Permanente onderwijscommissie Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschappen Nr /POC02 13 november u Cove 00.16

Transcriptie

1 FACULTEIT GODGELEERDHEID PERMANENTE ONDERWIJSCOMMISSIE SINT-MICHIELSSTRAAT 6 BE-3000 LEUVEN KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN LEUVEN 30 november 2009 VERSLAG 13 november u Cove Leden Aanwezig: B. Broeckaert, J. Cockx, A. Dillen (verslaggever), S. Godecharle, J. Jans, T. Leesen, E. Linsen, B. Maertens, G. Miseur, D. Pollefeyt, B. Spriet, G. Van Belle, T. Vandemeulebroucke, G. Vanderschaeghe, P. Van Hecke (programmadirecteur), J. Verstraeten Afwezig m.k.: J. Corveleyn, H. Debel, Y. De Maeseneer, L. Gevers, J. Haers, M. Lamberigts, A. Liégeois, K. Schaubroek, J. Verheyden, D. Wildemeersch, Afwezig z.k.: W. Buntinkx, N. Bogaerts, B. Lemmelijn, L. Pulinckx, P. Schmidt, P. Vyncke Verslag 1. Goedkeuring verslag Poc 2 oktober 2009 Bij pagina 5, wordt door de studenten opgemerkt dat het punt over Plagiaat niet op de agenda van de vorige POC stond. De studenten hadden op het moment van de vorige POC nog geen principieel akkoord met een voorliggende tekst. Het ging meer om een voorlopig aftoetsen van ideeën die nog niet formeel voorgelegd werden tijdens de vergadering. 2. Mededelingen Examenplanning: Vanaf komt er een vervroegde examenplanning. Professoren zullen in mei 2010 moeten opgeven wanneer ze in het academiejaar examineren. Van zodra de isp s ingevuld zijn, zal er dan een definitieve examenplanning bekend zijn, zodat professoren en studenten zich daaraan kunnen houden (en professoren op de momenten daarbuiten ook andere zaken kunnen plannen). Op de Faculteit Godgeleerdheid wordt al in een vervroegde examenplanning doorgevoerd: van docenten wordt verwacht dat ze in november 2009 hun vrije momenten doorgeven voor de januarien juni-zittijd van dit academiejaar. Zie hiervoor de brief die door de vicedecaan onderwijs naar alle docenten verstuurd werd en waarin gevraagd werd om voor 22 november 2009 desiderata op te geven voor januari en juni 2009.

2 De studenten en professoren hebben op die manier als voordeel dat ze vrij lang op voorhand weten op welke momenten ze examens hebben. Infosessies: De infosessie over onderzoeksbeurzen gaat door op 13 november, om 14 uur. Sommigen moeten hiervoor de POC vergadering vroeger verlaten. Op 26 november om 13 uur vindt een infosessie voor potentiële erasmusstudenten plaats. Op 10 december, om 13 uur vindt een infosessie plaats over tewerkstellingsmogelijkheden, verder studeren of werken aan de faculteit Godgeleerdheid en solliciteren. Op 14 december is er infosessie over het nieuwe examenreglement. Er wordt nog verder overlegd welk moment het beste past voor alle studenten. Samenstelling examencommissie Vanaf dit academiejaar is er geen grote examencommissie meer. Voor de bachelor is er ook geen deliberatie meer per jaar. Daarom werd een meer technische examencommissie geïnstalleerd. Deze bestaat uit de vicedecaan, programmadirecteurs, secretarissen van de onderwijscommissies en de coördinator(en) van de onderzoekseenheden die nog niet vertegenwoordigd zouden zijn. Balansmoment onderwijsvisitatie Om de 8 jaar worden alle opleidingen aan deze universiteit gevisiteerd door een externe commissie. Deze visitatie moet zeer goed voorbereid worden. De vorige visitatie was 4 jaar geleden. De universiteit wil halverwege kijken naar wat de aanbevelingen waren en hoe die opgevolgd werden. Een commissie onder leiding van de vicerector onderwijsbeleid kwam op bezoek (met mensen van binnen en buiten onze universiteit). Het was een open en constructief gesprek. Er komen twee verslagen. Er is een intern verslag van onze faculteit. Dat wordt op het faculteitsbestuur gepresenteerd. Er komt ook een officieel verslag vanuit de commissie, dat ook op het faculteitsbestuur in het bijzijn van studenten gepresenteerd wordt. De voorbereidende documenten staan samen op een website, maar die is niet