Voorplaat Het holocaust monument in Berlin, ter nagedachtenis van de in de tweede wereldoorlog vermoorde Joden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voorplaat Het holocaust monument in Berlin, ter nagedachtenis van de in de tweede wereldoorlog vermoorde Joden"

Transcriptie

1

2 Inhoudsopgave 1 Een kijkdoos 3 2 Kijken 4 3 Perspectief of niet 8 4 Tekenen in perspectief 14 5 Eenpuntsperspectief 25 6 Tweepuntsperspectief 31 Voorplaat Het holocaust monument in Berlin, ter nagedachtenis van de in de tweede wereldoorlog vermoorde Joden Met toestemming is gebruik gemaakt van passages uit de Epsilonuitgave Perspectief, in de serie Zebra 2007 ctwo Experimentele uitgave voor Vorm en Ruimte, vwo, wiskunde C versie 3 (maart 2008) auteur: Leon van den Broek met medewerking van: Cees Garst, Nicolette van de Kuilen, Agnes Verweij 2

3 1 Een kijkdoos Op het werkblad staat de uitslag van een kijkdoos, die omstreeks 1980 als doos gebruikt is om gebak bij een bakker in te pakken. Knip de uitslag uit. Breng op de aangegeven plaatsen gleuven aan (vier stuks) en open het kijkgat. Zet de kijkdoos in elkaar en verbaas je over wat je te zien krijgt. In dit pakket leer je naar dingen te kijken, hoe je een natuurgetrouwe tekening maakt, de theorie achter perspectieftekenen, en je brengt dit alles in de praktijk. 3

4 2 Kijken 1 Het gebouw links op de foto is het kantoor van de Postbank in Leeuwarden. a De fotograaf stond niet op de grond toen hij zijn foto nam. Op welke hoogte bevond hij zich dan wel, ongeveer? b Maak een schatting van de hoogte van het gebouw van de Postbank. Licht je aanpak toe. c Rechts op de foto staat nog een hoog gebouw. Probeer te achterhalen of het vierkant is (even lang als breed). Toelichten. d Naar welke kant moet de fotograaf zich verplaatsen om een foto te maken waarop je meteen ziet dat het gebouw vierkant is? 2 a Op de hoogte van welke traptrede bevond zich het oog van de tekenaar? b Hoe hoog ongeveer was het oog van de tekenaar boven de vloer? Toelichten. Reporter Kuifje in actie. Uit: Dagblad voor Noord-Limburg Iemand kijkt naar een horizontale rechthoek. A is het voorste hoekpunt van die rechthoek. Er zijn drie situaties: 1. het oog bevindt zich onder de rechthoek, 2. het oog bevindt zich op de hoogte van de rechthoek, 3. het oog bevindt zich boven de rechthoek. A A A 4

5 3 Het panorama telt drie bergtoppen. a Het hoofd van de wandelaar komt boven de toppen uit. Hoe kan dat? b Welke van de drie toppen is de hoogste, denk je? Toelichten. 4 Een kijkje in een rioolbuis We staan precies recht voor een rioolbuis. We zien dan plaatje 1 hieronder. De binnenkant van de buis is donker en daarachter zien we een stukje van het grasveld: dat is de lichte cirkel. Er staan nog vier plaatjes. a Welk type plaatje zien we als we ons naar de buis toe bewegen? b Welk van deze plaatjes zien we als we ons naar rechts bewegen? 5 Een kubus is gemaakt van twaalf staafjes. Hiernaast staat een ongebruikelijke manier en ook niet zo n goede manier om hem te tekenen. a Leg uit dat je de kubus wel degelijk zo kunt zien. Waar moet je oog zich bevinden om de kubus te zien zoals in de tekening? b Hoe zou je de kubus tekenen als je oog precies recht voor het midden van het voorvlak is? In opgave 5 en in het vervolg kijken we met één oog: de kijklijnen vertrekken dus uit één punt. 5

6 6 Bekijk het plaatje hiernaast. Je kunt in het plaatje twee ruimtelijke lichamen zien. Welke? Hoe zou je het verschil tussen beide lichamen kunnen laten zien? Doe dat op het werkblad. 7 Kijkt het paard naar voren of naar achteren? Zonder extra gegevens zijn plaatjes vaak meerduidig: je kunt ze op twee (of meer) manieren opvatten. Door delen van een plaatje te accentueren kun je verschil maken tussen de mogelijkheden. 8 Hiernaast staat het silhouet van een kubus in perspectief. Teken op het werkblad de ontbrekende zes ribben. Stippel de ribben die aan de achterkant zitten. 9 De Nederlands Hervormde Kerk te Smilde a Staan de muren wel loodrecht op de grond? We gaan ervan uit dat de kerk regelmatig zeshoekig of regelmatig achthoekig is. Voor beide gevallen staat hieronder een plattegrond. a a a b Hoeveel muren zie je hoogstens in beide gevallen? 6

7 Als je dicht bij het gebouw staat zie je maar één muur of twee muren. c Kleur in beide plattegronden op het werkblad het gebied waar je kunt staan, als je alleen maar muur a ziet. Stel dat je niet buiten het gebied mag komen dat je bij vraag c gekleurd hebt. Dan kun je toch nog beslissen of je met een zeshoekige of met een achthoekige kerk te maken hebt. d Hoe? De fotograaf heeft voor foto 2 een iets andere positie gekozen. e Weet je nu of het kerkje zeshoekig of achthoekig is? 10 Middencirkel Woensdagavond, voetballen op de tv. Net voor de aftrap geeft de cameraman de toeschouwer een blik op het hele veld: In het midden zie je de "middencirkel". Alleen, die zie je helemaal niet als cirkel. Hoe komt dat? 11 Vijftig km/uur Op het wegdek wordt de automobilist erop gewezen dat hij niet harder dan 50 km/uur mag rijden. De cijfers zijn veel te hoog, in vergelijking met hun breedte. Waarom zijn ze zo opgerekt op het wegdek aangebracht? 12 Wat staat hier? a Hoe kun je de tekst links het beste lezen? b Wat zie je in de tekening rechts? In de voorbeelden gaat het om de plaats van het oog, Vanuit welke positie heeft de kunstenaar zijn afbeelding gemaakt? Vanuit die positie moet je de afbeelding bekijken om het goed te zien. Ook kan de stand van het vlak waarop de kunstenaar werkte variëren. Met andere woorden: in welke stand hield hij het doek waarop hij schilderde, of de camera waarmee hij fotografeerde? 7

8 3 Perspectief of niet 13 Een figuur uit het boek Libro de los juegos, van Alfonso X de Wijze in 1283, en een schilderij van Sofonisba Anguissola ( ). Op beide staat een schaakbord. Wat is het opvallende verschil tussen de manieren waarop het schaakbord is afgebeeld? 14 De Venetiaanse schilder Giovanni BattistaTiepolo ( ) schiep rond 1750 het grootste bekende fresco in het trappenhuis van de Residentie in Würzburg. Kun je geloven dat de schildering gemaakt is op een vlak plafond? Dat je diepte ziet in deze plafondschildering (of beter hoogte ) komt, doordat het menselijk oog (en zijn hersenen) het schilderij automatisch interpreteren. Iets dergelijks is ook het geval met de volgende vier plaatjes. 8

9 15 a Welke rechthoek is de grootste in het linker plaatje? b Welke dwarsligger is groter in het middelste plaatje? c Welke dikke verticale lijn is langer in het rechter plaatje? d Welk monster is het grootst in het plaatje hiernaast? (afkomstig van Roger Shepard) De reden van deze zinsbegoochelingen is dat het voor onze hersenen heel natuurlijk is dat figuren die verder weg zijn kleiner gezien worden. Je weet dat een figuur die verder weg is kleiner wordt gezien. Je hersenen corrigeren het feitelijke beeld en interpreteren het op de juiste grootte. Als nu de figuur die verder weg is toch even groot wordt afgebeeld, interpreteren je hersenen deze als te groot. Dit effect wordt in het plaatje van Shepard nog versterkt door het perspectief dat gesuggereerd wordt door de naar elkaar toe lopende lijnen. Wat is een perspectieftekening? Een perspectieftekening is een tekening waarin een ruimtelijke object getekend wordt zoals het in werkelijkheid ook gezien kan worden. Maar dan moet je de tekening wel van de goede plaats bekijken. Een realistisch schilderij? 9

10 16 Vier plaatjes van een kubus? Gebruik zonodig modellen om je antwoorden te controleren. Vaak wordt een kubus getekend zoals in het linker plaatje. a Leg uit dat een kubus zo nooit gezien kan worden. Het rechter plaatje geeft een beter beeld van de kubus. Maar ook zo kan een kubus niet gezien worden. b Weet jij waarom niet? Een kubus kun je wel zien zoals in de volgende twee plaatjes. c Wat is het verschil met de vorige twee plaatjes? d Waar ongeveer moet je je oog houden om het linker plaatje goed als kubus te zien? e En waar bij het rechter plaatje? 10

11 Als je een perspectieftekening vanuit de juiste positie bekijkt, krijg je een levensechte indruk: alsof je werkelijk bij het schouwspel aanwezig bent. Foto's zijn automatisch altijd in perspectief: de lens is het oog. Bij een foto (die niet afgesneden is) is de plaats van het oog duidelijk: dat is midden voor de foto. Alleen de afstand tot de foto moet je nog zien uit te vinden. In de tijd voor de fotografie was men afhankelijk van tekenaars en schilders om een natuurgetrouwe afbeelding te krijgen. Die hebben de techniek van het tekenen in perspectief ontwikkeld, in de veertiende eeuw in Italië (Piero della Franciesca, Leonardo da Vinci) en iets later in Duitsland (Albrecht Dürer). Ook oude Nederlandse schilders waren daar meesters in. Het oude stadhuis van Amsterdam van Pieter Janszoon Saenredam ( ). Merk op dat de positie van de schilder niet centraal voor het schilderij is, maar aan de linkerkant. Hiernaast staan twee tekeningen van een balk: 1. een perspectieftekening en 2. een tekening in parallelprojectie. We gaan deze laatste manier van tekenen uitleggen en hem vervolgens vergelijken met tekenen in perspectief. Stel je voor: met twaalf staafjes is een balk gebouwd. We beschijnen de balk en vangen de schaduw op op een scherm. We onderscheiden twee soorten lichtbundels. 1. Lamplicht geeft een kegelbundel: de lichtstralen vertrekken uit één punt, de (puntvormige) lamp. In dat geval is de schaduw een plaatje van de balk in perspectief. Het lichtpunt heeft de positie van het oog. 2. Zonlicht geeft een parallelle bundel van stralen. De schaduw op het scherm is dan een plaatje in parallelprojectie. perspectief lamplicht parallelprojectie zonlicht 11

