, zoals we reeds hebben gezien. In de volgende tabel met betrekking tot het Europese identiteitsgevoel komt deze tendens duidelijk naar voren, die ook uit het merendeel van de andere geteste dimensies blijkt. QK7.3 Pour chacune des propositions suivantes, dites-moi si elle correspond plutôt ou plutôt pas à votre attitude ou à votre opinion. Vous vous sentez citoyen(ne) de l UE Oui, plutôt Non, plutôt pas NSP UE27 64% 32% 4% Sexe Homme 66% 30% 4% Femme 61% 34% 5% Age % 28% 4% % 31% 4% % 31% 4% % 35% 4% Age de fin d'études 15-54% 41% 5% % 34% 4% % 22% 3% Tjs étudiant 77% 19% 4% Se sent attaché(e) à l'europe Oui 88% 10% 2% Non 21% 76% 3% A voté aux dernières élections européennes Oui 73% 25% 2% Non 55% 40% 5% 70

DESKRESEARCH EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Onthouding en stemgedrag bij de Europese verkiezingen van 2009

DESKRESEARCH EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Onthouding en stemgedrag bij de Europese verkiezingen van 2009 Directoraat-generaal voorlichting Afdeling Analyse van de publieke opinie Brussel, 13 november 2012 DESKRESEARCH EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Onthouding en stemgedrag bij de Europese verkiezingen van 2009

Nadere informatie

EB71.3 Europese verkiezingen Postelectoraal onderzoek Eerste resultaten: Aandachtpunt: verdeling mannen/vrouwen

EB71.3 Europese verkiezingen Postelectoraal onderzoek Eerste resultaten: Aandachtpunt: verdeling mannen/vrouwen Directoraat-generaal Communicatie Directoraat C Betrekkingen met de burgers EENHEID MONITORING PUBLIEKE OPINIE 27/10/2009 EB71.3 Europese verkiezingen 2009 Postelectoraal onderzoek Eerste resultaten: Aandachtpunt:

Nadere informatie

Postelectoraal onderzoek 2014 EUROPESE VERKIEZINGEN 2014

Postelectoraal onderzoek 2014 EUROPESE VERKIEZINGEN 2014 Directorate-General for Communication PUBLIC OPINION MONITORING UNIT Brussel, oktober 2014 Postelectoraal onderzoek 2014 EUROPESE VERKIEZINGEN 2014 BEKNOPTE SAMENVATTING Onderzoeksgebied: EU28 Bevolking:

Nadere informatie

Europese feestdagen 2019

Europese feestdagen 2019 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-01 02-01 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 01-02

Nadere informatie

Europese feestdagen 2018

Europese feestdagen 2018 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-01 02-01 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 03-03

Nadere informatie

Europese feestdagen 2017

Europese feestdagen 2017 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 03-03 Denemarken

Nadere informatie

In dit document worden de resultaten voor België bij elke vraag afzonderlijk weergegeven en vergeleken met het Europees gemiddelde.

In dit document worden de resultaten voor België bij elke vraag afzonderlijk weergegeven en vergeleken met het Europees gemiddelde. Directoraat-generaal communicatie Directoraat C - Betrekkingen met de burgers EENHEID OPVOLGING PUBLIEKE OPINIE 30/09/2009 EB71.3 EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Postelectoraal onderzoek Landprofiel: Europees

Nadere informatie

In dit document worden de resultaten voor Nederland bij elke vraag afzonderlijk weergegeven en vergeleken met het Europees gemiddelde.

In dit document worden de resultaten voor Nederland bij elke vraag afzonderlijk weergegeven en vergeleken met het Europees gemiddelde. Directoraat-generaal communicatie Directoraat C - Betrekkingen met de burgers EENHEID OPVOLGING PUBLIEKE OPINIE 30/09/2009 EB71.3 EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Postelectoraal onderzoek Landprofiel: Europees

Nadere informatie

EUROPESE VERKIEZINGEN Standaard Eurobarometer (EB 69) Voorjaar 2008 Eerste grove resultaten: Europees gemiddelde en grote nationale tendensen

EUROPESE VERKIEZINGEN Standaard Eurobarometer (EB 69) Voorjaar 2008 Eerste grove resultaten: Europees gemiddelde en grote nationale tendensen Algemene directie Communicatie UNIT FOLLOW-UP PUBLIEKE OPINIE 15/09/2008 EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Standaard Eurobarometer (EB 69) Voorjaar 2008 Eerste grove resultaten: Europees gemiddelde en grote nationale

Nadere informatie

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE 13.12.2013 Publicatieblad van de Europese Unie L 334/37 UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE van 11 december 2013 tot wijziging van Besluit 2012/226/EU betreffende de tweede reeks gemeenschappelijke veiligheidsdoelen

