ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn

Transcriptie

1 ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn

2 Project Project: 956 Baanwinkels en gemeenten op één lijn Omschrijving: Een intergemeentelijk en -provinciaal actieplan wordt uitgewerkt om de problemen van perifere retailontwikkelingen langs steenwegen op te vangen en een evenwicht tussen grootschalige baanwinkels en aantrekkelijke detailhandel in de kernen te bevorderen. Startdatum projectperiode: 04/01/2016 Einddatum projectperiode: 03/01/2018 BIC: GKCCBEBB Rekeningnummer: BE Rekening houden met toekomstige netto inkomsten: Oproep: 86 Bevorderen van een ondernemings-vriendelijk klimaat bij lokale en provinciale besturen. Doelstellingen: Verbeteren concurrentievermogen kmo's - Onderneminsgvriendelijk klimaat Versterken concurrentievermogen kmo's Promotor Projectorganisatie Organisatie: 591 Autonoom Provinciebedrijf Provinciaal Secretariaat Europese Structuurfondsen Omschrijving: Ondernemingsnummer: Vestigingsnummer: Adres: Koningin Elisabethlei Antwerpen Telefoon: Fax: Website: Co Promotoren Organisatie: 626 Provincie Oost-Vlaanderen - Dienst Economie en Europese en Internationale Samenwerking (EFRO) Omschrijving: Ondernemingsnummer: Vestigingsnummer: Adres: Woodrow Wilsonplein Gent Telefoon: Fax: europa@oost-vlaanderen.be Website: Organisatie: 27 Provincie Vlaams-Brabant - Provinciebestuur Vlaams Brabant ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn p.1

3 Omschrijving: Ondernemingsnummer: Vestigingsnummer: Adres: Provincieplein Leuven Telefoon: Fax: europa@vlaamsbrabant.be Website: Organisatie: 7 Provincie Antwerpen - Provinciehuis Omschrijving: Ondernemingsnummer: Vestigingsnummer: Adres: Koningin Elisabethlei Antwerpen Telefoon: Fax: Website: Project Voorstel Status: In Behandeling Datum Aanmaak: 08/09/2015 Datum Ingediend: 24/09/2015 Datum In Behandeling: 25/09/2015 Projectbijlagen Algemene gegevens 1. Voeg hier de verklaring omtrent het btw-statuut van alle projectpartners toe. Maak hiervoor gebruik van het model dat u vindt op 956_verklaring_btw-statuut.doc 2. Voeg hier de bijlagen toe die (eventueel) verplicht zijn voor een investeringsproject. Het gaat daarbij om het bestemmingsbewijs, het schattingsverslag, eigendomsbestemming, de erfpachtovereenkomst / recht van opstal / concessieovereenkomst. Voor de eigendomsbestemming, kan u gebruik maken van het model dat u vindt op Niet ingevuld 3. Voeg hier optionele bijlagen toe, die als toelichting dienen bij het projectvoorstel. Beperk het aantal tot een maximum van 10. Voeg enkel relevante bijlagen toe. Deze bijlagen worden als aanvullend / informatief beschouwd. Zip-bestanden worden niet aanvaard. BE_ _Lier_project baanwinkels.pdf BE_Berlaar_ pdf BE_ Heist op Berg akkoord voorstel provincie EFRO.pdf BE_ Waasmunster project Baanwinkels.pdf BE_ Lokeren_ Baanwinkels pdf BE_ Lochristi project Baanwinkels.pdf BE_ Beveren project Baanwinkels.pdf BE_Begijnendijk project Baanwinkels pdf ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn p.2

4 BE_ Sint-Niklaas project Baanwinkels.pdf BE_Aarschot project Baanwinkels pdf Projectvoorbereiding 1. Heeft u voor de voorbereiding van uw projectvoorstel beroep gedaan op de begeleiding van een contactpunt? Ja 2. Zo ja, welk? Contactpunt Provincie Oost-Vlaanderen Contactpunt Provincie Antwerpen Contactpunt Provincie Vlaams-Brabant Projectgebied 1. In welke provincie(s) wordt het EFRO-project uitgevoerd? Antwerpen Vlaams-Brabant Oost-Vlaanderen 2. Omschrijf zo specifiek mogelijk de locatie van de uitvoering van het EFRO-project. Het project situeert zich binnen de Vlaamse Ruit, een stedelijk kerngebied dat prioritaire economische stimuli moet krijgen in het kader van de internationale concurrentie (naar Samenvatting Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen). Het project situeert zich ten volle langs de steenwegen : * N70, de steenweg parallel met de E17, die een verbinding vormt tussen Gent en Antwerpen en de volgende gemeenten ook in het project betrekt met name Lochristi, Waasmunster, Lokeren, Sint Niklaas, Beveren, Zwijndrecht. * N10 die Lier met Aarschot verbindt en naast de verbindingssteden de volgende gemeenten betrekt: Heist-op-den-Berg, Berlaar, Begijnendijk. Deze steenwegen zijn relevant en een model voor de retailbaanlinten in heel Vlaanderen. Inhoud en planning Algemene projectbeschrijving en context 1. Welke probleemanalyse ligt aan de basis van het EFRO-project? Maak hiervoor gebruik van de principes van de SWOT-analyse. In Vlaanderen zijn ruim detailhandelszaken gevestigd, goed voor een totale WVO van 12,7 miljoen m2. De Interprovinciale Studie Detailhandel heeft aangetoond dat het winkelaanbod in Vlaanderen tussen 2008 en 2014 met ruim 12% is toegenomen. Positief is dat door het toenemend aanbod de consument meer keuze aan productartikelen heeft. Nadelig is dat het merendeel van het nieuwe winkelaanbod niet wordt ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn p.3

