Extra oefeningen: Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid

Transcriptie

1 Extra oefeningen: Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid Oefening 1: Een handelaar verkoot tijdens de maand mei 500 eenheden van zijn roduct aan een rijs van 20 EUR. Hij zou zijn verkochte hoeveelheid willen odrijven met 20% in juni. De rijselasticiteit van zijn gevraagde hoeveelheid bedraagt -0.5 en is constant. Welke rijs zal hij moeten vragen indien hij zijn doelstelling voor de maand juni wil realiseren? Oefening 2: In Autoland worden er dag liter benzine getankt tegen een rijs van 0.5 EUR er liter. De overheid wil een graantje meeikken en legt een accijns o van 10%. De a. Bereken de afzet na de toeassing van de accijns. b. Bereken de obrengst van de accijns. = -3. Oefening 3: Teken een (rijs)inelastische vraag. Zal de ondernemer een rijsstijging overwegen? Waarom wel of niet? Zou hij belang kunnen hebben bij een rijsdaling? Oefening 4: Wegens een rijsdaling stijgt de gevraagde hoeveelheid van een beaalde CD-seler van 5000 naar 6000 eenheden. Indien je weet dat de rijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid -3 bedraagt en de nieuwe rijs van de CD-seler 300 EUR bedraagt, bereken dan de oude rijs van de CD-seler. Oefening 5: Bij een rijs van 250 EUR er eenheid realiseert een ondernemer een afzet van 1000 stuks. De = -2. Wat gebeurt er met de omzet indien de rijs stijgt tot 270 EUR? Hoe groot wordt de afzet? Los dezelfde vragen o bij = Oefening 6: 1 Q Bereken de untelasticiteit bij een rijs van EUR.

2 Oefening 7: De gevraagde hoeveelheid naar een goed is 120 eenheden bij een rijs van 60 EUR en 110 eenheden bij een rijs van 85 EUR. Hoeveel bedraagt de rijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid dan? Is dit goed rijsgevoelig of rijsongevoelig? Oefening 8: De vraagcurve van roduct A heeft als vergelijking: = -5 q a. Bereken de omzet bij een rijs van 5 EUR. b. Definieer nauwkeurig de gevraagde hoeveelheid en de vraag naar een goed. Oefening 9: Duid de foute uitsraak aan: a. een erfect elastische vraagcurve verloot evenwijdig met de as waaro de gevraagde hoeveelheid staat; b. een erfect elastische vraagcurve heeft een = + c. Indien d. Indien > - 1 kan men sreken van een rijselastische vraagcurve = 0 is de vraagcurve erfect inelastisch. Oefening 10: eronderstel dat de vraagcurve van een beaald goed gegeven wordt door de volgende vergelijking: Q a. Beaal de omzet voor dit goed indien er 50 eenheden worden verkocht. b. Beaal van dit goed indien de rijs stijgt van 5 EUR tot 6 EUR. Oefening 11: Een retark had vorig jaar bezoekers. Dit jaar steeg het bezoekersaantal tot omdat de rijs werd verlaagd tot 14 EUR. De rijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid bedraagt -1. Bereken de rijsverandering. Oefening 12: Omwille van een rijsstijging van 10 EUR tot 15 EUR daalt de gevraagde hoeveelheid met 20%.

3 a. Bereken. b. Stel dat de nieuwe gevraagde hoeveelheid bij een rijs van 15 EUR 30 eenheden bedraagt. Bereken dan de oorsronkelijke gevraagde hoeveelheid. Oefening 13: De gevraagde hoeveelheid van een beaald goed bedraagt eenheden. Na een rijsdaling van dit goed stijgt de gevraagde hoeveelheid met 200 eenheden. a. Hoe groot zal de rijsdaling zijn? = -2. b. Bereken met hoeveel rocent de omzet toe- of afgenomen is door de rijsdaling. Oefening 14: Wegens een rijsstijging van 5 EUR is de gevraagde hoeveelheid naar een goed afgenomen met 10 eenheden, wat overeenkomt met een daling van 10%. Bereken de nieuwe rijs van dit goed. =-0,4. Oefening 15: Bij een rijs van 20 EUR is de gevraagde hoeveelheid naar een beaald goed 2000 eenheden. Indien de rijs stijgt tot 30 EUR dan zal de gevraagde hoeveelheid dalen tot 1500 eenheden. a. Bereken de rijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid. b. Is dit een rijselastisch of rijsonelastisch goed? Waarom? Oefening 16: Bij een rijs van 5 EUR bedraagt de gevraagde hoeveelheid naar goed X 1000 stuks. De bedrijfsleider zou de rijs willen verhogen tot 6 EUR, maar is bang dat zijn omzet dan zal dalen. Indien je weet dat bij deze rijsstijging 5 = -, zou je de bedrijfsleider dan 4 aanraden de rijs te verhogen tot 6 EUR? Oefening 17: Een onderneming heeft haar rijs verhoogd voor haar roduct van 10 tot 12. Als gevolg van deze rijsstijging is de gevraagde hoeveelheid gedaald met 25%. a. Bereken bij deze rijsstijging.

