DATUM BEHANDELING IN D&H 20 augustus commissie

Transcriptie

1 DATUM VERGADERING 26 september 2013 DATUM BEHANDELING IN D&H 20 augustus 2013 BIJLAGE(N)? AGENDAPUNTNUMMER IS commissie 0 WWV (10 september 2013) AAN DE VERENIGDE VERGADERING B waterschap Hollandse Delta VASTSTELLEN DEFINITIEF PROJECTPLAN DIJKVERSTERKING HOEKSCHE WAARD NOORD EN VRIJMAKEN KREDIET TBV REALISATIE 1. Aanleiding Uit de periodieke keuring ingevolge de Waterwet is gebleken dat delen van de primaire waterkering ten noorden van de Hoeksche Waard niet voldoen aan de gestelde veiligheidsnorm en versterkt moeten worden om de veiligheid voor de toekomst te kunnen garanderen. Het projectplan is op 26 februari 2013 door D&H in ontwerp vastgesteld. Na een aantal wijzigingen m.b.t. vergunningen en kabels 8t leidingen is het gewijzigde projectplan op 7 mei 2013 door het college in ontwerp vastgesteld. Op de voorbereiding van het projectplan is afdeling 3.4 van de Algemene Wet Bestuursrecht en de projectprocedure voor waterstaatswerken (paragraaf 2, hoofdstuk 5 van de Waterwet) van toepassing. Het ontwerp-projectplan heeft van 13 mei 2013 tot en met 24 juni 2013 ter inzage gelegen. Tijdens de terinzagelegging zijn er vier zienswijzen ingediend. Twee van deze zienswijzen hebben tot beperkte aanpassingen van het projectplan geleid. Om de dijkversterking Hoeksche Waard Noord ten uitvoer te kunnen brengen, is het van belang dat het projectplan definitief is vastgesteld, omdat daarmee ook de subsidiebeschikking kan worden aangevraagd. Het beschikbaar te stellen bedrag wordt verkregen middels een subsidie van het programmabureau HWBP. Daarnaast is het van belang dat er krediet beschikbaar is om de opdracht aan een opdrachtnemer te kunnen gunnen. 2. Voorstel Voorgesteld wordt: 1. het projectplan Hoeksche Waard Noord met bijbehorend addendum en nota van beantwoording vast te stellen; 2. het vastgestelde projectplan ter goedkeuring toe te zenden aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland; 3. ter aanvulling op het reeds beschikbaar gestelde uitvoeringskrediet voor de planvorming van C (opgenomen onder projectnummer ) een bedrag van C beschikbaar te stellen voor de realisatie van de projectinvestering Hoeksche Waard Noord; 4. dit bedrag te dekken met het voor deze projectinvestering in de begroting 2013 in bijlage 7c onder volgnummer 4 opgenomen krediet van C ; 5. het restant van het in punt 4 genoemde bedrag, te weten C , te laten vervallen.

2 DATUM VERGADERING 26 September 2013 PAGINA 2 ONDERWERP VASTSTELLEN DEFINITIEF PROJECTPLAN DIJKVERSTERKING HOEKSCHE WAARD NOORD EN VRIJMAKEN KREDIET TBV REALISATIE 3. Motivering Wat is de achtergrond van het gevraagde besluit? Uit de periodieke keuring in 2006 is gebleken dat delen van primaire waterkering ten noorden van de Hoeksche Waard, niet voldoen aan de gestelde veiligheidsnorm. Dit betreft de Bosschendijk (km 2,8-3,6), het Simonsdijkje (km 13,5-14,1) en de Gorsdijk (km 15,5-17,0). Om weer aan de veiligheidsnorm te voldoen wordt er voor deze waterkeringen een projectplan opgesteld met de uitwerking van de versterkingsmaatregelen en de voorzieningen om de nadelige gevolgen te beperken of ongedaan te maken (artikel 5.4 van de Waterwet). Daarnaast wordt een deel van de Bosschendijk (km 1,88-2,8 en 3,6-4.0) versterkt in het kader van de Planologische Kernbeslissing "Ruimte voor de Rivier" van de Rijksoverheid. Wat is het doel van het gevraagde besluit? Het gevraagde besluit is noodzakelijk om de wettelijke procedure voort te kunnen zetten en van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland een goedkeuringsbesluit te kunnen verkrijgen voor het projectplan. Met dit goedkeuringsbesluit van Gedeputeerde Staten kan vervolgens subsidie bij het programmabureau Hoogwaterbescherming worden aangevraagd. Het gevraagde besluit draagt bij aan de algemene doelstelling van WSHD om te zorgen voor de veiligheid in het beheersgebied. Verder draagt het bij aan de specifieke doelstelling om te zorgen dat de waterkeringen die zijn afgekeurd in de tweede toets ronde in 2017 voldoen aan de veiligheidsnorm. Wat staat er in het definitieve projectplan en de projectnota/mer? Bosschendijk Voor het deeltraject Bosschendijk wordt de bestaande binnenberm verbreed. Hiervoor dienen de bestaande dijksloten te worden gedempt en verder binnendijks te worden hergraven. Waar dit vanwege de bedrijfsvoering van de aanwezige bedrijven niet kan, worden duikers aangelegd. De kruin van de dijk wordt lokaal verhoogd. De kleibekleding op het buitentalud wordt voor een deel vervangen door een nieuwe deklaag van erosiebestendige klei. Het huidige onderhoudspad met recreatief medegebruik wordt in de nieuwe situatie gerealiseerd op de binnenberm. De hevel Goidschalxoord wordt verlengd tot voorbij het bedrijf PKF (Pallets Kisten Fabriek). Daar wordt een nieuwe uitstroom gerealiseerd. Een alternatiefis om deze hevel in zijn geheel te verplaatsen. Hiervoor is er een apart investeringsvoorstel opgesteld welke gefinancierd zal worden uit post , Kunstwerken in waterkeringen bij dijkversterking. Dit investeringsvoorstel zal ter besluitvorming aan de VV zal worden voorgelegd in de vergadering van 28 november Simonsdijkje Voor het deeltraject Simonsdijkje aan de oostkant van het Lorregat wordt een binnenberm aangelegd. Hiervoor dient de bestaande dijksloot te worden gedempt en verder binnendijks te worden hergraven. Langs dit dijktraject ligt een gasunieleiding en een rioolpersleiding. Deze worden verlegd. De kleibekleding op het buitentalud wordt voor een deel van het traject vervangen door een nieuwe deklaag van erosiebestendige klei. De inlaat ter hoogte van km 14.0 is afgekeurd en komt te vervallen. De wateraanvoer gaat plaatsvinden via de bestaande inlaat bij 's Gravendeel in combinatie met opmaling ten behoeve van de hoogwatersloot Molendijk. Het huidige fietspad blijft in de nieuwe situatie op de kruin van de dijk aanwezig.

