HOOFDSTUK 4: OEFENINGEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HOOFDSTUK 4: OEFENINGEN"

Transcriptie

1 HOOFDSTUK 4: OEFENINGEN Is onderstaande bewering juist of fout? Geef een korte verklaring bij je antwoord Kruiselingse elasticiteiten meten de rocentuele wijziging in de vraag naar een goed ten gevolge van een rocentuele inkomenswijziging V De vraagcurve voor gebakjes wordt gegeven door volgende vergelijking: 30 + V waarbij de gevraagde hoeveelheid gebakjes voorstelt, de rijs van gebakjes, de rijs van bier en het inkomen a) Is gebak een substituut of een comlement van bier? b) Is gebak een inferieur goed of een normaal goed? c) Het inkomen bedraagt 300 en de rijs van bier is 0 Geef de algebraïsche uitdrukking van de vraagfunctie voor gebak Teken de vraagfunctie ; d) Hoeveel moet bedragen odat er 30 gebakjes zouden worden verkocht? e) Stel dat de bierrijs stijgt tot 30 Schrijf en teken de nieuwe vraagfunctie voor gebak ; f) De rijs van gebak bedraagt 43 en het inkomen 300 De rijs van bier neemt toe van 0 tot 30 Bereken de kruiselingse boogelasticiteit van de vraag naar gebak mbt de bierrijs 3 Antwoord met juist of fout o onderstaande bewering Geef een korte verklaring bij je antwoord, indien mogelijk geïllustreerd met een grafiek Een verschuiving van de vraagcurve naar rechts kan het gevolg zijn van een rijsdaling van een substituut 4 Paardenees kan als een inferieur goed worden beschouwd We stellen een lotse stijging van de vraag naar aardenees vast De oorzaak ligt niet in : a) de afname van het inkomen van de consumenten ; b) de rijsstijging van rundsees ; c) de rijsdaling van rundsees ; d) de bekendmaking van een hormonenschandaal bij het vetmesten van runderen 5 Antwoord met juist of fout o onderstaande bewering Geef een korte verklaring bij je antwoord De boogelasticiteit van de vraag naar luxe-aartementen aan zee mbt het inkomen bedraagt,5 Odat de makelaars de verkoo van deze aartementen zouden kunnen verdubbelen, moet het inkomen stijgen met 33,33 % 6 In het kader van de bestrijding van de ozonvervuiling wil de minister van verkeer het treinverkeer met 0 % doen toenemen Hij overweegt één van beide maatregelen : ofwel een aanassing van de treintarieven ; ofwel een aanassing van de benzinerijs De eigen untelasticiteit van de vraag naar treinverkeer mbt de rijs bedraagt - De kruiselingse untelasticiteit van de vraag naar treinverkeer mbt de benzinerijs bedraagt + a) Hoeveel moet de verandering van de treintarieven bedragen, ceteris aribus, om de doelstelling te bereiken?

2 b) Hoeveel moet de verandering van de benzinerijs bedragen, ceteris aribus, om de doelstelling te bereiken? c) Beoordeel de evolutie van de ontvangsten van de NMBS bij elke maatregel 7 Het verband tussen het inkomen en de vraag naar een goed wordt beschreven door de volgende V functie : 80 0, 8 + 0,0 a) Een consument beschikt over een inkomen van 00 euro Is voor die consument het goed een inferieur, een noodzakelijk, of een luxegoed? b) Voor welke waarden van het inkomen wordt het goed een inferieur goed? 8 Volgende informatie betreffende de markt van goed X is beschikbaar : rijs (euro er eenheid) vraag (eenheden er week) aanbod (eenheden er week) De inkomens stijgen met 5 % De boogelasticiteit van de vraag mbt het inkomen is, ongeacht de rijzen, gelijk aan Bereken zo nauwkeurig mogelijk de evenwichtsrijs in de nieuwe situatie 9 Auto's en benzine zijn comlementen van elkaar LPG is een substituut voor benzine De regering besluit de roductie van benzine zwaarder te belasten Welke van de volgende situaties zal zich dan, ceteris aribus, voordoen? Veronderstel een normaal verloo van vraag- en aanbodcurven a) De consumentenrijs van auto s en LPG stijgt ; b) De consumentenrijs van auto s en LPG daalt ; c) De consumentenrijs van auto s stijgt en de consumentenrijs van LPG daalt; d) De consumentenrijs van auto s daalt en de consumentenrijs van LPG stijgt 0 Antwoord met juist of fout o elk van de onderstaande beweringen Geef telkens een korte verklaring bij je antwoord, indien mogelijk geïllustreerd met een grafiek Zoek bij de foutieve bewering(en) naar een formulering die wel juist is a) Een evenwijdige verschuiving van de budgetrechte naar rechts kan, ceteris aribus, het gevolg zijn van een daling van het inkomen b) Arne consumeert slechts twee goederen : brood en wijn Wanneer we in een figuur met o de verticale as de hoeveelheid brood, een stijging van de rijs van wijn voorstellen, dan wordt het verticale intercet van de budgetrechte kleiner c) Senne consumeert slechts twee goederen Wanneer beide goederen in rijs dalen bij een constant inkomen, dan moet de budgetrechte evenwijdig naar rechts verschuiven Antwoord met juist of fout o elk van de onderstaande beweringen Geef telkens een korte verklaring bij je antwoord, indien mogelijk geïllustreerd met een grafiek a) De waarde van de marginale substitutievoet is overal gelijk aan -5 Bundel Q bevat 0 eenheden en eenheid ; bundel P bevat 6 eenheden en eenheden De twee bundels liggen dus o dezelfde indifferentiecurve b) De marginale substitutievoet is er definitie gelijk aan

3 3 Proteïnes vindt men in ees () en vis (v) Om aan de roteïnebehoefte te voldoen, heeft Marnix een budget uitgetrokken van 65 euro er maand Het nut wordt beaald door de volgende functie : (, ) ( ) U 3 4 v v De resectievelijke rijzen van ees en vis zijn 7,5 euro en 0 euro Hoeveel ees en vis zal Marnix consumeren? 3 Een consument verbruikt slechts twee goederen : goed en goed Zijn nutsfunctie is ( ) ( ) U, + a) Geef de wiskundige uitdrukking van de vraagvergelijking voor goed en goed in functie van rijzen en inkomen ; b) Beide rijzen zijn gelijk aan, en het inkomen bedraagt 0 Hoeveel bedragen de gevraagde hoeveelheden van goed en van goed? 4 Antwoord met juist of fout o elk van de onderstaande beweringen Geef telkens een korte verklaring bij je antwoord, indien mogelijk geïllustreerd met een grafiek Zoek bij de foutieve bewering(en) naar een formulering die wel juist is a) Een evenwijdige verschuiving van de budgetrechte naar links kan het gevolg zijn van een roortionele stijging van alle rijzen b) Senne consumeert twee goederen : rijst en hamburgers Wanneer we in een figuur met o de verticale as de hoeveelheid rijst, een stijging van de rijs van rijst voorstellen, dan wordt de absolute waarde van de helling van de budgetbeerking kleiner c) Een consument verbruikt twee goederen : goed en goed In een figuur wordt goed afgebeeld o de verticale as De absolute waarde van de helling van de budgetrechte is in dat geval gelijk aan / 5 Karel Smoke rookt restigieuze sigaren en drinkt dure whisk Zijn maandinkomen bedraagt trouwens 500 euro Whisk kost hem 5 euro er fles Omdat zijn gerefereerde sigaren in België nogal duur zijn, brengt hij elke maand sigaren belastingvrij mee uit het buitenland Een sigaar die werd aangekocht in de taksvrije winkel o de luchthaven kost 5 euro Maar bij zijn Belgische leverancier kost diezelfde sigaar 7,5 euro Volgens de douanewetgeving mogen maandelijks 00 sigaren belastingvrij worden ingevoerd a) Zoek het functievoorschrift voor de budgetlijn van de heer Smoke en teken de budgetlijn in een figuur met o de verticale as de hoeveelheid whisk ; b) Teken de budgetlijn van de heer Smoke indien hij wegens omstandigheden niet meer naar het buitenland kan reizen ; c) De heer Smoke kan nog steeds niet naar het buitenland reizen De rijs van een fles whisk stijgt tot 37,5 euro Zijn Belgische leverancier van sigaren verlaagt de rijs van de sigaren echter tot 6,5 euro Teken de nieuwe budgetrechte en duid exliciet aan : de goederenbundels die in de nieuwe situatie wel bereikbaar zijn, maar in de oorsronkelijke situatie (zie deelvraag b) onbereikbaar waren ; de goederenbundels die in de oorsronkelijke situatie (zie deelvraag b) wel bereikbaar waren, maar nu onbereikbaar zijn ; d) Zal de situatie onder c) leiden tot een nutsverhoging voor de heer Smoke? Illustreer je antwoord grafisch

