10IN technische vragen van de fractie Bedrijven aan het DB.

Transcriptie

1 10IN technische vragen van de fractie Bedrijven aan het DB. Agendapunt: 3c Vervanging telemetriesystemen Wij maken ons zorgen over de nauwkeurigheidsmarge van het project. De totaalkosten zijn begroot op 1.37 miljoen +/ max 30%. Dat wil zeggen dat het duurder kan worden. Of , goedkoper, met andere woorden een totale werkmarge van maar liefst , op een totaalkost van , Wij vragen het DB of het mogelijk is de nauwkeurigheidsmarge terug te brengen tot +/ 10% bijvoorbeeld door het project eerst verder uit te werken of offertes aan te vragen? De vraag heeft betrekking op de nauwkeurigheidsmarge van de begroting bij projecten. In het Financieel Handboek waterschap Brabantse Delta wordt hier nader op ingegaan. Dit handboek is aan alle ABleden gezonden. Belangrijk te vermelden is dat de nauwkeurigheidsmarge volgens de algemene projectensystematiek aan het eind van de ontwerpfase (= UVKaanvraag) bij alle kredietaanvragen 30 % is. De kostenramingen binnen WBD volgen qua opzet de landelijke "Standaardsystematiek Kostenramingen" van het CROW. De vraag of het DB de nauwkeurigheidsmarge verder wil terugbrengen is een bestuurlijke vraag omdat hier gevraagd wordt om af te gaan wijken van bestaande procedures binnen het waterschap. Agendapunt: 3d Aanvraag UVK voor uitvoering zoetwatervoorziening Volkerak Zoommeer Hoeveel uren worden binnen dit project besteed intern en extern? Dit gezien de door de Provincie gestelde voorwaarden voor de bijdrage van , dat ze alleen willen betalen als het externe kosten zijn. En kunnen we dus wel geheel aan die voorwaarde voldoen? Intern zijn 1030 uur geraamd. Voor het totaal (intern+extern) is, mede op basis van de RWS raming, uitgegaan van 2545 uur. Voor externe uren resteert dus nog een aantal van 1515 uur. Dit laatste vertegenwoordigt, bij een gehanteerd uurtarief van 100,,een bedrag van , Het waterschap zal dus een groot deel van de externe kosten declareren bij de Provincie Noord Brabant (tot een bedrag van , ). De interne kosten en het restant van de externe 1

2 kosten worden bij RWS gedeclareerd. Aan de door de provincie gestelde voorwaarde wordt derhalve geheel voldaan. Agendapunt: 3f Stand van zaken fusie Aquon Wat zijn de financiële gevolgen voor WBD áls het Waterlab in Breda onverhoopt toch gesloten moet worden. Moet WBD en huidige partners in Delta Waterlab eventuele sluitingskosten ed betalen of worden de kosten omgeslagen over alle nieuwe deelnemers. Graag ook een uiteenzetting over de precieze procedure en financiële gevolgen bij het beëindigen van de gemeenschappelijke regeling Delta Waterlab, dit in het licht van de begroting 2011 waarin staat vermeld (blz 134) dat Delta Waterlab een Eigen Vermogen heeft van maar liefst , De stuurgroep heeft op 13 oktober 2010 besloten dat bij Aquon gewerkt wordt vanuit 3 locaties, waaronder de locatie Breda die Delta Waterlab nu huurt van WBD. In beginsel gaat de huur over op Aquon tenzij besloten wordt dat Aquon de locaties over gaat nemen van de waterschappen. Er is beoordeeld welke activa en passiva over gaan naar en verrekend worden met Aquon. Verder is de afwikkeling een zaak van de deelnemers in Delta Waterlab. Het eigen vermogen is i.p.v. de abusievelijk in het overzicht vermelde , Pagina 4 1 e alinea: Financiële gevolgen : Ja de projectkosten zijn hoger dan geraamd ; : Wat waren de aanvankelijk geraamde kosten en waar komen ze nu op uit? De begroting 2010 voor Brabantse Delta is medio 2009 opgesteld. Op dat moment is nagegaan welke kosten verwacht konden worden ten aanzien van de projectkosten die gepaard zouden gaan met het fusietraject Aquon. Een gedetailleerde kostenraming was op dat moment niet beschikbaar, omdat het proces zich nog in de voorbereidings en planningsfase bevond. Om die reden is voor de begroting van Brabantse Delta een zeer grove schatting gemaakt. Hiervoor is informatie gebruikt van de projectdirecteur en de inschatting van de andere deelnemende waterschappen. Uiteindelijk is een bedrag van , (als aandeel WBD) opgenomen in de begroting. In het fusietraject is in september 2009 een planning opgeleverd. De stuurgroep heeft vervolgens op 6 januari 2010 de projectbegroting goedgekeurd. De stuurgroep is zeer kritisch geweest bij het beoordelen van de projectbegroting Aquon. Dit heeft geresulteerd in een strakke begroting. De totale projectkosten bedragen , (voor 7 waterschappen). Vanuit dit budget worden betaald: personele zaken: tijdelijke formatie, kosten die gemaakt worden voor functiewaarderingen etc.; personele kosten die samenhangen met de Bijzondere Ondernemingsraad; projectleiding/directeur; automatisering (conversie kosten); advieskosten communicatie. Op basis van de afgesproken verdeelsleutel bedragen de kosten voor Brabantse Delta totaal ,. Voor 2009 is een bedrag van , vastgesteld en in de jaarrekening 2009 verwerkt. Voor 2010 resteert dus , minus is ,. In de begroting 2010 van Brabantse Delta was een bedrag opgenomen van ,. Er is dus een gat ontstaan van ,. Dekking van deze kosten is gevonden binnen de betreffende beleidsvelden van het waterschap. Op dit moment wordt nog beoordeeld welke projectkosten er in 2011 nog worden gemaakt nu de datum van operationeel starten is verschoven naar 1 juli 2011 en welk deel van het nieuwe totaal ten laste van de 2 nieuwe deelnemers komt. Agendapunt: 3g Beantwoording motie emissiebeheer Pagina 4, 4 e alinea: Is de verlaging van fosfaat met 0,02 mg/l significant voor het waterig milieu? 2

