OPGESTELD: HSEW Advisor W. Workum. GECONTROLEERD: Area Coordinator M. Scholten. GOEDGEKEURD: Execution Manager P. van der Ree

Transcriptie

1 Werkinstructie : HSEW Blz. : 1 van 5 INDEX 1 SCOPE 2 DOEL 3 BESCHRIJVING PROCEDURE 3.1 Voorwaarden 3.2 Organisatie 3.3 Werkwijze Uitwisselen van VPRV bij tank of vat in bedrijf 4 UITKOMST 5 RAPPORTAGES 6 REFERENTIES NAAM & HANDTEKENING DATUM OPGESTELD: HSEW Advisor W. Workum GECONTROLEERD: Area Coordinator M. Scholten GOEDGEKEURD: Execution Manager P. van der Ree WIJZIGING: CMS update Titel aangepast Aarding aangepast Aanvulling 2015: Beheersmaatregelen voor beperken van explosieve atmosfeer aangepast (overdruk i.p.v. onderdruk).

2 Werkinstructie : HSEW Blz. : 2 van 5 1 SCOPE Bij voorkeur dient het uitwisselen tijdens een turnaround plaats te vinden, waarbij de betreffende tank of vat uit bedrijf is. Als echter een appendage moet worden uitgewisseld van een in bedrijf zijnde tank of vat, dient gehandeld te worden volgens de werkwijze beschreven in deze werkinstructie. Een tank of vat is uit bedrijf als deze is afgestoken van het proces en schoon en gasvrij verklaard is. Als dit niet (geheel) van toepassing is, dan dient de tank als in bedrijf gezien te worden. Voor het uitwisselen bij een tank in bedrijf moet een veiligstelplan opgesteld worden (zie verder Werkwijze). 2 Doel Opmerking: Deze werkinstructie is specifiek van toepassing op tanks of vaten met aardgascondensaat en gerelateerde producten zoals productiewater. Voor tanks of vaten met andere producten dient altijd met de (S)OS en Process Engineer overlegd te worden. De beheersmaatregelen genoemd in de werkwijze dienen als uitgangspunt bij het uitwisselen van een appendage bij een tank uit bedrijf. De werkzaamheden worden deels in zone 0 uitgevoerd. Er mogen in zone 0 geen tijdelijke ontstekingsbronnen (ook geen EX-telefoon/portofoon) gebruikt worden. Het veilig uitwisselen van appendages op een in bedrijf zijnde tank of vat.

3 Werkinstructie : HSEW Blz. : 3 van 5 3 beschrijving PROCEDURE 3.1 Voorwaarden Bekend zijn met de instructie details: Product in de tank of vat moet bekend zijn: Voor productinformatie zie de WIK s. Er dient een wisselset op de werkplek aanwezig te zijn: Voor appendages die geen drukbeveiliging zijn mag er ook een blindplaat gebruikt worden. 3.2 Organisatie LVP bepaalt de beheersmaatregelen: Het uitvoeringsplan wordt opgesteld door de uitvoerende partij en afgestemd met de LVP. Op basis van het uitvoeringsplan zal de LVP de risico s analyseren, de beheersmaatregelen bepalen en het veiligstelplan opstellen. (S)OT/AOS voert de beheersmaatregelen uit: Het gaat hierbij om alle beheersmaatregelen, inclusief de benodigde veiligstelling. OTL/(S)OS autoriseert het uitvoeringsplan en het veiligstelplan: De OTL/(S)OS bepaalt of de betrokkenheid van de Process Engineer en/of de Technical Safety Engineer nodig is. Process Engineer (TA-2) en/of Technical Safety Engineer (TA-2) beoordeelt het uitvoeringsplan en het veiligstelplan indien nodig: 3.3 Werkwijze Uitwisselen van VPRV bij tank of vat in bedrijf Stel een uitvoeringsplan en veiligstelplan op voor het beheersen van de werkzaamheden: Op basis van het uitvoeringsplan wordt een veiligstelplan opgesteld, met als minimale eisen: Inblokken van de processtromen. Drukvrij maken van de tank of vat. Verdere beheersmaatregelen moeten gericht zijn op: Beperken van de explosieve atmosfeer, door o.a.: o Afkoelen tank i.v.m. uitdampende vloeistof. o Minimaliseren van dampruimte, houdt de tank zo vol mogelijk. o Purgen of het aanbrengen van een stikstof deken. o Creëer lichte overdruk door (stikstof/gas) purge flow. o Afdekken opening na demontage van bestaand equipment m.b.v bal/kegel of een houten plaat Voorkom drukopbouw of vacuüm trekken van tank en zuurstof intrede in het LP-ventsysteem (Offshore).