4 4 6 Jantje krijgt van moeder euro zakgeld dat hij aan chocolade en chis kan besteden Chocolade en chis kosten elk eurocent/gram Jantje wil 75 gr chocolade en 5 gr chis koen Bij de kassa bemerkt de winkelierster dat de rijs van de chocolade verkeerd genoteerd is Chocolade blijkt eurocent/gram te kosten Jantjes moeder geeft hem daarom 75 eurocent extra Jantje wil zijn geld nu volledig aan chocolade besteden Stel grafisch voor en beoordeel 7 Welke van de volgende eigenschaen is ongebruikelijk indien we de normale veronderstellingen maken ivm de voorkeurordening van de consument? a) Indifferentiecurven hebben een negatieve helling ; b) Indifferentiecurven zijn convex naar de oorsrong ; c) Indifferentiecurven snijden elkaar niet 8 Een indifferentiecurve omtrent de voorkeurordening tussen goed ( ) en goed ( ) wordt beaald door de volgende vergelijking : Dat imliceert dat : a) de MSV dalend verloot ; b) de MSV constant is ; c) de MSV stijgend verloot ; 500 d) het onmogelijk is iets te zeggen over het verloo van de MSV 9 De voorkeurordening van een consument wordt weergegeven door de volgende nutsfunctie : ( ) 4 U, Het inkomen van de consument bedraagt 000 euro en de rijzen van het goed ( ) en goed ( ) bedragen resectievelijk 0 en 00 euro Hoeveel bedraagt de marginale substitutievoet in het evenwichtsunt? a) +0, ; b) -0, ; c) -0 ; d) +0 0 Om zijn lief te vergeten, wil Jan zich te goed doen aan chocolade ( c ) en het bekijken van films ( f ) Hij trekt hiervoor een budget uit van 45 euro Het nut dat hij van chocolade en films heeft, wordt beaald door de volgende functie : ( c, f ) c ( f ) U 3 De rijs van een ree chocolade is 5 euro en de rijs van een film is 3,75 euro Hoeveel reen chocolade zal jan eten en naar hoeveel films gaat hij kijken? Een consument heeft de volgende nutsfunctie : U( ), Zijn inkomen bedraagt De eenheidsrijzen van goed en worden voorgesteld door en a) Leid de vraagfunctie voor goed en af ; b) Bereken voor beide goederen de eigen rijselasticiteit van de vraag ; c) Bereken voor beide goederen de inkomenselasticiteit Over welk soort goederen gaat het hier?

5 5 Antwoord met juist of fout o elk van de onderstaande beweringen Geef telkens een korte verklaring bij je antwoord a) Goed A is een normaal goed Goed Z is een inferieur goed Een afname van het inkomen zal de vraag naar A doen toenemen en de vraag naar Z doen afnemen b) Uitgaande van de voorkeuren van de consument noemen we een goed een Giffengoed wanneer dat goed minder gevraagd wordt naarmate het goedkoer wordt c) Een inferieur goed is er definitie een goed waarvan de gekochte hoeveelheid afneemt als de rijs daalt d) Een noodzakelijk goed is een goed dat ongeacht zijn rijs en het inkomen altijd in dezelfde hoeveelheid wordt gekocht 3 Beschouw de Engelcurve in de nevenstaande figuur Antwoord met juist of fout o elk van de onderstaande beweringen Geef telkens een korte verklaring bij je antwoord Zoek bij de foutieve bewering(en) naar een formulering die wel juist is O A B C a) Enkel wanneer het inkomensniveau tussen O en A ligt, is de inkomenselasticiteit groter dan b) Wanneer het inkomensniveau gelijk is aan B, dan is de inkomenselasticiteit gelijk aan c) Voor alle inkomens tussen B en C geldt dat goed een noodzakelijk goed is d) Voor inkomens tussen A en B geldt dat het budgetaandeel van goed toeneemt bij een stijgend inkomen 4 Een gerenommeerde rofessor in de economie zit met de handen in het haar Hij heeft zijn ma met voorbeelden van Engelcurven laten vallen, waardoor zijn notities door elkaar zijn geraakt Enerzijds heeft hij drie bladen met daaro telkens één van de drie volgende nutsfuncties : U, ; * ( ) ** ( ) U, + ; *** ( ) U, +

6 6 Anderzijds heeft hij drie bladen met daaro telkens één figuur die een Engelcurve voorstelt / / De rofessor weet echter niet meer welke Engelcurve bij welke nutsfunctie hoort Kun jij hem daarbij helen, als je weet dat de rijs van goed kleiner is dan de rijs van goed? 5 Antwoord met juist of fout o elk van de onderstaande beweringen Geef telkens een korte verklaring bij je antwoord, indien mogelijk geïllustreerd met een grafiek Zoek bij de foutieve bewering(en) naar een formulering die wel juist is a) Overeenkomstig het substitutie-effect zal een verbruiker meer van een goed koen als de rijs ervan daalt, omdat het reële inkomen is toegenomen b) Goed x is een normaal goed De rijs van goed x daalt Het inkomenseffect van deze rijsverandering zal erin bestaan, dat er meer van goed x gekocht wordt c) Wanneer de inkomenselasticiteit van de vraag negatief is en de rijselasticiteit van de vraag is ositief, dan hebben we te maken met een Giffengoed 6 De voorkeurordening van een consument wordt weergegeven door volgende functie : U (, ) ( ) 5 Veronderstel dat het inkomen 50 euro bedraagt en dat de rijzen van goed ( ) en goed ( ) resectievelijk en 0 euro zijn De rijs van goed stijgt tot 5 euro er eenheid a) Geef de algebraïsche uitdrukking van de vraagfuncties naar goed en ; b) Bereken de door de consument gekochte hoeveelheden van beide goederen in de oorsronkelijke rijs- en inkomenssituatie ; c) Bereken de door de consument gekochte hoeveelheden van beide goederen in de nieuwe rijssituatie ; 7 Antwoord met juist of fout o elk van de onderstaande beweringen Geef telkens een korte verklaring bij je antwoord, indien mogelijk geïllustreerd met een grafiek Zoek bij de foutieve bewering(en) naar een formulering die wel juist is a) Goed A is een normaal goed Goed Z is een inferieur goed Een afname van het inkomen zal de vraag naar A doen afnemen en de vraag naar Z doen toenemen b) Een goed dat méér gevraagd wordt naarmate het duurder wordt, is een luxegoed c) Een inferieur goed is er definitie een goed waarvan de gevraagde hoeveelheid afneemt als het inkomen van de consument toeneemt d) Een noodzakelijk goed is een goed waarvan meer eenheden worden gekocht bij een toename van het inkomen, terwijl in relatieve termen minder van het inkomen aan dat goed besteed wordt 8 Goed en zijn normale goederen Hun Engelcurven snijden elkaar in het unt X De Engelcurve van goed is in het unt X steiler dan de Engelcurve van goed In het snijunt X geldt dat : a) ε < ε ;