Nadere informatie

Analytische samenvatting

Analytische samenvatting Directoraat-generaal communicatie Directoraat C - Betrekkingen met de burgers AFDELING ANALYSE VAN DE PUBLIEKE OPINIE 24 maart 2009 EUROPEANEN EN DE ECONOMISCHE CRISIS Standard Eurobarometer (EB 71) Bevolking:

Nadere informatie

8 maart 2012: Internationale Vrouwendag Ongelijke kansen tussen vrouwen en mannen in de Europese Unie

8 maart 2012: Internationale Vrouwendag Ongelijke kansen tussen vrouwen en mannen in de Europese Unie Directoraat-generaal Communicatie Directoraat Betrekkingen met de burgers Afdeling Analyse van de publieke opinie Brussel, 7 maart 2012 8 maart 2012: Internationale Vrouwendag Ongelijke kansen tussen vrouwen

Nadere informatie

POST-ELECTORAAL ONDERZOEK Eurobarometer Europees Parlement (Standaard EB 71.3) - Voorjaar 2009 Samenvatting

POST-ELECTORAAL ONDERZOEK Eurobarometer Europees Parlement (Standaard EB 71.3) - Voorjaar 2009 Samenvatting Directoraat-generaal Communicatie Directoraat C Betrekkingen met de burgers Brussel, 24 juli 2009 POST-ELECTORAAL ONDERZOEK 2009 Eurobarometer Europees Parlement (Standaard EB 71.3) - Voorjaar 2009 Samenvatting

Nadere informatie

Raadpleging van betrokken partijen bij het ontwikkelen van beleid voor kleine ondernemingen op nationaal en regionaal niveau

Raadpleging van betrokken partijen bij het ontwikkelen van beleid voor kleine ondernemingen op nationaal en regionaal niveau Raadpleging van betrokken partijen bij het ontwikkelen van beleid voor kleine ondernemingen op nationaal en regionaal niveau 01.06.2004-30.09.2004 Deel I Achtergrondinformatie Land AT - Oostenrijk 1 (1.4)

Nadere informatie

Postelectoraal onderzoek Europese verkiezingen 2014 EUROPESE VERKIEZINGEN 2014

Postelectoraal onderzoek Europese verkiezingen 2014 EUROPESE VERKIEZINGEN 2014 Directorate-General for Communication PUBLIC OPINION MONITORING UNIT Brussels, October 2014 Postelectoraal onderzoek Europese verkiezingen 2014 EUROPESE VERKIEZINGEN 2014 SOCIAALDEMOGRAFISCHE BIJLAGE Onderzoeksgebied:

Nadere informatie

Pan-Europese. opiniepeiling over beroepsveiligheid en - gezondheid. Representatieve resultaten in de 27 lidstaten van de Europese Unie

Pan-Europese. opiniepeiling over beroepsveiligheid en - gezondheid. Representatieve resultaten in de 27 lidstaten van de Europese Unie Pan-Europese opiniepeiling over beroepsveiligheid en - gezondheid Representatieve resultaten in de 2 lidstaten van de Europese Unie Pakket bevat de resultaten van de EU2 én van Nederland Ontwerp Opiniepeiling

Nadere informatie

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O15

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O15 SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË DATA 2O15 Ook dit jaar is de FOD Sociale zekerheid verheugd om u de nieuwe editie van de -brochure voor te stellen. Deze geeft u een overzicht van de bijgewerkte cijfers

Nadere informatie

KLIMAATVERANDERING. N.B. : Voor de algemene analyse zie de analytische synthese.

KLIMAATVERANDERING. N.B. : Voor de algemene analyse zie de analytische synthese. Directoraat-generaal Communicatie EENHEID PUBLIEKE OPINIE Brussel, 15/10/2008 KLIMAATVERANDERING Speciale Eurobarometer 300 Voorjaar 2008 Eerste ruwe resultaten: Europees gemiddelde en belangrijke nationale

Nadere informatie

DE EUROPESE VISSERIJ IN CIJFERS

DE EUROPESE VISSERIJ IN CIJFERS DE EUROPESE VISSERIJ IN CIJFERS De tabellen hieronder tonen basisstatistieken met betrekking tot verschillende gebieden van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB), namelijk: de vissersvloten van de

Nadere informatie

Pan-Europese opiniepeiling over beroepsveiligheid en - gezondheid

Pan-Europese opiniepeiling over beroepsveiligheid en - gezondheid Pan-Europese opiniepeiling over beroepsveiligheid en - gezondheid Representatieve resultaten in de 2 lidstaten van de Europese Unie Pakket bevat de resultaten van de EU2 én van België Ontwerp Opiniepeiling

