Reg. Nr Agendapunten. blz Opening, mededelingen. blz Vaststellen van de agenda. Vertegenwoordigende rol

Transcriptie

1 Reg. Nr Notulen van de openbare vergadering van het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, gehouden op woensdag 20 september 2017 om uur in Zaal Waterland aan de Stationsplein 136 te Heerhugowaard. Agendapunten blz Opening, mededelingen blz Vaststellen van de agenda Vertegenwoordigende rol blz Gelegenheid tot inspreken blz Ingekomen stukken blz Mondelinge vragen Kaderstellende rol blz Legger Wateren 2017 ( ) blz Partiële herziening Waalenburg ( ) blz Visie op Watererfgoed van Hollands Noorderkwartier ( ) blz Eigentijds en innovatief polderen Collegeprogramma , Tussentijdse evaluatie en vooruitblik ( ) blz Partiële herziening peilbesluit Wieringen ( ) blz Peilbesluit Vier Noorder Koggen ( ) blz Partiële herziening peilbesluit afdeling LQ ( ) blz Partiële herziening blokbemaling Purmer ( ) blz Uitvoeringskrediet vervanging Kwadijkerbrug ( ) blz Opschonen en afsluiten oude investeringskredieten ( ) blz Benoeming accountant ( ) Procedurele zaken

2 2 blz Notulen/besluitenlijsten blz a. Notulen CHI-vergadering van 14 juni 2017 (17.513) blz b. Besluitenlijst CHI-vergadering van 14 juni 2017 (17.514) blz c. Lijst van toezeggingen CHI-vergadering van 14 juni 2017 (17.515) blz Sluiting

3 3 Aanwezig: de voorzitter: de dijkgraaf, de heer drs. L.H.M. Kohsiek de secretaris de heer T. Hugens de leden ( = hoogheemraad) de heren S.A. van Balen Blanken, J. van Beek en F.J.J. Brouwer, de dames P.E. Brouwer-Stam en K. Hartog, de heren drs. M.J. Hartvelt en E.F. Jongmans, mevrouw K.S.D. Jonkers, de heer J.R. Kielstra, mevrouw E.A. Koning-Bruijn, de heren J.D. Kramer, F.T.S. van der Laan en A. Lap, mevrouw ir. M.A. Leijen, de heren R. Maarschall, P.C.M. Mak, P.J. Marees, G.J.M. Meuwese en drs. A.B.W. Mintjes, mevrouw P. van Ollefen, de heren G.P.W. Roosloot, S.J. Schenk, ir. C.J.M. Stam en C. Streefkerk, mevrouw E.M. Tannehill, de heren R. Veenman, drs. P. Vonk en R.C.P.E. Wiese afwezig: mevrouw T.M.C. van Raaij en de heer S. Ruiter de ambtenaren de heer J. Kerssens en mevrouw J.C.M. Smit notulen: mevrouw M. Steenwinkel 1. Opening, mededelingen De voorzitter: Dames en heren, goedenavond. Dit is de eerste CHI-vergadering na de zomer. Welkom iedereen en welkom iedereen op de tribune. Laat ik beginnen met even naar de agenda te kijken en daarna volgen een paar mededelingen. Kunt u instemmen met de agenda? Dat is het geval. Dan zou ik graag een mededeling willen doen met betrekking tot gisteren en met betrekking tot de afgelopen weken. Ik ga toch maar weer even in het midden staan. Wat was er gisteren? Gisteren was het Prinsjesdag en zoals u hebt gezien is daar de begroting gepresenteerd. Hier ziet u de analyse van de begroting voor zover van invloed op het waterschap. Het lijkt een dik pak, maar ik kan u mededelen: het is zoals wij denken. Zoals het al ging, gaat het gewoon verder en er zijn dezelfde attentiepunten die er al waren. Er staat eigenlijk - als ik zo eerlijk mag zijn niets of bijna niets nieuws in. Behalve dat ook het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie is gepresenteerd. Degenen die het journaal gisteren hebben gezien zagen de Deltacommissaris Wim Kuijken die het nog even kort toelichtte. Dat Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie heeft in ieder geval onze grote belangstelling. Het komt er eigenlijk op neer dat de eerste stap die gezet moet worden is dat elke gemeente c.q. elk waterschap samen met de gemeente zijn gebied moet gaan bekijken, een soort stresstest moet gaan doen. Nou hebben wij die stresstest rekenkundig natuurlijk al gedaan in ons gebied, ook al was die grofstoffelijk. En, zoals u weet zijn we met de watersysteemstudie bezig waarin we grote buien simuleren en kijken hoe ons watersysteem ervoor staat. Dat is ook gelijk het bruggetje naar de afgelopen weken, want een van het type grote buien is namelijk een blokbui, een bui die over zeg negen, tien of veertien dagen valt waarbij de grond verzadigd is. Het was eigenlijk een fysieke stresstest en dat willen we even laten zien met wat sheets. U ziet hier de weerman, u ziet de neerslagcijfers en u ziet het gebied. Laten we het even afronden, zo rond de 200 millimeter. Normaal is 80 millimeter in deze periode. Het gaat er dan ook om in welke

