1 Inleiding Arbo en milieubeleid, algemeen... 1 Arbo en Milieuorganisatie (A&M)... 1 A&M meerjarenplan UT Gezondheid...

Transcriptie

1

2 1 Inleiding Arbo en milieubeleid, algemeen Arbo en Milieuorganisatie (A&M) A&M meerjarenplan UT Gezondheid Ziekteverzuim Beroepsziekten WAO-instroom Gezond en sterk op het werk RSI beleid Bezoek Arbeidsinspectie Voorlichting RSI Laptopbeleid Overig Welzijn Veiligheid, Arbeidshygiëne en BHV Risico inventarisatie en evaluatie (RI&E) studenten RI&E algemeen Inspecties A&M-richtlijnen Verzekering Brand TWRC gebouw Bedrijfshulpverlenings organisatie Inzet BHV teams AED (Automatische Externe Defibrillator) Voorlichting en onderricht (V&O) Website RSI Ioniserende straling Ioniserende straling Milieu Wet Verontreining Oppervlaktewater vergunning (WvO) Wet Milieubeheer Bedrijfsafval Gevaarlijk afval Energie Huisvesting Inhoudsopgave 3

3 1 Inleiding Voor u ligt het Centraal Arbo- en Milieujaarverslag Het verslag geeft inzicht in de belangrijkste arbo- en milieuthema s die in 2003 binnen de UT aandacht hebben gekregen. Deze activiteiten vloeien voort uit de voornemens beschreven in het Centraal UT Arbo- en milieu meerjarenplan en de nog lopende zaken. De activiteiten waarvan verslag wordt gedaan, zijn gegroepeerd rondom de thema s beleid, gezondheid, welzijn, veiligheid en arbeidshygiëne, bedrijfshulpverlening, ioniserende straling, milieu, voorlichting en huisvesting. Genoemd zijn met name de eenheidsoverstijgende activiteiten. Eenheden stellen zelf een jaarverslag op. Het thema RSI is mede naar aanleiding van een bezoek van de Arbeidsinspectie (AI) nadrukkelijk aanwezig. De gegevens m.b.t. bedrijfs- en gevaarlijk afval zijn afkomstig van het Facilitair Bedrijf. 4

4 Arbo en Milieuorganisatie (A&M) Onder de titel Arbo en milieuzorg bij de UT: naar een optimale organisatie (km /PA&O), zijn de knelpunten benoemd op het gebied van de arbo- en milieuzorg bij de UT. Deze notitie is in 2003 door het CvB vastgesteld. Vervolgens zijn uitgangspunten voor de arbo- en milieu organisatie UT geformuleerd en is een voorstel tot optimalisering vastgelegd. PA&O is inmiddels gestart met de uitvoering van de notitie. Eén van de activiteiten n.a.v. de notitie is het scheppen van duidelijkheid in de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de diverse spelers op het gebied van arbo- en milieu. PA&O heeft die beschreven en zal in 2004 de beschrijvingen naast UFO leggen. A&M meerjarenplan UT In 2003 is het meerjarenplan vastgesteld door het CvB. Hierin zijn op centraal niveau de activiteiten vastgelegd tot en met In samenwerking met de faculteiten en diensten zal invulling worden gegeven aan de uitvoering van het plan. 2 Arbo en milieubeleid, algemeen 5

5 3 Gezondheid Ziekteverzuim Het verzuimpercentage van de Universiteit Twente is in 2003 het laagst sinds enkele jaren (2,8% exclusief zwangerschapsverlof ). Ook in vergelijking met het landelijk verzuimcijfer van de universiteiten (3,5%) is het verzuimpercentage van de Universiteit Twente laag. De informatie in de tabel 1, een overzicht van het ziekteverzuim van de afgelopen jaren, is afkomstig van de Arbodienst. De reductie t.o.v is 12% Tabel Incl. Excl. Incl. Excl. Incl. Excl. Incl. Excl. Incl. Excl. Man 2,4 2,6 2,2 2,5 2,1 Vrouw 6,5 4,8 6,7 5,7 6,0 5,0 6,1 4,9 5,3 4,6 Totaal 3,7 3,2 4,0 3,6 3,5 3,1 3,6 3,2 3,2 2,8 (incl. = inclusief zwangerschapsverlof) Beroepsziekten Krachtens de Arbeidsomstandighedenwet is de Arbodienst verplicht beroepsziekten te melden aan het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB). Een beroepsziekte is een ziekte of aandoening die het gevolg is van een belasting die in overwegende mate in arbeid of arbeidsomstandigheden heeft plaatsgevonden. In 2003 hebben de bedrijfsartsen drie meldingen van een (vermoede) beroepsziekte bij de UT gedaan. Het betrof in alle drie de gevallen RSI-klachten. WAO-instroom In 2003 zijn 9 medewerkers in het kader van de WAO door het Uitvoeringsinstituut Werknemers-verzekeringen (UWV) beoordeeld. Acht personen zijn vervolgens de WAO ingestroomd. Dat is een daling van 25% ten opzichte van 2002 (12). Vanaf 2001(15) is er sprake van een daling van de aantal WAO-beoordelingen. Dat is een landelijke trend die verklaard kan worden door het uitstellen van de WAObeoordelingen. 6