5 ingevuld: de leegstand is over dezelfde periode met 70% gestegen. Ondertussen staat 7,4% van de totale winkeloppervlakte leeg, met de grootste leegstand in de kernwinkelgebieden. Bovendien is het nieuwe aanbod niet evenredig verdeeld: het aanbod in de planmatig ontwikkelde winkelgebieden, dit zijn de baanconcentraties en shoppingcentra, is met 170% toegenomen, terwijl het aanbod in de kernwinkelgebieden met slechts 1,2% toenam. Het beleid m.b.t. socio-economische vergunningen en de afwezigheid van een gericht aanbodbeleid op regionaal en provinciaal niveau hebben niet (voldoende) sturend kunnen optreden ten aanzien van deze ontwikkeling. Ook leidt de druk van de dalende rendementscijfers binnen de retailsector (bv. voor kleding neg. groei in Q1 2015) tot een verschuiving van de winkels naar goedkopere locaties buiten de kernen, o.a. steenwegen. Resultaat: verrommeling van de openbare ruimte, verstedelijking van het platteland, druk op woongebieden, leegloop van winkelkernen, bijkomende mobiliteitscongestie, verschraling van de kernwinkelgebieden en verdringing van eerder kleine zelfstandige winkels. Bij ongewijzigd beleid zal het aanbod blijven verschuiven van de binnengemeentelijke winkelgebieden naar perifere winkelconcentraties. De provincies willen samen met S & G een gemeenschappelijke detailhandelsvisie en actieprogramma uitwerken i.f.v. kernversterking, herstructurering en verdichting van retailaanbod; randvoorwaarden opstellen voor de afbakening van winkelarme gebieden. Twee typevoorbeelden van probleemsteenwegen worden uitgewerkt, representatief voor Vlaanderen. De N70 is een belangrijke functionele drager op de noordelijke zijde van het stedelijk netwerk Vlaamse Ruit en is een prototype van de huidige retailontwikkeling tussen Gent en Antwerpen. Er bestaat geen overkoepelende bovenlokale beleidsvisie voor de N70. De weg doorkruist steden, (winkel)kernen en buitengebied op het grondgebied van de provincies Oost-Vlaanderen en Antwerpen.De N70 bestaat uit verschillende deelzones met een eigen identiteit en toekomstmogelijkheden. Voor elke deelzone zal onderzocht worden hoe moet omgegaan worden met kleinhandelsconcentraties en/of met de zones waar de N70 de kernen doorsnijdt. De N10 is een andere typesteenweg. Een verbindingsweg tussen twee kleinere steden langs een reeks landelijke gemeenten. De teloorgang van de landbouwfuncties in verschillende gemeenten wordt sluipend overgenomen door retailconcepten. De steden Aarschot en Lier ondervinden een afbouw van hun kernwinkelgebied. Bij de gemeenten langs de N10 wordt de woon-kwaliteit uit evenwicht gebracht naast een verhoogde verkeersdrukte. De N10 is een voorbeeld waar nog tijdig een gericht beleid ontwikkeld kan worden om niet tot een monotone verbindingsweg uit te groeien. Cfr. Interprovinciale studie detailhandel /IDEA rapport. J. CANT & A. VERHETSEL, Nood aan een effectief, Vlaams detailhandelsbeleid,- Beleidsrapport Store-B Geef een beknopte samenvatting van het projectvoorstel. Deze samenvatting zal worden ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn p.4

6 gebruikt voor de voorstelling van het project bij externe communicatie (brochures, website, ) Dit project beoogt een intergemeentelijke en interprovinciale aanpak van de problematiek van perifere retailontwikkelingen langs de respectievelijke steenwegen N70 en N10 als typevoorbeeld. Het zoeken naar evenwicht ( level playing field) tussen grootschalige baanwinkels en aantrekkelijke detailhandelsontwikkeling in de kernen van de resp. steden en gemeenten vormt de centrale beleids- en actielijn. Per steenweg wordt een gemeenschappelijke visie opgemaakt die toelaat dat een actieplan kan uitgewerkt worden. Dit actieplan beoogt een bovengemeentelijke aanpak en heroriëntering naast een specifiek gemeentelijke invulling op maat van de eigenheid van de respectievelijke gemeente. De bovengemeentelijke aanpak zet vooral in op het uitwerken van vormen van fair trade ( vereveningsprincipe) waarbij lokalisatie van retailconcepten in gemeente X ( die de lusten ontvangt) niet in het nadeel valt van buurgemeente Y ( die opdraait voor de lasten). De gemeentelijke aanpak voorziet hefbomen voor een meer kernversterkend beleid en stelt een actieplan op om de perifere retailontwikkeling en uitbouw of versterking van de winkelkernen in een haalbare economisch balans te houden. Hiervoor wordt aan de gemeenten een kader aangeboden voor afbakening van winkelarme zones. Dit geeft hen een voorsprong en eerste oefening om het decreet Integrale Handelsvestigingsbeleid al in praktijk te zetten. Als experten worden de medewerkers detailhandel, stedenbouwkundige planners van gemeenten en provincies, departement Ruimte Vlaanderen, Universiteiten, het Kadaster ( Nl), Agentschap Wegennet Vlaanderen aangetrokken om te komen tot een multidisciplinair team dat instaat voor een geïntegreerde aanpak. 3. Werden binnen het thema van het project reeds eerder (met Europese en / of Vlaamse middelen) gesubsidieerde acties ondernomen door de projectpartners? Zo ja, vermeld de acties / projecten, de termijn en de subsidiekanalen. In een vorig EFRO dossier (882/ ) (Kennisnetwerk Detailhandel) werd door de vijf provincies i.s.m. Agentschap Ondernemen een brede analyse opgemaakt over de detailhandel in de 308 steden en gemeenten. Dit heeft als resultaat opgeleverd dat een concrete set van data ( feitenfiches) en SWOT fiches voor elk van de gemeenten en Vlaanderen in het geheel, is opgemaakt. De pijnpunten en uitdagingen werden geformuleerd voor een toekomstige aanpak van een leefbare detailhandel in Vlaanderen. Een van de kritische ontwikkelingen is o.a. de sterke inplanting van retailconcepten langs steenwegen ten nadele van meerdere kernwinkelgebieden. Al deze informatie is beschikbaar op 4. Beschrijf de organisatiestructuur van het EFRO-project. Schets daarbij de onderlinge juridische ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn p.5

7 en financiële verhoudingen. Schets vervolgens de specifieke bekwaamheid van elke projectpartner en verantwoord in die zin het partnerschap. Het project wordt gedragen door de Vlaamse provincies Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Antwerpen die als co-promotor optreden. APB-PSES treedt op als promotor. In een samenwerkingsakkoord worden de financiële en juridische verantwoordelijkheden van elk van de co-promotoren en promotor vastgelegd. De provincies Antwerpen (en APB PSES promotor, als verbonden onderneming van de provincie Antwerpen), Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant nemen de juridische en financiële verantwoordelijkheid van het project ter aanvulling van de EFRO ( en Hermes) financiering. De betrokken steden en gemeenten zijn de prioritaire doelgroep en participeren in de werkgroep en stuurgroep. Elk van de provincies levert vanuit de dienst economie de procesbegeleider/detailhandel aan. Al meerdere jaren wordt door elke provincie sterk ingezet op capacity building rond detailhandel. De inzet van elke provincie/dienst economie de afgelopen 3 jaren in de begeleiding van steden en gemeenten bij de analyse van hun detailhandelssituatie in het kader van het EFRO project 882 is daar een onderdeel van. Daarnaast zetten de diensten ruimtelijke planning en mobilteit de nodige expertise in met hun planologen. Op die manier wordt een multidisciplinaire aanpak van het project gegarandeerd. Daarenboven biedt de bovenlokale rol van de provincie de hefboom om gemeente overschrijdend en zelfs provincieoverschrijdend ( cfr de lange interprovinciale samenwerking op vlak van detailhandel) deze thematiek van steenwegen tussen verschillende steden en gemeenten in een globale aanpak te benaderen en tot een effectieve oplossing van de probleemsituatie te komen. Departement Ruimte Vlaanderen ( RWO ) participeert met haar experten vanuit hun regulire werking in dit project, met name Daniëlle Bakhoven en Koen Grootaert. De organisatiestructuur is als volgt: * Stuurgroep met vertegenwoordigers van alle steden en gemeenten van de resp. diensten economie, ruimtelijke ordening en mobiliteit. De stuurgroep bewaakt de algemene doelstellingen van dit project. Wordt 5 X bij elkaar gebracht: bij de opstart en dan om de 6 maanden. * Werkgroep per steenweg: steden en gemeenten van de resp. steenweg samen met de procesbegeleider detailhandel en ad hoc experten van de diverse diensten op gemeentelijk niveau, provinciaal en Vlaams niveau ( dep. Ruimte Vlaanderen, Agentschap Wegen en Verkeer). * Teamoverleg detailhandel: procesbegeleiders detailhandel van de 3 provincies; ad hoc aangevuld met de resp. experten. 5. Welke doelgroep(en) wil u bereiken? Als doelgroep zijn : 1) de steden en gemeenten prioritair ( Lier, Berlaar, Heist-op?den-Berg, Begijnendijk, Aarschot, Lochristi, Waasmunster, Lokeren, Sint-Niklaas, Beveren, Zwijndrecht). Een meer planmatige invulling van hun steenweg op ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn p.6