4 4 periode het is gevallen. Met andere woorden: de stresstest waar de Deltacommissaris het over heeft. Het is bijna zo n stresstest als ongeveer een derde van de neerslag op jaarbasis in veertien dagen valt en dat doet wat met ons watersysteem. Dat watersysteem is best goed uitgelegd, maar je kunt nooit precies voorspellen wat er gaat gebeuren. U heeft er misschien ook het nodige over gelezen. Zandzakken in Den Burg, zandzakken in Heiloo, Jim is zijn oogst kwijt, pompen op maximaal vermogen, dat waren de krantenkoppen van de afgelopen twee weken. En dat was omdat het een situatie is geweest die niet zo vaak voorkomt, zoveel water in zo n korte tijd. Hoe ziet het er dan bij ons uit? Natuurlijk gaat de crisisorganisatie dan aan het werk. In de afgelopen weken hebben tientallen mensen van ons dag in dag uit, nacht in nacht uit gewerkt om het gebied zo goed mogelijk droog te houden. Wat was allereerst het probleem? Dat ziet u daar staan, namelijk dat het waterpeil op het IJsselmeer 0 was en op het Markermeer min 0,1. Dat hoort min 0,3/min 0,4 te zijn en het IJsselmeer hoort min 0,25 te zijn. Dat betekende dat het op natuurlijke wijze spuien naar het Markermeer en het IJsselmeer niet mogelijk was. Gelukkig hadden we gemaal Mantel, ik kom daar zo op terug. De boezems stonden gemiddeld op peil en dat hebben ze eigenlijk de hele tijd gedaan. Dus de boezems stonden niet vol, op een heel klein stukje na achter Heiloo, tussen Heiloo en Egmond. Er was natuurlijk wel hoog water in de polder door al die neerslag. Alle poldergemalen zijn uiteraard op volle kracht gaan draaien evenals de boezemgemalen. Waterbergingen zijn ingezet, extra mobiele pompen zijn ingezet en extra dijkpatrouilles zijn uitgevoerd vanwege verzadigde dijken. Want ook daar moet je aan denken, dat als de kades verzadigd raken ze niet altijd meer de waterdruk van de binnenkant aankunnen, zeker omdat die ook nog eens hoger kan zijn dan normaal. Als u naar de boezemgemalen kijkt dan ziet u daar voor het eerst het Mantelgemaal tussen staan. Weliswaar met nog niet zoveel als de Helsdeur, maar toch met 1000 m 3 per minuut. Het moet natuurlijk nog uitgezocht worden, maar de eerste berichten wijzen erop dat zonder het gemaal we het waarschijnlijk aan die kant van ons gebied, bij Zeevang en Waterland, niet helemaal hadden kunnen oplossen. Ik zeg niet dat het zo is want dat moet nog uitgezocht worden en zover zijn we nog niet, maar we konden niets lozen terwijl we dat anders vaak wel konden. Dat is het beeld. En dan nog over hoe het systeem werkt. We hebben 400 miljoen m 3 verpompt. De Helsdeur staat dan op min 0,8, Spijkerboor op min 0,4 en het gemaal bij Egmond, tussen Egmond en Heiloo op min 0,1. En dat is ongeveer het verhang. De Helsdeur sloeg af en toe af en dan vroeg iedereen zich af hoe dat nou kon, of het gemaal kapot was. Nee, het gemaal kan namelijk niet dieper dan min 80. Het kan wel, maar dan krijgen we last met de kades die gaan afschuiven. Dus je kunt niet dieper malen dan min 0,8. Ook dat is dus een evenwicht dat we steeds moeten blijven beschouwen. Hoe is de situatie nu? De situatie nu is dat alle polders nagenoeg op peil zijn. De inzet van de mobiele pompen is afgebouwd. Er blijft nog extra aandacht in de omgeving van Heiloo, in polder het Vennewater en bij het monitoren van de boezemkade ter plekke. Er komt eigenlijk, als je het plat zegt, nog heel veel water uit de duinen en dat wordt lang nageleverd. Nou woon ik toevallig zelf ook niet ver van de duinen en ook bij mij staat de duinrel vol, dus ik snap het. Hier ziet u een plaatje van de inzet van waterberging Over t Hek. We zijn er weleens met de bestuursexcursie geweest. Een prachtig project, maar nu ook voor het eerst ook in functie. De mobiele pompen zijn ingezet, hier ziet u er een voorbeeld van. Hier ziet u Heiloo waar een stuk van de kade niet stabiel is. Er zijn zandzakken tegenaan gelegd en dat gedeelte wordt bewaakt. Dat wil niet zeggen dat het goed gaat, maar er wordt in ieder geval opgelet. De heer Wiese: Vanmorgen stond een bericht in de krant dat er ratten in die dijk zitten. De voorzitter: Mollen en ratten. Als ik afrond zeg ik: we hebben veel water voor onze kiezen gehad, door de bank genomen is het goed gegaan, maar we hebben op een aantal plaatsen een paar knelpunten geconstateerd waarvan die u noemt er een is. Die knelpunten worden natuurlijk

5 5 onderzocht zodat we daarvan kunnen leren. En ja, er is lokaal en dat zag u ook in de krantenknipsels sprake van schade. Ook daar wordt naar gekeken en naar de oorzaak daarvan. Net zo goed als bij de knelpunten. Komt dat door ons of door andere omstandigheden? We willen ervan leren. En als laatste hierover: juist dat leren is belangrijk want dan kunnen we nog beter die watersysteemstudie doen waar portefeuillehouder Schenk al een paar keer wat over heeft verteld. Daarin gaan we het hele systeem nog meer onder druk zetten, maar dan modelmatig, om te kijken wat we er eventueel verder nog aan kunnen optimaliseren. Maar wat mij betreft was dit een grote stresstest. Daarbij zeg ik ook nog dat veel van onze medewerkers in touw zijn geweest. Dat is ook heel normaal, mensen zijn ook helemaal niet thuis te houden en willen liever vierentwintig uur in touw blijven dan twaalf uur, maar dat gaat ook niet altijd goed. Ik denk dat dat op zich een mooie waarde is die wij in onze organisatie hebben. Daar wilde ik het voor nu bij laten, tenzij er een prangende vraag is. De heer Wiese: Mag ik in het verlengde hiervan een heel kleine vraag stellen aan u? De voorzitter: Een kleine vraag mag. De heer Wiese: U had het net over het Deltaprogramma dat gisteren is gepresenteerd door de heer Kuijken. Centraal daarin staat de klimaatverandering en daar hebt u nu al wat van verteld en dat hebben we ook aan den lijve meegemaakt. Conclusie voor ons gebied is dat vrijwel alles volgens plan verlopen is de laatste tijd. Heeft dat rapport nog consequenties voor de begroting voor de komende jaren? Moeten we nog veel bijstellen in die begroting? Het is nog wel wat vroeg, maar heeft de portefeuillehouder enig idee wat voor kosten dat met zich mee gaat brengen? De voorzitter: Daar ga ik niets over zeggen. Ik ga u een kwalitatief antwoord geven. Veertien dagen geleden was de Deltacommissaris hier in deze zaal te gast en hebben wij hem laten zien hoever wij zijn, hoe wij het aanpakken en waar wij naar kijken. Dat is het beste dat we op dit moment hebben kunnen doen, met dien verstande dat ook de watersysteemstudie waar de heer Schenk mee bezig is licht moet werpen op of er nog meer knelpunten zijn die bij dit soort enorme hoeveelheden regenval, of als er nog meer valt, gaan opspelen. Het kan zijn, en dat verwacht ik ook, dat er van dat soort knelpunten zijn en dat dat eventueel invloed zal hebben op de begroting. Ga daar maar van uit. Hoeveel dat is, daar is nog echt helemaal niets van te zeggen, tenzij de heer Schenk daar in een aanvulling anders over denkt. Aan de andere kant is er natuurlijk de samenwerking, die de heer Veenman vanuit het college ook veel zoekt, wat betreft klimaatadaptatie in de stad. Daar doen we heel veel samenwerkingsprojecten om te kijken hoe we oplossingen kunnen vinden. Natuurlijk ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid, maar daar zal misschien ook gaan spelen dat je uit je eigen verantwoordelijkheid zegt dat je het samen wilt gaan oplossen en dat dat geld gaat kosten. Ik heb daar in ieder geval op dit moment nog geen beeld bij. Ik kijk even naar de heer Schenk of de heer Veenman of dit nog aanvulling behoeft. De heer Schenk: Heel kort. De watersysteemstudie die wij gestart zijn past naadloos in het Deltaprogramma dat gisteren is gepresenteerd. Wij kunnen dan namelijk een analyse maken van ons gebied en kijken waar de risico s liggen. Je zou ook kunnen zeggen dat het een technische discussie is, dat het laat zien waar je knelpunten zitten en waar je kwetsbaarheden zitten. De interessante discussie komt daarna, want dan komt namelijk de vraag wat voor type maatregel daarop moet worden genomen en wie daarvoor aan de lat staat. Dan gaat het niet alleen over een technische oplossing in het watersysteem, maar gaat het ook over ruimtelijke ordening en hoe we Nederland inrichten en wie de verantwoordelijkheid neemt en wat de verantwoordelijkheid is van de individuele burger. Die vragen lijken mij buitengewoon boeiend om daar een keer met jullie een gesprek over te