7 7 b) ε > ε ; c) ε ε ; d) er onvoldoende informatie is om het verband tussen de inkomenselasticiteiten van beide goederen te bealen 9 Antwoord met juist of fout o elk van de onderstaande beweringen Geef telkens een korte verklaring bij je antwoord, indien mogelijk geïllustreerd met een grafiek Zoek bij de foutieve bewering(en) naar een formulering die wel juist is a) Overeenkomstig het substitutie-effect zal een verbruiker meer van een goed koen als de rijs van dat goed daalt, omdat het goed relatief goedkoer is geworden b) Goed x is een normaal goed De rijs van x daalt Het inkomenseffect van deze rijsverandering kan bestaan uit een toename of een afname van de aankoen van goed x c) Het is theoretisch onmogelijk dat de inkomenselasticiteit van de vraag en de rijselasticiteit van de vraag beide ositief zijn BRON Carlier, A, Peermans, G, Steurs, G (997), Economie: van ogave tot uitkomst, Universitaire ers Leuven, 507 OPLOSSINGEN Fout De kruiselingse elasticiteit meet de rocentuele wijziging in de vraag naar een goed ten gevolge van rocentuele rijswijziging van andere goederen a) Een rijsstijging van bier ( ) doet de vraag naar gebak toenemen Bier en gebak zijn substituten b) Een stijging van het inkomen doet de vraag naar gebak toenemen Gebak is een normaal goed c) Vul de waarden van en in in de vraagcurve uit de ogave We krijgen dan : () d) Stel in vergelijking () gelijk aan 30 en los o naar We krijgen dan dat 43 e) Vul in de vraagcurve uit de ogave het inkomen in, met de bierrijs gelijk aan 30 Men bekomt dan : De vraagcurve verschuift evenwijdig naar rechts f) We beschikken over de volgende gegevens : De vraagvergelijking uit de ogave, samen met de bovenstaande cijfers, leert dat V De kruiselingse boogelasticiteit wordt dan : ε

8 8 3 Fout 4 c 5 Fout 6 7 a) Een daling met 0% b) Een stijging met 5% c) Bij een daling van de treintarieven blijven de ontvangsten van de NMBS ongewijzigd Bij een stijging van de benzinerijs nemen de ontvangsten van de NMBS toe a) De inkomenselasticiteit bedraagt,6: het gaat dus om een luxegoed b) < d 0 a) Fout Een daling van het inkomen zal de budgetrechte evenwijdig naar links doen verschuiven Dit kan makkelijk gezien worden aan de hand van het functievoorschrift van de budgetrechte : Een daling van het inkomen maakt het intercet o de verticale as ( ) kleiner en laat de helling van de budgetrechte ( ) ongewijzigd b) Fout Het intercet o de verticale as is b en is onafhankelijk van w c) Fout De budgetrechte verschuift inderdaad naar rechts, maar niet noodzakelijk evenwijdig De verschuiving zal slechts evenwijdig zijn wanneer beide rijzen roortioneel evenveel afnemen, dwz met eenzelfde ercentage a) Fout Aangezien overal geldt dat MSV 5, zijn de indifferentiecurven lineair Neem als uitgangsunt bundel Q, met 0 eenheden van goed en eenheid van goed Vervolgens wijzigen we de samenstelling van deze bundel zodanig, dat we o dezelfde indifferentiecurve blijven Uit de MSV-definitie volgt dat : 5 Dat betekent, dat wanneer we in bundel Q de hoeveelheid van goed met 4 eenheden verminderen ( 4), met 0 eenheden moet toenemen ( 5 5 ( 4) 0) De samenstelling van de 6 Vergelijk vervolgens de samenstelling van bundel S met die van bundel P Die laatste bevat evenveel eenheden van goed en slechts eenheden van goed Bijgevolg ligt de bundel P niet o dezelfde indifferentiecurve als de bundel Q nieuwe bundel S wordt dan (, ) (, ) b) Fout De verhouding geeft de helling van de budgetrechte aan Die is in het algemene geval verschillend van de marginale substitutievoet of de helling van de indifferentiecurve Afhankelijk van de voorkeuren (de nutsfunctie) zal deze marginale substitutievoet meestal verschillende waarden aannemen langs de indifferentiecurve Noteer dat dit eigenlijk slechts volledig correct is bij infinitesimaal kleine wijzigingen van de rijs

9 9 Het evenwicht van de consument imliceert dat aan de volgende twee voorwaarden is voldaan : MN MN v v + v v Na vereenvoudiging wordt dat : ( 4) v 0, ,5 + 0 v Uit de eerste vergelijking halen we v : ( 4),5 v Substitutie hiervan in de tweede vergelijking geeft : ( 4) 65 7,5 + 0,5, waaruit 0 en 9 * * v 3 a) We kunnen de otimale goederenbundel van de consument vinden door het volgende stelsel van vergelijkingen o te lossen : MN MN + of + + Los de eerste vergelijking o naar en vul in in de tweede vergelijking, dan verkrijgen we : ( ) Plaats dit resultaat voor in één van beide vergelijkingen van het stelsel en los o naar : ( ) + b) Gegeven is : De gevraagde hoeveelheden van goed en goed vinden we door deze waarden in te vullen in de vraagvergelijkingen gevonden onder a We krijgen dan :

10 0 4 5 a) Juist b) Juist c) Fout a) 00: 00 0,, > 00: 0 0, 3 s w s b) 00 0, 3 w 00 c) w s 3 6 d) Dit is onzeker s s w s 6 De oorsronkelijke budgetlijn : 00 chi cho De nieuwe budgetlijn : 75 chi cho Beoordeling Oorsronkelijk verkiest Jan de bundel ( ; cho chi ) ( 75;5) boven de bundel (,5;0 ) verkiest Jan de bundel ( 87,5;0) boven de bundel ( 75 ;5) Er zijn twee mogelijkheden : ofwel is Jan inconsistent in zijn voorkeuren, ofwel zijn de voorkeuren van Jan gewijzigd 7 Noch a, noch b, noch c 8 b 9 b 0 Jan zal 9 reen chocolade eten en 6 keer naar de film gaan 87 Vervolgens a) ; V V b) ε ; ε V V c) ε ; ε Het gaat om normale goederen a) Fout De vraag naar normale goederen evolueert in dezelfde richting het inkomen Een daling van het inkomen leidt dus tot een daling van de vraag naar het goed A De vraag naar inferieure goederen daarentegen evolueert in de tegenovergestelde richting, bij een wijziging van het inkomen Een daling van het inkomen leidt dan tot een stijging van de vraag naar goed Z b) Juist Een Giffengoed is een inferieur goed waar het inkomenseffect het substitutie-effect méér dan comenseert Wanneer een goed goedkoer wordt, dan zal volgens het substitutie-effect de