Nadere informatie

Sociale bescherming in belgië

Sociale bescherming in belgië Sociale bescherming in belgië data 2O13 Ook dit jaar is de FOD Sociale zekerheid verheugd om u de nieuwe editie van de -brochure voor te stellen. Deze geeft u een overzicht van de bijgewerkte cijfers

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 12 mei 2017 (OR. en) 9046/17 ADD 1 EF 97 ECOFIN 351 AGRIFIN 50 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 8 mei 2017 aan: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal

Nadere informatie

Betalingsachterstand bij handelstransacties

Betalingsachterstand bij handelstransacties Betalingsachterstand bij handelstransacties 13/05/2008-20/06/2008 408 antwoorden 0. Uw gegevens Land DE - Duitsland 48 (11,8%) PL - Polen 44 (10,8%) NL - Nederland 33 (8,1%) UK - Verenigd Koninkrijk 29

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw Handleiding registratie losbeweging bij invoer of laadbeweging bij uitvoer pluimvee en konijnen Het is de pluimvee- of konijnenhouder van het beslag van aankomst, respectievelijk vertrek, die verantwoordelijk

Nadere informatie

8 maart 2013: Internationale Vrouwendag: Ongelijkheden tussen vrouwen en mannen in de context van de crisis

8 maart 2013: Internationale Vrouwendag: Ongelijkheden tussen vrouwen en mannen in de context van de crisis Directoraat-generaal voorlichting AFDELING ANALYSE VAN DE PUBLIEKE OPINIE Brussel, 26 februari 2013 8 maart 2013: Internationale Vrouwendag: Ongelijkheden tussen vrouwen en mannen in de context van de

Nadere informatie

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O14

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O14 SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË DATA 2O14 Ook dit jaar is de FOD Sociale zekerheid verheugd om u de nieuwe editie van de -brochure voor te stellen. Deze geeft u een overzicht van de bijgewerkte cijfers

Nadere informatie

Notatie Toelichting Opmerkingen L 8 cijfers en 1 letter Het eerste cijfer is altijd een 0 (nul) voor personen.

Notatie Toelichting Opmerkingen L 8 cijfers en 1 letter Het eerste cijfer is altijd een 0 (nul) voor personen. FISCALE IDENTIFICATIENUMMERS (FIN's) FIN's per thema: Structuur 1. AT - Oostenrijk 99-999/9999 9 cijfers Het liggend streepje en de schuine streep zijn niet in alle gevallen verplicht (met het oog op de

Nadere informatie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen 2012D0226 NL 13.12.2013 001.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 23 april 2012 betreffende

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

BESLUIT VAN DE COMMISSIE 27.4.2012 Publicatieblad van de Europese Unie L 115/27 BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 23 april 2012 betreffende de tweede reeks gemeenschappelijke veiligheidsdoelen voor het spoorwegsysteem (Kennisgeving

Nadere informatie

HOE BETAALT U? HOE ZOU U WILLEN BETALEN?

HOE BETAALT U? HOE ZOU U WILLEN BETALEN? HOE BETAALT U? HOE ZOU U WILLEN BETALEN? 2/09/2008-22/10/2008 Er zijn 329 antwoorden op 329 die voldoen aan uw criteria DEELNAME Land DE - Duitsland 55 (16.7%) PL - Polen 41 (12.5%) DK - Denemarken 20

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

BESLUIT VAN DE COMMISSIE 22.7.2010 Publicatieblad van de Europese Unie L 189/19 BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 19 juli 2010 inzake gemeenschappelijke veiligheidsdoelen, zoals vermeld in artikel 7 van Richtlijn 2004/49/EG van het

Nadere informatie

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O16

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O16 SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË DATA 2O16 Ook dit jaar is de FOD Sociale zekerheid verheugd om u de nieuwe editie van de -brochure voor te stellen. Deze geeft u een overzicht van de bijgewerkte cijfers

Nadere informatie

BIJLAGE I LIJST MET NAMEN, FARMACEUTISCHE VORM, STERKTE VAN HET GENEESMIDDEL, TOEDIENINGSWEG, AANVRAGERS IN DE LIDSTATEN

BIJLAGE I LIJST MET NAMEN, FARMACEUTISCHE VORM, STERKTE VAN HET GENEESMIDDEL, TOEDIENINGSWEG, AANVRAGERS IN DE LIDSTATEN BIJLAGE I LIJST MET NAMEN, FARMACEUTISCHE VORM, STERKTE VAN HET GENEESMIDDEL, TOEDIENINGSWEG, AANVRAGERS IN DE LIDSTATEN 1 AT - Oostenrijk Flutiform 50 Mikrogramm/5 Mikrogramm pro Sprühstoß Druckgasinhalation