8 vlak van retail, een duidelijke afbakening van de open ruimte, een herschikking van de retail i.f.v. leefbaarheid voor wonen en mobiliteit, maar vooral i.f.v. van kernversterking en het tegengaan van een verdere verlinting, zorgt voor het oplossen van meerdere knelpunten langs deze baanlinten. Verder geeft dit ook aan de gemeenten en handelaars kansen om beter het kernwinkelgebied aan te sturen en ook daar naar een economisch haalbare invulling en aanpak van het retailaanbod te groeien. Een actieve participatie van deze steden en gemeenten is een belangrijke hefboom. 2) de retail- en projectontwikkelaars in tweede instantie zijn een belangrijke doelgroep. Met hen moet in overleg de totaalvisie op het gebied/steenweg voor een gepaste retailaanpak opgemaakt worden. Vanuit die gemeenschappelijke aanpak kan daarop ook naar een actieplan worden overgegaan. Deze actieplannen zullen deels door de lokale overheid, deels door de privé ( handelaars, retailketens, projectontwikkelaars) of in een gezamenlijke PPS constructie uitgevoerd moeten worden. 3) de handelaars als noodzakelijke gesprekspartner i.f.v. het kernversterkend beleid dat in aanvulling en in balans met de perifere ontwikkeling moet aangepakt worden. De deelcase N70 waarbij een retailsteenweg doorheen een centrum loopt - zoals in Beveren - vormt een interessante uitdaging als voorbeeld voor meerdere Vlaamse steenwegen. 6. Zal dit EFRO-project gescheiden zijn van uw andere activiteiten? Zullen de kosten voor dit EFRO-project duidelijk herkenbaar zijn op facturen, vorderingsstaten en andere bewijsstukken? Zal er gebruik gemaakt worden van een versleuteling waarbij slecht een beperkt aandeel van de kosten van toepassing zijn op het EFRO-project? Geef deze verdeelsleutel weer en licht toe hoe de kosten verdeeld worden tussen het EFRO deel en het niet-efro deel van uw activiteiten. Dit project Baanwinkels en gemeenten op één lijn staat volledig gescheiden van de andere activiteiten die de provincies en resp. diensten economie en ruimte opzetten in relatie tot detailhandel en ondersteuning van steden en gemeenten. Voor de personeelsinzet wordt slechts gedeeltelijk werktijd aangerekend in het EFRO dossier, met name 30% VTE expert detailhandel en 50% VTE expert planoloog. Projectdoelstellingen en activiteiten 1. Welke concrete doelstellingen wil u bereiken met het EFRO-project? Schenk daarbij ook aandacht aan de impact op langere termijn. Het globale streefdoel van dit project is, vanuit een eenduidige ontwikkelingsvisie, een ruimtelijk functionele optimalisatie van de steenwegen te realiseren om steenwegen met aandacht voor verkeersveiligheid, leefbaarheid, doorstroming, bewoning, detailhandel, bedrijvigheid op de juiste locatie te ontwikkelen. Dit project geldt als prototype voor de aanpak van steenwegen in Vlaanderen. Concrete doelstellingen zijn als volgt: ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn p.7

9 1) Opmaken van een gemeenschappelijke totaalvisie, die vertrekt vanuit detailhandel i.f.v. de 2 concrete cases in overleg met de gemeenten om tot een balans tussen periferie en winkelkern te komen. 2) Gemeenten een kader geven voor afbakenen van winkelarme gebieden langs deze baanlinten ( cfr. ontwerp decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid). 3) Per steenweg een globaal actieplan uitwerken: mogelijkheden voor herstructurering in clusters of retailparken in kaart brengen. Ook voor de deelgebieden gemeentelijke actieplannen opmaken die inzetten op een kernversterkend beleid. 4) Een case uitwerken op basis van modellen van verevening, met name de fair trade tussen gemeenten, als voorbeeld. 5) Opstellen van een Leidraad voor aanpak van retailbaanlinten langs Vlaamse steenwegen. De doelstellingen in dit project bevorderen: - De samenwerking tussen de gemeenten en voorzien in hefbomen om een evenwichtig lokaal economisch klimaat te ontwikkelen via gericht lokatiebeleid binnen als buiten de kernwinkelgebieden. - Kansen voor een sterke betrokkenheid van stakeholders, met name handelaars, retailers, projectontwikkelaars in samenspraak met de lokale overheden. - Ontwikkelingskansen op vlak van detailhandel op lange termijn voor de steden en gemeenten. 2. Een project bestaat uit één of meerdere werkpakketten. Een werkpakket is een bundeling van inhoudelijk bij mekaar horende activiteiten. Geef aan welke werkpakketten u binnen het project voorziet. Geef binnen elk werkpakket een overzicht van de activiteiten. Binnen het project kunnen maximaal 5 werkpakketen gedefinieerd worden en per werkpakket is ruimte voor maximaal vijf activiteiten. Geef per activiteit de periode waarbinnen u de uitvoering van deze activiteit voorziet. Deze tijdstippen kunnen indicatief zijn. Geef per activiteit ook de voorziene kostprijs weer (incl. voorziene personeelskosten). De som van de kostprijzen moet overeen komen met de totale projectkost. Let op: het werkpakket Communicatie is verplicht en moet dus één van de vijf werkpakketten zijn. In het tabblad communicatie moet verder nog toelichting worden gegeven over de verplichte acties en doelgroepen. 1 Gemeenschappelijk visie opmaak 1 SWOT opmaken van retailbaanlint 04/01/ /05/ ,00 2 Analsye verkeersproblematiek 01/05/ /07/ ,00 3 Kaderopmaak voor winkelarme zones/herlok/clusters 01/08/ /04/ ,00 4 Afstemming retailsector e.a. partners 01/10/ /04/ ,00 2 Case verevening 1 Afstemming met gemeenten mbt keuze/analyse case 3 Actieplan baanlinten 2 Externe expertise evalueren ifv baanlint 01/12/ /01/ ,36 02/01/ /03/ ,00 3 Uitwerken case/kostenstructuur 01/04/ /07/ ,00 1 Globaal plan per steenweg/retailbaanlint 01/04/ /09/ ,00 2 Voorstel deelplannen per gemeenten 01/07/ /11/ ,00 ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn p.8