6 6 voeren. Met de studie zelf zijn wij volgens mij als waterschap ongeveer het verste vergeleken met andere waterschappen en u krijgt er in oktober een eerste inzicht in. De voorzitter: Ik wilde dit onderwerp niet eindeloos rekken, maar ik geef ruimte voor een paar korte vragen en daar zullen wij ook heel kort op antwoorden. Eerst de heer Van Beek en dan de heer Mak. De heer Van Beek. De heer Van Beek: Nee, de VVD was eerst. Oké, ik maak het kort. Anders had ik het in mijn betoog gedaan bij de evaluatie van het collegeprogramma. U zegt dat u gaat evalueren en dat lijkt mij prima ook wat betreft de invloed van gemaal Mantel. Ik zou het ook heel leuk vinden als u het bergend vermogen, het potentieel bergend vermogen in de stad dat niet gebruikt is zou meenemen. Heel veel parkeerterreinen zijn gewoon verhard. En ik heb het dus niet over privétuintjes, ik heb het over het openbaar gebied. Er wordt veel gepraat in de stad en ik doe het zelf ook in de gemeenteraad, maar er zijn maar heel weinig gemeenten die hun parkeerterreinen openbreken. Er zit een enorme potentie en neem die alstublieft mee. De heer Veenman: Daar kan ik heel kort op antwoorden: dat nemen we mee. De voorzitter: De heer Van Balen Blanken. De heer Van Balen Blanken: Voorzitter, ook heel kort. U heeft in de sheets aangegeven waar de knelpunten onder andere zitten, maar zou het niet verstandig zijn om ons via een korte memo uit te leggen waar de knelpunten liggen? En dan heb ik nog een vraag over de Westfrisiaweg. De situatie daar wordt nogal eens aan de kaak gesteld in de gemeente Koggenland. Daar zijn tijdelijke problemen. En dan houd ik het kort want ik heb nog wel meer dingen over de Helsdeur, maar dat komt misschien later nog. De voorzitter: Ik kan zeggen dat ik inmiddels veel meer daarvan weet en dat we dat zeker zullen onderzoeken, dus of het waar is en zo ja wat je er dan aan zou kunnen doen. Ik weet er inmiddels meer van omdat het natuurlijk ook ons treft en dan ga je meteen zoeken. Daar zijn wij mee bezig en daar zullen we te zijner tijd schriftelijk op terugkomen. De heer Mak. De heer Mak: Voorzitter, mijn opmerking gaat over de eerste presentatie. Daar staat een periode aangegeven van 1 tot 19 september, maar op 30 augustus - dus twee dagen voor 1 september - viel er in Enkhuizen 75 millimeter en in Oosterblokker 75 millimeter. Dus de periode begint twee dagen eerder. De voorzitter: Kortom, er is nog meer gevallen in deze periode. Dat is zo. Er is een grens getrokken op basis van de gegevens, maar dit kunnen we altijd toevoegen. Ik ben wel blij met uw opmerking, want het is natuurlijk zo dat ook de voorgeschiedenis en de mate waarin verzadiging is opgetreden van invloed zijn op de knelpunten en op schade en op de inzet van ons watersysteem. Dan heb ik hier staan dat er nog mededelingen zijn van de heer Kramer. De heer Kramer: Eigenlijk heb ik bij dit onderdeel maar één mededeling. De afgelopen weken heeft u mogelijk berichten gezien over de zogenaamde berichtenbox die u op MijnOverheid.nl kunt aanzetten, en waarin u vinkjes kunt zetten om rekeningen daar binnen te krijgen. Opeens werden mensen die dat hadden gedaan met allerlei aanmaningen en deurwaarders geconfronteerd met alle extra hoge kosten van dien. Bij HHNK wordt de factuur daar wel ingezet als mensen dat aangeven, maar als wij een herinnering of een aanmaning sturen en die zijn nog zonder kosten dan wordt dat per post

7 7 gedaan. We hebben ook gekeken of we nu meer aanmaningen hebben verstuurd. Ja, zo n drieduizend meer dan voorheen. Er kwamen ook veel telefoontjes binnen met de opmerking dat men de rekening zelf nooit had gezien. Nou kunnen wij dat zelf niet veranderen want in verband met privacy moeten mensen hun keuzes zelf aan- en uitzetten. Dit probleem hebben we nu verder aangekaart bij de Unie van Waterschappen om te kijken of we het probleem bij de Rijksoverheid kunnen aankaarten. Want daar is toch echt iets aan de hand. Voor onze ingelanden valt het mee, want die krijgen gewoon een herinnering per post en dienen die dan te betalen, maar er zijn andere voorbeelden die vervelend zijn en die helaas niet eenvoudig op te lossen zijn. De voorzitter: Dat waren de mededelingen. 2. Vaststellen van de agenda De voorzitter: De agenda hadden we vastgesteld. 3. Gelegenheid tot inspreken De voorzitter: Er hebben zich twee insprekers gemeld. Mag ik de heer Van Essen naar voren vragen? De heer Van Essen: Goedenavond. Ik ben Erik van Essen, agrariër in Westwoud. Ik spreek in naar aanleiding van het watergebeuren. Omdat het naast Oosterblokker ligt en wij het putje van Hoorn zijn, het afvalputje van Hoorn, hebben wij twee jaar geleden waterschade gehad en zijn wij in gesprek geweest met mensen van het waterschap. We hebben geprobeerd de knelpunten aan te geven en ook oplossingen te vinden. Alleen zijn we nu twee jaar verder, er valt iets meer water en de problemen zijn alleen maar groter. De Westfrisiaweg, grote drama s, vijf duikers totaal verstopt, helemaal geen afvoer, totaal geen toezicht. Dus ja, wij raken als agrariërs het vertrouwen in het waterschap kwijt. En dat is vreselijk zonde want we moeten het met elkaar doen en niet tegen elkaar, maar op dat laatste punt zijn we bijna uitgekomen. Hier wilde ik het bij laten. De voorzitter: Dat is duidelijk, denk ik. Zijn er verhelderende vragen? U heeft mij net iets horen zeggen op de gerichte vraag van de heer Van Balen Blanken over knelpunten. Als er knelpunten zijn en van dit knelpunt hebben we gehoord dan wordt dat uitgezocht en berichten wij het algemeen bestuur over wat daar gebeurt. De heer Mak: Mag ik hier iets over zeggen? De voorzitter: Nee, u mag vragen stellen, verhelderende vragen. We gaan niet de discussie aan. Mijnheer Van Essen, dank u wel voor uw inbreng. Dan hebben we een tweede inspreker en dat is de heer Koopman. De heer Koopman: Goedenavond, daar ben ik weer. Zoals bekend heb ik grond geleverd voor de aanleg van een hoofdwaterloop waarbij er nog steeds geen overeenstemming is over het gegeven dat die ook afgerekend moet worden. Nou is dat een langdurig proces dus het past ook niet bij de Legger, maar daar komen we automatisch op. Op 27 juli jongstleden heb ik de kadastrale kaart gezien van het hoogheemraadschap en heb ik ook de kadastrale oppervlakte van de waterloop gezien. Ik heb die grond geleverd voor de aanleg van een hoofdwaterloop en normaal gesproken is een hoofdwaterloop in onderhoud bij het hoogheemraadschap. Ik constateer in de Legger dat wat betreft de grond die ik geleverd heb, de ene helft primaire waterloop is en de andere helft weer secundaire waterloop. Ik heb daar dus een zienswijze op ingediend. In de beantwoording staat dan dat de eigendomssituatie niet

