Permanente onderwijscommissie Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschappen Nr /POC05 23 april u Cove 02.10

Transcriptie

1 FACULTEIT GODGELEERDHEID PERMANENTE ONDERWIJSCOMMISSIE SINT-MICHIELSSTRAAT 6 BE-3000 LEUVEN KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN LEUVEN 4 mei 2010 VERSLAG 23 april u Cove Leden Aanwezig: B. Broeckaert J. Cockx, H. Debel, Y. De Maeseneer, A. Dillen (verslaggever), S. Godecharle, J. Jans, M. Lamberigts, T. Leesen, B. Lemmelijn, A. Liégeois, E. Linsen, B. Maertens, L. Nuyts, D. Pollefeyt, L. Pullinckx, B. Spriet, T. Vandemeulebroucke, G. Van Belle, S. Van den Branden, G. Vanderschaeghe, P. Van Hecke (programmadirecteur), P. Vyncke Afwezig m.k.: L. Gevers, J. Haers, M. Steegen, J. Verheyden, J. Verstraeten Afwezig z.k.: G. Miseur, P. Schmidt. Verslag Aan de agenda wordt de bespreking van de subcommissie van de POC WIDR toegevoegd. 1. Goedkeuring verslag Bij pagina drie wordt door H. Debel in naam van de ABAP-geleding gevraagd wat meer kennis van de eucharistie precies inhoudt. B. Spriet legt uit dat de beginsituatie van studenten zeer verschillend is en ook veranderd tegenover 15 jaar geleden. Het is voor studenten belangrijk dat in de opleidingsonderdelen liturgiewetenschappen en sacramentenleer aandacht besteed wordt aan concrete praktische vragen omtrent de opbouw van eucharistievieringen. B. Maertens merkt op dat het jammer is dat het capaciteitsplan besproken werd toen reeds veel mensen weg moesten (na 15 uur). In de toekomst zullen belangrijke punten eerder bij het begin van de vergadering besproken worden. Studenten kunnen vragen hieromtrent steeds op voorhand aan de programmadirecteur voorleggen. 2. Mededelingen: Project werkstudenten We zijn als Faculteit benaderd door DUO. DUO heeft een project rond werkstudenten ingediend bij het Aanmoedigingsfonds. Ons eigen project rond werkstudenten was afgewezen. Aan onze faculteit werd

2 gevraagd om deel te nemen aan dit duo-project en om onze expertise te delen. Er werd reeds een eerste vergadering gepland, waarbij werd aangevoeld dat hiermee een win- win situatie kan gecreëerd worden. We voorzien twee bewegingen. We stimuleren een reflectie over onze facultaire visie over werkstudenten (1) en zullen de zelfstudiepakketten herwerken, zeker wat betreft de vijf theologische plichtvakken in de eerste fase van de bachelor (2). Hearing omtrent capaciteitsplan Op het verzoek van het Faculteitsbestuur werd een Nederlandstalige hearing over het capaciteitsplan georganiseerd. Hier waren een vijftigtal studenten aanwezig. De decaan heeft het capaciteitsplan toegelicht en vragen beantwoord. De programmadirecteur maakte een verslag en bezorgde dit aan de decaan. Ook de onderwijsvertegenwoordigers van de studenten kregen hierin inzage. 2/3 van de geïnterviewden gaf aan een voorkeur te hebben voor de tweejarige master zoals gepland wanneer het de eigen studieloopbaan betreft. Over het nieuwe voorstel in het algemeen, was 75 % eerder positief of positief. In het algemeen waren de meeste positieve antwoorden eerder positief (en niet absoluut positief). De studenten die nu al in de manama zitten waren in het algemeen positiever over de tweejarige master. De studenten binnen de optie Theologie en religiestudie waren over het algemeen iets positiever dan de studenten uit de optie Praktische Theologie. Op de Engelstalige hearing waren slechts enkele mensen aanwezig. S. Godecharle dankt de faculteit voor de organisatie van de hearing. Sommige studenten uit de bachelor vonden het wel complex en vrij technisch. Bij de implementatie van de tweejarige master zal er zeker opnieuw een informatiesessie georganiseerd worden. Infosessie werkstudenten: Er wordt een informatiesessie voor werkstudenten georganiseerd op 25 augustus (18 uur), omtrent ISP s, zelfstudie, art. 19, Op 1 mei is er een infosessie voor potentiële studenten (werkstudenten, zij-instromers, ) Toetsbeleid en syllabi: Vanuit onderwijsbeleid