10 4 Communicatie 1 Bovengemeentelijke com.acties 04/01/ /01/ ,00 2 Gemeentelijke acties: pers, brochure,website 04/01/ /12/ ,00 3 Opmaak draaiboek 01/07/ /12/ ,00 4 Infosessies kernbeleid per gemeente 01/04/ /12/ ,00 5 Provinciale eindconferenties 15/11/ /12/ ,00 5 Coördinatie 1 Administratie en rapportering 04/01/ /01/2018 0,00 2 Opmaak draaiboek, brochures,... 04/01/ /01/2018 0,00 3 Opvolging op alle werkpaketten en ( actie 1>4) 04/01/ /01/ ,00 4 Teamoverleg/stakeholdersoverleg 04/01/ /01/2018 0,00 3. In de vorige vraag (werkpakketten) werd gevraagd de activiteiten te vermelden. Geef nu een omschrijving van elke activiteit. Geef daarbij aan wie de uitvoerders zijn en welke methodiek(en) men zal hanteren. Verwijs ook naar de verwachte output die aan de activiteiten is gekoppeld. Werkpakket 1: Opstellen van een gemeenschappelijke visie voor het retail baanlint - coördinatie procesbegeleider detailhandel ( DH) 1.1. SWOT opmaken : basisuitgangspunten m.b.t. detailhandelsbeleid voor en met alle gemeenten uitklaren en in een startkader ( code of conduct) vastleggen. SWOT opmaken van de retail langs elk baanlint met aandacht voor onderscheid tussen grootschalige detailhandel en kleinschalige detailhandel => door procesbegeleider detailhandel 1.2. analyse van de verkeersproblematiek langsheen de steenweg en nabije omgeving en vastleggen van knelpunten met aandacht voor zowel de bestaande als de geplande activiteiten langsheen of nabij deze as. (bv case Grote Heide te Beveren- gepland woonproject 800 woningen). Afstemming met de verscheiden beleidsdomeinen Ruimtelijke planning, mobiliteit, economie op alle niveaus ( gemeentelijk, provinciaal, Vlaams) => door expert mobiliteit 1.3. Kaderopmaak voor winkelarme zones en herlokaliseren/clustering plannen en nieuwe intra-stedelijke zones (waar nodig) voorzien (of bij werkpakket 2). Instrumenten van het Integraal Handelsvestigingsbeleid (IHB) uittesten en proefzones vastleggen; => door expert ruimtelijke planning en procesbegeleider detailhandel => externe expertise zoals vanwege dep. Ruimte Vlaanderen ( RWO), Agentschap Wegen en Verkeer, berekeningsmodellen m.b.t. economische impact i.f.v. nieuwe winkelzones, rendementsberekening voor clustering, kernontwikkeling, Afstemmen met de retailsector en projectontwikkelaars/vastgoed: tot ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn p.9

11 een code of conduct komen met verschillende partners => door procesbegeleider detailhandel Werkpakket 2: Oefening rond verevening in een case ontwikkelen 2.1. Binnen totaalvisie zoeken naar de juiste balans voor retail met de verscheiden gemeenten (waar wel, niet?) en in functie daarvan het gepaste vereveningsmodel opmaken. => expert ruimtelijke planning en procesbegeleider detailhandel 2.2. Externe expertise evalueren i.f.v. het baanlint rond ruilverkavelingssystemen enz.. => expertise vanuit dep. Ruimte Vlaanderen (RWO), het Kadaster ( Nl), andere expertise hier rond => door expert ruimtelijke planning en procesbegeleider detailhandel 2.3. Oefening m.b.t. herschikking en herverkaveling ifv retail in een case en kostenstructuur => expertise vanuit dep. Ruimte Vlaanderen (RWO), het Kadaster ( Nl), andere expertise hier rond => door expert ruimtelijke planning en procesbegeleider detailhandel Werkpakket 3: Vastleggen van de actieplannen per baanlint 3.1. Voor elk baanlint een totaal actieplan op korte, middellange en lange termijn opmaken => door expert ruimtelijke planning en procesbegeleider detailhandel 3.2.Voor elke gemeente binnen het totaalplan de deelplannen vastleggen i.f.v. RUP?s, verordeningen, PPS afspraken enz. die hen toelaten de deelacties te formaliseren en uit te voeren. => expert ruimtelijke planning en procesbegeleider detailhandel Werkpakket 4: Communicatie - coördinatie promotor; invulling door procesbegeleiders detailhandel 4.1. Bovengemeentelijke persvoorstelling en communicatie naast gemeentelijke persacties 4.2. Opmaak draaiboek; brochure/website 4.3. Eindconferentie/provincie ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn p.10

12 4.4. Infosessies kernversterkend beleid op gemeentelijk niveau Werkpakket 5: Coördinatie - door promotor 5.1. Organisatorische opvolging van het hele project op provinciaal en gemeentelijk niveau /per steenweg 5.2. Organiseren van teamoverleg 5.3. Opzetten van alle communicatieacties 5.4. Administratie, financiën en rapportering De bovengemeentelijke communicatie De bovengemeentelijke communicatie is vooral gericht op de bekendmaking van dit project naar alle steden en gemeenten in de provincies en naar alle steden en gemeenten in Vlaanderen om op die manier deze aanpak kenbaar en overdraagbaar te maken naar andere probleem steenwegen. * Kennisgeving van project bij aanvang: gezamenlijk persvoorstelling met de burgemeesters/schepen van de betrokken gemeenten. * Opmaak van draaiboek ( interprovinciaal) en publicatie hiervan met als invulling de resultaten van de vooropgestelde doelstellingen. * Eindconferentie per provincie met de betrokken gemeenten: disseminatie voor alle steden en gemeenten van de aanpak en resultaten en voorstelling draaiboek De gemeentelijke communicatie De gemeentelijke communicatie zorgt er vooral voor om de betrokkenheid met de handelaars en andere relevante stakeholders zo nauw mogelijk te houden en hen mede constructief in het proces te betrekken. * Deelname van elke gemeente aan bovenstaande bovengemeentelijke acties met terugkoppeling naar hun eigen media en info kanalen. * Infosessies met handelaars in elke gemeente rond balans tussen periferie ( baanlinten) en kernen ifv een versterking van de kernen. * Brochure ( hardcopy en/of gemeentelijke site) rond beleid en actie m.b.t. retailaanpak bij hun resp. steenwegen. De promotor en partners zorgen ook voor de vermelding op alle materiaal en communicatieacties van de Europese steun. Tevens zit de verplichte communicatie vervat in de persvoorstellingen bij de opstart, de publicatie van het draaiboek, de brochure/website van de gemeenten, de eindconferentie en persvoorstelling als resultaat enz.. ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn p.11

