Doc. no. : G-443 Werkinstructie : HSEW Blz. : 1 van 8 Status : FINAL Revisie : E Onderwerp : HET OMGAAN MET TIJDELIJKE ONTSTEKINGSBRONNEN

Transcriptie

1 Werkinstructie : HSEW Blz. : 1 van 8 INDEX 1 SCOPE 2 DOEL 2.1 Voorwaarden 2.2 Organisatie 3 WERKWIJZE 4 UITKOMST 5 RAPPORTAGE 6 REFERENTIES BIJLAGE VOORBEELD ZONERING NAAM & HANDTEKENING DATUM OPGESTELD: HSEW Advisor W.Workum GECONTROLEERD: Area Lead M. Scholten GOEDGEKEURD: Execution Manager P. van der Ree Update BMS WIJZIGING: In zone 2 (en hoger) dient bij voorkeur EX-equipment te worden gebruikt. Voertuigen op locatie weer toegevoegd

2 Werkinstructie : HSEW Blz. : 2 van 8 1 SCOPE 2 Doel Op NAM locaties komen gebieden voor waarin zich in de atmosfeer brandbare stoffen (gassen) bevinden. Rondom de bron waar de brandbare stoffen kunnen vrijkomen is een zonering aangebracht, die de waarschijnlijkheid op de aanwezigheid van een ontplofbare atmosfeer aangeeft. Binnen deze zones dienen beheersmaatregelen mbt tijdelijke onstekingsbronnen te worden genomen, om explosies te voorkomen Verantwoord gebruik van tijdelijke ontstekingsbronnen beschrijving PROCEDURE 2.1 Voorwaarden Opmerking: Deze instructie is niet van toepassing voor permanent opgesteld equipment met een potentiële ontstekingsbron. Zoneringstekening moet beschikbaar zijn Status van de installatie moet bekend zijn: Wanneer de installatie uit bedrijf genomen is, kan afhankelijk van de status van de installatie de zonering tijdelijk wijzigen (bv. aardgascondensaat tank schoon, productvrij en positief veiliggesteld). Bij werken met een ontstekingsbron in een zone moet altijd een gasmeting plaatsvinden: Bij de eerste vrijgave altijd een vrijgave meter gebruiken. Als het ontstekingsrisico hoog is, zoals in een besloten ruimte en/of nabij open installatiedelen is altijd een continu-gasmeting noodzakelijk. Er mag hiervoor geen persoonlijke gasdetectie worden gebruikt. De meetapparatuur moet onderhouden en gekalibreerd zijn. Wanneer er een gasconcentratie wordt gemeten op de werkplek, zal dichter bij de bron van de lekkage een hogere concentratie aanwezig zijn. Deze moet dan worden opgespoord en weggenomen. 2.2 Organisatie LVP bepaalt de beheersmaatregelen (S)OT/AOS voert de beheersmaatregelen uit OM autoriseert afwijkingen

3 Werkinstructie : HSEW Blz. : 3 van 8 3 Werkwijze Bepaal of de ontstekingsbron valt binnen categorie 1 of 2: Er zijn 2 hoofdindelingen van ontstekingsbronnen. Categorie 1: Open vuur. Categorie 2: Alle andere ontstekingsbronnen. LET OP: Deze indeling is niet gelijk aan die van ATEX en komt dus niet overeen met de categorie-indeling zoals vermeld op Ex apparatuur. Categorie 1 Open vuur (hot work) Categorie 2 Niet intrinsiek veilige (Niet Ex) apparatuur: Voertuigen / werktuigen: Vonkvormend gereedschap: Statische elektriciteit: Warmte genererend gereedschap: Voorbeelden van ontstekingsbronnen Snijden, gutsen, slijpen, lassen, branden, steamers (open vuur in de brander), thermische lans, roterende roest/ schuurborstels/ komborstels/ lamellen schuurschijf, föhn voor aanbrengen krimpkous, verbrandingsmotor. Voorbeelden van ontstekingsbronnen Apparatuur voorzien van accu s of batterijen zoals: mobiele telefoon, smartwatch, audiotoestellen (m.u.v. gehoortoestellen), laptop, accuboor/schroefmachines, fototoestellen, afstandbedieningen, elektrische apparatuur aangedreven door externe voeding, AED (defibrillator), meetapparatuur (bv. kwikmeter), Elmid ISO testapparaat en verbreken kathodische bescherming, maken/breken van onder spanning staande stekkerverbindingen (vonkvorming), volgelaatsmasker met powerpack. Elektromotor aangedreven voertuig, fietsen voorzien van dynamo (ook naaf) of batterij verlichting. Gritstralen, luchtgedreven hak- en sloopgereedschap, Hilti-gun, naaldhamers, Bristle Blaster 1. Verladingen, purgen, hoge druk reiniging apparatuur, niet antistatische bovenkleding. Lucht-, elektrisch- en handgedreven verspaningsmachines zoals boren, (koud) zagen, kotteren en frezen. Gereedschappen die niet gezien worden als een ontstekingsbron: Hamer, beitel, slagsleutel zijn gereedschappen die een enkele vonk kunnen afgeven. De vonk, die bij deze gereedschappen vrij kan komen, kan niet voldoende energie genereren om een mengsel van aardgas of aardgascondensaat tot ontsteking te brengen. De hamer t.b.v. steigerbouw wordt in deze context niet gezien als een ontstekingsbron. 1 De Bristle Blaster is Ex gecertificeerd, maar borstelen van oppervlak kan vonken veroorzaken.

