Opbrengsten van 10 jaar SPIL. Onderzoek naar de succes- en faalfactoren van het ingezette beleid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Opbrengsten van 10 jaar SPIL. Onderzoek naar de succes- en faalfactoren van het ingezette beleid"

Transcriptie

1 Opbrengsten van 10 jaar SPIL Onderzoek naar de succes- en faalfactoren van het ingezette beleid

2

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Achtergrond Onderzoeksvragen Opzet van het onderzoek Leeswijzer Stand van zaken SPILcentra Inleiding Visie en doelen: wat wilt u bereiken? Aanbod: wat heeft het SPILcentrum kinderen en ouders te bieden? Samenwerking: hoe gaan de partners met elkaar om in het SPILcentrum? Beschikbare middelen: hoe wordt het SPILcentrum betaald? Ruimte: welke eisen stel je aan het gebouw en de omgeving? Resultaten: wat levert het SPILcentrum op? Succesfactoren en knelpunten Ambities Gemeentelijk SPILbeleid Inleiding Beleidskader SPIL (Meer)jaren plannen SPIL Bekostiging Ontwikkelingen afgelopen 10 jaar Sterke en zwakke punten Toekomst Conclusies Aanbevelingen Bijlage 1 Betrokkenen Bijlage 2 Interviewleidraad sleutelfiguren Bijlage 3 Vragenlijst professionals Bijlage 4 Interviewleidraad ouders... 55

4

5 Opbrengsten van 10 jaar SPIL 5 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Ruim tien jaar geleden startte in de gemeente Eindhoven de ontwikkeling van de SPILcentra. Sinds die tijd geven basisonderwijs, kinderopvang (inclusief peuteropvang), wijkteams en jeugdgezondheidszorg samen vorm aan de doorgaande ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van 0 13 jaar. Daarbij staan de begrippen SPelen, Integreren en Leren centraal. Bij de start van de SPILcentra is afgesproken dat er na tien jaar een evaluatie plaats zou vinden. In deze rapportage doen we verslag van deze evaluatie. Op dit moment zijn er ruim 50 SPILcentra in de gemeente Eindhoven. Voor 35 SPILcentra zijn de afgelopen jaren nieuwe multifunctionele gebouwen gebouwd, bij de andere SPILcentra gaat het om netwerkconstucties (samenwerking in een netwerk maar niet in hetzelfde gebouw). Beide vormen vallen onder de noemer SPILcentra. In een SPILcentrum wordt wijkgericht gewerkt aan de volgende doelen 1 : het versterken van de pedagogische infrastructuur; het voorkomen van breukvlakken in de ontwikkeling van kinderen; het bieden van ontwikkelingskansen en opvoedondersteuning op maat. De kernpartners zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het behalen van bovenstaande doelen. De manier waarop ze dit realiseren leggen ze vast in het Meerjarenplan SPIL. Dit plan wordt voor een periode van 4 jaar opgesteld. Jaarlijks wordt daarnaast een Jaarplan SPIL opgesteld, waarin concrete samenwerkingsafspraken voor het komende schooljaar vastgelegd zijn. De functies van de SPILcentra vormen het uitgangspunt voor de plannen. Het gaat in ieder geval om functies als: ontwikkelingsstimulering door spelen en verkennen; onderwijs en educatie; kinderopvang; ouderbetrokkenheid; laagdrempelige toegang tot de jeugdgezondheidszorg; veiligheid en gezondheid; aansluiting met de generalisten van de WIJteams; bevorderen van integratie. Afhankelijk van de behoefte in de wijk kan een SPILcentrum een bredere invulling krijgen. De functies kunnen onder andere aangevuld worden door: volwasseneducatie; naschoolse activiteiten. 1.2 Onderzoeksvragen De gemeente Eindhoven wil met behulp van deze evaluatie antwoord krijgen op de vraag: Wat heeft het beleid inzake SPILcentra opgeleverd? Om een antwoord te krijgen op deze vraag hebben we de volgende deelvragen geformuleerd: Wat is er nu wat er tien jaar geleden niet was als het gaat om: 1 Bron: SPIL Eindhoven. Pedagogisch Educatief Raamwerk. Inhoudelijk handboek SPIL 2015.

6 6 Oberon o visie op ontwikkeling van kinderen; o samenwerking (inclusief coördinatie, overlegvormen en SPILzorgteams); o aanbod; o huisvesting; o financiën; o gemeentelijk beleid; o deelname en bereik; o hulp aan kinderen (via zorgstructuur en SPILzorgteams); o ontwikkeling van kinderen. Zijn er verschillen tussen de verschillende SPILcentra als het gaat om bovenstaande aspecten? o Hoe zijn de verschillen zichtbaar? o Zijn SPILcentra afgestemd op behoeften in de wijk? Wat zijn slaag- en faalfactoren voor een succesvolle uitvoering van het SPILbeleid? Wat zijn de ervaringen van professionals in SPILcentra en wat vinden zij daarvan? o Is SPIL merkbaar op de werkvloer? o Leidt SPIL tot een verandering in de belasting van professionals? Wat zijn de ervaringen van ouders ten aanzien van SPIL en wat vinden zij daarvan? Wat zijn mogelijkheden voor verdere ontwikkeling rekening houdend met: o Landelijke ontwikkelingen; o Lokale ontwikkelingen (inclusief IHP). 1.3 Opzet van het onderzoek Om een antwoord te krijgen op de onderzoeksvragen hebben we een onderzoeksopzet uitgewerkt die bestaat uit meerdere activiteiten. In onderstaand schema geven we de activiteiten beknopt weer. Daarna beschrijven we de verschillende activiteiten in detail. 1. Voorbereiding 2. Verdieping 3. Reflectie bijeenkomsten 4. Analyse en rapportage Deskresearch: relevante (beleids) stukken en bestaande kwantitatieve gegevens Interviews met sleutelfiguren Vragenlijst professionals Groepsinterviews ouders In de vorm van werkconferentie In samenhang anlayseren en interpreteeren gegevens Concept rapport Eindrapportage Voorbereiding Om een eerste indruk te krijgen van het SPILbeleid in de afgelopen tien jaar zijn we de evaluatie gestart met een beknopte deskresearch. We hebben relevante (beleids)stukken en bestaande kwantitatieve gegevens bestudeerd. Vervolgens hebben we in overleg met de gemeente tien sleutelfiguren geselecteerd (zie bijlage 1) met wie we een face-to-face interview hebben gehouden. Voor deze interviews hebben we een interviewleidraad opgesteld (zie bijlage 2). De deskresearch heeft input geboden voor deze leidraad. Het doel van de interviews was om zicht te krijgen op het SPILbeleid in de afgelopen tien jaar: welke doelen zijn bij de start gesteld, hoe is daar aan gewerkt, welke partijen zijn daarbij betrokken en hoe hebben zij samengewerkt. Ook hebben we gekeken of de doelen in de loop van de tijd verschoven zijn (impliciet of expliciet) en waarom.

7 Opbrengsten van 10 jaar SPIL 7 Verdieping De deskresearch en de interviews met de sleutelfiguren geven de eerste antwoorden op de onderzoeksvragen. Ze geven echter geen zicht op de beleving van de betrokkenen: hoe ervaren zij SPIL? Daarom hebben we aanvullend een online vragenlijst onder professionals uitgezet. De vragenlijst bestaat voornamelijk uit stellingen over de SPILcentra. In bijlage 3 hebben we de vragenlijst, inclusief de gegeven antwoorden weergegeven. De vragenlijst is afgenomen onder basisschooldirecteuren, managers kinderopvang, jeugdgezondheidszorgmedewerkers en leden uit de wijkteams die betrokken zijn bij één of meerdere SPILcentra. De vragenlijst is verspreid via de leden van de begeleidingscommissie. De online vragenlijst is uiteindelijk door 81 respondenten ingevuld. Uit onderstaande figuur 1 blijkt dat bijna de helft van de respondenten werkzaam is op een basisschool en dat twee derde van de respondenten werkzaam is voor een organisatie voor kinderopvang (0-4 of NSO/BSO). Een vijfde van de respondenten is werkzaam voor een peuteropvangorganisatie of de jeugdgezondheidszorg. De vragenlijst is tot slot door enkele respondenten die werkzaam zijn voor een aanbieder van (naschoolse) activiteiten en een zorgaanbieder ingevuld. Een meerderheid van de respondenten (63%) blijkt werkzaam te zijn voor 1 SPILcentrum. De overige 37% voor meerdere SPILcentra. Figuur 1 Organisatie waarvoor de respondent werkzaam is (in percentages) 1 Basisschool Kinderopvangorganisatie: 0-4 jarigen 21 Kinderopvangorganisatie: NSO/BSO Peuteropvangorganisatie Aanbieder van (naschoolse) activiteiten Jeugdgezondheidszorg Naast de online vragenlijst hebben we 4 groepsinterviews met ouders gehouden (zie bijlage 1). De selectie van de ouders hebben we in overleg met de geïnterviewde sleutelfiguren uit het onderwijs en de kinderopvang en de coördinator SPIL gedaan. Bij de groepsinterviews zijn zowel autochtone als allochtone ouders betrokken. Iedere groep bestond uit 4 tot 6 ouders. In totaal hebben we 20 ouders gesproken. Voor deze interviews hebben we een interviewleidraad opgesteld (zie bijlage 4). De deskresearch heeft hiervoor input geboden. Het doel van de interviews was om zicht te krijgen op de ervaringen van ouders met SPIL: wat zijn sterke punten en wat ervaren zij als minder sterk. Hoe zien ouders het ideale SPILcentrum van de toekomst? Reflectiebijeenkomsten De uitkomsten uit de deskresearch, de interviews met de sleutelfiguren, de online vragenlijst en de groepsinterviews met de ouders hebben we met behulp van reflectiebijeenkomsten voorgelegd aan de

8 8 Oberon SPILmedewerkers op managementniveau binnen de driehoek onderwijs-opvang-zorg. We hebben drie bijeenkomsten op het stadhuis georganiseerd. Aan de bijeenkomsten namen gemiddeld zo n 18 schoolleiders, managers kinderopvang, locatiemanagers, teamleiders, locatieleiders en gebiedsmanagers deel. Vragen die aan de orde zijn gekomen zijn: herkennen jullie de uitkomsten? Wat werkt bij wie en waarom? En wat werkt niet? Waar zouden verschillen in uitkomsten aan kunnen liggen? Analyse en rapportage In de laatste fase van het onderzoek hebben we alle verzamelde gegevens in samenhang geanalyseerd en verwerkt in deze rapportage. Begeleidingscommissie Voor deze evaluatie is een begeleidingscommissie ingesteld (zie bijlage 1). Deze commissie zorgt voor de borging van de lokale SPILspecifieke inbreng in de evaluatie. Tijdpad We zijn het onderzoek in april 2015 gestart met de deskresearch. De face-to-face interviews met de sleutelfiguren hebben plaatsgevonden in de maanden mei tot en met juli 2015, de online vragenlijst konden de professionals invullen tussen juni en oktober 2015 en de groepsinterviews met de ouders vonden plaats in september en oktober Vervolgens hebben we in november 2015 de eerste resultaten gepresenteerd en besproken met de directeuren/managers van de SPILpartners tijdens de reflectiebijeenkomsten. Het conceptrapport is in januari 2016 besproken met de begeleidingscommissie. Het gehele onderzoek heeft daarmee bijna een jaar geduurd. De ontwikkelingen rondom SPIL hebben echter niet stil gestaan in deze periode. Het kan daarom voorkomen dat bepaalde conclusies in deze rapportage op het moment van verschijnen reeds (deels) zijn achterhaald. 1.4 Leeswijzer In dit rapport beschrijven we uitkomsten van de Evaluatie 10 jaar SPIL Eindhoven. In hoofdstuk 2 geven we de stand van zaken van de SPILcentra. Vervolgens besteden we in hoofdstuk 3 aandacht aan het gemeentelijke SPILbeleid. In hoofdstuk 4 beschrijven we de conclusies. We sluiten het rapport af met een aantal aanbevelingen voor het toekomstige SPILbeleid.

9 Opbrengsten van 10 jaar SPIL 9 2 Stand van zaken SPILcentra 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk beschrijven we de stand van zaken van de SPILcentra. We besteden daarbij aandacht aan de visie en de doelen, het aanbod, de samenwerking, de beschikbare middelen, de ruimte, de resultaten, de succesfactoren, de knelpunten en de ambities. We maken gebruik van de resultaten uit de interviews met de sleutelfiguren, de online vragenlijst onder professionals, de interviews met de ouders en de reflectiebijeenkomsten. 2.2 Visie en doelen: wat wilt u bereiken? De meeste SPILcentra hebben een duidelijk omschreven gezamenlijke visie met bijbehorende doelen, zo blijkt uit de gesprekken met de sleutelfiguren en de online vragenlijst. Maar er is ook nog een aantal SPILcentra waar de uitwerking van de gezamenlijke visie en doelen nog niet goed tot stand komt. Als belangrijkste reden hiervoor wordt de nog niet voldoende ontwikkelde samenwerking genoemd. Men erkent bijvoorbeeld nog te weinig elkaars kwaliteiten en expertise, waardoor de samenwerking in theorie wel tot stand komt, maar in de praktijk minder. Uit de online vragenlijst blijkt verder dat er op de meeste SPILcentra vastgelegd is wie tot de doelgroep(en) behoort (behoren). Welk percentage van de doelgroep(en) men minimaal wil bereiken is op ongeveer de helft van de SPILcentra vastgelegd. De doelen van de meeste SPILcentra zijn afgestemd op de doelgroep(en) en op iets meer dan de helft van de SPILcentra is concreet beschreven welk resultaat men bij de kinderen wil bereiken. Op tweederde van de SPILcentra is daarnaast concreet beschreven welke activiteiten men onderneemt om de doelgroep(en) te bereiken. De visie en de doelen worden op de meeste SPILcentra door alle betrokken partijen gedragen. Daarnaast hangen de doelen, de activiteiten en de gewenste resultaten op drie kwart van de SPILcentra logisch met elkaar samen. Op ongeveer twee derde van de SPILcentra slaagt men er dan ook goed in om de doelen te bereiken. 2.3 Aanbod: wat heeft het SPILcentrum kinderen en ouders te bieden? Uit zowel de gesprekken met de sleutelfiguren als de online vragenlijst blijkt dat er op ongeveer twee derde van de SPILcentra een samenhangend aanbod van activiteiten is. Dit blijkt ook uit de gesprekken met de ouders. Ouders herkennen echter voornamelijk het aanbod van de school en de opvangorganisatie, maar er zijn ook ouders die aangeven dat er een naschools activiteitenaanbod voor hun kinderen is. Als dit aanbod er is maakt men hier graag gebruik van. Een naschools activiteitenaanbod is echter nog niet overal aanwezig. Volgens een deel van de ouders is dit een gemis. Volgens een ander deel niet, zij geven aan dat er genoeg andere activiteiten na schooltijd aangeboden worden door bijvoorbeeld de sportvereniging of het buurtcentrum. Het activiteitenaanbod is op iets meer dan de helft van de SPILcentra door de partners gezamenlijk ontwikkeld, zo blijkt uit de online vragenlijst. Uit de gesprekken met de sleutelfiguren blijkt verder dat het aanbod de afgelopen jaren is verbeterd. Zo zijn er meer partners aangehaakt, waaronder de bibliotheek. Dit wordt tevens geconstateerd door de ouders. Zij zijn echter niet allemaal van mening dat dit ook daadwerkelijke en toegevoegde waarde heeft voor het SPILcentrum. Daarnaast is er meer aanbod op het gebied van VVE, is er meer aandacht voor de aanpak gezondheid en veiligheid en is de aansluiting opvang-onderwijs beter doordacht. Tot slot zijn de ouders meer betrokken en wordt er meer wijkgericht gewerkt.