8 8 bepaalt of het primair of secundair is. In de commissie Water & Wegen heb ik daar mondeling op ingesproken. Het duurde even en vervolgens kreeg ik buiten de voorzitter om het antwoord van de heer Veenman dat de eigendomssituatie wel degelijk van invloed is en dat het toch primaire waterloop zou moeten zijn. Dat gebeurde buiten de voorzitter om. Vervolgens werd de legger behandeld, maar publiekelijk werd er verder niet op gereageerd dat het toch primaire waterloop zou zijn. Ik heb toen in de commissie Water en Wegen aan de voorzitter het woord gevraagd, dat werd mij geweigerd vandaar dat ik hier nu zit. Eerst lever ik grond voor de aanleg van een hoofdwaterloop en deze wordt een aantal jaren onderhouden. Ineens verdwijnt hij, wordt hij van primair secundair. Ik dien een zienswijze in, krijg als antwoord dat het niet uitmaakt en krijg tijdens de commissie als antwoord: het wordt wel weer een primaire waterloop. Vervolgens heb ik de behandelend ambtenaar gebeld en gezegd dat het toch wel aardig zou zijn als het een primaire waterloop wordt want dan weten we in ieder geval waar we aan toe zijn. Inmiddels ben ik in mailcontact met de heer Veenman, want in de ene legger zijn het allemaal getalletjes en in de andere legger zijn het QSA-nummers, enzovoorts. Dus het levende document verandert zo snel dat je in het bezwaar je de ene soort coördinaten hebt en op de site staan weer andere coördinaten. Dat praat erg onhandig. Dat was mijn inbreng voor vandaag. De voorzitter: Dank u wel. Zijn er verhelderende vragen aan de heer Koopman? Dat is niet het geval. Dank u wel. 4. Ingekomen stukken (behandeld na agendapunt 6) De voorzitter: U heeft in de nieuwe stijl een groot aantal stukken gezien. Dat is zoals we dat hebben afgesproken. Er staat ook een behandeling achter, namelijk dat het in beginsel ter kennisname is. Nou kan het zijn dat u er technische vragen over heeft. Ik vraag u die schriftelijk te stellen en die zullen we dan ook schriftelijk beantwoorden. De kans is namelijk groot dat hier aan tafel de portefeuillehouder het antwoord ook niet weet, althans niet meteen. Mocht er een zwaar punt zijn dan heeft u natuurlijk altijd het recht om te zeggen dat het een volgende keer op de agenda moet. Zo wilde ik ermee omgaan. Maar omdat het de eerste keer is, mevrouw Koning, ga uw gang. Mevrouw Koning-Bruijn: Ik geloof dat ik heel goed kan leven met de schriftelijke vraag die hierop volgt. De voorzitter: Ja? Prima. Dan zien we die tegemoet en dan krijgt u daar vanzelfsprekend antwoord op. Akkoord. Dan gaan we nu naar agendapunt Mondelinge vragen De voorzitter: Mondelinge vragen zijn niet ingediend, maar dan maak ik bij dit agendapunt even een omissie goed door te melden dat de heer Ruiter afwezig is. Ik heb begrepen dat de oorzaak is dat er wat koeien verdwenen zijn die hij aan het zoeken was. En mevrouw Van Raaij is afwezig vanwege het feit dat zij haar arm heeft gebroken (op de vraag van de heer Vonk). En de heer Kuipers heeft verlof en wordt vervangen door de heer Hugens. 6. Legger Wateren 2017 ( ) De voorzitter: Ik kijk naar de portefeuillehouder om te zien of die nog wat wil toelichten.

9 9 De heer Schenk: Op zich heb ik aan de legger niets toe te voegen, hij is ook in de commissie toegelicht. Alleen was er nog een vraag overgebleven over onze eigen verplichting ten aanzien van natuurvriendelijke oevers en of de onderhoudsplicht daarvan goed was omschreven. Daar heeft u een memo over gekregen waarin staat dat dat in principe in de algemene beleidsregels staat. Dat is volgens mij voldoende toelichting om de legger nu te kunnen behandelen. Dus, voorzitter, als er vragen zijn dan hoor ik die graag. De voorzitter: Wie mag ik het woord geven? De heer Roosloot, mevrouw Koning en de heer Van der Laan. De heer Roosloot. De heer Roosloot: Dank u wel mijnheer de voorzitter. Ik heb in de commissie een paar vragen gesteld en die zijn volgens mij of niet volledig of in zijn geheel niet beantwoord. Een paar van die vragen zijn door de heer Schenk doorverwezen naar 13 september jongstleden. En nu zit ik nog even met een vraag waarbij ik wil verifiëren of het juist is. In de inleiding van bijlage 2 staat op zeker moment het woord belanghebbende. Nou schijnt u op 13 september - waar ik niet bij was, maar dat check ik even - gezegd te hebben dat bewoners, huiseigenaren, boeren, agrariërs, ondernemers in de recreatieve sfeer of natuurorganisaties de belanghebbenden zijn. De voorzitter: Dat is de vraag? Mevrouw Koning. Mevrouw Koning-Bruijn: Voorzitter, ik heb waarschijnlijk niet goed opgelet, maar ik wilde eigenlijk nog even terugkomen op de ingekomen stukken of kan dat niet in deze vergadering? Ik was even de draad kwijt toen u gelijk al bij het volgende agendapunt was. Kan dat nog na dit agendapunt? De voorzitter: Dat kan ik mij voorstellen. Na dit agendapunt zal ik even toelichten hoe wij daar normaal gesproken mee omgaan. De heer Van der Laan. De heer Van der Laan: Voorzitter, het stuk is in de commissie behandeld en de technische vragen zijn schriftelijk allemaal beantwoord, dus wat dat betreft is het gewoon een helder stuk. Maar ik word toch weer een beetje op het verkeerde been gezet door de inspraakbeurt van de heer Koopman. Mijn vraag is hoe we daar nu verder mee omgaan. Wordt inderdaad deze belanghebbende op zijn wenken bediend of laten we het er weer bij zitten? De voorzitter: De heer Schenk. De heer Schenk: Alleen de eerste vraag beantwoord ik, de andere vragen leid ik graag door naar de heer Veenman die daar met de heer Koopman over gesproken heeft. Belanghebbenden zijn in principe iedereen die belang heeft bij het watersysteem. U noemt er een aantal en wellicht zijn er nog meer die als belanghebbenden aangemerkt kunnen worden. Ik ga ervan uit dat het ook zo beschreven staat, maar ik heb die tekst niet letterlijk in mijn hoofd. De voorzitter: De heer Veenman. De heer Veenman: Dank u, voorzitter. De heer Koopman gaf het al aan. In de afgelopen dagen hebben we een aantal keren contact gehad om een aantal dingen duidelijk te krijgen. We zijn nog steeds druk bezig om de zaak op een rijtje te zetten in de hoop eruit te kunnen komen. Het is redelijk ingewikkeld en voor een belangrijk deel heeft het niet te maken met de legger maar met de situatie die in het verleden is ontstaan naar aanleiding van de ruilverkaveling. Wat dat betreft zijn we nog steeds in gesprek met de heer Koopman.