4 Werkinstructie : HSEW Blz. : 4 van 5 Korte uitwisseltijd. o Aanwezig zijn van wisselset incl. pakking op de werkplek. o Bereid de handelingen voor, zoals het gangbaar maken van de bouten (na drukvrij maken). Weersomstandigheden. o Bij windstil weer geen werkzaamheden uitvoeren. o Bovenwinds blijven bij het openen van de tank. o Houdt rekening met stankoverlast t.a.v. omwonenden. o Lage luchtvochtigheid (koud/droog) geeft verhoogde kans op statische elektriciteit. Onafhankelijke adembescherming, tenzij metingen aantonen dat afhankelijke adembescherming afdoende is. Voorkomen van beschadigingen en uitglijden, bijv. door het plaatsen van anti-statische rubberen matten op het tankdak. Wegnemen van potentiaalverschil door kortstondig aarden van de te plaatsen appendages voorafgaand aan het hijsen. Overige controlepunten voor het uitvoeren van de werkzaamheden: Reddingsplan i.v.m. werken op hoogte en vluchtmogelijkheden. Controle van dak en appendages: o Zie bijlage voor controlelijst die gebruikt kan worden voor visuele tankdak inspectie. Controle van de tankaarding bij het uitwisselen van appendages. Aanwezigheid van ijzer sulfide (FeS) bij de tankopening om pyrofore ontbranding te voorkomen. Laat het uitvoeringsplan en veiligstelplan autoriseren: Het uitvoeringsplan, veiligstelplan en beheersmaatregelen wordt geautoriseerd door de OTL/(S)OS en indien van toepassing ook door de Process Engineer en/of de Technical Safety Engineer. Wissel de appendage uit Controleer bij Relief Valves (RV s) of de setting overeenkomt met die van de wisselset. Controleer of bij Emergency RV s een beschermring is aangebracht om de stalen rand. Vervoer/hijs een RV altijd rechtop. Voer de beheersmaatregelen uit volgens het plan. Wissel de appendage uit volgens het plan. Verwijder bescherming en evt. plakband 4 Uitkomst Veilig uitgewisselde appendage 5 Rapportages Rapporteer de werkzaamheden in het logboek en in SAP: In SAP wordt het VK (Veiligheidsklep) nummer geregistreerd. 6 Referenties NAM-71.WI Werkinstructie: Uitwisselen van appendages op opslagtanks (o.a. VPRV)

5 Werkinstructie : HSEW Blz. : 5 van 5 Controlelijst visuele tankdak inspectie Ja Nee N.v.t 1 Is er een dakrandbeveiliging of valsteiger (indien er geen correcte leuning of hekwerk is)? 2 Is de dakconstructie voldoende draagkrachtig? 3 Is er geen kans op uitglijden door mos, aanslag van algen of ijsvorming? 4 Zijn er niet of onvoldoende dichtgelegde of gemarkeerde sparingen in het dakvlak? 5 Zijn er obstakels of materiaal die tot struikelen kunnen leiden? 6 Is er een permanent en gecertificeerd verankeringspunt op het dak waarop de valbeveiliging kan worden toegepast? 7 Hellende daken: zijn er goede voorziening om het wegglijden van personen en loopplanken te voorkomen?