10 10 Oberon Het activiteitenaanbod wordt op ongeveer tweederde van de SPILcentra speciaal ontwikkeld voor dat specifieke SPILcentrum, zo blijkt uit de online vragenlijst. De meeste SPILcentra richten zich bij de ontwikkeling van het activiteitenaanbod op de gehele ontwikkeling van het kind. Dus zowel op de sociaal-emotionele ontwikkeling, de fysieke ontwikkeling, de creatieve ontwikkeling als de cognitieve ontwikkeling. Er zit echter niet altijd een duidelijke opbouw in het activiteitenprogramma. Zo maken de leerlingen op een kwart van de SPILcentra tijdens de les kennis met een activiteit en is er na schooltijd tijd voor verdieping. Op de meeste SPILcentra zijn de begin- en eindtijden van het naschoolse aanbod wel afgestemd op de schooltijden en de BSO. Dit laatste wordt ook beaamd door de ouders die we gesproken hebben. In de gesprekken met de sleutelfiguren is duidelijk geworden dat het aanbod op het gebied van VVE de afgelopen jaren groter is geworden. Uit de online vragenlijst blijkt verder dat er voor de meeste SPILcentra geldt dat de verschillende partners gebruik maken van hetzelfde VVE-programma. Daarnaast geldt voor de meeste SPILcentra dat de partners afspraken hebben gemaakt over de overdracht van de gegevens van kinderen. Ook spelen de meeste SPILcentra goed in op kinderen die extra hulp en ondersteuning nodig hebben. In de gesprekken met de sleutelfiguren is verder duidelijk geworden dat er de afgelopen jaren meer wijkgericht gewerkt wordt. Uit de online vragenlijst blijkt daarnaast dat het aanbod op iets meer dan de helft van de SPILcentra is afgestemd op de behoeften uit de wijk. Dit beeld komt overeen met het beeld uit de interviews met de sleutelfiguren. Ook de ouders worden de laatste tijd steeds meer betrokken bij het activiteitenaanbod van de SPILcentra, zo blijkt uit de gesprekken met de sleutelfiguren en de gesprekken met de ouders. Dit beeld zien we overigens niet zo overtuigend terug in de online vragenlijst. Uit deze lijst blijkt dat het activiteitenaanbod voor ouders de komende tijd nog verder verbeterd kan worden. Ouders worden namelijk op slechts iets minder dan de helft van de SPILcentra reeds betrokken bij het tot stand komen van het aanbod. Daarnaast is er op iets meer dan de helft van de SPILcentra een aanbod voor ouders op onderwijsondersteunend of ontwikkelingsstimulerend gedrag is en op twee derde van de SPILcentra een aanbod voor ouders is gericht op opvoedondersteuning. Uit de gesprekken met de ouders blijkt verder dat er op een aantal SPILcentra taalcursussen worden aangeboden voor de ouders. Tot slot hebben we gevraagd hoe onderscheidend het aanbod van een SPILcentrum is. Daarover blijken de meningen van de respondenten verdeeld. Ongeveer de helft van de SPILcentra geeft aan dat zij zich onderscheidt van de andere SPILcentra. Zij onderscheiden zich bijvoorbeeld door: de intensieve samenwerking van de betrokken partners (niet alleen de partners uit het onderwijs, de opvang en de zorg, maar ook partners die naschoolse activiteiten aanbieden zoals de wijkvereniging of het Centrum voor de Kunsten Eindhoven (CKE)); de identiteit (geloofsovertuiging en/of onderwijskundige visie); het VVE-aanbod; de ontwikkeling naar een integraal/inclusief kindcentrum. De andere helft geeft aan niet onderscheidend te zijn van de andere SPILcentra. 2.4 Samenwerking: hoe gaan de partners met elkaar om in het SPILcentrum? De organisaties in een SPILcentrum kunnen op verschillende manieren samenwerken: Back to back: de organisaties hebben geen zicht op elkaar, er is geen of minimale samenwerking en ruimtes worden niet gedeeld of multifunctioneel gebruikt

11 Opbrengsten van 10 jaar SPIL 11 Face to face: de organisaties hebben een open houding naar elkaar, ze kennen elkaars expertise, stemmen werkzaamheden af en enkele ruimtes worden multifunctioneel gebruikt Hand in hand: er is synergie en door nauw samenwerken wordt een kwalitatief hoger voorzieningenniveau gerealiseerd. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van elkaars ruimtes. Het geheel is meer dan de som der delen Cheeck to cheeck: afzonderlijke organisaties geven hun autonomie (gedeeltelijk) op en gaan op in één organisatie die een integraal aanbod verzorgt. Wat betreft het gebruik van ruimtes: niets is van iemand, alles is van iedereen Dat er op verschillende manieren samengewerkt kan worden blijkt ook uit de online vragenlijst. Daarin wordt aangegeven dat de samenwerking niet alleen verschilt per SPILcentrum, maar ook per partner in een SPILcentrum of zelfs per persoon binnen een partnerorganisatie. Uit zowel de interviews met de sleutelfiguren als de online vragenlijst blijkt echter dat er op de meeste SPILcentra face to face samengewerkt wordt (zie figuur 2). De verschillende organisaties in het SPILcentrum zijn steeds meer gaan samenwerken en zitten steeds meer in hetzelfde gebouw, zo hebben de sleutelfiguren ons laten weten. Tevens worden educatieve programma s, thema s en (na)schoolse activiteiten steeds vaker op elkaar afgestemd en maakt men meer gebruik van elkaars expertise. Op ongeveer een derde van de SPILcentra wordt niet face to face gewerkt, maar hand-in-hand. Daar wordt nauw samengewerkt tussen de verschillende partners en wordt een kwalitatief hoger voorzieningenniveau gerealiseerd. Op slechts enkele SPILcentra wordt back to back of cheeck to cheeck samen gewerkt. Figuur 2 Hoe zou u de samenwerking tussen de organisaties in het SPILcentrum typeren? (in percentages) 60 53, , ,1 Back to back Face to face Hand in hand Cheeck to cheek 1,2 Op drie kwart van de SPILcentra zijn naast de school tenminste twee andere partners actief betrokken bij het SPILcentrum, zo blijkt uit de online vragenlijst. De sleutelfiguren hebben aangegeven dat het in de meeste gevallen gaat om de kinderopvang en ZuidZorg. Met name de betrokkenheid van WIJEindhoven blijft bij veel SPILcentra nog achter. Dit blijkt uit zowel de interviews met de sleutelfiguren, de online vragenlijst, de gesprekken met de ouders als de reflectiebijeenkomsten. De ouders geven bijvoorbeeld aan dat WIJEindhoven veel minder zichtbaar en bereikbaar is dan voorheen het School Maatschappelijk Werk. En uit de reflectiebijeenkomsten blijkt dat er door wisselingen van personeel binnen WIJEindhoven op een aantal plekken niet duidelijk is wie het aanspreekpunt is. In de reflectiebijeenkomsten is verder aangegeven dat het gevoel leeft dat WIJEindhoven werkt met

12 12 Oberon generalisten die te weinig kennis/expertise hebben voor SPILcentrum gerelateerde zorgvragen. Uit de reflectiebijeenkomsten blijkt echter ook dat er al wel acties worden ondernomen door WIJEindhoven samen met de andere SPILpartners om deze knelpunten op te lossen. ZuidZorg en de GGD zijn voor de meeste ouders beter zichtbaar. Hoewel ze (nog) niet altijd in hetzelfde gebouw zitten. Dit is overigens ook niet nodig volgens een deel van de ouders. Uit de online vragenlijst blijkt verder dat de partners op de meeste SPILcentra een overeenkomst over de rolverdeling op het gebied van regie, coördinatie en uitvoering hebben gesloten. Het leiderschap is in ongeveer twee derde van de gevallen bij één persoon belegd en op drie kwart van de SPILcentra hebben de partners meerjarige bindende afspraken gemaakt over de samenwerking. De personeelsleden van de verschillende partners werken op de meeste SPILcentra prettig samen. Op ongeveer twee derde van de SPILcentra weten de personeelsleden van de verschillende partners wat de expertise is van het personeel van de andere organisaties en op de helft van de SPILcentra maakt men hier gebruik van. Tot slot blijkt er bij iets meer dan drie kwart van de SPILcentra draagvlak te zijn bij alle betrokken organisaties. Dit blijkt niet alleen uit de online vragenlijst, maar ook uit de interviews met de sleutelfiguren. Functioneren professionals De professionals in de SPILcentra geven in de meeste gevallen aan dat ze voldoende tijd hebben om hun kerntaken uit te voeren. Het werken in een SPILcentrum ervaren zij in de meeste gevallen als stimulerend. De samenwerking wordt gezien als energie verhogend. De taakverdeling tussen de verschillende professies in het SPILcentrum vindt driekwart van de professionals duidelijk en de meeste van hen voelen zich niet overbelast door de taken die het werken binnen een SPILcentrum met zich meebrengt. Er zijn wel momenten (bijvoorbeeld bij de overdracht van 4-jarigen) dat het bovengemiddeld druk is, maar over het algemeen voelt men zich niet extra belast door SPIL gerelateerde taken. De aanwezigheid van een coördinator wordt verder als prettig ervaren. Zij zorgen voor overzicht en afstemming tussen verschillende partijen binnen het SPILcentrum. Rol van de gemeente De gemeente kan verschillende rollen aannemen in het SPILcentrum: Regisseren: regie voeren en het proces managen Initiëren: aanjagen, stimuleren en coördineren Faciliteren: randvoorwaarden scheppen Coördineren: afstemmen, organisaties bijeen brengen, initiatieven stroomlijnen Geen rol Uit de online vragenlijst blijkt dat de gemeente op dit moment in meer dan de helft van de SPILcentra faciliteert en/of financiert (zie figuur 3). De gemeente is daarnaast in een deel van de SPILcentra regisserend, initiërend en coördinerend aanwezig. In slechts een klein aantal SPILcentra heeft de gemeente geen rol. Dit beeld komt in grote lijnen overeen met de rol die de SPILcentra de gemeente graag in zouden zien nemen. Vooral faciliterend en financierend, maar daarnaast ook regisserend, initiërend en coördinerend. De gemeente zou bijvoorbeeld meer mogen doen om alle kinderen de voorschool te laten doorlopen en de aansluiting met bijvoorbeeld WIJEindhoven beter te laten verlopen door professionalisering van de generalisten te stimuleren. Opvallend is dat er ook de deel van de respondenten aangeeft dat ze geen rol voor de gemeente zien in de SPILcentra.

13 Opbrengsten van 10 jaar SPIL 13 Figuur 3 De huidige en gewenste rol van de gemeente (in percentages) 70,0 59,3 60,5 60,0 50,6 50,0 46,9 40,0 30,0 20,0 10,0 21,0 12,4 28,4 21,0 30,9 24,7 8,6 4,9 Huidige rol Gewenste rol 0,0 Regisseren Initiëren Faciliteren Financieren Coördineren Geen rol 2.5 Beschikbare middelen: hoe wordt het SPILcentrum betaald? SPILcentrumzaken worden op iets meer dan de helft van de SPILcentra waar mogelijk door de partners gezamenlijk bekostigd, zo blijkt uit de online vragenlijst. Voor een kwart van de respondenten geldt dat ze aangeven dit niet te kunnen beoordelen. Of de financiering voor de SPILcentra voor meerdere jaren zeker is gesteld kan ongeveer de helft van de respondenten niet beoordelen. De respondenten die hier wel iets over hebben gezegd, verschillen vervolgens van mening. Een derde geeft echter aan dat de financiering voor de SPILcentra voor meerdere jaren zeker is gesteld. Iets meer dan 40 procent van de respondenten geeft verder aan dat ze niet kunnen beoordelen of: de kosten voor de SPILcentra bijna geheel worden gedragen door subsidies van de gemeente; het duidelijk is welke SPILcentrumzaken wel en niet bekostigd kunnen worden vanuit de subsidies van de gemeente; de middelen voor het SPILcentrum van de gemeente transparant worden ingezet; de subsidieprocedure vanuit de gemeente duidelijk is. De respondenten die hier wel iets over zeggen, verschillen hierover verder van mening. Meer transparantie is voor een deel van de respondenten gewenst. Tot slot geeft meer dan de helft van de respondenten aan dat ze niet kunnen beoordelen of de subsidieprocedure vanuit de gemeente eenvoudig is. Opvallend is dat dit beeld niet overeen komt met het beeld dat we krijgen uit de interviews met de sleutelfiguren. Daarin wordt juist aangegeven dat het subsidieproces simpel is en dat het prettig is dat er niet een heel verantwoordingscircus aan hangt. 2.6 Ruimte: welke eisen stel je aan het gebouw en de omgeving? Voor 35 van de 50 SPILcentra is de afgelopen jaren een nieuw multifunctioneel gebouw gerealiseerd. Of dit noodzakelijk is voor het goed functioneren van een SPILcentrum? Daarover verschillen de meningen van zowel de sleutelfiguren, de professionals als de ouders. Een deel van hen geeft aan dat de samenwerking alleen goed tot stand kan komen als de verschillende partners in hetzelfde gebouw zitten. Alleen op die manier zijn de lijnen kort en is de samenwerking optimaal. Een ander deel geeft echter aan dat er ook gewerkt kan worden vanuit verschillende locaties, dus als netwerkorganisatie. Er moet dan alleen meer geïnvesteerd worden in de samenwerking, maar zolang dat gebeurt zijn er ook korte lijnen mogelijk waardoor de samenwerking optimaal is. Dit laatste kwam ook met name in de reflectiebijeenkomsten naar voren. In deze bijeenkomsten kwam verder naar voren dat het mogelijk is