3 DATUM VERGADERING 26 september 2013 PAGINA 3 ONDERWERP VASTSTELLEN DEFINITIEF PROJECTPLAN DIJKVERSTERKING HOEKSCHE WAARD NOORD EN VRIJMAKEN KREDIET TBV REALISATIE Gorsdijk Voor het deeltraject Gorsdijk wordt een binnenberm aangelegd. De bestaande dijksloot dient hiervoor te worden gedempt en het wateroppervlak wordt gecompenseerd door de verderop liggende watergang te verbreden. De kruin van de dijk wordt verhoogd. Aan de buitenzijde wordt de kleibekleding voor een deel van het traject vervangen door een nieuwe deklaag van erosiebestendige klei. De langs liggende rioolpersleiding en de Gasunieleiding dienen binnenwaarts te worden verlegd. In de bijbehorende projectnota/mer is een uitvoerige afweging gemaakt tussen de alternatieven voor de dijkversterking op thema's als veiligheid, economische ontwikkeling, kosten, natuur, landbouw en landschap en cultuurhistorie. Het gekozen voorkeursalternatief heeft de laagste kosten en het minst negatieve effect op de omgeving. Vanuit het MER volgen de volgende mitigerende en compenserende maatregelen: het areaalverlies aan Ecologische Hoofdstructuur (EHS) bij de Bosschendijk en Gorsdijk worden binnen het plangebied gecompenseerd. Ter hoogte van deze deeltrajecten worden de te verleggen dijksloten deels voorzien van een natuurvriendelijke oever. De kosten van deze maatregelen zijn opgenomen in de projectraming. waterschap Hollandse Delta Welke besluiten zijn er eerder genomen? - D&H besluit van 29 november 2011 (B ) instemming met de Notitie Reikwijdte en Detailniveau; - D&H besluit van 10 april 2012 (B ) instemming met het advies Reikwijdte en Detailniveau; - D&H besluit van 15 mei 2012 (B ) instemming met de memo Voorkeursalternatief; - D&H besluit van 26 februari 2013 (B ) instemming met ontwerpprojectplan en dit met de projectnota/mer aan te bieden aan Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid Holland om ter inzage te leggen; - D&H besluit van 7 mei 2013 (B ) instemming met aangepast ontwerp-projectplan en dit met de projectnota/mer aan te bieden aan Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid Holland om ter inzage te leggen; - D&H besluit van 20 augustus 2013 om het voorstel Vaststellen definitief projectplan Hoeksche Waard Noord en vrijmaken krediet t.b.v. realisatie ongewijzigd door te geleiden naar de Verenigde Vergadering. Is de dijkversterking eind 2017 gerealiseerd? Op basis van het ontwerp is een uitvoeringsplanning (PPI planning) opgesteld, waarin de risico's verwerkt zijn. De uitvoering is in mei 2017 gereed. Dit is conform de vastgestelde basislijn. Hoe is het draagvlak voor dit plan? Het definitieve projectplan dijkversterking en projectnota/ MER zijn voorgelegd aan de klankbordgroep, waarin onder andere de gemeenten Binnenmaas en Oud-Beijerland, LTO Noord en Hoekschewaards Landschap zijn vertegenwoordigd. Vanuit de klankbordgroep is geen bezwaar tegen beide stukken naar voren gekomen. Met de grondeigenaren en direct belanghebbenden worden nu gesprekken gevoerd. Naar aanleiding van de terinzagelegging zijn er in totaal vier zienswijzen ingediend. Twee van deze zienswijzen zijn overgenomen d.m.v. beperkte wijzigingen (verplaatsen sloot en aangeven waterbergingslocaties) in het definitieve projectplan. Omdat deze wijzigingen conform de wensen van indieners zijn en geen invloed hebben op andere belanghebbenden worden de wijzigingen niet opnieuw ter inzage gelegd. De overige twee zienswijzen (over de ligging van leidingen bij de Gorsdijk en over de gekozen ontwerpoplossing, het rekening houden met de natuur en het gezamenlijk ter inzage leggen van besluiten bij de Bosschendijk)

4 DATUM VERGADERING 26 september 2013 PAGINA 4 ONDERWERP VASTSTELLEN DEFINITIEF PROJECTPLAN DIJKVERSTERKING HOEKSCHE WAARD NOORD EN VRIJMAKEN KREDIET TBV REALISATIE leiden niet tot een aanpassing van een van de besluiten omdat reeds maximaal rekening is gehouden met belangen van de omgeving. Het ontwerp kan, door het moeten voldoen aan wettelijke en beleidsregels, niet verder aangepast worden in het voordeel van de indieners. Intern hebben er conform PRINCE2 voor alle documenten kwaliteitsreviews plaatsgevonden met reviewers van de betrokken afdelingen. Hoeveel grond moet er verworven worden? De gronden van het huidige dijklichaam en voorziene dijkversterking zijn deels al in eigendom. Er wordt getracht middels akkoordverklaring toegang tot de benodigde gronden te verkrijgen om uitvoering van dijkversterking te realiseren. Indien dit niet lukt, zal tot verwerving worden overgegaan. In de Programmabegroting is in bijlage 7c onder nummer 15 een separaat krediet opgenomen voor niet-subsidiabele verwerving van het HWBP. Dit krediet is vrijgemaakt in de VV van november Zodra nietsubsidiabele grond wordt aangekocht, zal in de eerstvolgende burap worden gemeld dat hiervoor krediet van het separate krediet voor nietsubsidiabele gronden wordt overgemaakt naar het projectkrediet. waterschap Hollandse Delta In dit stadium is er nog geen noodzaak voor gebruik van de Brede Blik gebleken. 4. Risico's De risicobeheersing in dit project vindt plaats conform PRINCE2. Risico's zijn verwerkt in planning en raming. De risico's en de te nemen beheersmaatregelen zijn vastgelegd in het risicoregister. Er wordt actief gestuurd op beheersmaatregelen. Na beheersing van het risico kan een restrisico ontstaan. De top 4 restrisico's die het meest kunnen bijdragen aan uitloop van tijd en/of kosten zijn:» De grondaankoop vertraagt.» Er volgt een beroepsprocedure tegen het definitieve projectplan, na goedkeuring GS.» Het zettingsverloop wijkt substantieel af van de verwachtingen.» Aanpassing/verlegging van kabels en leidingen loopt vertraging op.

