Screening milieueffecten van het PRUP Regionaal bedrijf Dubaere Dubatex Gemeente Meulebeke Augustus 2011

Transcriptie

1 Screening milieueffecten van het PRUP Regionaal bedrijf Dubaere Dubatex Gemeente Meulebeke Augustus 2011

2 Opdracht: Screening milieueffecten van het PRUP Regionaal bedrijf Dubaere Dubatex Opdrachtgever: Opdrachthouder: Provinciebestuur West-Vlaanderen Provinciehuis Boeverbos Koning Leopold II-laan Brugge (Sint-Andries) Adoplan bvba E3-Laan 109b 9800 Deinze Tel: 09/ Fax: 09/

3 INHOUD 1 Inleiding Verzoek tot raadpleging Beschrijving en verduidelijking van het plan Feitelijke toestand De omgeving van het plangebied Een beschrijving van het plangebied Gewenste toestand Gewenste ruimtelijke ontwikkeling Visie-elementen plan Relatie met de structuurplannen Beschrijving en inschatting van de mogelijke milieueffecten van het plan Gezondheid en veiligheid van de mens Ruimtelijke ordening Fauna, flora en biodiversiteit Energie- en grondstoffenvoorraden Bodem Water Atmosfeer en klimatologische factoren Geluid en licht Landschap, stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed Mobiliteit Conclusie

4

5 1 INLEIDING Dit document bevat een onderzoek tot milieueffectrapportage. Dit is het initiatief van het provinciebestuur van de provincie West- Vlaanderen, Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold II-laan 41, 8200 Brugge (Sint-Andries). In een eerste deel wordt het project, waarbij de opmaak van een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan noodzakelijk is, beschreven en verduidelijkt. Hierop aansluitend worden de mogelijke milieueffecten van het plan beschreven en ingeschat. In een laatste deel wordt de conclusie van dit onderzoek geformuleerd. Het RUP kadert binnen het verkregen voorwaardelijk positief planologisch attest d.d. 02/09/

6

7 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING Het voorliggende PRUP komt in aanmerking voor een verzoek tot raadpleging. Het PRUP vormt namelijk: geen kader voor bijlage I of II projecten uit de project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004 (B.S. 17 februari 2005); een regeling van het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau (3,7 ha); geen mogelijke betekenisvolle aantasting van speciale beschermingszones, hierdoor is er geen passende beoordeling vereist. De beschrijving van het plan en de mogelijke milieueffecten worden in de volgende hoofdstukken besproken. Bij de toetsing wordt een vergelijking gemaakt met het nulalternatief, dit is het alternatief waarbij wordt uitgegaan van de bestaande situatie. 3

8

9 3 BESCHRIJVING EN VERDUIDELIJKING VAN HET PLAN 3.1 FEITELIJKE TOESTAND Zie kaart: situering op de topografische kaart; Zie kaart: situering op de orthofoto; Zie: Fotoreportage De omgeving van het plangebied De bedrijfssite is gelegen aan de Tieltstraat (N399), ten noorden van de kern van Meulebeke. De oostelijke en zuidelijke grens van het bedrijf wordt gevormd door de Poelvoordebeek (categorie 3 onbevaarbare waterloop). De onmiddellijke omgeving van het bedrijf wordt gekenmerkt door verspreid liggende bebouwing en agrarisch gebied. Het bedrijf ontsluit rechtstreeks op de N399, een secundaire weg type I Een beschrijving van het plangebied De bedrijfssite bestaat uit twee bedrijven, NV Metaalhandel Dubaere en NV Dubatex. Beide bedrijven zijn gegroeid uit het bedrijf Dubaere Vanden Avenne, opgericht in 1930 als handel in huiden, konijnenhaar en oud ijzer. Het bedrijf werd in 1984 opgesplitst in de NV Dubatex (een handel in dierenhuiden) en de NV Metaalhandel Dubaere (bewerken en verhandelen van ijzerwaren, vooral gericht op bouwmaterialen). 4

10

11 PRUP Regionaal bedrijf Dubaere - Dubatex te Meulebeke Situering op topografische kaart 1: Legende perimeter PRUP datum: augustus 2011 schaal: 1: Meter± (Bron: NGI)

12 PRUP Regionaal bedrijf Dubaere - Dubatex te Meulebeke Situering op orthofoto Legende perimeter PRUP datum: augustus 2011 schaal: 1: Meter± (Bron: AGIV)

13 PRUP Regionaal bedrijf Dubaere Dubatex te Meulebeke Fotoreportage F1 F2 F3 F4 F5 F6

14 PRUP Regionaal bedrijf Dubaere Dubatex te Meulebeke Fotoreportage F7 F8 F9 F10 F11 F12

15 3.2 GEWENSTE TOESTAND Gewenste ruimtelijke ontwikkeling De bedrijvengroep Dubaere Dubatex wil de activiteit metaalhandel verder uitbouwen ( NV Metaalhandel Dubaere). Daartoe heeft het bedrijf een planologisch attest aangevraagd, dat door de deputatie is afgeleverd. In het aanvraagdossier van het planologisch attest werd een gewenste ruimtelijke ontwikkeling geformuleerd. De bedrijfsleiding van NV Metaalhandel Dubaere wil met het bedrijf tot de Belgische top behoren. In het verleden heeft het bedrijf hiertoe gepast ingespeeld op opportuniteiten en tendensen in de bouwsector, bijvoorbeeld door het eerste bedrijf te zijn in België dat een betonbuigcentrale in dienst nam om het productengamma te diversificeren. Om deze doelstelling te verwezenlijken is het voor het bedrijf enerzijds belangrijk om minder leveranciersafhankelijk te zijn. Daartoe wordt de opstart van een eigen draadproductie vooropgesteld. Dit impliceert een nood aan meer bedrijfsruimte zowel voor de aanvoer van grondstof, voor de draadproductie zelf alsook voor het stockeren van de geproduceerde draad. Anderzijds wil het bedrijf inzetten op een snelle, efficiënte en correcte productie naar de klant toe. Een tijdige levering staat hierbij voorop. Dit impliceert: Voldoende opslagplaats met een uitgebreide voorraad; Goed ingerichte productiehallen met een goede productie-flow in het bedrijf; Een goed samenwerkend team van gemotiveerde arbeiders; Voldoende kantoorruimte voor de commerciële en administratieve diensten; Voldoende aangepaste werkplaatsen voor de externe lassers; Een voldoende groot en betrouwbaar machinepark; Mogelijkheden tot parkeren en op- en afrijden van vrachtwagens. Om deze bedrijfsvisie te kunnen verwezenlijken werd in het aanvraagdossier voor het planologisch attest een gedetailleerde inschatting gemaakt van de nood aan bijkomende bedrijfsruimte. Samengevat komt dit neer op een bijkomende totale overdekte bedrijfsoppervlakte van 9000 tot m². Deze overdekte bedrijfsoppervlakte wordt deels in de uitbreiding van de bedrijfssite gerealiseerd en deels door inbreiding binnen de bestaande bedrijfscontour (zie figuren planologisch attest). De voorgestelde plancontour van dit RUP is kleiner t.o.v. het afgeleverde planologisch attest. Hiermee beoogt het bedrijf de nodige ruimte corridor t.o.v. de aangrenzende woning ten zuiden van het plangebied en behoud van KLE s in het aanliggende weiland (hier wordt verder op ingegaan bij de visie elementen). 5