11 vraag naar dat goed toenemen Volgens het inkomenseffect zal de toegenomen kookracht de vraag naar dat goed doen afnemen Beide effecten werken elkaar tegen, en zoals gezegd, zal bij een Giffengoed het inkomenseffect domineren c) Fout We sreken over inferieure goederen met betrekking tot inkomenswijzigingen d) Fout Een noodzakelijk goed is een goed waarvan de gevraagde hoeveelheid in dezelfde richting evolueert als het inkomen, maar waarvan het budgetaandeel afneemt (toeneemt) naarmate het inkomen toeneemt (afneemt) Bijgevolg zal bij een inkomenswijziging de vraag naar het goed óók wijzigen 3 a) Fout De formule van de inkomenselasticiteit is : ε [ d d] [ ] d d helling Engelcurve in het beschouwde unt helling van rechte door de oorsrong en door het beschouwde unt Wanneer de teller groter is dan de noemer, dan is de inkomenselasticiteit groter dan één Dat is duidelijk het geval voor inkomens tussen O en A Het is echter ook zo voor alle inkomens tussen A en B b) Juist In het unt B is de helling van de Engelcurve gelijk aan de helling van de rechte door de oorsrong en het unt B c) Juist Een noodzakelijk goed wordt gekenmerkt door een inkomenselasticiteit tussen 0 en Wanneer we de redenering onder a) en b) verder doortrekken, zien we dat de helling van de voerstraal groter moet zijn dan de helling van de Engelcurve Dat is inderdaad het geval d) Juist Voor inkomens tussen A en B geldt dat de inkomenselasticiteit groter is dan één In dat geval leidt een rocentuele toename van het inkomen tot een méér dan roortionele toename van de vraag De teller van het budgetaandeel stijgt dus sneller dan de noemer, met als gevolg dat het budgetaandeel toeneemt : w i i ( i ) ( ) w i 4 Een Engelcurve beschrijft de relatie tussen het inkomen enerzijds en de vraag naar een goed anderzijds, gegeven de rijzen van alle goederen Voor elk van de gegeven nutsfuncties trachten we de bijhorende Engelcurve te construeren Dat doen we door het functievoorschrift van de vraag naar goed te zoeken Wanneer we dit functievoorschrift grafisch voorstellen, maar ditmaal met als onafhankelijke variabele en met constante rijzen, dan krijgen we de Engelcurve als resultaat * ( ) U, In het algemeen maximaliseert de consument zijn nut wanneer hij zijn volledige budget uitgeeft en wanneer voor de gekozen bundel geldt dat de absolute waarde van de marginale substitutievoet gelijk is aan de relatieve rijs Deze voorwaarden worden samengebracht in het volgende stelsel : +

12 Hieruit volgt dat Dit is het functievoorschrift van de vraagcurve ( constant), en meteen ook van de Engelcurve ( constant) De Engelcurve blijkt een rechte door de oorsrong te zijn, met een helling gelijk aan /( ) U, + ** ( ) Om de Engelcurve te vinden moet het volgende stelsel ogelost worden : + Uit de eerste van de twee vergelijkingen blijkt dat onafhankelijk is van het inkomen Ditmaal is de Engelcurve een horizontale lijn met een intercet gelijk aan *** ( ) U, + Beide goederen zijn erfecte substituten De marginale substitutievoet is hier gelijk aan - De consument zal zijn nut maximaliseren door zijn volledige inkomen te besteden aan het goed dat het goedkooste is, in dit geval goed We krijgen dan : Ook hier is de Engelcurve een rechte door de oorsrong, met een helling gelijk aan / 5 6 a) Fout De verbruiker zal méér van het goed koen omdat het bedoelde goed relatief goedkoer geworden is b) Juist De rijsdaling doet de kookracht toenemen De toegenomen kookracht leidt tot een toename van de vraag naar normale goederen c) Juist De rijselasticiteit van de vraag is ositief, wat betekent dat een toename in de rijs van het goed de vraag naar dat goed doet toenemen a) Het functievoorschrift van de vraag naar goed en goed vinden we als resultaat van het olossen van het volgende stelsel van vergelijkingen : 5 + Als olossing vinden we : 5 + 5

13 3 b) Invulling van, 0 en 50 in de vraagvergelijkingen geeft : c) Met 5, 0 en 50 zijn de gevraagde hoeveelheden a) Juist b) Fout c) Juist d) Juist 8 b 9 a) Juist b) Fout c) Juist

HOOFDSTUK 2: OEFENINGEN

HOOFDSTUK 2: OEFENINGEN HOOFDSTUK 2: OEFENINGEN. Bij welke marktvorm is de individuele vraag tevens de marktvraag en is het individuele aanbod tevens het marktaanbod? a) Bij een bilateraal monoolie. b) Bij een monoolie. c) Bij

Nadere informatie

HOOFDSTUK 4: DE CONSUMENT 1. BEPALENDE FACTOREN VAN DE INDIVIDUELE VRAAG

HOOFDSTUK 4: DE CONSUMENT 1. BEPALENDE FACTOREN VAN DE INDIVIDUELE VRAAG 1 HOOFDSTUK 4: DE CONSUMENT 1. BEPALENDE FACTOREN VAN DE INDIVIDUELE VRAAG cfr H2: de algemene vraagfunctie van een individuele consument (i) naar een goed: q i V met = f i (p, p a, p b,, y, seizoen, gezinsgrootte,

Nadere informatie

Hoofdstuk 5: De Consument

Hoofdstuk 5: De Consument Economie, een Inleiding Hoofdstuk 5: De Consument 1 De Consument Gedrag verklaren Van consumenten (gezinnen) Op goederenmarkt Algemeen kader: Maximaliseren van doelstellingsfunctie Onder beperkingen 2

Nadere informatie

1 Weergave van de voorkeurordening door een nutsfunctie. bundel is beter dan bundel, bundel is even goed als bundel, bundel is slechter dan bundel.

1 Weergave van de voorkeurordening door een nutsfunctie. bundel is beter dan bundel, bundel is even goed als bundel, bundel is slechter dan bundel. Bijlage 6A Wiskundige bijlage In deze bijlage leiden we de evenwichtsvoorwaarde van de consument af o een algemene wiskundige manier. Daartoe vertalen we de voorkeurordening eerst naar een wiskundige weergave,

Nadere informatie

Extra oefeningen: Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid

Extra oefeningen: Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid Extra oefeningen: Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid Oefening 1: Een handelaar verkoot tijdens de maand mei 500 eenheden van zijn roduct aan een rijs van 20 EUR. Hij zou zijn verkochte hoeveelheid

Nadere informatie

Colhaize Goede service Lage prijs Goede service (A,8) (6,B) Lage prijs (8,C) (D,5)

Colhaize Goede service Lage prijs Goede service (A,8) (6,B) Lage prijs (8,C) (D,5) raag O de markt voor levensmiddelen zijn twee bedrijven actief, Delruyt en Colhaize. Om otentiële klanten te overtuigen om voor hun winkel te kiezen, kunnen beide bedrijven voor twee strategieën oteren.

Nadere informatie

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Remediëringstaak: Vraag en aanbod Remediëringstaak: Vraag en aanbod Oefening 1: a. Stijging olieprijs blijft beperkt. Je moet een grafiek tekenen waarin je je aanbod naar links laat verschuiven (aanbod daalt) (wegens pijpleidingen die

Nadere informatie

Vraag en aanbod. Vraag en aanbod Hoeveelheid (q)

Vraag en aanbod. Vraag en aanbod Hoeveelheid (q) Vraag en aanbod In de les (zie je nota s) hebben we aan de hand van een voorbeeld (aardbeien) aangetoond hoe we tot grafische voorstelling van vraag en aanbod komen. De rijs () wordt steeds o de Y-as (verticale

Nadere informatie

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 5

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 5 OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 5 Open Vragen OEFENING 1 a) We zien dat de budgetcurve de horizontale as snijdt bij q1 = 100. Dit wil zeggen dat indien de consument zijn hele budget besteedt aan goed

Nadere informatie

Oefeningen vraag en aanbod

Oefeningen vraag en aanbod Oefeningen vraag en aanbod Oefening 1: Geef grafisch weer welke wijziging de vraag- en/of aanbodcurve zal ondergaan in volgende gevallen (telkens ceteris paribus). a. De productiviteit van een groot aantal

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten

Herhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten Herhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten Oefening 1: De overheid treedt onder druk van milieugroepen op tegen vervuilende ondernemingen en legt de ondernemingen een belasting per eenheid

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 7

Extra opgaven hoofdstuk 7 Extra opgaven hoofdstuk 7 Opgave 1 Een individuele vraagcurve geeft het verband aan tussen: a. de hoogte van het inkomen en de gevraagde hoeveelheid. b. de hoogte van de prijs en de gevraagde hoeveelheid.