5 DATUM VERGADERING 26 september 2013 PAGINA 5 ONDERWERP VASTSTELLEN DEFINITIEF PROJECTPLAN DIJKVERSTERKING HOEKSCHE WAARD NOORD EN VRIJMAKEN KREDIET TBV REALISATIE 5. Gevolgen a. Financieel: De investering wordt, met uitzondering van de toegerekende bouwrente, volledig (100 0 Zo) financieel gedekt door middel van subsidie in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. De bouwrente wordt toegevoegd als gevolg van de beleidsnota Activeren, Waarderen en Afschrijven (AWA), die op 26 september 2012 door de Verenigde Vergadering is vastgesteld. Het huidige krediet voor bouwrente, te weten C , zal naar verwachting voldoende zijn om de bouwrente gedurende de gehele looptijd van het project te financieren. waterschap Hollandse Delta In de Basislijnrapportage (2011) was een bedrag van C geraamd op de toen bekende informatie van het project. Dit bedrag is bijgesteld naarc en opgenomen in de begroting 2013 (bijlage 7c onder volgnummer 4). Daarvan is reeds C ter beschikking gesteld (B , punt i, d.d , projectnummer ). Voor de uitvoering van de maatregelen vragen wij u een bedrag van C ter beschikking te stellen. De totale kosten van het project zijn gebaseerd op de huidige SSK-kostenraming (C ). Benodigd voor de realisatie van de maatregel: Geplande investering C Reeds vrijgemaakt krediet -/- C Heden ter aanvulling gevraagd krediet -/- C Restant C Het restantbedrag van de geplande investering kan vervallen in de begroting. Alle kosten zijn incl. BTW; de subsidie die zal worden ontvangen van het PB HWBP vergoedt ook de door WSHD betaalde BTW. Exploitatie: Het ontwerp leidt tot een toename van het areaal waterkeringen, watergangen en wegen. De huidige raming is dat dit leidt tot ca. C (incl. BTW) per jaar aan extra beheerkosten vanaf Deze zullen worden verwerkt in de eerstvolgende meerjarenbegroting. b. Personeel: Het besluit heeft geen personele gevolgen. c. Juridisch: De indieners van de zienswijzen kunnen in beroep gaan bij de Raad van State. d. Duurzaamheid: In de projectnota/mer zijn de gevolgen voor het milieu beoordeeld en meegewogen bij de keuze voor het voorkeursalternatief. Het voorkeursalternatief heeft het minst negatieve effect op de natuur. De commissie m.e.r. heeft een positief toetsingsadvies uitgebracht.

6 DATUM VERGADERING 26 september 2013 PAGINA O ONDERWERP VASTSTELLEN DEFINITIEF PROJECTPLAN DIJKVERSTERKING HOEKSCHE WAARD NOORD EN VRIJMAKEN KREDIET TBV REALISATIE e. Communicatief: Op dinsdag 28 mei 2013 is er een inloopavond georganiseerd waarop belanghebbenden toelichting hebben kunnen krijgen op het ontwerpprojectplan. Ook zijn er een of meerdere gesprekken gevoerd met individuele grondeigenaren t.b.v. informatievoorziening en eventuele akkoordverklaringen/grondverwerving. Voor de uitvoeringsperiode wordt er een publiekscommunicatieplan opgesteld door WSHD waar de opdrachtnemer zich aan dient te conformeren. Ook zal de opdrachtnemer een bouwcommunicatieplan opstellen dat aansluit bij het publiekscommunicatieplan. li! waterschap Hollandse Delta g. Wijze van publiceren: D Niet van toepassing D Intranet 0 Internet 0 Terinzagelegging 0 Pers 6. Verdere aanpak/procedure Na dit besluit zal WSHD het definitieve projectplan ter goedkeuring aanbieden aan Gedeputeerde Staten. Na het besluit van Gedeputeerde Staten zal de procedure doorlopen worden bij het Hoogwaterbeschermingsprogramma van het Rijk om subsidie te verkrijgen. Na het besluit van Gedeputeerde Staten kan beroep ingediend worden bij de Raad van State. Parallel aan deze beide procedures loopt ook de aanbestedingsprocedure. 7. Evaluatie Evaluaties in het project vinden plaats volgens de PRINCE2-systematiek. Dijkgraaf en heemraden, secretaris-directeur dijkgraaf, drs. A.A. van Vliet. ing. J.M. Geluk. Bijlagen Conceptbesluit VV Projectplan Hoeksche Waard Noord met bijbehorend addendum op het projectplan en de projectnota/mer Nota van Beantwoording, Zienswijzen op ontwerp-projectplan Hoeksche Waard Noord

7 DATUM VERGADERING 26 september 2013 AGENDAPUNTNUMMER KENMERK BESLUIT VV: VASTSTELLEN DEFINITIEF PROJECTPLAN DIJKVERSTERKING HOEKSCHE WAARD NOORD EN VRIJMAKEN KREDIET TBV REALISATIE DE VERENIGDE VERGADERING VAN WATERSCHAP HOLLANDSE DELTA; op voordracht van dijkgraaf en heemraden van waterschap Hollandse Delta d.d. 20 augustus 2013; gezien het advies van de commissie Waterkering, (Vaar)Wegen en Vergunningverlening van 10 september 2013; overwegende dat: D&H op 26 februari 2013 heeft besloten om: het projectplan voor dijkversterking Hoeksche Waard Noord in ontwerp vast te stellen; het ontwerp-projectplan dijkversterking en de projectnota/mer voor dijkversterking Hoeksche Waard Noord aan te bieden aan de Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland om deze ter inzage te leggen. D&H op 7 mei 2013 heeft besloten om; het gewijzigde projectplan voor dijkversterking Hoeksche Waard Noord in ontwerp vast te stellen; het gewijzigde ontwerp-projectplan dijkversterking en de projectnota/mer voor dijkversterking Hoeksche Waard Noord aan te bieden aan de Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland om deze ter inzage te leggen. D&H op 20 augustus 2013 heeft besloten om dit voorstel door te geleiden naar de Verenigde Vergadering. gelet op: afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht paragraaf 2, hoofdstuk 5 van de Waterwet

8 PAGINA 8 van 8 BESLUIT: het projectplan Hoeksche Waard Noord met bijbehorend addendum op het projectplan en nota van beantwoording vast te stellen; het vastgestelde projectplan ter goedkeuring toe te zenden aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland; ter aanvulling op het reeds beschikbaar gestelde uitvoeringskrediet van C (opgenomen onder projectnummer ) een bedrag van C beschikbaar te stellen voor de realisatie van de projectinvestering Hoeksche Waard Noord; dit bedrag te dekken met het voor deze projectinvestering in de begroting 2013 in bijlage 7c onder volgnummer 4 opgenomen krediet van C ; het restant van het in punt 4 genoemde bedrag, te weten C , te laten vervallen. Ridderkerk, 26 september De Verenigde Vergadering voornoemd, secretaris-directeur, dijkgraaf, drs. A.A. van Vliet. ing. J.M. Geluk.