3 Een verlaging van 0,02 mg/l in het Wilhelminakanaal (buitenpand) is een significante verlaging. Ten opzichte van de huidige meerjarig gemiddelde waterkwaliteit wordt dan een reductie van 12% bereikt. Wat is de absolute fout die bij dit soort metingen wordt gemaakt? We willen graag een officiële foutenanalyse van de fosfaat analyse. De analyse op totaal fosfor in de range van 0,03 tot 0,3 kent een relatieve meetonzekerheid van 5% volgens het Prestatiekenmerkenboek, Delta Waterlab, 2010, bijlage 6. De metingen kunnen worden gebruikt voor het opstellen van een fosfaatbalans. Een dergelijke balans kent een veel grotere onzekerheid, die niet precies te bepalen is. Deze onzekerheid wordt bepaald door de beperkte hoeveelheid beschikbare gegevens. Wat zijn de aantoonbare/meetbare ecologische gevolgen van deze verlaging? De effecten van een verlaging van 0,02 mg/l in het inlaatwater op de ecologie van de Mark, zoals het voorkomen van blauwalgen zullen niet meetbaar zijn. Er is een grote onzekerheidsmarge in de bepaling van de relatie tussen gemeten fosfaatgehalten en de ecologische situatie. Door het gebrek aan stroming in de Mark en Vliet, is het systeem bovendien meer eutrofiëringgevoelig. Indien men de blauwalgen wil bestrijden met een groeilimitatie van fosfaat, zullen concentraties van totaal fosfor van 0,04 mg/l nodig zijn, in plaats van de huidige richtwaarde van 0,14 mg/l. Hierbij is een reductie van het ortho fosfaat belangrijker dan het deel wat gebonden is aan slib. Voor ortho fosfaat zijn echter in Nederland geen richtwaarden afgeleid. Het huidige doorspoelbeleid lijkt voor een groot deel van de Mark en Vliet effectief te zijn. De blauwalgen zijn het afgelopen jaar met name aangetroffen op de plekken waar weinig stroming gerealiseerd kan worden, zoals in de Steenbergse Haven en de Haven van Roosendaal. Hoeveel kosteneffectiever is het als gewacht wordt op de nieuwe defosfateringsmethode die kan worden geïnstalleerd bij de uitbreiding van RWZI Dingemond? Door op de rwzi Dongemond in de zomermaanden extra chemicaliën te doseren kan het fosfaatgehalte in het effluent met 0,10,2 mg/l worden verlaagd tot een niveau van 0,50,7 mg/l. Het zal echter niet mogelijk zijn om bijvoorbeeld een vergunningsvoorschrift van 0,5 mgp/l als 10daags voortschrijdend gemiddelde gedurende het gehele zomerhalfjaar te garanderen. Er kunnen bij een ver doorgevoerde chemische defosfatering ook ongewenste neveneffecten optreden zoals een toename van de uitspoeling van zwevend stof. In de praktijk lijkt het bereiken van een significante reductie met chemische defosfatering daarmee moeilijk haalbaar. Door uitbreiding van de rwzi Dongemond met een 4e trap kan de fosfaatemissie met het effluent verder worden verlaagd tot een niveau van 0,2 mg/l. Hiervoor zal wel een aanzienlijke ontwikkelingsinvestering nodig zijn, waarmee in de vigerende meerjarenraming geen rekening is gehouden. Voor een goede inschatting van de kosteneffectiviteit dienen de mogelijke oplossingen nader te worden uitgewerkt om vervolgens concreet aan het algemeen bestuur voor te leggen. Agendapunt: 3h, i, j, Peilbesluiten Gat van de Ham, Moerdijk en Halderberge Spelen en bij de vaststelling van deze peilenplannen ook zaken rondom realisatie van EHS of Natte Natuurparels die nog net niet zijn gerealiseerd? Specifiek wat natte natuurparels betreft geldt dat in de peilgebieden Halderberge, Gat van den Ham en Moerdijk geen nog niet gerealiseerde natte natuurparels liggen. De natte natuurparels zijn hydrologisch gevoelige delen van de EHS. Voor de overige delen van de EHS geldt dat daar weliswaar daar geen inrichtingsprojecten met dezelfde prioriteit lopen zoals de 3