Nadere informatie

Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie

Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie Oefening 1: Geef grafisch weer welke wijziging de vraag- en/of aanbodcurve zal ondergaan in volgende gevallen

Nadere informatie

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Remediëringstaak: Vraag en aanbod Remediëringstaak: Vraag en aanbod 1. Studeer opnieuw de leerstof van vraag en aanbod in. Tracht steeds zeer inzichtelijk te studeren: ga na dat je alle redeneringen die we in de klas / cursus maakten snapt.

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod 1. Voorbeeld We bevinden ons op een markt van groenten en fruit (aardbeien, sla, bloemkolen, champignons, asperges, tomaten, ). De prijzen van deze goederen variëren sterk

Nadere informatie

Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1

Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1 Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1 Vraag 1 (H1-14) Een schoenmaker heeft een paar schoenen gerepareerd en de klant betaalt voor deze reparatie 16 euro. De schoenmaker

Nadere informatie

HT1: Vraag en aanbod - marktevenwicht

HT1: Vraag en aanbod - marktevenwicht Naam: Nummer: HT: Vraag en aanbod - marktevenwicht Klas: 5 ECMT Lkr.: R. De Wever 20 september 202 20 Vraag : (2 ptn) ACTUA: Apple. Wie is de huidige CEO? Tim Cook. 2. Waarom kwam Apple afgelopen week

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod 1. Voorbeeld We bevinden ons op een markt van groenten en fruit (aardbeien, sla, bloemkolen, champignons, asperges, tomaten, ). De prijzen van deze goederen variëren sterk

Nadere informatie

PW EXTRA: Remediëringstaak

PW EXTRA: Remediëringstaak Naam: Nummer: Klas: 5 ECMT-ECWI PW EXTR: Remediëringstaak Lkr.: R. De Wever Herfstvakantie 2016 1. Herstudeer eerst de leerstof economie van Thema 1. 2. Hermaak schriftelijk een selectie van de klassikaal

Nadere informatie

Oefeningen Producentengedrag

Oefeningen Producentengedrag Oefeningen Producentengedrag Oefening 1: Bij een productie van 10.000 eenheden bedragen de totale kosten van een bedrijf 90.000 EUR. Bij een productie van 12.500 bedragen de totale kosten 96.000 EUR. De

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Wat produceert een onderneming?

Hoofdstuk 2: Wat produceert een onderneming? Hoofdstuk 2: Wat produceert een onderneming? 2.1. Wat je produceert moet je kunnen verkopen. Zie boek: p. 22 25 (+ nota s) Senseo en stadstweewieler van BMW 2.2./2.3./2.4. Vraag en aanbod 1. Voorbeeld

Nadere informatie

6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod

6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod 6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod Opgave 1 a Noem vier factoren die bij een gegeven prijsniveau tot een verandering van de Effectieve Vraag kunnen leiden. b Met welke (macro-economische) instrumenten

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Prijsvorming door vraag en aanbod

Hoofdstuk 2: Prijsvorming door vraag en aanbod Hoofdstuk 2: Prijsvorming door vraag en aanbod 1. Voorbeeld We bevinden ons op een markt van groenten en fruit (aardbeien, sla, bloemkolen, champignons, asperges, tomaten, ). De prijzen van deze goederen

Nadere informatie

Vraag 1: PRIJSVORMING

Vraag 1: PRIJSVORMING Naam:.. Datum: 03/12/2013 Klas:... Klasnummer: Vak: SEI Leerkracht: K. Wambeke Opdrachtenbundel ( /20) Vraag 1: PRIJSVORMING Een "mp3-speler" wil wel iedereen maar tegen welke prijs? Los hierover de volgende

Nadere informatie

2.1 De vraag naar spijkerbroeken

2.1 De vraag naar spijkerbroeken 2.1 De vraag naar spijkerbroeken Voorbeeld 1: Q v = -0,10P + 9 met Q v = gevraagde hoeveelheid spijkerbroeken van Petra P = prijs van een spijkerbroek in euro s P 90 80 60 30 0 Q v 0 1 3 6 9 Er is een

Nadere informatie

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Remediëringstaak: Vraag en aanbod Remediëringstaak: Vraag en aanbod Oefening 1: Verklaar bondig waarom de prijzen in onderstaande tekstjes veranderd zijn door middel van een grafiek met vraag- en aanbod(wijzigingen). a. Stijging olieprijs

Nadere informatie

HOOFDSTUK 21: OEFENINGEN

HOOFDSTUK 21: OEFENINGEN 1 HOOFDSTUK 21: OEFENINGEN 1 In een gesloten economie zonder overheid, en waar de ondernemingen niet afschrijven noch winst reserveren, geldt : BNP = Y = consumptie + investeringen, BNP = Y = consumptie

Nadere informatie

Hoofdstuk 4: Elasticiteiten en Schokken

Hoofdstuk 4: Elasticiteiten en Schokken Economie, een Inleiding Hoofdstuk 4: Elasticiteiten en Schokken 1 Elasticiteiten en Schokken - Inhoudstafel 1. Elasticiteiten 2. De markt in werking 3. Prijsregulering 4. Quota s 5. Indirecte belastingen

Nadere informatie

Deeltoets micro-economie propedeuse. 19 november Versie 1

Deeltoets micro-economie propedeuse. 19 november Versie 1 Deeltoets micro-economie propedeuse 19 november 2013 Versie 1 ü Deze toets bestaat uit 14 meerkeuzevragen. ü Op het antwoordformulier dient steeds - met potlood - het correcte antwoord te worden aangestreept.

Nadere informatie

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie november /7

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie november /7 Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. Dr. Jan Bouckaert Prof. Dr. André Van Poeck 15-19 november 2012 1. Welke uitspraak is fout? A. De curve van productiemogelijkheden illustreert het begrip

Nadere informatie

Hoofdstuk 7: Productie en Kosten

Hoofdstuk 7: Productie en Kosten Economie, een Inleiding Hoofdstuk 7: Productie en Kosten 1 Productie en Kosten Constructie van kostenfunctie Resultaat van optimale keuze van productiefactoren gegeven prijzen gegeven te produceren output

Nadere informatie

Deeltoets micro-economie propedeuse

Deeltoets micro-economie propedeuse Deeltoets micro-economie propedeuse 20 november 2012 Versie 1 ü Deze toets bestaat uit 14 meerkeuzevragen. ü Op het antwoordformulier dient steeds - met potlood - het correcte antwoord te worden aangestreept.

Nadere informatie

Dit is het overzicht van de studiestof van het vak Grondslagen Micro-Economie. Het betreft hier een overzicht van de verplichte literatuur.