14 14 Oberon dat SPILpartners die gestart zijn in hetzelfde gebouw, in de loop der jaren genoodzaakt zijn om als netwerkorganisatie verder gaan. Dit heeft te maken met het feit dat de multifunctionele accommodaties een onderwijsbestemming hebben. Met andere woorden zodra het onderwijs meer ruimte nodig heeft, door bijvoorbeeld een groei van het aantal leerlingen, kan dit ten koste gaan van de ruimte van de andere SPILpartners. Zij zijn dan genoodzaakt om zich elders te huisvesten. Uit de online vragenlijst blijkt verder dat twee derde van de respondenten van mening is dat er voldoende geschikte ruimtes en faciliteiten in de SPILcentra zijn om het programma uit te voeren. Daarnaast maken organisaties in twee derde van de SPILcentra gebruik van elkaars ruimtes. De afspraken ten aanzien van het gebruik van gezamenlijke ruimtes of elkaars ruimtes zijn in ongeveer de helft van de SPILcentra niet schriftelijk vastgelegd. 2.7 Resultaten: wat levert het SPILcentrum op? In deze paragraaf beschrijven we de opbrengsten van de SPILcentra. We maken onderscheid tussen opbrengsten voor kinderen, voor ouders en voor organisaties. Kinderen Uit zowel de interviews met de sleutelfiguren, de online vragenlijst als de groepsgesprekken met de ouders blijkt dat een meerderheid van de respondenten aangeeft dat het activiteitenaanbod is uitgebreid. Iets meer dan een kwart van de respondenten uit de online vragenlijst geeft verder aan dat hier ook aantoonbare resultaten van te zien zijn. De activiteiten van de SPILcentra worden verder volgens bijna drie kwart van de respondenten goed bezocht, ook door kinderen uit de doelgroep. Dit is volgens iets meer dan een kwart van hen ook aan te tonen. Uit zowel de interviews met de sleutelfiguren als de online vragenlijst blijkt daarnaast dat de ontwikkelingskansen en de sociale vaardigheden van de kinderen verbeterd zijn. In de vragenlijst wordt dit wel enigszins genuanceerd, want de resultaten zijn nog niet aantoonbaar zegt bijna de helft van de respondenten. En hier geeft een deel van de respondenten aan dat ze dit überhaupt niet kunnen beoordelen. Met betrekking tot de leerprestaties geeft bijna de helft van de meeste respondenten in de online vragenlijst aan dat ze niet kunnen beoordelen of deze verbeterd zijn. De mening van de overige respondenten is hier verdeeld. Dit beeld zien we ook terug als we kijken naar de mate waarin kinderen zijn gaan sporten en bewegen en de mate waarin gedragsproblemen zijn afgenomen. Tot slot geeft bijna drie kwart van de respondenten aan dat kinderen met problemen beter worden geholpen, hoewel dit volgens bijna de helft nog niet aantoonbaar is. De ouders geven verder aan dat de kinderen door het gegroeide activiteitenaanbod meer kans krijgen om samen te spelen en sociale contacten op te doen in verschillende settings (school, opvang en naschoolse activiteiten). Ouders Uit de interviews met de sleutelfiguren en de groepsinterviews met de ouders komt naar voren dat het activiteitenaanbod voor ouders is toegenomen de afgelopen jaren. De ouders maken daarbij overigens de opmerking dat de opkomst van ouders bij de activiteiten meestal tegenvalt. Dat het activiteitenaanbod voor ouders is toegenomen blijkt ook uit de online vragenlijst. Volgens de helft van de respondenten is het activiteitenaanbod voor ouders uitgebreid. Van deze respondenten geeft verder een vijfde aan dat hier ook aantoonbare resultaten van zijn.

15 Opbrengsten van 10 jaar SPIL 15 Zowel de sleutelfiguren als bijna twee derde van de respondenten uit de online vragenlijst zijn verder van mening dat de betrokkenheid van ouders bij de ontwikkeling van hun kind vergroot is. Deze resultaten zijn volgens een kwart van de respondenten ook aantoonbaar. Uit de online vragenlijst blijkt tot slot dat twee derde van de respondenten aangeeft dat de ouders beter begeleid worden bij opvoedingsvraagstukken. Bijna een derde van hen geeft aan dat hier ook aantoonbare resultaten van zijn. Organisaties De meeste respondenten zijn van mening dat de samenwerking van de verschillende partners in het SPILcentrum is versterkt en iets meer dan de helft van hen zegt hier ook aantoonbare resultaten voor te hebben, zo blijkt het de online vragenlijst. Daarnaast geven de meeste respondenten aan dat er meer expertise uitgewisseld wordt en geeft iets minder dan de helft van hen aan dat hier aantoonbare resultaten voor zijn. Ook geven de meeste respondenten aan dat de zorg en signalering zijn verbeterd. En hierbij geeft zelfs meer dan de helft van de respondenten aan dat ze hier aantoonbare resultaten voor hebben. 2.8 Succesfactoren en knelpunten Volgens de sleutelfiguren, de respondenten uit de online vragenlijst en de ouders is er een aantal succesfactoren te noemen van de SPILcentra. De succesfactoren die het meest worden genoemd zijn: gezamenlijke visie en doelen; doorgaande ontwikkelingslijn van peuter naar kleuter; samenwerking en afstemming tussen partners binnen SPIL. Daarnaast worden door een aantal respondenten nog de volgende succesfactoren genoemd: de VVE-coördinator heeft een verbindende rol; bekendheid en vertrouwdheid bij kinderen en ouders; door meer overleg worden kansen beter benut; gezamenlijke bereidheid om kinderen te stimuleren in hun ontwikkeling; gezamenlijk optrekken in ontwikkeling/opleiding van medewerkers; erkennen en gebruik maken van elkaars expertise; betere (warme) overdracht van voorschool naar school; meer aanmeldingen; afstemming over gebruik methodes, toetsen en observatie-instrumenten; rijke speel- en leeromgeving; vroegtijdige signalering van knelpunten bij kinderen; gezamenlijk activiteiten voor peuters en kleuters; gemak voor ouders. Naast de succesfactoren worden er ook een aantal knelpunten genoemd van de SPILcentra. De knelpunten die het meest genoemd worden zijn: gebrekkige communicatie; huisvesting (twee locaties, slechte staat van gebouw, ruimtegebrek); samenwerking komt niet of moeizaam op gang; minder fysieke aanwezigheid van zorgpartners (WIJ Eindhoven slecht toegankelijk).

16 16 Oberon Daarnaast worden ook nog als knelpunten genoemd: te weinig (doelgroep)kinderen bezoeken de voorschool (toeleiding is onvoldoende, kosten voor ouders te hoog); ontwikkelingen zijn sterk afhankelijk van de kwaliteit en wil van de schoolleider; niveauverschillen tussen medewerkers binnen SPILcentrum; slechte evaluatie en borging; verschil tussen commerciële aanpak van opvang en niet-commerciële aanpak van basisschool; teveel medewerkers blijven denken in wij en zij ; ouderbetrokkenheid is moeilijk vorm te geven; ongelijke (machts)positie school ten opzichte van andere partners; uitwisselen van gegevens over kinderen lastig in verband met beroepsgeheim; wijkfunctie krijgt moeizaam vorm. 2.9 Ambities De ambities van de verschillende respondenten lopen sterk uiteen. Ambities die het vaakst genoemd worden zijn: samenwerking tussen verschillende SPILpartners goed vormgeven en verder uitbreiden en verdiepen; erkennen en benutten van de expertise en kwaliteiten van de verschillende SPILpartners; het SPILcentrum doorontwikkelen naar een IKC; sterker inzetten op de doorgaande ontwikkelingslijn voor kinderen. Andere ambities die door een deel van de respondenten zijn genoemd zijn: het uitwisselen van personeel tussen SPILpartners; vergroten van de ouderbetrokkenheid; meer wijkgericht werken en het SPILcentrum als ontmoetingsplek in de wijk gebruiken; verkleinen onderwijsachterstanden; (jeugdgezondheids)zorgpartners een prminenteren plek binnen het SPILcentrum geven; TSO/overblijf beter regelen. Iets meer dan de helft van de respondenten geeft tot slot aan dat er voldoende mogelijkheden zijn om de ambities de komende jaren in de praktijk te brengen. De respondenten die aangeven dat ze hier niet voldoende mogelijkheden voor hebben geven aan dat dit komt door: dat men afhankelijk is van de visie van de gemeente/overheid en commerciële partijen; de financiering; fysiek ruimtegebrek, beperkingen van het gebouw; onvoldoende aanmeldingen; gebrek aan continuïteit.

17 Opbrengsten van 10 jaar SPIL 17 3 Gemeentelijk SPILbeleid 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk gaan we in op het gemeentelijk SPILbeleid. We besteden aandacht aan het beleidskader SPIL, de (meer)jarenplannen SPIL, de bekostiging, de ontwikkelingen van de afgelopen 10 jaar, de sterke punten, de zwakke punten en de toekomst. We maken gebruik van de resultaten uit de interviews met de sleutelfiguren en de reflectiebijeenkomsten. 3.2 Beleidskader SPIL Het beleid van de gemeente omtrent SPIL is duidelijk. Hierover zijn de verschillende bij het onderzoek betrokken respondenten het eens. De visie op kinderen is duidelijk verwoord en zo verwoord dat deze voor de hele Eindhovense situatie geldt. Dit betekent echter niet dat alle SPILcentra op dezelfde manier werken. Ieder SPILcentrum neemt de visie van de gemeente als uitgangspunt en vertaalt deze naar de eigen situatie. Dat betekent dat deze wordt afgestemd op de regio/wijk die zij bedient. Het draagvlak voor het SPILbeleid is groot. Bij alle betrokken organisaties. Al deze organisaties zijn overigens vanuit hun eigen rol/verantwoordelijkheid bij het SPILcentrum betrokken. En deze rollen/verantwoordelijkheden zijn voor iedereen duidelijk. De gemeente zorgt onder andere voor beleidskaders en de financiering. Het onderwijs heeft de coördinatie in handen en is daarmee één van de kernpartners. Net als de peuter- en kinderopvang. Daar waar wenselijk worden ook andere partners ingezet zoals Zuidzorg, de GGD en/of WIJEindhoven. Vanuit de SPILgedachte (versterken van de pedagogische infrastructuur van 0-12 jarigen) gaat men in Eindhoven mee met de landelijke ontwikkelingen. Het SPILbeleid hangt dan ook samen met een aantal andere beleidsontwikkelingen, zoals VVE, OAB, IKC en huisvesting. Een goede ontwikkeling volgens de respondenten. 3.3 (Meer)jaren plannen SPIL Om zicht te krijgen op de ontwikkelingen en opbrengsten van de SPILcentra is een format opgesteld voor zowel het meerjarenplan als het jaarplan SPIL. Het invullen van deze formats kost echter veel tijd, zo blijkt in de praktijk en wordt ook niet altijd gedaan. De SPILplannen moeten namelijk naast de eigen plannen van de verschillende organisaties geschreven worden en dit moet in samenwerking met de andere SPILpartners gebeuren. Het lijkt daarom wenselijk om het SPILplan meer in te bedden in de reeds bestaande plannen van de betrokken organisaties. 3.4 Bekostiging Ieder SPILcentrum krijgt vanuit de gemeente een standaard subsidie. Deze subsidie is voor een groot deel gekoppeld aan de OAB-middelen. Er is een vast bedrag voor iedere school om de coördinatietaken uit te voeren en een vast bedrag om de VVE vorm te geven. Voor deze bedragen geldt dat het geoormerkt geld is, maar dat men aan het einde van het schooljaar niet tot in de details hoeft te verantwoorden waaraan het geld is uitgegeven. De subsidieregels en procedures zijn dan ook simpel en duidelijk. Dit wordt door de verschillende SPILpartners als erg prettig ervaren. Het bedrag is echter niet altijd toereikend. SPILcentra in kwetsbare wijken, waar bijvoorbeeld nog veel moet gebeuren op het gebied van ouderbetrokkenheid, geven dit aan.