werd de vraag gesteld om meer aandacht te besteden aan de manier waarop aan faculteiten geëvalueerd wordt. In de brief die in juni aan alle docenten verstuurd wordt met de vraag om de syllabi voor het volgende academiejaar aan te passen, zal uitdrukkelijk ook aandacht gevraagd worden voor wat in de syllabi over de evaluatie vermeld wordt. Tijdens de zomervakantie zullen de syllabi nagekeken worden. Belangrijk is dat docenten duidelijk zijn over de criteria die ze hanteren bij de evaluatie en de weging van verschillende evaluatievormen ten aanzien van elkaar. Het is eveneens van belang dat getoetst wordt wat het OPO beoogt. Subcommissie WIDR: Een van de aspecten die tijdens de subcommissie WIDR besproken werden, betreft de combinatie van veldwerk/stage met het onderzoeksrapport. Dit geeft voor de studenten een zeer zware belasting. Mogelijk kan het aantal studiepunten hiervoor verhoogd worden. Er worden ook nog andere ingrepen overwogen. Een ander belangrijk element betreft het streven naar zoveel mogelijk mastervakken binnen de master WIDR. Er wordt uitgezocht hoe zoveel mogelijk bachelorvakken geschrapt kunnen worden uit het WIDR programma. Degene die blijven staan, zijn essentieel voor de opleiding. Pas in het volgende academiejaar zullen programmawijzigingen doorgegeven worden, die dan het academiejaar daarop kunnen ingaan. Bezoek bisdom Brugge: De Faculteit deelt in de onthutsing en verontwaardiging over de feiten van seksueel misbruik door de Brugse bisschop. Er wordt voorgesteld om het bezoek van de studenten aan het bisdom Brugge voorlopig op te schorten. In de lessen zal aandacht besteed aan de gebeurtenissen en zullen docenten met studenten in gesprek treden over wat gebeurde. Er zal nog een mededeling volgen met betrekking tot wat er met de lezing van de bisschop moet gebeuren in de context van verschillende opleidingsonderdelen en examens. 3. Beeld en onderwijs 23 APRIL 2010, UUR 2/6

3 Het expertisenetwerk beeld en theologie (deel van het Academisch Centrum voor Praktische Theologie, en geleid door H. Geybels) vraagt om meer aandacht te besteden aan beeld in het onderwijs. Zowel illustratief beeldmateriaal (b.v. historische figuren en voorwerpen) als suggestieve kunstwerken (voor b.v. dogma, kunst als bron van theologie). Het beeldmateriaal kan van diverse aard zijn: statisch, filmisch Het expertisenetwerk wil ondersteunen bij het zoeken naar gepast beeldmateriaal. Vragen kunnen gericht worden tot H. Geybels. Mogelijk kan in een verder stadium ook beeldmateriaal in de gangen van de Faculteit gehangen worden om een cultuur van herkenning te scheppen. 4. Werkdocument masterproef Er werd vanuit de Dienst Onderwijsbeleid een swot-analyse gevraagd omtrent de masterproef. Het voorbereidend document (reeds eerder besproken met enkele onderwijsvertegenwoordigers van de studenten) werd besproken tijdens de POC-vergadering en de aanpassingen worden geïntegreerd in het document dat naar de dienst onderwijsbeleid gestuurd wordt. Tegelijk zal worden nagegaan welke elementen tijdens volgende POC-vergadering verdere opvolging vragen. Op basis van de verschillende documenten van de faculteiten zullen waarschijnlijk universiteitsbreed voorstellen geformuleerd worden. Onze faculteit heeft eigenlijk reeds een uitgebreide visie en beleid rond de masterproef. De kleine taalfouten worden rechtstreeks in het document aangepast en niet weergegeven in dit verslag. De kwaliteit van de begeleiding wordt als positief gewaardeerd. De ongelijke verdeling (tussen docenten, onderzoekseenheden) is een pijnpunt, maar vanuit het belang van keuzevrijheid is hier weinig aan te veranderen. In het formulier waarbij de studenten hun onderwerp aangeven, zal ook worden opgenomen dat de studenten kennis genomen hebben van de richtlijnen omtrent de masterproef. Dit zal ook moeten worden ondertekend. Vanuit de manama wordt opgemerkt dat het soms zeer moeilijk is om de vele papers te combineren met het schrijven