Dit is het overzicht van de studiestof van het vak Grondslagen Micro-Economie. Het betreft hier een overzicht van de verplichte literatuur. Voorwoord Dit is het overzicht van de studiestof van het vak Grondslagen Micro-Economie. Het betreft hier een overzicht van de verplichte literatuur. Dit overzicht is geschreven naar eigen inzicht van

Nadere informatie

HOOFDSTUK 19: OEFENINGEN

HOOFDSTUK 19: OEFENINGEN 1 HOOFDSTUK 19: OEFENINGEN 1. Op de beurs van New York worden de volgende koersen genoteerd : 100 JPY = 0,8 USD ; 1 GBP = 1,75 USD en 1 euro = 0,9273 USD. In Tokyo is de notering 1 USD = 140 JPY. In Londen

Nadere informatie

HET COBB-DOUGLAS MODEL ALS MODEL VOOR DE NUTSFUNCTIE IN DE ARBEIDSTHEORIE. 1. Inleiding

HET COBB-DOUGLAS MODEL ALS MODEL VOOR DE NUTSFUNCTIE IN DE ARBEIDSTHEORIE. 1. Inleiding HET COBB-DOUGLAS MODEL ALS MODEL VOOR DE NUTSFUNCTIE IN DE ARBEIDSTHEORIE IGNACE VAN DE WOESTYNE. Inleiding In zowel de theorie van het consumentengedrag als in de arbeidstheorie, beiden gesitueerd in

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 17

Extra opgaven hoofdstuk 17 Extra opgaven hoofdstuk 17 Opgave 1 De input-outputrelaties van een willekeurige ondernemer worden beschreven door de productietabel uit opgave 2 van hoofdstuk 9. We veronderstellen dat de onderneming

Nadere informatie

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 7

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 7 OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 7 Open vragen OEFENING 1 Consumptietheorie Nutsfunctie Budgetrechte Indifferentiecurve Marginale substitutievoet Marginaal nut Inkomenseffect Productietheorie Productiefunctie

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A1-2 vwo 2001-I

Eindexamen wiskunde A1-2 vwo 2001-I Eindexamen wiskunde A- vwo 00-I 4 Antwoordmodel Ogave Contradansen Er zijn mogelijkheden voor elke maat Er zijn dus 8 mogelijke volgordes de conclusie: ja, de bewering is waar Maximumscore 4 Er moet driemaal

Nadere informatie

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap 1 Rekenen met procenten, basispunten en procentpunten... 1 2 Werken met indexcijfers... 3 3 Grafieken maken en lezen... 5 4a Tweedegraads functie: de parabool...

Nadere informatie

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 11

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 11 OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk Open Vragen OEFENING a) i. De vraagcurve van arbeid verschuift naar rechts. ii. Daar we in de korte termijn zijn, kan de kapitaalstock niet worden aangepast aan de stijging

Nadere informatie

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1 HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1. Antwoord met juist of fout op elk van de onderstaande beweringen. Geef telkens een korte a) Indien een Amerikaans toerist op de Grote Markt van Brussel een Deens bier drinkt,

Nadere informatie

Vraag 11. q 1 MK, MO MK ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 1 - WAAROVER EN HOE SPREKEN ECONOMEN? S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

Vraag 11. q 1 MK, MO MK ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 1 - WAAROVER EN HOE SPREKEN ECONOMEN? S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST Vraag 11 MK, MO MK MO Beschouw bovenstaande figuur. De onderneming produceert een hoeveelheid q 1. Beoordeel de volgende uitspraken: I. De onderneming zal haar winst zien toenemen indien ze meer zou produceren.

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 3

Extra opgaven hoofdstuk 3 Extra ogaven hoofdstuk 3 Ogave 1 Gegeven is de rijselasticiteit van de vraag naar goed X alsε 0,. Bij een toename van de rijs van X met 1% zal de gevraagde hoeveelheid van X met: a. meer dan 1% toenemen;

Nadere informatie

Proeftentamen met uitwerking

Proeftentamen met uitwerking Wiskundige Economie A, academisch jaar 006-007, blok 3 Proeftentamen met uiterking Dit roeftentamen bestaat uit vier ogaven Als dit roeftentamen een echt tentamen zou zijn, zouden de ogaven een gelijk

Nadere informatie

PW3: Overheidsinterventies. Oefening 1: Gegeven zijn vraag- en aanbodvergelijkingen op een markt gekenmerkt door volkomen concurrentie:

PW3: Overheidsinterventies. Oefening 1: Gegeven zijn vraag- en aanbodvergelijkingen op een markt gekenmerkt door volkomen concurrentie: PW: Overheidsinterventies Oefening : Gegeven zijn vraag- en aanbodvergelijkingen o een markt gekenmerkt door volkomen concurrentie: 40 0 a. Bereken de evenwichtsrijs en de evenwichtshoeveelheid o deze

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer Samenvatting door een scholier 2145 woorden 11 januari 2011 6,8 358 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H 1 Marktaandeel van de afzet= afzet onderneming/afzet

Nadere informatie

HOOFDSTUK 17: OEFENINGEN

HOOFDSTUK 17: OEFENINGEN 1 HOOFDSTUK 17: OEFENINGEN 1. Antwoord met juist of fout op elk van de onderstaande beweringen. Geef telkens een korte verklaring bij je antwoord. a) Door zijn liquiditeit is geld altijd een uitstekend

Nadere informatie

WAARDOOR NEEMT DE VRAAG TOE OF AF?

WAARDOOR NEEMT DE VRAAG TOE OF AF? VRAAG & AANBOD WAARDOOR NEEMT DE VRAAG TOE OF AF? De vraag naar een product kan bepaald worden door: Ø Een toe of afname van de bevolking Ø Een toe of afname van het inkomen Ø Een toe of afname behoeften

Nadere informatie

Inleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1

Inleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1 Inleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1 Vraag 1 Bin. Munt/Buit. munt Hoeveelheid buitenlandse munt Beschouw bovenstaande grafiek met op de Y-as de hoeveelheid binnenlandse

Nadere informatie

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden? 1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?. een daling van het aantal werklozen B. een toename van de emigratie uit het betreffende land. de

Nadere informatie

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a Samenvatting wiskunde h4 hoofdstuk 3 en 6, h5 hoofdstuk 4 en 6 Hoofdstuk 3 Voorkennis Bij het rekenen met machten gelden de volgende rekenregels: - Bij een vermenigvuldiging van twee machten met hetzelfde

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /02

ALGEMENE ECONOMIE /02 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Welvaart vs. welzijn F Welvaart: de mate waarin de spanning tussen de onbeperkte behoeften enerzijds

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde A, (nieuwe stijl) Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschaelijk Onderwijs 0 0 Tijdvak Inzenden scores Uiterlijk o 6 juni de scores van de alfabetisch eerste tien kandidaten er school o

Nadere informatie

Oefeningen op monopolie

Oefeningen op monopolie Oefeningen op monopolie Oefening : De NV Imolex brengt als enige onderneming het product Mico op de markt. Met de op korte termijn gegeven productiecapaciteit kunnen maximaal 5.000 eenheden per maand worden

Nadere informatie

UIT deel 2 elasticiteiten. H2 elasticiteiten. H2.1 drie kenmerken van elasticiteiten (verbanden)

UIT deel 2 elasticiteiten. H2 elasticiteiten. H2.1 drie kenmerken van elasticiteiten (verbanden) H2 elasticiteiten H2.1 drie kenmerken van elasticiteiten (verbanden) Uitleg elasticiteiten. Elasticiteiten geven het verband weer tussen een prijsverandering van een goed of een dienst en de mate waarin

Nadere informatie

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn:

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn: Competitieve markten van 6 COMPETITIEVE MARKTEN Marktvormen Welke verschilpunten stel je vast als je het aantal aanbieders en het aantal vragers vergelijkt op volgende markten? a/ Wisselmarkt b/ Markt

Nadere informatie

Domein D: markt (module 3) havo 5

Domein D: markt (module 3) havo 5 Domein D: markt (module 3) havo 5 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte

Nadere informatie

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Remediëringstaak: Vraag en aanbod Remediëringstaak: Vraag en aanbod 1. Studeer opnieuw de leerstof van vraag en aanbod in. Tracht steeds zeer inzichtelijk te studeren: ga na dat je alle redeneringen die we in de klas / cursus maakten snapt.