9 J i \3r fik ttmééiéįmí

10 Nota van Beantwoording Zienswijzen op ontwerp projectplan en uitvoeringsbesluiten Hoeksche Waard Noord Sterke dijken, leefbaar land waterschap Hollandse Delta

11 Nota van beantwoording Hoeksche Waard Noord 15 juli 2013 Inhoudsopgave Inleiding 2

12 Nota van beantwoording Hoeksche Waard Noord 15 juli 2013 Inleiding Conform de projectprocedure voor waterstaatswerken van artikel 5.5 e.v. Waterwet heeft het ontwerp projectplan voor de dijkversterking Hoeksche Waard Noord, dat op 7 mei 2013 door Dijkgraaf en Heemraden is vastgesteld, van 13 mei tot en met 24 juni 2013 ter inzage gelegen. Naast het ontwerp projectplan hebben in deze periode ook de volgende stukken ter inzage gelegen: Projectnota/MER behorende bij het Projectplan Ontwerp beschikking Natuurbeschermingswet Ontwerp besluit Ontheffing Flora- en Faunawet Naar aanleiding van de ter inzage legging zijn vier zienswijzen binnen gekomen op het ontwerp projectplan en de ontwerpbesluiten. Zienswijzen Gegevens evens indiener (zienswijze ontvangen op 5 juni 2013): s'gravendeel Zienswijze (samengevat) De zienswijze heeft betrekking op het leidingtracé nabij de Gorsdijk. Ad 1) Indiener heeft op de tekeningen geconstateerd dat er niet alleen sprake is van dijkversterking maar ook een verlegging van de gasleiding en de rioolpersleiding. Deze leidingen moeten volgens tekening door eigendommen van indiener gelegd worden. Dit had indiener niet verwacht en indiener wil dit niet. Ad 2) Waterschap Hollandse Delta heeft in 2009 grond aangekocht van de indiener en wel ha langs de Gorsdijk. Deze grond was nodig voor waterberging en dijkverzwaring. Indiener is van mening al grond afgestaan te hebben voor dit project. Ad 3) Indiener is bang voor schade aan het drainagesysteem en stelt voor om deze leidingen in de grond aan te leggen welke eerder is aangekocht van indiener en al eigendom is van WSHD. Reactie Ad 1) Vanaf het bedrijventerrein Mijlpolder in 's Gravendeel loopt een rioolpersleiding en een gasleiding naar Puttershoek parallel aan de Gorsdijk. Als gevolg van de dijkversterking komen de bestaande leidingen onder de aan te brengen binnenberm te liggen. Dit is technisch niet mogelijk (leidingen zijn niet bestand tegen deze grondbelastingen). Tevens mogen de kabels en leidingen geen invloed uitoefenen op de stabiliteitszone van de dijk. Dat betekent dat als gevolg van de dijkversterking de leidingen verlegd moeten worden. 3

13 Nota van beantwoording Hoeksche Waard Noord 15 juli 2013 De nieuwe ligging van de leidingen is bepaald onder andere aan de hand van de volgende randvoorwaarden en (beleids)uitgangspunten (o.a. uit de Nota toetsingskaders en beleidsregels voor het watersysteem (9 april 2013), te vinden op De leidingen mogen niet in de stabiliteitszone van de dijk (de zone die nodig is om de stabiliteit van de dijk te kunnen garanderen) komen te liggen.» De leidingen dienen met voldoende afstand van de stabiliteitszone van de dijk gelegd te worden in verband ontgrondingskuilen die kunnen ontstaan bij calamiteiten aan een leiding.» De leidingen dienen met voldoende afstand van elkaar te liggen.» De leidingen mogen niet (in de lengterichting) in een watergang of onder bebouwing worden gelegd. De leidingen dienen een minimale afstand tot een parallel liggende watergang te hebben. «Bij de ligging van leidingen dient rekening gehouden te worden met toekomstige ontwikkelingen die reeds zijn vastgelegd in bestemmingsplannen.» Het streven is om met leidingen zo weinig mogelijk bochten te maken. Dit om (stromings)verliezen te beperken. In deze specifieke situatie (zie tekening in bijlage 1) geldt dat oostelijk van het perceel van indiener een toekomstig bedrijventerrein is bestemd waar een weg doorheen is geprojecteerd. De leidingen moeten onder deze weg worden gelegd. Waar de leidingen vanonder deze toekomstige weg op het terrein van indiener aankomen moet gezien worden als een 'dwangpunt'. Aan de westelijke zijde van het perceel van indiener wordt de ligging van de leidingen bepaald door de stabiliteitszone van de versterkte dijk (op de tekening aangegeven met het woord glijvlak), de ontgrondingskuilen en de aanwezige watergangen. Dit zijn de dwangpunten aan de westzijde. Voor de verbinding tussen deze dwangpunten is ervoor gekozen om de leidingen zoveel mogelijk te bundelen en daarmee de overlast voor indiener zoveel mogelijk te beperken. Gezien de locatie van de dwangpunten is het niet mogelijk om de leidingen in de door WSHD reeds verworven gronden te leggen. Gelet op voorgaande is de gemaakte keuze niet onredelijk en doet recht aan zowel de belangen van het waterschap als van indiener van de zienswijze. Ad 2) WSHD heeft in 2009 inderdaad grond aangekocht van indiener. Dit was ten behoeve waterberging voor project Waterbalkon/ waterberging Mijlpolder. Bij de aankoop is destijds rekening gehouden met de toekomstige dijkversterking, echter is toen ook aangegeven dat dit was op basis van de toen aanwezige globale inzichten en dat wijzigingen nog mogelijk waren. WSHD heeft toen niet gesproken over te verleggen leidingen in de grond van indiener aangezien daar indertijd niets over bekend was. Bovendien is het geen beleid van het waterschap om gronden te verwerven ten behoeve van het hebben liggen van leidingen. Het waterschap geeft er de voorkeur aan een zakelijk recht te vestigen waarmee leidingen in gronden van derden kunnen liggen. Ad 3) WSHD en de Gasunie zijn zich ervan bewust dat de leidingaanleg bij indiener voor overlast en (gewas)schade kan zorgen. In de gebruiksovereenkomsten met leidingeigenaren worden afspraken gemaakt over schadeloosstellingen en herstel/aanpassingen. De Gasunie maakt hierbij gebruik van de financiële regelingen die met LTO zijn overeengekomen. De netbeheerders van deze twee leidingen (WSHD en de Gasunie) gaan in de loop van 2013 en 2014 met indiener in gesprek om tot overeenstemming te komen. In het specifieke geval van schade aan drainage zal Gasunie bij het doorsnijden van drainagesystemen, in overleg met de grondeigenaar of grondgebruiker, een drainplan opstellen waarin onder andere het tijdelijk en definitieve drainageherstel aan de orde komen. In de praktijk komt dat meestal neer op het, na voldoende inklinken van de sleuf (meestal 1 á 2 jaar), aanleggen van een geheel nieuw drainagesysteem. Verwerking De zienswijze van indiener leidt niet tot aanpassing van het projectplan Hoeksche Waard Noord. De zienswijze is ongegrond. 4