12 Het verschil zit hem dus in aard van de luchtbundel. Wat ook belangrijk is, is de stand van het scherm, waarop het schaduwbeeld wordt opgevangen, ofwel de hoek die de lichtstralen maken met het scherm. 17 Hiernaast staat het zijaanzicht van een kubus. De zon staat hoog en beschijnt de kubus. De schaduw van de kubus ligt op de grond; de grond is nu het scherm. a Teken op het werkblad de schaduw van de vier zijden AB, BC, CD en DA. b Wat gebeurt er met de lengte van de schaduwen van de vier zijden als de zon lager staat. De lamp van een lantaarnpaal beschijnt de kubus. De schaduw van de kubus ligt weer op de grond. c Teken op het werkblad de schaduw van de vier zijden AB, BC, CD en DA. d Wat gebeurt er met de lengte van de schaduwen van de vier zijden als de lantaarnpaal korter wordt? D A D C B C A B 18 We vergelijken de twee tekeningen van de balk van de vorige bladzijde: parallelprojectie en perspectief. Wat evenwijdigheid betreft Als lijnen in werkelijkheid evenwijdig zijn, zijn ze dat ook in parallelprojectie. a Hoe zit dat bij perspectief? perspectief parallelprojectie 12

13 Wat verhoudingen betreft b Zoek op het werkblad het midden van de drie grensvlakken aan de kant vanwaar je kijkt, zowel in de perspectieftekening als in de tekening in parallelprojectie. Tip: gebruik de diagonalen. Het midden van een lijnstuk is in parallelprojectie altijd weer het midden. c Hoe zit dat in perspectief? Eigenlijk is tekenen in parallelprojectie een kunstmatige manier van weergeven van de werkelijkheid. Denk je maar eens in dat je in nevenstaande foto de tweede pijler even hoog zou tekenen als de voorste. Dan zou je een onwaarachtig plaatje van de brug krijgen. Winningen Brücke over de Moezel (Duitsland). De hoogste pijlers zijn 124 m. Maar tekenen in parallelprojectie behoudt evenwijdigheid en middens, zoals je in opgave 18 gezien hebt. En dat heeft grote voordelen. Daarom zullen we soms daarvan gebruik maken om tekenen in perspectief uit te leggen. We vangen weer het schaduwbeeld van een object in een evenwijdige lichtbundel op een scherm op. Als de lichtbundel loodrecht op het scherm staat, spreken we van loodrechte projectie, anders van scheve parallelprojectie. Voor kleine objecten verschillen de beelden bij loodrechte projectie en bij perspectief niet zo veel. Pas als de afmetingen groot zijn, wordt de perspectivische vertekening opvallend. Daarom is tekenen in loodrechte projectie vaak heel acceptabel. Zie de tweede figuur van opgave 16. Er zijn verschillende manieren om dingen te tekenen. Perspectieftekeningen zijn natuurgetrouw; zo zie je het object ook echt. Tekenen in loodrechte projectie heeft ook voordelen. Dat is namelijk eenvoudiger. Vroeger werd daarom vaak getekend in loodrechte projectie. Maar tegenwoordig worden veel tekeningen op de computer gemaakt en er zijn programma's die geen enkele moeite hebben om een tekening in parallelprojectie om te zetten in perspectief. 13

14 4 Tekenen in perspectief Simon Stevin was in dienst van Prins Maurits van Oranje-Nassau, onder andere als vesting-bouwer. Op verzoek van de prins heeft Stevin een apparaat ontworpen om goede perspectieftekeningen te maken. A is de glasplaat. D is de plaats van het oog. B, C, E en F zijn schroeven om het apparaat in te stellen. De bedoeling is dat je met één oog vanuit punt D door de glasplaat naar iets kijkt, een schouwspel, een stilleven, of een vergezicht. Vanuit het oog gaan kijklijnen naar het object dat je bekijkt. Stevin spreekt van strael: "de rechte lini die uyt het oogh comt". [Eigenlijk is het omgekeerd: er gaan lichtstralen vanuit het object dat je bekijkt en treffen het oog.] Daar waar de stralen door het glas gaan, zie je het object. We kijken met één oog door een ruit naar een paaltje. Het onderste punt A van het paaltje zien we op plek A op de ruit. Het bovenste punt B van het paaltje zien we op plek B op de ruit. De punten A en B liggen op de kijklijnen die het oog O verbinden met A en B. Preciezer: A en B zijn de snijpunten van OA en OB met de ruit. Hoe je deze snijpunten kunt tekenen, leer je in de volgende opgaven. 14

15 19 Iemand bekijkt een hekje door een glasplaat. Waar op de glasplaat hij de linker paal ziet, is aangegeven. Het hekje staat evenwijdig aan de glasplaat. a Teken op het werkblad het hekje zoals hij dat op de glasplaat ziet. Tip: gebruik kleur om een overzichtelijke tekening te krijgen. Het object (het hekje) is hier parallel aan de glasplaat. Daarom is de tekening op de glasplaat gelijkvormig met het object zelf. Dat wil zeggen dat tekening en object er precies hetzelfde uitzien; alleen is de tekening een verkleining van het werkelijke hekje. b Hoe groot is de verkleiningsfactor in dit geval? 20 Ad kijkt door het raam naar buiten en ziet een bestelbusje wegrijden. Het is duidelijk dat het busje steeds kleiner wordt, dat wil zeggen, zo ziet Ad dat. Hieronder staat een zijaanzicht van de situatie Waar de achterkant van het bestelbusje zich bevindt na 0, 1 en 2 seconden is aangegeven. a Geef op het werkblad op het raam het busje aan zoals Ad dat ziet op de tijdstippen 0, 1 en 2. b Ad ziet de achterkant steeds minder hoog. Neemt de hoogte op het raam gedurende de eerste, en gedurende de tweede seconde evenveel af? 15

16 Veronderstel dat de weg waarover het busje rijdt lang en recht is, zonder obstakels. Op den duur ziet Ad het busje nauwelijks nog: het is niet groter dan een stip. c Waar op het raam ziet hij die stip? 21 Door een verticale glasplaat ziet een oog een horizontale lijn k met daarop vier punten: A 1, A 2, A 3 en A 4. Het horizontale vlak waarin de lijn ligt heet grondvlak, het horizontale vlak waarin het oog ligt heet oogvlak en het vlak van de verticale glasplaat heet tafereel. Hieronder staat een loodrechte parallelprojectie van de situatie. oogvlak O k tafereel A 4 A 3 A 2 A 1 grondvlak Waar zie je A 1 op het tafereel? Die plek is het punt waar de kijklijn van O naar A1 door het tafereel heen gaat; noem dat punt A 1 '. Evenzo A 2 ', A 3 ' en A 4 '. a Het je enig idee waar de beeldpunten A 1 ', A 2 ', A 3 ' en A 4 ' liggen? Het gaat nu nog niet om de precieze plaats; als het een beetje in de buurt is, zijn we al tevreden. De vier punten zijn met opzet op mooie afstanden van het tafereel gekozen. We gebruiken het zijaanzicht: O A 4 ' A 3 ' A 2 ' A 1 ' A 4 A 3 A 2 A 1 16

17 A 2 ligt even ver van het tafereel als O. Dus ligt zijn beeldpunt A 2 ' halverwege O en A 2. A 1 ligt half zo ver van het tafereel als O. Dus ligt zijn beeldpunt A 1 ' half zo ver van A 1 als van O. b Teken op het werkblad nauwkeurig A 2 ' en A 1 '. Door de afstanden van A 3 en A 4 tot het tafereen te meten, kun je net zo beredeneren waar de beeldpunten A 3 ' en A 4 ' liggen. c Doe dat en teken deze beeldpunten op het werkblad. [Omdat de figuur in loodrechte projectie is, zijn werkelijke middens ook in de figuur middens en net zo gaat het met andere verhoudingen.] Als je het goed gedaan hebt, liggen de vier beeldpunten precies op een rechte lijn. Die rechte lijn is de beeldlijn k' van k. Dat kun je goed als volgt begrijpen. Alle kijklijnen OA 1, OA 2, OA 3 en OA 4 liggen in één vlak, namelijk het vlak waar O en k in liggen. De beeldlijn k' is de snijlijn van dat vlak met het tafereel. En als twee vlakken elkaar snijden is de snijlijn een rechte lijn. d Een punt A wordt over lijn k naar achteren geschoven, steeds verder weg van het tafereel. Wat gebeurt er dan met de kijklijn OA? En met het beeldpunt A'? Door A over k steeds verder weg te schuiven (lijn k is oneindig lang), gaat A naar een zeker grenspunt. A' komt steeds dichter bij dat grenspunt, maar zal het nooit helemaal bereiken. e Teken op het werkblad waar dat grenspunt ligt. Waarschijnlijk ken je het begrip verdwijnpunt of vluchtpunt van de tekenlessen. Het grenspunt waarvan sprake is in onderdeel e is het verdwijnpunt van de lijn k. Door kijklijnen breng je alle punten van een werkelijke situatie een voor een over op het tafereel. Op dat tafereel ontstaat zodoende een tekening hoe je de werkelijkheid ziet: een perspectieftekening. We hebben de beeldlijn van k gevonden. Maar de manier waarop dat gebeurde is nogal omslachtig. Bovendien hadden we geluk dat de punten A 1, A 2, A 3 en A 4 op mooie afstanden van het tafereel lagen. Nu we weten dat de beeldfiguur k' een rechte lijn is, is er een snellere manier. Als we twee punten van de beeldlijn weten, kennen we de beeldlijn helemaal. En twee speciale punten kennen we! 1 Verleng lijn k totdat hij het tafereel snijdt, zeg in punt G, het zogenaamde grondpunt. Het grondpunt ligt op de grondlijn van het tafereel en is zijn eigen beeld. 2 Verleng lijn k aan de andere kant tot in het oneindige. Het beeld van het "oneindig verre punt" van k kennen we ook. We vinden dat door in het oogvlak een lijn te trekken, evenwijdig aan k en deze te snijden met het tafereel. Dat is het vluchtpunt V van k. De beeldlijn k' is de lijn GV. 17