4 Werkinstructie : HSEW Blz. : 4 van 8 Opmerkingen: 1. Bij werkzaamheden met categorie 1 ontstekingsbronnen in zone 1 of 2 moet de juiste brandblusser op de werkplek aanwezig zijn en dient ter plekke een persoon aanwezig te zijn die getraind is in het omgaan met blusmiddelen. Dit kan alleen na autorisatie en uitgevoerde specifieke beheersmaatregelen, waaronder het tijdelijk verlagen van de zone. 2. EX proof / intrinsiek beveiligd (tijdelijk) equipment mag gebruikt worden in de zone waarvoor het ontworpen is.de aanvrager moet aantonen dat het equipment geschikt is voor gebruik Voor ondersteuning van de toetsing is uitleg van de gebruikte ATEX codering opgenomen als Bijlage Lichtmetalen slaggereedschap (bv aluminium hamer) mag niet worden gebruikt. De impact tussen licht metalen (legering) en roest kan aanleiding geven tot een thermiet reactie waarbij een grote hoeveelheid energie vrij komt. 4. Bij het uitvoeren van hot work dient gelet te worden op het mogelijk activeren van het branddetectie systeem. Hierdoor dienen, tijdens het uitvoeren van het hot work, de desbetreffende infrarood en ultra violet (IR en UV) detectoren afgeschermd en indien nodig overbrugd te worden. Alternatieve beheersmaatregelen (bijv. brandwacht) dienen genomen te worden. Dit ter voorkoming van een shutdown en spills met bijvoorbeeld schuimvormende middelen (AFFF). 5. De houder van de werkvergunning moet het categorie 1 of 2 equipment/gereedschap vóóraf controleren op correcte keuringsdatum en technische staat. 6. Zie voor het omgaan met werktuigen met verbrandingsmotor op locatie ook werkinstructie Voertuigen op locatie. 7. Om ontstekingsbronnen te vermijden op productie locaties dient, bij voorkeur dient in zone 2 (en hoger) EX-equipment gebruikt te worden Bepaal de zone (0, 1, 2 of geen) waarin de activiteit plaats zal vinden: De afmetingen van de zones zijn op de zoneringstekeningen aangegeven. Voor een voorbeeld van zonering: Bijlage 1. Zone 0: ontplofbare atmosfeer voortdurend of gedurende langere perioden aanwezig (meer dan 10% van de operationele tijd), zoals 3 meter rondom een geopende leiding, vat of tank, maar ook een continu LP/HP vent Zone 1: kans op ontplofbare atmosfeer groot (0,1 10% van de operationele tijd) zoals 3 meter rondom uitstroom openingen van een PSV, VPRV. Zone 2: kans op ontplofbare atmosfeer gering (<0,1% van de operationele tijd) zoals 7 meter rondom equipment waarin zich koolwaterstoffen kunnen bevinden. Let op: Door het tijdelijk plaatsen van bv. een aardgascondensaat tank of een opvangbak neemt de kans op een explosief mengsel toe. Drainpunten waarvan de afsluiters dicht staan en aantoonbaar gasdicht zijn, vallen onder zone 2. Wanneer via deze drainpunten gedraind worden zal hier een explosieve atmosfeer ontstaan. Bepaal wat toegestaan is conform de autorisatie tabel: De autorisatie is afhankelijk van de categorie van de tijdelijke ontstekingsbron en de zonering van de werkplek, zie onderstaande tabel:

5 Werkinstructie : HSEW Blz. : 5 van 8 Ontstekings -bron Zone 0 Zone 1 Zone 2 Buiten Zone Categorie 1 Werkvergunning Categorie 2 Werkvergunning Werkvergunning Indien het noodzakelijk is om af te wijken van deze tabel, moet dit worden vastgelegd in FSR-MoC met review door minimaal Technical Safety en Approval door de OM. Bepaal de aanvullende beheersmaatregelen volgens de arbeidshygiënische strategie: Uitgangspunt moet zijn dat er beheersmaatregelen worden genomen die de kans op een explosief mengsel tijdelijk verlagen. Denk hierbij aan gasvrij, vloeistofvrij, gepurged, positieve veiligstelling, maar ook aan fysieke afscheiding en/of ventilatie. Als dit niet mogelijk is kunnen andere maatregelen worden overwogen. 3.1 Voertuigen/skids met verbrandingsmotor op locatie Een verbrandingsmotor is een Categorie 1 ontstekingsbron en mag daarom niet langer op de locatie blijven dan voor het uitvoeren van de werkzaamheden noodzakelijk is Aankomst 1. De chauffeur meldt zich bij de LVP, aangewezen persoon en/of de CMK (evt. met keycard). 2. De LVP zorgt ervoor dat de chauffeur: a. Aan de toegangsvoorwaarden voldoet. b. Bekend wordt gemaakt met de rijroutes. c. Bekend wordt gemaakt met specifieke locatie gevaren. d. Het voertuig heeft gecontroleerd op lekkages voor het betreden van de locatie. e. De autogordel draagt tijdens het rijden op de locatie Verplaatsing 1. LVP bepaalt of aanvullende beheersmaatregelen genomen moeten worden en een werkvergunning nodig is. Bijvoorbeeld continue gasmeting. 2. Een geautoriseerd gastester controleert direct voordat de zone wordt betreden de route. 3. Achteruit rijden met voertuigen zonder direct zicht naar achteren moet begeleid te worden door een tweede persoon, tenzij de LVP anders beslist. Voertuigen mogen zonder toestemming van de OM over de locatie rijden (door zone 2) onder de beschreven voorwaarden.

6 Werkinstructie : HSEW Blz. : 6 van Opstelling Stel bij voorkeur op buiten de zone. Bepaal de beheersmaatregelen voor werkzaamheden in zone 2 met behulp van een TRA (bv. bij hijsactiviteiten). Laat de (S)PS autoriseren. Houd rekening met de reikwijdte van kranen, verreikers, hoogwerkers en schaarliften in nabije zones Stalling buiten werktijd Stal voertuigen buiten de zone of stel de parkeerplek veilig. 1. LVP bepaalt of een voertuig op of rondom een locatie gestald mag worden. 2. LVP geeft aan waar de contactsleutels moeten worden achter gelaten. 3. De chauffeur moet stalling op onbemande locaties melden bij de Centrale Meldkamer (CMK) Vertrek 1. De chauffeur controleert het voertuig op lekkages. 2. De chauffeur meldt zich af bij de LVP, aangewezen persoon en/of de CMK (evt met keycard). Indien er een lekkage aan het voertuig waarneembaar is, mag het voertuig het terrein niet verlaten. 4 Uitkomst Verantwoord omgaan met ontstekingsbronnen 5 Rapportage Alle relevante informatie op de werkvergunning: De categorie ontstekingsbron, soort ontstekingsbron en zone waarin de ontstekingsbron wordt gebruikt, moeten op de werkvergunning worden aangegeven Bijzonderheden: Uitzondering op de autorisatietabel is verladen (categorie 1) op speciaal daarvoor ingerichte verlaadplaatsen (zone 1). Voor het zelfstandig verladen van productiewater en aardgascondensaat op locaties met speciaal daarvoor ingerichte verlaadplaats, zijn afspraken gemaakt welke zijn vastgelegd in een specifieke werkinstructie in een persoonsgebonden map. Alle overige verladingen die op deze verlaadplaatsen uitgevoerd worden vallen ook onder deze uitzondering 6 Referenties NAM-EP Werk instructie: Het omgaan met tijdelijke onstekingsbronnen (NL)

7 Werkinstructie : HSEW Blz. : 7 van 8 BIJLAGE Voorbeeld Zonering

8 Werkinstructie : HSEW Blz. : 8 van 8