van de masterproef. Dit blijkt verschillend te zijn per student, deels afhankelijk van de major en de optie. Er zal verder nagegaan worden waar de pijnpunten juist liggen en hoe hier best op kan worden ingespeeld. Het is in elk geval belangrijk dat de verwachtingen omtrent papers duidelijk omschreven worden in de syllabi. Mogelijk kan de deadline voor papers ook naar een later ogenblik (niet voor het begin van de blokperiode, maar tijdens de examens) verschoven worden. Dan blijft het voor docenten wel moeilijk om papers tijdig gelezen te krijgen. Het wordt door studenten soms als zeer belastend ervaren dat ze elke week een paper moeten schrijven. Voor studenten in de manama die in hun vijfde jaar een ander onderwerp kiezen voor de masterproef dan in het derde en vierde jaar, wordt de tijd voor de masterproef ook als te kort ervaren. Dit probleem zal worden opgelost met de tweejarige master. Een van de zwaktes in de opleiding is dat er geen methodologische sessies zijn in de master en dat de methodologie in de bachelor sterk gericht is op het verwerken van literatuur, via voetnoten en bibliografie, maar minder op stijl, inhoud, opbouw van het onderzoek en het logisch opbouwen van een redenering (bijvoorbeeld één gedachte per alinea, ). Het gaat vooral over de randvoorwaarden van onderzoek. Een van de volgende vergaderingen zal worden nagegaan hoe de inhoud van de methodologische sessies verder geoptimaliseerd kan worden, onder andere ook aan de hand van concrete goede voorbeelden en oefeningen met geïndividualiseerde feedback. Er zou ook meer aandacht kunnen besteed worden aan het maken van de poster wat op zich als zinvol ervaren wordt. Het uitbreiden van de richtlijnen (o.a. schrijfstijl: gebruik van we of ik, tegenwoordige of verleden tijd, ) lijkt volgens sommigen wenselijk, maar zou volgens anderen leiden tot mogelijke overregulering en is vooral iets wat met de promotor besproken moeten worden. Het zou ook een mogelijkheid zijn om in de bachelor het opleidingsonderdeel methologie van empirisch onderzoek als keuzevak te plaatsen, eerder dan in de master. Mogelijk is ook om op een of andere manier vorming aan te bieden rond specifieke onderzoeksmethoden (empirisch onderzoek (kwalitatief en kwantitatief), archiefonderzoek, interviewtechnieken, taalkundig en literair onderzoek op basis van beschikbare onderzoekssoftware). Literatuurstudie op zich kan volgens sommigen moeilijk als een echte onderzoeksmethode omschreven worden. Dit hangt onder andere ook samen met hoe de faculteit zich wil profileren op onderzoeksvlak. 23 APRIL 2010, UUR 3/6

4 ABAP-ers zonder doctoraat worden door sommige promotoren reeds ingeschakeld in de begeleiding van scripties en masterproeven. Dit kan verrijkend zijn ook voor de ABAP-er en de student, die zo met meerdere visies geconfronteerd worden. De promotor moet het geheel steeds ook zelf nalezen. De categorie van begeleider (een ABAP-er zonder doctoraat) bestaat juridisch niet en wordt onder andere daarom ook niet formeel op de masterproef vermeld. Het wordt als belangrijk beschouwd om op een dynamische manier met planning om te gaan, en een korte lijn tussen studenten en professoren te behouden. Er wordt gesuggereerd dat docenten verschillende van hun thesisstudenten samenbrengen. Dat gebeurt tot nog toe zeer weinig. Belangrijk is om te kijken naar wat concreet wenselijk is: voor sommigen kan dit zeer zinvol zijn, voor anderen wordt het mogelijk als tijdverlies ervaren. Er wordt opgemerkt dat het zinvol zou zijn om de postersessie in een rustiger klimaat te laten plaatsvinden: de posters minder dicht op elkaar laten hangen, meer tijd voorzien, De studenten vinden het positief om hun onderzoeksresultaten zo te leren presenteren en ze ervaren het als laagdrempelig dat ze de eerste presentatie van het onderzoek kunnen doen in het bijzijn van ook andere studenten, op een meer informele basis dan in het vierde jaar. Mogelijk moet de informatie over