Kwaliteitskader Jeugd in de praktijk. Veelgestelde vragen. Versie juni 2018

Transcriptie

1 Kwaliteitskader Jeugd in de praktijk Veelgestelde vragen Versie juni 2018

2 1. Waarom is de norm van de van toepassing 3 op de toegang tot jeugdhulp en jeugdbescherming? 2. Is het voor de toepassing van de norm van de 3 van belang of er gewerkt wordt in het kader van preventie of van jeugdhulp? 3. Hoe verhouden de kwaliteitseisen vanuit de Jeugdwet en de Wmo zich 3 tot elkaar?

3 1. Waarom is de norm van de verantwoorde werktoedeling van toepassing op de toegang tot jeugdhulp en jeugdbescherming? De norm vraagt van werkgevers en aanbieders dat zij professionals inzetten die over de juiste expertise beschikken, vakbekwaam zijn en werken volgens hun professionele standaard. Volgens de Jeugdwet vergt vraagverheldering, adviseren van professionals en beslissen of (en zo ja, welke) jeugdhulp nodig is, vakbekwaamheid en relevante deskundigheid met betrekking tot: a. opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen; b. opvoedingssituaties waardoor jeugdigen mogelijk in hun ontwikkeling worden bedreigd; c. taal- en leerproblemen; d. somatische aandoeningen; e. lichamelijke of verstandelijke beperkingen; f. kindermishandeling en huiselijk geweld. 3. Hoe verhouden de kwaliteitseisen vanuit de Jeugdwet en de Wmo zich tot elkaar? De Jeugdwet en de Wmo hebben verschillende kwaliteitseisen. De Jeugdwet stelt landelijk geldende kwaliteitseisen aan gemeenten, jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen (een van de eisen is bijvoorbeeld de norm van de ). De Wmo stelt een aantal algemene kwaliteitseisen aan goede ondersteuning door aanbieders. Voor de Veilig Thuis organisaties geldt overigens ook de norm van de (artikel Besluit Wmo 2015 is identiek aan art Besluit Jeugdwet). Professionals moeten een oordeel kunnen vormen over de situatie en de problemen van de jeugdige en zijn ouders, en zij moeten veiligheidsrisico s kunnen inschatten. Ook moeten zij kunnen inschatten welke deskundige de jeugdige en zijn ouders het beste kan helpen en zij moeten zo nodig de Raad voor de Kinderbescherming kunnen inschakelen. Het inzetten van de juiste professional is dus van groot belang. 2. Is het voor de toepassing van de norm van de van belang of er gewerkt wordt in het kader van preventie of van jeugdhulp? Nee, voor de toepassing van de norm is dit niet van belang, de norm geldt voor beide. 3

4 4. Moeten alle hbo ers 5 5. Moet een professional waarvan de werkzaamheden voor slechts 10% uit 5 het verlenen van jeugdhulp bestaat, 6. Moeten hbo-opgeleide professionals zich registreren als zij werkzaamheden 5 verrichten waarvoor ook een niet-geregistreerde vakbekwame professional ingezet kan worden? 7. Moeten paramedici, geregistreerd onder artikel 3 of 34 van de Wet BIG, 5 en vaktherapeuten zich registreren in het Kwaliteitsregister Jeugd? 8. Moeten leidinggevenden en managers die niet direct met kinderen of 5 jongeren werken, geregistreerde professionals zijn?