14 Nota van beantwoording Hoeksche Waard Noord 15 juli 2013 Oud-Beijerland Zienswijze (samengevat) Indiener geeft aan dat het ontwerp projectplan geen melding maakt van de noodzaak waterbergend vermogen te compenseren. Indiener geeft aan dat in gesprekken tussen waterschap en indiener het waterschap heeft aangeven dat dit wel noodzakelijk is en een verzoek heeft gedaan aan indiener om dit deels op diens terrein te compenseren. Indiener geeft aan dit verzoek momenteel te bestuderen. Reactie In het ontwerp projectplan is in paragraaf 3.3 aangeven dat in de nadere uitwerking van de plannen invulling wordt gegeven aan de nog openstaande waterbergingsopgave (een deel van de waterbergingsopgave is in het ontwerp projectplan reeds uitgewerkt, bijvoorbeeld in de vorm van brede sloten met natuurvriendelijke oevers). In het definitieve projectplan is de resterende watercompensatie nader uitgewerkt. De resterende watercompensatie is voorzien op een locatie nabij de rioolwaterzuivering (zie tekening in bijlage 2) welke gronden in eigendom van het waterschap zijn. Voor een betere ruimtelijke inpassing op deze locatie is het echter gewenst een gedeelte van de hier geplande watercompensatie elders te voorzien. Met indiener is besproken of een gedeelte van de watercompensatie op diens terrein kan plaatsvinden.ten tijde van het definitief Projectplan is hierover nog geen overeenstemming bereikt. Verwerking Aanpassing van het projectplan, paragraaf 3.3. Gec evens indiener ĩr (zienswijze ontvangen op 24 juni 2013): advocaten Bergen op Zoom Zienswijze (samengevat) 1. Voor de dijkversterking ter hoogte van Bosschendijk zijn gronden benodigd van indiener. 2. Indiener ontkent en betwist dat dijkversterking op de voorgestelde wijze ter plaatse noodzakelijk is. 3. Het ontwerp projectplan Waterwet heeft tegelijk met ontwerp uitvoeringsbesluiten ter inzage gelegen. Naar mening van indiener dient eerst het projectplan Waterwet te worden vast gesteld en kunnen daarna pas de benodigde uitvoeringsbesluiten worden voorbereid. 4. Volgens indiener is ten onrechte gekozen voor optie 1 (binnenwaartse versterking) uit de projectnota/ MER in plaats van optie 2 (vierkante versterking). Indiener bestrijdt dat optie 1 de beste optie is. 5. Indiener ontkent en betwist de juistheid van de gemaakte verslechteringstoets. 6. Op de ontwerpbeschikking natuurbeschermingswet: Indiener ontkent en betwist dat de dijkversterking van de Bosschendijk niet tot een significante aantasting van de natuurlijke kenmerken van het Natura-2000 gebied lijdt. Er is ten onrechte geen Passende Beoordeling gemaakt. 7. Op het ontwerp besluit Flora- en faunawet: indiener ontkent en betwist dat voorgestelde maatregelen voldoende zijn om nadelige effecten te beperken. 8. Volgens indiener is niet voorzien in compensatie. Reactie Ad 1 en 8. 5

15 Nota van beantwoording Hoeksche Waard Noord 15 juli 2013 Indiener stelt terecht dat voor de dijkversterking gronden van indiener benodigd zijn. Het gaat om ca m2 aan de noordelijke rand van gronden van indiener. Hierover hebben in 2009, 2010 en 2013 diverse gesprekken plaats gevonden waarvan verslagen zijn opgesteld. Indiener heeft in de zienswijze aangegeven dat niet is voorzien in compensatie. Het is niet duidelijk of indiener hiermee financiële compensatie bedoelt. In bovengenoemde gesprekken heeft WSHD aangegeven de gronden te willen gebruiken ofte verwerven en daarvoor een schadeloosstelling of een vergoeding tegenover te stellen, onder andere op basis van een taxatie door een erkende taxateur. Voor nadere informatie over schadeafwikkelingen en compensatie wordt verwezen naar het projectplan (hoofdstuk 4.5). Ad 2 en 4 De noodzaak van deze dijkversterking is beschreven in paragraaf 1.2 van het ontwerp projectplan. De wijze van versterking en de afwegingen die daartoe hebben geleid staan beschreven in paragraaf 1.4 van het ontwerp projectplan en is in de projectnota/mer nader onderbouwd. Als zwaarwegend argument voor de gekozen oplossing, geldt de minimale aantasting van de Natura 2000 en EHS gebieden. Deze overwegingen dienen op deze plaats als herhaald en ingelast te worden beschouwd. De Commissie m.e.r. heeft de projectnota/mer beoordeeld en geeft in haar advies aan dat het MER de essentiële informatie bevat om een besluit te kunnen nemen over het Projectplan waarin het milieubelang volwaardig wordt meegewogen. ' A Ad 3. In het kader van de van toepassing zijnde projectprocedure van artikel 5.5 e.v. Waterwet, is sprake van een coördinatie van de benodigde uitvoeringsbesluiten. In tegenstelling tot hetgeen indiener stelt is geen sprake van een coördinatie van de uitvoeringsbesluiten met het projectplan. Het zijn afzonderlijke besluiten. Parallelschakeling van de ter inzage legging van de uitvoeringsbesluiten en het (ontwerp) projectplan zoals hier aan de orde is niet alleen in overeenstemming met de Waterwet, maar ook gangbare praktijk. Daarnaast heeft de wetgever beoogd te regelen dat een eventueel beroep tegen een vaststellings- en/of goedkeuringsbesluit van een projectplan pas mogelijk is nadat de uitvoeringsbesluiten zijn bekendgemaakt, zie hiervoor artikelen 5.12 en 5.13 Waterwet 2. Dit om een integrale beoordeling van de besluiten mogelijk te maken. Het standpunt van indiener berust op een onjuiste interpretatie van de Waterwet. Ad 5 en 6. Indiener heeft niet onderbouwd waarom de verslechteringstoets niet juist is en waarom een Passende Beoordeling nodig is. In hoofdstuk 5 en 6 van de verslechteringstoets en in bijlage 1 van de ontwerpbeschikking Natuurbeschermingswet is onderbouwd waarom de dijkversterking Bosschendijk niet leidt tot significante aantasting van de natuurlijke kenmerken van het Natura2000 gebied. Vergunningverlener heeft geconstateerd dat een verslechteringstoets hier voldoende is en dat een Passende beoordeling niet nodig is. Er zijn geen redenen om te twijfelen aan de juistheid van de uitgevoerde onderzoeken en de daarin gehanteerde uitgangspunten en gegevens. Er zijn dan ook geen redenen om te twijfelen aan de uitgevoerde toets. Ad 7. Indiener heeft niet onderbouwd waarom de natuurtoets niet juist zou zijn. In het ontwerp besluit Flora- en faunawet en in hoofdstuk 5 van het activiteitenplan wordt onderbouwd op welke soorten effect mogelijk is. Vergunningverlener heeft geconstateerd dat de te treffen maatregelen en de zorgplicht voldoende zijn om negatieve effecten te voorkomen. Verwerking Dijkversterking Hoeksche Waard Noord, Toetsingsadvies over het milieueffectrapport, rapportnr , 5 juli Zie Kamerstukken II 2006/07, , nr. 3, blz. 10 6