postersessies verder geactualiseerd worden. Het zou goed zijn moest er meer adequate feedback gegeven worden over de presentatie zelf. 5. Godsdienstsociologie in curriculum De Faculteit Sociale Wetenschappen stelt voor om het opleidingsonderdeel van 5 studiepunten naar 4 studiepunten terug te brengen, het jaarlijks aan te bieden en open te stellen voor sociologen (4 studiepunten past beter in het programma). Mogelijk zou het OPO dan één jaar specifiek voor studenten van onze Faculteit en één jaar specifiek voor sociologen kunnen aangeboden worden (bijvoorbeeld onder de naam Godsdienstsociologie en Vraagstukken godsdienstsociologie ). Vanuit de POC wordt gesuggereerd om te vragen of de studenten van onze faculteit toch ook elk jaar mogen deelnemen vooral in functie van de master WIDR is dit van belang. Er komt één studiepunt beschikbaar doordat dit OPO van 5 naar 4 studiepunten gaat. Dit zou kunnen toegevoegd worden aan Catechetiek, dat in tegenstelling tot de andere theologische plichtvakken in de eerste studiefase slechts 5 in plaats van 6 studiepunten kent. Wanneer aan Catechetiek ook 6 studiepunten worden toegekend, hebben de vijf theologische OPO s in de eerste fase een gelijk aantal studiepunten. Er wordt zo wel een onevenwicht gecreëerd tussen de fases: de eerste studiefase kent dan 61 studiepunten, de tweede en/of derde slechts 59 studiepunten. Vanuit de studenten wordt opgemerkt dat de inhoudelijke achtergrond van studenten van onze faculteit en die van sociale wetenschappen toch sterk verschillend is, waardoor aparte colleges godsdienstsociologie mogelijk toch ook interessant zijn. Wanneer het OPO van 5 naar 4 studiepunten gaat, wordt er best ook iets veranderd aan de vereisten. Mogelijk kan het schrijven van een paper behouden blijven, maar dan is dit best ook afgestemd op godsdienstsociologie (cf. de opdrachten in het verleden). Op dit moment is de godsdienstige thematiek slechts beperkt aanwezig in het college. Het OPO wordt als zwaar ervaren, maar qua studeerbaarheid wordt het als haalbaar ingeschat. Studenten moeten veel zaken zelf opzoeken. 6. Louvain style Endnote Op de informaticacel werd opgemerkt dat de Leuvense stijl binnen Endnote niet helemaal overeenstemt met de richtlijnen. Dit werd doorgespeeld aan de bibliotheekcommissie, en deze speelde het door aan de POC. Iemand die voldoende onderlegd is in Endnote en in de Leuvense stijl zoals die in de richtlijnen beschreven wordt, zou dit moeten aanpassen. De programmadirecteur gaat verder na hoe dit kan worden opgelost. Endnote zou best ook vermeld worden op de Toledo-pagina s van de methodische sessies. 7. PR en evaluatie infodag 23 APRIL 2010, UUR 4/6

5 Op 27 maart vond de infodag voor generatiestudenten plaats. Er waren niet zo heel veel aanwezigen, maar zij die er waren, waren wel zeer geïnteresseerd. De studenten vragen zich af wanneer de tweejarige master zal ingevoerd worden, aangezien dit op de infodag niet vermeld werd. De programmadirecteur en de vicedecaan merken op dat het zeer moeilijk is om iets te communiceren dat nog niet zeker is, vooral omdat universiteitsbreed er een discussie loopt over het rollend invoeren van de tweejarige master. Het is niet duidelijk wat de invoering van de tweejarige master betekent voor de verkorte bachelorstudenten. Vanuit docenten en studenten wordt opgemerkt dat in de toekomst de algemene info naar studenten beter korter kan gehouden worden, omdat toekomstige studenten vooral veel belang hechten aan het informele gesprek achteraf en hiervoor meer tijd zou moeten worden voorzien. Er zullen nieuwe filmpjes gemaakt worden in de toekomst, omdat de huidige filmpjes verouderd zijn. Er wordt nagedacht over mogelijkheden om extra promotie te maken naar 18 jarigen toe. Aan studenten wordt gevraagd om zoveel mogelijk posters te verspreiden. In scholen is dit niet altijd evident, zo blijkt, omdat sommige scholen liever niet voor één specifieke richting reclame maken. Via