Nadere informatie

De Parlemeter. Veldwerk: november december 2010 Publicatie: april Speciale Eurobarometer / Campagne 74.3 TNS Opinion & Social EUROPEES PARLEMENT

De Parlemeter. Veldwerk: november december 2010 Publicatie: april Speciale Eurobarometer / Campagne 74.3 TNS Opinion & Social EUROPEES PARLEMENT EUROPEES PARLEMENT De Parlemeter Eurobaromètre Spécial / Vague 74.3 TNS Opinion & Social Veldwerk: november december 2010 Publicatie: april 2011 Speciale Eurobarometer / Campagne 74.3 TNS Opinion & Social

Nadere informatie

Eurobarometer Parlemeter. uitgevoerd door TNS Opinion & Social op verzoek van het Europees Parlement

Eurobarometer Parlemeter. uitgevoerd door TNS Opinion & Social op verzoek van het Europees Parlement Eurobarometer 76.3 Parlemeter uitgevoerd door TNS Opinion & Social op verzoek van het Europees Parlement Opiniepeiling gecoördineerd door het directoraat-generaal Voorlichting INHOUD INLEIDING...3 SAMENVATTING...5

Nadere informatie

Handelsmerken 0 - DEELNAME

Handelsmerken 0 - DEELNAME Handelsmerken 29/10/2008-31/12/2008 391 antwoorden 0 - DEELNAME Land DE - Duitsland 72 (18.4%) PL - Polen 48 (12.3%) NL - Nederland 31 (7.9%) UK - Verenigd Koninkrijk 23 (5.9%) DA - Denemarken 22 (5.6%)

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw Handleiding registratie losbeweging bij invoer of laadbeweging bij uitvoer pluimvee en konijnen Het is de pluimvee- of konijnenhouder van het beslag van aankomst, respectievelijk vertrek, die verantwoordelijk

Nadere informatie

Eurobarometer van het Europees Parlement (EB 79.5) EN JAAR VOOR DE EUROPESE VERKIEZINGEN VAN 2014 Economische en financiële deel BEKNOPTE SAMENVATTING

Eurobarometer van het Europees Parlement (EB 79.5) EN JAAR VOOR DE EUROPESE VERKIEZINGEN VAN 2014 Economische en financiële deel BEKNOPTE SAMENVATTING Directoraat-generaal Communicatie Afdeling Analyse van de publieke opinie Brussel, 15 september 2013 Eurobarometer van het Europees Parlement (EB 79.5) EN JAAR VOOR DE EUROPESE VERKIEZINGEN VAN 2014 Economische

Nadere informatie

Grensoverschrijdende aftrek van fiscale verliezen

Grensoverschrijdende aftrek van fiscale verliezen Grensoverschrijdende aftrek van fiscale verliezen 20.01.2006-20.02.2006 220 antwoorden. Geef aan op welk gebied uw hoofdactiviteit ligt D - Industrie 58 26,4% G - Groothandel en kleinhandel; reparatie

Nadere informatie

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx Bijlage B4 Werken aan de start Freek Bucx Inhoud Tabel B4.1... 3 Tabel B4.2... 5 Tabel B4.3... 6 Tabel B4.4... 7 Tabel B4.5... 8 Tabel B4.6... 9 Tabel B4.7... 10 Tabel B4.8... 11 Tabel B4.9... 12 Tabel

Nadere informatie

I. VERZOEK OM INFORMATIE betreffende de transnationale terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten

I. VERZOEK OM INFORMATIE betreffende de transnationale terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten FORMULIER VOOR (FACULTATIEF) GEBRUIK DOOR DE OVERHEIDSINSTANTIE DIE OM INFORMATIE VERZOEKT I. VERZOEK OM INFORMATIE betreffende de transnationale terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het

Nadere informatie

Hoe Europeanen denken over biotechnologie en genetisch gemodificeerd voedsel in 2005

Hoe Europeanen denken over biotechnologie en genetisch gemodificeerd voedsel in 2005 Eens in de drie jaar wordt in de Europese Unie onderzoek verricht naar de publieksopvattingen over biotechnologie. Eind 05 zijn in totaal 25.000 respondenten in de 25 lidstaten van de EU ondervraagd. Hier

Nadere informatie

Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 82.4) Parlemeter 2014 ANALYTISCHE SAMENVATTING

Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 82.4) Parlemeter 2014 ANALYTISCHE SAMENVATTING Directorate-General for Communication Public Opinion Monitoring Unit Brussel, 30 januari 2015 Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 82.4) Parlemeter 2014 ANALYTISCHE SAMENVATTING Onderzoeksgebied:

Nadere informatie

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan direct aan. Volume: 0-49 zendingen