18 22 Teken op deze manier op het werkblad bij de vorige opgave de beeldlijn k'. Liggen de punten A 1 ', A 2 ', A 3 ' en A 4 ' op k'? 23 Op het werkblad zijn drie lijnen m, n en p in het grondvlak getekend. m en n zijn evenwijdig aan elkaar. Omdat het lijnen zijn, lopen ze naar beide kanten oneindig ver door (ze zijn dus niet helemaal getekend). Teken de beeldlijnen van m, n en p. 24 Op het werkblad is een punt V aangegeven. a Teken enkele lijnen in het grondvlak met V als vluchtpunt. b Geef het vluchtpunt aan van een lijn in het grondvlak die loodrecht staat op het tafereel. De constructie via vluchtpunt en grondpunt gaat niet goed voor een lijn in het grondvlak die evenwijdig is aan het tafereel, want zo'n lijn heeft geen vluchtpunt en ook geen grondpunt. Voor alle andere lijnen in het grondvlak liggen de vluchtpunten op de lijn waar het oogvlak het tafereel snijdt: de zogenaamde horizon. Het vluchtpunt van lijnen in het grondvlak die loodrecht staan op het tafereel, is het oogpunt: de loodrechte projectie van het oog op het tafereel. oogpunt horizon tafereel O oogvlak grondvlak 25 Op het werkblad zijn in het grondvlak twee lijnen getekend, k en l, beide evenwijdig aan het tafereel. Hun beeldlijnen kun je vinden met behulp van de lijn in het oogvlak die door het oog gaat en die evenwijdig is aan het tafereel. Verzin een manier om de beeldlijnen k' en l' te vinden. Samenvatting Over lijnen in het grondvlak: * Het beeld van een rechte lijn is een rechte lijn. * Als een lijn evenwijdig is aan het tafereel, is zijn beeldlijn horizontaal. * Als een lijn niet evenwijdig is aan het tafereel, heeft zijn beeld een vluchtpunt op de horizon (het beeld van het oneindig verre punt.) * Evenwijdige lijnen die niet evenwijdig zijn aan het tafereel hebben hetzelfde vluchtpunt. * Het oogpunt is het vluchtpunt van lijnen in het grondvlak die loodrecht staan op het tafereel. We kunnen nu in principe van elk punt in het grondvlak zijn beeld bepalen. En dus van elke figuur in het grondvlak. 26 Op het werkblad is een punt P in het grondvlak aangegeven. Bepaal zijn beeldpunt in het tafereel. Tip: kies een lijn waar P op ligt. 18

19 27 Op het werkblad is een 2 2-tegelvloertje in het grondvlak getekend. a Teken het beeld daarvan op het tafereel. De diagonalen van het tegelvloertje hebben ook vluchtpunten. b Gaan de diagonalen van het beeld door die vluchtpunten? We weten nu hoe we een figuur in het grondvlak kunnen overbrengen naar het tafereel. Hieronder is dat uitgevoerd voor een rechthoek. oogvlak O tafereel grondvlak De tekening is gemaakt in scheve projectie. We bekijken de situatie als het ware schuin van boven. We weten dus nog niet hoe de rechthoek er in werkelijkheid uitziet, dat wil zeggen als we recht op het tafereel kijken. Daartoe klappen we het oogvlak naar boven en het grondvlak naar beneden, zodat alles in één verticaal vlak komt te liggen. Vervolgens draaien we om een verticale as, zo dat we recht op de figuur kijken. Nu zie je hoe de perspectief tekening van de rechthoek er in werkelijkheid uitziet. Op de volgende bladzijde is dit uitgevoerd. 19

20 O oogvlak O oogvlak tafereel O oogvlak tafereel tafereel grondvlak De kijklijnen zijn voor de duidelijkheid weggelaten. grondvlak grondvlak 28 Hiernaast staat de uitgeklapte situatie, waar we recht opkijken nog een keer. De originele rechthoek en het oog zijn aangegeven. Ga op het werkblad na hoe je perspectief tekening in het tafereel stapsgewijs vindt. O oogvlak tafereel grondvlak 20

21 29 We gaan het perspectief beeld van een tegelvloertje construeren. De tegels in het grondvlak liggen tussen zes lijnen: drie in de ene richting, drie in de andere richting. Van elk van deze grenslijnen zijn de grondpunten getekend, en de vluchtpunten van de twee richtingen. oog oogvlak tafereel grondvlak Door de grondpunten met het bijbehorende vluchtpunt te verbinden, krijgen we de beelden van de zes grenslijnen in het tafereel. Zodoende vinden we de perspectieftekening van het tegelvloertje: gron oogvlak grondvlak Hoe ziet de perspectieftekening eruit als je er recht opkijkt? Daartoe hoeven we het drietal grondvlak-tafereel-oogvlak alleen maar plat te vouwen. 21

22 In het grondvlak zijn de grondpunten van de lijnen van het tegelvloertjes getekend. En in het oogvlak de verdwijnpunten van die lijnen. Teken in het tafereel het perspectiefbeeld van het tegelvloertje. oogvlak tafereel V 2 V 1 G 1 G 2 G 3 G 4 G 5 G 6 grondvlak 22

23 30 Teken op het werkblad het perspectiefplaatje van de gelijkzijdige driehoek, zoals die vanuit plaats O gezien wordt. Teken eerst de grondpunten en de vluchtpunten van de zijden. oogvlak O tafereel grondvlak 23

24 31 Teken op het werkblad het perspectiefplaatje van het vierkant dat verdeeld is in vier gelijke stukken, zoals die vanuit plaats O gezien wordt. oogvlak O tafereel 24

25 5 Eenpuntsperspectief 32 Vergelijk de twee schilderijen: links: Dirk Bouts, Het Laatste Avondmaal (ca 1465; St. Pieterskerk, Leuven), rechts: Gerard David, Het Oordeel van Cambyses (14,98; Groeningemuseum, Brugge). a Bespreek opvallende verschillen tussen de twee schilderijen. b Welk van de twee vind jij het mooist? Waarom? Het Laatste Avondmaal is een schilderij in eenpuntsperspectief. De tegels liggen zó, dat een van de hoofdrichtingen evenwijdig is aan het tafereel. Ook is een van de hoofdrichtingen van de tafel en van het plafond evenwijdig aan het tafereel. De andere hoofdrichtingen van de tegels, tafel en plafond hebben één verdwijnpunt. Bij Het Oordeel van Cambyses is dat niet het geval; dat schilderij heeft tweepuntsperspectief. Eenpuntsperspectief is eenvoudiger en werd door de Nederlandse schilders in de Nederlanden van de vijftiende eeuw toegepast. Het Oordeel van Cambyses is een van de eerste schilderijen in tweepuntsperspectief. 33 a Waar ongeveer bevindt zich het ene vluchtpunt op het schilderij van Bouts. b Ga na dat bij eenpuntsperspectief het vluchtpunt precies het oogpunt is. We kijken recht in een kubusvormige kamer. Dan krijg je een plaatje zoals hiernaast. Het is duidelijk dat het vluchtpunt zich in het midden bevindt. Het is de vraag hoe groot je de achterkant moet tekenen, in vergelijking met de voorkant. Met andere woorden: bij welke verhouding van vooren achterkant is de kubus goed afgebeeld? Dat hangt helemaal af van de afstand van het oog voor de kubus. 25

26 34 Bekijk maar een zijaanzicht van de situatie. Hierboven is de afstand oog-kubus gelijk aan de ribbe van de kubus. a Leg uit dat het oog de achterkant dan twee keer zo klein ziet als de voorkant. b Wat gebeurt er met de verhouding achterkant : voorkant als het oog dichterbij de kubus komt? c Stel dat de kubus ribbe 4 heeft en dat het oog zich op afstand 2 van de voorkant van de kubus bevindt, wat is dan die verhouding? Hoe breed ziet het oog dan de zijvlakken? d Dezelfde vraag als de ribbe van de kubus 4 is en het oog zich op afstand 12 voor de kubus bevindt. 35 We bekijken een kubus nog eens op de manier van opgave 33. Op het werkblad staat het plaatje vergroot: de ribben aan de voorkant zijn 16 cm, de ribben aan de achterkant zijn half zo groot. In opgave 34b heb je gezien dat het oog zich dan op afstand 16 cm voor de kubus bevindt. Dat betekent dat je de figuur het best ziet als de kubus als je oog 16 cm midden voor de kubus is. Ga op het werkblad na of dat ongeveer klopt. Opmerking Je kijkt naar een kubus op de manier van opgave 33, dus recht van voren, met het oog precies voor het midden van het voorvlak. Waar moet je dan het tafereel denken? Op de plaats van het voorvlak? Midden tussen je oog en het voorvlak? Halverwege de kubus? Voor de vorm van de perspectieftekening doet dat er helemaal niet toe. Dat komt omdat de verhoudingen altijd hetzelfde zijn, waar je het tafereel ook plaatst. Dat kun je met de plaatjes hieronder goed begrijpen. tafereel tafereel tafereel 36 Je kijkt recht in de laadruimte van een vrachtwagen van meter. Je staat 3 meter achter de vrachtwagen, je oog is 1 meter boven de bodem van de laadruimte. Maak een tekening van de laadruimte zoals je die ziet. Dat is een tekening in eenpuntsperspectief. 26

