Comprehensive Geriatric Assessment

Transcriptie

1 Comprehensive Geriatric Assessment De zoektocht naar een adequate probleemiden<fica<e bij geriatrische pa<ënten Elise Cornelis Comprehensive Geriatric Assessment ALGEMEEN 1

2 Comprehensive Geriatric Assessment Vertaling: globale geriatrische evalua3e Mul<dimensioneel klinisch onderzoek Soma<sch bilan Psychisch bilan Func<oneel bilan Sociaal bilan Geriatrische problemen opsporen Gecoördineerd en integraal behandelplan Herstel en behoud van func<onaliteit (Richtlijn NVKG, 2011) Effec7viteit van een CGA Langer zelfstandig thuis wonen Betere func<onele en mentale toestand ins<tu<onalisering Minder kans op hospitalisa<e ( 12%) heropname Indien hospitalisa<e verblijfduur verlies aan func<onaliteit 2

3 Stroomdiagram CGA (1) Screening geriatrische profiel Iden<fica<e ouderen met verhoogd risico op slechte uitkomst Anamnese, gesprek met pa<ënt Reden van opname of aanmelding Medische voorgeschiedenis (dossierstudie) Anamnese met betrekking tot huidige klacht Behandelwensen en voorkeuren van pa<ënt Stroomdiagram CGA (2) Globale inventarisa<e bilan screening SOMATISCH PSYCHISCH FUNCTIONEEL SOCIAAL Anamnese Screening cogni<e Sensoriële func<es Sociale status Voeding Con<nen<e Pijn Screening gedrag Screening stemming ADL Mobiliteit Woon- en leefomgeving Zorgbelas<ng Beoordelen resultaten, bepalen nood bijkomend onderzoek 3

4 Stroomdiagram CGA (3) Op indica<e (na screening) SOMATISCH PSYCHISCH FUNCTIONEEL SOCIAAL Consult arts- geriater Aanvullende heteroanamnese Aanvullende heteroanamnese Aanvullende heteroanamnese Medische beeldvorming Neuropsychologisch onderzoek Observa<e van ADL Lichamelijk Uitgebreide Valbilan onderzoek Beoordelen resultaten, evalua<e bepalen van de nood bijkomend onderzoek stemming Aanvullend labo Observa<e delier Stroomdiagram CGA (4) Behandeladvies Schridelijke rapportage Bespreking advies met pa<ënt en omgeving Follow- up Opvolging adviezen Opvolging pa<ënt op vastgestelde probleemgebieden Bij ontslag Schridelijke overdracht na ontslag + plannen vervolgconsulta<e 4

5 Comprehensive Geriatric Assessment SCREENING GERIATRISCHE PATIENT Screening geriatrisch profiel Iden<fica<on of Seniors At Risk (ISAR) (McCusker, et al. 1999) Triage Risk Screening Tool (TRST) (Meldon, et al. 2003) Variable Indica<ve of Placement Risk (VIP) (Vandewoude, et al. 2006) 5

6 ISAR Had u hulp nodig voor u opgenomen werd? 1 0 Hebt u nu nood aan hulp? 1 0 Werd u de afgelopen 6 maanden opgenomen? 1 0 Hebt u stoornissen van het zicht? 1 0 Hebt u geheugenstoornissen? 1 0 Neemt u meer dan drie geneesmiddelen in? 1 0 Ja Nee Totaalscore./6 Indica<e voor CGA indien >2 TRST (Vlaamse versie) Aanwezigheid cogni<eve stoornis 2 Alleenwonend/geen hulp 1 Verminderde mobiliteit/val 1 Heropname ( < 3 mnd) 1 Polyfarmacie ( 5 geneesmiddelen) Totaalscore./6 Indica<e voor CGA indien >2 6

7 VIP Alleenwonend 1 Behoed hulp om zich te wassen/kleden 1 Behoed hulp om zich buitenshuis te verplaatsen 1 Hulp om te telefoneren Totaalscore./4 Indica<e voor CGA indien >2 Comprehensive Geriatric Assessment SOMATISCH BILAN 7

8 Nutri7onele screening Mini Nutri<onal Assessment short form (MNA- sf) (Kaiser, et al. 2009) Malnutri<on universal screening tool (MUST) (Godfrey, 2004) Short nutri<onal assessment ques<onnaire (SNAQ) (Kruizenga, et al. 2005) MNA- sf 8

