Colhaize Goede service Lage prijs Goede service (A,8) (6,B) Lage prijs (8,C) (D,5)
|
|
- Maarten Janssen
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 raag O de markt voor levensmiddelen zijn twee bedrijven actief, Delruyt en Colhaize. Om otentiële klanten te overtuigen om voor hun winkel te kiezen, kunnen beide bedrijven voor twee strategieën oteren. Ofwel rofileren ze zich met een goede service, ofwel door lage rijzen aan te rekenen. Onderstaande winstmatrix geeft de winst die beide bedrijven kunnen bereiken, afhankelijk van de door hen gekozen strategieën. Het eerste getal verwijst telkens naar de winst van Delruyt. Delruyt Colhaize Goede service Lage rijs Goede service (,8) (6,B) Lage rijs (8,C) (D,5) eronderstel dat er twee Nash evenwichten zijn, namelijk wanneer Colhaize en Delruyt elk voor een verschillende strategie kiezen. Welke uitsraak is dan juist?. < 6; B < 8; C < 5; D < 8 B. < 8; B > 5; C < 8; D < 6 C. < 6; B < 5; C > 8; D < 8 D. < 8; B > 8; C > 5; D < 6 (Lage rijs, Goede service) (8,C) moet een NE zijn, daarvoor moet gelden dat: - ls Delruyt Lage rijs seelt, moet Colhaize Goede service selen: C >5. - ls Colhaize Goede service seelt, moet Delruyt Lage rijs selen: <8. (Goede service, lage rijs) (6,B) moet een NE zijn, daarvoor moet gelden dat: - ls Delruyt Goede service seelt, moet Colhaize Lage rijs selen: B >5. - ls Colhaize Lage rijs seelt, moet Delruyt Goede service selen: D<6. Æ NTWOORD D
2 raag 2 In een beaalde markt geldt volgende vraag naar een roduct: v = 80 3 De markt bevindt zich momenteel in het evenwicht, hierdoor worden er 35 eenheden verkocht aan een rijs gelijk aan ¼ Hoeveel bedraagt de rijselasticiteit van de vraag in het evenwichtsunt en wat gebeurt er met de totale ontvangsten van de aanbieders als de evenwichtsrijs stijgt tot ¼". De vraag is rijselastisch en de omzet zal verhogen. B. De vraag is rijselastisch en de omzet zal verlagen. C. De vraag is rijsinelastisch en de omzet zal verhogen. D. De vraag is rijsinelastisch en de omzet zal verlagen. ε 3 5 = * = * = 0.33 ε < inelastisch + 35 Teken een rijsstijging o het inelastisch deel van de vraagcurve. Elastisch deel =- Inelastisch deel Æ NTWOORD C
3 raag 3 Welke van onderstaande uitsraken is juist? De roductiemogelijkhedencurve van België schuift naar BINNEN als:. België meer van het goed gaat maken waar ze relatief gezien slecht in is en minder van het goed waar ze relatief gezien beter in is. B. de werkloosheid in België stijgt. C. door toegenomen buitenlandse investeringen het kaitaal in België stijgt. D. steeds meer laaggeschoolden besluiten België te verlaten. ÆNTWOORD D Bij antwoord en B heb je een verschuiving van een unt naar binnen, dit duidt o een onderbenutting van de beschikbare caaciteit. Bij antwoord C zal de roductiemogelijkhedencurve naar buiten verschuiven.
4 raag 5 De inkomens- en (kruiselingse) rijselasticiteiten van Gin, Passoa en Tonic zijn de volgende: Markt voor Inkomenselasticiteit (kruiselingse) rijselasticiteiten voor een verandering in de rijs van Gin Passoa Tonic Gin,5-2,83,03 -,65 Passoa 0,72 2,57-3,54 0,96 Tonic 0,49-0,84 0,32 -,22 Welke van onderstaande uitsraken is juist, gegeven bovenstaande tabel?. Gin is rijsgevoeliger dan Passoa. B. Passoa en Tonic zijn comlementen. C. ls Tonic in rijs stijgt, zal men dit vooral vervangen door Passoa. D. Passoa is een luxegoed.. FOUT: Prijselasticiteit Passoa = -3,54 Prijselasticiteit Gin = - 2,83 Æ Passoa is dus rijsgevoeliger dan Gin B. FOUT: Kruiselingse rijselasticiteit tussen Passoa en Tonic is ositief, het zijn dus substituten. C. JUIST: Kruiselingse rijsel tss Passoa en Tonic = 0,96. ls rijs van tonic stijgt met %, stijgt de vraag naar Passoa met 0,96% D. FOUT: Inkomenselasticiteit Passoa = 0,72 <, dus geen luxegoed.