27 Bij eenpuntsperspectief is een van de hoofdrichtingen evenwijdig aan het tafereel, de andere hoofdrichting daar loodrecht op heeft wél een verdwijnpunt (en wel op de horizon). Bij tweepuntsperspectief hebben beide hoofdrichtingen een verdwijnpunt op de horizon. Bij beide vormen van perspectief is het interessant te weten vanuit welke positie de tekening/schilderij gemaakt is. In deze paragraaf zoeken we die positie bij eenpuntsperspectief, in de volgende paragraaf bij tweepuntsperspectief. Door in het zijaanzicht met verhoudingen te rekenen kun je bepalen hoe ver het oog van de kubus af is (zie opgave 34). Er is nog een andere manier om dat te bepalen. Die gaan we nu behandelen. Hieronder staat een kubus met het voorvlak evenwijdig aan het tafereel. Er zijn twee zijvlaksdiagonalen van de kubus getekend: een in het grondvlak en een in het bovenvlak. Die hebben hetzelfde vluchtpunt; ze zijn immers in werkelijkheid evenwijdig. We vinden dat vluchtpunt V door een lijn vanuit het oog te trekken, evenwijdig aan die diagonalen. Omdat de diagonalen in werkelijkheid hoeken van 45 maken met het tafereel, doet dat de lijn OV ook. P is het oogpunt: de loodrechte projectie van O op het tafereel. tafereel V horizon P V oogvlak O grondvlak Driehoek OPV is dus een gelijkbenige rechthoekige driehoek (een "geodriehoek"). De afstand oog-tafereel, dat is OP, is dus gelijk aan PV. V P O 27

28 Het vluchtpunt V van de diagonalen heet wel distantiepunt, omdat je daarmee kunt vinden wat de afstand (distantie) van het oog tot het tafereel is. 37 Hiernaast staat nog eens het perspectiefplaatje van een kubus. De ribben van het voorvlak zijn 4 cm. In opgave 34b heb je gezien dat het oog O zich dan op afstand 4 cm van het tafereel bevindt. a Waar ligt het oogpunt P? V In het plaatje is ook het distantiepunt V aangegeven: het vluchtpunt van de twee diagonalen in gronden bovenvlak. Volgens de theorie moet PV = 4 cm. b Ga in de figuur na dat dat klopt. 38 Bekijk de eenpuntsperspectieftekening hiernaast van een kist met vierkant grond- en bovenvlak. De tekening staat ook op het werkblad. a Bepaal de horizon, het oogpunt en een horizon-taal distantiepunt. b Hoever voor het papier bevond het oog zich? Bekijk de kist vanuit de juiste plek. 39 Bekijk nog eens het schilderij van Dirk Bouts van het begin van deze paragraaf. De hoofdrichtingen zijn hiernaast op het schilderij aangegeven. a Waar ligt het oogpunt? Teken de horizon op het werkblad. b Bepaal de horizontale distantiepunten. Dat zijn de vluchtpunten van de diagonalen van de tegels. c Welke hoek maken die in werkelijkheid met het tafereel? Hoever liggen die vluchtpunten in het schilderij van het oogpunt af? Vanaf welke afstand moet je het plaatje bekijken om het op zijn best te zien? 28

29 We mogen aannemen dat de tegels vierkant zijn. Veronderstel dat de tafel ook vierkant is. Dan moeten de diagonale lijnen van het tafel-blad door de vluchtpunten van de diagonale lijnen van de tegels gaan. d Klopt dat ongeveer? Wat is je conclusie? 40 Hiernaast en op het werkblad staat een trapezium.dit is een perspectieftekening van een vierkant. a Hoe weet je zeker dat het eenpuntsperspectief is? b Teken het oogpunt en de vluchtpunten van de diagonalen van het vierkant. c Bekijk het trapezium vanaf de juiste positie om het als vierkant te zien. Stelling Elk trapezium dat geen parallellogram is, is op te vatten als een perspectieftekening van een vierkant, namelijk in eenpuntsperspectief. Het oogpunt is het vluchtpunt van de niet-evenwijdige zijden. De vluchtpunten van de diagonalen van het vierkant liggen altijd even ver van het oogpunt. Die afstand is de distantie: de afstand vanwaar je moet kijken om het trapezium als vierkant te zien. 41 Waarom staat in de stelling "dat geen parallellogram is"? 42 Iemand heeft van vier tegelvloeren met vierkante tegels een perspectieftekening gemaakt. Heeft hij het goed gedaan? Licht je antwoorden toe. 43 Nog eens de perspectieftekening van het vierkant van opgave 40. Veronderstel dat het vierkant uit vier even grote vierkante tegeltjes bestaat. a Teken die in de perspectieftekening op het werkblad. Tip: gebruik de diagonalen. Het vierkant maakt deel uit van een rij even grote vierkanten. b Teken op het werkblad de rechterbuur erbij. Ook achter het getekende vierkant ligt een buur. c Teken ook die erbij. 29

30 44 Hiernaast en op het werkblad is een trapezium getekend. Het is een perspectieftekening van een rij van acht vierkante tegels, achter elkaar. Geef de acht tegels binnen het trapezium aan. 30

31 6 Tweepuntsperspectief Het schilderij Het Oordeel van Cambyses van Gerard David uit 1498 is een van de eerste in de Nederlanden waar tweepuntsperspectief werd gebruikt. Dat was voor de kunstenaar moeilijker om te maken, en voor ons blijkt het moeilijker te zijn om de juiste plek te vinden van waaruit het moet worden bekeken. In tweepuntsperspectief hebben de hoofdrichtingen twee verdwijnpunten. Daarmee is de horizon bepaald en dus ook hoe hoog de positie van het oog moet zijn boven de grond om het schilderij optimaal te kunnen bekijken. Maar hoe vind je de plek voor de horizon waar de toeschouwer moet gaan staan? 45 Bekijk het schilderij Het Oordeel van Cambyses. Het ene vluchtpunt V 1 is getekend, het andere V 2 ligt buiten het papier. De werkelijke positie van het oog O voor de horizon is zodanig dat de lijnen OV 1 en OV 2 loodrecht op elkaar staan. Waar ongeveer denk je dat het oogpunt is? Stel we hebben een vloer van vierkante tegels in tweepuntsperspectief. Bekijk nu ook de twee richtingen van de diagonalen van de tegels. Als we geluk hebben, is een van die richtingen evenwijdig aan de horizon. Als we de diagonalen als hoofdrichtingen kiezen in plaats van de zijden van de tegels - hebben we dus een tekening in eenpuntsperspectief, en daarvan kunnen we het oogpunt gemakkelijk bepalen. De andere diagonalen staan loodrecht op de horizon, dus het vluchtpunt daarvan is het oogpunt. 31

32 46 Geef op het werkblad het oogpunt aan in elk van de volgende twee gevallen. Deze vorm van tweepuntsperspectief vinden we bijvoorbeeld in het leerboek voor perspectief van Hans Vredeman de Vries (1527 ca 1607). We gaan ervan uit dat in de volgende tekening de tegels vierkant zijn. 47 a Zoek de vluchtpunten V 1 en V 2 van de twee hoofdrichtingen van de pilarengalerij. Hoe zit het met de vluchtpunten van de diagonalen? b Leg uit dat het ene vluchtpunt van de diagonalen midden tussen V 1 en V 2 ligt. c Vanuit welke plaats moet je de tekening van Hans Vredeman de Vries bekijken om hem goed te zien. Hoe ver moet je oog van het papier zijn? 32

33 Hiermee hebben we het geval behandeld van tweepuntsperspectief, waarbij van vierkanten een diagonaal evenwijdig is aan de horizon. Wat nu als geen van de diagonalen van de tegels evenwijdig is aan de horizon? (En de zijden van de tegels ook niet.) In dat geval is de plaats van het oogpunt en de distantie veel lastiger te bepalen. Op schilderijen komt dit zelden voor. Voor schilders in vroeger eeuwen was deze vorm van perspectief te moeilijk. In opdracht G en H komen twee technieken aan de orde om in dat geval het oogpunt en de distantie te vinden. Stelling Elke vierhoek zonder evenwijdige zijden, is op te vatten als een perspectieftekening van een vierkant, namelijk in tweepuntsperspectief. Met andere woorden: er is een punt aan te wijzen (het oogpunt) van waaruit je de vierhoek als vierkant ziet. 48 We kijken nog eens naar de derde figuur van opgave 16. De figuur staat ook op het werkblad. a Bepaal de plaats van het oog, van waaruit je de figuur het best als kubus ziet. 33

34 b Dezelfde opdracht voor deze kubus. 34

35 We draaien het nu om. De plaats voor het oog geven we, en jij moet de kubus afmaken. 49 Het vierkant hieronder is het voorvlak van een kubus. Bovendien is het oogpunt O gegeven. De figuur staat vergroot op het werkblad. Daar is de distantie 20 cm. O a Teken de kubus. b Hoe verandert de perspectieftekening als O op dezelfde plaats blijft, maar de distantie groter wordt? 35

Op het werkblad staat de uitslag van een kijkdoos, die omstreeks 1980 als doos gebruikt is om gebak bij een bakker in te pakken.

Op het werkblad staat de uitslag van een kijkdoos, die omstreeks 1980 als doos gebruikt is om gebak bij een bakker in te pakken. 1 Een kijkdoos Op het werkblad staat de uitslag van een kijkdoos, die omstreeks 1980 als doos gebruikt is om gebak bij een bakker in te pakken. Knip de uitslag uit. Breng op de aangegeven plaatsen gleuven

Nadere informatie

Afsluitende Opdrachten

Afsluitende Opdrachten Afsluitende Opdrachten A Scheve lijnen We weten hoe we het perspectiefbeeld op het tafereel moeten tekenen van een horizontale lijn. Hoe zit dat als de lijn niet horizontaal is? Daarover gaat deze opdracht.