6 Gezond en sterk op het werk 2003 was officieel het laatste jaar van het project Gezond en Sterk op het Werk (GSW). Uit de evaluatie van het project blijkt het project een positief effect te hebben gehad. Er zijn verschillende nieuwe cursussen ontwikkeld en aangeboden, waarbij met name voor de cursussen Tai Chi en Qigong veel belangstelling bestaat. De Gezonde Week, in 2003 ook weer georganiseerd, trok veel belangstellenden. Een aantal medewerkers zijn naar aanleiding van de resultaten van de metingen en tests in deze week doorgestuurd naar de huisarts, waardoor preventieve maatregelen mogelijk waren. Zowel het project als de promotie vanuit het sportcentrum hebben ertoe geleid dat het aantal deelnemers aan fitness is toegenomen van 160 naar 200. In overleg met de begeleidingscommissie van het project is besloten om door te blijven gaan met verschillende activiteiten uit het project. RSI beleid Bezoek Arbeidsinspectie In 2002 is door de Arbeidsinspectie een inspectieproject uitgevoerd bij een aantal faculteiten van Nederlandse universiteiten naar de problematiek van RSI bij beeldschermwerk. Bij de Universiteit Twente zijn 3 faculteiten bezocht (BSK, EL en INF). Bij deze faculteiten is geconstateerd dat voorlichting en onderricht aan studenten betreffende RSI bij beeldschermwerk onvoldoende was. In 2003 heeft er bij de betreffende faculteiten een hercontrole van de Arbeidsinspectie plaatsgevonden. Alle faculteiten hadden de door de Arbeidsinspectie geëiste maatregelen getroffen. De huidige stand van zaken binnen de UT ten aanzien van het RSIbeleid voor studenten is weergegeven in tabel 2. Het beleid is met name preventief gericht. 7

7 Tabel 2: Stand van zaken RSI-beleid Universiteit Twente m.b.t. studenten Nieuwe Oude Voorlichting Onderwerp Inventarisatie faculteit faculteit 1ste jaars Voorlichting werkplekken afstudeerders BBT T&M + - Ja BSK + + Ja WMW (2 vkgr) + - Ja EWI EL +/- - Ja TW + + Ja INF + - Ja CTW CTW - - Mee bezig (wel bij IO) GW TO +/- - Ja WMW (7 vkgr) +/- - Ja TNW CT +/- - Ja TN +/- - Ja/nee (gedeeltelijk) + = opgenomen in curriculum. +/- = centrale bijeenkomst. Opkomst via centrale bijeenkomst is vaak (zeer) gering. - = via de centrale kanalen (mail/internet). De algemene conclusie uit deze tabel is dat m.n. voorlichting aan 1ste jaars studenten goed is opgepakt. Voorlichting aan afstudeerders (belangrijke risico-groep) heeft bij 2 faculteiten plaatsgevonden in aparte bijeenkomsten voor afstudeerders. Bij de meeste faculteiten is inmiddels wel bekend waar de knelpunten ten aanzien van de inrichting van de werkplek liggen. Niet alle knelpunten kunnen direct worden aangepakt, bijvoorbeeld door onevenredige praktische of financiële problemen. Geleidelijk aan wordt één en ander wel verbeterd. Een goed voorbeeld hiervan betreft de studentwerkplekken in de bibliotheek. Voor medewerkers zijn er in 2003 bij alle faculteiten diverse voorlichtingsessies geweest. Nieuwe medewerkers ontvangen bij indiensttreding standaard informatie over RSI. Een inventarisatie van de beeldschermwerkplekken heeft bij alle faculteiten en diensten plaatsgevonden. Voor een aantal is dat echter gedateerd (zie overzicht RI&E s in het A&M-meerjarenplan UT ), deze wordt binnenkort geactualiseerd. 8