16 3.2.2 Visie-elementen plan Voorliggend plan kent zijn oorsprong in een planologisch attest. Dit planologisch attest bevat ruimtelijke afwegingen. De visie van voorliggend plan is voornamelijk gebaseerd op het planologisch verankeren van de geboden mogelijkheden en bijhorende voorwaarden uit het planologisch attest. Om tot het bestemmingsplan te komen is gewerkt vanuit volgende visie elementen: A. Zone voor twee bestaande regionale bedrijven De opzet van het plan is om de twee bestaande bedrijven de nodige ontwikkelingskansen te geven. Het is aan de bedrijfsleiding om deze ontwikkelingen binnen de site te realiseren, met een aantal duidelijke randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden bestaan uit het bewaken van de nodige circulatieruimte voor intern transport en parking en een logische inplanting van de bedrijfsgebouwen in functie van de workflow. De maximale bouwhoogte dient afgestemd op de bestaande toestand. Deze bouwhoogte is verzoenbaar met de omgeving, zonder aanleiding te geven tot een bijkomend baken in het landschap. A B. Groenbuffer afgestemd op de bestaande ruimtelijke morfologie Het plangebied wordt ten oosten begrensd door de Poelvoordebeek, met daarna akkerlanden. Ook ten noorden van het plangebied is er akkerland. De aansluitende percelen aan zuidelijke kant bestaan uit weiland met een grote concentratie aan knotwilgen. Deze weilanden zijn volgens de biologische waarderingkaart te beschouwen als waardevol. Om deze natuurlijke en landschappelijke waarde te valoriseren wordt gekozen voor een aangepaste groenbuffer langs de zuidkant van het plangebied en een beperking van de plancontour t.o.v. de geboden mogelijkheden in het planologisch attest. Het plangebied wordt begrensd ter hoogte van een bestaande rij knotwilgen (eveneens perceelsgrens). Er wordt geopteerd deze knotwilgen, als begrenzing van het plangebied en groenbuffer te behouden (lichtgroen met groene pijl). Voor de groenbuffer in het oosten van het plangebied, tussen de bedrijven en de Poelvoordebeek, wordt geopteerd voor een gesloten groenscherm, opgebouwd uit streekeigen bomen en struiken (donkergroen). C. Achteruitbouwstrook De achteruitbouwstrook bewaakt een bouwvrije strook t.o.v. de Tieltstraat en Randweg. In het noorden van het plangebied is deze strook afgestemd op de bestaande toestand. Binnen de achteruitbouwstrook zijn verhardingen voor parking en een groeninkleding voorzien. Dit kan behouden blijven (gele voorstelling). De achteruitbouwstrook dient ter hoogte van de geplande uitbreiding ingericht als groene strook, ondersteunend voor de ruimtelijke kwaliteit voor de site. B C Binnen de achteruitbouwstrook is de enige ontsluiting voor de site georganiseerd. Dit zorgt voor een minimum aan mogelijke verkeersconflicten. 6

17 3.3 RELATIE MET DE STRUCTUURPLANNEN A. Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen Basisprincipes RSV Gedeconcentreerde bundeling Er wordt geopteerd om de bestaande ruimtelijke structuur van Vlaanderen als basis te nemen voor de ruimtelijke ontwikkeling. De aanwezige dynamiek wordt positief aangewend zodat er voor Vlaanderen sociale, economische en ruimtelijke meerwaarden ontstaan en dat de negatieve tendensen inzake ruimtegebruik worden omgebogen. Dat wordt nagestreefd door middel van het principe van de gedeconcentreerde bundeling. Specifiek economisch knooppunt De gemeente Meulebeke is in het RSV geselecteerd als specifiek economisch knooppunt (RSV, p. 434). In specifieke economische knooppunten is een taak weggelegd voor de provincie om de ontwikkelingsperspectieven voor bestaande bedrijven van bovenlokaal niveau d.m.v. provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen vast te leggen. Bij de beoordeling van de ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden van bestaande bedrijven buiten de bedrijventerreinen worden in het RSV een aantal algemene principes geformuleerd (RSV, p ): Een maximale verweving van economische activiteiten met de activiteiten in haar (bebouwde of onbebouwde) omgeving wordt nagestreefd; goed nabuurschap moet het uitgangspunt vormen; goed nabuurschap is afhankelijk van het ruimtelijk functioneren van het gebied, de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gebied en van de aard en het karakter van het bedrijf en de bedrijfsactiviteit; Alle mogelijkheden en voorzieningen (op milieuhygiënisch vlak, qua mobiliteitsproblematiek, ) voor ontwikkeling op de bestaande locatie worden uitputtend aangewend; De ruimtelijke implicaties bij een herlocalisatie (bijkomende infrastructuur voor nieuwe lokale en regionale bedrijventerreinen, bijkomend ruimtegebruik, versnipperen van onbebouwde ruimte, vermindering van de ontwikkelingsmogelijkheden voor natuur, ) worden afgewogen tegenover de ruimtelijke implicaties van de ontwikkeling op de bestaande locatie; De ruimtelijke draagkracht van de omgeving mag niet worden overschreden; historisch gegroeide situaties en hinder zijn mede bepalend voor de draagkracht; Er wordt ten aanzien van de ontwikkeling van de economische activiteit een maximale beleidszekerheid en beleidscontinuïteit nagestreefd zowel in ruimte als in de tijd; de verwachte ontwikkeling en uitbreiding van het bedrijf moet goed ingeschat worden evenals bedrijfseconomische implicaties (efficiënte organisatie van de bedrijfsgebouwen, verbeterde ontsluiting, ). 7