publiekelijk toegankelijk. De cijfers in verband met instroom en uitstroom die besproken werden tijdens het balansmoment, kunnen wel besproken worden op een later moment. Procedure docentenevaluatie De Faculteit Godgeleerdheid had uiteindelijk een relatief grote respons (vooral in de master en bij de Nederlandstalige studenten). De docenten hebben inzage gekregen in de cijfers en konden er een commentaar bijschrijven. De cijfers zijn doorgegeven aan de programmadirecteurs en zullen op de onderwijscel besproken worden. Het gaat over vertrouwelijke info. De criteria (normen) ter interpretatie van de onderdelen zijn wel publiek (zie bespreking tijdens het vorige academiejaar). Vanaf 7 december wordt alles naar de decaan doorgestuurd. Ook de resultaten van RZL zullen op de onderwijscel betrokken worden. Ook op de stuurgroep RZL werden de resultaten van RZL bekeken en ook op de lokale POC s in de verschillende faculteiten worden de resultaten van RZL bekeken. Curriculummapping: De resultaten van de studietijdmetingen van en werden vorig jaar besproken. De studietijdmetingen hebben een goed effect gehad omwille van de individuele opvolging. Het bestuur van de faculteit vroeg om de studietijd in een ruimer geheel te bekijken over de programma s heen. Een mogelijkheid is om een curriculummapping uit te voeren. We reflecteren daarbij tegelijkertijd over hoe het verder gaat met programmahervormingen in het licht van een eventuele tweejarige master en mogelijke veranderingen aan de bachelor. Voor de bachelor kan de curriculummapping gebeuren op basis van het huidige programma. We zouden de curriculummapping ook kunnen uitvoeren in het licht van de toekomstige plannen in verband met de master. Mevrouw Nicole Totté (DUO) zal op de onderwijscel uitleggen hoe we de curriculummapping kunnen uitvoeren. Diploma s ophalen? Studenten moeten zelf hun diploma ophalen op het faculteitssecretariaat. Opsturen is niet mogelijk, omdat het unieke documenten zijn die soms met de post verloren kunnen gaan. Er zal verdere 13 NOVEMBER 2009, UUR 2/6

3 communicatie gebeuren naar de studenten rond de timing van het ophalen. Diplomasupplementen zouden normaal ook moeten verkrijgbaar zijn. Hier bestond enige onduidelijkheid rond. Hierover wordt verder navraag gedaan. 3. Plagiaat Er ligt een document voor omtrent de archivering van de masterproef en het gebruik van Turnitin in het kader van het opsporen van plagiaat. Het betreft een voorstel van aanvulling in het Facultair examenreglement. De archivering zal als volgt verlopen: De masterproef wordt in viervoud (of in vijfvoud indien er een copromotor bij betrokken is) ingediend te worden op het faculteitssecretariaat, op de data aangegeven in de academische kalender. Tegelijk dient een elektronische versie in pdf-bestand opgeladen te worden in Toledo, met als bestandsnaam voornaam_familienaam_1_201x. X wordt dit academiejaar een 0 (2010) en 1 staat voor de januarizittijd, 2 voor de junizittijd, 3 voor de septemberzittijd. Dit pdf bestand wordt tegelijk ook onmiddellijk g d naar master@theo.kuleuven.be. Om 12 uur s middags, de dag na de deadline voor de gedrukte versie, moet de elektronische versie ingediend zijn (per mail en via toledo). De student ontvangt vervolgens binnen de 30 uur een bevestiging van ontvangst. Als dit niet gebeurt, is de student zelf verantwoordelijk om na te vragen of er mogelijk een probleem was en dit voor de samenkomst van de verhandelingscommissie. De verhandeling wordt pas ontvankelijk verklaard als de elektronische versie (dubbel) doorgestuurd is. Dit voorstel wordt positief onthaald door de poc-vergadering, in functie van archivering. Omtrent het vervolg van de voorliggende tekst, die handelt over de screening op plagiaat, ontstaan verschillende vragen. De studenten vragen om een grondige bespreking van de facultaire en universitaire visie op plagiaat en het gebruik van Turnitin en de visie van de associatie hieromtrent omdat