16 Nota van beantwoording Hoeksche Waard Noord 15 juli 2013 De zienswijze geeft geen aanleiding tot het aanpassen van het ontwerp projectplan Hoeksche Waard Noord, de ontwerpbeschikking Natuurbeschermingswet of het ontwerpbesluit Flora- en faunawet. De zienswijze is ongegrond. namens Strnen Zienswijze (samengevat) De zienswijze heeft betrekking op het deel Simonsdijkje. De aansluiting van de nieuwe dijksloot op de bestaande dijksloot is op relatief korte afstand van de woning van indiener. Indiener vreest schade aan de woning door de dijksloot en geluidsoverlast als gevolg van de geplande stuw met opmaling. Indiener verzoekt de aansluiting van de nieuwe dijksloot en de locatie van de stuw met opmaling te wijzigen conform een bij de zienswijze gevoegde tekening. Reactie De afgelopen periode heeft hierover overleg plaats gevonden met indiener en diens buren. De aansluiting van de dijksloot en de stuw met opmaling zijn verplaatst naar de locatie die indiener verzocht. Verwerking De ontwerptekening van het Simonsdijkje, bijlage 1 van het projectplan, is aangepast. 7

17 CO J ro (U O 01 (8) 0) ro LL IT! CN ľ 7 7 Z 7 7 Ä z z CU c in c ŗ c w b a is Í : V 0 O CJ "Ī.J T3 ft) : z V CD (S3 z CU 1 01 z z I İ 0) ç CU cu CU 01 D1 CU įl N ř «I aí u (J) CO O) c 01 Q i I cn T3 ro CU ro in oi cu cu N ui O 01 ro ro LT"

18 Ï LD f CU CU li ľáf i I! ro ro cu J2 cu cn CU ro in CU u ro 00 CU ro u er in cu 0) -P 4-J CU ro ^-J u ro '4Ŭ, ro cu ro ro CU cu CM CU ro

19 ADDENDUM BIJ DEFINITIEF PROJECTPLAN, MER EN ONTWERPBESCHIKKINGEN FF-WET EN NB-WET DIJKVERSTERKING HOEKSCHE WAARD NOORD WATERSCHAP HOLLANDSE DELTA 16 juli :D - Definitief C (h ARfAnK Fin #^fiv.ril#l«j

20 Addendum bij definitief projectplan, MER en ontwerpbeschikkingen FF-wet en NB-wet Dijkversterking Hoeksche Waard Noord Inhoud 1 Inleiding 3 2 Reactie op toetsingsadvies commissie m.e.r Vragen van de commissie m.e.r Aanbevelingen van de commissie m.e.r. in het toetsingsadvies 6 3 Aanpassingen in het projectplan Aanpassingen aan Bosschendijk Aanpassingen aan Simonsdijkje Aanpassingen aan Gorsdijk :0-Deíniíef ARCADIS

21 Addendum bij definitief projectplan, MER en ontwerpbeschikkingen FF-wet en NB-wet Dijkversterking Hoeksche Waard Noord 1 Inleiding Ten behoeve van de dijkversterking Hoeksche Waard Noord hebben van 23 mei 2013 t/m 24 juni de volgende documenten ter inzage gelegen: " Ontwerp-projectplan, inclusief bijlagen;» Projectnota/MER, inclusief bijlagen; " Ontwerpbeschikking Natuurbeschermingswet; " Ontwerpbesluit Flora- en Fauna-wet. Op basis van deze stukken zijn in totaal 4 zienswijzen ingediend en heeft de commissie m.e.r. een positief toetsingsadvies gegeven. De zienswijzen zijn beantwoord in de Nota van beantwoording. Daarnaast hebben de zienswijzen en het advies van de commissie m.e.r. aanleiding gegeven tot een aantal wijzigingen in het projectplan en de bijbehorende tekeningen. De overige documenten die in procedure zijn gebracht zijn niet gewijzigd. In het voorliggende document is aangegeven welke wijzigingen zijn doorgevoerd. Daarnaast zijn een aantal vragen en aanbevelingen van de commissie m.e.r. behandeld :0 - Definitief ARCADIS

22 Addendum bij definitief projectplan, MER en ontwerpbeschikkingen FF-wet en NB-wet Dijkversterking Hoeksche Waard Noord 2 Reactie op toetsingsadvies commissie m.e.r. In het toetsingsadvies van de commissie m.e.r. wordt onderscheid gemaakt in een aantal vragen en in een aantal aanbevelingen welke hier separaat behandeld zijn. VRAGEN VAN DE COMMISSIE M.E.R. De commissie heeft naar aanleiding van het MER een aantal vragen gesteld betreffende: " De bepaling van kruinhoogte in relatie tot zettingen " Het gebruikte scenario voor de invloed van klimaatverandering " De gebruikte waarden voor doorlatendheid van de bodem " De noodzaak van het verleggen van de leidingzone De vragen zijn beantwoord voorafgaand aan het toetsingsadvies en door de commissie meegenomen in het toetsingsadvies met de aanbeveling deze vragen en antwoorden openbaar te maken. Hieronder zijn de vragen en antwoorden opgenomen. De vragen en antwoordingen vormen geen aanleiding voor aanpassing van de documenten. Vraag 1: Op welke wijze is er bij de bepaling van de ontwerp-kruinhoogte rekening gehouden met zettingen? Antwoord: In hoofdstuk 4 van het technisch achtergrondrapport staan tabellen met kruinhoogtes. Normaliter wordt onderscheid gemaakt tussen aanleghoogtes en ontwerphoogte (zie ook figuur 2-1 op pag. 3 van het rapport van Alkyon 'Bepaling hydraulische ontwerpbelasting en ontwerphoogte dijkversterking'). In de tabellen in hoofdstuk 4 staan ontwerphoogtes inclusief bodemdaling. Bodemdaling wordt normaliter echter niet tot uitdrukking gebracht in de ontwerphoogte, maar in de aanleghoogte. De ontwerphoogte is een hoogte ten opzichte van NAP, die ook aan het eind van de planperiode (na 50 jaar) aanwezig moet zijn. De aanleghoogte is de hoogte die aangebracht wordt om ervoor te zorgen da t de ontwerphoogte aan het einde van de planperiode ook echt aanwezig is. Gedurende de planperiode zal autonome bodemdaling plaatsvinden van het maaiveld en polderpeil, waardoor ook het dijklichaam daalt. Daarnaast treden zettingen op, als gevolg van het aanbrengen van de dijkversterking. In dit project zijn autonome bodemdaling en zettingen apart behandeld. Bij het bepalen van de ontwerpkruinhoogte is geen rekening gehouden met zettingen. Bij het bepalen van de ontwerphoogte en -breedte van de bermen voor piping en macrostabiliteit is rekening gehouden met de autonome bodemdaling van het maaiveld en polderpeil, die verwacht wordt 4 ARCADIS :0-DeSnitief