18 B. Afbakening gebieden natuurlijke en agrarische structuur regio Leiestreek In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen heeft de Vlaamse overheid, in overleg met gemeenten, provincies en belangengroepen, een ruimtelijke visie opgesteld voor landbouw, natuur en bos voor de regio Leiestreek. Hierin geeft de overheid aan hoe zij de open ruimte in deze regio de komende jaren ruimtelijk wil zien ontwikkelen en welke acties kunnen ondernomen worden om dit te realiseren. Op basis van deze visie werden door de Vlaamse regering in deze regio voor ca ha agrarische gebieden beleidsmatig herbevestigd (BVR 24 oktober 2008), waaronder het agrarisch gebied waarbinnen het plangebied gelegen is. Volgens de omzendbrief RO/2010/01 betreffende het ruimtelijk beleid binnen herbestemde agrarische gebieden, dienen provinciale opties steeds getoetst aan de ruimtelijke doelstellingen voor de herbevestigde agrarische gebieden op Vlaams Niveau en moet een verantwoording of motivering steeds een wezenlijk deel uitmaken van het provinciaal plan. Deze verantwoording behandelt een onderzoek naar alternatieve locaties, onderzoek naar de impact op de ruimtelijk functionele samenhang van de agrarische structuur en het onderzoek naar de mogelijke flankerende maatregelen voor landbouw elementen. Het bedrijf is historisch gegroeid in het agrarisch gebied. De oprichting van het bedrijf dateert van Het gewestplan van Het plangebied voorziet in een beperkte, functionele uitbreiding van het bedrijf. Alle gronden in het plangebied zijn eigendom van het bedrijf. Er zijn bijgevolg geen bijkomende negatieve gevolgen voor de ruimtelijk-functionele samenhang van de agrarische structuur. Het plangebied van het RUP Regionaal bedrijf Dubaere Dubatex is gelegen in de deelruimte plateau van Tielt Landbouwgebied van het westelijke Plateau van Tielt, concentratiegebied glastuinbouw. De hoofdfunctie in deze gebieden is landbouw. Land- en tuinbouw worden er als ruimtelijke dragers erkend en gevrijwaard. Er wordt gestreefd naar een bundeling van glastuinbouw. Het Landbouwge-bied van het westelijke Plateau van Tielt is een concentratiegebied glastuin-bouw, met uitzondering van die delen van het landbouwgebied die behoren tot de natuurlijke structuur op Vlaams niveau, delen die liggen in open ruimte verbindingen, of delen die overlappen met structurerende elementen van de landschappelijke structuur op bovenlokaal, of mogelijk op lokaal niveau. In dit concentratiegebied vestigen zich prioritair nieuwe bedrijven. Het ruimtelijk beleid ondersteunt het uitwerken van faciliterende maatregelen en infrastructuren om de aantrekkingskracht van het gebied op tuinders te vergroten. Planningsinitiatieven voor bedrijvenzones glastuinbouw zijn aangewezen. Open historische kouters worden gevrijwaard. Binnen het landbouwgebied komen kleine landschapselementen voor (dreven, houtkanten, hagen, knotbomen, beken, sloten, poelen,...) die relicten vormen van het traditionele landschap. Er wordt gestreefd naar het behoud, en via stimulerende maatregelen het versterken van een netwerk van deze elementen. Aansluitend op de voor natuur belangrijke beekvalleien komen in het landbouwgebied verspreid kleinere beken en sloten voor waar een goede waterkwaliteit van het oppervlaktewater dient nagestreefd. Een betere landschapsecologische basiskwaliteit wordt bekomen. Het netwerk aan kleine landschapselementen functioneert als ecologische 8

19 infrastructuur en draagt bij tot de regionale identiteit. Er gaat bijzondere aandacht naar de verbindende functie van dit netwerk tussen beekvalleien en tussen de schaarse bossen. In de overstromingsgevoelige gebieden worden de landbouwfunctie en de waterbeheerfunctie zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Vanuit het ruimtelijk beleid worden deze gebieden gevrijwaard van verdere bebouwing, zodanig dat de waterbergende functie bewaard blijft en waar nodig hersteld kan worden. Afweging ten opzichte van de agrarische macrostructuur: Voorliggend provinciaal RUP voorziet in de uitbreiding van de bedrijfsactiviteit metaalhandel (NV metaalhandel Dubaere). De effectieve uitbreiding in agrarisch gebied wordt zo beperkt mogelijk gehouden door maximaal te streven naar compacte oplossingen voor de ruimtevragen van het bedrijf. Het ingenomen agrarisch gebied wordt omgezet in: Zone voor twee bestaande regionale bedrijven (met bijhorende bufferzone en achteruitbouwstrook): Compact aansluitend bij de bestaande bebouwing wordt een uitbreiding voorzien voor de bedrijvengroep Dubaere Dubatex (De bestaande bedrijvensite is reeds bestemd in het sectoraal BPA zonevreemde bedrijven). Herlocalisatie van de volledige bedrijf zou op zich een grotere aantasting van de agrarische structuur betekenen. C. Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen (PRS-WV) Het PRS-WV stelt dat de bedrijven buiten de bedrijventerreinen geëvalueerd en geoptimaliseerd dienen te worden. In het PRS-WV werden een aantal criteria uitgewerkt die bepalend zijn voor de evaluatie van de ontwikkelingsmogelijkheden van de bestaande bedrijven (specifiek beleidskader PRS-WV, p ). Bestaande bedrijven kunnen buiten bedrijventerreinen verweven zijn met andere functies als de impact op de omgeving beperkt blijkt. Deze impact laat zich voelen op vier domeinen: 1) de ruimtelijke impact: ruimtebeslag, schaal van het bedrijf ten opzichte van de omgeving, situering en voorkomen in het landschap, situering ten opzichte van beschermde monumenten/landschappen/dorpsgezichten, bakens en historiek van het ruimtegebruik; 2) de milieu-impact: milieuhinder en openbare nutsvoorzieningen; 3) de verkeersimpact: verkeershinder, bereikbaarheid, clustergebonden karakter, afzetmarkt en ontsluiting door openbaar vervoer; 4) de sociaal-economische criteria: investeringen, productieproces, bereikbaarheid gebouwen en tewerkstelling. Wanneer een bedrijf globaal positief beoordeeld wordt, kan tot een verdere ontwikkeling ter plaatse besloten worden. 9