5 raag 6. 2 B. 6 3 C c b 9 a 5 D. Beschouw bovenstaande grafiek met drie vraagrechten a, b en c. Met x ε y geven we de untelasticiteit van de vraag weer in unt y o vraagrechte x. Welke uitsraak is juist? Hoe vlakker de rechter, hoe groter de afgeleide d/d in absolute waarde. ε = d d b (want = 0) c 6 (want = 0) c 9 (want = 0) a 5 (want = 0) Æ NTWOORD
6 raag 8 O de markt voor rundvlees hebben we de volgende vraag- en aanbodfunctie. De aanbodfunctie wordt beschreven door: = De vraagfunctie wordt beschreven door: = 70 2 De Euroese Unie wil dat de rijs die de roducenten krijgen voor hun rundvlees 5 euro hoger ligt. Hiervoor gaat de overheid de roducenten subsidiëren met een vast bedrag er geroduceerde eenheid. Wat is de totale kostrijs voor de Euroese Unie van deze subsidie?. 62,5 B. 235,7 C. 600 D. 37, = = = 0 = 40 = 5 Euroese Unie wilt dat de roducentenrijs 5 euro hoger ligt: = 20. ls 20, dan wordt = 65. = = 65 = 70 2 = = 2,5. s = = 20 2,5 = 7,5. Kostrijs voor de EU van deze subsidie = s * = 7,5 * 65 = 37,5. Æ NTWOORD D
7 raag 0 De wereld bestaat uit twee landen, België en China, waar slechts twee goederen worden geroduceerd, Senseo s en seelgoed. olgende tabel geeft weer hoeveel van elk goed in elk land kan geroduceerd worden met arbeidsuur. Productie er België China arbeidsuur Senseo s /8 /4 Seelgoed /6 /2 Welke van onderstaande uitsraken is juist? ls er secialisatie en internationale handel ontstaat dan:. Zal China nooit voordeel kunnen halen uit de internationale handel, want China is roductiever in beide goederen. B. Zal de ruilverhouding voor Senseo liggen tussen een half stuk seelgoed en 2 stukken seelgoed. C. Zal de ruilverhouding exact gelijk zijn aan senseo voor stuk seelgoed. D. Zijn de oortuniteitskosten in beide landen gelijk. Kost in manuur: België China Senseo 8 4 Seelgoed 6 2 De binnenlandse goederenrijsratio voor beide landen: Psenseo 8 Be lgië : = = Æ Psenseo = P oed Pseelgoed 6 2 see lg 2 Psenseo 4 China : = = 2 Æ Psenseo = 2 P oed P 2 see lg seelgoed De internationale goederenrijsratio moet dus tussen /2 en 2 liggen. Æ NTWOORD B
8 raag Beschouw onderstaande winstmatrix, waarbij het eerste getal telkens verwijst naar de winst van seler Seler Seler 2 Strategie Strategie B Strategie C Strategie (8,6) (7,5) (9,2) Strategie B (2,5) (3,7) (5,4) Strategie C (4,0) (2,8) (6,9) Welke van onderstaande uitsraken is juist?. Seler 2 heeft een dominante strategie. B. Seler heeft geen dominante strategie. C. Dit sel heeft recies één Nash-evenwicht. D. Dit sel heeft recies twee Nash-evenwichten. Seler heeft een dominante strategie, nl. Strategie Seler 2 heeft geen dominante strategie. Gegeven dat seler strategie seelt, zal seler 2 altijd kiezen voor strategie (want 6 > 5 > 2). In het unieke Nash-evenwicht selen beide selers dus strategie. ÆNTWOORD C
9 raag 2 eronderstel dat / 2 gelijk is aan 2 en dat de consument kiest voor een goederenbundel (, 2 ) waarbij de MS (= d 2 /d ) = -4. Welke van onderstaande uitsraken is dan juist?. Bovenstaande goederenbundel kan otimaal zijn voor de consument o voorwaarde dat de consument zijn budget volledig ogebruikt. B. Hetgeen de consument wil betalen voor een extra eenheid van goed is kleiner dan hetgeen de consument moet betalen voor een extra eenheid van goed. C. In het diagram met 2 o de verticale as en o de horizontale as is bij bovenstaande goederenbundel de raaklijn aan de indifferentiecurve vlakker dan de budgetrechte. D. De consument kan zijn nut verhogen door enkele eenheden van goed 2 af te staan in ruil voor een extra eenheid van goed.. FOUT In het otimum moet gelden: /P 2 B. FOUT 069! P /P 2 Æ oor een extra eenheid van goed wil de consument meer betalen dan hij MOET betalen. C. FOUT MS Æ helling van de raaklijn aan de indifferentiecurve P /P 2 Æ helling van de budgetrechte 069! P /P 2 Æ raaklijn aan de indifferentiecurve is steiler. D. JUIST 069! P /P 2 Æ oor een extra eenheid van goed wil de consument meer betalen dan hij MOET betalen. Æ NTWOORD D
10 raag 3 De markt van een beaald goed wordt gekenmerkt door volgende vraag- en aanbodfunctie: = 0 2 en = Indien er o deze markt 20 eenheden geruild worden, dan kan dit te wijten zijn aan: Stelling I. Stelling II. het uitvaardigen van een minimumrijs van 45 euro. het uitvaardigen van een maximumrijs van 20 euro. Welke van onderstaande uitsraken is juist?. Enkel stelling I is juist. B. Enkel stelling II is juist. C. Beide stellingen zijn juist. D. Geen van beide stellingen is juist. = = 0 2 = 30 = 50 Stelling I: Minimumrijs = 45 Æ JUIST min > : minimumrijs is geldig. = 0 2*(45) = 20 Stelling II: Maximumrijs = 20 Æ JUIST max < : maximumrijs is geldig = *(20) = 20