Nadere informatie

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17 2.2. EUROPESE UNIE 2.2.1. Droogte remt groei melkaanvoer af Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) 2005 2015 2017 2018 % 18/17 België 3 022 3 988 4 025 4 190 4,1 Denemarken 4 451 5 278 5

Nadere informatie

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt Freek Bucx Inhoud Tabel B4.1... 3 Tabel B4.2... 4 Tabel B4.3... 5 Tabel B4.4... 6 Tabel B4.5... 7 Tabel B4.6... 8 Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt

Nadere informatie

Tarieven Europa: staffel 1

Tarieven Europa: staffel 1 Tarieven Europa: staffel 1 Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan

Nadere informatie

De Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 79.5) "EEN JAAR VOOR DE EUROPESE VERKIEZINGEN VAN 2014" Parlemeter deel BEKNOPTE SAMENVATTING

De Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 79.5) EEN JAAR VOOR DE EUROPESE VERKIEZINGEN VAN 2014 Parlemeter deel BEKNOPTE SAMENVATTING Directoraat-generaal communicatie Afdeling analyse van de publieke opinie Brussel, december 2013 De Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 79.5) "EEN JAAR VOOR DE EUROPESE VERKIEZINGEN VAN 2014"

Nadere informatie

Beeld van het Europees Parlement in Nederland

Beeld van het Europees Parlement in Nederland Directoraat-generaal Voorlichting Afdeling Analyse van de publieke opinie Ter attentie van het DG Voorlichting van het Europees Parlement Afdeling Analyse van de publieke opinie Brussel, september 2013

Nadere informatie

Structurele groei in areaal biologische landbouw in Europa mooie uitdaging voor Nederlandse kweek- en handelsbedrijven

Structurele groei in areaal biologische landbouw in Europa mooie uitdaging voor Nederlandse kweek- en handelsbedrijven Persbericht Auteur: Bertus Buizer, Buizer Advies Structurele groei in areaal biologische landbouw in Europa mooie uitdaging voor Nederlandse kweek- en handelsbedrijven Veredeling en kweek van granen en

Nadere informatie

EUROBAROMETER FLASH 266 VROUWEN EN DE EUROPESE VERKIEZINGEN. Samenvattende analyse

EUROBAROMETER FLASH 266 VROUWEN EN DE EUROPESE VERKIEZINGEN. Samenvattende analyse Brussel, 2 maart 2009 EUROBAROMETER FLASH 266 VROUWEN EN DE EUROPESE VERKIEZINGEN Samenvattende analyse Aan de vooravond van de internationale vrouwendag en met de Europese verkiezingen in 2009 in het

Nadere informatie

STUDIE Reeks Analyse van de publieke opinie Directoraat-generaal Communicatie

STUDIE Reeks Analyse van de publieke opinie Directoraat-generaal Communicatie Parlemeter 2016 Analytisch overzicht Speciale Eurobarometer van het Europees Parlement STUDIE Reeks Analyse van de publieke opinie Directoraat-generaal Communicatie Auteur: Jacques Nancy, Afdeling Analyse

Nadere informatie

2 Leveringen van goederen naar

2 Leveringen van goederen naar 2 Leveringen van goederen naar landen binnen de EU 2.1 Levering van goederen binnen de EU aan een buitenlandse ondernemer 2.1.1 intracommunautaire leveringen Hoofdregel bij grensoverschrijdende leveringen

Nadere informatie

Code Geboorteland Straatnaam

Code Geboorteland Straatnaam Uitwisseling van informatie op grond van artikel 10, eerste lid van de Landsverordening spaarvermogensheffing Info Beneficial owner (1) Data Beneficial owner (2) Naamgegevens(3) Geboortegegevens (4) Adresgegevens

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie Die publieke opinie in de Europese Unie Opiniepeiling besteld en gecoördineerd door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Communicatie. Dit werd opgesteld voor de Vertegenwoordiging van de Europese

Nadere informatie

EDITIE De infranationale overheid in de EU : sleutelcijfers

EDITIE De infranationale overheid in de EU : sleutelcijfers EDITIE 2007 [ ] De infranationale overheid in de EU : sleutelcijfers OK 2 Final DOS FICHES.qxd 19/12/07 17:34 Page 1 Territoriale besturen % 8 25 0,0 0,04 1 ste niveau 2 de niveau 3 de niveau Federale

Nadere informatie

Parlemeter - november 2012 Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 78.2)

Parlemeter - november 2012 Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 78.2) Directoraat-generaal voorlichting Afdeling analyse van de publieke opinie Brussel, 14 februari 2013. Parlemeter - november Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 78.2) ANALYTISCHE SAMENVATTING