ze menen onvoldoende geïnformeerd te zijn hierover en nog weinig grondige gesprekken hierover gevoerd te hebben. De vicedecaan, de programmadirecteur en de secretaris wijzen op verschillende gesprekken in het verleden, op de POC en de onderwijscel over plagiaat. Daarbij zijn onder andere volgende elementen van belang: Duidelijke visie over wat plagiaat inhoudt en de over de ongeoorloofdheid van plagiaat en de visie dat plagiaat bestraft moet worden (zie onder andere de facultaire richtlijnen voor het schrijven van thesissen en scripties). Het belang van goede begeleiding door de promotor, met aandacht voor het vermijden van plagiaat, adequaat gebruik van bronnen, (zie ook de richtlijnen). Het ondersteunen van methodologische vaardigheden via de methodologische sessies in de eerste, tweede en derde studiefase, met daarbij vanaf dit academiejaar ook een uitdrukkelijke oefening omtrent de werking van Turnitin. De grondige lezing van de masterproeven door correctoren, met aandacht voor het opsporen van plagiaat. Indien plagiaat wordt vastgesteld, wordt altijd de voorzitter van de examencommissie ingelicht, die het proces verder in handen neemt. Er wordt uitgegaan van een fundamenteel vertrouwen in de eerlijkheid van de student en in het goede begeleidingsproces vanwege de promotor. Deze elementen bestaan reeds. Aangezien het programma Turnitin bestaat en voor alle professoren beschikbaar zal zijn via Toledo, dringen richtlijnen rond het gebruik van Turnitin zich op. Daarbij hebben alle faculteiten de vrijheid om (volgens het subsdidiariteitsprincipe) zelf een eigen regelgeving hieromtrent uit te werken. Het voorstel dat voorligt omvat een screening van alle digitale masterproeven, waarbij twee experten (L. Kenis & B. Doyle) de resultaten bekijken en indien er een opvallend hoog percentage van overeenkomst is, wordt dit verder opgevolgd. De expert neemt dan contact op met de voorzitter van de 13 NOVEMBER 2009, UUR 3/6

4 examencommissie die de promotor, correctoren en student hoort en uitzoekt of het over plagiaat gaat of niet. Turnitin spoort immers enkel mate van overeenkomsten tussen verschillende teksten op. Daarnaast kan de promotor ook gedurende het begeleidingsproces een beroep doen op Turnitin en de interpretatie ervan door experts. Gedurende de zomermaanden werd het systeem van Turnitin door verschillende professoren, volgens de afspraken van het vorige academiejaar, uitgetest en als zinvol ervaren. De testresultaten werden besproken door een kleine subcommissie en de resultaten werden besproken op het faculteitsbestuur en de onderwijscel in aanwezigheid van de studentenvertegenwoordigers. Het systeem vraagt wel steeds om grondige interpretatie en bij probleemsituaties is gesprek met de betrokken auteur steeds noodzakelijk. Verschillende bedenkingen worden geformuleerd. De studenten stellen voor dat de experten enkel naar die masterproeven zouden kijken waarbij een concrete vraag wordt gesteld door de corrector (na het indienen van de masterproef). Nu lijkt het systeem eerder een algemeen wantrouwen te bevorderen. De vicedecaan wijst erop dat het voorliggende voorstel waarbij de experten alle percentages van gelijkenis zouden bekijken (zonder in detail elke masterproef te onderzoeken) juist bedoeld is om zoveel mogelijk rechtvaardigheid en gelijkheid na te streven: er wordt niemand specifiek geviseerd, noch een individuele student, noch een specifieke promotor. De studenten vragen om als student ook Turnitin te kunnen gebruiken tijdens het schrijven van de masterproef, en verwijzen daarbij naar andere faculteiten, in het bijzonder naar de Faculteit Letteren. Ze vinden dat Turnitin enkel als een pedagogisch instrument moet worden gezien. B. Broeckaert stelt voor om, indien er een van de experts een masterproef vindt met een grote graad van gelijkenis, dat niet onmiddellijk de voorzitter van de examencommissie maar wel de promotor en de correctoren eerst zouden worden