11 raag 4 Maar,20 euro voor kilo vlees DS 9/0/20 RDOOIE - Geert Wallays (48) uit rdooie is varkenshouder én groentehandelaar. En laat dat nu net de twee sectoren zijn waar de jongste maanden de zwaarste klaen vallen. 'De voorbije vijf jaar stegen de kosten voor de varkensboer met een kwart. Niet alleen de rijs van het voeder ging stelselmatig omhoog, mede door de strengere milieunormen stijgen ook de andere roductiekosten', getuigt Geert Wallays. Het effect van deze stijgende roductiekosten o de verhandelde hoeveelheid varkensvlees is groter naarmate in het oorsronkelijk evenwicht in absolute waarde:. groot is en v klein is; B. groot is en v groot is; Æ NTWOORD B C. klein is en v groot is; D. klein is en v klein is; erfect inelastisch 0 erfect elastisch 0 erfect inelastisch erfect elastisch 0 erfect elastisch 0
12 raag 5 eronderstel dat de consument beschikt over een budget van 2200 euro en dat goed 2 drie keer zo duur is als goed. De voorkeursordening van de consument wordt weergegeven door volgende nutsfunctie: U(, 2 ) = 2 3 5( 2) ( 2 ). Bereken de rijs van goed 2 als je weet dat de consument in het otimum 4 eenheden vraagt van goed = 300 B. 2 = 00 C. 2 = 200 D. Er zijn onvoldoende gegevens om de rijs van goed 2 te berekenen. U/ 0 ( - 2) ( 2 )³ W e : MS= = = U/ 2 5 ( - 2)² ( 2 )² = = = 0 3 ( 2) 2 (3 6) 3 W e 2: y = y = 0 + (3)*4 = 2200 = 00 Æ 2 = 300 Æ NTWOORD
Extra oefeningen: Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid
Extra oefeningen: Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid Oefening 1: Een handelaar verkoot tijdens de maand mei 500 eenheden van zijn roduct aan een rijs van 20 EUR. Hij zou zijn verkochte hoeveelheid
Nadere informatieHOOFDSTUK 4: OEFENINGEN
HOOFDSTUK 4: OEFENINGEN Is onderstaande bewering juist of fout? Geef een korte verklaring bij je antwoord Kruiselingse elasticiteiten meten de rocentuele wijziging in de vraag naar een goed ten gevolge
Nadere informatieHOOFDSTUK 4: DE CONSUMENT 1. BEPALENDE FACTOREN VAN DE INDIVIDUELE VRAAG
1 HOOFDSTUK 4: DE CONSUMENT 1. BEPALENDE FACTOREN VAN DE INDIVIDUELE VRAAG cfr H2: de algemene vraagfunctie van een individuele consument (i) naar een goed: q i V met = f i (p, p a, p b,, y, seizoen, gezinsgrootte,
Nadere informatieHOOFDSTUK 2: OEFENINGEN
HOOFDSTUK 2: OEFENINGEN. Bij welke marktvorm is de individuele vraag tevens de marktvraag en is het individuele aanbod tevens het marktaanbod? a) Bij een bilateraal monoolie. b) Bij een monoolie. c) Bij
Nadere informatieKruislingse prijselasticiteit Complementair aanvullend (negatief) Substituut vervangend (positief)
Prijs Ev = %Δq / %Δ Ev = Geen reactie volkomen rijsinelastisch Ev tussen en -1 Een beetje inelastisch (rimaire, normale goederen) Ev onder de -1 Veel elastisch (luxe goed) Toeassing inelastisch P stijgt
Nadere informatiePW3: Overheidsinterventies. Oefening 1: Gegeven zijn vraag- en aanbodvergelijkingen op een markt gekenmerkt door volkomen concurrentie:
PW: Overheidsinterventies Oefening : Gegeven zijn vraag- en aanbodvergelijkingen o een markt gekenmerkt door volkomen concurrentie: 40 0 a. Bereken de evenwichtsrijs en de evenwichtshoeveelheid o deze
Nadere informatieVraag en aanbod. Vraag en aanbod Hoeveelheid (q)
Vraag en aanbod In de les (zie je nota s) hebben we aan de hand van een voorbeeld (aardbeien) aangetoond hoe we tot grafische voorstelling van vraag en aanbod komen. De rijs () wordt steeds o de Y-as (verticale
Nadere informatieInleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1
Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1 Vraag 1 (H1-14) Een schoenmaker heeft een paar schoenen gerepareerd en de klant betaalt voor deze reparatie 16 euro. De schoenmaker
Nadere informatieProefexamen Inleiding tot de Algemene Economie november /7
Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. Dr. Jan Bouckaert Prof. Dr. André Van Poeck 15-19 november 2012 1. Welke uitspraak is fout? A. De curve van productiemogelijkheden illustreert het begrip
Nadere informatie2.1 De vraag naar spijkerbroeken
2.1 De vraag naar spijkerbroeken Voorbeeld 1: Q v = -0,10P + 9 met Q v = gevraagde hoeveelheid spijkerbroeken van Petra P = prijs van een spijkerbroek in euro s P 90 80 60 30 0 Q v 0 1 3 6 9 Er is een
Nadere informatie1 Weergave van de voorkeurordening door een nutsfunctie. bundel is beter dan bundel, bundel is even goed als bundel, bundel is slechter dan bundel.