13 4. Geef een overzicht van de output en / of mijlpalen die het project zal genereren. Mijlpalen zijn tussentijds op te leveren resultaten van het project. Mijlpalen moeten logisch en natuurlijk passen bij de taken die zijn afgewerkt. Ze zijn objectief te evalueren. De output is vaak de concretisering van een mijlpaal. Geef voor elke mijlpaal of output de streefdatum op. Er kunnen maximaal 10 mijlpalen geïdentificeerd worden. 1 Afsprakenprotocol met retailsector 28/04/ Een globale visie per baanlint 28/04/ Een kader voor afbakening winkelarme zones 28/04/ Modelcase ifv verevening van retailconcepten tss gemeenten 28/07/ Actieplan per baanlint 29/09/ Deelactieplannen in de gemeenten 15/11/ Leidraad retail baanlinten in Vlaanderen 28/12/ Geef toelichting bij de personeelsinzet op uw EFRO-project. Aan welk profiel dient het personeel te beantwoorden? Moet het partnerschap daarvoor beroep doen op nieuw aan te werven personeel? Zal men binnen het project beroep doen op externe expertise, d.w.z. buiten het projectpartnerschap? Vermeld hier geen persoonsgegevens. De personeelsinzet bestaat uit: a) Experten economie/detailhandel. In de 3 provincies zijn binnen de resp. diensten economie deze procesbegeleiders detailhandel al jaren werkzaam op dit beleidsdomein. - ze worden elk ingeschakeld voor 30% van hun voltijdse werktijd voor dit project b) Experten ruimtelijke ordening ( planologen) en mobilteit; deze worden vanuit de diensten Ruimtlijke planning en Mobiliteit. aangeleverd voor de provincie Antwerpen en Vlaams-Brabant; nieuw aan te werven voor provincie Oost-Vlaanderen. - ze worden voor 50% van hun voltijdse werktijd ingezet in het project. c) Het promotorschap/coördinatie wordt vanuit APB PSES opgenomen. ( 60 % VTE werktijd) Expertise op dat vlak is aanwezig op basis van vorige Europese dossiers, naast kennis en betrokkenheid bij beleidsontwikkelingen detailhandel in de verschillende provincies. d) Externe expertise: - op vlak van rendementsberekening van retailinplantingen - op vlak van vereveningsmodellen in binnen en buitenland - i.f.v. opmaak en publicatie van Leidraad voor aanpak van retailbaanlinten - vanuit de Vlaamse overheid: departement Ruimte Vlaanderen (RWO), Agentschap Wegen en Verkeer, Agentschap Ondernemen ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn p.12

14 - vanuit de steden en gemeenten: de diesnten lokale economie en ruimtelijke ordening particperen tenvolle in de werkgroep van hun steenweg. 6. Toon het vernieuwende, innovatieve karakter van uw project aan. Dit project is innoverend op verschillende niveaus: * De baanverlinting wordt op een bovengemeentelijk niveau aangepakt en in samenspraak met de betrokken gemeenten langs het baanlint; elk van de gemeenten kan de rol om het probleem aan te pakken niet autonoom dragen. Het wordt tevens ook afgestemd met de private partners terzake met name retail, projectontwikkelaars en vastgoedsector. * Een gemeenschappelijke totaalvisie wordt opgemaakt over de gemeentegrenzen heen voor de aanpak van de retailinplantingen in de toekomst en herschikking van de bestaande. * De instrumenten binnen het decreet IHB worden voor het eerst uitgetest binnen de context van de baanlinten. De resultaten kunnen leiden tot aanvulling, bijsturing ifv de beoogde doelstelling. * Het model van verevening ( al in Nederland toepasbaar) wordt in een modelcase uitgewerkt en kan nadien leiden tot een veralgemeende beleidsaanpak. * De resultaten van dit project kunnen aanleiding geven tot een bijgestuurd Vlaams aanbodbeleid voor detailhandel. * Het project wordt volledig vanuit een geïntegreerde aanpak uitgerold, met name samenwerking tussen de verschillende beleidsdomeinen ruimtelijke planning, mobiliteit, economie en dat op gemeentelijk, provinciaal en Vlaams niveau. Procedures 1. Geef in de verplichte bijlage aan of de verschillende projectpartners onderhevig zijn aan de wet op de overheidsopdrachten. Vul vervolgens in hetzelfde document de voorziene aanbestedingen aan in het aanbestedingsplan (indien van toepassing). Maak hiervoor gebruik van het model dat u vindt op 956_aanbestedingsplan 2 rendementsoefening retail.doc 956_aanbestedingsplan 1 vereveningexpert.doc 2. Duid in onderstaande lijst aan welke formele / wettelijke (plannings)procedures / vergunningen vereist zijn. Niet ingevuld 3. Geef voor elke vereiste procedure / gunning de stand van zaken. Is de procedure afgerond (datum beslissing), reeds opgestart (datum opstart procedure en verwachte beslissings-datum) of nog op te starten (timing). Er is op heden nog geen overkoepelend RUP, verordening of andere vorm van samenspraak in opmaak voor de N70 of N10. Voor N70: Sommige gemeenten hebben vroeger reeds eigen initiatieven genomen, waaronder Lokeren. In het kader van de afbakening Klein Stedelijk Gebied Beveren is het de intentie een RUP op te stellen, net als ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn p.13

