rekenboek 5a taken

Transcriptie

1 rekenboek tken 0006

2 Week 1 Tk 1 Reken uit. 1 week heeft dgen. Hoeveel dgen zitten er in 2 weken? Neem de tbel over en vul in. weken dgen weken dgen b 10 = = 20 = 1 = 30 = 2 = 0 = 3 = 0 = = MA DI WO DO VR ZA ZO Wt moeten zij betlen? Je mg de getllenlijn gebruiken. Youri koopt 1 bloes vn en 1 broek vn 0. b Sbine koopt 1 jurk vn 3 en 1 vest vn 1. Jp koopt 1 broek vn 2 en 1 pr sokken vn. d Cheryl koopt 1 rok vn 3 en 1 pr sokken vn. 3 Reken uit = + 1 = + 2 = = = = = = = = + = + 1 = + 2 = = =

3 Tk 1 Week 1 Kies de juiste mt. Shrijf het zo op: 1 - f gum 100 m 2 potlood b 8 m 3 linil 18 m fstnd vn Nederlnd nr Frnkrijk d km fstnd tussen 2 pltjes lngs de snelweg e 30 m 6 boom f 3 m route vn de vondvierdgse g 600 km Reken uit. 6+ = + 8 = 1 8 = 1 9 = = + 38 = 2 8 = 3 9 = = = 3 18 = 19 = = = 18 = 19 = 16 + = = 38 = 39 = Hoeveel geld? Shrijf de ntwoorden zo op: - b- b d e f 29

4 Week 1 Tk Reken uit. Rvi koopt een broek voor. Hij betlt met 100. Hoeveel krijgt Rvi terug? b Kirsten koopt een bloes voor 3. Zij betlt met 0. Hoeveel krijgt Kirsten terug? Tymen koopt een pr sokken voor 1 en een ds voor 2. Hoeveel moet Tymen betlen? Hij betlt met 0. Hoeveel krijgt hij terug? d Thirz koopt een rok voor 0 en een T-shirt voor 1. Hoeveel moet Thirz betlen? Ze betlt met 100. Hoeveel krijgt ze terug? Mk de keersommen. Neem de tbellen over en vul ze in G verder met opgve 1 op pgin 12 vn je werkboek. 6 Hoeveel zkjes kun je vullen? In 1 zkje gn snoepjes. b In 1 zkje gn 6 snoepjes. snoepjes zkken snoepjes. In 1 zk kunnen snoepjes, dus = 8. Ik kn 2 zkken vullen. snoepjes zkken 30

5 Week 1 Tk 1 Mk zelf de sommen. Het ntwoord stt in het midden. Gebruik lle getllen mr 1 keer. Voorbeeld: = d b e Betl elk bedrg op 3 mnieren. Kies uit: Voorbeeld: Je moet 1,0 betlen. 6,0 b d 111,0 e 601 f 0,0 3 Sht de mten. Kies uit: 8 m, m, 1 m, 30 km, m, 180 m, 0 m, 1 m. Shrijf het zo op: -... b e f g d h 31

6 Week 2 Tk 1 Tel verder. sprongen vn 1 sprongen vn 10 sprongen vn Mk de keersommen = 6 6 = 10 8 = 6 8 = 9 6 = 3 6 = 9 8 = 3 8 = 6 = 8 6 = 8 = 8 8 = 6 = 6 = 8 = 8 = 3 Reken uit. = 6 = 0 = 3 = 1 = 1 = 19 = 1 = Voorbeeld: + wordt: = b d e f g h i

7 Tk Week 2 1 Hoe lt is het? Steeds 1 uur lter uur uur 10 voor 6 10 voor uur 3.00 uur b Steeds een hlf uur lter. minuten voor 3 kwrt voor uur minuten voor hlf 8 kwrt over uur 2 Pijltjes gooien. G verder met opgve 1 en 2 op pgin 1 vn je werkboek. Welke pijl hoort bij het getl? 60 pijl C b Tussen welke 100-tllen? 6 00 en Welk 100-tl ligt het dihtstbij?