Nadere informatie

Tweepuntsperspectief I

Tweepuntsperspectief I 1 G Tweepuntsperspectief I 1. We verlaten even het perspectief en bekijken een vierkant ABCD op ware grootte. M is het middelpunt van het vierkant. PQ is een horizontale lijn door M. Zeg dat P en Q de

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Kijken. Vraag 2 a) Zevende traptrede van onderen. b) Eén optrede is ongeveer 20 cm, dus het oog was ongeveer 140 cm boven de vloer.

Hoofdstuk 2: Kijken. Vraag 2 a) Zevende traptrede van onderen. b) Eén optrede is ongeveer 20 cm, dus het oog was ongeveer 140 cm boven de vloer. 1 Hoofdstuk 2: Kijken Vraag 1 a) Op de hoogte van de horizon. Ongeveer op de hoogte van de vierde rij ramen van het rechter gebouw. b) Ongeveer 4 etages van 3 meter = 12 meter. De pilaar van het rechter

Nadere informatie

TEKENEN MET EEN DRIELUIK

TEKENEN MET EEN DRIELUIK PERSPECTIEFTEKENEN AFLEVERING 1 Evenwijdige lijnen worden op een foto zelden evenwijdig afgebeeld. Wat zit hier achter? Kunnen we begrijpen wat er op een foto met evenwijdige lijnen gebeurt? Het blijkt

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Kijken. Vraag 2 a) Zevende traptrede van onderen. b) Eén optrede is ongeveer 20 cm, dus het oog was ongeveer 140 cm boven de vloer.

Hoofdstuk 2: Kijken. Vraag 2 a) Zevende traptrede van onderen. b) Eén optrede is ongeveer 20 cm, dus het oog was ongeveer 140 cm boven de vloer. 1 Hoofdstuk 2: Kijken Vraag 1 a) Op de hoogte van de horizon. Ongeveer op de hoogte van de vierde rij ramen van het rechter gebouw. b) Ongeveer 4 etages van 3 meter = 12 meter. De pilaar van het rechter

Nadere informatie

Antwoorden Vorm en Ruimte herhaling. Verhoudingen

Antwoorden Vorm en Ruimte herhaling. Verhoudingen Antwoorden Vorm en Ruimte herhaling Verhoudingen 1. a. Tegenover elke 4 eenheden A staan 5 eenheden B en omgekeerd. b. 125 ; 80 c. A bevat 800 exemplaren, B bevat 1000 exemplaren. d. x ; y 2. a. 3 : 2

Nadere informatie

Herhaling en samenvatting Verhoudingen

Herhaling en samenvatting Verhoudingen Herhaling en samenvatting Verhoudingen 1. verhouden zich als Opgave 1 Twee hoeveelheden A en B verhouden zich als 4 : 5. a. Zeg in eigen woorden wat dat betekent. b. Als hoeveelheid A 100 groot is, hoe

Nadere informatie

Escher in Het Paleis. Wiskundepakket. Perspectief

Escher in Het Paleis. Wiskundepakket. Perspectief Escher in Het Paleis Wiskundepakket Perspectief Perspectief We leven in een driedimensionale wereld. Deze wereld nemen we echter waar door projecties op tweedimensionale vlakken of gebogen vlakken. In

Nadere informatie

VIERHOEKEN IN PERSPECTIEF

VIERHOEKEN IN PERSPECTIEF PERSPECTIEFTEKENEN AFLEVERING 3 Het perspectieftekenen is deze jaargang een thema in Pythagoras. In de vorige afleveringen (november en februari) heb je kunnen lezen over evenwijdige lijnen en over afstanden

Nadere informatie

Extra oefenmateriaal H10 Kegelsneden

Extra oefenmateriaal H10 Kegelsneden Deel 1 Extra oefenmateriaal H10 Kegelsneden 1. Bereken de inhoud van de volgende twee afgeknotte figuren. 2. Hiernaast zie je een afgeknot zeszijdig prisma. Het grondvlak is een regelmatige zeshoek met

Nadere informatie

AFSTANDEN IN PERSPECTIEF

AFSTANDEN IN PERSPECTIEF ESECTIEFTEKENEN AFLEVEING 2 In de eerste aflevering over perspectieftekenen, afgelopen november in ythagoras, hebben we het tekenen van evenwijdige lijnen geïntroduceerd. In deze aflevering denken we na

Nadere informatie

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 4

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 4 Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 4 4.4.1 Basis Lijnen en hoeken 1 Het assenstelsel met genoemde lijnen ziet er als volgt uit: 4 3 2 1 l k -4-3 -2-1 0 1 2 3 4-1 -2-3 n m -4 - Hieruit volgt: a Lijn k en

Nadere informatie

TEKENEN IN PERSPECTIEF P.W.H. Lemmens, november 2002, revisie maart 2005

TEKENEN IN PERSPECTIEF P.W.H. Lemmens, november 2002, revisie maart 2005 TEKENEN IN PERSPECTIEF P.W.H. Lemmens, november 2002, revisie maart 2005 We stellen ons voor dat we een tekening maken van wat we zien door de ruimte (3- dimensionaal) af te beelden op een plat vlak (het

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 KENNISMAKEN 1.0 INTRO

Hoofdstuk 1 KENNISMAKEN 1.0 INTRO Hoofdstuk 1 KENNISMAKEN c 1.0 INTRO 1 a Door een kael te spannen en daar langs te rijden. Met een kael van de juiste lengte die je evestigt aan een punt in de grond (het middelpunt) c Met twee latten die

Nadere informatie

MEETKUNDE 120 PUNTEN, LIJNEN EN VLAKKEN

MEETKUNDE 120 PUNTEN, LIJNEN EN VLAKKEN 120 PUNTEN, LIJNEN EN VLAKKEN een rechte lijn A het punt A a de rechte a een kromme lijn of een kromme een gebroken lijn a A b a B het lijnstuk [AB] evenwijdige rechten a // b een plat oppervlak of een

Nadere informatie

MEETKUNDE 120 PUNTEN, LIJNEN EN VLAKKEN

MEETKUNDE 120 PUNTEN, LIJNEN EN VLAKKEN 120 PUNTEN, LIJNEN EN VLAKKEN een rechte lijn A het punt A a de rechte a een kromme lijn of een kromme een gebroken lijn a A b a B het lijnstuk [AB] evenwijdige rechten a // b een plat oppervlak of een

Nadere informatie

Hoofdstuk 4: Meetkunde

Hoofdstuk 4: Meetkunde Hoofdstuk 4: Meetkunde Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 4: Meetkunde Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde Getallen Assenstelsel Lineair

Nadere informatie

Het meten van diepte bij lijnperspectief met één verdwijnpunt Materiaal: papier, potlood, geodriehoek, gum

Het meten van diepte bij lijnperspectief met één verdwijnpunt Materiaal: papier, potlood, geodriehoek, gum Het meten van diepte bij lijnperspectief met één verdwijnpunt Materiaal: papier, potlood, geodriehoek, gum 1. Lijnperspectief is een hulpmiddel om de maat van gebouwen ook in de diepte goed te kunnen tekenen.

Nadere informatie

Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren

Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren 141 Eventjes herhalen : Wat is een homothetie? h (o,k) : Een homothetie met centrum o en factor k Het beeld van een punt Z door de homothetie met centrum O en factor

Nadere informatie

Scheve projectie. DICK KLINGENS ( adres: Krimpenerwaard College, Krimpen aan den IJssel (NL) oktober 2008

Scheve projectie. DICK KLINGENS ( adres: Krimpenerwaard College, Krimpen aan den IJssel (NL) oktober 2008 Scheve projectie DICK KLINGENS (e-mailadres: dklingens@pandd.nl) Krimpenerwaard College, Krimpen aan den IJssel (NL) oktober 2008 1. Afbeelden Om een juiste indruk (afdruk, of een juist beeld) van 3-dimensionale

Nadere informatie

Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO blok 6 les 4

Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO blok 6 les 4 Wiskunde Online uitwerking 4 VWO blok 6 les 4 Paragraaf 4 Het inproduct om hoeken te berekenen Opgave a e hoek is kleiner dan 4, want het dak zelf staat onder een hoek van 45, en de kilgoot loopt schuin

Nadere informatie

BASIS-COLLEGE KUNSTACADEMIE

BASIS-COLLEGE KUNSTACADEMIE BASIS-COLLEGE KUNSTACADEMIE BASIS-COLLEGE KUNSTACADEMIE STUDIEJAAR 1 Pagina 1 BASIS-COLLEGE KUNSTACADEMIE VERSIE 1:4 De heipalen onder uw kunst studie COLLEGE 005 Perspectief BY ADRIAN POKE BASIS-COLLEGE

Nadere informatie

2. Antwoorden meetkunde

2. Antwoorden meetkunde 2. Antwoorden meetkunde In dit hoofdstuk zijn de antwoorden op de opgaven over Meetkunde opgenomen. Ze zijn kort en bondig per paragraaf gerangschikt. Dat betekent dat de antwoorden geen uitgebreide uitleg

Nadere informatie

START WISKUNDE-ESTAFETTE RU 2007 Je hebt 60 minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 600.