Nadere informatie

NL 1 NL BIJLAGE I KENNISGEVING VAN INSOLVENTIEPROCEDURE

NL 1 NL BIJLAGE I KENNISGEVING VAN INSOLVENTIEPROCEDURE BIJLAGE I KENNISGEVING VAN INSOLVENTIEPROCEDURE (Artikel 54, lid 3, van Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures PB L 141 van 5.6.2015,

Nadere informatie

Tarieven Europa: staffel 1

Tarieven Europa: staffel 1 Tarieven Europa: staffel 1 Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan

Nadere informatie

Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 84.1) Parlemeter Deel II ANALYTISCH OVERZICHT

Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 84.1) Parlemeter Deel II ANALYTISCH OVERZICHT Directoraat-generaal Communicatie Afdeling Analyse van de publieke opinie Brussel, 30 november 2015 Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 84.1) Parlemeter 2015 - Deel II ANALYTISCH OVERZICHT

Nadere informatie

KLIMAATVERANDERING. Speciale Eurobarometer (EB 69) Voorjaar Onderzoek EP/EG Beknopte samenvatting

KLIMAATVERANDERING. Speciale Eurobarometer (EB 69) Voorjaar Onderzoek EP/EG Beknopte samenvatting Directoraat-generaal Communicatie EENHEID PUBLIEKE OPINIE Brussel, 15/10/2008 KLIMAATVERANDERING Speciale Eurobarometer (EB 69) Voorjaar 2008 - Onderzoek EP/EG Beknopte samenvatting I. Terminologiekwestie

Nadere informatie

Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 84.1)

Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 84.1) Directoraat-generaal Communicatie Afdeling Analyse van de publieke opinie Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 84.1) Brussel, 14 oktober 2015 Parlemeter 2015 Deel I De hoofduitdagingen voor

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk en solidariteit tussen de generaties

Vrijwilligerswerk en solidariteit tussen de generaties EUROPEES PARLEMENT Vrijwilligerswerk en Solidariteit tussen de generaties Verslag Veldwerk: april-mei 2011 Publicatie: oktober 2011 Speciale Eurobarometer / Wave 75.2 TNS Opinion & Social Dit onderzoek

Nadere informatie

Eurobarometer van het Europees Parlement (EB79.5) EEN JAAR VOOR DE EUROPESE VERKIEZINGEN VAN 2014 Deel betreffende de Parlemeter 2013

Eurobarometer van het Europees Parlement (EB79.5) EEN JAAR VOOR DE EUROPESE VERKIEZINGEN VAN 2014 Deel betreffende de Parlemeter 2013 Directoraat-generaal Communicatie AFDELING ANALYSE VAN DE PUBLIEKE OPINIE Eurobarometer van het Europees Parlement (EB79.5) Brussel, november 2013 EEN JAAR VOOR DE EUROPESE VERKIEZINGEN VAN 2014 Deel betreffende

Nadere informatie

Speciale Eurobarometer. Europese Ombudsman. Uitgevoerd door TNS Opinion & Social op verzoek van het Europees Parlement en de Europese Ombudsman

Speciale Eurobarometer. Europese Ombudsman. Uitgevoerd door TNS Opinion & Social op verzoek van het Europees Parlement en de Europese Ombudsman European Ombudsman Speciale Eurobarometer Uitgevoerd door TNS Opinion & Social op verzoek van het Europees Parlement en de Europese Ombudsman TNS Opinion & Social Avenue Hermann Debroux, 40 1160 Brussel

Nadere informatie

Voor wie verstandig handelt! Gematigde groei

Voor wie verstandig handelt! Gematigde groei Gematigde groei Trendsamenvatting Naam Definitie Scope Conclusie Invloed: Gematigde groei De ontwikkeling in het afzetpotentieel van de belangrijkste afzetmarkten en potentiële groeimarkten. Focus op Europa,

Nadere informatie

ENQUÊTE OVER DIVERSITEIT OP HET WERK EN ANTIDISCRIMINAT

ENQUÊTE OVER DIVERSITEIT OP HET WERK EN ANTIDISCRIMINAT ENQUÊTE OVER DIVERSITEIT OP HET WERK EN ANTIDISCRIMINAT 14.06.2005-15.07.2005 803 antwoorden Geef aan op welk gebied uw hoofdactiviteit ligt D - Industrie 225 K - Exploitatie van en handel in onroerend

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer najaar 2018: Positief beeld van de EU overheerst in de aanloop naar de Europese verkiezingen

Standaard Eurobarometer najaar 2018: Positief beeld van de EU overheerst in de aanloop naar de Europese verkiezingen Europese Commissie - Persbericht Standaard Eurobarometer najaar 2018: Positief beeld van de EU overheerst in de aanloop naar de Europese verkiezingen Brussel, 21 december 2018 Uit een nieuwe Eurobarometer-enquête