23 Addendum bij definitief projectplan, MER en ontwerpbeschikkingen FF-wet en NB-wet Dijkversterking Hoeksche Waard Noord gedurende de planperiode van 50 jaar. (Dit is conform het Addendum I bij de Leidraad Rivieren [Paragraaf 4.3.2, Addendum I Leidraad Rivieren]) Hoofdstuk 4 van het technisch achtergrondrapport geeft tabellen met daarin de huidige kruinhoogte en de ontwerpkruinhoogte (deze is overgenomen uit het rapport 'Bepaling hydraulische ontwerpbelasting en ontwerphoogte dijkversterking). Er is tevens bekeken of de huidige kruin, indien deze momenteel hoog genoeg is, ook voldoende hoog is na optreden van de bodemdaling. De kolommen 'Ontwerphoogte inclusief bodemdaling' zijn hiervoor gebruikt. Vraag 2: Waarom is gerekend met het middenscenario voor de invloed van klimaatverandering? Gelet op de vaste kosten van dijkversterkingen zou dit economisch suboptimaal kunnen zijn: als de ontwerplevensduur onverhoopt niet wordt gehaald, zijn de kosten relatief groot. Antwoord: Het is voorgeschreven om uit te gaan van het middenklimaatscenario. In het Addendum bij de Leidraad Rivieren is dit als volgt omschreven: "Voor het in rekening brengen van klimaatontwikkelingen dient te worden uitgegaan van het WB21 middenscenario." [Paragraaf , Addendum I Leidraad Rivieren] Vraag 3: Is er in de ontwerpberekeningen die voor piping zijn uitgevoerd, gerekend met gemiddelde doorlatendheden of met rekenwaarden voor doorlatendheid? Antwoord: In de pipingberekeningen is uitgegaan van rekenwaarden voor de doorlatendheid [Conform Technisch rapport Zandmeevoerende Wellen]. Vraag 4: Bij de bepaling van het voorkeursalternatief bij de Gorsdijk, is er van uit gegaan dat het verleggen van de leidingen ook bij een buitendijkse versterking noodzakelijk is. Kunt u dat toelichten? Antwoord: De buitendijkse versterkingsvariant is een variant, waarbij de binnenteen van de waterkering op de huidige plek blijft. De leidingen liggen dicht bij de binnenteen, in de veiligheidszone van de waterkering en passen daardoor niet binnen het beleid van het waterschap. Hierdoor bestaat er een grote kans, dat deze leidingen ook bij de buitendijkse variant moeten worden verlegd. Hierdoor is uiteindelijk gekozen voor een binnendijkse versterking, omdat deze dijkversterkingsvariant zelf goedkoper is. Aangezien er een binnendijkse berm nodig is, moet namelijk het gehele dijklichaam naar buiten verplaatst worden, wat veel grondverzet met zich mee brengt. Met de uitwerking van het ontwerp dat gepresenteerd is in de MER, is gebleken dat de huidige watergang ook bij het buitendijkse ontwerp niet op de huidige locatie kan blijven liggen. Dat betekent dat alsnog de watergang binnendijks moet worden verplaatst en deze daardoor te dicht bij de leidingen komt te liggen. Die daardoor alsnog omgelegd moeten worden. Vanuit kostenoogpunt en effecten op de omgeving (buitendijkse EHS) is daarom gebleken dat een binnendijkse versterking efficiënter is :D-Definitief

24 Addendum bij definitief projectplan, MER en ontwerpbeschikkingen FF-wet en NB-wet Dijkversterking Hoeksche Waard Noord 2.2 AANBEVELINGEN VAN DE COMMISSIE M.E.R. IN HET TOETSINGSADVIES De commissie heeft naar aanleiding van het MER, het projectplan en de antwoorden op bovengenoemde vragen een positief advies gegeven met daarbij enkele aanbevelingen. Onderstaand zijn de aanbevelingen benoemd en behandeld. De paragraafnummers verwijzen naar de locatie in het toetsingsadvies. Piping (paragraaf 2.1) De commissie heeft in haar advies aanbevolen om een controle uit te voeren op het ontwerp, aan de hand van de nog niet vastgestelde nieuwe Sellmeijer berekeningsregels. Reactie: De berekeningen die zijn uitgevoerd om de kwelweglengtes en daarmee de lengtes van bermen te bepalen, zijn uitgevoerd met de vigerende berekeningsregels. Het is bij het waterschap bekend dat er momenteel ontwikkelingen rondom deze regels zijn. Op dit moment zijn de nieuw te ontwikkelen regels echter nog geen wettelijk instrument en bieden ze derhalve geen solide basis om het huidige ontwerp opnieuw in beschouwing te nemen. Daarnaast heeft ENW uitgesproken dat in het benedenrivierengebied eerst meer inzicht in de tijdsafhankelijkheid van piping moet worden verkregen, voordat het nieuwe rekenmodel kan worden toegepast. Verwerking: De aanbeveling van de commissie leidt niet tot aanpassing of aanvulling van het projectplan Hoeksche Waard Noord. Inpassing bomen (paragraaf 2.3) De commissie m.e.r. beveelt aan de compensatie van bomen, die worden gekapt in het kader van de dijkversterking, te gebruiken voor de verbetereing van de landschappelijke kwaliteiten en de inpassing van de dijk. Reactie: De commissie m.e.r. merkt terecht op, dat de bomencompensatie gebruikt kan worden om de ruimtelijke kwaliteit van het gebied te versterken en de dijkversterking beter in te passen. In de vervolgfase zal het waterschap samen met Groenbeheer Hoeksche Waard (hierin wordt onder andere de gemeente Oud- Beijerland in vertegenwoordigd) en het Hoekschewaards Landschap kijken naar de beste oplossing. Verwerking: In paragraaf van het projectplan is onder het kopje 'boomvrije zone' toegevoegd: Dit verlies aan bomen wordt, in overleg met Groenbeheer Hoeksche Waard en het Hoekschewaards Landschap, op een nader te bepalen locatie gecompenseerd. Natuur algemeen (paragraaf 2.2.1) De commissie beveelt aan om bij de besluitvorming de natuurwaarden van de leidingzone bij de Gorsdijk beter in beeld te brengen en bij de herinrichting van de 'oude' leidingzone rekening te houden met deze natuurwaarden. De commissie geeft in een voetnoot bij de aanbeveling aan, dat gekozen is de bestaande watergang te verbreden en een natuurvriendelijke oever aan te leggen om zo de natuurwaarden te borgen :D-Definitief