20 Als het gaat om bedrijven van bovenlokaal niveau in een specifiek economisch knooppunt (bv. Meulebeke), dan is de provincie bevoegd voor het aangeven van de ontwikkelingsmogelijkheden en het vastleggen van de bedrijventerreinen in ruimtelijke uitvoeringsplannen. Ruimtelijk-economische visie op bovenlokaal niveau Doel Als uitvoering van de bindende bepaling m.b.t. het bepalen van de ontwikkelingsmogelijkheden voor de bestaande bedrijven van bovenlokaal niveau die zich buiten bedrijventerreinen situeren in gemeenten aangeduid als kleinstedelijke gebieden en specifieke economische knooppunten, zijn de ruimtelijk-economische visies opgemaakt. Deze visie vormt het afwegingskader voor het toetsen van de concrete uitbreidingsvragen van individuele bedrijven, het beantwoorden van vragen over het individueel ontwikkelingsperspectief en de eventuele ontwikkeling van nieuwe regionale bedrijfsterreinen. Daarbij wordt een afweging gemaakt in hoofdzaak op vlak van milieu, mobiliteit, de ruimtelijke draagkracht van de omgeving, de bedrijfskenmerken, de gemeentelijke visie-elementen en de juridisch-planologische kenmerken. Hieronder worden de elementen opgesomd die de opname van de respectievelijke bedrijven in een PRUP kaderen, motiveren en verantwoorden. Ruimtelijk-economische visie specifiek economisch knooppunt Meulebeke De gemeente Meulebeke behoort tot de deelruimte Middenruimte. In de Middenruimte wordt de bedrijvigheid verder ondersteund. Dit heeft in het verleden reeds geleid tot een specifiek landschap met verspreide -al dan niet grootschalige- bebouwing. De evolutie van deze activiteiten moet dan ook passen in dit nieuwe landschap. De concentraties van bestaande bedrijvigheid in specifieke economische knooppunten voor clustering en endogene economische ontwikkeling is één van de bepalende elementen van het bijhorende ruimtelijke beleid in de gewenste ruimtelijke structuur van de Middenruimte. De Middenruimte kenmerkt zich door een zeer grote diversiteit aan bedrijvigheid, zowel naar ruimtelijke kenmerken (vb. klein- en grootschaligheid, verspreid patroon) als soorten activiteiten (vb. sectoren, tewerkstelling). Daarbij wordt gesteld dat bedrijventerreinen in de specifieke economische knooppunten zich kunnen ontwikkelen aansluitend bij die bestaande bedrijvigheid, rekening houdend met de draagkracht van de omgeving, de ontsluiting en de clustervorming. De beekvalleien, heuvelruggen, bosgebieden en openruimteverbindingen worden als natuurlijke bouwstenen van het industriële landschap gezien. Ze zijn één van de elementen die bepalend zijn voor de Middenruimte en het bijhorende ruimtelijke beleid. Een belangrijk streefdoel is de kwalitatieve (her)inrichting van het nieuwe landschap met een integratie van wat van deze vernoemde bouwstenen is overgebleven. 10

21 Op de structurerende heuvelruggen zoals de zuidelijke flank van het Plateau van Tielt en de Ketelberg, dienen versnippering, terreinnivellering en bebouwing te worden vermeden. Het afbakenen van bouwvrije zones staat hiervoor garant. Op het provinciale niveau is er een verfijning naar open ruimten zoals tussen Oostrozebeke en Ingelmunster. Ruimtelijke ondersteuning van de landbouw als bufferwerking tegen verlinting kan hier van nut zijn. In de omgeving van de as Roeselare-Tielt structureren bovenlokale beekvalleien het nieuwe landschap door te fungeren als natuurlijke aders door het agrarisch gebied. Deze worden deels bouwvrij gemaakt in het kader van het integraal waterbeheer. Conceptelementen Op basis van de gewenste ruimtelijke structuur op bovenlokaal niveau worden voor de ruimtelijk economische visie twee conceptelementen voorgesteld. Conceptelement 1: bedrijvigheid van bovenlokaal niveau enten op secundaire wegen Voor bedrijven van bovenlokaal niveau geldt omwille van de belangrijke verkeersgeneriek het locatiebeleid bij uitstek. Dit is er op gericht (nieuwe) verkeersgenererende activiteiten te voorzien op die locaties waar de capaciteit en kwaliteit van het vervoerssysteem dit toelaten. Daarmee wordt het mobiliteitsprofiel van de activiteit afgestemd op het bereikbaarheidsprofiel van de locatie. De bestaande bedrijvigheid van bovenlokaal niveau zal zich in de meeste gevallen over een langere periode ontwikkeld hebben (historische gegroeide bedrijven). De (maatschappelijke) draagkracht is voor dergelijke bestaande bedrijven dan ook groter te noemen. Zodoende worden volgens deze uitgangshouding van een adequaat locatiebeleid, in het specifiek economisch knooppunt Meulebeke, ruimere ontwikkelingsmogelijkheden gegeven aan bedrijven van bovenlokaal niveau die zich situeren in de nabijheid van secundaire wegen, dan wanneer dit niet het geval is. Niettemin kunnen ook andere aspecten (bv. milieu) een belangrijke rol spelen of randvoorwaarden vooropstellen bij het bepalen van de ontwikkelingsmogelijkheden, waarvan bij de aanvang rekening mee moet gehouden worden. Dit is bijvoorbeeld het geval voor bedrijven die gebruik maken van grondwaterwinning; normeringen daaromtrent kunnen doorslaggevend zijn wanneer de uitbreidingsvragen daar een weerslag op hebben. Elementen op lokaal niveau zullen dan verder bepalen welke uitbreidingsrichtingen het meest geschikt zijn. Zo is het voor ruimtelijk geïsoleerde grootschalige bedrijven vanuit ruimtelijk oogpunt belangrijk om de bestaande open ruimtes rondom de bedrijven zelf zoveel als mogelijk te vrijwaren van bebouwing en geen verdere verlinting te creëren. De kernen van de nederzettingsstructuur zijn eveneens verzamelplaatsen van lokale bedrijvigheid met eventuele aanwezigheid van grootschalige bedrijven. De uitbreidingsmogelijkheden en richtingen worden dan in hoofdzaak bepaald door de impact op de woonomgeving of de leefkwaliteit, op het vlak van ruimtelijke aspecten, milieu en mobiliteit. Dit dient lokaal bekeken te worden, geval per geval, waarbij tevens de maatschappelijke impact en de historiek van het bedrijf sterk zullen doorwegen. 11