10 10 De voorzitter: Ik kijk rond. Is er behoefte aan een tweede termijn? De heer Van Balen Blanken. De heer Van Balen Blanken: Heel kort, voorzitter. Naar aanleiding van de vraag van de PvdA en het antwoord van de heer Veenman op het geval Koopman heb ik toch nog even een opmerking. Het speelt natuurlijk al zo lang, het moet eens een keer opgelost worden. En of er dan water bij de wijn moet worden gedaan? Ik heb het weleens meer gezegd, maar ik denk dat 2017 het jaar is om dit eens een keer af te ronden. En dan hopen we de heer Koopman eens een keer op een andere manier te horen als hij andere vragen heeft en niet telkens over hetzelfde. Ik denk dat dat wel belangrijk is. De voorzitter: De heer Van der Laan. De heer Van der Laan: voorzitter, ik wil me van harte aansluiten bij het betoog van de heer Van Balen Blanken en ik zou voor willen stellen dat we 1 januari linksom of rechtsom een punt achter deze kwestie zetten. De voorzitter: De heer Veenman. De heer Roosloot nog, excuus. De heer Roosloot: Het geeft niet, mijnheer de voorzitter. Ik ben al een paar keer over dit onderwerp van de heer Koopman in gesprek geweest, ook hier intern. Ik heb toen ook gevraagd: willen jullie dit alsjeblieft oplossen voor de zomer van 2017? En ik kan er goed mee leven als de datum naar 1 januari 2018 gaat, maar dan moet het ook echt opgelost zijn. De voorzitter: De heer Veenman. De heer Veenman: Ik kan er kort over zijn. We doen ons uiterste best om tot een oplossing te komen, maar iedere inwoner van ons gebied heeft altijd het recht om naar voren te brengen wat hij wil. Wat ik al heb aangegeven is dat het een redelijk complexe zaak is die al een redelijk aantal jaren speelt en die voor een deel ook buiten de scope van het hoogheemraadschap ligt. De situatie is namelijk ontstaan in het kader van een ruilverkaveling. We doen ons uiterste best, maar het is gewoon niet mogelijk om te zeggen dat het voor 1 januari moet zijn opgelost. Het is een complexe zaak waar meerdere partijen eigen belangen in hebben. En zoals gezegd, wij doen ons best om tot een oplossing te komen, meer kunnen we niet. De voorzitter: Ik kijk terug naar de behandeling van de Legger Wateren. Daar stemt u verder mee in? Akkoord. Dan stappen we nu eerst even terug naar het agendapunt ingekomen stukken (agendapunt 4). 7. Partiële herziening Waalenburg ( ) De voorzitter: De heer Schenk. De heer Schenk: Dank u wel, voorzitter. Er zit een lange geschiedenis aan dit vraagstuk. Er is in 2009 op Texel door een groot aantal partijen afgesproken dat het zou komen tot een herinrichting van het gebied waarbij is afgesproken dat natuurontwikkeling plaats zou vinden op een aantal plekken waaronder Waalenburg met 450 hectare. Er is jarenlang aan gewerkt. Er is draagvlak voor op het eiland, zeg ik maar, inclusief de agrarische sector. Maar het moet nog wel komen tot een effectuering. Daarbij is het de verantwoordelijkheid van het waterschap om drie dingen te doen. Een is het afgeven van een watervergunning en dat is inmiddels gedaan door D&H want dat is normaal gesproken een

11 11 verantwoordelijkheid die niet in dit gezelschap terugkeert. Verder is er een peilbesluit voor de randsloot en uiteraard een aanpassing van de legger omdat het watersysteem wordt aangepast. U heeft kunnen lezen dat het ingewikkeld is om het op een goede manier te doen. Wij zijn twee jaar lang in onderhandeling geweest met de provincie om te komen tot een, ik zou willen zeggen, adequate vergunningverlening en het afdekken van zo veel mogelijk risico s. Wij hebben daarbij ten aanzien van monitoring, maar ook ten aanzien van het niet mogen aantasten van het watersysteem voorwaarden gesteld. En we hebben ook voorwaarden gesteld in die vergunning wat betreft het opzetten van het waterpeil dat stapsgewijs gaat plaatsvinden en waar monitoring op plaatsvindt. U heeft ook kunnen zien dat er nogal wat zienswijzen zijn geweest op die watervergunning, maar ook deels op het peilbesluit. Niet op de legger, ook niet bij de andere. Dat geeft aan dat in de omgeving van Waalenburg best veel discussie is en ook wel zorg is over de vraag of dit wel zorgvuldig genoeg gaat, of we dit wel op een verstandige manier doen. U heeft in de nazending ook nog een brief van de heer Keijser gevonden waarin hij zegt dat hij ten aanzien van de monitoring en de nulmeting nog steeds vindt dat die onvoldoende is onderbouwd om de risico s te beperken. We hebben het natuurlijk al op onze manier bekeken waarbij is gekeken of daar meer had gekund. Vanuit onze optiek geeft een jaar een nulmeting doen een betrouwbaar beeld en we blijven in de toekomst ook monitoren en we zullen kritisch blijven kijken naar de ontwikkelingen in dat gebied als het gaat om het opzetten van dat peil. Dat neemt niet weg dat het waarschijnlijk ook juridisch getoetst gaat worden. Dat heeft u ook in de brief van de heer Keijser kunnen lezen. Dat zal duidelijk maken of we het al dan niet op een zorgvuldige wijze hebben gedaan. Ik denk echter dat we nog nooit een vergunning verleend hebben waarin we zoveel vooronderzoek, zoveel monitoring en zoveel inzet hebben gepleegd om duidelijkheid te verschaffen over de consequenties voor de omgeving en waarin we zoveel waarborgen hebben ingebouwd. Er is in die watervergunning ook een uitspraak gedaan over de vraag wie financieel aanspreekbaar is. Dat is ten principale de provincie, behalve als er ten aanzien van de monitoring fouten worden gemaakt door het waterschap. Dan staan wij uiteraard aan de lat. Ik zou niet weten en dat zeg ik uit de grond van mijn hart wat ik meer zou moeten doen om dit tot een goed einde te brengen. Als u de kranten leest en zeker die op Texel heeft u inmiddels kunnen zien dat er ook op andere terreinen met vergunningverlening vanuit de provincie nogal wat te doen is, bijvoorbeeld rondom de MER-vergunning en rondom de PAS-vergunning. Kortom het is een nogal gecompliceerd verhaal. Wat betreft de vragen aan u, het nemen van een peilbesluit en het aanpassen van de legger zijn dat eigenlijk de onderdelen waar de minste discussie over is. Ik kan u zeggen dat wij het maximale hebben gedaan om dat op een zorgvuldige wijze te doen en ik denk dat we er uiteindelijk ook een keer een klap op moeten geven. Dat, voorzitter, als aanzet. De voorzitter: Wie mag ik het woord geven. De heer Van Balen Blanken, mevrouw Koning, de heer Roosloot en de heer Van der Laan. De heer Van Balen Blanken. De heer Van Balen Blanken: In ieder geval, mijnheer Schenk, bedankt voor uw betoog. Dat deed u in de commissievergadering ook en wij weten met zijn allen dat dit project, dit traject, een enorm lange periode beslaat vanaf 2009 of Het had nogal wat aandacht in de commissievergadering. Wij weten ook wel dat waar wij voor moeten besluiten niet zo moeilijk is, maar het houdt de gemoederen behoorlijk bezig op Texel en u speelt daar goed op in, bijvoorbeeld andere randzaken waarvoor MERvergunningen en weet ik wat allemaal nodig zijn. Agrarisch gezien is het een voordeel en een nadeel want er zijn natuurlijk mensen die verplaatst zijn. Dat is allemaal ter goedkeuring, maar op gegeven moment is er toch sprake van een dilemma hoever dit gaat. We zijn er zelf geweest met ons uitje en zijn erlangs gereden. Maar nogmaals, en ik heb het ook in de commissie verwoord: de nulmeting, het monitoringsplan, het werkplan en er werd gevraagd wanneer de aannemer mag beginnen. Die aannemer moet zelf een werkplan maken, maar waar is dat werkplan dan? U refereert ook aan de brief van mijnheer Keijser. Zou het dan niet verstandig zijn om toch dat jaar aan te houden en pas daarna het