8 Voorlichting RSI Door de dienst PA&O is voor de arbo- en milieucoördinatoren (AMC) van de faculteiten een powerpointpresentatie Beeldschermwerk/RSI ontwikkeld en beschikbaar gesteld. AMC-ers gebruiken deze bij de verplichte voorlichting aan medewerkers en studenten. Naar aanleiding van het toenemend gebruik van de laptop door studenten is de presentatie op dit vlak aangepast. Er wordt nadrukkelijk gewezen op de risico s bij laptop-gebruik en de mogelijkheden om klachten te voorkomen. Tevens is voor de voorlichting een video Beeldschermwerk en RSI beschikbaar. Er zijn informatiefolders Stop RSI beschikbaar. Informatie is zowel te verkrijgen via de website van PA&O als de studentenportal. Alle studenten hebben dit jaar van PA&O een gehad met informatie over RSI (Druk aan de studie? Kijk uit voor RSI!) alsmede een verwijzing naar de web-site waar zij informatie kunnen vinden. Dit zal jaarlijks worden herhaald. Door DiSC en PA&O zijn tijdens de introductiemarkt voor studenten, RSI-folders uitgereikt. Laptopbeleid In 2003 is door het CvB een besluit vastgelegd omtrent het gebruik van laptops. In het CvB-besluit is het volgende vastgelegd: faculteiten die het gebruik van laptops verplicht stellen, worden verantwoordelijk gesteld voor het adequaat inrichten van laptop-werkplekken en het inrichten van notebook service centra. Onder het adequaat inrichten van laptopwerkplekken wordt verstaan het inrichten van werkplekken en het nemen van eventuele andere maatregelen conform de regels die de arbeidsinspectie en het RSI-beleidsplan van de UT, in verband met het voorkomen van RSI, daar omtrent stelt. De hiermee verbonden kosten komen voor rekening van de faculteit die het gebruik van laptops verplicht stelt. PA&O heeft een controlerende en toezicht houdende taak bij de uitvoering van het beleid. Door PA&O is geconstateerd dat er gedurende de laptop-pilot bij Industrieel Ontwerpen aandacht bestond voor RSIproblematiek (beschikbaar stellen laptophouder, extern toetsenbord en muis), maar dat studenten onvoldoende gebruik maakten van deze voorzieningen. Voorlichting, toezicht en het aanspreken van studenten, zijn aandachtspunten waar de eenheid op gewezen is. 9

9 Overig De RSI-werkgroep UT is in 2003 twee maal bij elkaar gekomen. Onderwerpen die besproken zijn, zijn: Mogelijkheden voor het beschikbaar stellen van hulpmiddelen zoals goedkope NEN-1812 stoel voor medewerkers/studenten; Activiteiten ten aanzien van RSI bij de introductiemarkt voor het nieuwe studiejaar; Uitvoering RSI-beleid bij de faculteiten van de Universiteit Twente; De rapportage van het inspectieproject universiteiten 2002 van de Arbeidsinspectie; Het project Wireless Campus/gebruik laptop. Welzijn In november 2003 is de projectgroep werkdruk en werkklimaat ingesteld. Het doel van dit project is om inzicht te krijgen hoe de medewerkers bij de UT het werkklimaat en de werkdruk ervaren en waar de belangrijkste knelpunten zitten. Hiermee wordt invulling gegeven aan het deelconvenant Arbo- en verzuimbeleid psychische belasting (werkdruk) Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (HOO). In eerste instantie zal de projectgroep een voorstel doen voor de uitvoering van een. Op basis van de geconstateerde knelpunten in de nulmeting worden deelprojecten geïdentificeerd, bedoeld om de knelpunten op te lossen. 10