22 Conceptelement 2: waardevolle open ruimte vrijwaren van verdere bebouwing De locatie van de bedrijven en de uitbreidingsrichting wordt getoetst aan de openruimtegebieden met een belangrijke natuurlijke en landschappelijke waarde die geselecteerd zijn in het PRS-WV. In de gewenste ruimtelijke structuur op bovenlokaal niveau komen in Meulebeke en omgeving een aantal openruimtegebieden met een belangrijke agrarische, natuurlijke en landschappelijke waarde voor. Deze dienen zoveel mogelijk gevrijwaard te blijven van verdere bebouwing. Ketelberg: structurerende reliëfcomponent. Deze reliëfcomponent is duidelijk visueel aanwezig. Het beleid is gericht op het behouden en versterken van de visuele kwaliteit en herkenbaarheid, inclusief zichtzones. Versnippering dient tegengegaan te worden (vrijwaren van bebouwing) zodat een verbindingsfunctie gevrijwaard blijft. Ardooieveld t Veld: gaaf landschap en toeristisch-recreatief knooppunt. Het beleid is gericht op het behouden en het versterken van de traditionele kenmerken en de karakteristieke relicten van dit gebied. Als openluchtrecreatief groen domein van provinciaal niveau ( t Veld) is in principe enkel zachte recreatie toegelaten, met respect voor de aanwezige natuurwaarden. Beekvallei Devebeek: natuurverbindingsgebied. Dit is een smaller natuurverbindingsgebied op provinciaal niveau, dat eerder als een groen lint in het landschap voorkomt. Naast de versterking van de natuurverbindingsfunctie dient het waterbergend vermogen zoveel mogelijk behouden en versterkt te worden door het vrijwaren van bebouwing. Open ruimteverbinding tussen Ingelmunster en Oostrozebeke: aan de rand van de stedelijke agglomeratie Roeselare-Izegem- Ingelmunster dient de continuïteit van de open ruimte gevrijwaard te worden teneinde het onderscheid stedelijk gebied en buitengebied ook visueel te bewerkstelligen. Deze verzorgt tevens een verbindingsfunctie tussen het open ruimtegebied gesitueerd ten zuiden van Meulebeke en dat gesitueerd ten zuiden van de kanaal-as. De meeste van de bovenstaande open ruimtes hebben tevens een landbouwwaarde. Op het vlak van de agrarische structuur komen in Meulebeke evenwel geen specifieke selecties voor in de hogere ruimtelijke structuurplannen. Een gebiedsdifferentiatie louter in functie van de landbouw wordt in het PRS immers voor de Middenruimte niet weergegeven. Deze deelruimte maakt deel uit van de intensief gedifferentieerde agrarische structuur, waar voor de gemeenten een taak is weggelegd voor wat betreft het aanbrengen van een verdere differentiatie (o.a. aanduiden van lokale bouwvrije zones). Toetsing aan de conceptelementen Het plangebied ligt langs een secundaire weg Type I, nl. de Tieltstraat (N399). Het plangebied sluit niet direct aan bij de bebouwde omgeving van Meulebeke maar kan gezien worden als de laatste bebouwing in de uitloper van het woonlint. Het plangebied is niet gelegen in een open ruimte verbinding. 12

23 Het gaat om twee historisch gegroeide bedrijven, waarvan 1 activiteit verder wordt ontwikkeld (metaalhandel). De voorziene uitbreidingen betekenen geen aantasting van de agrarische structuur. De percelen waarop de uitbreiding wordt voorzien zijn reeds in eigendom van het bedrijf en onttrokken aan de landbouwfunctie. Het functioneren van de bestaande landbouwstructuren in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf wordt niet aangetast. Evenwel is het plangebied, met name de voorziene uitbreiding, gelegen in een open ruimte, bestaande uit weiland van een hoge concentratie van KLE s (knotwilgen en poel). Conclusie Gezien de goede ontsluiting van het plangebied en de ligging (niet binnen een aangeduide openruimte verbinding) kan het bedrijf zich verder ontwikkelen cfr. de mogelijkheden die in het planologisch attest werden geboden, rekening houdend met de gestelde voorwaarden. D. Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Meulebeke Meulebeke heeft geen goedgekeurd ruimtelijk structuurplan. Een plenaire vergadering over het voorontwerp ging door op 1 april Volgens dit voorontwerp is het plangebied gelegen aan de rand van de ruimtelijke entiteit Kern Meulebeke. Voor lokale bedrijven in dit gebied en specifiek in de omgeving van het plangebied, kunnen geïsoleerde bedrijven uitgebreid worden, nieuwe activiteiten moeten minder storend zijn dan bestaande. Grenzend aan het plangebied (in zuidwestelijke richting) wordt in het voorontwerp GRS een zoekzone voor lokaal bedrijventerrein, met suggestie voor regionaal bedrijventerrein aangeduid. 13

24

25 4 BESCHRIJVING EN INSCHATTING VAN DE MOGELIJKE MILIEUEFFECTEN VAN HET PLAN 4.1 GEZONDHEID EN VEILIGHEID VAN DE MENS Huidige situatie De gronden binnen het plangebied zijn gelegen binnen een bedrijvenzone (cfr. het sectoraal BPA zonevreemde bedrijven 1 e fase) en in agrarisch gebied (zuidelijk deel plangebied, cfr. gewestplan). In het bedrijf vinden er geen activiteiten plaats die schadelijk zijn voor de mens of die de veiligheid in het gedrang brengen (handel in dierenhuiden en bewerken & verhandelen van ijzerwaren, vooral gericht op bouwmaterialen). Het bedrijf heeft de nodige milieuvergunningen voor het uitoefenen van haar activiteiten. Het betreft geen nieuw aandachtsgebied en er zijn geen Seveso-inrichtingen aanwezig of mogelijk binnen het plangebied of binnen een straal van 2 km. Mogelijke effecten De voorziene activiteiten vallen niet onder de huidige SEVESO-richtlijn. Het plan geeft geen aanleiding tot significante nieuwe of bijkomende effecten voor de veiligheid en gezondheid van de mens. Toetsing aan het nulalternatief De huidige activiteiten blijven uitgevoerd. De activiteiten worden uitgevoerd volgens de mogelijkheden binnen het vigerende BPA. Milderende maatregelen Het plan voorziet in een voldoende ruime milieuhygiënische buffer. Conform de vigerende wetgevingen zullen milieuvergunningen dienen aangevraagd te worden en nageleefd te worden. 14