START WISKUNDE-ESTAFETTE RU 2007 Je hebt 60 minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 600. START WISKUNDE-ESTAFETTE RU 2007 Je hebt 60 minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 600. Estafette-opgave 1 (20 punten, rest 580 punten) Vier bij vier. In een schema van vier maal

Nadere informatie

Extra opgaven Aanzichten, oppervlakte en inhoud

Extra opgaven Aanzichten, oppervlakte en inhoud Piramide (bewerking van opgave uit CE vmbo-gtl wis 2009-II) Hierboven is een piramide getekend. Het grondvlak ABC is een gelijkzijdige driehoek met zijden van 6,5 cm. De top T van de piramide ligt recht

Nadere informatie

Aanzichten en inhoud. vwo wiskunde C, domein G: Vorm en ruimte

Aanzichten en inhoud. vwo wiskunde C, domein G: Vorm en ruimte Aanzichten en inhoud vwo wiskunde C, domein G: Vorm en ruimte 1 Verantwoording 2015, SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Dit lesmateriaal is ontwikkeld in het kader van de nieuwe

Nadere informatie

Willem-Jan van der Zanden

Willem-Jan van der Zanden Enkele praktische zaken: Altijd meenemen een schrift met ruitjespapier (1 cm of 0,5 cm) of losse blaadjes in een map. Bij voorkeur een groot schrift (A4); Geodriehoek: Deze kun je kopen in de winkel. Koop

Nadere informatie

Handig met getallen 4 (HMG4), onderdeel Meetkunde

Handig met getallen 4 (HMG4), onderdeel Meetkunde Handig met getallen 4 (HMG4), onderdeel Meetkunde Erratum Meetkunde Je vindt hier de correcties voor Handig met getallen 4 (ISBN: 978 94 90681 005). Deze correcties zijn ook bedoeld voor het Rekenwerkboek

Nadere informatie

Schaduwopgaven Verhoudingen

Schaduwopgaven Verhoudingen Schaduwopgaven Verhoudingen bij 5 Een vierkant wordt verknipt in zeven driehoeken, zoals hiernaast. Het grijze driehoekje gooien we weg. Wat is de verhouding van de oppervlakte van de andere zes? na 10

Nadere informatie

1 Wiskunde, zeker. 1, 2, 3, 5, 6, 7. 8, 10, 11, 12 en 13 eurocent. duimstok Timmerman Hoe lang iets is.

1 Wiskunde, zeker. 1, 2, 3, 5, 6, 7. 8, 10, 11, 12 en 13 eurocent. duimstok Timmerman Hoe lang iets is. 1 2 1 Wiskunde, zeker duimstok Timmerman Hoe lang iets is. Blokhaak: Timmerman Of een hoek haaks is. 1, 2, 3, 5, 6, 7. 8, 10, 11, 12 en 13 eurocent. Zeven munten: een van 1-eurocent, twee van 2-eurocent,

Nadere informatie

1. INLEIDING... 3 2. PERSPECTIEVEN... 4 3. PROJECTIEMETHODEN... 8 4. AANZICHTEN TEKENEN... 10 5. PERSPECTIEF TEKENEN... 14 6. BRONVERMELDING...

1. INLEIDING... 3 2. PERSPECTIEVEN... 4 3. PROJECTIEMETHODEN... 8 4. AANZICHTEN TEKENEN... 10 5. PERSPECTIEF TEKENEN... 14 6. BRONVERMELDING... 1. INLEIDING... 3 2. PERSPECTIEVEN... 4 3. PROJECTIEMETHODEN... 8 4. AANZICHTEN TEKENEN... 10 5. PERSPECTIEF TEKENEN... 14 6. BRONVERMELDING... 22 Leerplandoelstellingen Perspectieftekenen 9. De afgewerkte

Nadere informatie

Wiskunde D-dag Vrijeschool Zutphen VO donderdag 18 februari, 12:30u 16:30u. Aan de gang

Wiskunde D-dag Vrijeschool Zutphen VO donderdag 18 februari, 12:30u 16:30u. Aan de gang Wiskunde D-dag 2016 Vrijeschool Zutphen VO donderdag 18 februari, 12:30u 16:30u Aan de gang Verkenning 1 piano Je moet een zware piano verschuiven door een 1 meter brede gang met een rechte hoek er in.

Nadere informatie

handleiding pagina s 1005 tot 1015 1 Handleiding 1.2 Huistaken nihil 2 Werkboek 3 Posters 4 Scheurblokken bladzijden 122, 147, 150 en 156 5 Cd-rom

handleiding pagina s 1005 tot 1015 1 Handleiding 1.2 Huistaken nihil 2 Werkboek 3 Posters 4 Scheurblokken bladzijden 122, 147, 150 en 156 5 Cd-rom week 32 les 2 toets en foutenanalyse handleiding pagina s 1005 tot 1015 nuttige informatie 1 Handleiding 11 Kopieerbladen pagina 812: gelijkvormig / vervormen pagina 813: patronen pagina 814: kubus pagina

Nadere informatie

werkschrift passen en meten

werkschrift passen en meten werkschrift passen en meten 1 vierhoeken 2 De vijf in één - puzzel 7 Een puzzel De serie spiegelsymmetrische figuren is volgens een bepaald systeem opgebouwd. Teken de volgende figuren in de reeks. 8 Een

Nadere informatie

1. rechthoek. 2. vierkant. 3. driehoek.

1. rechthoek. 2. vierkant. 3. driehoek. Bij het uitrekenen van een lengte, een oppervlakte of een inhoud moet je altijd het volgende opschrijven: de formule - de tussenstap - het antwoord - de eenheid. 1. rechthoek. Kenmerken: alle hoeken zijn

Nadere informatie

de Wageningse Methode Antwoorden H25 RUIMTELIJKE FIGUREN IN HET PLAT VWO 1

de Wageningse Methode Antwoorden H25 RUIMTELIJKE FIGUREN IN HET PLAT VWO 1 H5 Ruimtelijke figuren in het plat VWO 5.0 INTRO a een vierkant ; een lijnstuk ; een vierkant Bijvooreeld zo: Het laagste punt is het midden van het grondvlak. Snij van een kurk aan weerszijden een stuk

Nadere informatie

8.1 Inhoud prisma en cilinder [1]

8.1 Inhoud prisma en cilinder [1] 8.1 Inhoud prisma en cilinder [1] Een prisma heeft twee evenwijdige grensvlakken. Een grondvlak en een bovenvlak. De andere grensvlakken zijn rechthoeken. De hoogte van de prisma is de lengte van de opstaande

Nadere informatie

d = 8 cm 2 6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C: = 18 m 2 D: 20 m 2 E: 26 m 2

d = 8 cm 2 6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C: = 18 m 2 D: 20 m 2 E: 26 m 2 H17 PYTHAGORAS 17.1 INTRO 1 b c d 1 4 4 = 8 cm 6 A: 6 1 5 1 4 = 6 m B: 6 1 4 4 = 0 m C: 6 1 3 3 4 = 18 m D: 0 m E: 6 m 7 a A:, cm B: 5,0 cm C: 3, cm D: 4,1 cm b Voor elke zijde geldt dat het de schuine

Nadere informatie

Onmogelijke figuren. Geschreven door Judith Floor en Vivike Lapoutre. Herzien door Dieuwke van Wijk en Amarins van de Voorde

Onmogelijke figuren. Geschreven door Judith Floor en Vivike Lapoutre. Herzien door Dieuwke van Wijk en Amarins van de Voorde Onmogelijke figuren Geschreven door Judith Floor en Vivike Lapoutre Herzien door Dieuwke van Wijk en Amarins van de Voorde Vierkant voor Wiskunde Zomerkamp A 2010 Voorwoord Je hebt vast wel eens een stripboek

Nadere informatie

WISKUNDE-ESTAFETTE RU 2006 60 Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500

WISKUNDE-ESTAFETTE RU 2006 60 Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500 WISKUNDE-ESTAFETTE RU 2006 60 Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500 1 (20 punten) Viervlakken. Op een tafel vóór je staan vier viervlakken V 1, V 2, V 3 en V 4. Op elk grensvlak

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 - Ruimtefiguren

Hoofdstuk 8 - Ruimtefiguren Voorkennis V-a De oppervlakte van ABC is 2 5 : 2 = 0 cm 2. c d AB = 2 AC = 5 BC = 44 25 + 69 BC = 69 = cm De omtrek van ABC is 5 + 2 + = 0 cm. BD = 2 4 = 8 cm De oppervlakte van BCD is 8 5 : 2 = 20 cm

Nadere informatie

15 a De rechthoeken zijn 1 bij 6 lucifers, of 2 bij 5 lucifers, of 3 bij 4 lucifers. Zie figuur: Hoofdstuk 21 OPPERVLAKTE HAVO 21.

15 a De rechthoeken zijn 1 bij 6 lucifers, of 2 bij 5 lucifers, of 3 bij 4 lucifers. Zie figuur: Hoofdstuk 21 OPPERVLAKTE HAVO 21. Hoofdstuk 1 OPPERVLAKTE HAVO 1.1 INTRO 15 a De rechthoeken zijn 1 bij 6 lucifers, of bij 5 lucifers, of 3 bij 4 lucifers. Zie figuur: 1 Oppervlakte snelweg = 0 km 18 m = 0.000 m 18 m = 360.000 m. Zijde

Nadere informatie

Ruimtelijke oriëntatie: plaats en richting

Ruimtelijke oriëntatie: plaats en richting Ruimtelijke oriëntatie: plaats en richting 1 Lijnen en rechten Hoe kunnen lijnen zijn? gebogen of krom gebroken recht We onthouden: Een rechte is een rechte lijn. c a b Een rechte heeft geen begin- en

Nadere informatie

werkschrift driehoeken

werkschrift driehoeken werkschrift driehoeken 1 hoeken 11 Rangschik de hoeken van klein naar groot. 14 b Teken een lijn l met daarop een punt A. Teken met je geodriehoek een lijn die l loodrecht snijdt in A. c Kies een punt

Nadere informatie

Bijlage 1 Rekenen met wortels

Bijlage 1 Rekenen met wortels Bijlage Rekenen met wortels Deze bijlage hoort bij het hoofdstuk Meetkunde en Algebra juli 0 Opgaven gemarkeerd met kunnen worden overgeslagen. Uitgave juli 0 Colofon 0 ctwo Auteurs Aad Goddijn, Leon van

Nadere informatie

2.1 Cirkel en middelloodlijn [1]

2.1 Cirkel en middelloodlijn [1] 2.1 Cirkel en middelloodlijn [1] Hiernaast staat de cirkel met middelpunt M en straal 2½ cm In het kort: (M, 2½ cm) Op de zwarte cirkel liggen alle punten P met PM = 2½ cm In het rode binnengebied liggen