18 18 Oberon 3.5 Ontwikkelingen afgelopen 10 jaar Alle basisscholen in de gemeente Eindhoven zijn de afgelopen jaren een SPILcentrum geworden. In veel gevallen heeft hierbij een koppeling plaats gevonden tussen de inhoud en de huisvesting. Dat betekent onder andere dat er een hechtere samenwerkingsrelatie is ontstaan met de peuter- en kinderopvang. De organisaties zitten steeds vaker bij elkaar in hetzelfde gebouw en de educatieve programma s, thema s en (na)schoolse activiteiten worden steeds vaker op elkaar afgestemd. Hierdoor is de doorgaande lijn steeds sterker geworden. Er is de afgelopen jaren ook veel aandacht uitgegaan naar de VVE. De harmonisatie van de peuterspeelzalen is een feit geworden, waardoor alle kinderen in de gemeente Eindhoven gebruik kunnen maken van VVE. Het bereik is groot, namelijk meer dan 95%. Op alle SPILcentra is een VVEcoördinator gekomen de afgelopen jaren en de pedagogisch medewerkers hebben verder allemaal de VVE-opleiding gevolgd. Daarnaast is geïnvesteerd in gezamenlijke trainingen voor leerkrachten en pedagogisch medewerkers en zij draaien nu met elkaar mee op de groep. Er is nog wel een en ander te winnen als het gaat om de inzet van HBO-ers in de voorschool en er kan nog beter gekeken worden naar hoe HBO-ers ingezet kunnen worden voor zowel opvang als onderwijs. Daarnaast is de zorg aan kinderen van 0-12 beter geworden. Scholen, peuter- en kinderopvang en zorgpartners weten elkaar sneller te vinden, waardoor er preventiever gewerkt kan worden. Daarbij staat niet alleen het kind centraal, maar het hele gezin. Hier zijn echter nog wel een aantal slagen te maken. Zo moet bijvoorbeeld beter afgestemd worden welke gegevens wel en welke niet zonder toestemming van ouders uitgewisseld mogen worden. En ouders zouden, ondanks dat ze de afgelopen jaren meer betrokken zijn, nog meer betrokken kunnen worden. Verder is de samenwerking tussen de verschillende zorgteampartners nog vaak sterk afhankelijk van de persoon. Daar komt bij dat WIJEindhoven nog niet goed is aangesloten op de zorgteams. Dit is wel wenselijk, met name als het gaat om multi-problem gezinnen met risicokinderen. Uit de reflectiebijeenkomsten blijkt dat deze doelgroep nog niet goed genoeg bereikt wordt. Enerzijds doordat niemand het mandaat heeft achter de deur te komen wanneer ouders dat niet willen en anderzijds doordat belangrijke informatie binnen de bestaande regelgeving niet gedeeld kan/mag worden. 3.6 Sterke en zwakke punten Het gemeentelijk SPILbeleid in de gemeente Eindhoven kent volgens de betrokkenen sterk en zwakke punten. Om te beginnen de sterke punten: SPIL brengt partijen bij elkaar, hierdoor kan men elkaar sneller vinden en sneller gebruik maken van elkaars expertise en daarmee de ontwikkeling van kinderen stimuleren; er wordt gewerkt aan een doorgaande lijn; partijen zitten met elkaar in één gebouw, waardoor de samenwerking versterkt wordt; alle scholen zijn een SPILcentrum; het jeugdbeleid zit in SPIL; je hebt brede en smalle SPILcentra en variatie betekent maatwerk kunnen leveren; er ligt een goede visie onder en een goede zorgstructuur; de aanpak kindermishandeling is gekoppeld aan SPIL, dit bevordert vroegsignalering; iedereen is enthousiast/groot draagvlak; het SPILgevoel is echt in de mensen gaan zitten op alle niveaus; er gaan meer kinderen uit de wijk naar school in de wijk; SPIL gaat mee met de ontwikkelingen in de maatschappij/politiek; een VVE-aanbod voor alle kinderen;

19 Opbrengsten van 10 jaar SPIL 19 de mensen van de gemeente staan dicht bij de werkvloer en ze zijn oprecht geïnteresseerd; SPIL is een overkoepelende naam die partijen verbindt. Maar er worden ook zwakke punten genoemd: de samenwerkende partijen hebben niet altijd begrip voor elkaar en elkaars werkwijze; belangen zijn soms conflicterend tussen kinderopvang en onderwijs als het gaat over voorschoolse voorzieningen; er is niet altijd een doorgaande lijn; er wordt niet altijd goed samengewerkt; de SPILgedachte (versterken van de pedagogische infrastructuur van 0-12 jarigen) moet niet ten onder gaan aan prioriteiten als VVE (0-4 jarigen); SPILspecifieke invulling is lastig; het SPILconcept is voor sommige wijken gedateerd; ontwikkelingen rond kindcentrum zou meer gestimuleerd en gefaciliteerd mogen worden in de wijken waar dat nodig is; het succes van SPIL hangt nog erg aan personen in organisaties; er is veel papierwerk omtrent de SPILcentra (format maarjarenplan, format jaarplan etc); er is de afgelopen tijd weinig continuïteit geweest binnen de lokale overheid bijvoorbeeld qua aanspreekpunten; wethouder heeft onderwijs(inhoud) en huisvesting in portefuille en dat levert soms een spagaat op; markt- en publiek domein hebben allerlei een andere insteek, binnen SPIL levert dit soms tegenstrijdigheden op. 3.7 Toekomst Tot slot hebben we gevraagd welke mogelijkheden er zijn voor de verdere ontwikkeling van SPIL. Mogelijkheden die het vaakst genoemd worden zijn: een plek waar kinderen en ouders zich kunnen ontwikkelen; inclusief kindcentrum waar mensen met verschillende achtergronden elkaar ontmoeten; SPIL heeft wijkfunctie; betere zorg, eerder signaleren, kinderen tijdig in beeld hebben; samenwerken aan een doorgaande lijn (ook in naschoolse activiteiten) voor optimale ontwikkeling van kinderen; SPIL steeds blijven afstemmen op beleidsontwikkelingen op verschillende terreinen; partners binnen SPIL maken meer gebruik van elkaars expertise; peuteropvang voor alle kinderen mogelijk maken; techniekonderwijs (verder) vormgeven; bewegingsonderwijs op de agenda; verantwoordelijkheid komt steeds meer bij partijen binnen SPIL te liggen, minder bij gemeente; aanbod van 7 tot 7; maatwerk mogelijk per SPILcentrum; samenwerking van partners intensiveren onafhankelijk van of deze partners in hetzelfde gebouw zitten of niet.

20 20 Oberon 4 Conclusies Ruim tien jaar geleden startte in de gemeente Eindhoven de ontwikkeling van de SPILcentra. Sinds die tijd geven basisonderwijs, kinderopvang (inclusief peuteropvang), wijkteams en jeugdgezondheidszorg samen vorm aan de doorgaande ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van 0 13 jaar. Bij de start van de SPILcentra is afgesproken dat er na tien jaar een evaluatie plaats zou vinden. De centrale vraag van deze evaluatie is: Wat heeft het beleid inzake SPILcentra opgeleverd? Om een antwoord te krijgen op deze vraag hebben we een aantal deelvragen geformuleerd, welke we in dit hoofdstuk beantwoorden. Wat is er nu wat er tien jaar geleden niet was als het gaat om: Visie op ontwikkeling van kinderen Op de meeste SPILcentra is een gezamenlijke visie geformuleerd en zijn de bijbehorende doelen vastgelegd. De doelgroepen zijn op de meeste SPILcentra gedefinieerd en er is een passend en concreet activiteitenaanbod gecreëerd. Op de meeste SPILcentra is een samenhangend geheel ontstaan van doelen, activiteiten en gewenste resultaten dat ook door (bijna) alle betrokken partijen wordt gedragen. Het percentage te bereiken doelgroepkinderen is op ongeveer de helft van de SPILcentra vastgelegd evenals het te bereiken resultaat. Samenwerking (inclusief coördinatie, overlegvormen en SPILzorgteams) De samenwerking verloopt op de meeste SPILcentra voldoende tot goed. Er is een open houding naar elkaar, partners kennen elkaars expertise en stemmen werkzaamheden af. Vaak zijn er bindende afspraken over de samenwerking geformuleerd. Er is een ontwikkeling te zien in de afstemming van het aanbod en het gebruik maken van elkaars expertise binnen de SPILcentra. De SPILcoördinatie is verder op de meeste plekken goed geregeld en bij één persoon belegd. Op de meeste SPILcentra is voldoende draagvlak bij de betrokken partners. Het SPILzorgoverleg lijkt op de SPILcentra heel verschillend te worden ingevuld en met wisselend succes. De samenwerking met ZuidZorg en de GGD lijkt in de meeste gevallen steeds beter tot stand te komen. De samenwerking met WIJEindhoven blijft op veel SPILcentra nog achter. Belangrijke kritiekpunten zijn dat zij veel minder goed zichtbaar en bereikbaar zijn dan voorheen het School Maatschappelijk Werk, dat de personele wisselingen er toe bij hebben gedragen dat er niet altijd een duidelijk aanspreekpunt is en doordat ze werken met generalisten sluit de zorg die ze bieden gevoelsmatig niet altijd goed aan bij het SPILcentrum. Uit de reflectiebijeenkomsten blijkt overigens dat in de samenwerking tussen WIJEindhoven en de andere partners binnen SPIL al wel stappen in de goede richting zijn gezet en dat er acties zijn ondernomen om de samenwerking te verbeteren. Aanbod Het activiteitenaanbod is de afgelopen jaren verbeterd. Op veel SPILcentra wordt tegenwoordig een samenhangend geheel van activiteiten aangeboden. Het aanbod is in de meeste gevallen speciaal ontwikkeld voor dat specifieke SPILcentrum en gericht op de gehele ontwikkeling van het kind. Het aanbod is de afgelopen jaren verbeterd op de volgende punten: er zijn meer partners betrokken bij SPIL; in het kader van VVE: partners gebruiken hetzelfde VVE-programma, er zijn afspraken over de overdracht van kinderen en er wordt ingespeeld op kinderen die extra ondersteuning nodig hebben; meer aandacht voor gezondheid en veiligheid; aansluiting opvang en onderwijs, zowel inhoudelijk als qua tijden; ouders zijn meer betrokken bij SPIL;

21 Opbrengsten van 10 jaar SPIL 21 SPILcentra zijn meer wijkgericht gaan werken. Op de helft van de SPILcentra is het aanbod door de partners gezamenlijk ontwikkeld en is er een duidelijke opbouw in activiteiten. Tevens is op de helft van de SPILcentra het aanbod afgestemd op de behoeften in de wijk en worden activiteiten aangeboden voor ouders. Dit betekent echter ook dat deze aspecten op de andere helft van de SPILcentra (nog) niet op orde zijn. Een mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat er de afgelopen jaren sterk is ingezet op de VVE (2-6 jarigen) en minder op de doorgaande ontwikkeling van kinderen van 0 13 jarigen (de oorspronkelijke doelstelling van SPIL). Deelname en bereik Op veel SPILcentra is de afgelopen jaren een breed activiteitenaanbod tot stand gekomen voor zowel de kinderen als de ouders. De SPILpartners zijn in het algemeen van mening dat de activiteiten voor kinderen goed bezocht worden, ook door de doelgroepkinderen. De activiteiten voor ouders worden nog niet overal even goed bezocht. De doelgroepen en het bereik zijn op veel plekken nog niet goed genoeg gedefinieerd om ook aantoonbare resultaten te kunnen laten zien. Hulp aan kinderen en ouders (via zorgstructuur en SPILzorgteams): SPILpartners zijn op veel SPILcentra van mening dat kinderen met problemen de laatste jaren beter en sneller geholpen worden doordat partijen meer samenwerken en kinderen eerder in beeld zijn (vroegtijdige signalering). Dit is echter nog niet of nauwelijks aantoonbaar. Het overheersende gevoel is dat ouders beter worden begeleid bij opvoedings- en ontwikkelingsvraagstukken dan een aantal jaren geleden. De aansluiting van WIJEindhoven bij de zorgteams behoeft op veel plekken nog verbetering. Ontwikkeling van kinderen Ook hier gaat het vooral om de perceptie van de SPILpartners. SPILpartners zien wel resultaat, maar kunnen dit niet of nauwelijks aantonen. Op veel SPILcentra hebben de partners de indruk dat de ontwikkelingskansen en sociale vaardigheden van kinderen de afgelopen jaren verbeterd zijn door de komst van SPIL. Of de leerprestaties van kinderen door SPIL verbeterd zijn is niet of zeer moeilijk te beoordelen door de partners, hier spelen veel meer factoren een rol dan alleen de ontwikkeling van SPIL. Weinig SPILpartners zien dat kinderen door SPIL meer zijn gaan sporten en bewegen. Huisvesting Een groot aantal SPILcentra is de afgelopen jaren gehuisvest in een multifunctionele accommodatie. Dit is echter niet volgens alle betrokken noodzakelijk. Een SPILcentrum kan ook een netwerkorganisatie zijn, zolang er maar geïnvesteerd wordt in de samenwerking en het tot stand komen van korte lijnen. Op de meeste plekken zijn voldoende geschikte ruimtes en maken partners binnen SPIL ook gebruik van elkaars ruimtes. Op veel plekken zijn er hierover wel mondeling afspraken gemaakt, maar deze zijn vaak niet schriftelijk vastgelegd. Op een aantal plekken wordt de huisvesting als knelpunt gezien bij het (verder) ontwikkelen van SPIL. De ruimtes zijn te klein, onvoldoende of niet geschikt voor een compleet aanbod en/of gebouwen verkeren in slechte staat. Financiën Ieder SPILcentrum krijgt van de gemeente een standaard subsidie. Er is een vast bedrag voor iedere school om de coördinatietaken uit te voeren en een vast bedrag om de VVE vorm te geven. Voor deze bedragen geldt dat het geoormerkt geld is. Het subsidieproces voor de SPILsubsidie is echter simpel, er is geen gedetailleerde verantwoording nodig. Het bedrag voor kwetsbare wijken waar nog veel moet gebeuren is niet altijd toereikend. SPILcentrumzaken worden verder op iets meer dan de helft van de

22 22 Oberon SPILcentra waar mogelijk door de partners gezamenlijk bekostigd. Een groot aantal partijen binnen het SPILcentrum heeft echter geen of weinig zicht op de financiën rondom SPIL, omdat de subsidie voor SPIL vaak via de school (SPILcoördinator) loopt. Gemeentelijk beleid Het gemeentelijk beleid rond SPIL is voor de meeste SPILpartners duidelijk, de visie op kinderen is duidelijk verwoord en is een goed uitgangspunt om te kunnen vertalen naar de eigen SPILsituatie, waarbij kan worden afgestemd op de behoeften in de wijk. Het draagvlak voor het SPILbeleid is groot en respondenten zien een duidelijke samenhang met andere (landelijke) beleidsontwikkelingen, zoals VVE, OAB, IKC en huisvesting. Wel geven SPILpartners aan dat er de laatste jaren relatief veel aandacht is voor VVE waardoor men de gehele ontwikkeling van kinderen (0-13 jaar) soms uit het oog dreigt te verliezen. Een sterk punt aan het SPILbeleid is dat het partijen bij elkaar brengt die samen zorg dragen voor een optimale ontwikkeling van kinderen. Daar waar de samenwerking moeizaam verloopt zit dan ook meteen een duidelijk knelpunt terwijl op de plekken waar de samenwerking goed gaat mooie dingen ontstaan. Verder wordt aangegeven dat SPIL geen belemmering mag worden om verder te ontwikkelen, bijvoorbeeld richting IKC. Gemeentelijke rol Veel SPILpartners zien de gemeente in een faciliterende en financierende rol en zij geven aan dat ze deze rol voor de toekomst ook graag voortgezet zouden zien. Er gaan ook stemmen op dat de gemeente een meer coördinerende rol mag aannemen in de toekomst. Met andere woorden meer mag inzetten op de afstemming, organisaties bijeen brengen en initiatieven stroomlijnen. Zijn er verschillen tussen de verschillende SPILcentra als het gaat om bovenstaande aspecten? Hoe zijn de verschillen zichtbaar? De gemeente Eindhoven heeft een duidelijke visie op kinderen ontwikkeld. Deze visie is voor ieder SPILcentrum het uitgangpunt. De SPILcentra vertalen deze visie naar hun eigen situatie, waardoor er SPILcentra ontstaan met een verschillend karakter. Ongeveer de helft van de SPILcentra is van mening dat zij zich onderscheidt van andere SPILcentra. Zij onderscheiden zich door: de intensieve samenwerking tussen betrokken partijen, de identiteit, het VVE-aanbod en de ontwikkeling naar een integraal/inclusief kindcentrum. De andere helft van de SPILcentra geeft aan niet onderscheidend te zijn. Zijn SPILcentra afgestemd op behoeften in de wijk? Er wordt steeds meer wijkgericht gewerkt. Het aanbod is op de helft van de SPILcentra ook afgestemd op de behoeften uit de wijk. Op de andere helft van de SPILcentra geven de SPILpartners aan dat het aanbod van het SPILcentrum beter afgestemd kan worden op de behoeften in de wijk. Wat zijn slaag- en faalfactoren voor een succesvolle uitvoering van het SPILbeleid? Als belangrijkste slaagfactoren worden genoemd: gezamenlijke visie en doelen; doorgaande ontwikkelingslijn krijgt vorm; goede en intensieve samenwerking en afstemming van partners; samenhang SPILbeleid met andere relevante beleidsterreinen.