26 4.2 RUIMTELIJKE ORDENING Zie kaart: Gewestplan; Zie kaart: Herbevestigde agrarische gebieden. Huidige situatie Volgens het gewestplan Roeselare Tielt (KB 17/12/1979 en latere wijzigingen) is het plangebied gelegen in agrarisch gebied. Het agrarisch gebied is herbevestigd. Het plangebied is gelegen in de rand van het samenhangend landbouwgebied Centraal plateau van Tielt. Het bestaande bedrijf situeert zich binnen het sectoraal BPA zonevreemde bedrijven 1 e fase van de gemeente Meulebeke (MB 05/07/2004). Mogelijke effecten Het plan zorgt voor een herbestemming van agrarisch gebied (gewestplan) naar een bedrijvenzone. Het betreft een uitbreiding van het bestaande BPA. Het plan kadert binnen het verkregen voorwaardelijk positief planologisch attest d.d. 02/09/2010. Toetsing aan het nulalternatief Het nulalternatief zorgt ervoor dat het vigerende BPA en gewestplan van toepassing blijven binnen het plangebied. Het herbevestigd agrarisch gebied wordt niet verder aangesneden. Figuur: Sectoraal BPA zonevreemde bedrijven 1 e fase Milderende maatregelen Het plan kadert binnen het verkregen voorwaardelijk positief planologisch attest d.d. 02/09/2010. Het plan heeft een niet significant negatief effect door de herbestemming van de gronden. Het juridisch aanbod aan landbouwareaal wordt niet significant aangetast. De hoeveelheid groenvoorzieningen wordt netto uitgebreid. Binnen het RUP zal een motivatie vooropgesteld worden conform de omzendbrief RO/2010/01 omtrent het ruimtelijk beleid binnen de herbevestigde agrarische gebieden. 15

27 PRUP Regionaal bedrijf Dubaere - Dubatex te Meulebeke Gewestplan Legende perimeter PRUP woongebied met landelijk karakter agrarische gebieden 150c -bestaande hoofdverkeerswegen 150e - bestaande spoorwegen 150g - bestaande afzonderlijke leidingen datum: augustus 2011 schaal: 1: Meter± (Bron: AGIV)

28 PRUP Regionaal bedrijf Dubaere - Dubatex te Meulebeke Herbevestigde agrarische gebieden Legende perimeter PRUP Herbevestigd agrarisch gebied datum: augustus 2011 schaal: 1: Meter± (Bron: AGIV)

29 4.3 FAUNA, FLORA EN BIODIVERSITEIT Zie kaart: Biologische waarderingskaart versie 2; Zie kaart: Natura Huidige situatie Het plangebied, meer specifiek, de voorziene uitbreiding van het bedrijf, wordt gekenmerkt door biologisch waardevolle tot zeer waardevolle elementen. Het gaat om een weiland met poel en grote concentratie van knotwilgen. In de omgeving van het plangebied zijn geen onderdelen van het VEN gelegen, noch volgelrichtlijngebieden of habitatrichtlijngebieden. Mogelijke effecten Voor de gronden binnen het plangebied werd reeds een voorwaardelijk positief attest afgeleverd. De uitbreiding snijdt een deel van het biologisch waardevol gebied in het plangebied aan. Dit wordt echter gecompenseerd door de aanleg van een ruime streekeigen groenbuffer met ruimte voor een extra waterbufferbekken, zonder afbreuk te doen aan de degelijke aanleg van de groenbuffer. De effecten zijn beperkt. Toetsing aan het nulalternatief Het biologisch waardevol gebied wordt niet verder aangesneden. Er komt geen uitbreiding van de landschappelijke groene inkleding. Milderende maatregelen De landschappelijke inpassing van het bedrijf met streekeigen aanplanten, zorgt voor een positief effect naar buffering en bescherming van de omliggende fauna en flora. Conform de vigerende wetgevingen zullen milieuvergunningen dienen aangevraagd te worden en nageleefd te worden. 16

30 PRUP Regionaal bedrijf Dubaere - Dubatex te Meulebeke Biologische waarderingskaart versie 2 Legende perimeter PRUP biologisch minder waardevol complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen biologisch waardevol complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen biologisch zeer waardevol datum: augustus 2011 schaal: 1: Meter± (Bron: AGIV)

31 PRUP Regionaal bedrijf Dubaere - Dubatex te Meulebeke Natura 2000 Legende perimeter PRUP Grote eenheid natuur Grote eenheid natuur in ontwikkeling Natuurverwevingsgebied Vogelrichtlijngebieden Habitatrichtlijngebieden datum: augustus 2011 schaal: 1: ,000 1,250 Meter± (Bron: AGIV)

32 4.4 ENERGIE- EN GRONDSTOFFENVOORRADEN Huidige situatie Binnen het plangebied bevinden zich geen energie- en grondstoffenvoorraden. Mogelijke effecten Het voorgenomen plan omvat een wijziging van agrarisch gebied naar een zone voor bedrijvigheid. De energie- en grondstoffenvoorraden worden hierbij niet verder aangetast. Toetsing aan het nulalternatief Het plan heeft geen significant verschil met het nulalternatief. Milderende maatregelen Aangezien het plan geen invloed heeft op de energie- en grondstoffenvoorraden, zijn geen milderende maatregelen van toepassing. 4.5 BODEM Zie kaart: Bodemkaart; Zie kaart: Landbouwtyperingskaart. Huidige situatie (bron: De grond binnen het plangebied bestaat van noord naar zuid uit: 1) Antropogene bodem (ca. 25%); 2) Vochtig zand (ca. 60%); 3) Nat zandleem (ca. 15%). Het plangebied dient niet als ontginningsgebied. Het plangebied situeert zich volgens de landbouwtyperingskaart in een agrarisch gebied met hoge waardering. Mogelijke effecten Het programma is niet van die aard dat het een verontreiniging van de bodem of ondergrond in de hand werkt. Verder dient het plangebied niet als ontginningsgebied en betreft het plangebied een kleine oppervlakte. De bedrijfsactiviteit bestaat uit handel in dierenhuiden en bewerken & verhandelen van ijzerwaren. Bijgevolg zijn de milieueffecten op de bodem minimaal. Toetsing aan het nulalternatief De activiteiten worden uitgevoerd conform het vigerende BPA. Milderende maatregelen Er wordt maximaal gebruik gemaakt van waterdoorlatende materialen. Toepassing van de vigerende wetgeving inzake retentie en hergebruik van hemelwater. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd wordt afgevoerd naar de Poelvoordebeek. Conform de vigerende wetgevingen zullen de milieuvergunningen dienen aangevraagd te worden en nageleefd te worden. 17

33 PRUP Regionaal bedrijf Dubaere - Dubatex te Meulebeke Bodemkaart Legende perimeter PRUP 01. Antropogeen 04. Vochtig zand 05. Droog zand 09. Nat zandleem datum: augustus 2011 schaal: 1: Meter± (Bron: AGIV)

34 PRUP Regionaal bedrijf Dubaere - Dubatex te Meulebeke Landbouwtyperingskaart Legende perimeter PRUP Niet-agrarische gebieden zeer lage waardering lage waardering matige waardering hoge waardering zeer hoge waardering Agrarische gebieden zeer lage waardering lage waardering matige waardering hoge waardering zeer hoge waardering datum: augustus 2011 schaal: 1: Meter± (Bron: Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling)