8 Week 2 Tk 3 Hoeveel torens kun je mken? Voor 1 toren heb je 6 blikken nodig. 2 blikken = torens, wnt 6 = 2 30 blikken = blikken = 2 blikken = 18 blikken = 60 blikken = Reken hndig Mk de keersommen Hoeveel moet je betlen? Voor kinderen: drimolen + spookslot b oliebollen + spookslot oliebollen + bllen gooien d reuzenrd + otopus e otopus + oliebollen f drimolen + reuzenrd + spookslot g spookslot + otopus + reuzenrd h bllen gooien + oliebollen + otopus Kermis (prijzen voor personen) drimolen 12 reuzenrd 2 otopus 3 spookslot 19 oliebollen 2 bllen gooien 8 3

9 Tk Week 2 1 Reken elk reuzenrd rond. Kijk goed nr de tekens op het reuzenrd = 6 2 Reken uit. 6 8 = = = = 6 23 = 3 = 39 2 = = = = 2 2 = + 8 = 8 29 = 10 = 6 2 = = = 8 = = = = = 1 3 Zoek je weg op het feest. Het is feest in de std. Hier zie je de krt vn het feestterrein. suikerspin fé drimolen 1 m op de krt is in het eht 10 m. Zoek 3 routes die preies 100 m lng zijn. Shrijf ze op. WC spookslot reuzenrd otopus ijsslon botsuto frietkrm 3

10 Week 3 1 Tk Vul de sommen in = 0 = 8 18 = 6 21 : 3 = 20 : = 0 : 8 = 18 : 6 = Reken uit Hoe betl je? =

11 Tk Week 3 1 Welke gewihten stn op de weegshl? Shrijf bij elke weegshl welke gewihten je nodig hebt. Je mg elk gewiht mr 1 keer gebruiken. Voorbeeld: weegshl : 2 kg = 1 kg + 00 g + 00 g 2 kg 100 g 0 g 60 g b d 2 Reken hndig = = 99 9 = 6 = = 1 = = 6 = 9 92 = 1 = = 6 = = 2 = = 6 = 92 2 = 36 = 99 1 = 6 = 2 3 Tomten kopen. Hoeveel kisten, zkken en losse tomten? je koopt: 9 tomten kist: zk: los: tomten 30 tomten 91 tomten 33 tomten b Hoeveel tomten? je koopt: kist: zk: los: tomten 0 tomten tomten tomten tomten 3 1 3

12 Week 3 Tk Freeks fruitkrm. Hoeveel fruit houdt Freek over? hijheeft: hij verkoopt: 100 ppels meloenen 0 60 peren 1 90 bnnen 6 0 pruimen hij houdt over: ppels meloenen peren bnnen pruimen b Welke getllen komen op de lege plekken? Mk 3 rijtjes. hij heeft: 100 ppels meloenen 0 peren 2 bnnen pruimen hij verkoopt: 0 hij houdt over: 36 ppels 20 meloenen 2 peren 3 bnnen 20 pruimen verse ppels Reken uit. 16 = 2 36 = 9 18 : 6 = 2 : 9 = 16 = 8 36 = : 6 = 0 : 10 = 16 : 2 = 36 : 9 = 12 : 3 = 63 : = 16 : 8 = 36 : = 16 : = 80 : 8 = 6 Keersom of deelsom? Shrijf de som op. En reken de som uit. Mrieke koopt 3 zkken met 10 peren. Hoeveel peren heeft zij dn? b Mehmet heeft 2 dropjes. Hij verdeelt de dropjes eerlijk tussen 9 kinderen. Hoeveel dropjes krijgt ieder? Sofie heeft briefjes vn 10 euro. Hoeveel euro is dt smen? d Teun heeft 30 mndrijnen. Hij vult drmee 6 mnden. In elke mnd komen evenveel mndrijnen. Hoeveel mndrijnen zitten er in 1 mnd? 38 G verder met opgve 1 op pgin 16 vn je werkboek.

13 Tk Week 3 1 Mk met 3 krtjes 6 prijzen. Shrijf de prijzen vn klein nr groot op b Mk met elk getl deelsommen : = 36 : = 60 : = : = 8 : 3 = 36 : = 60 : = : = 8 : = 36 : = 60 : = : = 8 : = 36 : = 60 : = : = 3 Vul 1 zk met preies 1 kg groente en fruit. Bedenk mnieren. Je mg meer dn één vn elke soort kopen. 00 g 10 g 68 g 100 g 13 g 21 g 6 g 39

14 Week N de toets 1 Zoek de som en reken uit. Je mg de getllenlijn gebruiken. Asmr gt nr het museum. Ze betlt 10 euro toegng. Ze koopt ook een boek voor 1 euro. Hoeveel geld heeft Asmr uitgegeven? b Mx heeft 1 euro. Hij koopt een spel voor 3 euro. Hoeveel geld houdt Mx over? Sofie koopt 3 tuinplnten. Eén plnt kost euro. Hoeveel moet Sofie betlen? d Mrel doet klusjes voor zijn vder. Voor het wssen vn de uto krijgt hij 3 euro. Voor het mien vn het grs krijgt hij 8 euro. Hoeveel euro heeft Mrel gekregen? e Hsn heeft euro. Ze koopt een trui vn 6 euro. Hoeveel geld houdt Hsn over? 2 Mk de sommen = 3 16 = 3 = 28 = 1 : 3 = 16 : = 3 : = 28 : = 3 Reken uit. 12 = = 6 90 = = 12 : = : 6 = 90 : 10 = 30 : = 9 = 3 21= 8 = 8 0= 8 9 : 3 = 21 : = 8 : 8 = 0 : 8 = 0