Nadere informatie

A ; B ; C ; D Géén van de alternatieven A, B en C is CORRECT.

A ; B ; C ; D Géén van de alternatieven A, B en C is CORRECT. Vraag 1 De vraagcurve voor herenoverhemden met een zuurstokdesign luidt Q d = 200 P. De aanbodcurve voor herenoverhemden met een zuurstokdesign luidt Q s = 2*P 40. Stel dat de overheid de totale omzet

Nadere informatie

Inleiding We hebben gezien uit welke componenten het nationaal product en het nationaal inkomen bestaat.

Inleiding We hebben gezien uit welke componenten het nationaal product en het nationaal inkomen bestaat. Bestedingsevenwicht - 1 van 15 MACRO-ECONOMISCH BESTEDINGSEVENWICHT Welke factoren bepalen de grootte van het nationaal inkomen? Inleiding We hebben gezien uit welke componenten het nationaal product en

Nadere informatie

2. wat nog belangrijker is welke wensen je bovenaan je lijstje zet. Je moet je wensen op volgorde zetten: wat het meest belangrijk is bovenaan.

2. wat nog belangrijker is welke wensen je bovenaan je lijstje zet. Je moet je wensen op volgorde zetten: wat het meest belangrijk is bovenaan. Samenvatting door Romy 2193 woorden 8 december 2015 7 10 keer beoordeeld Vak Economie 2.1 In ons dagelijks leven maken wij voortdurend keuzes omdat we nu eenmaal niet alles tegelijk kunnen doen of ons

Nadere informatie

Hoofdstuk 11 - formules en vergelijkingen. HAVO wiskunde A hoofdstuk 11

Hoofdstuk 11 - formules en vergelijkingen. HAVO wiskunde A hoofdstuk 11 Hoofdstuk - formules en vergelijkingen HAVO wiskunde A hoofdstuk 0 voorkennis Soorten van stijgen en dalen Je ziet hier de verschillende soorten van stijgen en dalen Voorbeeld Gegegeven is de de formule:

Nadere informatie

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3 LESBRIEF VERVOER havo 4 blok 3 Inhoud Met de taxi of met de fiets (kosten, opbrengsten, winst, mo, mk) Verzekeren tegen risico (verzekeren) De lucht in (vraag, aanbod, surplus) Het beroepsgoederenvervoer

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Vraag en Aanbod

Hoofdstuk 3: Vraag en Aanbod Economie, een Inleiding Hoofdstuk 3: Vraag en Aanbod 1 Vraag en Aanbod - Inhoudstafel 1. De vraag als uitdrukking van bereidheid tot betalen 2. Het aanbod als uitdrukking van marginale kosten 3. Prijsvorming

Nadere informatie

Paragraaf 13.1 : Berekeningen met de afgeleide

Paragraaf 13.1 : Berekeningen met de afgeleide Hoofdstuk 13 Toepassingen vd differentiaalrekening (V5 Wis A) Pagina 1 van 7 Paragraaf 13.1 : Berekeningen met de afgeleide Differentiëren van e-machten en logaritmen f() = e f () = e f() = ln() f () =

Nadere informatie

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet van 3 producten,

Nadere informatie

EERSTE AFGELEIDE TWEEDE AFGELEIDE

EERSTE AFGELEIDE TWEEDE AFGELEIDE Lesrief EERSTE AFGELEIDE etreme waarden raaklijn normaal TWEEDE AFGELEIDE uigpunten 6/7Np GGHM03 Inleiding Met ehulp van de grafische rekenmachine kun je snel zien of de grafiek daalt of stijgt. Het horizontaal

Nadere informatie

HT3: Vraag en aanbod

HT3: Vraag en aanbod Lkr.: R. De Wever Naam: Nummer: HT3: Vraag en aanbod Klas: 3 ECA1 28 oktober 2016 25 Vraag 1: (6 ptn) Noteer voor elk van onderstaande uitspraken door welke grafiek (1 tot en met 8) ze worden weergegeven.

Nadere informatie

EXAMENVRAGEN Bedrijfseconomie Januari 2018

EXAMENVRAGEN Bedrijfseconomie Januari 2018 EXAMENVRAGEN Bedrijfseconomie Januari 2018 (het examen bestaat uit 25 multiplechoice-vragen, u start op -5 en er is geen giscorrectie. De nadruk ligt op redeneren en economische mechanismes. ) 1) 1e wet

Nadere informatie

Macro-economie examenvragen

Macro-economie examenvragen Macro-economie examenvragen Deel II 1. Indien de reële productie en het arbeidsaandeel constant blijven, dan kan het aantal tewerkgestelde personen van het ene jaar op het andere slechts toenemen indien.

Nadere informatie

De antwoorden tussen haakjes zijn de antwoorden die wij VERMOEDEN die juist zijn.

De antwoorden tussen haakjes zijn de antwoorden die wij VERMOEDEN die juist zijn. Examenvragen economie 12 juni 2002. De antwoorden tussen haakjes zijn de antwoorden die wij VERMOEDEN die juist zijn. --------------------------------------------------------------------------------- 1)

Nadere informatie

MATCH: matching oefening waarbij evenveel antwoordmogelijkheden als opgaven zijn

MATCH: matching oefening waarbij evenveel antwoordmogelijkheden als opgaven zijn Codelijst: : de dynamisch gegenereerde waarde van INVUL: invuloefening ( Short answer ) KLEUR: gebruik kleur! MATCH: matching oefening waarbij evenveel antwoordmogelijkheden als opgaven zijn MC: multiple

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 12

Extra opgaven hoofdstuk 12 Extra opgaven hoofdstuk 12 Opgave 1 In dit hoofdstuk wordt gewerkt met een strakke definitie van het begrip marktvorm, waarna verschillende marktvormen zijn ingedeeld aan de hand van twee criteria. a.

Nadere informatie

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen.

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen. Praktische-opdracht door een scholier 3871 woorden 8 januari 2003 5,3 45 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Opdracht 1: Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module1, H2 en H3

Samenvatting Economie Module1, H2 en H3 Samenvatting Economie Module1, H2 en H3 Samenvatting door een scholier 1851 woorden 28 maart 2006 2 2 keer beoordeeld Vak Economie Module 1, Hoofdstuk 2, Consumeren 1. Hoe consumenten in hun behoeften

Nadere informatie

Een keuze maken uit het grote aanbod van consumptiegoederen is steeds moeilijker.

Een keuze maken uit het grote aanbod van consumptiegoederen is steeds moeilijker. Samenvatting door een scholier 893 woorden 24 december 2003 6,4 43 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Vaardigheden H1 Consumeren Omgangstaal: Iets verbruiken, of soms iets gebruiken Economie: Het

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 Samenvatting door S. 946 woorden 2 april 2017 8,1 1 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 De vraag naar producten Kernbegrippen 1) Individuele vraaglijn 2) Betalingsbereidheid

Nadere informatie

Een model voor een lift

Een model voor een lift Een model voor een lift 2 de Leergang Wiskunde schooljaar 213/14 2 Inhoudsopgave Achtergrondinformatie... 4 Inleiding... 5 Model 1, oriëntatie... 7 Model 1... 9 Model 2, oriëntatie... 11 Model 2... 13

Nadere informatie

Kruislingse prijselasticiteit Complementair aanvullend (negatief) Substituut vervangend (positief)

Kruislingse prijselasticiteit Complementair aanvullend (negatief) Substituut vervangend (positief) Prijs Ev = %Δq / %Δ Ev = Geen reactie volkomen rijsinelastisch Ev tussen en -1 Een beetje inelastisch (rimaire, normale goederen) Ev onder de -1 Veel elastisch (luxe goed) Toeassing inelastisch P stijgt

Nadere informatie

De mate waarin de gevraagde hoeveelheid van een product(qv) gevoelig is voor een verandering van de prijs van het product (p).