35 4.6 WATER Zie kaart: Overstromingsgevoelige gebieden geklasseerde waterlopen; Zie kaart: Infiltratiegevoelige bodems; Zie kaart: Grondwaterstromingsgevoelige gebieden; Zie kaart: Winterbedkaart; Zie kaart: Hellingenkaart; Zie kaart: Erosiegevoelige gebieden; Huidige situatie Het plangebied situeert zich binnen het Leiebekken. Grenzend in het oosten aan het plangebied loopt van noord naar zuid de Poelvoordebeek (3de categorie). Deze waterloop takt westwaarts aan op de Devebeek - Breemeersbeek, een waterloop van 2de categorie. De bestaande toestand van het plangebied wordt getoetst aan volgende watertoetskaarten: - Overstromingsgevoeligheid plangebied: Het plangebied is grotendeels niet-overstromingsgevoelig. In het zuidoosten bevindt zich een zone die mogelijk overstromingsgevoelig is (ca. 15% van het plangebied); - Infiltratiegevoeligheid plangebied: Het plangebied is grotendeels infiltratiegevoelig. In het zuidoosten bevindt zich een zone die niet infiltratiegevoelig is (ca. 15% van het plangebied); - Grondwaterstromingsgevoeligheid: Het plangebied is grotendeels matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2). In het zuidoosten bevindt zich een zone die zeer gevoelig is voor grondwaterstroming (type 1) (ca. 15% van het plangebied); - Winterbedkaart: Het plangebied behoort niet tot een winterbed; - Hellingenkaart: Het plangebied is voornamelijk matig hellend (0% - 5%) - Erosiegevoeligheid: Het plangebied is nagenoeg volledig niet erosiegevoelig. Volgens het zoneringsplan van waterzuivering in de gemeente Meulebeke is het plangebied gelegen in een collectief te optimaliseren buitengebied. Figuur: Zoneringsplan van waterzuivering 18

36 Mogelijke effecten De verharde oppervlakte breidt uit. Het plan voorziet in het maximaal gebruik van waterdoorlatende materialen. Er worden voldoende maatregelen getroffen om geen wateroverlast te laten ontstaan en om op het eigen terrein voldoende buffercapaciteit te voorzien. Zo kan indien nodig binnen de ruime groenstrook de aanleg van een extra bufferbekken worden geïntegreerd, evenwel zonder afbreuk te doen aan de degelijke aanleg van de groenbuffer. Toetsing aan het nulalternatief De bijkomende verhardingen en constructies buiten de mogelijkheden van het geldende BPA worden niet gerealiseerd. Mogelijke effecten Toepassing van de vigerende wetgeving inzake retentie en hergebruik van hemelwater. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd moet worden afgevoerd naar de waterloop Poelvoordebeek. De geldende gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater is van toepassing in het plangebied. De verhardingen worden maximaal aangelegd in waterdoorlatende materialen. Het plan betreft een uitvoering van het zoneringsplan. Het plan is gelegen in een collectief te optimaliseren buitengebied. 19

37 PRUP Regionaal bedrijf Dubaere - Dubatex te Meulebeke Overstromingsgevoelige gebieden - geklasseerde waterlopen Legende perimeter PRUP Niet geklasseerd Bevaarbaar Geklasseerd, eerste categorie Geklasseerd, tweede categorie Geklasseerd, derde categorie Niet overstromingsgevoelig Effectief overstromingsgevoelig Mogelijk overstromingsgevoelig datum: augustus 2011 schaal: 1: Meter± (Bron: AGIV)

38 PRUP Regionaal bedrijf Dubaere - Dubatex te Meulebeke Infiltratiegevoelige bodems Legende perimeter PRUP Niet infiltratiegevoelig Infiltratiegevoelig datum: augustus 2011 schaal: 1: Meter± (Bron: AGIV)

39 PRUP Regionaal bedrijf Dubaere - Dubatex te Meulebeke Grondwaterstromingsgevoelige gebieden Legende perimeter PRUP Geen informatie beschikbaar Zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1) Matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2) Weinig gevoelig voor grondwaterstroming (type 3) datum: augustus 2011 schaal: 1: Meter± (Bron: AGIV)

40 PRUP Regionaal bedrijf Dubaere - Dubatex te Meulebeke Winterbedkaart Legende perimeter PRUP Behoort niet tot het winterbed van de grote rivier Behoort tot het winterbed van de grote rivier datum: augustus 2011 schaal: 1: Meter± (Bron: AGIV)

41 PRUP Regionaal bedrijf Dubaere - Dubatex te Meulebeke Hellingenkaart Legende perimeter PRUP < 0,5% 0,5% - 5% 5% - 10% > 10% datum: augustus 2011 schaal: 1: Meter± (Bron: AGIV)

42 PRUP Regionaal bedrijf Dubaere - Dubatex te Meulebeke Erosiegevoelige gebieden Legende perimeter PRUP Niet erosiegevoelig Erosiegevoelig datum: augustus 2011 schaal: 1: Meter± (Bron: AGIV)

43 4.7 ATMOSFEER EN KLIMATOLOGISCHE FACTOREN Huidige situatie Het plan oefent geen invloed uit op de atmosfeer of andere klimatologische factoren. Mogelijke effecten Het plan heeft geen gevolgen op de atmosfeer en andere klimatologische factoren. Toetsing aan het nulalternatief Het plan heeft geen significant verschil met het nulalternatief. Milderende maatregelen Aangezien het plan geen invloed heeft op de atmosfeer of andere klimatologische factoren, zijn geen milderende maatregelen van toepassing. 4.8 GELUID EN LICHT Huidige situatie Het plan heeft geen significante impact op het geluid of licht in de omgeving. Mogelijke effecten Het plan heeft geen significante gevolgen inzake geluids- of lichthinder. Toetsing aan het nulalternatief Het plan heeft geen significant verschil met het nulalternatief. Milderende maatregelen Aangezien het plan geen invloed heeft op het geluid of licht, zijn geen milderende maatregelen van toepassing. 20