4 natte natuurparels, maar dat het waterschap ook daar rekening moet houden met de hydrologische condities voor de natuur, zeker bij de al bestaande en ingerichte EHS. Voor zover daar projecten lopen, ligt het initiatief bij andere partijen. Aanpassing van het peilbesluit in EHS is, wanneer dat daadwerkelijk nodig is vanwege inrichting van de EHS, volgend op de planvorming van deze derde partijen en vindt plaats binnen een separate wijzigingsprocedure van het peilbesluit.. Agendapunt: 3l Aankoop perceel /EVZ Zwarte Sloot Kan het DB ons de toetsingslijst van dit voorstel doen toekomen? Deze aankoop geschiedt ten behoeve van de realisatie van het project 202 gebiedsinrichting Kibbelvaart Brandsche Vaart. Bij de besluitvorming over dit project door het AB d.d. 3 december 2008 is indertijd een toetsingslijst meegestuurd. U treft die hierbij aan. Voor losse grondaankopen binnen projecten worden geen toetsingslijsten gemaakt. Behoort deze transactie nog steeds tot onze kerntaak gezien het nieuwe regeerakkoord? Wat is de mening van het DB? Deze aankoop geschiedt ten behoeve van de realisatie van het project 202 waarover eerdere ABbesluitvorming heeft plaatsgevonden. De vraag of deze transactie tot de kerntaken behoort, gelet op het regeerakkoord, is geen technische vraag maar een bestuurlijke vraag. Er wordt immers naar de mening van het DB gevraagd hierover. Is het zinvol om euro uit te geven voor de realisatie van 440 meter EVZ als deze in totaal 7.1 kilometer is en er duidelijk in de tekst staat (pag 1 alinea 2) dat veel eigenaren niet bereid zijn een deel van de huiskavels te verkopen ten behoeve van de realisatie van de EVZ? Dit is geen technische vraag maar een bestuurlijke vraag. Het zinvol zijn van het voorstel staat hier ter discussie. Met de opmerking ten aanzien van het moeizame verloop van de grondverwerving wordt juist het belang van deze aankoop benadrukt. Door deze aankoop van ha voor , kan over een lengte van ca 440 meter ha EVZ worden gerealiseerd. Het resterende perceel is inzetbaar als ruilgrond om aanvullend nog ca. 3,4 km EVZ te realiseren. 4

5 Bijlage bij vraag over Aankoop perceel /EVZ Zwarte Sloot toetsingslijst TOETSINGSLIJST Nummer : *08I003941* Barcode : *08I003941* Met opmaak: Engels (GrootBrittannië) Verwijderd: *08I003941* Projectnr.: 202 Projectnaam: Gebiedsinrichting Kibbelvaart Brandsche Vaart Beheerproduct: 3210 Aanleg en verwerving waterlopen Projectleider: Soort investering: Peter Janssen Ontwikkelingsinvestering Investeringsbesluit: Alle hierna genoemde bedragen zijn inclusief BTW) Algemeen functie (kostendrager): beleidsveld: uitvoeringsperiode van het werk: verwacht tijdstip oplevering: effect op het milieu: wijze van aanbesteding: opdrachtgever: Financieel a. investeringsbedrag: b. subsidie/inkomsten: c. afschrijvingstermijnen: d. rentepercentage: e. nauwkeurigheidsmarge: Watersystemen 100% Inrichting en onderhoud watersystemen januari2013 positief Conform aanbestedingsbeleid Jan van Hal , , 30 jr 5% 50 % (Initiatieffase) Gemiddelde lasten over een vol jaar: f. kapitaallasten op basis van annuïteit: g. (hogere) overige exploitatiekosten: h. wegvallende/verminderde kosten: i. inkomsten: j. netto jaarlijkse lasten (e tot en met h): k. effect op de heffing: % aandeel tarief % daling/stijging tarief t.o.v. begr 2009 en MJR , , 0,18 % 0,18% l. te ramen netto lasten voor 2008: n.v.t. m. wijze van dekking van de jaarlijkse lasten: Wordt opgenomen in meerjarenraming begroting Afstemming op Meerjarenraming/Investeringsplan Dit project is niet opgenomen in het IP Besluitvorming Deze investering betreft een ontwikkelingsinvestering; hiervoor is goedkeuring van het algemeen bestuur vereist. 5