25 Addendum bij definitief projectplan, MER en ontwerpbeschikkingen FF-wet en NB-wet Dijkversterking Hoeksche Waard Noord Reactie: De bestaande leidingzone komt te vervallen, omdat deze strook onderdeel uit gaat maken van de versterkte waterkering. Deze zone is meegenomen in de projectnota/mer. De nieuwe locatie van de leidingen is niet expliciet benoemd in de projectnota/mer. De nieuwe locatie voor de rioolpersleiding ligt direct buiten de stabiliteitszone van de dijk, tussen de berm en de dijksloot. De dijksloot wordt verbreed met een natuurvriendelijke oever, in de richting van de berm. De effectbeoordeling zoals opgenomen in de projectnota/mer is ook op deze zone van toepassing. De natuurwaarden tussen de sloot en de huidige dijk worden gecompenseerd door de aanleg van de natuurvriendelijke oever. De nieuwe locatie voor de gasleiding is voorzien in het bestaande bouwland en leidt derhalve niet tot verlies aan natuurwaarden. Verwerking: De aanbeveling van de commissie leidt niet tot aanpassing of aanvulling van het projectplan Hoeksche Waard Noord en de projectnota/mer. Natura 2000 gebieden (paragraaf 2.2.2) De commissie beveelt aan, in overleg met de eigenaar/beheerder van het buitendijks gebied, de kansen die de voorziene ontwikkelingen bieden om de habitat en het leefgebied van de Noordse Woelmuis te versterken, mee te nemen in de besluitvorming. Reactie: Getracht is met de inrichting van het binnendijkse gebied (door middel van een natuurvriendelijke oever) dat deel aantrekkelijker te maken voor de Noordse Woelmuis. Vanuit de dijkversterking is er geen directe aanleiding voor extra maatregelen in het buitendijkse gebied. Hiervoor zijn dan ook geen middelen beschikbaar vanuit het dijkversterkingsproject. Het eventueel vrijmaken van aanvullende middelen staat daarmee los van het dijkversterkingsproject. Het waterschap staat ervoor open om, op diens verzoek, met de beheerder van het Natura 2000-gebied in gesprek te gaan. Verwerking: De aanbeveling van de commissie leidt niet tot aanpassing of aanvulling van het projectplan Hoeksche Waard Noord en de projectnota/mer :D-Definitief ARCADIS

26 Addendum bíj definitief projectplan, MER en ontwerpbeschikkingen FF-wet en NB-wet Dijkversterking Hoeksche Waard Noord 3 Aanpassingen in het projectplan De zienswijzen en aanbevelingen van de commissie m.e.r. hebben aanleiding gegeven voor het aanpassen van het projectplan. In dit hoofdstuk zijn per dijkvak aangegeven, welke wijzigingen zijn doorgevoerd. 3.1 AANPASSINGEN AAN BOSSCHENDIJK Inpassing bomen In paragraaf van het projectplan is onder het kopje 'boomvrije zone' toegevoegd: Dit verlies aan bomen wordt, in overleg met Groenbeheer Hoeksche Waard en het Hoeksche Waards Landschap, op een nader te bepalen locatie gecompenseerd. Watercompensatie In het concept-projectplan is aangegeven dat er nog een opgave lag voor de watercompensatie. In het definitieve projectplan is in paragraaf 3.3 aangegeven waar de watercompensatie is gevonden. Bereikbaarheid perceel langs Bosschendijk Ten behoeve van een goede bereikbaarheid van het binnendijkse perceel wordt het bestaande bruggetje, ter hoogte van km 2.65, teruggebracht na de dijkversterking. 3.2 AANPASSINGEN AAN SIMONSDIJKJE Verleggen sloot en stuw en opmaling Naar aanleiding van een van de zienswijzen heeft het waterschap de ligging van de aansluiting van de sloot en het stuw met opmaling ten zuiden van Simonsdijkje aangepast. De aansluiting van de ene sloot op de andere sloot is verplaatst naar het noorden. Ook de stuw met opmaling is naar het noorden verplaatst (zie verder de Nota van Beantwoording). De aanpassing is verwerkt op de ontwerptekening van het Simonsdijkje (bijlage 1), op de kadastrale tekening (bijlage 7) en op de Kabels en Leidingen tekening (bijlage 8). De aanpassing van de ontwerptekening heeft niet geleid niet tot een tekstuele aanpassing in het projectplan. Verwijderen duiker Ter hoogte van km is in de huidige situatie een duiker aanwezig. Ten behoeve van de dijkversterking wordt deze duiker verwijderd. Op verzoek van de perceeleigenaar hoeft deze duiker in de nieuwe situatie niet teruggebracht te worden. In plaats daarvan wordt de sloot doorgetrokken. Dit is verwerkt op de ontwerptekening van het Simonsdijkje (bijlage 1), op de kadastrale tekening (bijlage 7) en op de Kabels en Leidingen tekening (bijlage 8). ARCADIS :0 -DefniSef

27 Addendum bij definitief projectplan, MER en ontwerpbeschikkingen FF-wet en NB-wet Dijkversterking Hoeksche Waard Noord Kabels en Leidingen tekening (bijlage 8) De ligging van het tracé van de gasleiding is, na overleg met grondeigenaren, licht gewijzigd. Bovendien is een bandbreedte aangegeven waarbinnen de ligging van de gasleiding nog zou kunnen wijzigen. De wijzigingen voor het verleggen van de sloot en het verwijderen van de duiker zijn hierboven aangegeven. 3.3 AANPASSINGEN AAN GORSDIJK Kadastrale tekening (bijlage 7) Buitendijks wordt de ligging van het fietspad licht verschoven, dit is juist weergegeven op de ontwerptekeningen (bijlage 1), maar was niet helder weergegeven op de kadastrale tekening (bijlage 7). Dit besproken met de betrokken grondeigenaar. Daarnaast was rond de percelen aan de oostelijke zijde van de dijkversterking een deel van de ondergrond weggevallen (de huidige situatie). Er zijn daar geen wijzigingen aan de dijkversterking of benodigde gronden :D-Definitief ARCADIS