Nadere informatie

Eurobarometer van het Europees Parlement (EB 79.5) EEN JAAR VOOR DE EUROPESE VERKIEZINGEN VAN 2014 Deel betreffende de instellingen

Eurobarometer van het Europees Parlement (EB 79.5) EEN JAAR VOOR DE EUROPESE VERKIEZINGEN VAN 2014 Deel betreffende de instellingen Directoraat-generaal Communicatie Afdeling analyse van de publieke opinie Eurobarometer van het Europees Parlement (EB 79.5) Brussel, 21 augustus 2013 EEN JAAR VOOR DE EUROPESE VERKIEZINGEN VAN 2014 Deel

Nadere informatie

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1 Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) Interinstitutionele dossiers: 2017/0900 (E) 2013/0900 (E) EUCO 7/1/18 REV 1 INST 92 POLGEN 23 CO EUR 8 RECHTSHANDELINGEN Betreft: BESLUIT VAN DE EUROPESE RAAD

Nadere informatie

9332/15 ADD 3 dep/yen/jg 1 DG D 2A

9332/15 ADD 3 dep/yen/jg 1 DG D 2A Raad van de Europese Unie Brussel, 5 juni 205 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 203/09 (COD) 9332/5 ADD 3 JUSTCIV 35 FREMP 2 CODEC 793 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 9037/5

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12987/11 TRANS 216

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12987/11 TRANS 216 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 15 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12987/11 TRANS 216 INGEKOMEN DOCUMENT van: de Europese Commissie ingekomen: 14 juli 2011 aan: het secretariaat-generaal van de Raad Nr.

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2017 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2017 (OR. en) 9438/17 ADD 1 MAP 12 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 17 mei 2017 aan: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretaris-generaal van

Nadere informatie

Gewoonlijk verblijvende bevolking (Usual residence population - Urespop) Kees Prins, projectleider Urespop

Gewoonlijk verblijvende bevolking (Usual residence population - Urespop) Kees Prins, projectleider Urespop Gewoonlijk verblijvende bevolking (Usual residence population - Urespop) Kees Prins, projectleider Urespop 1. BRP bron voor demografische statistieken 2. Demografische statistieken volgens Europese verordening

Nadere informatie

FostPack Importeren verpakkingsfiches via XML

FostPack Importeren verpakkingsfiches via XML FostPack Importeren verpakkingsfiches via XML 1 Algemeen Dit document beschrijft de manier waarop men door middel van een XML file- verpakkingsfiches kan importeren in FostPack. U vindt het schema en een

Nadere informatie

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Financieel Forum West-Vlaanderen Kortrijk - 24 februari 2015 Jan Smets A. De stand van

Nadere informatie

15410/17 JVS/sht DGC 1A. Raad van de Europese Unie. Brussel, 14 mei 2018 (OR. en) 15410/17. Interinstitutioneel dossier: 2017/0319 (NLE)

15410/17 JVS/sht DGC 1A. Raad van de Europese Unie. Brussel, 14 mei 2018 (OR. en) 15410/17. Interinstitutioneel dossier: 2017/0319 (NLE) Raad van de Europese Unie Brussel, 14 mei 2018 (OR. en) 15410/17 Interinstitutioneel dossier: 2017/0319 (NLE) COLAC 144 WTO 329 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Derde aanvullend protocol

Nadere informatie

Basis gegevens tender

Basis gegevens tender Geachte heer / mevrouw, Graag maken wij gebruik van de mogelijkheid om u te bedanken voor het verkregen vertrouwen. In dit rapport worden de resultaten weergegeven van de hierboven genoemde tender. Uw

Nadere informatie

Pan-Europese opiniepeiling over beroepsveiligheid en -gezondheid

Pan-Europese opiniepeiling over beroepsveiligheid en -gezondheid Pan-Europese opiniepeiling over beroepsveiligheid en -gezondheid Resultaten in Europa en Nederland - Mei 2013 Representatieve resultaten in 31 deelnemende Europese landen voor het Europees Agentschap voor

Nadere informatie

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Financieel Forum Gent - 26 februari 2015 Jan Smets A. De stand van zaken 1. De (lange)

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 2 juli 2018.

Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 2 juli 2018. Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I Uitgave in de Nederlandse taal Wetgeving 61e jaargang 2 juli 2018 Inhoud II Niet-wetgevingshandelingen BESLUITEN Besluit (EU) 2018/937 van de Europese Raad van

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 7.7.2016 C(2016) 4164 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 7.7.2016 betreffende de herziening van de vergoedingstabellen van dienstreizen voor ambtenaren

Nadere informatie

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR De procedures in de verschillende lidstaten SAMENVATTING In de preambule van het Verdrag betreffende de Europese Unie luidt het dat één van de doelstellingen

Nadere informatie

Dorstig Europa? Snel, J. (2007). Dorstig Europa? AdFundum, Vakblad voor de Drankenbranche, 15(6/7):10-11, juni/juli.

Dorstig Europa? Snel, J. (2007). Dorstig Europa? AdFundum, Vakblad voor de Drankenbranche, 15(6/7):10-11, juni/juli. Snel, J. (2007). Dorstig Europa? AdFundum, Vakblad voor de Drankenbranche, 15(6/7):10-11, juni/juli. Dorstig Europa? Maart 2007 werd een 76 bladzijden tellend rapport gepubliceerd over meningen over Alcohol

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 66 (1991) Nr. 6 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2014 Nr. 39 A. TITEL Overeenkomst betreffende samenwerking en een douane-unie tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten,

Nadere informatie

Diagnose van de Vlaamse arbeidsmarkt. Luc Sels

Diagnose van de Vlaamse arbeidsmarkt. Luc Sels Diagnose van de Vlaamse arbeidsmarkt Luc Sels Luc.Sels@econ.kuleuven.be WSE Conferentie 2008 17 december 2008 1. De evolutie vervat in conjunctuurindicatoren 2. (Prognose van de) werkzaamheid 3. Evolutie

Nadere informatie

Duitsland (DE)

Duitsland (DE) DPD 8:30 Met DPD 8:30 worden uw pakketten de volgende werkdag voor 8.30 uur geleverd bij uw klanten. DPD 8:30 is mogelijk voor pakketzendingen naar Duitsland. Bepaalde postcodes zijn uitgesloten van verzending.

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; (met Protocollen, Bijlagen en Slotakte) Oporto, 2 mei 1992

TRACTATENBLAD VAN HET. Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; (met Protocollen, Bijlagen en Slotakte) Oporto, 2 mei 1992 19 (1992) Nr. 8 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2012 Nr. 46 A. TITEL Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; (met Protocollen, Bijlagen en Slotakte) Oporto, 2

Nadere informatie

De Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 79.5)

De Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 79.5) Directoraat-generaal Communicatie AFDELING ANALYSE VAN DE PUBLIEKE OPINIE De Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 79.5) SOCIAALDEMOGRAFISCHE FOCUS Deel economie en maatschappij Brussel, oktober

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in juni 2015

De arbeidsmarkt in juni 2015 De arbeidsmarkt in juni 2015 Datum: 15 juli 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche juni 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 28 oktober 67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk Tegen 2020 moet 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn.

Nadere informatie

INLEIDING. http://ue.eu.int/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ec/71025.pdf - 1 -

INLEIDING. http://ue.eu.int/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ec/71025.pdf - 1 - INLEIDING In de Europese Unie wonen 450 miljoen mensen met verschillende etnische, culturele en taalachtergrond. De taalpatronen van de Europese landen zijn ingewikkeld en zowel door historische en geografische

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in april 2015

De arbeidsmarkt in april 2015 De arbeidsmarkt in april 2015 Datum: 12 mei 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche april 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

INDIENING VAN SCHULDVORDERINGEN

INDIENING VAN SCHULDVORDERINGEN INDIENING VAN SCHULDVORDERINGEN (Artikel 55, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures PB L 141 van 5.6.2015,

Nadere informatie

Gevolgen van Brexit voor de besluitvorming in de EU

Gevolgen van Brexit voor de besluitvorming in de EU VIVES BRIEFING 2016/06 Gevolgen van Brexit voor de besluitvorming in de EU Klaas Staal Karlstad Universitet 1 GEVOLGEN VAN BREXIT VOOR DE BESLUITVORMING IN DE EU Klaas Staal INLEIDING Op 23 juni 2016 stemmen

Nadere informatie

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken Bron: K. Caminada & K. Goudswaard (2017), De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken, Geron Tijdschrift over ouder worden & maatschappij jaargang 19, nummer 3: 10-13. De inkomensverdeling

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in november 2015

De arbeidsmarkt in november 2015 De arbeidsmarkt in november 2015 Datum: 7 december 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche november 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

WELKOM IN HET EUROPEES PARLEMENT! DG Comm, Visits and Seminars Unit

WELKOM IN HET EUROPEES PARLEMENT! DG Comm, Visits and Seminars Unit WELKOM IN HET EUROPEES PARLEMENT! DG Comm, Visits and Seminars Unit EEN PARLEMENT, DRIE PLAATSEN 2 BELANGRIJKE EU VERDRAGEN 3 1952* Verdrag van Parijs (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal) 1958 Verdrag

Nadere informatie