15 N de toets Week Hoe betl jij? Neem de tbellen over en vul ze in. b tweeëntwintig euro zevenhonderddertien euro zeven euro honderdvierennegentig euro driehonderddrie euro Reken uit = = = = = 6 Wt zegt Greet Groente? = = = = = = = = = = Reken de sommen uit. Shrijf de ntwoorden en de letters hter elkr op. Dn weet je wt Greet Groente zegt. = 16 6 = de helft vn 80 L 10 = = 6 9 = 2 1 = 60 : 2 = 2 8 = 9 2 = de helft vn = 80 : 2 = de helft vn = = =! 1

16 Week 1 N de toets Welke mt kies je: m, m of km? Shrijf het zo op: - km b e f g d j i h 2 Wt is de lengte? Shrijf het zo op: - g 2 irffe 1 18 m b Eindhoven-Brussel 2 30 m volleyblveld m d speld 1 m e olifnt m f voetblveld 6 10 km g linil 1 m h dropje 8 3 m i potlood km j Amsterdm-New York 10 3m

17 N de toets Week 3 Welk gewiht hoort erbij? Kies uit: 00 g 1 kg 000 kg g 100 g b d e Kies de gewihten. Wt is hetzelfde? 1 kg = g hlve kg = g 1 km = m hlve km = m b Sht het gewiht. 1 beker melk = g 1 eetlepel suiker = g mijn gewiht is kg de juf of meester weegt kg Hoe zwr zijn de dieren? 1 tekel weegt kg. b 1 tekel is even zwr ls ktten. 1 nijlprd is even zwr ls prden. d 1 tekel is even zwr ls muizen. e Het nijlprd, het prd, de tekel en de kt wegen smen kg. 3

18 Week N de toets 1 Reken uit Mk de keersommen. Hoeveel krsen b Hoeveel kinderen Hoeveel pennen op 2 trten? in 3 rijen? in bkjes? op trten? in 6 rijen? in bkjes? op 9 trten? in rijen? in 10 bkjes? op 6 trten? in 9 rijen? in 3 bkjes? op trten? in rijen? in 6 bkjes? 3 Reken uit. 36 = 3 = 2 6 = 10 = 2 = 6 9 = 36 2 = = 8 = 8 = 2 = = 36 = 6 = 0 = 2 8 = 30 = = 3 = 12 9 =

19 N de toets Week Reken uit = = = 3 30 = = = = = = = = 83 3 = = = 0 = 80 0 = = = 1 0 = = In de winkel. Hoeveel moet je betlen? Je koopt een horloge en een broek. b Je koopt een rmbnd en een shrift. Je koopt een horloge, een vulpen en een blpen. d Je koopt een rmbnd, een horloge en een broek. 200 Wt koop je? 2 e Je betlt 222. f Je betlt 16. g Je betlt 62. h Je betlt Welke sommen horen bij elkr? Shrijf het zo op: 2 3 = 6 en 6 : 2 = 3 6 = 8 2 : 6 = 36 = 9 36 : 12 = 3 6 = 2 6 : 8 = 9 = : 9 = 36 : = = 6 6 : 2 = = 36

20 Week N de toets 1 Mk sommen bij het ntwoord. 2 Mk de rijen f in je shrift. Shrijf op wt er gebeurt Ik tel er steeds 2 bij op Welke sommen horen bij elkr? Shrijf het zo op: en 300 : : : : 2 : : : 2 : 3 6

21 N de toets Week Zoek in elk rijtje de foute som. Shrijf de verbeterde som op. 36 = = = = = Mk de gewihten gelijk = = = = = = = = = = 00 Krel = pkken vl b 1 pk vl = ppels Krel = ppels d Krel = zkken groente e 1 pk vl = zkken groente f 2 zkken groente = ppels g 2 pkken vl = zkken groente h 1 ppel = theelepels i Krel = ppels + zkken groente j 1 pk vl = theelepels + ppels 1000 g 0 kg 200 g hlve kg 10 g 6 Zet in volgorde vn liht nr zwr. 1 kg - 00 g - 20 g g - 0 g b uto - trein - vliegtuig - fiets - step tv - dvd-speler - mobieltje - mgnetron - koelkst d bloemkool - tomt - kers - ppel - bosbes e hond - konijn - kip - leeuw - neushoorn

22