Richtlijnen milieueffectrapportage Natuurinrichtingsproject Oostends Krekengebied

Transcriptie

1 administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus BRUSSEL tel: 02/ fax: 02/ Richtlijnen milieueffectrapportage Natuurinrichtingsproject Oostends Krekengebied Vlaamse Landmaatschappij West-Vlaanderen 22 februari 2005 PRMER RL

2 1 Inleiding Het voorgestelde project van de Vlaamse Landmaatschappij is het natuurinrichtingsproject Oostends Krekengebied. Het project omvat kavelruil, infrastructuur- en kavelwerken, aanpassing van wegen en het wegenpatroon, waterhuishoudingswerken, grondwerken en de uitbouw van natuureducatieve voorzieningen. Het projectgebied is gelegen op het grondgebied van de steden Oostende, Oudenburg en Gistel. Het project omvat een totale oppervlakte van hectare. Het projectgebied kan in 5 deelgebieden onderverdeeld worden namelijk: de Zwaanhoek, de Grote Keignaert, het gebied met de Zoutekreek, Sluiskreek en Straatkreek, de Kleiputten van Snaaskerke en een bosuitbreidingsgebied. Het project is MER-plichtig volgens artikel 2 rubriek 15 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 23 maart 1989 zijnde een waterhuishoudingsproject die het waterregime beïnvloedt in één of meer van de volgende gebieden: ofwel een volgens het gewestplan vastgesteld natuur- en/ of reservaatgebied ofwel een volgens het gewestplan vastgesteld ecologisch waardevol gebied ofwel een vogelbeschermingsgebied vastgesteld in toepassing van de EG-richtlijn 79/409/EEG van 2 april 1979 en/ of Ramsar -gebied. Een deel van het projectgebied is aangeduid als habitatrichtlijngebied en is ingetekend als natuurgebied op het gewestplan. Op 10 december 2004 keurde de Vlaamse Regering het besluit houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage goed. Het besluit werd op 17 december 2005 gepubliceerd en treedt in werking op 27 februari Rekening houdend met de maatregelen die voorgesteld worden in het natuurinrichtingsproject valt het onder bijlage II, 1, C, 2 e item namelijk Waterbeheersingsprojecten op onbevaarbare waterlopen, zoals de aanleg van overstromingsgebieden, wachtbekkens, of van nieuwe waterlopen, die gelegen zijn in of een aanzienlijke invloed kunnen hebben op een bijzonder beschermd gebied, met uitzondering van instandhoudings-, herstel- of onderhoudswerken.. Het project is een bijlage II project, dit impliceert dat de initiatiefnemer voor het project een gemotiveerd verzoek tot ontheffing kan indienen. Op de bespreking van de ontwerprichtlijnen van 22 februari 2005 werd door de initiatiefnemer gemeld dat de mer-procedure verder afgewerkt zal worden, aangezien naar aanleiding van de instelling van het natuurinrichtingsproject Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER

3 afgesproken is met de betrokken partijen in de commissie en het comité om de mogelijke invloeden van het project op het waterpeil en milieu na te gaan via de opmaak van een MER. Het kennisgevingsdossier is door de Cel Mer van de afdeling algemeen Milieu- en Natuurbeleid volledig verklaard op 23 december De ter inzage legging liep van 19 januari 2005 tot en met 17 februari 2005 in het stadhuis van Oostende en van 21 januari 2005 tot 21 februari 2005 in Oudenburg en Gistel. In Oostende, Oudenburg en Gistel is de aankondiging van de ter inzage legging gebeurd door aanplakking aan het stadhuis. Op woensdag 9 februari 2005 heeft de stad Oudenburg samen met de Vlaamse Landmaatschappij een zitdag georganiseerd waarbij de burger met vragen, opmerkingen of suggesties terecht kon bij medewerkers van de Vlaamse Landmaatschappij en tegelijkertijd kon men het kennisgevingsdossier inkijken. Parallel aan de ter inzage legging werden de adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd. Deze richtlijnen zijn opgesteld door de Cel Mer en hebben betrekking op de inhoudsafbakening van het MER. Ontvangen inspraakreacties en adviezen worden hierin meegenomen (zie bijlagen). 2 Vorm en presentatie Met betrekking tot de vorm en presentatie vraagt de Cel Mer om: recent kaartmateriaal te gebruiken voorzien van een duidelijke bronvermelding, schaalaanduiding en legende; het kaartmateriaal zodanig te presenteren dat het van goede kwaliteit is, m.n. overzichtelijk, duidelijk, bruikbaar (voldoende detailniveau), hanteerbaar (bij voorkeur A4, maximaal A3) en gemakkelijk begrijpbaar, ook voor een niet-deskundige; de bron van de gebruikte basiskaarten te vermelden (vb. topografische kaarten = NGI; meer info aandacht te besteden aan de overeenstemming tussen de tekst, de figuren en de legende; de locatiegebonden milderende maatregelen cartografisch te illustreren; een verklarende woordenlijst, afkortingenlijst, lijst van figuren, lijst van tabellen en literatuurlijst bij het rapport op te nemen; Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER

4 achtergrondinformatie in de bijlagen op te nemen; de data van de verschillende besluitvormingsstappen en openbare onderzoeken in het kader van deze besluitvorming op te nemen in het rapport; de gevolgde stappen en data van het MER-proces op te nemen in het rapport; in een inleiding tevens de benodigde vergunningen, inclusief een korte beschrijving van de procedure, en de rol van het MER in een dergelijk proces te schetsen. 3 Doelstelling, verantwoording en besluitvorming Art , 1, a en b De verantwoording toegelicht in de kennisgeving geeft aan dat men met het natuurinrichtingsproject Oostends Krekengebied tegemoet wil komen aan het Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. Het natuurinrichtingsproject ingesteld door de Vlaamse Regering op 10 april 2003 heeft als doelstellingen het behoud, het herstel en de ontwikkeling van een halfnatuurlijk landschap van gras- en hooilanden met diverse gradiënten, gebaseerd op de aanwezige ecologische en landschappelijke kwaliteiten, zoals de specifieke laantjes. Het doel van het project-mer is het nagaan van de mogelijke milieueffecten van de voorgestelde maatregelen en modaliteiten. Het kennisgevingsdossier heeft een overzicht van de stedenbouwkundige vergunningen die noodzakelijk zijn voor het project en van de administratieve voorgeschiedenis van het project. 4 Voorgenomen projecten en alternatieven Art , 1, c, d en e Het voorgenomen project is een natuurinrichtingsproject dat als doelstellingen heeft het behoud, het herstel en de ontwikkeling van een halfnatuurlijk landschap van gras- en hooilanden met diverse gradiënten, gebaseerd op de aanwezige ecologische en landschappelijke kwaliteiten. Het project omvat kavelruil, infrastructuur- en kavelwerken, aanpassing van wegen en het wegenpatroon, waterhuishoudingswerken, grondwerken en de Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER

5 uitbouw van natuureducatieve voorzieningen. Voor de kavelruil zal in het MER een zoekzone voor te ruilen kavels opgenomen worden. De infrastructuur- en kavelwerken omvatten het aanplanten van groenstroken en van een bomenrij langs het kanaal Plassendale-Nieuwpoort, het kappen van struweel en bomen, het vervangen van veevangconstructies, erfbeplanting, het ondergronds brengen van luchtleidingen, het verwijderen van constructies, de aanleg van visstekken, het omzetten van akkerland naar grasland, het afvissen van een waterpartij, de aanleg van een amfibieëntunnel, het aanplanten van bos, de aanleg van een vispassage, de aanleg van een faunapassage en het inrichting van de oude spoorwegbedding. Deze werken worden gesitueerd op figuur 8 in de figurenbundel van de kennisgeving. Het aanpassen van de wegen en het wegenpatroon omvat het verleggen van een aardeweg, het aanleggen van wandelpaden en de aanleg van een fietspad. Deze werken worden gesitueerd op figuur 8 in de figurenbundel van de kennisgeving. De waterhuishoudingswerken omvatten de aanleg van bufferstroken, oeverinrichtingswerken aan de waterlopen, aanpassen van het peilbeheer voor de Zwaanhoek, beveiliging van woonwijk Kwekerijstraat tegen wateroverlast, waterzuivering van de geïsoleerde woningen en het ruimen van grachten en kreken. Deze werken worden gesitueerd op figuur 9 in de figurenbundel van de kennisgeving. Met betrekking tot de beveiliging tegen wateroverlast dienen de relevante woonwijken en straten (onder meer Kwekerijstraat, Zwaanhoek, Rozenlaan) op een stratenplan gesitueerd te worden. De grondwerken omvatten het uitgraven oude kreekarmen in de depressie van de Gauwlozekreek, het uitgraven van depressies, het uitgraven van laantjes, het graven van poelen, aanleggen van een geluidsberm en het uitgraven/saneren van de antitankgracht. Deze werken worden gesitueerd op figuur 9 in de figurenbundel van de kennisgeving. In het project-mer zal aangegeven worden wat met de afgegraven gronden binnen en buiten het studiegebied kan gebeuren en wat er zeker niet mee mag gebeuren. Met betrekking tot de aanleg van de geluidsberm wordt in het kennisgevingsdossier vermeld dat een aantal voorzieningen voor de huisvestiging van vleermuizen ingebouwd worden. Deze voorzieningen dienen in het MER nader toegelicht te worden. Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER

6 De uitbouw van de natuureducatieve voorzieningen omvat de bewegwijzering van fiets- en wandelpaden, het plaatsen van infoborden, een uitkijkplatform en vogelkijkhutten. Deze werken worden gesitueerd op figuur 9 in de figurenbundel van de kennisgeving. In het kennisgevingsdossier worden de geplande ingrepen op de reeds verworven percelen in het projectgebied toegelicht. In het MER zal ook een overzicht opgenomen worden van de mogelijke maatregelen op eventueel nog bijkomend te verwerven percelen in het projectgebied (onder meer de kleiputten te Snaaskerke). Het project-mer dient de huidige ruimtelijke situatie en de toekomstige situatie nauwkeurig te omschrijven, te situeren en te illustreren. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van kaartmateriaal of luchtfoto s waarop de voor het project relevante wegen, waterlopen en dergelijke meer duidelijk aangeduid worden. In het MER zal eveneens opgave worden gedaan van mogelijke sites die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de werkzaamheden waarvan de locaties nog niet zijn gekend (bv. voor het plaatsen van de werfkeet). Dit is noodzakelijk t.b.v. het inschatten van locatiegebonden effecten (vb. tijdelijk biotoopverlies). Deze plaatsen kunnen aangeduid worden door onderzoek naar gevoelige en kwetsbare zones (per discipline). Het MER zal de informatie uit de verschillende studies die uitgevoerd zijn ter onderbouwing van het project, relevant voor het projectgebied en het beschouwde studiegebied, beschrijven indien deze informatie nog actueel is. Er zal vermeld welke aanpassingen aan het project gebeurd zijn om archeologisch waardevolle gebieden te ontzien. Het kennisgevingsdossier bevat een overzicht van de alternatieven die overwogen zijn met betrekking tot de gradaties van bosaanplanting, de aanleg van bufferstroken en oeverinrichting en de aanleg van wandelpaden. Er wordt voldoende gemotiveerd waarom voor een bepaald alternatief gekozen is. Inzake het peilbeheer voor de Zwaanhoek wordt in het kennisgevingsdossier gemotiveerd waarom bepaalde zones uitgesloten worden uit de opstuwingszones, waarom enkel het winterpeil wordt aangepast en waarom locatiealternatieven niet mogelijk zijn. De 2 mogelijke locaties om het pompstation in te planten zullen in het MER t.o.v. elkaar afgewogen worden. Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER

7 Met betrekking tot de alternatieven zullen in het MER volgende scenario s tegen elkaar afgewogen worden. Het scenario dat de huidige 3 peilvakken voor peilbeheer van de Zandvoordepolder (Zwaankhoek, Keignaert, Sluiskreek-Zoutekreek) omvat met als zomerstreefpeil 2.45 op de stuw en 1.90 op de Grote Keignaert en als winterstreefpeil 2.15 op de stuw en 1.54 op de Grote Keignaert zonder ringgracht. Het scenario met een verhoging van het winterstreefpeil met 15 cm, met en zonder ringgracht. Het scenario met een verhoging van het winterstreefpeil met 30 cm met en zonder ringgracht. Het scenario met een verhoging van het winterstreefpeil met 45 cm met en zonder ringgracht. Het scenario waarbij een opstuwing gerealiseerd wordt via verschillende stuwen waardoor er 3 deelgebieden binnen de Zwaanhoek worden gerealiseerd, met en zonder ringgracht. Het MER zal tevens de voor- en nadelen van het nulalternatief beschrijven. 5 Juridische en beleidsmatige context Art , 1, f De kennisgeving heeft opgave gedaan van het juridisch/ beleidsmatig kader dat voor dit MER van belang is. De informatie m.b.t het landschapsdecreet en de landschapsatlas dient geactualiseerd te worden. Het MER zal zorgvuldig nagaan waar de projectrelevantie zich situeert en met name ook aangeven of de voorwaarde onderzoeksturend kan zijn dan wel procedurebepalingen bevat of een combinatie van beide. Het is van belang om ook tijdens het opstellen van het MER de stand van zaken hiervan op te volgen. Bij de voorstelling van de juridisch-beleidsmatige randvoorwaarden zal rekening gehouden worden met de aanbevelingen van de Cel Mer (cfr. nieuwsbrief 3 op de website 6 Bestaande toestanden en milieueffecten 6.1 Bestaande toestand en ontwikkelingsscenario s Art , 1, g Als referentiesituatie dient de huidige situatie van het gebied beschreven te worden. Bij de beschrijving van de huidige situatie dient voor het deelgebied bosuitbreidingsgebied aandacht besteed te worden aan de ontginningen die in uitvoering zijn in dat gebied. Bij de beschrijving van het deelgebied De kleiputten van Snaaskerke dient men rekening te Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER

8 houden met het feit dat een ontginningsput in dat deelgebied illegaal opgevuld is met afvalstoffen. De kennisgeving geeft een beschrijving per discipline van de wijze waarop de referentiesituatie zal worden beschreven en welke bestaande gegevens daarvoor gebruikt zullen worden. Aanvullend hierbij kan nog aangegeven worden dat met betrekking tot de discipline bodem: zal de beschrijving m.b.t bodemgebruik gebeuren op basis van de meeste recente beschikbare informatie zal aandacht besteed worden aan de kwaliteit van de af te graven grond zal aandacht besteed worden aan de kwaliteit van het te ruimen slib in de Grote Keignaert met betrekking tot de discipline water: om de bergende werking van het gebied in te schatten zal een ééndimensionale modellering van het studiegebied opgesteld worden zal de impact van hevige neerslag op de sliblaag in de Grote Keignaert onderzocht worden met betrekking tot de discipline fauna en flora: zal bijkomende inventarisatie moeten gebeuren als blijkt dat de beschikbare informatie ontoereikend is om de huidige toestand te beschrijven met betrekking tot de discipline mens: zal de huidige frequentie van overstromingen en veiligheid van de wijk Kwekerijstraat bepaald worden In het MER zal rekening gehouden worden met volgende ontwikkelingsscenario s: de geplande ontginning in het deelgebied bosuitbreidingsgebied, de verdere ontwikkeling van de woonwijk Zwaanhoek, het geplande sportpark dat grenst aan het natuurinrichtingsproject, en de acties voorgesteld in het GNOP van de stad Oostende, Oudenburg en Gistel die bij Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER

9 uitvoering mogelijk een synergistisch effect kunnen hebben in combinatie met de uitvoering van het natuurinrichtingsproject. Tijdens het opstellen van het MER dient gebruik gemaakt te worden van de disiciplinespecifieke delen van Richtlijnenboek m.e.r. meer bepaald de hoofdstukken met betrekking tot (bronnen van) Basisinformatie, (afbakening van het) Studiegebied en (analyse van de) Referentiesituatie. 6.2 Milieueffecten en milderende maatregelen Art , 2, a, b, c Het kennisgevingsdossier geeft een overzicht van de te verwachten directe en indirecte effecten in de aanleg- en in de gebruiksfase. Per discipline wordt in het kennisgevingdossier een overzicht gegeven van de te onderzoeken effectgroepen. In het project-mer moeten deze milieueffecten onderzocht en beoordeeld worden en in functie van het gevoerde effectenonderzoek dienen milderende maatregelen voorgesteld en uitgewerkt worden. De methodologie voor de effectvoorspelling en het gehanteerde significantiekader zal binnen elke discipline in het MER duidelijk worden omschreven. De cumulatieve effecten van de ontwikkelingsscenario s zullen in rekening gebracht worden. Aanvullend kan hierbij aangegeven worden dat: met betrekking tot de discipline bodem: zal, zoals in het kennisgevingsdossier vermeld wordt, een grondbalans opgesteld worden zal nagegaan worden of er een technisch verslag en bodembeheerrapport opgesteld dienst te worden; in functie van de beschikbaarheid zullen de conclusies van het technisch en bodembeheerrapport in het MER opgenomen worden zal nagegaan worden wat er met het gebaggerd slib kan/zal gebeuren in functie van de kwaliteit, hierbij zullen een aantal zoekzones voor opslag van het slib voorgesteld worden met betrekking tot de discipline water: Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER

10 zal nagegaan worden wat de impact is van het voorzien van een gescheiden rioleringsstelsel, wat een mogelijkheid wordt na het creëren van de ringgracht zal aandacht besteed worden aan de buffercapaciteit van het projectgebied zal de impact van het project op de grondwatertafel met betrekking tot het zout gehalte van de uitgegraven poelen behandeld worden zal nagegaan worden wat de mogelijkheden zijn voor waterzuivering van de geïsoleerde woningen binnen het projectgebied en wat de impact hiervan is zal aandacht besteed worden aan de in opmaak zijnde waterhuishoudingsplannen en relevante aspecten zullen vermeld worden in het MER de nodige info om de watertoets te kunnen uitvoeren aangereikt zal worden met betrekking tot de discipline fauna en flora: zal het - al dan niet tijdelijk - biotoopverlies en/of biotoopwinst kwantitatief uitgedrukt worden. Hierbij zal rekening gehouden worden met enerzijds rechtstreekse verliezen of winst en anderzijds tweede orde winst of verlies ten gevolge van bijvoorbeeld verzilting of verdroging zoals in het kennisgevingsdossier aangegeven zal de passende beoordeling opgenomen worden in het MER met betrekking tot de discipline mens: zal de veiligheid voor de Kwekerijstraat bepaald worden na aanleg van de ringgracht zal aandacht besteed worden aan de impact van het project op landbouwgebieden binnen en buiten het projectgebied 6.3 Vergelijking van de alternatieven Art , 2,e Voor de in het rapport behandelde alternatieven dient de milieuimpact ingeschat te worden. Het MER zal duidelijk de methodologie beschrijven om de alternatieven op basis van hun effecten t.o.v. elkaar af te wegen. In deze afweging wordt ook het nulalternatief opgenomen. Het rapport zal aantonen of het voorgestelde project het best haalbare project is voor het milieu en voor de natuurwaarden, ook op lange termijn. Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER

11 7 Leemten in de kennis Art , 4 Het MER dient opgave te doen van de leemten in de kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld. Deze leemten kunnen opgedeeld worden naar aard van de leemte waarbij dan onderscheid dient gemaakt te worden tussen leemten met betrekking tot het project, met betrekking tot de inventaris en aangaande methode en inzicht. Het MER zal eveneens aangeven hoe met deze leemten omgegaan is en hoe zij kunnen doorspelen naar de besluitvorming. 8 Monitoring en evaluatie Art , 2, d In het MER zal per discipline aangegeven worden of er eventueel opvolgingsmaatregelen voor te stellen zijn bijvoorbeeld vanuit de vergunningsreglementering of vanuit de leemte in kennis. Verder zal opgave worden gedaan van een monitoringprogramma voor die elementen waarvoor dit - vanuit de leemten in de kennis - noodzakelijk wordt geacht. 9 Integratie en eindsynthese Art , 2, e In een afzonderlijk deel zal het rapport een discipline-overschrijdende, leesbare samenvatting geven over de verwachte gevolgen voor het milieu en hoe en in welke mate de voorgestelde maatregelen deze kunnen milderen. Bij de eindsynthese zal aandacht besteed worden aan de conclusie van de watertoets en de passende beoordeling. 10 Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen Art , 3 In dit hoofdstuk geeft het rapport aan welke de verwachte tewerkstellings- en investeringseffecten zijn van de voorgenomen activiteiten. Daarnaast zal in dit hoofdstuk ook aangegeven worden welke materialen in de uitvoeringsfase van dit project gebruikt zullen worden. Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER

12 11 Niet-technische samenvatting Art , 5 De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport dat de essentie van de overige delen beknopt weergeeft. De tekst moet zodanig geschreven zijn dat zij begrijpelijk is voor de gemiddelde lezer. Deze niet-technische samenvatting wordt in het MER opgenomen en tevens in digitale vorm aangeleverd. 22 februari 2005, ir. M. CHERRETTE Afdelingshoofd Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER

13 Bijlagen Bijlage 1: Bekendmaking en ter inzage legging Oostende Bijlage 2: Bekendmaking en ter inzage legging Oudenburg Bijlage 3: Bekendmaking en ter inzage legging Gistel Bijlage 4: Inspraakreacties Oostende geen Bijlage 5: Inspraakreacties Oudenburg geen Bijlage 6: Inspraakreacties Gistel geen Bijlage 7: Lijst van de administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die reageerden en waarmee rekening werd gehouden in deze richtlijnen: AMINAL, Afdeling Land, Zandstraat 255, bus 4, 8200 Brugge (St.-Andries) OVAM, Stationstraat 110, 2800 Mechelen AROHM, Afdeling ROHM West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, Werkhuisstraat 9, 8000 Brugge College van Burgemeester en Schepenen Oostende, Vindictievelaan 1, 8400 Oostende College van Burgemeester en Schepenen Oudenburg,Weststraat 24, 8460 Oudenburg Bestuur van Polders en Wateringen Zandvoorde polder, Arendstraat 34, 8000 Brugge AMINAL, Afdeling Bos & Groen, Zandstraat 255, bus 3, 8200 Brugge (St.-Andries) Bekkencomité van de Yzer, Kasteel Blankaert, Iepersesteenweg 56, 8600 Woumen Instituut voor natuurbehoud, Kliniekstraat 225, 1070 Brussel Bijlage 8: Lijst van de administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die hebben laten weten geen opmerkingen te hebben op de inhoudsafbakening en methodologie: College van Burgemeester en Schepenen Gistel, Heyvaertlaan 18, 8470 Gistel AROHM, afdeling Monumenten en Landschappen, Phoenix-gebouw, Koning Albert-IIlaan 19, 1210 Brussel Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER

14 Bijlage 9: Lijst van de administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die werden uitgenodigd om reactie te geven maar die niet reageerden en waarmee dus ook geen rekening werd gehouden in deze richtlijnen: AROHM, Afdeling Stedenbouwkundige Vergunningen,Werkhuisstraat 9, 8000 Brugge AMINAL, Afdeling, Milieuvergunningen, Astridlaan 29/4, 8200 Brugge AMINAL, Afdeling Natuur, Zandstraat 255, bus 3, 8200 Brugge (St.-Andries) AMINAL, Afdeling Water, Zandstraat 255, bus 4, 8200 Brugge (St.-Andries) Administratie Wegen en verkeer, Afdeling Wegen en verkeer West-Vlaanderen, Markt 1, 8000 Brugge Bestuur van Polders en Wateringen Snaaskerke en Sint-Catherine polder, Brittenlaan 2, 8740 Gistel De Gouverneur van de Provincie West-Vlaanderen, Koning Leopold III-laan 41, 8200 Brugge (St.-Andries) Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER