Screening milieueffecten van het PRUP De Meuter Gemeente Ternat Februari 2008

Transcriptie

1 PROVINCIE VLAAMS-BRABANT directie : Infrastructuur dienst : Ruimtelijke ordening Vragen naar Shary Heuninckx - Hilda Stoop Telefoon - fax 016/ / shary.heuninckx@vlaamsbrabant.be Dossiernummer PRJ RUP-PLA2 Ons kenmerk / datum 2 december 2008 Screening milieueffecten van het PRUP De Meuter Gemeente Ternat Februari 2008

2 Opdracht: Screening milieueffecten van het PRUP De Meuter Opdrachtgever: Opdrachthouder: Provinciebestuur Vlaams-Brabant Provincieplein Leuven Adoplan bvba E3-Laan 109b 9800 Deinze Tel: 09/ Fax: 09/ office@adoplan.be

3 INHOUD INHOUD INLEIDING VERZOEK TOT RAADPLEGING BESCHRIJVING EN VERDUIDELIJKING VAN HET PLAN RELATIE TUSSEN HET PLAN EN HET RSV EN HET RSVB... 6 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)... 6 Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant (RSVB) BESCHRIJVING EN INSCHATTING VAN DE MOGELIJKE MILIEUEFFECTEN VAN HET PLAN CONCLUSIE

4 1. INLEIDING Dit document bevat een onderzoek tot milieueffectrapportage. Dit is het initiatief van het provinciebestuur van de provincie Vlaams-Brabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven. In een eerste deel wordt het project, waarbij de opmaak van een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan noodzakelijk is, beschreven en verduidelijkt. Hierop aansluitend worden de mogelijke milieueffecten van het plan beschreven en ingeschat. In een laatste deel wordt de conclusie van dit onderzoek geformuleerd. 2

5 NATURA VERZOEK TOT RAADPLEGING Het voorliggende PRUP komt in aanmerking voor een verzoek tot raadpleging. Het PRUP vormt namelijk geen kader voor bijlage I of II projecten uit de project-m.e.r.- besluit van 10 december 2004 (B.S. 17 februari 2005). Hierdoor is er geen passende beoordeling vereist. Tevens kan de impact van het plan niet leiden tot een Vogel- of Habitatrichtlijngebied en bijkomend daar een betekenisvolle aantasting veroorzaken. De beschrijving van het plan en de mogelijke milieu-effecten worden in de volgende hoofdstukken besproken. Bij de toetsing wordt een vergelijking gemaakt met het nulalternatief, dit is het alternatief waarbij wordt uitgegaan van de bestaande situatie. LEGENDE Natura 2000 ( bron: 3

6 SITUERING PLANGEBIED 3. BESCHRIJVING EN VERDUIDELIJKING VAN HET PLAN Het plangebied is gelegen te Ternat, langsheen de Assesteenweg, een private weg dat zich ontsluit via de N285, een secundaire weg type I. Dit bedrijf gespecialiseerd in gronden afbraakwerken vormt samen met andere bedrijven van tertiaire aard de industriezone Assesteenweg. Het bedrijf is gelegen aan het einde van de zone in een hoek gevormd door de spoorweg Aalst-Brussel en de Keurebeek. De spoorweg Aalst- Brussel scheidt het plangebied van de zuidelijk gelegen woonzone. bedrijfssite, maar aan de overkant van de weg, rechtover de huidige bedrijfssite. Het plangebied omvat een uitbreidingszone (0,60 ha) gelegen in buffergebied. Het landgebruik van deze uitbreidingszone is momenteel een vergunde inname van de grond voor de opslag van het voertuigenpark (stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 10 juni 2008 in het kader van het planologisch attest). Het plangebied omvat volgend kadastraal perceel: 1 ste afdeling, sectie A, perceelnr. 387y Het onderwerp van dit Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan is de uitbreiding van de bedrijfsruimte van de firma De Meuter voor de gebeurlijke opslag van grond en bouwmaterialen, de plaatsing van het voertuigenpark van het bedrijf en de parking voor werknemers met oog voor de ruimtelijke inpassing en buffering. Deze uitbreiding is niet gelegen op de huidige 4

7 Het onderwerp van het PRUP kadert in de opmaak van een gedeeltelijk en voorwaardelijk positief planologisch attest, afgeleverd aan De Meuter op 13 december Bij het onderwerp van het PRUP zijn de volgende gewenste ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven van belang: - Uitbreiding van de bedrijfsruimte met ruimte voor de gebeurlijke opslag van grond, bouwmaterialen en de parking voor het voertuigenpark van het bedrijf waarbij de ruimtelijke kwaliteit dient verzekerd te worden; - Duidelijke groenbuffer langsheen de uitbreidingszone; - Aanleg in waterdoorlatende materialen; - Geen bijkomende uitbreiding behalve de huidige vergunde inname. Het plan voorziet dan ook in de aanleg van bufferzones om de eventuele hinder te bufferen naar mens en milieu. Deze bufferzones bevinden zich ten zuiden, ten westen en ten oosten van de circulatiezone. Binnen de opslag- en circulatiezone is het verboden enige gebouwen op te richten. 5

8 4. RELATIE TUSSEN HET PLAN EN HET RSV EN HET RSVB Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) Ternat maakt volgens het RSV deel uit van de Vlaamse Ruit, een stedelijk netwerk op internationaal niveau. Ternat vormt daarnaast binnen het buitengebied, een specifiek economisch knooppunt omwille van haar tewerkstellingsfunctie. De bedrijfssite van De Meuter is gelegen binnen een bedrijventerrein in een specifiek economisch knooppunt. Het is dan ook de taak van de provincie om de regionale bedrijventerreinen af te bakenen. Het RSV stelt het volgende omtrent de ontwikkeling van bedrijventerreinen binnen economische knooppunten. Bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen moet een gedifferentieerd beleid gevoerd worden waarbij gesteld wordt dat: binnen een afgebakend stedelijk gebied (dat op zich economisch knooppunt is) de ontwikkeling van bijkomende bedrijventerreinen mogelijk is. Dit op voorwaarde dat het bedrijventerrein aansluitend gelegen is in een gemeente direct aansluitend bij het stedelijk gebied maar niet geselecteerd als economisch knooppunt. Basis hiervoor is de visie op de ontwikkeling van het stedelijk gebied als geheel. het voorzien van een bijkomend aanbod aan regionale bedrijventerreinen in een economisch knooppunt moet worden afgewogen op basis van een ruimtelijke visie en een gewenste ruimtelijke structuur voor het economisch knooppunt (o.a. voor het stedelijk gebied bij de afbakening). De ruimtelijke draagkracht en de ruimtelijke kwaliteit, de bestaande woonfunctie, de bestaande ruimtelijk-economische structuur, de ruimtelijke en economische potenties, de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur en de mobiliteitsproblematiek zijn daarbij de uitgangspunten voor het formuleren van de visie en voor het uittekenen van een gewenste ruimtelijke structuur op het economisch knooppunt. de bedrijventerreinen gelegen buiten de geselecteerde economische knooppunten, die reeds zijn vastgelegd in een ruimtelijk uitvoeringsplan (c.q. gewestplan, B.P.A.) en vandaag worden ontwikkeld, als vaststaand gegeven worden beschouwd. de bedrijventerreinen gelegen in gemeenten buiten economische knooppunten en die vandaag nog niet effectief zijn ontwikkeld, niet meer in aanmerking komen voor aansnijding. De oppervlakte van deze terreinen blijft in de ruimtebalans opgenomen. Na wijziging van het betrokken ruimtelijk uitvoeringsplan (c.q. gewestplan, B.P.A.) worden ze verwerkt in de ruimtebalans. Uitdrukkelijk moet worden gesteld dat de selectie van de economische knooppunten in het netwerk van het Albertkanaal en de selectie van de specifieke economische knooppunten net zoals bij de stedelijke gebieden betrekking heeft op de relevante delen van het grondgebied van de gemeente en niet op het geheel van het gemeentelijk grondgebied. (RSV, p ) Het bedrijf wordt uitgebreid in de bufferzone tussen een bedrijventerrein en een woongebied. Het is ruimtelijk verantwoord de uitbreiding van bedrijfsruimte te voorzien aansluitend aan een bestaand industriegebied. Dit industriegebied is gelegen binnen een specifiek economisch knooppunt binnen het stedelijk netwerk van de Vlaamse Ruit. De mogelijke impact door het wegnemen van de bufferzone wordt gecompenseerd door de aanleg van een bufferende berm met 6

9 streekeigen beplanting en het beperken van de mogelijke activiteiten op de uitbreiding. Hier worden geen andere activiteiten toegelaten dan de Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant (RSVB) Het grondgebied van de gemeente Ternat maakt deel uit van de deelruimte Verdicht Netwerk subgebied Aalst-Ninove-Brussel. Het subgebied Aalst-Ninove-Brussel is gelegen in de infrastructurenbundel die de verbinding vormt tussen de provincie en Brussel met de meer westelijk gelegen provincies, stedelijk gebieden en kernen. Binnen deze deelruimte wordt Ternat aanzien als specifiek economisch knooppunt. Dit specifiek economisch knooppunt wordt gekenmerkt door een gefragmenteerd gebruik en verregaande versnippering. De bedrijvigheid is er aan beide zijden van de E40 gesitueerd. De diversiteit van de activiteiten is er zeer hoog. Ter ondersteuning van de economische activiteiten worden bijkomende bedrijventerreinen gezocht aan het station van Ternat en aan de bestaande bedrijvenzone ten noorden van de E40 (deels op het grondgebied van Asse). Bij de uitbouw van de bedrijvigheid dient specifieke aandacht te worden besteed aan de landschappelijke inkleding. Binnen de bebouwde ruimte is Ternat geselecteerd als hoofddorp. Het wonen dient in het hoofddorp prioritair te worden gestimuleerd met aandacht voor de differentiatie van het woningaanbod. De woonkwaliteit dient maximaal te worden ondersteund. Enkel bestaande bovenlokale bedrijvigheid komt voor beperkte ontwikkeling in aanmerking met maximale optimalisatie. De regionale bedrijven worden opgenomen in de globale afbakening van de regionale bedrijventerreinen. De Assesteenweg (N285), alwaar de private weg die door het bedrijventerrein loopt zich ontsluit, is geselecteerd als een secundaire opslag van grond, bouwmaterialen en het stallen van het bedrijfswagenpark. weg type I. Secundaire weg type I heeft als hoofdfunctie het verbinden op bovenlokaal niveau op basis van mobiliteitsgenererende elementen op provinciaal niveau. Omwille van de verkeersleefbaarheidseis en de mogelijke maaswijdteverkleining tussen twee hoofdwegen wordt het concept van filters toegepast. Een filter is een weerstandsfactor die de reistijd van het traject verhoogt en /of selectief verkeer toelaat. Concreet vertaalt zich dit in verkeerslichtenbeïnvloeding, doortochtherinrichting, tonnenmaatbeperking In een filter is de verkeersfunctie ondergeschikt aan de verblijfsfunctie. Hierdoor kan het ongewenst gebruik van dergelijke wegen beperkt worden. Bij de uitwerking van de streefbeelden zal bepaald worden of en op welke plaats de filter zal gerealiseerd worden. De uitbreiding van de bedrijfssite heeft geen verkeersgenererend effect dat gecompenseerd moet worden. Het realiseren van de stallingsruimte voor het bedrijf zorgt voor een optimalisering van de opslag van het groot materieel van het bedrijf. Zodoende hoeven geen voertuigen meer op de openbare weg gestald worden. De uitbreiding is gekoppeld aan een bestaand bedrijventerrein binnen de bufferzone. De nieuwe buffering wordt geregeld door een bufferende berm met streekeigen beplanting en twee groenbuffers. De uitbreiding wordt verder afgeschermd van de bewoning door de spoorlijn Brussel-Aalst en de stationsparking. Binnen de nieuwe uitbreiding is het niet toegelaten constructies of gebouwen op te richten. 7

10 RUIMTELIJKE ORDENING 5. BESCHRIJVING EN INSCHATTING VAN DE MOGELIJKE MILIEUEFFECTEN VAN HET PLAN a) Gezondheid en de veiligheid van de mens De gronden gelegen binnen het studiegebied zijn gelegen in een buffergebied. In het bedrijf vinden er geen activiteiten plaats die schadelijk zijn voor de mens of die de veiligheid in het gedrang brengen (opslag van grond, bouwmaterialen en voertuigen). Het betreft geen nieuw aandachtsgebied en er zijn geen Seveso-inrichtingen aanwezig of mogelijk binnen het plangebied of binnen een straat van 2km. Het plan geeft geen aanleiding tot significante nieuwe of bijkomende effecten voor de veiligheid en gezondheid van de mens. b) Ruimtelijke ordening Volgens het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse (K.B. 07 maart 1977) is het plangebied gelegen in bufferzone. De gemeente Ternat stelt een ontwikkelingsperspectief voorop om de bufferzone te benutten voor beperkte kantoorontwikkeling, economische activiteiten complementair aan de bedrijvenzone en een zone voor park en ride voor de stationsomgeving. De invulling van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan sluit aan bij de visie van de gemeente voor deze bufferzone. Het plan heeft geen significant verschil met het nulalternatief. Het plan voorziet in een bufferende berm tegen eventuele hinder. Gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse (bron: 8

11 FAUNA, FLORA EN BIODIVERSITEIT Het plan zorgt voor een herbestemming naar zone voor opslag en interne circulatie. Daarnaast worden bufferzones ingetekend. plangebied. Het dichtstbijzijnde gebied is het natuurreservaat Steenvoorde (tevens een habitatrichtlijngebied) op 615m afstand, aan de overzijde van de N285. Het plan lost de gedeeltelijke zonevreemdheid van het bedrijf op (de circulatiezone is al in gebruik) en creëert een betere rechtszekerheid voor de eigenaar. Het plan heeft een niet significant negatief effect door de herbestemming van de gronden. De bufferfunctie wordt gewaarborgd door de aanleg van een bufferende berm. Het plan heeft geen impact op de fauna en flora van de omgeving. De activiteiten beperken zich tot het stallen van voertuigen of het opslaan van materialen. De naburige fauna en flora wordt afdoende beschermd door groenbuffers. LEGENDE c) Fauna, flora en biodiversiteit Op de biologische waarderingskaart is het overgrote deel van het plangebied biologisch minder waardevol, het deel dat in biologisch waardevol gebied is gelegen, de spoorwegberm, zal deel uitmaken van de groenbuffer van 10 m breedte. (bron: Het complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen, aanliggend ten westen van het plangebied, omvat soortenarm permanent cultuurland en bomenrijen. Het biologisch waardevol gebied ten oosten van het plangebied omvat struweelopslag van allerlei aard. Het plangebied wordt in het RUP ten oosten en ten westen afgeschermd door een groenbuffer van 5 m breedte ter bescherming van de aanliggende percelen. Het plangebiedgebied is niet gelegen binnen een VEN- of IVON-gebied, Vogelrichtlijngebied, Habitatrichtlijngebied of Natura2000-gebied.. Het plan kan geen significante negatieve effecten veroorzaken op deze gebieden in de omgeving van het Biologische waarderingskaart Het plan heeft geen significant verschil met het nulalternatief. De landschappelijke inpassing van het bedrijf met streekeigen aanplanten, zorgt voor een positief effect naar buffering en bescherming van de omliggende fauna en flora. ( bron: 9

12 BODEM KAART d) Energie- en grondstoffenvoorraden Binnen het plangebied bevinden zich geen energie- en grondstoffenvoorraden. Het voorgenomen plan omvat deels een wijziging van bufferzone naar een zone voor opslag. De energie- en grondstoffenvoorraden worden hierbij niet verder aangetast. Het plan heeft geen significant verschil met het nulalternatief. De opgeslagen grond is gekeurde, niet-verontreinigde grond. Bijgevolg zijn de milieueffecten op de bodem minimaal. Het plan heeft geen significant verschil met het nulalternatief. Aangezien het plan geen invloed heeft op de bodem, zijn geen milderende maatregelen van toepassing. Aangezien het plan geen invloed heeft op de energie- en grondstoffenvoorraden, zijn geen milderende maatregelen van toepassing. e) Bodem Voor het stallen van voertuigen en het stapelen van materiaal zal een milieuvergunning moeten aangevraagd worden. De grond binnen het plangebied heeft voornamelijk een matig vochtige leembodem (bron: De percelen van het bedrijf De Meuter zijn niet aangemeld in het register van verontreinigde gronden. (Bron: gemeente Ternat) LEGENDE Het programma is niet van die aard dat het de bodem of ondergrond kan aantasten of verontreinigen. Verder dient het plangebied niet als ontginningsgebied. De bedrijfsactiviteit bestaat uit de opslag van bouwmaterialen, grond of voertuigen. Bodemkaart ( bron: 10

13 WATER f) Water Het plangebied omvat geen waterwingebieden en wordt gesitueerd binnen het Denderbekken. Binnen het plangebied lopen geen waterlopen. De dichtstbijzijnde waterloop is de Keurebeek, een waterloop van 2 de categorie, welke loopt op een afstand van 100 m van het plangebied (bron: Verder omvat het plangebied een mogelijk overstromingsgevoelig gebied (bron: De bestaande toestand van het plangebied wordt getoetst aan volgende watertoetskaarten: Overstromingsgevoeligheid plangebied: mogelijk overstromingsgevoelig; Infiltratiegevoeligheid plangebied: niet infiltratiegevoelig; Grondwaterstromingsgevoeligheid: zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1); Winterbedkaart: geen winterbedding; Hellingenkaart: het plangebied is vlak (< 0,5%) met als grens een spoorwegberm (>10%); Erosiegevoeligheid: gedeeltelijk erosiegevoelig. Het plan heeft geen significante impact op de waterhuishouding. De wijzigingen in verharde oppervlakte worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zodat het natuurlijk waterbergend vermogen van het gebied bewaard wordt. De opgeslagen grond is gekeurde, niet-verontreinigde grond. Watertoets ( bron: Alle niveauverschillen worden uit het gebied gehaald, behalve deze nodig voor de bufferende berm. Zo heeft het plan een betere afwatering dan het nulalternatief. De aanleg van de opslagruimte en parking voorziet in het gebruik van waterdoorlatende materialen, behalve indien anders opgelegd door de milieuwetgeving. Binnen het plangebied is de meest recente gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van toepassing. LEGENDE 11

14 ERFGOED g) Atmosfeer en klimatologische factoren Het bedrijf oefent geen invloed uit op de atmosfeer of andere klimatologische factoren. Het plan heeft geen gevolgen op de atmosfeer en andere klimatologische factoren. Het plan heeft geen significant verschil met het nulalternatief. Aangezien het plan geen invloed heeft van geluid of licht, zijn geen milderende maatregelen van toepassing. De eventuele hinder wordt opgevangen door de aanleg van een bufferende berm. i) Landschap, stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed Binnen en grenzend aan het plangebied komt er geen cultureel erfgoed met inbegrip van architectonisch en archeologisch erfgoed voor. Aangezien het plan geen invloed heeft op atmosfeer of andere klimatologische factoren, zijn geen milderende maatregelen van toepassing. h) Geluid en licht Het bedrijf heeft geen significante impact van geluid of licht op de omgeving. De aanleg van een bufferende berm zorgt voor een positief effect tegen de eventuele hinder. Het nulalternatief biedt minder bufferende capaciteiten naar de omgeving toe. Erfgoed Het plan heeft geen gevolgen voor het landschap, stoffelijke goederen en het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed. De landschappelijke inpassing wordt gegarandeerd door de aanleg van ( bron: 12

15 MOBILITEIT groenbuffers. Op het terrein worden geen gebouwen toegelaten. Het plan verbetert de huidige situatie van het landschap. De landschappelijke inpassing wordt geoptimaliseerd door de aanleg van streekeigen groenbuffers. Het plan voorziet in de aanleg van streekeigen groenbuffers. Op het terrein worden geen gebouwen toegelaten. terrein gescheiden door middel van een draadafsluiting en New Jersey stootblokkken. Het nulalternatief leidt tot het parkeren van het bedrijfswagenpark op de straat, wat de verkeersveiligheid benadeelt. Het plan heeft positieve gevolgen inzake de mobiliteit en dus geen nood aan milderende maatregelen. j) Mobiliteit Op heden zijn er dwarsparkeerplaatsen voorzien naast de Assesteenweg. Aangezien dit deel van de weg doodloopt en er buiten de trafiek van De Meuter en de aangrenzende firma geen passage is, is deze situatie verkeersveilig. De creatie van de parking en opslagmogelijkheden heeft geen verkeersaanzuigend effect, daar dit louter een herorganisatie betreft van de parkeermogelijkheden voor het bedrijf. Het tekort aan parkeermogelijkheden zorgt ervoor dat het bedrijf zijn voertuigenpark parkeert langsheen de private weg, wat de verkeersveiligheid en doorstroming benadeelt. Dit zijn namelijk niet de personenwagens van het personeel, maar het grotere en zwaardere materieel zoals kranen, vrachtwagens, Deze grotere elementen nemen meer het zicht weg en worden over een lang stuk van de weg geparkeerd zodat deze andere bedrijven hinderen.de toegang tot het terrein wordt verzorgd door één poort. De dwarsparkeerplaatsen worden van het Mobiliteit ( bron: 13

16 6. CONCLUSIE Samenvattende tabel: Thema Ingreep - effecten conclusie Mobiliteit Aanleg parking voor personenwagens en stalling voor bedrijfsvoertuigen. Positief effect Hierdoor wordt niet meer op de toegangsweg geparkeerd. De herorganisatie van het parkeren zorgt voor geen bijkomend verkeer. Lucht en klimaat Geen intensivering van de activiteiten Geen significante negatieve effecten Geluid Geen intensivering van de activiteiten Geen significante negatieve effecten Licht Geen intensivering van de activiteiten Geen significante negatieve effecten Extra ruimtebeslag/ De bestemming bufferzone volgens het gewestplan, wordt herbestemd Geen significante negatieve effecten ruimtelijke ordening naar zone voor circulatie en opslag, parkeerruimte en bufferzone. Het betreft een kleinschalige uitbreiding (0,60 ha) die vroeger al was ingenomen. Het plan voorziet in een landschappelijke verantwoorde inpassing. Bodem De ingreep is kleinschalig van aard en heeft bijna geen impact op de Geen significante negatieve effecten bodem. Water Het gebied is gelegen binnen een mogelijk overstromingsgebied door de Geen significante negatieve effecten nabije ligging van de Keurebeek, een waterloop van 2 de categorie. Het plan voorziet in het gebruik van louter waterdoorlatende materialen en verbiedt enige reliëfwijzigingen behalve deze nodig voor de aanleg van de bufferende berm en het terugbrengen van het terrein naar de oorspronkelijke toestand. Hierdoor is het mogelijk om het perceel zijn natuurlijk waterbergend vermogen te doen bewaren. Binnen het plangebied is de meest recente gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van toepassing. 14

17 Fauna en flora en biodiversiteit. Landschap Bouwkundig erfgoed Gezondheid en veiligheid mens Energie- en grondstoffenvoorraden Het plangebied zelf is voornamelijk gelegen in biologisch minder waardevol gebied. Een deel is gelegen in biologisch waardevol gebied. Dit betreft de spoorwegberm waaraan een bufferende berm wordt gekoppeld. Het aanliggend biologisch waardevol gebied en complex van biologisch waardevolle en minder waardevolle elementen wordt beschermd door een groenbuffer van 5m bestaande uit streekeigen aanplanten. Het meest nabije belangrijke element natuur is het natuurreservaat Steenvoorde dat op 615 m afstand is gelegen aan de overzijde van de N285. Het plangebied wordt landschappelijk beter ingepast met groenbuffers beplant met streekeigen hoog- en laagstammige beplanting. Ten opzichte van de zuidelijker gelegen bewoning wordt een bufferende berm van 10 m breed en 5 m hoog voorzien met dezelfde stijl van aanplant. Op het plangebied en in de omgeving is geen bouwkundig erfgoed aanwezig. Het plan heeft geen impact op de gezondheid en veiligheid van de mens. Het plan heeft geen impact op de energie- en grondstoffenvoorraden. Geen significante negatieve effecten Positief effect Geen significante negatieve effecten Geen significante negatieve effecten Geen significante negatieve effecten Uit de voorgaande bespreking van de mogelijke milieueffecten van het plan blijkt dat deze milieueffecten beperkt blijven. Tevens is het plan van beperkte aard (0,60ha) zodat geen grens- of gewestoverschrijdende milieueffecten worden gecreëerd. Gezien de geringe milieueffecten wordt er bijgevolg een ontheffing van de opmaak van een Plan-MER gevraagd. 15