23 Opbrengsten van 10 jaar SPIL 23 Veelgenoemde faalfactoren zijn: gebrekkige en moeizame communicatie en samenwerking; huisvesting (niet passend bij activiteitenaanbod); onvoldoende aansluiting van/bij WIJEindhoven; mensen hebben de indruk dat de juiste expertise bij generalisten van WIJEindhoven ontbreekt; conflicterende belangen onderwijs en opvang. Wat zijn de ervaringen van professionals in SPILcentra en wat vinden zij daarvan? Is SPIL merkbaar op de werkvloer? De professionals op de werkvloer zien een goede aansluiting en afstemming van visie en programma s van de SPILpartners. De overdracht van kinderen is op veel plekken goed geregeld. Samenwerking krijgt vorm of wordt bestendigd en men kent elkaars expertise. Op sommige plekken wordt de expertise van SPILpartners ook echt benut en gedeeld, op andere plekken gebeurt dit nog niet of nauwelijks. Op de werkvloer worden veel sterke punten rondom VVE ervaren en professionals zien een betere zorg en eerdere signalering. Verder is op veel SPILcentra een duidelijke rol voor de SPILcoördinator weggelegd en maakt men gebruik van elkaars ruimtes. Leidt SPIL tot een verandering in de belasting van professionals? Professionals hebben over het algemeen het gevoel voldoende tijd te hebben om hun kerntaken uit te voeren. De meerderheid vindt het werken op een SPILcentrum stimulerend, de taakverdeling is duidelijk en professionals voelen zich niet overbelast. Wat zijn de ervaringen van ouders ten aanzien van SPIL en wat vinden zij daarvan? Ouders zien in veel gevallen dat aanbod en tijden van opvang en school goed op elkaar zijn afgestemd. Er worden gezamenlijke activiteiten georganiseerd, bijvoorbeeld rond feestdagen of thema s. De meeste ouders hebben wel behoefte aan een naschools activiteitenaanbod, maar dit is (nog) niet overal (voldoende) aanwezig. De rol van WIJEindhoven is voor veel van de ouders niet duidelijk. Ouders vinden het prettig dat er minder vervoersbewegingen nodig zijn doordat opvang en onderwijs in hetzelfde gebouw zitten. Ouders zien de vertrouwde en veilige omgeving van het SPILcentrum als een goede basis waar hun kinderen de kans krijgen voor spel en ontwikkeling. De ouders die wij spraken zijn tevreden over hoe ze bij school en opvang worden betrokken, maar ze ervaren het SPILcentrum niet altijd als één geheel. Wat maakt SPIL uniek? Als we het bovenstaande in ogenschouw nemende, naar het totale beeld van SPIL kijken, ook ten opzichte van de situatie elders in het land, zien we meerdere kenmerken die SPIL uniek maken: SPIL is een stadsbreed concept, nagenoeg alle scholen in Eindhoven zijn SPILcentrum; het concept en de inhoudelijke visie van een doorgaande lijn voor kinderen van 0-13 jaar is door de jaren heen breed gedragen; er is een stadsbrede visie welke aan ieder SPILcentrum ruimte biedt voor aanpassing aan de eigen situatie en afstemming op de behoeften van de wijk; onderwijs, opvang en zorg werken binnen de SPILcentra samen; het SPILbeleid is afgestemd op en sluit aan bij het jeugdbeleid in brede zin.

24 24 Oberon 5 Aanbevelingen Nagenoeg alle basisscholen in de gemeente Eindhoven zijn de afgelopen jaren een SPILcentrum geworden. Maar wat heeft het beleid inzake SPIL de afgelopen 10 jaar opgeleverd? Deze vraag staat centraal in de voorliggende evaluatie. Een andere vraag is: hoe kunnen de SPILcentra zich de komende periode verder ontwikkelen en versterken? Daarvoor doen we de volgende aanbevelingen. 1. Verder met SPIL Het SPILconcept is een sterk concept. De doelen (het versterken van de pedagogische infrastructuur, het voorkomen van breukvlakken in de ontwikkeling van kinderen en het bieden van ontwikkelingskansen op maat) zijn helemaal van deze tijd. In termen van innovatie is de implementatie van het SPILconcept geslaagd te noemen. Zowel onderwijs, opvang als zorgpartners zijn betrokken, er is een duidelijke rolverdeling tussen de partners, er is geïnvesteerd in multifunctionele accommodaties en/of netwerkorganisaties, het draagvlak is groot, de ouders zijn betrokken, er wordt wijkgericht gewerkt en de meerwaarde voor kinderen komt in beeld. Alles bij elkaar een bijzondere prestatie van de betrokken partners. Het SPILconcept is een toekomstbestendig concept, ook in het kader van de vier decentralisaties (Passend onderwijs, jeugdhulp, Participatiewet en AWBZ/WMO). Daarnaast kunnen de uitgangspunten van Kindcentra 2020 de komende periode goed ingepast worden in de SPILcentra. SPILcentra zijn namelijk al een centraal element in de pedagogische infrastructuur van kinderen van 0 13 jaar. Andere ontwikkelingen die goed in te passen zijn in het SPILconcept zijn bijvoorbeeld ontwikkelingen rondom de opvang van vluchtelingenkinderen in het onderwijs en de ontwikkelingen rondom het gebruik maken van het informele zorgverleners uit de wijk. 2. Blijf inzetten op de ontwikkeling van de doorgaande lijn van kinderen van 0 13 jaar Ruim tien jaar geleden is het eerste SPILcentrum gestart met als doel de doorgaande ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van 0 13 jaar centraal te stellen. De afgelopen jaren is met name veel aandacht geweest voor de VVE. En met succes. In de gemeente Eindhoven is de Harmonisatie reeds een feit, waardoor alle kinderen in de gemeente gebruik kunnen maken van het VVE-aanbod. Het bereik is ook groot, namelijk 95%. Maar SPIL is meer dan VVE. Het is daarom belangrijk om breed in te blijven zetten op de doorgaande ontwikkeling van kinderen van 0 13 jaar. Niet alleen qua beleid, maar ook qua uitvoering. Maak de komende tijd gebruik van de successen die behaald zijn bij VVE en zet ze breder in. 3. Zorg voor betere aansluiting van de zorgpartners Het onderzoek maakt duidelijk dat de samenwerking met de zorgpartners verbeterd kan worden. De samenwerking met bijvoorbeeld ZuidZorg en de GGD lijkt steeds beter tot stand te komen. De samenwerking met WIJEindhoven blijft nog achter. De organisatie is nog niet goed zichtbaar en bereikbaar, kent personele wisselingen waardoor er geen duidelijk aanspraakpunt is en werkt met generalisten die volgens de SPILpartners soms nog onvoldoende kennis en expertise hebben om de juiste zorg te bieden aan de kinderen in de leeftijd van 0 13 jaar. Om tot een betere aansluiting te komen ligt het voor de hand dat WIJEindhoven en de overige SPILpartners meer gaan samenwerken. WIJEindhoven zou meer aanwezig kunnen zijn in het SPILcentrum. Op die manier kan er via kortere lijnen gewerkt worden en kan er sneller gebruik gemaakt worden van elkaars expertise. Verder is het van belang dat alle SPILpartners (onderwijs, opvang en zorg) samen de probleemgerichte aanpak, zoals die er nu is, door ontwikkelen naar een duurzame, toekomstgerichte en inclusieve aanpak.

25 Opbrengsten van 10 jaar SPIL Versterk de verbinding met ouders Ouders zijn de afgelopen jaren meer betrokken bij het ontwikkelen van het activiteitenaanbod. Maar nog steeds komt dit op bijna de helft van de SPILcentra niet van de grond. Daar waar de ouders wel meer betrokken worden, zijn de ouders hierover positief. Zet de komende jaren daarom blijvend in op de betrokkenheid van ouders. Praat met de ouders, inventariseer hun behoeften en laat ze meedenken, bijvoorbeeld bij de verdere uitwerking en concretisering van de aanbevelingen uit deze rapportage. Ouders voelen zich hierdoor mede verantwoordelijk voor de ontwikkeling van hun kind en dit heeft een positief effect op het functioneren van het kind. 5. Populatie betreft afspiegeling van wijk, bouw de wijkfunctie verder uit Om segregatie tegen te gaan hanteert de gemeente Eindhoven de volgende afspiegelingsdoelstelling: idealiter vormt de schoolpopulatie een afspiegeling van de groep kinderen uit de buurt/wijk waar de school ligt. Uit het Afspiegelingsonderzoek primair onderwijs Eindhoven 2013 blijkt dat er ten opzichte van de meting in 2009 een verschuiving is in de gewenste richting. Deze verschuiving is onder andere te verklaren door het gerichte beleid dat enkele scholen hiervoor voeren. Deze conclusie lijkt in lijn met de conclusie die wij in de Evaluatie 10 jaar SPIL Eindhoven hebben getrokken, namelijk dat SPILcentra de afgelopen jaren meer wijkgericht zijn gaan werken. Op de helft van de SPILcentra wordt het aanbod echter nog niet of te weinig afgestemd op de behoeften uit de wijk. Zet de komende jaren daarom in op de afstemming van het aanbod op de behoeften uit de wijk. Praat met wijkbewoners, inventariseer hun behoeften en laat ze meedenken. Hierdoor ontstaat meer betrokkenheid en verbondenheid, wordt het aanbod meer afgestemd op de populatie in de wijk en wordt het SPILcentrum een plek waar mensen elkaar vinden en ontmoeten. 6. Stem huisvesting af op behoeften en mogelijkheden Een groot deel van de SPILcentra is gehuisvest in een multifunctionele accommodatie. Dit biedt echter geen garantie voor een goede samenwerking en een goed inhoudelijk aanbod. Een alternatief is het werken als netwerkorganisatie. Een deel van de SPILcentra werkt op die manier. Ook in de rest van Nederland zien we beide varianten terug komen. Zo is IKC Mondomijn in Helmond gesitueerd in een multifunctionele accommodatie, net als SpeelLeerCentrum De Wijde Wereld in Uden. In Amersfoort staat de ABC-school Kruiskamp Koppel waarbij de samenwerkende partners juist niet in één gebouw zitten, maar gesitueerd zijn op verschillende locaties in de wijk. De keuze voor één van bovenstaande varianten heeft niet alleen te maken met de beschikbare middelen voor huisvesting, maar ook met de wensen en behoeften van de betrokken partners en de wijk die bediend wordt. Kijk de komende jaren daarom naar de wensen en behoeften van de SPILpartners en de wijk die door het SPILcentrum bediend wordt en stem deze af op de mogelijkheden die het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP) biedt. 7. Versterk de samenwerking De professionals hebben aangegeven dat ze energie krijgen van het werken in een SPILcentrum. Dat is een belangrijke verworvenheid. De volgende stap is om ze meer gebruik te laten maken van elkaars expertise. Dit kan met behulp van een professionele leergemeenschap (PLG). Een PLG komt regelmatig bij elkaar, werkt met een trekker en maakt gebruik van verschillende luister en gesprekstechnieken. Zij zorgt voor gezamenlijke kennisopbouw, waarbij gebruik wordt gemaakt van de verschillende expertise van de deelnemers en waarbij het leren gericht is op verbetering. PLG s worden momenteel veel gebruikt in het onderwijs en ook gemeenten maken er steeds meer gebruik van. Deze PLG s hoeven niet (op)nieuw gevormd te worden, ze kunnen ook ontstaan uit of aansluiten bij bestaande werkgroepen of overlegstructuren. Een belangrijke stap bij het gebruik maken van elkaars expertise is het leren kennen en waarderen van deze expertise, daarvoor kan het kijken in elkaars keuken heel waardevol zijn. Eerst