15 voor het grondgebied van Sint-Niklaas in navolging van de ruimtelijkeeconomische studie voor de N70, doch er is nog nader onderzoek nodig, hetgeen past in deze studie. Deze plannen worden op provinciaal niveau opgemaakt. Voor N10: Lier heeft een detailhandelsvisie opgemaakt voor haar perifeer gebied, waaronder een deel van N10 valt. ( goedgekeurd in gemeenteraad op 29/6/2015). Heist-op-den-Berg is in opstart om een visie en plan voor grootschalige detailhandel in de periferie uit te werken. Het project voorziet niet in de opstart van bepaalde procedures, zoals in punt 2 vermeld. Wel is het mogelijk dat een gemeente al voor de afloop van dit project op basis van het ontwikkelde actieplan een RUP opstart. Dit staat dan wel buiten de verantwoordelijkheid van dit project. Link met het beleid 1. Sluit uw project aan bij overheidsinitiatieven op lokaal, provinciaal en / of Vlaams niveau? Geef aan welke. De provincies hebben naar aanleiding van de interprovinciale studie ( ) in het kader van het EFRO dossier 882 Kennisnetwerk detailhandel een visie nota opgemaakt (8 krachtlijnen) om detailhandel op provinciaal beleidsniveau een kader te geven m.b.t. tot haar eigen beleid en als voorbeeld voor steden en gemeenten. Deze visie sluit ook aan bij de Vlaamse beleidsnota?s (Winkelnota I en II) en visie rond kernversterkend beleid dat door de huidige Vlaamse regering ook wordt voorgestaan. Tevens is dit project een eerste toetssteen, oefening van het toekomstig decreet Integraal handelsvestigingsbeleid dat op de regeringstafel ligt. Zeer recent in het toekomstplan 2050 van de Vlaamse regering wordt tevens gesteld : "De aanwezigheid en nabijheid van detailhandel en persoonlijke diensten draagt bij tot leefbare en aangename stads- en dorpskernen. Vlaanderen heeft aandacht voor het verzoenen van de verschillende aspecten van ruimtegebruik, zoals landbouw, natuur, economie, recreatie en wonen. (blz. 27)". Met de resultaten van de interprovinciale studie en de instrumenten die daar rond ontwikkeld zijn gaan meerdere gemeenten aan de slag. De feitenfiches en SWOT analyse die per gemeente zijn opgesteld zijn de GPS geworden voor de uitwerking van een Commercieel Strategisch Plan. Dit project voorziet in een volgende stap door in te zetten op concrete acties ter verbetering van de wildgroei van retailinplantingen die zich in het Vlaamse landschap hebben voorgedaan. Dit project sluit ook volledig aan bij de visie van de Vlaamse regering om op een meer intergemeentelijke wijze bredere themas, zoals o.a. detailhandelsbeleid en -acties aan te pakken. ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn p.14

16 Transversale thema's 1. Welke specifieke acties die een positieve bijdrage leveren aan duurzame ontwikkeling voorziet uw project? Het winkelgebied langs verscheidene baanlinten is verre van optimaal vanuit het oogpunt bereikbaarheid, verkeersveiligheid, leefomgeving en beeldkwaliteit: een dissonantie van inplantingen, gebrekkige aanpak van de overlast, congestie, files enz.. De beperkte open ruimte is vaak ongepast voor een goede woonkwaliteit ingevuld. Een totaal visie en actieplan opmaken voor de invulling van retail langs baanlinten zorgt voor het voorkomen van verdere verloedering. Dit moet aanzetten tot het omdraaien van de huidige beweging m.b.t. retailinplantingen, namelijk: - Winkels zoeken locaties op die steeds verder buiten de kernen gelegen zijn, in de kernen staan panden leeg. <> Terug investeren in kernen vooral vanuit oogpunt van de jongere generatie en oudere consument die in de centra wil wonen. - Door de perifere ligging ontstaan er auto-verplaatsingsbehoeften. De verschuiving gaat evenwel steeds verder door richting nieuwe panden en/of nieuwe winkelconcepten waardoor extra open ruimte wordt ingenomen.<> afbakenen van winkelarme gebieden; mobiliteit in kernen versterken - Op die manier wordt de maatschappelijke kost van leegstaande, verouderede retailconcepten langs steenwegen groot.<> retailsector mede betrekken in de maatschappelijke kost en heroriëntering van retailaanbod. 2. Welke acties ter bevordering van de bescherming of verbetering van het leefmilieu voorziet uw project? Wat is het effect van het project op het milieu / klimaatsverandering? Cfr hierboven; veel stukken platteland die in open ruimte of woongebied liggen worden nu ingepalmd door retail. Een gepaste afbakening van winkelarme zones kan het leefmilieu ten goede komen. De clustering van retailaanbod voornamelijk in de stedelijke gebieden en de centra van de overige gemeenten, zorgt ook voor beter grondgebruik waaronder geclusterde bedrijfsgebouwen en parkeerplaatsen, minder m² verharding, mogelijkheid tot voorziening van openbaar vervoersaanbod, beter bereikbaarheid te voet en met de fiets. 3. Welke specifieke acties die een positieve bijdrage leveren aan de gelijkheid van kansen voorziet uw project? Een versterking van de kernwinkelgebieden komt tegemoet aan de ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn p.15

17 burgers/consumenten die minder mobiel zijn: ouderen en jonge gezinnen verkiezen meer om in de dorps- en stadscentra te gaan wonen. Tevens kan voor een meer geclusterd aanbod van retail ook langs baanlinten gemakkelijker een aanbod van openbaar vervoer voorzien worden, waardoor ook hier minder mobiele of niet auto bezitters hiervan gebruik kunnen maken. Communicatie Communicatie 1. Wat wilt u bereiken met de projectcommunicatie? Het project is gebaseerd op een sterke en soliede basis van consensus tussen de vele partijen betrokken in dit project. Communicatie ( intern en extern) vormen dus hier een essentieel onderdeel. De organisatie van de communicatie heeft dus niet alleen als doel om: a) Alle steden en gemeenten in Vlaanderen inzicht te geven, maar ook op einde van het project handvaten aan te bieden om hun eigen beleid rond steenwegen onder de loep te nemen. b) De betrokken steden en gemeenten binnen het project intern goed op elkaar af te stemmen en tot een eenduidige aanpak te komen. c) Aandacht aanscherpen voor een gerichte multidisciplinaire aanpak van detailhandelsthematieken. Deze multidisciplinaire aanpak baant de weg voor meer gerïntegreerde werking en aanpak van probleemsituaties. De communicatie hier rond kan een voorbeeldfunctie krijgen naar andere steden en gemeenten. 2. De doelgroepen vermeldt u bij de inhoudelijke toelichting. Hoe wenst u die doelgroepen te bereiken? Wordt elke doelgroep op een specifieke manier benaderd? 1. De doelgroep steden en gemeenten: - Worden per definitie in alle stappen van het project meegenomen en houden mee de vinger aan de pols voor het verloop van het project en de communicatie hier rond. - Ze maken deel uit van de werkgroep per baanlint; zijn vertegenwoordigd in de stuurgroep. - Met de steden en gemeenten wordt bij de start een code of conduct opgemaakt opdat er volledige openheid en aanpak van het proces en de communicatie hierover duidelijk is. - De eindconferentie zal open staan voor alle steden en gemeenten in ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn p.16