9 MUST SNAQ 9

10 Con7nen7e screening Anamnese Protec<on, Amount, Frequency, Adjustment, Body Image (PRAFAB) (Hendriks, et al. 2008) PRAFAB 10

11 Pijn Zelfrapportage Geen objec<eve me<ng van pijn Betrouwbaar, valide Er bestaan geen absolute me<ngen van pijn Emo<es, communica<e, context zijn al<jd van belang Visueel Analoge Schaal (VAS) Pain Disability Index (PDI) (Pollard, 1984) VAS 11

12 PDI Familie en huishoudelijke verantwoordelijkheden Recrea<e Sociale ac<viteiten Beroep Seksuele ac<viteiten Zelfverzorging Basale levensac<viteiten (eten, slaap, ademen) Comprehensive Geriatric Assessment PSYCHISCH BILAN 12

13 Cogni7eve screening Workshop Ellen Gorus Emo7onele screening Geriatrische depressieschaal (Yesavaga, et al. 1982) 4- items 15- items 30- items Cornell schaal (Alexopoulos, et al. 1988) 13

14 GDS- 4 Bent u innerlijk tevreden met uw leven? Ja Nee* Verveelt u zich vaak? Ja* Nee Voelt u zich vaak hulpeloos? Ja* Nee Blijd u liever thuis dan uit te gaan en nieuwe dingen te doen? Ja* Nee Totaalscore /4 Elk * heed een score 1 en geed een posi<ef item weer. Cut- off waarde = 2 Cornell schaal 14

15 Gedragsma7ge screening Neuropsychiatric Inventory Ques<onnaire (NPI- Q) (Cummings, et al. 1997) NPI- Q 15

16 Comprehensive Geriatric Assessment FUNCTIONEEL BILAN Sensoriële func7es Anamnese Observa<e Inventarisa<e van hulpmiddelen Mul<focale bril, hoorapparaat, 16

17 ADL Workshop Patricia De Vriendt Mobiliteit Perfomance- Oriented Mobility Assessment (POMA) (Tiney, et al. 1986) POMA- B POMA- M Stra<fy Risk Assessment Tool (Stra<fy) (Oliver, et al. 1997) 17

18 POMA Stratify (Oliver D., et al. BMJ. 1997; 315: ) Totaalscore=./5 Indien 2, valrisico 18

19 Video s, Evalua<es, Timed Up and Go Test Four Test Balance Scale Func<onal Reach Timed Chair Stand Test Comprehensive Geriatric Assessment SOCIAAL BILAN 19

20 Sociaal bilan Anamnese Self- Rated Burden Scale (SRB) (Van Exel et al., 2004) Zarit Burden Interview (ZBI) (Zarit et al., 1986) Caregiver Strain Index (CSI) (Sullivan T., 2002) Ervaren Druk door Informele Zorg (EDIZ) (Pot, 2005) SRB 20

21 Zarit CSI 21

22 EDIZ Comprehensive Geriatric Assessment GESPREK MET EEN GERIATRISCHE PATIËNT 22

23 Neem voldoende <jd. Spreid het assessment eventueel over verschillende momenten. Dossierstudie maakt uw assessment meer efficiënt ( hospitalisa<es), Heb aandacht voor algemene principes voor communica<e. Hou het besluit van uw evalua<e eenvoudig en func<oneel. Laat de pa<ënt de nodige hulpmiddelen gebruiken bij de evalua<e (bril, hoorapparaat, wandelstok). Maak een lijst op waarin u alle probleemgebieden kan weerhouden. Werk in mul<disciplinair team, vraag advies en opvolging van de collega s in uw team. 23

24 Comprehensive Geriatric Assessment RAPPORTAGE SOAP- methode SUBJECTIEF OBJECTIEF ANALYSE PLAN Wat de pa<ënt zegt over zijn eigen belevingen. De directe observa<e van de situa<e door jezelf als therapeut. Het gedrag dat je waarneemt. Een conclusie uit de subjec<eve en objec<eve gegevens die je hebt verzameld. Wat je vervolgens als therapeut gaat doen 24