4 b. Indien je bovendien weet dat bij de nieuwe rijs van 12 de gevraagde hoeveelheid 1500 eenheden bedraagt, bereken dan de oorsronkelijke gevraagde hoeveelheid bij een rijs van 10. Oefening 18: Een onderneming verkoot bij een rijs van 25 EUR eenheden van haar roduct. Men zou echter graag de afzet zien toenemen met eenheden. Indien met hoeveel rocent zal men de rijs dan moeten laten dalen? 5 = - bedraagt, 4 Oefening 19: Gegeven is volgende rijsafzet relatie voor een beaald merk radiotoestellen: Q a. Bereken de omzet indien er radiotoestellen verkocht worden. b. ertrek vanuit de situatie in a) met verkochte toestellen en bereken rijs met 10% daalt. c. Leg concreet in woorden uit wat dit getal betekent. indien de Oefening 20: De gevraagde hoeveelheid naar koffiezetaaraten bedroeg in een beaalde eriode stuks. De roducenten wensen in de volgende eriode 20% meer te verkoen. Ze weten dat de van hun roduct -4 bedraagt. a. Met hoeveel zullen ze hun rijs dan moeten laten stijgen of dalen indien ze hun doelstelling willen bereiken. b. Wat zal hiervan de invloed zijn o de omzet? Kan je tevens de omzetwijziging in rocenten uitdrukken? Oefening 21: Gegeven voor een beaald roduct volgende relatie tussen de gevraagde hoeveelheid en de rijs: Q a. Bereken de omzet bij een rijs van 100 EUR. b. ertrek vanuit de situatie in a) en veronderstel dat de rijs stijgt naar 120 EUR. Bereken dan de rijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid.

5 Oefening 22: Stel dat de naar een beaald roduct bij een rijs van 10 EUR bedraagt. Met welk ercentage moet de rijs dan dalen om 8% meer roducten te verkoen? Oefening 23: Gegeven: Q Welke uitsraak is fout? Leg uit! a. De maximale gevraagde hoeveelheid naar dit goed is 500 eenheden. b. De rijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid bedraagt steeds -2. c. Bij een gevraagde hoeveelheid van 100 eenheden zal de rijs van dit goed 200 EUR bedragen. d. Indien de rijs van 200 EUR tot 210 EUR stijgt zal de = -4 bij deze rijsstijging. Oefening 24: Bij een rijs van 7 EUR is de gevraagde hoeveelheid van een goed eenheden, en bij een rijs van 5 EUR is dat eenheden. Bereken bij deze rijswijziging. Oefening 25: De rijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid naar beaalde koohuizen bedraagt Bij een rijs van EUR bedraagt de gevraagde hoeveelheid huizen. Met welk ercentage stijgt de gevraagde hoeveelheid als de rijs daalt met EUR. Oefening 26: eronderstel dat = -2 dan zal: a. bij een rijsstijging van 1% de gevraagde hoeveelheid stijgen met 2%; b. bij een rijsstijging van 2% de gevraagde hoeveelheid dalen met 1%; c. bij een rijsdaling van 0.5% de gevraagde hoeveelheid stijgen met 1%; d. bij een rijsdaling van 1% de gevraagde hoeveelheid stijgen met 0.5%. Oefening 27: Welke bewering is juist? a. De vraag is rijselastisch als ze evenwijdig loot met de hoeveelheidsas. b. De rijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid duidt de verandering aan van de gevraagde hoeveelheid van een goed en de gevolgen hiervan o de rijs.

6 c. Als de rijs van een goed toeneemt en de totale uitgaven voor dat goed stijgen, dan is de vraag naar dat goed rijsinelastisch. d. De rijselasticiteit is de helling van de vraagcurve en dus verschillend in elk unt van een lineaire vraagcurve. Oefening 28: De vraag naar frisdranken wordt door vele factoren beaald. Welke factor zal, ceteris aribus, de vraagcurve naar rechts doen verschuiven? a. Een verhoging van de rijs van frisdranken. b. Een verlaging van de rijs van frisdranken. c. Een uitzonderlijk warme zomer. d. Een afname van het inkomen van de consumenten. Oefening 29: Paardevlees kan als een inferieur goed beschouwd worden. We stellen een lotse stijging van de vraag naar aardevlees vast. De oorzaak kan niet zijn: a. een afname van het inkomen van de consumenten; b. een rijsstijging van rundsvlees; c. een rijsdaling van rundsvlees; d. de bekendmaking van een hormonenschandaal bij de vermesting van runderen. Oefening 30: Als de rocentuele toename van de gevraagde hoeveelheid aardbeien groter is dan de rocentuele daling van de rijs van aardbeien, dan is: a. 1 b. 1 c. 1 d. 0