26 26 Oberon zien hoe een andere partij iets aanpakt en daarover in gesprek raken met elkaar, met als doel kinderen (nog) beter tot hun recht te laten komen. 8. Verminder de planlast Vanuit hun eigen rol werken de partners samen aan de visie en de doelen van het SPILcentrum. Hiervoor stellen zij (meer)jarenplannen op. Het format dat hiervoor ontwikkeld is, is uitgebreid en het kost veel tijd om het goed in te vullen. En het moet naast de reguliere (meer)jarenplannen van de SPILpartners gemaakt worden, waardoor de partners vaak het gevoel hebben dat ze zaken dubbel doen. Het is daarom raadzaam om een integraal (meer)jarenplan op te stellen per SPILcentrum. Hierin is van elke SPILpartner het eigen plan opgenomen en er kan een beknopt gezamenlijk deel worden opgenomen. Voor dit gezamenlijke deel van het SPILplan is het raadzaam om vooral de doelen en de gewenste resultaten vast te leggen. De SPILpartners kunnen hier dan gezamenlijk aan werken en na verloop van tijd een evaluatie uit voeren. 9. Zicht op resultaat In het onderzoek geven de SPILpartners aan dat ze van mening zijn dat er de afgelopen jaren een breed activiteitenaanbod tot stand is gekomen voor zowel kinderen als ouders. Maar het is nog lastig om resultaten aan te tonen, mede omdat de doelgroepen en het bereik op veel plekken nog niet goed genoeg gedefinieerd zijn. Zet de komende tijd in op de onderbouwing van het goede gevoel, maak de resultaten inzichtelijk. Breng in kaart hoeveel kinderen en ouders deelnemen aan de activiteiten. Ga na of je inderdaad de doelgroepen bereikt die je wilt bereiken. En ga ook na hoe dit komt. Met deze inzichten kan je vervolgens sturen op je aanbod. 10. Vier de successen Zoals we eerder concludeerden is het SPILconcept een sterk en toekomstbestendig concept. Het is goed om na 10 jaar dat succes gezamenlijk te vieren, om de basis te versterken en samen verder te kijken naar de toekomst. Het ligt voor de hand om een stadsbrede conferentie te organiseren waar de goede voorbeelden centraal staan, waar SPILpartners van elkaar kunnen leren en gezamenlijk vooruit kunnen kijken. Hier kunnen tevens externe partijen, zoals de VNG en OCW, bij uitgenodigd worden. 11. Rolverdeling en uitvoering Alle SPILpartners zijn vanuit hun eigen rol betrokken bij het SPILcentrum. Deze rolverdeling is veelal vastgelegd in een overeenkomst. De gemeente is met name faciliterend en financierend betrokken. Dit wordt door de SPILpartners op prijs gesteld. De gemeente mag daarnaast een meer coördinerende rol op zich nemen. Zij mag meer doen in de afstemming, het bij elkaar brengen van organisaties en het stroomlijnen van initiatieven (bijvoorbeeld als het gaat om de samenwerking met WIJEindhoven). Het ligt daarom voor de hand dat de gemeente het initiatief neemt in het proces van concretisering van bovenstaande aanbevelingen. Dit betekent overigens niet dat de gemeente verantwoordelijk is voor de uitvoering van alle aanbevelingen. Ook de andere SPILpartners (onderwijs, opvang en zorg) hebben hierin een verantwoordelijkheid. Gezamenlijk kunnen zij de komende periode werken aan een uitvoeringsplan waarin de aanbevelingen verder uitgewerkt worden en voorzien worden van een realistisch tijdpad. Hierna geven we per aanbeveling aan wie primair verantwoordelijk is en als trekker gezien kan worden in het uitvoeringsproces.

27 Opbrengsten van 10 jaar SPIL 27 Aanbeveling Trekker 1. Verder met SPIL Gemeente Eindhoven 2. Blijf inzetten op de ontwikkeling van de doorgaande lijn van kinderen van 0 13 jaar Gemeente Eindhoven en SPILpartners 3. Zorg voor betere aansluiting van de zorgpartners SPILpartners 4. Versterk de verbinding met ouders SPILpartners 5. Populatie betreft afspiegeling van wijk, bouw de wijkfunctie verder uit SPILpartners 6. Stem huisvesting af op wensen en behoeften Gemeente Eindhoven en SPILpartners 7. Versterk de samenwerking SPILpartners 8. Verminder de planlast SPILpartners 9. Zicht op resultaat SPILpartners 10. Vier de successen Gemeente Eindhoven 11. Rolverdeling en uitvoering Gemeente Eindhoven

28 28 Oberon Bijlage 1 Betrokkenen Begeleidingscommissie Anneke van Ooijen Basisschool De Driesprong Directeur Ton Nefkens GGD Brabant Zuidoost Teammanager Gerbert Bieleman Gemeente Eindhoven Senior Beleidsontwikkelaar Jeugd en Onderwijs 12- Koen Kock Gemeente Eindhoven Procesmanager VVE Cecilia Hogervorst Gemeente Eindhoven Adviseur/onderzoeker Els Dierckx Korein - Clustermanager Hannie Versluis Lumens Groep Coördinator SPIL Ingrid Sanders PSKE Directeur Kuintje Scheffers SKPO Stafmedewerker onderwijs Juanita de Jong SKPO Stafmedewerker onderwijs Dewi Delhoofen WIJEindhoven Accountmanager Inhoud en Ontwikkeling Inge Tissen Zuidzorg Stafarts Marleen Troost Salto Adviseur onderwijs, beleid en kwaliteit Mandy Verharen Kindercentrum De Droomwereld Manager Sleutelfiguren Yvonne van Mierlo Basisschool Fellenoord Directeur Jennifer Bakker EBS Online Directeur Jannie Visscher Gemeente Eindhoven Wethouder Gerbert Bieleman Gemeente Eindhoven Senior Beleidsontwikkelaar Jeugd en Onderwijs 12- Koen Kock Gemeente Eindhoven Procesmanager VVE Nick Hendrix Gemeente Eindhoven Financial accountmanager Sebastiaan Baauw Gemeente Eindhoven Projectmanager IHP Hannie Versluis Lumens Groep Coördinator SPIL Ingrid Sanders PSKE Directeur Inge Tissen Zuidzorg Stafarts Online vragenlijst Organisatie waarvoor de professional werkzaam is (in percentages) Basisschool Kinderopvangorganisatie: 0-4 jarigen Kinderopvangorganisatie: NSO/BSO Peuteropvangorganisatie Aanbieder van (naschoolse) activiteiten

29 Opbrengsten van 10 jaar SPIL 29 Ouders 6 ouders SPILcentrum Floralaan 4 ouders SPILcentrum De Bennekel 4 ouders SPILcentrum De Sterren 6 ouders SPILcentrum Fellenoord Reflectiebijeenkomsten 26 personen Opvang (directeuren, gebiedsmanagers, teamleiders, vestigingsmanagers) 21 personen Onderwijs (directeuren, SPILcoördinatoren, adjunct-directeuren) 3 personen Zorg (managers, teammanagers)

30 30 Oberon Bijlage 2 Interviewleidraad sleutelfiguren SPIL Eindhoven Vragen over het gemeentelijke SPIL beleid 1. Wat vindt u van het gemeentelijk beleidskader SPIL? 2. Geven de meerjarenplannen en jaarplannen SPIL en de evaluatie daarvan voldoende inzicht in de ontwikkelingen en opbrengsten van de SPILcentra? 3. Voldoet de bekostiging van de SPILcentra als het gaat om: a. Budgetten; b. Gebruikte middelen; c. Transparantie. Waarom wel/niet? Kan het beter, en zo ja hoe? 4. Voldoen de subsidieregels en de subsidieprocedure voor de SPILcentra? Waarom wel/niet? Kan het beter, en zo ja hoe? 5. Kunt u aangeven welke ontwikkelingen u de afgelopen tien jaar heeft gezien binnen SPIL? 6. Wat zou SPIL volgens u moeten opleveren? 7. Ziet u ten aanzien van de vorige punten verschillen tussen de SPILcentra? Hoe zijn die verschillen zichtbaar? 8. Is er volgens u voldoende draagvlak voor de doeleinden van de SPILcentra? Bij scholen, besturen, kinderopvangorganisaties, peuterspeelzalen, aanbieders van activiteiten, zorgpartners en ouders? Waar merkt u dat aan? 9. Wat vindt u de sterke punten van het gemeentelijk SPIL beleid in de gemeente Eindhoven? 10. Wat vindt u de zwakke punten van het gemeentelijk SPIL beleid in de gemeente Eindhoven? 11. Ziet u mogelijkheden voor verdere ontwikkeling van SPIL? Wat zijn uw eigen ambities op dit gebied? (ook doorvragen op samenhang met IHP) Vragen over de stand van zaken op SPILcentra (alleen voor professionals in de SPILcentra) 12. Wat is de stand van zaken op uw SPILcentrum ten aanzien van en hebben zich de afgelopen 10 jaar belangrijke ontwikkelingen voorgedaan? 13. Is uw SPILcentrum afgestemd op de behoeften in de wijk? Hoe? 14. Onderscheidt uw SPIL zich van andere SPILcentra in Eindhoven? Zo ja: hoe? Zo nee, is dat erg? 15. Wat zijn volgens u de belangrijkste knelpunten van uw SPILcentrum? 16. Wat zijn volgens u de belangrijkste succesfactoren van uw SPILcentrum? 17. Wat is het toekomstperspectief voor uw SPILcentrum? a. Welke mogelijkheden ziet u om de aanpak de komende jaren voort te zetten en uit te breiden? b. Welke ambities heeft u ten aanzien van de toekomst?

31 Opbrengsten van 10 jaar SPIL 31 Bijlage 3 Vragenlijst professionals Achtergrond Figuur 1 Organisatie waarvoor de respondent werkzaam is 1,2 Basisschool 4,9 18,5 46,9 Kinderopvangorganisatie: 0-4 jarigen 21,0 Kinderopvangorganisatie: NSO/BSO Peuteropvangorganisatie 30,9 32,1 Aanbieder van (naschoolse) activiteiten Jeugdgezondheidszorg Tabel 1 Bij hoeveel SPILcentra bent u betrokken? SPILcentra 1 63,0 2 of meer 37,0 Visie en doelen: wat wilt u bereiken? Tabel 2 Er is een duidelijk omschreven gezamenlijke visie met bijbehorende doelen op het SPILcentrum Zeer oneens 0,0 Oneens 11,1 Niet oneens/niet eens 2,5 Eens 44,4 Zeer eens 38,3 Kan ik niet beoordelen 3,7

Conceptvisie Brede Scholen in Sliedrecht Samenwerken & verbinden voor de jeugd

Conceptvisie Brede Scholen in Sliedrecht Samenwerken & verbinden voor de jeugd Conceptvisie Brede Scholen in Sliedrecht Samenwerken & verbinden voor de jeugd Opdrachtgever: Hans Tanis, Wethouder Onderwijs Auteurs: Hans Erkens en Diana Vonk Datum: 9 oktober 2013 Inleiding 1.1. Aanleiding

Nadere informatie

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Onderwerp Evaluatie nieuwe impuls Steller M. Mulder De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Telefoon (050) 367 60 97 Bijlage(n) 1 Ons kenmerk 6044570 Datum 23-11-2016 Uw brief van Uw

Nadere informatie

EVALUATIE BREDE SCHOOL Inhoudsopgave: Inleiding 2

EVALUATIE BREDE SCHOOL Inhoudsopgave: Inleiding 2 EVALUATIE BREDE SCHOOL 2008 Inhoudsopgave: Inleiding 2 Hoofdstuk 1: Evaluatie. 3 1.1 Instrumenten 1.2 Respons Hoofdstuk 2: Resultaten vragenlijst personeel. 4 Hoofdstuk 3: Resultaten vragenlijst besturen..

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Leeuwarderadeel

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Leeuwarderadeel RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE Leeuwarderadeel Plaats : Stiens Gemeentenummer : 0081 Onderzoeksnummer : 288786 Datum onderzoek : 21

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Den Helder

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Den Helder RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE Den Helder Plaats : Den Helder Gemeentenummer : 0400 Onderzoeksnummer : 277984 Datum onderzoek : 4 september

Nadere informatie

3 Interview locatiemanagement

3 Interview locatiemanagement 3 Interview locatiemanagement Toelichting De vragenlijst dient om de wensen, opinies en ideeën van de locatiemanagers over de brede school (in ontwikkeling) in kaart te brengen. Locatiemanagers zijn de

Nadere informatie

4 Enquête personeel en directies

4 Enquête personeel en directies 4 Enquête personeel en directies Toelichting Deze vragenlijst dient ertoe om de opinies en ideeën van het personeel (leerkrachten, leidsters, welzijnswerkers, etc.. ) en de betrokken directies over de

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Nederweert

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Nederweert RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE Nederweert Plaats : Nederweert Gemeentenummer : 0946 Onderzoeksnummer : 292866 Datum onderzoek : 20 april 2017

Nadere informatie

De toekomst begint vandaag!

De toekomst begint vandaag! verder bouwen aan de kindcentra 0-13 s-hertogenbosch De toekomst begint vandaag! Als professionals, schoolbesturen, kinderopvangorganisaties en gemeente werken we samen aan de kindcentra 0-13 s-hertogenbosch;

Nadere informatie

Kwaliteitskaart brede school & Integraal Kindcentrum. Voor onderwijs, kinderopvang en alle andere partners van brede scholen en kindcentra

Kwaliteitskaart brede school & Integraal Kindcentrum. Voor onderwijs, kinderopvang en alle andere partners van brede scholen en kindcentra Kwaliteitskaart brede school & Integraal Kindcentrum Voor onderwijs, kinderopvang en alle andere partners van brede scholen en kindcentra Voor onderwijs, kinderopvang en alle andere partners van brede

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Leiderdorp

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Leiderdorp RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE Leiderdorp Plaats : Leiderdorp Gemeentenummer : 0547 Onderzoeksnummer : 279088 Datum onderzoek : 24 november

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Tiel

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Tiel RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2016-2017 IN DE GEMEENTE Tiel Plaats : Tiel Gemeentenummer : 0281 Onderzoeksnummer : 292531 Datum onderzoek : 13 april 2017 Datum

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Blaricum

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Blaricum RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE Blaricum Plaats : Blaricum Gemeentenummer : 0376 Onderzoeksnummer : 293985 Datum onderzoek : 3 oktober 2017 Datum vaststelling

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Weststellingwerf

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Weststellingwerf RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2016-2017 IN DE GEMEENTE Weststellingwerf Plaats : Wolvega Gemeentenummer : 0098 Onderzoeksnummer : 292793 Datum onderzoek : 10

Nadere informatie

Basiskwaliteit Voorschool VVE Zaanstad CRITERIA PROFESSIONELE COMPETENTIES VOOR MEDEWERKERS, TEAM EN ORGANISATIE

Basiskwaliteit Voorschool VVE Zaanstad CRITERIA PROFESSIONELE COMPETENTIES VOOR MEDEWERKERS, TEAM EN ORGANISATIE Basiskwaliteit Voorschool VVE Zaanstad CRITERIA PROFESSIONELE COMPETENTIES VOOR MEDEWERKERS, TEAM EN ORGANISATIE Vastgesteld Stuurgroep VVE Zaanstad 13 september 2016 1 INLEIDING Aanleiding Voorschoolse

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Ermelo

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Ermelo RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE Ermelo Plaats : Ermelo Gemeentenummer : 0233 Onderzoeksnummer : 278180 Datum onderzoek : 23 september 2014 Datum

Nadere informatie

Samen staan we sterker

Samen staan we sterker Samen staan we sterker Notitie voor Gemeente Berkelland over de harmonisatie en integratie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang in Eibergen-Rekken-Beltrum 4 september 2008 SKER-DHG 1 Inleiding Medio

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Aa en Hunze

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Aa en Hunze RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE Aa en Hunze Plaats : Gieten Gemeentenummer : 1680 Onderzoeksnummer : 288090 Datum onderzoek : 11 februari 2016

Nadere informatie

Concept projectplan Steunpunt Hoogbegaafdheid

Concept projectplan Steunpunt Hoogbegaafdheid Concept projectplan Steunpunt Hoogbegaafdheid Procesbeschrijving Bij het vormgeven aan het project Hoogbegaafdheid hebben verschillende gesprekken plaatsgevonden, waaronder met andere samenwerkingsverbanden.