betrokken. De voorzitter van de examencommissie moet dan pas bij de kwestie betrokken worden indien het duidelijk om een geval van plagiaat gaat. J. Verstraeten wijst op het gevaar van een systeem dat te sterk alles wil controleren, waarbij professoren weinig reële zeggingsmacht hebben en zich min of meer laten dicteren door technische systemen. J. Verstraeten wijst er ook op dat voor Nederlandstalige masterproeven er allicht minder overeenkomsten gevonden zullen worden omwille van vertaalde teksten (naar het Nederlands). Dit brengt enige ongelijkheid ten aanzien van de internationale studenten met zich mee. Hier wordt opgemerkt dat deze visie niet met Turnitin als dusdanig samenhangt, maar meer in het algemeen met de mogelijkheid van het opsporen van plagiaat. Deze verschillende opmerkingen zullen onderwerp van verder gesprek zijn in andere gremia. 4. Tussentijdse toetsen: De studenten zijn vooral vragende partij voor goede monitoraten en vragensessies tijdens het tweede semester (in het bijzonder voor Geloof en Openbaring). Een tussentijdse toets is niet nodig. 5. Moderne taalvakken Toekomst van de taalvakken De programmadirecteur schetst de context van de vraagstelling. Tot nu toe konden studenten in de bachelor en in de master in het Nederlandstalige programma een vak Spaans en/of Duits opnemen, aangepast aan het niveau waarop ze de taal beheersten (doorgaans inleidingsniveau). Op die manier konden studenten die in het secundair onderwijs geen inleiding in deze talen gehad hadden en deze toch nodig hadden voor een OPO lezing van teksten, voor de scriptie en/of masterproef of voor een Erasmusverblijf, hun tekort op dit vlak bijschaven. Opleidingsonderdelen aan het CLT werden onder een facultair nummer aangeboden. De situatie is juridisch niet langer mogelijk. De studenten pleiten sterk voor het behoud van een aanbod aan introductie in Spaans en Duits, als (optioneel) deel van bachelor en masterprogramma, analoog aan de huidige situatie. Bij voorkeur zou ook een regeling moeten gezocht worden waarbij studenten deze taalvakken op verschillende niveaus kunnen volgen. De studenten vinden het belangrijk dat bij het opnemen van een taalvak er geen extra 13 NOVEMBER 2009, UUR 4/6

5 kosten voor de student bijkomen. Duits en Spaans worden in het secundair aangeboden, maar slechts aan een beperkte groep van studenten. Vooral Duits, maar ook Spaans, worden toch als belangrijk aangevoeld voor de theologiestudie, en zijn beide wereldtalen. Om al doende te kunnen leren (door het lezen van teksten) hebben studenten een zekere basiskennis nodig. De aanwezige professoren beamen het belang van het aanbieden van deze talen. De vraag rijst hoe dit in de huidige context best gerealiseerd kan worden. Het voorstel om ad hoc bestaande opleidingsonderdelen uit te wisselen (met een vliegtuigje aan te duiden in het ISP) voor bestaande CLT vakken lijkt niet mogelijk, omwille van het niet-universitaire karakter van CLT vakken. Er zijn verschillende theoretische mogelijkheden, met voor- en nadelen. 1. Er wordt een inleidend vak Spaans en Duits gevolgd via het ILT (instituut voor levende talen). Voordeel hier is dat het echt een inleidend vak is op academisch niveau. Nadeel is dat het kostenplaatje voor de faculteit hieromtrent zeer hoog is. 2. Studenten sluiten aan bij opleidingsonderdelen aangeboden aan andere faculteiten, bijvoorbeeld Hoger Instituut voor Wijsbegeerte of Economische Wetenschappen. Keuzevakken aan de Faculteit Letteren staan op teveel studiepunten en zijn te gespecialiseerd. 