10 Risico inventarisatie en evaluatie (RI&E) studenten De faculteit CTW is gestart met de uitvoering van de RI&E Studenten. Bij de overige faculteiten en diensten zijn in 2003 geen RI&E s uitgevoerd. Vanuit efficiëntieoverwegingen is besloten de RI&E s te actualiseren nadat enige tijd is gewerkt in de nieuwe organisatie en de optimalisatie van de arbo- en milieuzorg nader is uitgewerkt. RI&E algemeen Actualisatie van de RI&E binnen de eenheden is opgestart o.a. ten behoeve van de validatie door de Arbodienst. Inspecties De Eurosloods op het UT terrein is in 2003 geïnspecteerd op veiligheid. Hiervan is een rapportage opgesteld. Ook zijn de Bastille, het Seinhuis en het gebouw B bezocht voor een inspectie naar aanleiding van gemelde klachten of vragen. De rapportages hebben geleid tot verbetering van de situatie. De Werkgroep Veiligheid Evenementen en de Commissie Veiligheid Campus (CVC) is diverse keren bijeen geweest. Dit heeft geleid tot diverse maatregelen (o.a. website CVC) en procedures ter bevordering van de veiligheid bij evenementen en de veiligheid op de Campus. A&M-richtlijnen In 2003 zijn de volgende richtlijnen door het CvB vastgesteld: Werken met gevaarlijke stoffen; Rookbeleid Universiteit Twente Veiligheid, Arbeidshygiëne en BHV Verzekering In 2003 heeft de vastgoedverzekeraar de eisen m.b.t. brandveiligheid aangescherpt in het kader van schadepreventie. Het CvB heeft aan gegeven dat bij nieuwbouw en renovatie schadebeheersmaatregelen 11

11 onderdeel moeten vormen van het programma van eisen met als uitgangspunt de Richtlijn (brand)veiligheid gebouwen en inhoud voor Nederlandse universiteiten. Een van de directe voorbeelden is de wijziging van het programma van eisen voor de renovatie van het Cubicus gebouw, waar een NCP/LPCB gecertificeerd brand-, rook- en detectiesysteem wordt aangelegd. Een ander voorbeeld is de uitvoering van een zelfinspectie van de gebouwen door de Facilitair Manager (minimaal 2 maal per jaar in afstemming met de verzekeraar). PA&O heeft een checklist opgesteld die hierbij gebruikt wordt. Dit is een aanvulling op de inspecties die op eenheidsniveau worden uitgevoerd en waarbij specifiek naar arboaspecten op de werkplek wordt gekeken. Gezien de raakvlakken laat de Facility Manager (FM er) zich assisteren door de Arbo- en Milieucoördinator (AMC) in het gebouw. Met deze maatregelen heeft de UT invulling gegeven aan de integrale aanpak van risico s. Brand TWRC gebouw Om vast te stellen hoe het centraal crisisteam en de decentrale teams hebben gefunctioneerd, heeft PA&O in opdracht van het College van Bestuur een evaluatie uitgevoerd van de afhandeling van de brand van november De belangrijkste conclusies zijn: Centraal: het centraal crisisteam functioneerde in grote lijnen goed; Decentraal: bij verschillende eenheden is er meer aandacht nodig voor de crisisorganisatie. Het centraal crisisplan bleek goed hanteerbaar in een crisissituatie. Naar aanleiding van de evaluatie is het crisisplan op enkele punten aangepast Bedrijfshulpverlenings organisatie Zowel de brand, de verhuizingen en verschuivingen binnen de eenheden hebben gevolgen gehad voor de BHV organisatie: een aantal teams raakten onderbezet en nieuwe teams moesten worden geformeerd. Door het in gebruik nemen van het Capitool bestond de noodzaak een 12