12 12 hand-aan-de-kraan-principe te gaan gebruiken? Het is nog maar een paar maanden, een half jaar. Ik denk dat dat de gemoederen al wat recht zou leggen, ondanks dat er natuurlijk voors en tegens zijn. Tegenhouden zal niet goed zijn en dat zegt ook een heel grote afdeling daar op Texel. Wat dat betreft gaan wij wel akkoord met het agendapunt, maar denk eens na over dat jaar. De voorzitter: Mevrouw Koning. Mevrouw Koning-Bruijn: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Ik wilde even aansluiten bij de vraag van mevrouw Brouwer-Stam in de commissie. Ik was daar zelf niet aanwezig, maar het is mij nog niet duidelijk in welke situatie HHNK eventueel gesteld kan worden voor schade. Dus wanneer en in welk opzicht en hoe dat nou tot stand komt. Zijn er concrete afspraken, want ik begrijp uit het stuk dat dat niet het geval is. De voorzitter: De heer Roosloot. De heer Roosloot: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. We hebben nogal wat vragen gesteld in de commissie. Mijnheer Schenk, laten we vaststellen dat we natuurlijk heel blij zijn met een ontwikkeling van 450 hectare natuur. Dat is gewoon geweldig. Nu schijnt er nog één agrariër te zijn die niet helemaal wenst mee te doen aan het gehele plan. Toen zaten wij met de vraag wat ons nu eigenlijk tegenhoudt om die boer gewoon de schadevergoeding te gunnen die voor elke andere ook geldt. Ik kan natuurlijk ook heel goed meegaan met dat jaar, dat is op zich helemaal niet zo n probleem, als je het probleem dan ook maar probeert op te lossen. Wij willen graag dat peil, maar als die ene boer die vijf centimeter er weer af wil dan gaan we weer eindeloos lange discussies aan en dat is iets wat wij liever niet zouden willen. Los het maar op. De voorzitter: De heer Van der Laan. De heer Van der Laan: Voorzitter, wij vinden het een mooi plan. Het heeft lang geduurd, het heeft heel wat voeten in de aarde gehad, maar de ontwikkeling van zo n grote hoeveelheid natuur op Texel juichen wij uiteraard van harte toe. Er is heel veel werk verzet om dit tot stand te brengen, maar onze rol is uiteindelijk meer procedureel van karakter dan beleidsmatig want het is een project van de provincie. Als we kijken naar de literatuuropgave dan zien wij een indrukwekkende hoeveelheid studies en documenten die hieraan ten grondslag liggen. Dat geeft ons in ieder geval het vertrouwen dat hier behoorlijk goed voorbereid is. Dan over de opmerkingen over nu al beginnen. Het zal ongetwijfeld te maken hebben met subsidievoorwaarden waaraan de provincie moet voldoen en dus moet er inderdaad gestart worden. We hebben in de stukken kunnen constateren - en ook in de commissie is dat aan de orde geweest - dat er een werkplan moet komen, maar dat de goedkeuring voor de uitvoering van de werkzaamheden berust bij het hoogheemraadschap. En dat daarvoor de nulmeting en de monitoring ingezet zullen worden. Eigenlijk hebben we wat dat betreft het volste vertrouwen dat er gestart kan worden, dus wij steunen dit voorstel. De voorzitter: Mevrouw Brouwer Mevrouw Brouwer-Stam: Dank u wel, voorzitter. Ten eerste complimenten. Er zijn inderdaad uitvoerige onderzoeken gedaan en ik weet hoeveel werk dat is. Maar onze fractie deelt toch nog steeds de zorg van de bewoners daar over die nulmeting. Er vindt nu sinds juni monitoring plaats en dat is kort. Wij willen eigenlijk van u de toezegging dat er inderdaad pas na een jaar ingrijpende werkzaamheden zullen plaatsvinden, vooral om de mensen in het gebied de zekerheid te geven dat zij inderdaad een goede monitoring krijgen zodat je een goed beginpunt hebt voor eventuele schadebepaling. Want hoe moet je

13 13 op grond van een monitoring van drieënhalve maand de schade bepalen? Wij pleiten er heel sterk voor om daar rekening mee te houden. De voorzitter: Dank u. De heer Van Beek. De heer Van Beek: Dank u, voorzitter. Ik was niet van plan om iets te zeggen, maar ik voel me nu toch genoodzaakt me in het debat te mengen. Complimenten voor de afronding en complimenten voor de aanpak van een heel lastig karwei. Ik hoop niet dat dit model staat voor de nieuwe Omgevingswet en hoe we daarbij met elkaar moeten omgaan, maar ik houd mijn hart soms vast. Ik begrijp dat de watervergunning inmiddels is verleend, want dat is uw bevoegdheid. Ik wil mijn collega s erop wijzen dat onder de punten 3e en 3f van die vergunning heel duidelijk staat dat er niets aan de watersituatie mag veranderen binnen nu en een jaar zodat je een goede referentiesituatie hebt. Het lijkt me verstandig om dat ook nog een keer hier te zeggen. Er mag dus niets gebeuren wat effecten heeft op het water, op het meten, op het doen van de nulmeting. Dat staat heel duidelijk in de vergunning en dat kan eenieder lezen. Je kunt niet naar links of rechts, het staat er gewoon. Dank u. De voorzitter: De heer Schenk. De heer Schenk: Dank u wel, voorzitter. Dank u voor de complimenten, daar begin ik maar mee want het is op dit onderwerp de eerste keer dat ik complimenten krijg. Het is een ingewikkeld vraagstuk en het heeft tot nu toe heel veel gedoe opgeleverd, zeg ik maar. Er is een aantal opmerkingen gemaakt over de nulmeting en over de monitoring. Dat jaar is hard. Er wordt dus niet begonnen voordat er een jaar lang gemonitord is. Dat is een harde afspraak en daar kan ook niet aan getwijfeld worden. Het tweede jaar, waar de heer Van Balen Blanken aan refereert, is niet aan de orde, alleen al vanwege het feit dat de subsidieverordening voor de provincie om dit project te kunnen realiseren dan vervalt. De financiële middelen zijn dan dus niet meer beschikbaar en die verantwoordelijkheid zou ik niet willen nemen. Ik denk ook dat we zoveel waarborgen hebben proberen in te bouwen om het toch te kunnen doen. Bovendien zeg ik - en dat zeg ik niet ter genoegdoening want ik probeer het altijd te vermijden dat dit juridisch gaat worden getoetst. Dat gaat gewoon gebeuren. En mocht blijken dat de rechter vindt dat we er toch onzorgvuldig in gehandeld hebben of niet de juiste keuzes hebben gemaakt dan wordt dat vanzelf duidelijk, maar volgens mij is dat niet het geval. Er is ook een aantal keer gerefereerd aan het werkplan, omdat het staat in de brief van de heer Keijser. Ik had het in het begin in mijn inleiding ook mee kunnen nemen, maar het is een werkplan en dat heeft geen status in de zin van besluitvorming, geen formele status, en dat heeft te maken met de manier waarop het wordt aangepakt. Als de aannemer het goed doet zit in dat werkplan uiteraard ook opgesloten hoe hij met zijn omgeving omgaat. Na de vergunningverlening en het nemen van het peilbesluit is dat werkplan overigens ook gewoon openbaar en kan iedereen het inzien. Mevrouw Koning heeft gevraagd hoe het zit met de verdeling. Ik heb dat kort toegelicht en meer in detail kan ik dat ook niet, maar wij zijn verantwoordelijk voor het watersysteem. Als wij daar fouten in maken dan staan wij aan de lat. Er staat ook letterlijk in het stuk bijvoorbeeld wat betreft de 2,3 hectare en 0,3 hectare aan de buitenkant ik weet eerlijk gezegd niet aan welke kant, maar dat doet ook niet ter zake dat de provincie daar letterlijk de verantwoordelijkheid neemt. De provincie geeft aan: wij lopen daar een risico, maar wij staan daarvoor aan de lat, omdat we daar een risico nemen. Het monitoringsrapport is wel degelijk aangepast op basis van de zienswijzen die er waren. Er wordt meer gemonitord dan dat er in eerste instantie was afgesproken. Dan de opmerking van de heer Roosloot over die ene boer. Het project wordt getrokken door de provincie, laat ik beginnen met dat te zeggen. Overigens heb ik heel lang geworsteld met wat ik zou zeggen over de provincie want daar kan ik natuurlijk een heel lange discussie over voeren. Wij hebben er bij de provincie wel steeds op aangedrongen laat ik het daar dan maar bij laten ervoor te zorgen dat ze met de bedrijven, boeren