Bijlage 6A Wiskundige bijlage In deze bijlage leiden we de evenwichtsvoorwaarde van de consument af o een algemene wiskundige manier. Daartoe vertalen we de voorkeurordening eerst naar een wiskundige weergave,
Nadere informatieHerhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten
Herhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten Oefening 1: De overheid treedt onder druk van milieugroepen op tegen vervuilende ondernemingen en legt de ondernemingen een belasting per eenheid
Nadere informatieEco samenvatting; hs 2 + 5
Samenvatting door Inge 1413 woorden 12 januari 2014 7,5 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Eco samenvatting; hs 2 + 5 2.1 Hoe verkoop je een product? Martkaandeel is het aandeel van een product
Nadere informatieVraag 11. q 1 MK, MO MK ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 1 - WAAROVER EN HOE SPREKEN ECONOMEN? S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
Vraag 11 MK, MO MK MO Beschouw bovenstaande figuur. De onderneming produceert een hoeveelheid q 1. Beoordeel de volgende uitspraken: I. De onderneming zal haar winst zien toenemen indien ze meer zou produceren.
Nadere informatieRemediëringstaak: Vraag en aanbod
Remediëringstaak: Vraag en aanbod Oefening 1: a. Stijging olieprijs blijft beperkt. Je moet een grafiek tekenen waarin je je aanbod naar links laat verschuiven (aanbod daalt) (wegens pijpleidingen die
Nadere informatieHoofdstuk 5: De Consument
Economie, een Inleiding Hoofdstuk 5: De Consument 1 De Consument Gedrag verklaren Van consumenten (gezinnen) Op goederenmarkt Algemeen kader: Maximaliseren van doelstellingsfunctie Onder beperkingen 2
Nadere informatieOefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie
Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie Oefening 1: Geef grafisch weer welke wijziging de vraag- en/of aanbodcurve zal ondergaan in volgende gevallen
Nadere informatieConcrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats.
Concrete markt: vragers, aanbieders, roduct o een beaalde laats. Abstracte markt: vraag en aanbod bealen de rijs (denkmodel) Volkomen concurrentie Kenmerken: Veel aanbieders Homogeen goed Transarante markt
Nadere informatieGrafieken Economie Hoofdstuk 7
Economie: Grafieken Hoofdstuk 7 1 Inhoud Grafieken Economie Hoofdstuk 7 door ieter Nobels ONDERNEMERSGEDRG BIJ OLKOMEN CONCURRENTIE... 3 GLOBL MRKTEENWICHT... 3 ERSCHUIINGEN N RG- EN NBODCURE (GLOBLE MRKT)...
Nadere informatieInleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1
Inleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1 Vraag 1 Bin. Munt/Buit. munt Hoeveelheid buitenlandse munt Beschouw bovenstaande grafiek met op de Y-as de hoeveelheid binnenlandse
Nadere informatieUIT grafische elasticiteiten
Elasticiteiten lezen uit grafieken. Een prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid beschrijft het effect van een prijsverandering op de gevraagde hoeveelheid van dat product. De betalingsbereidheid
Nadere informatieauteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 5
OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 5 Open Vragen OEFENING 1 a) We zien dat de budgetcurve de horizontale as snijdt bij q1 = 100. Dit wil zeggen dat indien de consument zijn hele budget besteedt aan goed
Nadere informatie1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn:
Competitieve markten van 6 COMPETITIEVE MARKTEN Marktvormen Welke verschilpunten stel je vast als je het aantal aanbieders en het aantal vragers vergelijkt op volgende markten? a/ Wisselmarkt b/ Markt
Nadere informatieDe mate waarin de gevraagde hoeveelheid van een product(qv) gevoelig is voor een verandering van de prijs van het product (p).
1. Prijselasticiteit van de vraag De mate waarin de gevraagde hoeveelheid van een product(qv) gevoelig is voor een verandering van de prijs van het product (p). %-verandering gevraagde hoeveelheid (gevolg)
Nadere informatieConcrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats. Abstracte markt: vraag en aanbod bepalen de prijs (denkmodel)
Concrete markt: vragers, aanbieders, roduct o een beaalde laats. Abstracte markt: vraag en aanbod bealen de rijs (denkmodel) Kenmerken: Veel aanbieders Homogeen goed Volkomen concurrentie vwo 5 herhaling
Nadere informatieDomein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman
Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit Uitwerking vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet
Nadere informatieHoofdstuk 4: Elasticiteiten en Schokken
Economie, een Inleiding Hoofdstuk 4: Elasticiteiten en Schokken 1 Elasticiteiten en Schokken - Inhoudstafel 1. Elasticiteiten 2. De markt in werking 3. Prijsregulering 4. Quota s 5. Indirecte belastingen
Nadere informatieDomein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman
Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet van 3 producten,
Nadere informatie1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?
1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?. een daling van het aantal werklozen B. een toename van de emigratie uit het betreffende land. de
Nadere informatieExtra opgaven hoofdstuk 3
Extra ogaven hoofdstuk 3 Ogave 1 Gegeven is de rijselasticiteit van de vraag naar goed X alsε 0,. Bij een toename van de rijs van X met 1% zal de gevraagde hoeveelheid van X met: a. meer dan 1% toenemen;
Nadere informatieBasiskennistoets wiskunde
Lkr.: R. De Wever Geen rekendoos toegelaten Basiskennistoets wiskunde Klas: 6 WEWI 1 september 015 0 Vraag 1: Een lokaal extremum (minimum of maximum) wordt bereikt door een functie wanneer de eerste afgeleide
Nadere informatieUIT deel 2 elasticiteiten. H2 elasticiteiten. H2.1 drie kenmerken van elasticiteiten (verbanden)
H2 elasticiteiten H2.1 drie kenmerken van elasticiteiten (verbanden) Uitleg elasticiteiten. Elasticiteiten geven het verband weer tussen een prijsverandering van een goed of een dienst en de mate waarin
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Vervoer
Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer Samenvatting door een scholier 2145 woorden 11 januari 2011 6,8 358 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H 1 Marktaandeel van de afzet= afzet onderneming/afzet
Nadere informatieI. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2.
1 / 6 I. Vraag en aanbod 1 2 fig. 1a 1 2 fig. 1b 4 4 e fig. 1c f _hoog _evenwicht _laag Q 1 Q 2 Qv Figuur 1 laat een collectieve vraaglijn zien. Een punt op de lijn geeft een bepaalde combinatie van de
Nadere informatieOefeningen Producentengedrag
Oefeningen Producentengedrag Oefening 1: Bij een productie van 10.000 eenheden bedragen de totale kosten van een bedrijf 90.000 EUR. Bij een productie van 12.500 bedragen de totale kosten 96.000 EUR. De
Nadere informatieRemediëringstaak: Vraag en aanbod
Remediëringstaak: Vraag en aanbod Oefening 1: Verklaar bondig waarom de prijzen in onderstaande tekstjes veranderd zijn door middel van een grafiek met vraag- en aanbod(wijzigingen). a. Stijging olieprijs
Nadere informatieOefeningen vraag en aanbod
Oefeningen vraag en aanbod Oefening 1: Geef grafisch weer welke wijziging de vraag- en/of aanbodcurve zal ondergaan in volgende gevallen (telkens ceteris paribus). a. De productiviteit van een groot aantal
Nadere informatiePW EXTRA: Remediëringstaak
Naam: Nummer: Klas: 5 ECMT-ECWI PW EXTR: Remediëringstaak Lkr.: R. De Wever Herfstvakantie 2016 1. Herstudeer eerst de leerstof economie van Thema 1. 2. Hermaak schriftelijk een selectie van de klassikaal
Nadere informatieEen keuze maken uit het grote aanbod van consumptiegoederen is steeds moeilijker.
Samenvatting door een scholier 893 woorden 24 december 2003 6,4 43 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Vaardigheden H1 Consumeren Omgangstaal: Iets verbruiken, of soms iets gebruiken Economie: Het
Nadere informatieDomein D: markt (module 3) havo 5
Domein D: markt (module 3) havo 5 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte
Nadere informatieEXAMENVRAGEN Bedrijfseconomie Januari 2018
EXAMENVRAGEN Bedrijfseconomie Januari 2018 (het examen bestaat uit 25 multiplechoice-vragen, u start op -5 en er is geen giscorrectie. De nadruk ligt op redeneren en economische mechanismes. ) 1) 1e wet
Nadere informatieOp elkaar reageren? Kolomspeler. Rijspeler. Is prijsverlaging zinvol? Opbrengstenmatrix. Schoenengigant. Geen prijsverlaging
It s a deal! Kolomspeler Schoenengigant Rijspeler Geen prijsverlaging Footfeel Geen prijsverlaging ( 4500; 6000) Is prijsverlaging zinvol? Schoenengigant Geen prijsverlaging Footfeel Geen prijsverlaging
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI UUR UUR
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI 2015 14.45 UUR 16.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene Economie 22 juni 2015 B / 11 2015 NGO - ENS B / 11 Opgave 1 (21 punten) Vraag
Nadere informatieHoofdstuk 3: Vraag en Aanbod
Economie, een Inleiding Hoofdstuk 3: Vraag en Aanbod 1 Vraag en Aanbod - Inhoudstafel 1. De vraag als uitdrukking van bereidheid tot betalen 2. Het aanbod als uitdrukking van marginale kosten 3. Prijsvorming
Nadere informatieDeeltoets micro-economie propedeuse
Deeltoets micro-economie propedeuse 20 november 2012 Versie 1 ü Deze toets bestaat uit 14 meerkeuzevragen. ü Op het antwoordformulier dient steeds - met potlood - het correcte antwoord te worden aangestreept.
Nadere informatieRemediëringstaak: Vraag en aanbod
Remediëringstaak: Vraag en aanbod 1. Studeer opnieuw de leerstof van vraag en aanbod in. Tracht steeds zeer inzichtelijk te studeren: ga na dat je alle redeneringen die we in de klas / cursus maakten snapt.
Nadere informatieVraag 1 CORRECT Vraag 2 Stelling I JUIST Stelling II ONJUIST CORRECT Vraag 3 A B C CORRECT Vraag 4 CORRECT Vraag 5 CORRECT Vraag 6 CORRECT
Vraag 1 Marktevenwicht: 200 P = 2*P 40. Dus: P * = 80, Q * = 120, TO * = 80*120 = 9.600. Een stijging van de omzet met 150 procent impliceert TO ** = 24.000. Als P = 120, dan geldt Q s = 200 en TO = 24.000.
Nadere informatieHoofdstuk 1: Vraag en aanbod
Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod 1. Voorbeeld We bevinden ons op een markt van groenten en fruit (aardbeien, sla, bloemkolen, champignons, asperges, tomaten, ). De prijzen van deze goederen variëren sterk
Nadere informatieBetalingsbereidheid: hoeveel een consument bereidt is om voor een product te betalen.
Samenvatting door A. 1304 woorden 7 februari 2017 7,6 23 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting vraag & aanbod Hoofdstuk 1 Concrete markt: vragers en aanbieders komen op bepaalde tijden
Nadere informatieDit is het overzicht van de studiestof van het vak Grondslagen Micro-Economie. Het betreft hier een overzicht van de verplichte literatuur.
Voorwoord Dit is het overzicht van de studiestof van het vak Grondslagen Micro-Economie. Het betreft hier een overzicht van de verplichte literatuur. Dit overzicht is geschreven naar eigen inzicht van
Nadere informatieVijf oefenopgaven bij de voorbereiding op toets 1, h5 ec12. 1 van 5
ijf oefenopgaven bij de voorbereiding op toets 1, h5 ec12. 1 van 5 Opgave 1 Gegevens: q a = 0,6p ; q a : aanbod tarwe van boeren in de EU q v = -0,1p + 40; q v : vraag naar tarwe binnen de EU (q: hoeveelheid
Nadere informatieUIT elasticiteiten
Wat is een elasticiteit. Een elasticiteit is niets anders dan een verband tussen twee variabelen (grootheden of factoren). Omdat economen erg geïnteresseerd zijn in het effect van de prijs op de hoogte
Nadere informatieRemediëringstaak: Vraag en aanbod
Remediëringstaak: Vraag en aanbod 1. Studeer opnieuw de leerstof van vraag en aanbod in. Tracht steeds zeer inzichtelijk te studeren: ga na dat je alle redeneringen die we in de klas / cursus maakten snapt.
Nadere informatieOnderneming en omgeving - Economisch gereedschap
Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap 1 Rekenen met procenten, basispunten en procentpunten... 1 2 Werken met indexcijfers... 3 3 Grafieken maken en lezen... 5 4a Tweedegraads functie: de parabool...
Nadere informatieGeeft aan hoeveel iemand (maximaal) bereid is om uit te geven aan een bepaald product.
Boekverslag door M. 988 woorden 11 oktober 2015 9.3 4 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 2 Betalingsbereidheid: Geeft aan hoeveel iemand (maximaal) bereid is om uit te geven aan een bepaald product.
Nadere informatieEindexamen vwo economie 2014-I
Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat verantwoord autogebruik wordt beloond met premiekorting / onverantwoord gebruik wordt gestraft met premieverhoging, zodat voorzichtig rijgedrag
Nadere informatieA ; B ; C ; D Géén van de alternatieven A, B en C is CORRECT.
Vraag 1 De vraagcurve voor herenoverhemden met een zuurstokdesign luidt Q d = 200 P. De aanbodcurve voor herenoverhemden met een zuurstokdesign luidt Q s = 2*P 40. Stel dat de overheid de totale omzet
Nadere informatieauteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 11
OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk Open Vragen OEFENING a) i. De vraagcurve van arbeid verschuift naar rechts. ii. Daar we in de korte termijn zijn, kan de kapitaalstock niet worden aangepast aan de stijging
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2000-II
Opgave 1 Uit een krant: Uitzendbranche blijft groeien Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat de uitzendbranche in het eerste kwartaal van 1998 flink is gegroeid. In vergelijking
Nadere informatie1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.