12 nieuw team op te richten. Inmiddels is daar een hoofd BHV benoemd en een team ingesteld. Binnen het Cubicus gebouw is een nieuw hoofd BHV aangesteld. De BHV-teams voor de gebouwen Vrijhof, Bastille en het Sportcentrum is, met het benoemen van een nieuw hoofd BHV, weer nieuw leven ingeblazen. Een van de aanbevelingen uit de evaluatie en de notitie Arbo en milieuzorg bij de UT: naar een optimale organisatie (km / PA&O) is het aanstellen van een centraal coördinator BHV. Deze is in 2003 aangewezen en valt onder de dienst PA&O. In januari 2004 start de coördinator met de functie. De belangrijkste taken van de coördinator zijn: Toezicht houden op het functioneren van de BHV-teams; Hoofden BHV en de voor BHV verantwoordelijke (decanen/dienstdirecteuren) gevraagd en ongevraagd adviseren op basis van bevindingen; Jaarlijks rapporteren aan het CvB over het functioneren van de BHV-teams. Inzet BHV teams In 2003 zijn de verschillende BHV teams 27 keer opgeroepen in of rond de gebouwen op de campus. Evaluaties van meldingen en ondernomen acties vormen de basis voor verdere verbetering van veiligheid binnen de eenheden en de BHV organisatie.in de jaarverslagen van de verschillende faculteiten en diensten wordt hier nader op ingegaan. Er zijn 25 personen (medewerkers, studenten, bezoekers) voor nader onderzoek bij de Arbodienst Drienerlo in het Medisch Centrum geweest, in verband met ongevallen, acute aandoeningen of voor het laten verrichten van medische handelingen. Het merendeel werd door Arbodienst Drienerlo zelf afgehandeld. AED (Automatische Externe Defibrillator) Naast de gebruikelijke opleidingen is in 2003 ook een deel van de BHV ers opgeleid tot AED-bediener. Binnen de UT zijn inmiddels op een aantal plaatsen dergelijke apparaten in gebruik. Dit zal in 2004 uitgebreid worden zodat er een brede spreiding van deze voorziening mogelijk wordt. 13

13 5 Voorlichting en onderricht (V&O) Website De PA&O website is in 2003 vernieuwd. Het A&M gedeelte is verbeterd en voorzien van belangrijke arbo- en milieudocumenten c.q. reglementen. Uiteindelijk dient de site een compleet overzicht van alle, voor de UT relevante, A&M info te omvatten. RSI zie hoofdstuk 3 Ioniserende straling zie hoofdstuk 6 14

14 Vanwege nieuwe activiteiten bij het Hogedruk lab met ioniserende straling is er contact geweest met het bevoegd gezag, over de vergunningverlening en de voorwaarden waaronder het onderzoek plaats kan vinden. Voor medewerkers en studenten van het hogedruklab heeft een voorlichtingsessie plaatsgevonden. Daarbij is nader ingegaan op het experiment, de mogelijke blootstellingsrisico s, de effecten daarvan en de wet- en regelgeving. De voorlichting is in samenwerking tussen PA&O en de lokale stralingsdeskundige uitgevoerd. Tevens is er aanvullende achtergrondinformatie beschikbaar gesteld. Het kernenergiewet dossier, als onderdeel van de vergunning, is in 2003 volledig geactualiseerd en op orde gebracht. Voor de verantwoordelijk deskundigen binnen de UT en voor andere belangstellenden is de basis info op de PA&O website geplaatst. 6 Ioniserende straling 15

15 7 Milieu Wet Verontreining Oppervlaktewater vergunning (WvO) Op 20 augustus 2001 is voor de universiteit Twente de WvO-vergunning van kracht geworden. In de vergunning is o.a. de verplichting opgenomen dat het laboratoriumafvalwater van het gebouw Chemische Technologie bemonsterd wordt. De bemonstering heeft plaatsgevonden in de periode van 18/19 september en van 19 t/m 22 september Uit dit onderzoek bleek dat de concentratie zware metalen, aromaten, chloorbenzenen ver onder de norm lagen. Over het algemeen voldoet de UT aan de voorschriften. Wet Milieubeheer Begin 2003 is de UT gestart met de aanvraag van een nieuwe milieuvergunning. De vigerende vergunning was aan vervanging toe, maar zeker zo belangrijk voor de vergunningaanvraag was de uitvoering van het Vastgoedplan. De UT beschikte namelijk over een zogenaamde traditionele vergunning. De voorschriften in een dergelijke vergunning zijn meestal zeer gedetailleerd, wat de vergunning een statisch karakter geeft. Om te voorkomen dat de UT tijdens de uitvoering van het Vastgoedplan voortdurend aanvullende procedures moet doorlopen is, in nauw overleg met de gemeente, een aanvraag ingediend voor een vergunning op maat. Een dergelijke vergunning omvat meer globale voorschriften en is flexibeler dan een traditionele vergunning. Dit past ook beter bij het bedrijfskarakter van de UT, waarbij regelmatig nieuwe onderzoeken met nieuwe risico s voor het milieu worden opgestart. De UT kan dergelijke veranderingen en alle verhuizingen met de nieuwe vergunning eenvoudig melden aan de gemeente, in plaats van een langdurige procedure voor een veranderingsvergunning op te starten. Bedrijfsafval In de onderstaande grafiek is te zien dat er sinds 2001 sprake is van een lichte daling van diverse afvalsoorten. Met name het grof vuil daalt relatief sterker. 16