14 14 en inwoners van het gebied een overeenkomst sluit. Dat voorkomt namelijk dat je aan het einde van de rit vervelende discussies krijgt omdat mensen dingen weer niet hebben gehad. Daar ben ik wel kritisch op geweest. En wij hebben een samenwerkingsovereenkomst getekend. Ik zeg u in alle eerlijkheid dat bij dit type projecten waar wij zelf niet een inhoudelijk belang in het gebied hebben, dus waar we geen waterberging realiseren of andere belangen hebben, ik eigenlijk vind dat we dat in de toekomst ook niet meer moeten doen. Dan zijn we vergunningverlener en hebben we gewoon een formele rol, maar dan zijn we niet een partner in crime, zogezegd. Ik denk dat dat gewoon een heldere uitspraak is en ik denk dat we ons daar in de toekomst ook gewoon aan moeten houden want dan zijn de verhoudingen helder. Ik heb dat ook gecommuniceerd met de provincie, met de gedeputeerde en die was het er ook zeer mee eens. We doen dat ook niet met een particulier die een vergunning aanvraagt. We beoordelen die gewoon en we gaan niet met elke particulier een samenwerkingsovereenkomst aan. Dus dan weet u dat, mocht er iemand over beginnen. Ik denk dat ik zo ongeveer alles heb gehad, voorzitter. De voorzitter: Dank u wel. Er zijn antwoorden gegeven. Ik kijk rond voor de tweede termijn. Mag ik aannemen dat u instemt met dit besluit? Dat is het geval. Dank u wel. 8. Visie op Watererfgoed van Hollands Noorderkwartier ( ) De voorzitter: We zijn bij agendapunt 8 en dat is de visie op Watererfgoed van Hollands Noorderkwartier. Er is in de commissie natuurlijk ook het nodige over gezegd, maar mijnheer de portefeuillehouder heeft er vast een mooie inleiding bij. De heer Kramer: Een mooie inleiding over een onderwerp dat al veel emotie in het verleden en heden heeft teweeggebracht. Niet alleen onder u, maar ook in onze omgeving en hier intern, want veel mensen vinden het prachtig en zijn ermee bezig. Ons collegeprogramma heeft ons ook hier een opdracht in gegeven, het ontwikkelen van deze visie. We hebben dat gedaan op een wat speelse manier door te beginnen met het kwartetspel om uw interesse te wekken en met een thema-avond waarop u zelf een aantal dingen kon zien, maar ook heel veel ideeën, gedachten en richtingen heeft ingebracht. Die zijn wat ons betreft ook leidend geweest. Toen hebben we ook de omgeving erbij geroepen, bijvoorbeeld met de schaduwschouwdiners en mensen van allerlei organisaties die zich inzetten voor erfgoed, die hebben natuurlijk ervaring en kennis meegenomen en die hebben we goed tot ons genomen. Een aantal van u is daar ook bij geweest. Ik heb enthousiaste geluiden gehoord van iedereen en we hebben die groep dan ook gevraagd om ons gevraagd en ongevraagd van advies te dienen. Toen is intern het proces van start gegaan van het samenvoegen en in kaart brengen en uiteindelijk is daar deze visie uitgekomen met de drie leidende principes: watererfgoed is onze zorg, watererfgoed is van en voor iedereen en het operationeel waterstaatkundig gebruik gaat altijd voor. Als uw goedkeuring vandaag komt dan gaat de organisatie ermee aan de slag. Het in te richten loket voor watererfgoed bestaat eigenlijk al informeel, maar dan kan intern iedereen steeds beter de weg vinden zodat we kunnen kiezen, koesteren en delen. Uiteraard houden we u in de toekomst op de hoogte van het vervolg want bij de kwartaalrapportages, het meerjarenplan en de begroting zult u de inzet en de verslaglegging vinden. En bij cruciale besluiten over bijzondere of grote objecten wordt u tijdig om advies gevraagd. Eerder hebben we de visie in de commissie al meegenomen en toen is een aantal opmerkingen gemaakt en die zijn ook zinvol geweest. Mevrouw Leijen van de PvdA heeft onder andere een paar opmerkingen gemaakt en u vindt daarom een memo waarin we weergeven dat we de term in de etalage staan vervangen door in de schijnwerpers staan en waarin we aangeven dat we de criteria gelijk stellen met elkaar zodat allebei de criteria uit de bijlagen worden gehanteerd. Als ik het goed zie dan is er toch nog per ongeluk een soort zetduiveltje in gekropen want het laatste zinnetje moet bijlage 1 zijn. Daar staat bijlage 2, maar dat moet bijlage 1 zijn. Het gaat om de aanzet tot criteria en mevrouw Leijen heeft daar