Nadere informatie

E = mc². E = mc² E = mc² E = mc². E = mc² E = mc² E = mc²

E = mc². E = mc² E = mc² E = mc². E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² De boom en het stokje staan loodrecht op de grond in het park. De boom is 3 en het stokje 1. Hoe lang is de schaduw van het stokje

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B havo I (oude stijl)

Eindexamen wiskunde B havo I (oude stijl) Een functie Voor 0 < = x < = 2π is gegeven de functie figuur 1 f(x) = 2sin(x + 1 6 π). In figuur 1 is de grafiek van f getekend. y 1 f 4 p 1 Los op: f(x) < 1. De lijn l raakt de grafiek van f in het punt

Nadere informatie

Bij deze PTA-toets hoort een uitwerkbijlage, die behoort bij opdracht 4c. Pagina 1 van 8. Vestiging Westplasmavo

Bij deze PTA-toets hoort een uitwerkbijlage, die behoort bij opdracht 4c. Pagina 1 van 8. Vestiging Westplasmavo Vestiging Westplasmavo vak : Wiskunde leerweg : TL toetsnummer : 4T-WIS-S06 toetsduur: : 100 minuten aantal te behalen punten : 56 punten cesuur : 28 punten toetsvorm : Schriftelijk hulpmiddelen : Geodriehoek,

Nadere informatie

Werkblad Cabri Jr. Constructie van bijzondere vierhoeken

Werkblad Cabri Jr. Constructie van bijzondere vierhoeken Werkblad Cabri Jr. Constructie van bijzondere vierhoeken Doel Het construeren van bijzondere vierhoeken: parallellogram, ruit, vierkant. Constructies 1. Parallellogram (eerste constructie) We herhalen

Nadere informatie

Pienter 1ASO Extra oefeningen hoofdstuk 7

Pienter 1ASO Extra oefeningen hoofdstuk 7 Extra oefeningen hoofdstuk 7: Vlakke figuren 1 Teken binnen een cirkel met straal 6 cm een tweede cirkel met straal 2 cm. Wat is de kleinste en wat is de grootst mogelijke afstand tussen beide middelpunten?

Nadere informatie

6 A: 6 2 2 1 5 1 4 = 26 m 2 B: 6 2 2 1 4 2 4 = 20 m 2 C: 6 2 1 2

6 A: 6 2 2 1 5 1 4 = 26 m 2 B: 6 2 2 1 4 2 4 = 20 m 2 C: 6 2 1 2 Hoofdstuk 17 PYTHAGORAS HAVO 17.1 INTRO 1 b c 6 A: 6 1 5 1 4 = 6 m B: 6 1 4 4 = 0 m C: 6 1 3 3 4 = 18 m D: 0 m E: 6 m 7 a A:, cm B: 5,0 cm C: 3, cm D: 4,1 cm b Voor elke zijde geldt dat het de schuine

Nadere informatie

Thema 02 a: Meetkunde 1 vmbo-b12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/56945

Thema 02 a: Meetkunde 1 vmbo-b12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/56945 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 24 mei 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/56945 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van

Nadere informatie

Aan de gang. Wiskunde B-dag 2015, vrijdag 13 november, 9:00u-16:00u

Aan de gang. Wiskunde B-dag 2015, vrijdag 13 november, 9:00u-16:00u Aan de gang Wiskunde B-dag 2015, vrijdag 13 november, 9:00u-16:00u Verkenning 1 (Piano) Je moet een zware piano verschuiven door een 1 meter brede gang met een rechte hoek er in. In de figuur hierboven

Nadere informatie

BRUGPAKKET 8: VLAKKE FIGUREN

BRUGPAKKET 8: VLAKKE FIGUREN BRUGPAKKET 8: VLAKKE FIGUREN Brugpakket 8: Vlakke figuren 1 Vlakke figuren 1.1 Vlakke figuren: Veelhoeken en niet-veelhoeken Een veelhoek is enkel begrensd door rechte lijnen. OEFENING Zet een kruisje

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B havo II (oude stijl)

Eindexamen wiskunde B havo II (oude stijl) Pompen of Een cilindervormig vat met een hoogte van 32 decimeter heeft een inhoud van 8000 liter ( liter = dm 3 ) en is geheel gevuld met water. Aan de kraan onder aan het vat (zie figuur ) wordt een pomp

Nadere informatie

6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht

6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 6 6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht Opgave 1 Opgave 2 Bij diffuse terugkaatsing wordt opvallend licht in alle mogelijke richtingen teruggekaatst, zelfs als de opvallende

Nadere informatie

Leest hij eerst de eerste kolom van boven naar beneden, dan de tweede enzovoorts, dan hoor je

Leest hij eerst de eerste kolom van boven naar beneden, dan de tweede enzovoorts, dan hoor je Estafette-opgave 1 (20 punten, rest 580 punten) Vier bij vier. In een schema van vier maal vier vierkantjes schrijft iemand letters. In iedere rij en in iedere kolom komt zo één A, één B en één C, zodat

Nadere informatie

PROJECTIEMETHODEN. Labine Coskun ; ; CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

PROJECTIEMETHODEN. Labine Coskun ; ; CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteurs Laatst gewijzigd Licentie Webadres Labine Coskun ; ; 30 June 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/75861 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

Lijnen van betekenis meetkunde in 2hv

Lijnen van betekenis meetkunde in 2hv Lijnen van betekenis meetkunde in 2hv Docentenhandleiding bij de DWO-module Lijnen van betekenis Deze handleiding bevat tips voor de docent bij het gebruiken van de module Lijnen van betekenis, een module

Nadere informatie

Examen HAVO en VHBO. Wiskunde B

Examen HAVO en VHBO. Wiskunde B Wiskunde B Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 1 VHBO Tijdvak 2 Dinsdag 23 mei 13.30 16.30 uur 00 Dit examen bestaat uit 19 vragen.

Nadere informatie

handleiding pagina s 241 tot Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina 59: wandelplannen pagina 60: grondplannen constructies 2 Werkboek

handleiding pagina s 241 tot Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina 59: wandelplannen pagina 60: grondplannen constructies 2 Werkboek week 8 les 5 toets en foutenanalyse handleiding pagina s 2 tot 29 nuttige informatie Handleiding. Kopieerbladen pagina 59: wandelplannen pagina 60: grondplannen constructies.2 Huistaken huistaak 5: bladzijde

Nadere informatie

HET IS EEN PRISMA, OF TOCH NIET...

HET IS EEN PRISMA, OF TOCH NIET... In dit artikel laten we zien hoe je een kubus, een rombendodecaëder en een afgeknotte octaëder kunt omvormen tot een. Om de constructie zelf uit te voeren, heb je de bouwtekeningen nodig die bij dit artikel

Nadere informatie

ZESDE KLAS MEETKUNDE

ZESDE KLAS MEETKUNDE ZESDE KLAS MEETKUNDE maandag 1. Het vierkant. Eigenschappen. 2. Vierkanten tekenen met passer en lat vanuit zeshoek 3. Vierkanten tekenen met passer en lat binnen cirkel 4. Vierkanten tekenen met passer

Nadere informatie

de Wageningse Methode Antwoorden H17 PYTHAGORAS VWO 1

de Wageningse Methode Antwoorden H17 PYTHAGORAS VWO 1 Hoofdstuk 17 PYTHAGORAS VWO 17.0 INTRO 1 b C: 3, cm D: 4,1 cm b Voor elke zijde geldt dat het de schuine zijde van een rechthoekige driehoek met rechthoekszijden van 3 en 4 cm is. Dus alle vier de zijden

Nadere informatie

Herhalingsles 3 Meetkunde Weeroefeningen

Herhalingsles 3 Meetkunde Weeroefeningen HB13 Herhalingsles 3 Meetkunde Weeroefeningen 1 MK 1 Help Weeroefeningen de kunstenaar bij het versieren van zijn schilderij Kleur alle vierkanten geel Kleur alle rechthoeken die geen vierkant zijn rood

Nadere informatie

eigenlijk na? e Heb je enig idee waarom de kwartcirkels bij de corners niet getekend zijn in het plaatje?

eigenlijk na? e Heb je enig idee waarom de kwartcirkels bij de corners niet getekend zijn in het plaatje? 7 1.0 INTRO 1 Voor een voetbalwedstrijd moeten alle lijnen op nieuw getrokken worden. Dat gebeurt met een krijtkar. Zoals je ziet moeten er rechte lijnen en cirkels op het veld getrokken worden. a Voor

Nadere informatie

Oefenexamen wiskunde vmbo-tl Onderwerp: meetkunde H2 H6 H8 Antwoorden: achterin dit boekje

Oefenexamen wiskunde vmbo-tl Onderwerp: meetkunde H2 H6 H8 Antwoorden: achterin dit boekje Oefenexamen wiskunde vmbo-tl Onderwerp: meetkunde H2 H6 H8 Antwoorden: achterin dit boekje Indien van toepassing: schrijf je berekening op. Tekening altijd met geodriehoek en potlood. Omtrek rechthoek

Nadere informatie

Rakende cirkels. Oriëntatie. Keuzeopdracht voor wiskunde

Rakende cirkels. Oriëntatie. Keuzeopdracht voor wiskunde Rakende cirkels Keuzeopdracht voor wiskunde Verrijkende opdracht over construeren en redeneren in figuren Voorkennis: meetkunde: cirkels, raaklijn, loodrecht stand; sinus: waarden voor bekende hoeken als

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Spiegelen in lijn en in cirkel. Eigenschappen.

Hoofdstuk 1 Spiegelen in lijn en in cirkel. Eigenschappen. Hoofdstuk 1 Spiegelen in lijn en in cirkel. Eigenschappen. Jakob Steiner (Utzenstorf (kanton Bern), 18 maart 1796 - Bern, 1 april 1863) was een Zwitsers wiskundige. Hij wordt beschouwd als een van de belangrijkste

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 boek 1 havo b Oppervlakte en inhoud.