18 Vlaanderen. Niet alleen de drie betrokken provincies maar ook de provincie Limburg en West-Vlaanderen zetten hun info- en communicatiekanalen in om al de steden en gemeenten hier rond te informeren. De interprovinciale samenwerking via de VVP zet hier ook op in. 2. Doelgroep retailsector, projectontwikkelaars: - Bij de start worden alle relevante partijen via de perscommunicatie maar ook via een gerichte gepersonaliseerde schrijfactie geïnformeerd over het projectidee en het proces hiervan. Een afsprakenprotocol wordt met hen opgesteld. Dit vormt een essentieel onderdeel om op die manier tot een gedragen visie en actieplan te kunnen komen voor het baanlint. - Op de werkgroep en op ander overleg worden ze ad hoc betrokken. 3. Doelgroep handelaars: - Info sessies worden per gemeente georganiseerd om hen mee te betrekken in het proces van kernversterking en ter ondersteuning van het gemeentelijk beleid in dit proces. 4. Doelgroep burgers/consumenten - Elke gemeente geeft via perscommuniqué en andere informatie kanalen van de gemeente inzicht in de stappen die worden gezet op vlak van aanpak van de resp. baanlinten. 3. Communicatie is een verplicht werkpakket en werd daar toegelicht. Geef hier nog een extra toelichting over de verplichte acties, nl. 2 persacties of publicaties en (bij investeringsprojecten) een werfbord / permanente gedenkplaat. De communicatie wordt op twee verschillende niveaus aangepakt A. Bovengemeentelijk niveau - Een perscommuniqué bij de opstart en afsluiting van het project per baanlint via de resp. provincies - Een eindconferentie met persvoorstelling over de resultaten per baanlint via de resp provincies Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Antwerpen - Een publicatie Leidraad voor retailbaanlinten in Vlaanderen - Een poster of digitaal scherm met de voorstelling van het project onder de noemer van de EFRO financiering - Medewerking op vraag i.f.v. publieke events rond het EFRO project B. Een gemeentelijke communicatie: - Info en/of persactie naar de lokale bevolking ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn p.17

19 - Info over aanpak en proces, resultaten via brochure, nieuwsbrief en/of website van de gemeente. C. Het projectvoorstel en alle resultaten van het project worden ondergebracht in Op die manier zijn ze toegankelijk voor iedereen in Vlaanderen. 4. Voorziet u nog andere dan de bovenstaande verplichte acties? Zie vraag 3 Cofinanciering Financiële informatie 1. Indien andere partners uw project cofinancieren, voegt u hier de cofinancieringsbewijzen toe. Maak daarbij gebruik van het model dat u vindt op Indien u nog niet over een bewijs beschikt, moet u de cofinancieringsaanvraag toevoegen. 956_ co-finanicering_vlaamsbrabant.pdf 956_Co-finanicering APB SPES_EFRO.Baanwinkels.pdf 956_Co-financiering HERMES-Muyters_EFRO.pdf Cofinanciering_ Oost-Vlaanderen EFRO956.pdf 2. Geef voor alle cofinancieringsbronnen aan wanneer de cofinanciering toegekend of aangevraagd werd. Ook de eigen bijdragen en deze van de (eventuele) copromotoren moeten vermeld worden. Vul steeds een datum in. Indien de cofinanciering nog niet werd toegekend, moet dit zo worden aangegeven. De cofinancieringsbewijzen moeten hierboven als verplichte bijlagen aan het projectvoorstel toegevoegd worden. Cofinanciering Aangevraagd Toegekend 1 Vlaams-Brabant 17/09/ Oost-Vlaanderen 17/09/ /09/ APB SPES 17/09/ HERMES 21/09/ Inkomsten 1. Voeg hier een verklaring over de inkomsten van het project toe. Maak daarbij gebruik van het model dat u vindt op Staatssteun 956_inkomstenraming.doc 1. Mogelijk zijn de staatssteunregels van toepassing op uw project. Deze staatssteunregels zijn van toepassing indien uw project cumulatief voldoet aan de volgende criteria: in het project ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn p.18

20 worden commerciële activiteiten uitgevoerd, het project levert een selectief voordeel op, er worden staatsmiddelen gegeven en de handel tussen de lidstaten wordt mogelijk verstoord. Indien deze criteria van toepassing zijn op uw project, is het project onderhevig aan de staatssteunregels, wat concreet wil zeggen dat het project enkel in aanmerking komt voor EFRO-steun wanneer het past binnen de toegelaten uitzonderingen in de vorm van de groepsvrijstellingsverordening, de-minimis (zie volgende vraag), en DAEB (Diensten van Algemeen Economisch Belang). Licht toe of uw project onder de staatssteunregels valt en of u hiervoor beroep kunt doen op één van deze uitzonderingen. Geef ook een toelichting indien u van mening bent dat het project niet onder de staatssteunregels valt. Dit project is volgens de promotor geen staatssteun vermits er geen economische activiteit plaats vind. Voor deze analyse en actieplan is geen markt en de externe expertise hiervoor wordt via openbare aanbesteding ingevuld. 2. Indien uw project valt onder de staatssteunregels, kan u mogelijk beroep doen op de de-minimis verordening. Deze staat een maximum bedrag van ,00 euro aan overheidssteun toe over een periode van de afgelopen 2 boekjaren en het huidige boekjaar. Het plafondbedrag van ,00 euro dekt alle staatssteun van alle overheden die wordt toegekend als de-minimissteun. Steun die door de verschillende overheden samen onder de-minimis wordt toegekend mag dus gecumuleerd niet meer dan ,00 euro bedragen. Als één (of meerdere) van de projectpartners binnen het EFRO-project deminimissteun zou ontvangen, moeten deze partners hierover een formele verklaring afleggen en toevoegen aan het projectvoorstel. Maak daarbij gebruik van het model dat u vindt op Niet ingevuld ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn p.19

21 Indicatoren id naam indicatorfiche status project draagt bij tot deze indicator 1 Aantal bedrijven dat samenwerkt met ondersteunende kennisinstellingen ter bevordering van co-creatie en de valorisatie van O&O resultaten 2 Aantal producten en/of diensten die ontwikkeld en/of getest werden binnen een living lab 3 Aantal ondernemingen dat wordt ondersteund bij de introductie van nieuwe producten (nieuw op de markt) door kennisvalorisatie en vermarkting 4 Aantal ondernemingen dat wordt ondersteund bij de introductie van nieuwe producten (nieuw voor de onderneming) door kennisvalorisatie en vermarkting 5 Aantal begeleidingen van ondernemingen om de valorisatie van onderzoeksresultaten te bevorderen 6 Aantal ondernemingen die niet-financiële steun ontvangen ter bevordering van intrapreneurship en nieuve vormen van ondernemerschap 7 Aantal betrokken lokale overheden per project ter bevordering van het ondernemersvriendelijke klimaat 8 Aantal realisaties met betrekking tot een verbeterde dienstverlening door een lokale overheid 9 Aantal ondernemingen die niet-financiële steun ontvangen ter verbetering van de kennis over en INDICATORENFICHE O.1.1.pdf INDICATORENFICHE O.1.2.pdf INDICATORENFICHE O.1.3.pdf INDICATORENFICHE O.1.4.pdf INDICATORENFICHE O.1.5.pdf INDICATORENFICHE - Output 2.2.pdf INDICATORENFICHE - Output 2.3.pdf INDICATORENFICHE - Output 2.4.pdf INDICATORENFICHE - Output 2.6.pdf Optioneel Optioneel Optioneel Optioneel Optioneel Optioneel Verplicht Ja 11,00 Verplicht Ja 13,00 Optioneel streefwaarde ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn p.20