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Westland

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Westland RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE Westland Plaats : Naaldwijk Gemeentenummer : 1783 Onderzoeksnummer : 293977 Datum onderzoek : 17 oktober 2017 Datum vaststelling

Nadere informatie

voor- en vroegschoolse educatie Convenant uitvoering Boxtels model

voor- en vroegschoolse educatie Convenant uitvoering Boxtels model Convenant uitvoering Boxtels model Impuls kwaliteit VVE beleid Boxtel 6 juli 2011 Aanleiding en doelstelling bestuurlijk convenant Met ingang van de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie krijgt

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Achtkarspelen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Achtkarspelen RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE Achtkarspelen Plaats : Buitenpost Gemeentenummer : 0059 Onderzoeksnummer : 288297 Datum onderzoek :

Nadere informatie

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL 'T WOELIGE HOEKJE

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL 'T WOELIGE HOEKJE VVE-RAPPORT RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL 'T WOELIGE HOEKJE Locatie(s) : Plaats :3841 HA Harderwijk Onderzoeksnummer :16281 Datum onderzoek

Nadere informatie

De gemeente als aanjager van de doorgaande lijn

De gemeente als aanjager van de doorgaande lijn Frank Studulski De gemeente als aanjager van de doorgaande lijn Gemeenten kunnen een doorgaande lijn van voorschools naar vroegschools bevorderen. Als voorbeeld kijken we naar de gemeente s-hertogenbosch,

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Aalburg

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Aalburg RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2016-2017 IN DE GEMEENTE Aalburg Plaats : Wijk en Aalburg Gemeentenummer : 0738 Onderzoeksnummer : 292533 Datum onderzoek : 19 april

Nadere informatie

Prestatie-overeenkomst subsidie peuterspeelzaal Lennisheuvel en WE- doelgroepkinderen in 2016: H. SchujjŗmşíP-^''^

Prestatie-overeenkomst subsidie peuterspeelzaal Lennisheuvel en WE- doelgroepkinderen in 2016: H. SchujjŗmşíP-^''^ Prestatie-overeenkomst subsidie peuterspeelzaal Lennisheuvel en WE- doelgroepkinderen in 2016: Activiteit; Stellers: Conny van Aarle Akkoord: Gemeente Boxtel, afd. Maatschappelijke Ontwikkeling H. Schuurman;

Nadere informatie

Spilcentra. Fontys Hogescholen 1

Spilcentra. Fontys Hogescholen 1 Spilcentra Fontys Hogescholen 1 Ton Schouten Gerrie van de Ven Pabo Eindhoven Sociale Studies Fontys Hogescholen Met dank aan Anton van Gerwen, de 1e Projectmanager Spilcentra van Gemeente Eindhoven Fontys

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Purmerend

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Purmerend RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE Purmerend Plaats : Purmerend Gemeentenummer : 0439 Onderzoeksnummer : 278362 Datum onderzoek : 24 november 2014

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Hoogezand-Sappemeer

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Hoogezand-Sappemeer RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE Hoogezand-Sappemeer Plaats : Hoogezand Gemeentenummer : 0018 Onderzoeksnummer : 288257 Datum onderzoek : 22

Nadere informatie

Onderwerp Voortgangsrapportage : De kwaliteit van Voor- en Vroegschoolse Educatie in de gemeente Haarlem in schooljaar ' BBV nr:

Onderwerp Voortgangsrapportage : De kwaliteit van Voor- en Vroegschoolse Educatie in de gemeente Haarlem in schooljaar ' BBV nr: Informatienota Onderwerp Voortgangsrapportage : De kwaliteit van Voor- en Vroegschoolse Educatie in de gemeente BBV nr: 2016/450120 1. Inleiding De gemeente Haarlem is sinds de inwerkingtreding van de

Nadere informatie

Het IKC in Linne is bedoeld voor Basisschool Triangel en Kinderopvang Echt- Susteren en Maasgouw.

Het IKC in Linne is bedoeld voor Basisschool Triangel en Kinderopvang Echt- Susteren en Maasgouw. PLAN VAN AANPAK INTEGRAAL KINDCENTRUM LINNE Het IKC in Linne is bedoeld voor Basisschool Triangel en Kinderopvang Echt- Susteren en Maasgouw. Samenwerkingspartners Stichting INNOVO: Basisschool Triangel

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Heerhugowaard

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Heerhugowaard RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE Heerhugowaard Plaats : Heerhugowaard Gemeentenummer : 0398 Onderzoeksnummer : 293167 Datum onderzoek : 23 mei

Nadere informatie

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL NIJNTJE BASISSCHOOL OBS BOEKHORST

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL NIJNTJE BASISSCHOOL OBS BOEKHORST VVE-RAPPORT RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL NIJNTJE BASISSCHOOL OBS BOEKHORST Locaties :Nijntje :Boekhorst Brinnr. :15AO Plaats :8431 CW Oosterwolde

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Tholen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Tholen RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2016-2017 IN DE GEMEENTE Tholen Plaats : Tholen Gemeentenummer : 0716 Onderzoeksnummer : 292523 Datum onderzoek : 21 april 2017

Nadere informatie

Het Kindcentrum Informatie voor professionals

Het Kindcentrum Informatie voor professionals Het Kindcentrum 0-13 Informatie voor professionals De kenmerken Op steeds meer plekken in s-hertogenbosch wordt gewerkt aan Kindcentra 0-13. In een kindcentrum staan het kind en zijn of haar ontwikkeling

Nadere informatie

De lokale educatieve Agenda. Hoe ver zijn we? Joke ten Berge

De lokale educatieve Agenda. Hoe ver zijn we? Joke ten Berge De lokale educatieve Agenda. Hoe ver zijn we? Joke Kruiter Joke ten Berge Oberon VNG Deze presentatie Kennismaken Stand van zaken LEA Voorbeelden LEA in een plattelandsgemeente LEA in de G4 VVE in de LEA

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Noordwijkerhout

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Noordwijkerhout RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE Noordwijkerhout Plaats : Noordwijkerhout Gemeentenummer : 0576 Onderzoeksnummer : 277964 Datum onderzoek : 31

Nadere informatie

Kinderopvang in eigen beheer. Resultaten marktonderzoek

Kinderopvang in eigen beheer. Resultaten marktonderzoek Kinderopvang in eigen beheer Resultaten marktonderzoek Opgesteld door K. Soldaat Kenmerk Resultaten marktonderzoek Datum 26 juli 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Resultaten algemeen 4 3 Het makelaarsmodel

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Beverwijk

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Beverwijk RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE Beverwijk Plaats : Beverwijk Gemeentenummer : 0375 Onderzoeksnummer : 279708 Datum onderzoek : 10 december 2014

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE Pareltje de Schatkaart Plaats : Delft LRKP nummer : 198321922 BRIN nummer : 13QZ C2 Onderzoeksnummer : 288192

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE Inspectie van het Onderwijs Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE Heerhugowaard Plaats Gemeentenummer

Nadere informatie

't Schoapie. Kwaliteitsonderzoek. voorschoolse educatie

't Schoapie. Kwaliteitsonderzoek. voorschoolse educatie 't Schoapie Kwaliteitsonderzoek voorschoolse educatie Datum vaststelling: 19 maart 2019 Samenvatting De inspectie heeft op 15 november 2018 een onderzoek uitgevoerd naar de voorschoolse educatie op kinderdagverblijf

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Midden-Drenthe

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Midden-Drenthe RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE Midden-Drenthe Plaats : Beilen Gemeentenummer : 1731 Onderzoeksnummer : 288094 Datum onderzoek : 11 februari

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Midden Delfland

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Midden Delfland RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE Midden Delfland Plaats : Schipluiden Gemeentenummer : 1842 Onderzoeksnummer : 286929 Datum onderzoek : 11 januari

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Menterwolde

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Menterwolde RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE Menterwolde Plaats : Muntendam Gemeentenummer : 1987 Onderzoeksnummer : 289166 Datum onderzoek : 25

Nadere informatie

Onderwijs en Kinderopvang

Onderwijs en Kinderopvang Onderwijs en Kinderopvang Rapportage ledenpeiling 19 juni tot en met 9 juli 2014 Inleiding Scholen in het primair onderwijs werken steeds vaker nauw samen met organisaties voor kinderopvang of bieden zelf

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Raadsvoorstel verlaging instroomleeftijd voor- en vroegschoolse educatie (VVE)

gemeente Eindhoven Raadsvoorstel verlaging instroomleeftijd voor- en vroegschoolse educatie (VVE) gemeente Eindhoven Raadsnummer 13R5623 Inboeknummer 13bst01861 Beslisdatum B&W 12 november 2013 Dossiernummer 13.46.551 Raadsvoorstel verlaging instroomleeftijd voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Inleiding

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.:

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.: RAADSVOORSTEL 12.0095 Rv. nr.: 12.0095 B en W-besluit d.d.: 18-9-2012 B en W-besluit nr.: 12.0802 Naam programma: Jeugd en onderwijs Onderwerp: Beleidsuitgangspunten voorschoolse voorzieningen en de relatie

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Boekel

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Boekel RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE Boekel Plaats : Boekel Gemeentenummer : 0755 Onderzoeksnummer : 292944 Datum onderzoek : 9 mei 2017 Datum vaststelling

Nadere informatie

Startmeting Monitor LOB in het vo. en mbo. Managementsamenvatting Startmeting. Monitor en mbo LOB in het vo

Startmeting Monitor LOB in het vo. en mbo. Managementsamenvatting Startmeting. Monitor en mbo LOB in het vo Managementsamenvatting in het vo Monitor en mbo LOB in het vo en mbo 1 Managementsamenvatting : Stand van zaken Loopbaan Oriëntatie- en Begeleiding in het vo en mbo Uitgevoerd in opdracht van het Expertisepunt

Nadere informatie

Basisschool Koningin Juliana

Basisschool Koningin Juliana Basisschool Koningin Juliana Kwaliteitsonderzoek vroegschoolse educatie Datum vaststelling: 16 januari 2019 Samenvatting De inspectie heeft op 12 november 2018 een onderzoek uitgevoerd naar de vroegschoolse

Nadere informatie

Aan burgemeester en wethouders

Aan burgemeester en wethouders Aan burgemeester en wethouders Documentnummer 2016.0.019.058 Portefeuillehouder(s) R. König Zaaknummer 2016-04-00086 Cluster Beleid & Regie Vertrouwelijk Nee Ambtenaar G. van Haaren Datum in college 12

Nadere informatie

Dagarrangementen. kans of bedreiging? 6e Jaarcongres Bredeschool 23 april 2009 Adri van Os

Dagarrangementen. kans of bedreiging? 6e Jaarcongres Bredeschool 23 april 2009 Adri van Os Dagarrangementen kans of bedreiging? 6e Jaarcongres Bredeschool 23 april 2009 Adri van Os Trends Kinderen als kind Ict vaardiger Dikker Steeds complexer leven Kinderen als leerling Populatie krimpt en

Nadere informatie

Handout Hoe worden wij een integraal kindcentrum?

Handout Hoe worden wij een integraal kindcentrum? Handout Hoe worden wij een integraal kindcentrum? Frank Studulski Kenniscentrum Kindcentra Deze handout gaat in op een veel gestelde vraag: hoe worden wij een integraal kindcentrum (IKC)? De handout geeft

Nadere informatie

Borgingsdocument doorgaande lijn: bepaling van de samenwerkingsafspraken tussen de voorschoolse locatie en de basisschool in verband met VVE beleid

Borgingsdocument doorgaande lijn: bepaling van de samenwerkingsafspraken tussen de voorschoolse locatie en de basisschool in verband met VVE beleid Borgingsdocument doorgaande lijn: bepaling van de samenwerkingsafspraken tussen de voorschoolse locatie en de basisschool in verband met VVE beleid Samenwerkingsafspraken tussen voorschool (..) en basisschool.