Hoofdstuk 2 boek 1 havo b Oppervlakte en inhoud. Hoofdstuk boek havo b Oppervlakte en inhoud.. Vlakke figuren, oppervlakte.. Het halve cirkeltje boven past precies in het halve cirkeltje onder, dan komt er een rechthoek met breedte en lengte 4 + + +

Nadere informatie

Bron: CASCADE, Bulletin voor tuinhistorie, 12e jaargang (2002), nr. 2 Copyright: L.J.S. Reinders

Bron: CASCADE, Bulletin voor tuinhistorie, 12e jaargang (2002), nr. 2 Copyright: L.J.S. Reinders Over perspectief. L. J. S. Reinders. Op veel schilderijen en prenten uit de zestiende tot en met de achttiende eeuw staan voorstellingen afgebeeld in perspectief. De afbeeldingen zien er vaak zo nauwkeurig

Nadere informatie

Opgaven Kangoeroe vrijdag 17 maart 2000

Opgaven Kangoeroe vrijdag 17 maart 2000 Opgaven Kangoeroe vrijdag 17 maart 2000 VBO en MAVO Klas 3 en 4 Vragen 1 t/m 10: voor elk goed antwoord +3 punten, voor elk fout antwoord -¾ punt. 1. Hiernaast zie je drie aanzichten (voor, boven, links)

Nadere informatie

Wiskunde Opdrachten Vlakke figuren

Wiskunde Opdrachten Vlakke figuren Wiskunde Opdrachten Vlakke figuren Opdracht 1. Teken in de figuren hieronder alle symmetrieassen. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. Opdracht 2. A. Welke

Nadere informatie

Antwoorden De juiste ondersteuning

Antwoorden De juiste ondersteuning ntwoorden De juiste ondersteuning a. De straal van de cirkel waarover het beweegt is 5. De maximale hoogte van het is dus 5. Het moet dus dm omhoog. b. Het van het tweede blok beweegt over een cirkel met

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo 2002 - II

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo 2002 - II Pompen of... Een cilindervormig vat met een hoogte van 32 dm heeft een inhoud van 8000 liter (1 liter = 1 dm 3 ). figuur 1 4p 1 Bereken de diameter van het vat. Geef je antwoord in gehele centimeters nauwkeurig.

Nadere informatie

TEKENEN. beeldende vorming. Vlakvullingen. hoofdstuk 13: vlakvulling

TEKENEN. beeldende vorming. Vlakvullingen. hoofdstuk 13: vlakvulling Vlakvullingen Tekeningen zoals hierboven heb je vast weleens eerder gezien, bijvoorbeeld op één van de posters in de wiskundelokalen. Het is het werk van Escher.Je kent hem misschien ook wel van de onmogelijke

Nadere informatie

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde. 1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 199 1994 : Eerste Ronde De eerste ronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen, opgemaakt door de jury van VWO Het quoteringssysteem werkt als volgt : een deelnemer start met 0 punten

Nadere informatie

WISKUNDE-ESTAFETTE RU 2005 Uitwerkingen

WISKUNDE-ESTAFETTE RU 2005 Uitwerkingen WISKUNDE-ESTAFETTE RU 2005 Uitwerkingen 1 We proberen alle mogelijkheden van klein naar groot: p = 1 is uitgesloten: dan zou elke dag hetzelfde resultaat geven. p = 2 is uitgesloten: dan zouden dag 1 en

Nadere informatie

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 1996 1997: Eerste Ronde.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 1996 1997: Eerste Ronde. 1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 1996 1997: Eerste Ronde De eerste ronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen Het quoteringssysteem werkt als volgt : een deelnemer start met 0 punten Per goed antwoord krijgt hij

Nadere informatie

Werkblad Cabri Jr. Translaties

Werkblad Cabri Jr. Translaties Werkblad Cabri Jr. Translaties Doel Kennismaken met het begrip vector en het begrip translatie (verschuiving) en de eigenschappen van een figuur en het beeld daarvan bij een translatie. De vragen vooraf

Nadere informatie

16 a. b a. b 6a. de Wageningse Methode Antwoorden H21 OPPERVLAKTE HAVO 1

16 a. b a. b 6a. de Wageningse Methode Antwoorden H21 OPPERVLAKTE HAVO 1 Hoofdstuk OPPERVLAKTE HAVO 5 a De rechthoeken zijn bij 6 lucifers, of bij 5 lucifers, of 3 bij 4 lucifers.. INTRO Oppervlakte snelweg = 0 km 8 m = 0.000 m 8 m = 360.000 m. Zijde vierkant = 360. 000 = 600

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde B (oude stijl)

Examen HAVO. Wiskunde B (oude stijl) Wiskunde B (oude stijl) Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 9 juni 3.30 6.30 uur 20 02 Voor dit examen zijn maximaal 90 punten te behalen; het examen bestaat uit 9 vragen.

Nadere informatie

Soorten lijnen. Soorten rechten

Soorten lijnen. Soorten rechten Soorten lijnen ik zeg ik teken ik noteer ik weet een punt A A een rechte a a Een rechte heeft geen begin- en eindpunt. een halfrechte [A een halfrechte heeft B] een beginpunt of een eindpunt een lijnstuk

Nadere informatie

WISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR

WISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR WISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR Getallenkennis: getalbegrip 1. Noteer het getal: 5D 2H 6HD 7t 9d 2. Noteer het getal: MMXVIII Getallenkennis: werken met gegevens 3. Hoeveel maanden

Nadere informatie

Opvouwbare kubus (180 o )

Opvouwbare kubus (180 o ) Workshop Verpakkingen NWD 18 februari 2012 hm / rvo Opvouwbare kubus (180 o ) - Een bouwplaat van de kubus en een voorbeeldfoto - Als je een mooi wilt maken: een A4-tje 160 g wit papier en een schutblad,

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B havo I (oude stijl)

Eindexamen wiskunde B havo I (oude stijl) Twee functies en hun som In figuur 1 zijn de grafieken getekend van de functies f ( x) = 2x + 12 en g ( x) = x 1 figuur 1 y Q f g O x De grafiek van f snijdt de x-as in en de y-as in Q 4p 1 Bereken de

Nadere informatie

Antwoordmodel - Vlakke figuren

Antwoordmodel - Vlakke figuren Antwoordmodel - Vlakke figuren Vraag 1 Verbind de termen met de juiste definities. Middelloodlijn Gaat door het midden van een lijnstuk en staat er loodrecht op. Bissectrice Deelt een hoek middendoor.

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B havo II

Eindexamen wiskunde B havo II Opgave 1 Een functie e functie f is gegeven door figuur 1 2x 40 f (x) =, waarbij x 19. x 19 In figuur 1 en op de bijlage is de grafiek getekend van f en de verticale asymptoot x = 19. 6p 1 Los op: 0

Nadere informatie

WISKUNDE-ESTAFETTE KUN 2003 60 Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500

WISKUNDE-ESTAFETTE KUN 2003 60 Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500 WISKUNDE-ESTAFETTE KUN 2003 60 Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500 1 (20 punten) Gekleurde sokken Op de planeet Swift B6 wonen de Houyhnhnms. Ze lijken sprekend op paarden;

Nadere informatie

en een punt P BC zodat BP 2. CB.

en een punt P BC zodat BP 2. CB. Oplossingen E F G H Gegeven is de kubus A C D en een punt P C zodat P C a) epaal het snijpunt van de rechte PH met het voorvlak AFE van de kubus De rechte PH ligt in het diagonaalvlak EHC van de kubus

Nadere informatie

4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: 8

4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: 8 Hoofdstuk OPPERVLAKTE VWO 0 INTRO A: + 6 = 0 B: C: 8 D: 8 DE OPPERVLAKTE VAN EEN PARALLELLOGRAM Als voorbeeld de oppervlakte van D: De donkerblauwe rechthoek heeft oppervlakte 5 = 0 Daar gaan twee halve

Nadere informatie

Hoofdstuk 6 Inhoud uitwerkingen

Hoofdstuk 6 Inhoud uitwerkingen Kern Prisma en cilinder a De inhoud is G h=,5 = 4,5cm. b Die inhoud is even groot. a De inhoud is G h= ( 4) 8 = 64 cm b Op iedere hoogte geldt dat de doorsnede van het rechte prisma dezelfde oppervlakte

Nadere informatie

Lineaire algebra en analytische meetkunde

Lineaire algebra en analytische meetkunde Lineaire algebra en analytische meetkunde John Val August 1, 11 Inhoud 1 Projectieve meetkunde 1 i Inhoud 1 Projectieve meetkunde Figure 1: De blik op oneindig Snijden de spoorstaven? Een vloer van gelijke

Nadere informatie

WISKUNDE-ESTAFETTE Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500

WISKUNDE-ESTAFETTE Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500 WISKUNDE-ESTFETTE 2014 60 Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 00 1 (20 punten) Gegeven zijn drie aan elkaar rakende cirkels met straal 1. Hoe groot is de (donkergrijze) oppervlakte

Nadere informatie

Niet-euclidische meetkunde

Niet-euclidische meetkunde Keuzeonderdeel Wiskunde D Hans van Ballegooij Maaslandcollege, Oss Dictaat Versie: 20 februari 2013 Hans van Ballegooij Maaslandcollege Oss Inhoudsopgave 1 De elementen van Euclides 1 2 Niet-euclidische

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl) Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 19 juni 13.30 16.30 uur 20 02 Voor dit examen zijn maximaal 85 punten te behalen; het examen bestaat uit

Nadere informatie

wiskunde B bezem havo 2017-I

wiskunde B bezem havo 2017-I Voornamen Mensen die een kind krijgen, moeten dit melden bij de Sociale Verzekeringsbank (SV) om kinderbijslag te ontvangen. De SV beschikt hierdoor over de voornamen van vrijwel alle kinderen die in een

Nadere informatie

K 1 Symmetrische figuren

K 1 Symmetrische figuren K Symmetrische figuren * Spiegel Plaats de spiegel zó, dat je twee gelijke figuren ziet. Plaats de spiegel nu zó op het plaatje, dat je dezelfde figuur precies éénmaal ziet. Lukt dat bij alle plaatjes?

Nadere informatie