15 15 wat over gezegd. Wat dat betreft is het alleen een technische aanpassing en verandert dat verder niets. Dank u wel. De voorzitter: Wie van u mag ik hierover het woord geven. De heer Hartvelt, de heer Meuwese, de heer Roosloot, de heer Vonk, mevrouw Leijen en de heer Streefkerk. De heer Hartvelt. De heer Hartvelt: Dank u, voorzitter. Als fractie delen wij graag de uitgangspunten die hier gesteld zijn. Wij wensen de portefeuillehouder ook heel veel sterkte om het nu te gaan uitwerken. Er zijn nog twee zaken waarvan ik zou willen vragen om die mee te nemen. Dat is allereerst meer ruimte voor ondernemers. We hebben al ruimte voor water, maar ondernemers willen ook graag de ruimte hebben. En dit is typisch iets waar goede modellen voor te maken zijn, dus met behoud van het erfgoed, maar toch ook zorgen dat er een goede kostendekking is daar kom ik zo meteen nog even op terug. En in de tweede plaats is onze vraag dat er goed gecommuniceerd gaat worden. U zet wel in uw aandachtspunten dat we dat in de uitwerking extra aandacht gaan geven. Want we mogen hier met zijn allen heel erg trots op zijn en dat betekent ook dat wij dit als middel kunnen meenemen om meer draagvlak voor het werk van het waterschap te krijgen. De tweede opmerking heeft ermee te maken - en dat was ook in de commissievergadering een discussiepunt - dat we toch wel wat inzage in de kosten willen hebben. Ik heb u er net op aangesproken, maar misschien is het verstandig om in de uitwerking c.q. in de meerjarenbegroting toch - ex books moet ik zeggen, want het heeft allemaal een kostenplaats natuurlijk, - zowel op materieel als bij personeel inzage krijgen in wat dit jaarlijks kost. Dan kunnen we daar namelijk ook gewoon verantwoording over afleggen. Dat waren mijn opmerkingen. De voorzitter: Mijnheer Meuwese. De heer Meuwese: Ja, voorzitter, de portefeuillehouder spreekt over emoties. Nou, portefeuillehouder, na de laatste commissievergadering had ik ook last van emoties. Ik vroeg mij af of ik nou zo verkeerd zat. Iedereen komt met complimenten, complimenten over de inspraak en ik ben eens gaan nadenken over die inspraak. Het waren inderdaad drukbezochte bijeenkomsten, ze waren zelfs heel leuk en er werden talrijke suggesties gedaan en er werd met papiertjes geplakt. Ik heb zelf ook suggesties gedaan, maar zoals de portefeuillehouder ook in de commissievergadering zei: vele wensen en we kunnen natuurlijk niet iedere wens honoreren. Dat klopt ook. Voorzitter, het watererfgoed moet behouden worden, laat daar geen misverstand over bestaan. De vraag die ik mijzelf stel als gekozen bestuurder is: tot welke prijs? De volgende vraag is welke taak we als waterschap hierin hebben. In Nederland gaan we heel secuur om met het erfgoed. Er zijn wettelijke regels. Het Rijk heeft een belangrijke taak, de provincie heeft een formele taak en de gemeenten hebben een formele taak. En van de taak van het waterschap zeg ik: het is geen kerntaak van ons. Daarmee wil ik niet zeggen dat we het erfgoed moeten wegdoen, natuurlijk niet. Maar als u al een visie wilt ontwikkelen zou de nadruk moeten liggen op het zoeken naar andere instanties die het erfgoed van ons overnemen. We gaan nu een hele organisatie optuigen of verder optuigen zoals de portefeuillehouder eigenlijk zegt. Kosten. Ik heb gevraagd naar de kosten en daarvan zegt de portefeuillehouder dat dat in de begroting komt. Ja, dank je. We kennen die begroting dus dat betekent dat we die moeten gaan uitspitten, vragen moeten gaan stellen. Het kan toch niet zo zijn dat we nu een beleid vaststellen, want de visie is eigenlijk ook beleid, waarin we afspreken dat we het loket verder gaan uitbreiden en dan vervolgens als we weten hoeveel dat kost de begrotingsbehandeling hebben en dan nee zeggen. Zo werkt dat niet. Dus het missen van enig zicht op de kosten is voor mij al reden genoeg om de notitie niet aan te nemen. De voorzitter: De heer Streefkerk.

16 16 De heer Streefkerk: Dank u wel voorzitter. Ook in het najaar van 1196, 821 jaar geleden, regende het hard in het noorderkwartier. De landerijen stonden blank en op 6 december stak er een storm op uit het noordwesten. Dit leidde tot een verwoestende stormvloed die als de Sint-Nicolaasvloed de geschiedenisboeken is ingegaan. Met name de landerijen tussen Alkmaar, Bergen, Heiloo en Egmond waren zwaar getroffen. Wat te doen? De poldermolen zou pas tweehonderd jaar later uitgevonden worden en ook de kruiwagen kende men nog niet. Alles was nog handwerk, werk van boerenhand. De getroffenen stonden wel met de voeten in de modder maar niet met de handen in het haar. Ze wisten wel degelijk innovatief te denken en zagen in dat de oplossing in samenwerking lag. Kort en goed, men richtte een waterschap op. Het was het eerste waterschap in ons werkgebied en wij zijn de erfgenamen van dat waterschap. En tot ons erfgoed behoren nog altijd de dijken die door dat waterschap zijn aangelegd, bijvoorbeeld de Kogerdijk en de Rekerdijk. Na deze eerste rechtsvoorganger van ons waterschap zijn er in het noorderkwartier in de eeuwen daarna nog honderden waterschappen opgericht, groot en klein. Allen erflaters van ons waterschap die een grote schat aan erfgoed in allerlei soorten en maten hebben nagelaten. Dat dit erfgoed gekoesterd dient te worden is een vanzelfsprekende zaak, zeker als het gaat om de waterstaatswerken die door onze voorgangers zijn aangelegd. Maar ook de schilderijen, de hensbekers, bestek en serviezen, veelal geschonken door de bestuurders en uit eigen zak betaald, zijn voor ons waardevol. Het gaat niet zozeer om de kunsthistorische of materiele waarde van deze kunst en kitsch, het gaat vooral om de boodschap die onze voorgangers ons mee wilden geven. Ik denk dat de belangrijkste boodschap is dat onze kracht ligt in de samenwerking in waterschapsverband. Voorzitter, het is verheugend dat er een visie op ons erfgoed ligt die zo breed en ook door de VVD wordt gedragen. De visie is nog slechts een ruwe schets, de beleidsmatige invulling zal nog een hele klus zijn en zeker ook de financiële onderbouwing. Wij vertrouwen erop dat dit werk voortvarend zal worden aangepakt. De voorzitter: Dank u wel voor het naar boven halen van deze herinnering. De heer Roosloot. De heer Roosloot: Ik geloof niet dat ik daar overheen moet proberen te gaan. Overigens vind ik het wel heel leuk dat de heer Streefkerk een paar dijken noemt waar ik met enige regelmaat overheen fiets dan wel met vier wielen overheen rijd. In ieder geval heb ik vrienden wonen aan zowel de Rekerdijk als de Kogerdijk. Wat wel belangrijk is: dit document is waardevol. U heeft heel veel complimenten gekregen in de commissie. Wat ik wel uit de stukken haal is dat het hele communicatieaspect wat mager uit de verf komt en de heer Hartvelt zei daar ook al wat van. In dit document staat eigenlijk maar anderhalve regel over de communicatie. We zouden het prettig vinden als u een keer heel scherp en helder omschrijft over wie we het nu eigenlijk hebben, met wie gaan wij nou eigenlijk in gesprek over dit soort belangrijke zaken. Er zijn namelijk nogal wat verschillende groeperingen waarmee gesprekken moeten worden gevoerd. Wij willen dat graag weten. Dank u wel. De voorzitter: Mevrouw Leijen. Mevrouw Leijen: Voorzitter, dank u wel voor dit stuk. Complimenten ook en dank aan de organisatie voor de reactie op de twee vragen die wij hebben gesteld in de commissie. Dat past in hoe wij het liefste die invulling zouden willen zien. Wij kijken uit naar de uitwerking en daarbij vragen wij expliciet aandacht voor datgene waar wij ook aandacht voor hebben gevraagd in de commissie. Dat is namelijk het erfgoed dat wij niet in de schijnwerpers zetten en ook niet overdragen aan een potentiele partner. Het erfgoed waarvan wij zeggen dat we het nog even houden of waarvan we nog niet zo goed weten wat we daarmee willen terwijl het erfgoed is dat we wel belangrijk vinden. Wij vinden dat dat in de verdere uitwerking ook heel nadrukkelijk aan de orde zou moeten komen. Dank u. De voorzitter: De heer Vonk.