44 4.9 LANDSCHAP, STOFFELIJKE GOEDEREN, HET CULTUREEL ERFGOED MET INBEGRIP VAN HET ARCHITECTONISCH EN ARCHEOLOGISCH ERFGOED Zie kaart: Erfgoed. Huidige situatie Binnen en grenzend aan het plangebied komt geen cultureel erfgoed met inbegrip van architectonisch en archeologisch erfgoed voor. Er situeren zich geen relictzones, ankerplaatsen of beschermingen in de omgeving. Mogelijke effecten Het plan heeft geen significante gevolgen voor het landschap, stoffelijke goederen en het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed. Door het plan kan de landschappelijke inpassing van de bedrijvensite geoptimaliseerd worden. Toetsing aan het nulalternatief De landschappelijke inpassing zorgt voor een verbetering van de huidige verschijningsvorm van de bedrijvigheid. Milderende maatregelen Het plan voorziet in een landschappelijke inpassing van de bedrijvensite. 21

45 PRUP Regionaal bedrijf Dubaere - Dubatex te Meulebeke Erfgoed Legende perimeter PRUP Inventaris bouwkundig erfgoed % Puntrelicten Lijnrelicten Ankerplaatsen Relictzone Beschermd monument Beschermd dorpsgezicht Beschermd landschap Beschermd stadsgezicht datum: augustus 2011 schaal: 1: Meter± (Bron: AGIV)

46 4.10 MOBILITEIT Huidige situatie Bij het planologisch attest voor het bedrijf werd een mobiliteitsnota gemaakt. Deze nota leert ons dat de bedrijvengroep ca. een 60-tal transportbewegingen per dag voor de werknemers met zich meebrengt en een 10-tal voertuigbewegingen per dag voor de bezoekers. Het vrachtverkeer bedraagt een ca. 30-tal vrachtwagenbewegingen per dag. Mogelijke effecten Er wordt rekening gehouden met een potentiële toename van het aantal arbeidsplaatsen van 10 tot 15 arbeiders en een 5-tal bedienden. Op lange termijn (10 jaar) wordt een toename geschat van 50 voertuigbewegingen en 12 vrachtwagenbewegingen per dag. In het totaal wordt het mobiliteitsprofiel op lange termijn per dag ingeschat op een 130-tal voertuigbewegingen en een 42-tal vrachtwagenbewegingen. Gezien de goede ontsluiting van het bedrijf en de specifieke verkeersinrichting ter hoogte van de ingang van het bedrijf, worden geen problemen verwacht. Toetsing aan het nulalternatief Door het plan wordt de verkeersveiligheid verhoogd en de afwikkeling van het bezoekerstrafiek vereenvoudigd. Milderende maatregelen De ontsluiting van het terrein wordt beperkt gehouden tot de bestaande in- en uitrit en er wordt aandacht besteed aan de zichtbaarheid van het fietspad in functie van een veilige kruising. Het plan voorziet in een verkeersafwikkeling met gescheiden op- en afrit. 22

47 Figuur: Situering op het wegennet (Bron: maps.google.be) 23

48

49 5 CONCLUSIE Samenvattende tabel Thema Ingreep - effecten Conclusie Gezondheid en veiligheid van Het plan heeft geen impact op de gezondheid en veiligheid van de mens. Geen significante negatieve effecten. de mens Conform de milieuwetgeving dienen de nodige milieuvergunningen aangevraagd en nageleefd te worden Ruimtelijke ordening Het plan heeft een niet significant negatief effect door de herbestemming van de Geen significante negatieve effecten. gronden. Het juridisch aanbod aan landbouwareaal wordt niet significant aangetast. Fauna, flora en biodiversiteit De uitbreiding snijdt een deel van het biologisch waardevol gebied in het plangebied aan. Dit wordt echter gecompenseerd door de aanleg van een ruime streekeigen groenbuffer met ruimte voor een extra waterbufferbekken, zonder afbreuk te doen aan de degelijke aanleg van de groenbuffer. Geen significante negatieve effecten. Energie- en Het plan heeft geen impact op de energie- en grondstoffenvoorraden. Geen significante negatieve effecten. grondstoffenvoorraden Bodem Geen significante verandering. Geen significante negatieve effecten. Water De verharde oppervlakte breidt uit. Het plan voorziet in het maximaal gebruik van waterdoorlatende materialen. Er worden voldoende maatregelen getroffen om geen wateroverlast te laten ontstaan en om op het eigen terrein voldoende buffercapaciteit te voorzien. Zo kan indien nodig binnen de ruimte groenstrook de aanleg van een extra bufferbekken worden geïntegreerd, evenwel zonder afbreuk te doen aan de degelijke aanleg van de groenbuffer. Geen significante negatieve effecten. Toepassing van de vigerende wetgeving inzake retentie en hergebruik van hemelwater. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd moet worden afgevoerd naar de waterloop Poelvoordebeek. De geldende gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake 24

50 Thema Ingreep - effecten Conclusie hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater is van toepassing in het plangebied. De verhardingen worden maximaal aangelegd in waterdoorlatende materialen. Het plan betreft een uitvoering van het zoneringsplan. Het plan is gelegen in een collectief te optimaliseren buitengebied. Atmosfeer en klimatologische factoren Geluid en licht Landschap, stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed Conform de milieuwetgeving dienen milieuvergunningen aangevraagd en nageleefd te worden. Geen significante verhoging van de geluidsproductie of lichtproductie voor de omgeving. Het plangebied wordt landschappelijk beter ingepast met een groenbuffer beplant met streekeigen hoog- en laagstammige beplanting. Binnen en rondom het plangebied is geen bouwkundig of architectonisch erfgoed gelegen. Mobiliteit Op lange termijn (10 jaar) wordt een toename geschat van 50 voertuigbewegingen en 12 vrachtwagenbewegingen per dag. Qua verkeersveiligheid worden geen problemen verwacht. Door het plan wordt de verkeersveiligheid verhoogd en de afwikkeling van het bezoekerstrafiek vereenvoudigd. De ontsluiting van het terrein wordt beperkt gehouden tot de bestaande in- en uitrit en er wordt aandacht besteed aan de zichtbaarheid van het fietspad in functie van een veilige kruising. Het plan voorziet in een verkeersafwikkeling met gescheiden op- en afrit. Geen significante negatieve effecten. Geen significante negatieve effecten. Geen significante negatieve effecten. Geen significante negatieve effecten. Uit de voorgaande bespreking van de mogelijke milieueffecten van het plan blijkt dat de milieueffecten beperkt blijven. Gezien de ligging en de beperkte aard van het project (het plangebied betreft ca. 3,7 ha, het plan kadert in een voorwaardelijk positief planologisch attest en het plan betreft een aanpassing van een bestaand BPA) kan gesteld worden dat het plan geen grens- of gewestoverschrijdende milieueffecten zal creëren. Gezien de geringe milieueffecten wordt er bijgevolg een ontheffing van de opmaak van een Plan-MER gevraagd. 25