godsdienstleerkrachten, priesters, kerken, bezinningscentra, jeugdhuizen, bibliotheken, zijn er misschien wel mogelijkheden. De Faculteit poogt verder zoveel mogelijk in de media te komen. Er werden reeds filmpjes op YouTube geplaatst. Er wordt overwogen om een Facebook pagina op te stellen voor de Faculteit Godgeleerdheid. Studenten, assistenten en professoren kunnen dan worden opgeroepen om ook via Facebook de Faculteit bekend te maken. De lerarenopleidingen zullen gecontacteerd worden via de docenten godsdienst. Verder zullen ook alumni aangeschreven worden om de opleiding bekend te maken. Ook godsdienstleerkrachten van de derde graad secundair onderwijs zijn reeds aangeschreven en een aantal onder hen hebben reeds promotiemateriaal besteld. 8. Mastervakken in bachelor In functie van de invoering van de tweejarige master wordt geopperd om het onmogelijk te maken om mastervakken in de bachelor op te nemen (ter vervanging van andere vakken of als keuzevakken). Studenten hebben de voorafnames uit de master in de bachelor steeds als een zeer grote verrijking beschouwd, omdat ze op die manier toch reeds in zekere mate konden beginnen specialiseren in de bachelor. De POC komt tot een compromisvoorstel en stelt voor om het opnemen van mastervakken weliswaar te beperken, maar toch mogelijk te maken als keuzevak (niet ter vervanging van andere vakken). Op die manier wordt tegemoet gekomen aan de logica dat bachelor en master best zoveel mogelijk gescheiden zijn. De noodzaak van meer keuzevrijheid zoals die achter de regel van het opnemen van mastervakken in de bachelor lag toen deze regel werd ingevoerd, is minder dwingend tegenwoordig (de overgang van licenties naar masters is reeds gemaakt), maar toch nog belangrijk. Studenten vinden het belangrijk om bepaalde vakken toch te kunnen volgen met het oog op specialisatie. Sommige vakken kunnen anders immers moeilijk of niet gevolgd worden. Dit heeft ook te maken met het feit dat het nog niet duidelijk is wanneer de tweejarige master zal worden ingevoerd. In dat opzicht lijkt het de POC niet nodig om een volledig verbod van het opnemen van mastervakken in de bachelor in te voeren. Door het opnemen van mastervakken enkel in de keuzeruimte mogelijk te maken wordt gegarandeerd dat elke bachelorstudent (met uitzondering van de verkorte bachelor) alle plichtvakken uit de bachelor volgt. Er is weinig keuzeruimte, zodat het opnemen van mastervakken niet makkelijk zal zijn. Desalniettemin wordt dit als een haalbaar compromis voorgesteld. Het voorstel (overgangsmaatregel) luidt als volgt: theologische en godsdienstwetenschappelijke colleges uit de master mogen als keuzevak opgenomen worden in de derde fase van de bachelor. 9. Bezoek bisdom Antwerpen 23 APRIL 2010, UUR 5/6

6 Het bezoek van de studenten uit het bisdom Antwerpen aan het bisdom werd als zeer positief ervaren. Er werd de mogelijkheid voorgesteld, vanuit het bisdom, om Antwerpse studenten die hiervoor interesse hebben, de mogelijkheid te geven om (bijvoorbeeld in september) een week mee te lopen in een pastorale context of in het onderwijs, als een vorm van exploratie. Vooral voor studenten uit de eerste of tweede studiefase die nog geen pastorale stage kunnen lopen, kan dit interessant zijn. Geïnteresseerde studenten kunnen contact opnemen met vicaris De Fleurquin 10. Curriculummapping Op de vooravond van Hemelvaart wordt een hearing georganiseerd voor afgestudeerden, in eerste instantie door DUO. Nadien licht de decaan de plannen voor de tweejarige master toe. 11. Studentenaangelegenheden Vanuit de werkgroep spiritualiteit werd de vraag gesteld om in de richtlijnen te laten opnemen dat het weldegelijk toegelaten is om de thesis/scripties op ecologisch paper af te drukken. Er zal een infosessie rond Word gegeven worden door Raf Vanhorebeek voor studenten. 12. Varia en rondvraag Er zijn geen extra punten. Annemie Dillen Secretaris POC Pierre Van Hecke programmadirecteur 23 APRIL 2010, UUR 6/6