3. Er worden eigen opleidingsonderdelen Spaans en Duits ingericht, gedoceerd door docenten of postdocs van de Faculteit Godgeleerdheid, waarbij onmiddellijk eenvoudige theologische teksten gelezen kunnen worden. Eventueel zou het kunnen gaan over een initiërend jaarvak, waarbij in het eerste semester inleidende zaken gezien worden en in het tweede semester al teksten gelezen worden. Dit voorstel doet vragen rijzen, onder andere rond de onderwijslast van docenten. Hierbij aansluitend wordt gesproken over een eventuele herdenking van de opleidingsonderdelen Lezing van teksten, meer in interdisciplinaire zin maar dan gefocust op één of enkele talen. De discussie hieromtrent wordt op een ander moment verder gevoerd omdat er verschillende vragen rijzen: is het wenselijk dat in Lezing van teksten ook Spaans wordt opgenomen en dat er bijvoorbeeld een vak Lezing van theologische teksten: Duits, Engels, Frans is en een ander vak Lezing van theologische teksten: Spaans, Engels, Duits? Of is het wenselijk om opleidingsonderdelen Lezing van theologische teksten Duits inleiding en Duits gevorderd in te richten? Of blijft de situatie best zoals ze nu is, maar met de mogelijkheid dat docenten voor lezing van teksten meer basiskennis van studenten mogen verwachten? Vraag is ook of opleidingsonderdelen Lezing van teksten best al in eerste bachelor worden aangeboden of pas later, zodat studenten eerst hun taalachterstand kunnen wegwerken. In het gesprek blijft ook de vraag in welke mate inleidingsvakken voor de talen als noodzakelijke voorwaarden voor vakken van lezing van teksten kunnen beschouwd worden (een vorm van volgtijdelijkheid of het afchecken van een zeker beginniveau). Moest dit het geval zijn, wordt de keuzeruimte beperkter. Sommige professoren pleiten voor het belang van het mogen eisen stellen aan studenten, die zelf ook een inspanning kunnen leveren om bepaalde taalachterstand weg te werken. Het is belangrijk dat studenten een passieve kennis van Spaans en Duits kunnen verwerven. Over de noodzaak van actieve kennis bestaat meer discussie. Over de concrete modaliteiten van het aanbieden van taalvakken zal nog verder op verschillende niveaus gepraat moeten worden, maar over het belang van het aanbieden van Spaans en Duits binnen de faculteit bestaat consensus. 6. Erasmusstudenten Er zijn relatief weinig uitgaande Erasmusstudenten. Dit blijkt over de gehele universiteit zo te zijn. We zullen verder ingaan op mogelijke oorzaken hiervan tijdens volgende vergaderingen. Enkele suggesties van oorzaken zijn: grote sociale geëngageerdheid van de studenten gdw/ggl, positieve appreciatie van het studeren op de faculteit en het leven in Leuven, misschien zien de studenten gdw/ggl het belang van een buitenlandse ervaring voor het cv minder dan studenten uit andere sectoren, er is al de Indiareis, er is de kostprijs, Misschien kan vanuit DUO een bevraging hieromtrent georganiseerd worden? 13 NOVEMBER 2009, UUR 5/6

6 7. PR Aan studenten van tweede bachelor zal gevraagd worden waarom ze gdw/ggl als studierichting gekozen hebben en wat hun bevindingen zijn. Deze teksten zullen dan via de Thomas-site verspreid worden, en dienen als promotie voor de richting. 8. Syllabi Tijdens het balansmoment werd gewezen op het belang van variatie in de werkvormen, zoals die in de syllabi beschreven staan. De facto gebruiken professoren reeds gevarieerde werkvormen, maar staat het niet altijd even duidelijk in de syllabus. Met het oog hierop zullen tijdens de volgende vergadering(en) de syllabi van de verschillende opleidingen en studiefases bekeken worden. 9. Studenteninitiatieven Op 1 december (vanaf 18 uur) organiseren de studenten een kerstmarkt ten voordele van de projecten van Father Amal (India). Er zal een groot aanbod van activiteiten zijn, met onder andere optredens. De studenten danken de professoren die aanwezig waren op de 24uren loop en de professorenavond. 10. Varia G. Miseur merkt op dat de plaatsaanbiedeningen best beter bijgehouden worden, in casu van de site worden gehaald wanneer de deadline voor sollicitatie verstreken is. De vacature voor bibliothecaris in de Maurits Sabbebibliotheek zou ook op de eigen facultaire site kunnen komen. B. Spriet dankt de aanwezigen voor de constructieve discussies Annemie Dillen Secretaris Pierre Van Hecke programmadirecteur 13 NOVEMBER 2009, UUR 6/6