22 implementatie van innovatieve bedrijfsmodellen 10 Aantal ondernemingen die niet financiële steun ontvangen ter verbetering van het kennispotentieel van kmo's door inzet van gespecialiseerd personeel 11 Aantal bereikte ondernemingen met internationale oriëntatie 12 Aantal weggewerkte knelpunten voor het gebruik van groene warmte en hernieuwbare energie 13 Aantal kmo's die concrete acties ondernemen inzake energie-efficiëntie 14 Aantal ondersteunde demonstraties en pilots die leiden tot kwaliteitsverhoging en stimulering van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie 15 Aantal gezinnen met een verbeterde energie consumptie 16 Bijkomende tonnage die duurzaam wordt vervoerd 17 Bijkomende aantal personen dat op duurzame wijze wordt vervoerd 18 Aantal m² waterbeheersmaatregelen 19 Aantal m² gecreëerde of gevaloriseerde openbare ruimte binnen de stad INDICATORENFICHE - Output 2.8.pdf INDICATORENFICHE - Output 2.9.pdf Optioneel Optioneel INDICATORENFICHE_O.3.6.pdfOptioneel INDICATORENFICHE_O.3.5.pdfOptioneel INDICATORENFICHE_O.3.1.pdfOptioneel INDICATORENFICHE_O.3.2.pdfOptioneel INDICATORENFICHE_O.3.3.pdfOptioneel INDICATORENFICHE_O.3.4.pdfOptioneel O_4_1_WaterBeheersMaatregelen_OutputInd.pdf Optioneel O_4_2_OpenbareRuimte_OutputInd.pdf Optioneel 20 Aantal m² nieuwe of O_4_3_GevaloriseerdeBedrijvenTerreinenPanden_OutputInd.pdf Optioneel gevaloriseerde/getransformeerde terreinen in stedelijke gebieden 21 Nieuwe of gerenoveerde openbare of bedrijfsgebouwen in stedelijke gebieden 22 Oppervlakte gerealiseerde publieke ingrepen en buurtgerichte ondernemingsinfrastructuur in achtergestelde buurten O_4_4_GerenevoeerdeOpenbareOfBedrijfsGebouwen_OutputInd.pdf Optioneel O_4_5_OndernemingsInfrastructuurAchtergesteldeBuurten_OutputInd.pdf Optioneel ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn p.21

23 Kosten Investeringskosten Werkingskosten Projectvoorstel Subtotaal: 0,00 nr subrubriek bedrag toelichting partner die kosten maakt 11. Organisatie van inhoudelijke en promotionele activiteiten 12. Organisatie van inhoudelijke en promotionele activiteiten 13. Organisatie van inhoudelijke en promotionele activiteiten 9.000,00 boven gemeentelijke acties Vl-Brabant Provincie Vlaams-Brabant - Provinciebestuur Vlaams Brabant ,00 boven gemeentelijke acties O-Vlaanderen Provincie Oost-Vlaanderen - Dienst Economie en Europese en Internationale Samenwerking (EFRO) ,00 Provinciale acties Antwerpen Provincie Antwerpen - Provinciehuis 21. Reis- en verblijfkosten 1.000,00 verplaatsingskosten provincie Antwerpen Provincie Antwerpen - Provinciehuis 22. Reis- en verblijfkosten 1.000,00 Verplaatsingskosten Provincie Vlaams-Brabant - Provinciebestuur Vlaams Brabant 23. Reis- en verblijfkosten 1.000,00 verplaatsingsonkosten Provincie Oost-Vlaanderen - Dienst Economie en Europese en Internationale Samenwerking (EFRO) 24. Reis- en verblijfkosten 1.500,00 verplaatsingsonkosten Autonoom Provinciebedrijf Provinciaal Secretariaat Europese Structuurfondsen Overheadkosten nr subrubriek bedrag percentage 17. Overhead ,96 15,00 Externe prestaties Subtotaal: ,00 Subtotaal: ,96 nr subrubriek bedrag toelichting partner die kosten maakt 8. Inhoudelijke ondersteuning ,00 Verevening expertise Autonoom Provinciebedrijf Provinciaal Secretariaat Europese Structuurfondsen 9. Inhoudelijke ondersteuning ,00 Strategische modellen Autonoom Provinciebedrijf Provinciaal Secretariaat Europese Structuurfondsen Promotie en publiciteit Subtotaal: ,00 nr subrubriek bedrag toelichting partner die kosten maakt 16. Communicatietools ,00 Publicitair materiaal Autonoom Provinciebedrijf Provinciaal Secretariaat Europese Structuurfondsen 18. Communicatietools 2.000,00 gemeentelijke acties Provincie Vlaams-Brabant - Provinciebestuur Vlaams Brabant 19. Communicatietools 5.000,00 gemeentelijke acties Provincie Oost-Vlaanderen - Dienst Economie en Europese en Internationale Samenwerking (EFRO) 20. Communicatietools 4.000,00 gemeentelijke acties Provincie Antwerpen - Provinciehuis Personeelskosten Subtotaal: ,00 nr subrubriek bedrag functie sut aantal partner die kosten maakt uur 1. Personeel ,00 Procesbegeleider Antwerpen 48, Provincie Antwerpen - Provinciehuis 2. Personeel ,80 Procesbegeleider Vlaams Brabant 45, Autonoom Provinciebedrijf Provinciaal Secretariaat Europese Structuurfondsen 3. Personeel ,60 Procesbegeleider Oost-Vlaanderen 43, Autonoom Provinciebedrijf Provinciaal Secretariaat Europese Structuurfondsen 4. Personeel ,00 Expert ruimtelijke planning Ant. 48, Provincie Antwerpen - Provinciehuis 5. Personeel ,00 Expert ruimtelijke planning Vl-Br 48, Provincie Vlaams-Brabant - Provinciebestuur Vlaams Brabant 6. Personeel ,00 Expert ruimtelijke planning O-Vl 48, Provincie Oost-Vlaanderen - Dienst Economie en Europese en Internationale Samenwerking ProjectVoorstel: Project: 956 : Baanwinkels en gemeenten op één lijn p.22