16 Verloop aantal kilogrammen per jaar per afvalsoort K ilogram m en R estafval Papier karton vertrouwelijk papier grofvuil Afvalsoort Gevaarlijk afval In 2003 is er sprake van een sterke toename van de hoeveelheid gevaarlijk afval (chemisch afval). Dit is grotendeels te verklaren door het saneren van chemicaliën, die tijdens de renovatie en verhuizingen zichtbaar zijn geworden en als overbodig werden bestempeld. Ook is er vanuit het centrale afval depot (CAD) in 2003 nog een hoeveelheid afgevoerd. De totale kosten voor het afvoeren zijn in 2003 wel gedaald. Dit komt doordat de afvoer is uitbesteed. Verloop aantal kilogrammen en kosten van 2001 t/m kg EURO Energie De Universiteit Twente heeft in 1999 een Meerjaren Afspraak energieefficiencyverbetering (MJA) met het Ministerie van Economische Zaken afgesloten. Doelstelling van deze afspraak is om in 2006 een energiebesparing te hebben gerealiseerd van 10% ten opzichte van In het kader van de MJA is in 2003 een doorlichting uitgevoerd van de Horst en Ravelijn en is het besluit genomen om gebruik te maken van een innovatief koelings-systeem voor het nieuwe Onderwijs en Onderzoek gebied (O&O gebied). 17

17 Doorlichting de Horst en Ravelijn Studenten van de opleiding Master of Energy Management hebben een energiedoorlichting uitgevoerd bij de gebouwen de Horst en Ravelijn. Doel van het onderzoek was om voor beide gebouwen vast te stellen welke verbeteringen m.b.t. gebruikerscomfort en het energiemanagementsysteem mogelijk zijn. Daarnaast is bij de Horst gekeken wat de invloed van de bij de renovatie toegepaste energiebesparingsmaatregelen is. Bij Ravelijn is een overzicht gemaakt van mogelijke energiebesparingsmogelijkheden. De onderzoeken hebben bruikbare resultaten opgeleverd, die PA&O gebruikt om het energiebeleid van de UT verder uit te werken. Koudelevering uit koudebuffer De geplande ver- en nieuwbouw op de UT kan een belangrijke bijdrage leveren aan de energiebesparing waartoe de UT zich in de MJA heeft verplicht. Zo is, om aan de huidige arbo eisen te voldoen, in de gebouwen in het toekomstige O&O gebied toepassing van comfortkoeling nodig. Daarnaast zullen verschillende gebouwen, afhankelijk van de functionele invulling, voorzien worden van proceskoeling. Indien hierin voorzien wordt door middel van conventionele koelingmethoden, zal dit echter een hoog energieverbruik tot gevolg hebben. Daarom heeft de VGD verschillende alternatieven onderzocht. Een zowel technisch als economisch haalbaar alternatief is koudelevering vanuit een koudebuffer. Dit systeem bestaat uit een open waterbassin (de buffer), waarin gekoeld water wordt opgeslagen. Het gekoelde water wordt onder uit de buffer via een gesloten ringleidingstructuur naar de gebouwen in het O&O gebied getransporteerd. Het terugkomende, opgewarmde water wordt vervolgens boven in de buffer teruggestort en koelt gedurende de nacht af aan de nachtlucht. Het betreft een innovatief concept in Nederland, waarmee de UT een belangrijke hoeveelheid energie kan besparen. In 2003 heeft het CvB, na voorlegging door het Energie Management Overleg1, ingestemd met dit voorstel. 18

18 PA&O adviseert in voorkomende (nieuw)bouw- en huisvestingsprojecten op het gebied van A&M. De bevindingen zijn aan de VGD of eenheid gerapporteerd. Arbo en milieuaspecten krijgen op deze wijze aandacht en worden opgenomen in de projecten. Binnen de huisvesting van de UT hebben diverse verhuizingen plaatsgevonden waarbij A&M de nodige aandacht gekregen heeft. 1 Het Energie Management Overleg bestaat uit de directeuren FB, VGD en PA&O. Het secretariaat word gevoerd door PA&O. 8 Huisvesting 19

19