De mate waarin de gevraagde hoeveelheid van een product(qv) gevoelig is voor een verandering van de prijs van het product (p). 1. Prijselasticiteit van de vraag De mate waarin de gevraagde hoeveelheid van een product(qv) gevoelig is voor een verandering van de prijs van het product (p). %-verandering gevraagde hoeveelheid (gevolg)

Nadere informatie

Het opstellen van een lineaire formule.

Het opstellen van een lineaire formule. Het opstellen van een lineaire formule. Gegeven is onderstaande lineaire grafiek (lijn b). Van deze grafiek willen wij de lineaire formule weten. Met deze formule kunnen we gaan rekenen. Je kan geen lineaire

Nadere informatie

Functies. Verdieping. 6N-3p 2013-2014 gghm

Functies. Verdieping. 6N-3p 2013-2014 gghm Functies Verdieping 6N-p 01-014 gghm Standaardfuncties Hieronder is telkens een standaard functie gegeven. Maak steeds een schets van de bijbehorende grafiek. Je mag de GRM hierbij gebruiken. Y f ( x)

Nadere informatie

Kaarten module 4 derde klas

Kaarten module 4 derde klas 1. Uit welke twee onderdelen bestaan de totale kosten? 2. Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 3. Geef 2 voorbeelden van vaste (of constante) kosten. 4. Waar is de totale winst gelijk aan? 5. Geef

Nadere informatie

Praktische opdracht Wiskunde A Formules

Praktische opdracht Wiskunde A Formules Praktische opdracht Wiskunde A Formules Praktische-opdracht door een scholier 2482 woorden 15 juni 2006 5,5 40 keer beoordeeld Vak Wiskunde A Inleiding Formules komen veel voor in de economie, wiskunde,

Nadere informatie

Compex wiskunde A1-2 vwo 2004-I

Compex wiskunde A1-2 vwo 2004-I KoersSprint In deze opgave gebruiken we enkele Excelbestanden. Het kan zijn dat de uitkomsten van de berekeningen in de bestanden iets verschillen van de exacte waarden door afrondingen. Verder kunnen

Nadere informatie

Errata Economie: oefeningen

Errata Economie: oefeningen 1 Errata Economie: oefeningen! Deze correcties gelden alleen voor de eerste druk van 2010! p. 11 Hoofdstuk 1 Open Vraag 1 e) We zetten nu voor het jaar 1990 het BBP van de randzone om in dollars. We delen

Nadere informatie

wiskunde A pilot vwo 2016-II

wiskunde A pilot vwo 2016-II SMOG-index maximumscore 3 De tekst bestaat uit 3 zinnen, dus Z = 3 S =, 04 4 + 3,9 3 Het antwoord: 5 maximumscore 4 Er moet gelden: 0,85M M Z az a = =,76 0,85 Het antwoord: 8(%) ( nauwkeuriger) Een aanpak,

Nadere informatie

3.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x.

3.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x. 3.0 Voorkennis y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x. y = -4x + 8 kan herschreven worden als y + 4x = 8 Dit is een lineaire vergelijking met twee variabelen. Als je

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 19

Extra opgaven hoofdstuk 19 Extra opgaven hoofdstuk 19 Opgave 1 In de bij deze opgave behorende figuur is de fietsenmarkt van een gesloten economie weergegeven. Door een reclameactie van de fietsenfabrikant nemen de vraag naar en

Nadere informatie

Domein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman

Domein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit Uitwerking vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet

Nadere informatie

Handleiding budgettering

Handleiding budgettering Handleiding budgettering A. Algemene opmerkingen Bij het budgetteren komen zeer veel berekeningen voor, wat dus een grote kans op rekenfouten met zich meebrengt. Bovendien bestaat de kans dat die rekenfouten

Nadere informatie

Eco samenvatting; hs 2 + 5

Eco samenvatting; hs 2 + 5 Samenvatting door Inge 1413 woorden 12 januari 2014 7,5 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Eco samenvatting; hs 2 + 5 2.1 Hoe verkoop je een product? Martkaandeel is het aandeel van een product

Nadere informatie

Vijf oefenopgaven bij de voorbereiding op toets 1, h5 ec12. 1 van 5

Vijf oefenopgaven bij de voorbereiding op toets 1, h5 ec12. 1 van 5 ijf oefenopgaven bij de voorbereiding op toets 1, h5 ec12. 1 van 5 Opgave 1 Gegevens: q a = 0,6p ; q a : aanbod tarwe van boeren in de EU q v = -0,1p + 40; q v : vraag naar tarwe binnen de EU (q: hoeveelheid

Nadere informatie

Wiskunde Vraag 1. Vraag 2. Vraag 3. Vraag 4 21/12/2008

Wiskunde Vraag 1. Vraag 2. Vraag 3. Vraag 4 21/12/2008 Wiskunde 007- //008 Vraag Veronderstel dat de concentraties in het bloed van stof A en van stof B omgekeerd evenredig zijn en positief. Als de concentratie van stof A met p % toeneemt, dan zal de concentratie

Nadere informatie

2de bach TEW / HI. Micro Economie. Samenvatting boek. uickprinter Koningstraat Antwerpen ,00

2de bach TEW / HI. Micro Economie. Samenvatting boek. uickprinter Koningstraat Antwerpen ,00 2de bach TEW / HI Micro Economie Samenvatting boek Q www.quickprinter.be uickprinter Koningstraat 13 2000 Antwerpen 1 144 6,00 Nieuw!!! Online samenvattingen kopen via www.quickprintershop.be 2 MICRO-ECONOMIE

Nadere informatie

wiskunde A pilot vwo 2016-II

wiskunde A pilot vwo 2016-II OVERZICHT FORMULES Differentiëren naam van de regel functie afgeleide somregel s( x) = f( x) + g( x) s' ( x) = f'x ( ) + g'x ( ) productregel px ( ) = f( x) gx ( ) p' ( x) = f '( x) g( x) + f ( x) g' (

Nadere informatie

HANDLEIDING MODEL EDITOR

HANDLEIDING MODEL EDITOR HANDLEIDING MODEL EDITOR Mei 2012 Yvonne Mulder en Ard Lazonder Universiteit Twente HOOFDSTUK 1: EEN MODEL SCHETSEN Met deze handleiding leer je werken met de SCYDynamics Model Editor. Dat doe je in 2

Nadere informatie

Machtsfuncties al dan niet samengesteld in de vorm van een polynoom- of veeltermfunctie

Machtsfuncties al dan niet samengesteld in de vorm van een polynoom- of veeltermfunctie Het volgende onderwerp is functie-onderzoek Dit is herhaling VWO-stof + nieuwe begrippen uit Kaper hfst 3 We bekijken de functies wiskundig en soms vanuit economisch oogpunt ( begrenzingen variabelen 0

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting Samenva Economie Hoofdstuk 3/7 samenva Samenva door E. 2301 woorden 12 juli 2013 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk 3/7 samenva HAVO 4 en 5 3.1 Markten Welke soorten markten

Nadere informatie