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Terschelling

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Terschelling RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE Terschelling Plaats : West-Terschelling Gemeentenummer : 0093 Onderzoeksnummer : 278069 Datum onderzoek : 19

Nadere informatie

Monitor vensterscholen Jeannette Doornenbal, Henriëtte Pauwels en Rosanne Spruijt. Herziene versie Januari 2019

Monitor vensterscholen Jeannette Doornenbal, Henriëtte Pauwels en Rosanne Spruijt. Herziene versie Januari 2019 Monitor vensterscholen 2015-2017 Jeannette Doornenbal, Henriëtte Pauwels en Rosanne Spruijt Herziene versie Januari 2019 Inhoudsopgave Onderzoeksopzet Monitor Vensterscholen Impressie leeratelier Respons

Nadere informatie

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE SLEUTELBLOEM

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE SLEUTELBLOEM VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE SLEUTELBLOEM Locatie : De Brinnr. : 17QS-2 Plaats : 2324 ER Leiden Regnr. : 3011610 Onderzoeksnummer

Nadere informatie

Cultuureducatie in het basisonderwijs

Cultuureducatie in het basisonderwijs Cultuureducatie in het basisonderwijs Gemeente Westland Nulmeting Inleiding Teneinde aan het einde van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit (CMK) vast te kunnen stellen wat de bereikte resultaten

Nadere informatie

Bijlage 1 Interviewleidraad voor het interview met locatiemanagers

Bijlage 1 Interviewleidraad voor het interview met locatiemanagers 245 Bijlage 1 Interviewleidraad voor het interview met locatiemanagers Datum van het interview : Vensterschool: Introductie: Het GION doet onderzoek naar de ontwikkeling van vier Vensterscholen: Vinkhuizen,

Nadere informatie

Vastgesteld Stuurgroep VVE Zaanstad 7 december 2017

Vastgesteld Stuurgroep VVE Zaanstad 7 december 2017 ONDERSTEUNING IN DE VOORSCHOOLSE PERIODE Vastgesteld Stuurgroep VVE Zaanstad 7 december 2017 INLEIDING Het grootste deel van de kinderen ontwikkelt zich normaal; zij bezoeken zonder noemenswaardige bijzonderheden

Nadere informatie

Convenant Kindcentra

Convenant Kindcentra Convenant Kindcentra 2015 2018 1 Partijen: 1. Dak Kindercentra, vertegenwoordigd door mevrouw Briedé, voorzitter Raad van Bestuur; 2. Lucas Onderwijs, vertegenwoordigd door de heer van Vliet, voorzitter

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Opsterland

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Opsterland RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2016-2017 IN DE GEMEENTE Opsterland Plaats : Beetsterzwaag Gemeentenummer : 0086 Onderzoeksnummer : 292643 Datum onderzoek : 14

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Sliedrecht

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Sliedrecht RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE Sliedrecht Plaats : Sliedrecht Gemeentenummer : 0610 Onderzoeksnummer : 289118 Datum onderzoek : 26

Nadere informatie

JAARVERSLAG Peuteradministratie

JAARVERSLAG Peuteradministratie JAARVERSLAG 2018 Peuteradministratie Zuidkade 62/1 9203 CN Drachten 0512-52 55 83 www.oink.nl typisch Oink! Peuterspelen JAARVERSLAG 2018 Dit is het eerste jaarverslag van Oink! als zelfstandige Stichting.

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Heerenveen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Heerenveen RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE Heerenveen Plaats : Heerenveen Gemeentenummer : 0074 Onderzoeksnummer : 287974 Datum onderzoek : 18 februari

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE. o.b.s. Angelslo Pippeloentje

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE. o.b.s. Angelslo Pippeloentje RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE o.b.s. Angelslo Pippeloentje Plaats : Emmen BRIN nummer : 16MA C1 LRKP nummer : 850265344 Onderzoeksnummer : 289243 Datum

Nadere informatie

Plaats Kinderdagverblijf Peuterspeelzaal School

Plaats Kinderdagverblijf Peuterspeelzaal School De gemeente Halderberge heeft tot taak het maken van proces- en resultaatafspraken bij Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). Om deze afspraken te kunnen monitoren heeft de gemeente aan de GGD gevraagd

Nadere informatie

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL KETELBINKIE BASISSCHOOL DE WINDROOS

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL KETELBINKIE BASISSCHOOL DE WINDROOS VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL KETELBINKIE BASISSCHOOL DE WINDROOS Locatie : Ketelbinkie : De Windroos Brinnr. : 10OD

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. De Friese Meren

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. De Friese Meren RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE De Friese Meren Gemeentenummer : 1921 Onderzoeksnummer : 287893 Datum onderzoek : 25 februari 2016 Datum vaststelling

Nadere informatie

sine limite voor ieder kind

sine limite voor ieder kind Opbrengsten en bereik nog beter in beeld VVE: resultaten 2016-2017 Deze vijfde VVE Monitor brengt de resultaten van VVE in schooljaar 2016-2017 in kaart. Dankzij ons VVE-beleid kunnen peuters in Deventer

Nadere informatie

Kaders en criteria Brede school

Kaders en criteria Brede school Kaders en criteria Brede school Inleiding Tijdens de startconferentie Lokale Educatieve Agenda in april 2011 is uitgesproken dat de huidige werkwijze in de brede school ontwikkeling aan verbetering toe

Nadere informatie

Resultaatafspraken voor VVE in gemeente Westvoorne

Resultaatafspraken voor VVE in gemeente Westvoorne Resultaatafspraken voor VVE in gemeente Westvoorne Partijen Schoolbesturen VCO De Kring (CNS De Nieuwe Weg, Baron de Vos van Steenwijkschool) Onderwijsgroep PRIMOvpr (De Driehoek, Obs Mildenburg, Obs Het

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE. K'nijntje

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE. K'nijntje RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE K'nijntje Plaats : Den Helder LRKP nummer : 204262859 Onderzoeksnummer : 282070 Datum onderzoek : 17 februari 2015 Datum

Nadere informatie

Convenant uitvoering Boxtels model. Kwaliteit VVE beleid Boxtel Maart 2017

Convenant uitvoering Boxtels model. Kwaliteit VVE beleid Boxtel Maart 2017 Convenant uitvoering Boxtels model Kwaliteit VVE beleid Boxtel Maart 2017 Inleiding De Voor- en Vroegschoolse Educatie en de daarmee te behalen opbrengsten in de ontwikkeling van kinderen staan landelijk

Nadere informatie

Monitor Aansluiting onderwijs jeugdhulp

Monitor Aansluiting onderwijs jeugdhulp Monitor Aansluiting onderwijs jeugdhulp Vragenlijst op beleidsniveau Versie 5, augustus 2017 Samenwerkingsverbanden passend onderwijs en gemeenten in uw regio willen weten hoe de samenwerking tussen het

Nadere informatie

Peuterwerk in het sociaal domein

Peuterwerk in het sociaal domein Peuterwerk in het sociaal domein Position Paper Februari 2017 1 Visie op peuterwerk in het sociaal domein De SER, landelijke politieke partijen en gemeenten onderstrepen dat sociaal beleid méér is dan

Nadere informatie

Voorbeeldrapportage Evaluatiemodel Brede School

Voorbeeldrapportage Evaluatiemodel Brede School Voorbeeldrapportage Evaluatiemodel Brede School Utrecht, 2004 Oberon Inhoud voorbeeldrapportage Het evaluatiemodel is breed in opzet. Dit betekent dat er bij het presenteren van de uitkomsten keuzes gemaakt

Nadere informatie

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Beginmeting 2014 Portret samenwerkingsverband P029 Opdrachtgever: ministerie van OCW Utrecht, september

Nadere informatie

De Akkers. Kwaliteitsonderzoek. vroegschoolse educatie

De Akkers. Kwaliteitsonderzoek. vroegschoolse educatie De Akkers Kwaliteitsonderzoek vroegschoolse educatie Datum vaststelling: 15 maart 2019 Samenvatting De inspectie heeft op 6 november 2018 een onderzoek uitgevoerd in groep 1 en 2 van basisschool OBS De

Nadere informatie

Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam

Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam Inleiding: ATB de Springplank, een algemeen toegankelijke basisschool en Vlietkinderen, maatwerk in kinderopvang, beiden gehuisvest

Nadere informatie

VVE op het platteland biedt kansen!?

VVE op het platteland biedt kansen!? VVE op het platteland biedt kansen!? Marga Salakory m.salakory@giralisgroep.nl Anne Marie Klomp a.klomp@giralisgroep.nl Inhoud deelsessie Landelijke en regionale ontwikkelingen in VVE, onderwijs en opvang

Nadere informatie

Bijlage hoofdstuk 2. Trend: Stijging van de kwaliteit tov eerdere jaren. Veel variaties in kwaliteit, binnen en tussen instellingen

Bijlage hoofdstuk 2. Trend: Stijging van de kwaliteit tov eerdere jaren. Veel variaties in kwaliteit, binnen en tussen instellingen Bijlage hoofdstuk 2 8 januari 2016 Bijlage behorende bij hoofdstuk 2 van het SER advies Kindvoorzieningen: Evaluaties van (de kwaliteit van) Nederlandse kindvoorzieningen Fukkink et al. (2013); Veen et

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE. 't Krekeltje

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE. 't Krekeltje RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE 't Krekeltje Plaats : Rotterdam LRKP nummer : 170468756 Onderzoeksnummer : 264606 Datum onderzoek : 2 december 2013 Datum

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Franekeradeel

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Franekeradeel RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE Franekeradeel Plaats : Franeker Gemeentenummer : 0070 Onderzoeksnummer : 292354 Datum onderzoek : 17 maart 2017

Nadere informatie

Kerndoelen Startblokken geïntegreerd met eisen onderwijsinspectie

Kerndoelen Startblokken geïntegreerd met eisen onderwijsinspectie Kerndoelen Startblokken geïntegreerd met eisen onderwijsinspectie De kerndoelen geven een beeld van het werken met Startblokken op de hele locatie. Advies: 2 x per jaar door LM invullen (in december als

Nadere informatie

Verbeterplan VVE 2012/2013

Verbeterplan VVE 2012/2013 Verbeterplan VVE 2012/2013 ( Naam Spilcentrum ) Basisschool: Peuterwerk: Kinderopvang: Jeugdgezondheidszorg: A. Condities A0 GGD Rapport Jaarlijks inspectierapport GGD A0.1 Recent rapport beschikbaar A0.2

Nadere informatie

Aanpak: GRIP-aanpak. Beschrijving

Aanpak: GRIP-aanpak. Beschrijving Aanpak: GRIP-aanpak De gemeente heeft de vragenlijst betreffende deze aanpak ingevuld en relevante documentatie toegestuurd. Een beperktere vragenlijst over deze aanpak is ingevuld door: Bureau Jeugdzorg

Nadere informatie

IKC Het Balkon. Kwaliteitsonderzoek. voorschoolse educatie

IKC Het Balkon. Kwaliteitsonderzoek. voorschoolse educatie IKC Het Balkon Kwaliteitsonderzoek voorschoolse educatie Datum vaststelling: 2 juli 2019 Samenvatting Samenvatting De inspectie heeft op 18 juni een onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van de voorschoolse

Nadere informatie

Peuteropvang De Toverberg

Peuteropvang De Toverberg Peuteropvang De Toverberg Kwaliteitsonderzoek voorschoolse educatie Datum vaststelling: 8 februari 2019 Samenvatting De inspectie heeft op 15 november 2018 een onderzoek uitgevoerd naar de voorschoolse

Nadere informatie

Nieuwe koers brede school

Nieuwe koers brede school bijlage bij beleidsvoorstel Brede Talentontwikkeling in de Kindcentra 28 mei 2013 Nieuwe koers brede school (november 2012) 1. Waarom een nieuwe koers? De gemeente Enschede wil investeren in de jeugd.

Nadere informatie

Toelichting Effectenanalyse wijkverpleegkundige niettoewijsbare

Toelichting Effectenanalyse wijkverpleegkundige niettoewijsbare Toelichting Effectenanalyse wijkverpleegkundige niettoewijsbare zorg Regio Arnhem Toelichting Effectenanalyse wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg Dit is een toelichting bij het instrument Effectenanalyse

Nadere informatie

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE UITERTON

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE UITERTON VVE-RAPPORT RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE UITERTON Locatie Brinnr. 11OD Plaats Dronten Onderzoeksnummer. 1125 Datum onderzoek 08-11-2012 Datum

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE. Hoera Maasbree, locatie de Violier

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE. Hoera Maasbree, locatie de Violier RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE Hoera Maasbree, locatie de Violier Plaats : Maasbree LRKP nummer : 209129347 Onderzoeksnummer : 289928 Datum onderzoek

Nadere informatie

Uitkomsten enquête onder psychologen en pedagogen werkzaam in het onderwijs

Uitkomsten enquête onder psychologen en pedagogen werkzaam in het onderwijs Uitkomsten enquête onder psychologen en pedagogen werkzaam in het onderwijs copyright: NIP/NVO 1 Voorwoord In de zomer van 2016 is een zeer uitgebreide online enquête uitgezet onder leden van het Nederlands

Nadere informatie

Leerdam, 17 februari Betreft: aanvraag financiële ondersteuning ontwikkeling Integraal KindCentrum van 0-13 jarigen in Leerdam.

Leerdam, 17 februari Betreft: aanvraag financiële ondersteuning ontwikkeling Integraal KindCentrum van 0-13 jarigen in Leerdam. Leerdam, 17 februari 2016. Aan het bestuur van O2A5 Dam 1 4241 BL Arkel. Betreft: aanvraag financiële ondersteuning ontwikkeling Integraal KindCentrum van 0-13 jarigen in Leerdam. Geachte toetsingscommissie,

Nadere informatie

Voor een sterke basis. Wet- en regelgeving voor positieve ontwikkeling in opvang en onderwijs

Voor een sterke basis. Wet- en regelgeving voor positieve ontwikkeling in opvang en onderwijs Voor een sterke basis Wet- en regelgeving voor positieve ontwikkeling in opvang en onderwijs Overzicht wettelijke verplichtingen in jeugd, onderwijs en opvang Gemeenten zijn uitvoerders van overheidsbeleid;

Nadere informatie

Inspectierapport VVE - arrangement t Kruimeltje Veeneslagen KDV, Brandlicht 1 te Rijssen

Inspectierapport VVE - arrangement t Kruimeltje Veeneslagen KDV, Brandlicht 1 te Rijssen Inspectierapport VVE - arrangement t Kruimeltje Veeneslagen KDV, Brandlicht 1 te Rijssen Toezichthouder: GGD Twente In opdracht van gemeente: Rijssen-Holten Datum inspectiebezoek: 11-06-2018 Type onderzoek:

Nadere informatie

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Tussenmeting 2015 Portret samenwerkingsverband P029 Opdrachtgever: ministerie van OCW Utrecht, oktober

Nadere informatie

Nieuwe verhoudingen Nieuwe dynamiek; Evaluatie /impuls Vensterscholen Groningen. Anita Schnieders Jur de Haan

Nieuwe verhoudingen Nieuwe dynamiek; Evaluatie /impuls Vensterscholen Groningen. Anita Schnieders Jur de Haan Nieuwe verhoudingen Nieuwe dynamiek; Evaluatie /impuls Vensterscholen Groningen Anita Schnieders Jur de Haan Sessie opzet De Vensterschool in Groningen Aanleiding voor de evaluatie Karakter van de Evaluatie

Nadere informatie