AANVULLENDE SPECIFIEKE TIPS ECONOMIE VWO 2007 1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. : Leg uit dat loonmatiging in een open economie kan leiden tot
Nadere informatieLESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3
LESBRIEF VERVOER havo 4 blok 3 Inhoud Met de taxi of met de fiets (kosten, opbrengsten, winst, mo, mk) Verzekeren tegen risico (verzekeren) De lucht in (vraag, aanbod, surplus) Het beroepsgoederenvervoer
Nadere informatieHoofdstuk 1: Vraag en aanbod
Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod 1. Voorbeeld We bevinden ons op een markt van groenten en fruit (aardbeien, sla, bloemkolen, champignons, asperges, tomaten, ). De prijzen van deze goederen variëren sterk
Nadere informatie7,5. Samenvatting door R woorden 24 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De kledingmarkt. Omzet = prijs x afzet
Samenvatting door R. 1689 woorden 24 juni 2014 7,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. De kledingmarkt Omzet = prijs x afzet Omzetindex = (prijsindex x afzetindex) : 100 Afzet = verkochte
Nadere informatieLesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk
Hoofdstuk 1 1.6 C Markten 1.7 a. De prijzen zijn gestegen. Bij een gelijk volume (= afzet) leidt dit tot een omzetgroei. b. Indexcijfer volume (afzet): 105, indexcijfer prijs: 97,1. 97,1 105 = 101,96.
Nadere informatieWAARDOOR NEEMT DE VRAAG TOE OF AF?
VRAAG & AANBOD WAARDOOR NEEMT DE VRAAG TOE OF AF? De vraag naar een product kan bepaald worden door: Ø Een toe of afname van de bevolking Ø Een toe of afname van het inkomen Ø Een toe of afname behoeften
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 Voordat de export wegviel was er evenwicht op de
Nadere informatieConcrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats. Abstracte markt: vraag en aanbod bepalen de prijs (denkmodel)
Concrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats. Abstracte markt: vraag en aanbod bepalen de prijs (denkmodel) Kenmerken: Veel aanbieders Homogeen goed Vrije toe- uittreding Transparante
Nadere informatieEen overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen.
Praktische-opdracht door een scholier 3871 woorden 8 januari 2003 5,3 45 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Opdracht 1: Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting
Samenva Economie Hoofdstuk 3/7 samenva Samenva door E. 2301 woorden 12 juli 2013 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk 3/7 samenva HAVO 4 en 5 3.1 Markten Welke soorten markten
Nadere informatieMarkt. Kenmerken van marktvormen:
1 1 1 Markt 1 3 5 7 9 1 1 1 1 1 hoeveelheid 1 3 5 7 9 Qv Qa nieuw Qa Qv nieuw p Kenmerken van marktvormen: Volkomen concurrentie: Veel aanbieders Homogeen product(mais) Vrije toetreding Alle kennis van
Nadere informatie1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie
1 Aanbodfunctie 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie Het verband tussen prijs een aangeboden hoeveelheid kun je weergeven met een vergelijking: de aanbodfunctie. De jaarlijkse waardevermindering
Nadere informatie6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod
6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod Opgave 1 a Noem vier factoren die bij een gegeven prijsniveau tot een verandering van de Effectieve Vraag kunnen leiden. b Met welke (macro-economische) instrumenten
Nadere informatieDomein D: markt (module 3) vwo 4
1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte en een concrete markt? 4. Over
Nadere informatieDe (prijs)vraaglijn geeft het verband weer tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid.
Samenvatting door een scholier 2072 woorden 16 januari 2003 7,7 108 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 6.1.1: Het behoeftepatroon Er zijn een aantal factoren die het behoeftepatroon beïnvloeden:
Nadere informatieHET COBB-DOUGLAS MODEL ALS MODEL VOOR DE NUTSFUNCTIE IN DE ARBEIDSTHEORIE. 1. Inleiding
HET COBB-DOUGLAS MODEL ALS MODEL VOOR DE NUTSFUNCTIE IN DE ARBEIDSTHEORIE IGNACE VAN DE WOESTYNE. Inleiding In zowel de theorie van het consumentengedrag als in de arbeidstheorie, beiden gesitueerd in
Nadere informatieOVER OMZET, KOSTEN EN WINST
OVER OMZET, KOSTEN EN WINST De Totale Winst (TW) van bedrijven vindt men door van de Totale Opbrengsten (TO), de Totale Kosten (TK) af te halen. Daarvoor moeten we eerst naar de opbrengstenkant van het
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2005-II
4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord
Nadere informatieauteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 7
OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 7 Open vragen OEFENING 1 Consumptietheorie Nutsfunctie Budgetrechte Indifferentiecurve Marginale substitutievoet Marginaal nut Inkomenseffect Productietheorie Productiefunctie
Nadere informatieALGEMENE ECONOMIE /02
HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Welvaart vs. welzijn F Welvaart: de mate waarin de spanning tussen de onbeperkte behoeften enerzijds
Nadere informatieToegepast Rekenen Opdrachten:
Toegepast Rekenen Opdrachten: Hfst 1: Rekenen Opdr. 1: a. 66 : 3 = c. -66 : (-3) = e. 12 - (+5) = b. 66 : (-3) = d. -12 + 5 = f. -12 (-5) = De omzet van een laptopwinkel is 15.000,-. De verkoopprijs per
Nadere informatieDomein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.
1) Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 2) Noem 2 voorbeelden van vaste (=constante) kosten. 3) Geef de omschrijving van marginale kosten. 4) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 5) Hoe
Nadere informatied. Met de dy/dx knop vind je dat op tijdstip t =2π 6,28 het water daalt met snelheid van 0,55 m/uur. Dat is hetzelfde als 0,917 cm per minuut.
Hoofdstuk A: Goniometrische functies. I-. a. De grafiek staat hiernaast. De periode is ongeveer,6 uur. b. De grafiek snijden met y = levert bijvoorbeeld x,00 en x,8. Het verschil is ongeveer,7 uur en dat
Nadere informatieSamenvatting Economie Consument en Producent
Samenvatting Economie Consument en Producent Samenvatting door een scholier 1055 woorden 29 oktober 2004 6,1 60 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent. Hoofdstuk 1: De klant. Marktaandeel
Nadere informatieExtra opgaven hoofdstuk 15
Extra opgaven hoofdstuk 15 Opgave 1 Veronderstel dat de oliemarkt wordt beschreven door het onderstaande model (1) q v = 20 p + 16.000 p prijs per vat olie in euro s (2) q a = 20 p q v, q a aangeboden,
Nadere informatieDe fabricant TV Rama verlaagt de P van zijn kleuren TV s, hun zwart-wit TV s blijven hetzelfde. De prijselasticiteit van TV s is 0.8.
De fabricant TV Rama verlaagt de P van zijn kleuren TV s, hun zwart-wit TV s blijven hetzelfde. De prijselasticiteit van TV s is 0.8. De ontvangsten van: a) kleuren TV s stijgen en die van zwart-wit TV
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2006-I
4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord
Nadere informatieHoofdstuk 2: Prijsvorming door vraag en aanbod
Hoofdstuk 2: Prijsvorming door vraag en aanbod 1. Voorbeeld We bevinden ons op een markt van groenten en fruit (aardbeien, sla, bloemkolen, champignons, asperges, tomaten, ). De prijzen van deze goederen
Nadere informatieVraag 1: PRIJSVORMING
Naam:.. Datum: 03/12/2013 Klas:... Klasnummer: Vak: SEI Leerkracht: K. Wambeke Opdrachtenbundel ( /20) Vraag 1: PRIJSVORMING Een "mp3-speler" wil wel iedereen maar tegen welke prijs? Los hierover de volgende
Nadere informatieBIOFYSICA: Toets I.4. Dynamica: Oplossing
1 ste jaar Bachelor BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN Academiejaar 006-007 BIOFYSICA: Toets I.4. Dynamica: Oplossing 1 Opgave 1 Een blokje met massa 0, kg heeft onder aan een vlakke helling een snelheid van 7,
Nadere informatieKOSTPRIJSVERHOGENDE BELASTINGEN. In de onderstaande getallenvoorbeelden gaan we uit van de aanbodfunctie: Qa = 60P
pdf06 KOSTPRIJSVERHOGENDE BELASTINGEN In de onderstaande getallenvoorbeelden gaan we uit van de aanbodfunctie:. Door aan producenten opgelegde belastingen (bijvoorbeeld accijnzen, invoerrechten, milieuheffingen
Nadere informatieSamenvatting. Economie: Een Inleiding
Samenvatting Economie: Een Inleiding Pieter-Jan Smets 5 maart 2015 Inhoudsopgave I Markten en Prijzen 8 1 Waarover en hoe Denken Economen? 8 1.1 Productie als Voorbeeld van hoe Economen Denken.....................
Nadere informatieExtra opgaven hoofdstuk 7
Extra opgaven hoofdstuk 7 Opgave 1 Een individuele vraagcurve geeft het verband aan tussen: a. de hoogte van het inkomen en de gevraagde hoeveelheid. b. de hoogte van de prijs en de gevraagde hoeveelheid.
Nadere informatieFuncties. Verdieping. 6N-3p 2013-2014 gghm
Functies Verdieping 6N-p 01-014 gghm Standaardfuncties Hieronder is telkens een standaard functie gegeven. Maak steeds een schets van de bijbehorende grafiek. Je mag de GRM hierbij gebruiken. Y f ( x)
Nadere informatieSamenvatting Economie Module 2
Samenvatting Economie Module 2 Samenvatting door S. 1008 woorden 3 januari 2013 6,7 62 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Praktische economie Module 2 Economie Module 2 Eenmaal, andermaal,verkocht
Nadere informatie2. wat nog belangrijker is welke wensen je bovenaan je lijstje zet. Je moet je wensen op volgorde zetten: wat het meest belangrijk is bovenaan.
Samenvatting door Romy 2193 woorden 8 december 2015 7 10 keer beoordeeld Vak Economie 2.1 In ons dagelijks leven maken wij voortdurend keuzes omdat we nu eenmaal niet alles tegelijk kunnen doen of ons
Nadere informatieHoofdstuk 7: Productie en Kosten
Economie, een Inleiding Hoofdstuk 7: Productie en Kosten 1 Productie en Kosten Constructie van kostenfunctie Resultaat van optimale keuze van productiefactoren gegeven prijzen gegeven te produceren output
Nadere informatieInternationale varkensvleesmarkt 2012-2013
Internationale varkensvleesmarkt 212-213 In december 212 vond de jaarlijkse conferentie van de GIRA Meat Club plaats. GIRA is een marktonderzoeksbureau, dat aan het einde van elk jaar een inschatting maakt
Nadere informatie