5 4. Moeten alle hbo ers Alle professionals die op hbo- of wo-niveau werkzaamheden verrichten in de jeugdhulp of jeugdbescherming, dienen zich uiterlijk 1 januari 2019 geregistreerd te hebben bij het Kwaliteitsregister Jeugd in de kamer Jeugd- en gezinsprofessionals, of geregistreerd te staan als arts, verpleegkundige, gezondheidszorgpsycholoog of psychotherapeut in het BIG register. 5. Moet een professional waarvan de werkzaamheden voor slechts 10% uit het verlenen van jeugdhulp bestaat, Iedere professional die werkzaamheden uitvoert waarvoor volgens het Kwaliteitskader Jeugd een geregistreerde vakbekwame professional ingezet moet worden, moet zich laten registreren. Ook al voert de professional maar voor 10% van zijn/haar tijd die werkzaamheden uit. 6. Moeten hbo-opgeleide professionals zich registreren als zij werkzaamheden verrichten waarvoor ook een nietgeregistreerde vakbekwame professional ingezet kan worden? Nee, want alleen voor werkzaamheden op hbo-niveau is registratie noodzakelijk. Als hbo-opgeleide professionals wel aan de registratieeisen voldoen kunnen zij zich registreren, maar om na 5 jaar te kunnen herregistreren is het noodzakelijk dat zij voldoende uren op hbo-niveau gewerkt hebt. 7. Moeten paramedici, geregistreerd onder artikel 3 of 34 van de Wet BIG, en vaktherapeuten zich registreren in het Kwaliteitsregister Jeugd? Paramedici en vaktherapeuten hoeven zich niet te registreren in het Kwaliteitsregister Jeugd. Voor beide beroepsgroepen geldt dat zij op basis van de tenzij bepaling in de Jeugdwet, ingezet kunnen of zelfs moeten worden voor het verlenen van zorg, hulp en ondersteuning aan jeugdigen. In de Jeugdwet staat dat de tenzij bepaling kan worden toegepast als aannemelijk gemaakt kan worden dat toedeling van het werk aan een niet-geregistreerde professional niet afdoet aan de kwaliteit of zelfs noodzakelijk is voor de kwaliteit. Met nietgeregistreerde wordt bedoeld iemand die niet in het SKJ of in het BIG register als arts, verpleegkundige, gezondheidspsycholoog of psychotherapeut geregistreerd is. 8. Moeten leidinggevenden en managers die niet direct met kinderen of jongeren werken, geregistreerde professionals zijn? Leidinggevenden en managers moeten zich laten registreren als zij een verantwoordelijkheid hebben bij het inschatten van welke hulp noodzakelijk is, en daardoor werkzaamheden uitvoeren die volgens het Kwaliteitskader Jeugd door gedaan moeten worden. Als een leidinggevende of manager alleen een verantwoordelijkheid heeft in het aansturen van het team, dan is registratie niet nodig en niet mogelijk. 5

6 9. Hoe kan een werkgever de afweging maken of het nodig is om 7 in te zetten? 10. Wanneer zet je in? Wanneer kun je een niet-geregistreerde professional inzetten? Kan zowel een geregistreerde als een niet-geregistreerde 8 professional een hulpverleningsplan opstellen en uitvoeren? 13. Kunnen mbo ers ingezet worden bij het bieden van jeugdhulp? In jeugdhulporganisaties worden regelmatig taken uitgevoerd 8 door vrijwilligers. Hoe is dit geregeld in het kader van de norm van de?

7 9. Hoe kan een werkgever de afweging maken of het nodig is om in te zetten? In het Kwaliteitskader Jeugd staat een afwegingskader waarmee een werkgever kan bepalen of een geregistreerde of niet-geregistreerde professional ingezet moet worden, of een combinatie van beiden. Aan de hand van cliënt en professional gerelateerde indicatoren kan bepaald worden welke handeling, situatie, doelgroep en verantwoordelijkheid om de inzet van een geregistreerde of niet-geregistreerde professional vraagt. Naast dat bepaald moet worden of het moet zijn, moet ook bepaald worden welke professional met welke kennis en vaardigheden wordt ingezet. Zie vraag 22 over hoe je hierover in gesprek gaat met professionals. De indicatoren zijn niet uitputtend. Dat betekent dat werkgevers nietgeregistreerde professionals kunnen inzetten als zij vinden dat dat nodig is, en als zij aannemelijk kunnen maken dat dat nog steeds leidt tot verantwoorde hulp (dit staat beschreven in het afwegingsgebied). De werkgever blijft daarbij gebonden aan de norm van de. Staan de indicatoren op basis waarvan een niet-geregistreerde professional kan worden ingezet, niet in de tabel, dan kunnen werkgevers voor hun argumentatie niet verwijzen naar het Kwaliteitskader Jeugd. De werkgever zal zelf aannemelijk moeten maken dat er verantwoorde hulp geboden wordt en waarom een niet-geregistreerde professional kan worden ingezet. 10. Wanneer zet je in? Een geregistreerde professional kun je altijd inzetten mits de geregistreerde professional bekwaam is om de taken uit te voeren. Geregistreerde professionals kunnen dus ook taken uitvoeren die in het afwegingskader opgenomen staan bij de professional gerelateerde indicatoren voor niet-geregistreerde professionals, mits ze daarvoor bekwaam zijn. Het is aan de werkgever om die afweging te maken. 11. Wanneer kun je een niet-geregistreerde professional inzetten? De cliënt-gerelateerde indicatoren vormen het uitgangspunt voor de werktoedeling aan een niet-geregistreerde professional. Als er sprake is van een voorspelbare, veilige situatie waarbij de risico s zijn in te schatten, dan zijn belangrijke randvoorwaarden aanwezig om een niet-geregistreerde professional in te zetten. Voorwaarde is wel dat de niet-geregistreerde professional voldoende vakbekwaam is voor de uit te voeren taken. In het Kwaliteitskader Jeugd wordt dit aangegeven bij de professional-gerelateerde indicatoren voor de niet-geregistreerde professional (zie het afwegingskader). Cliënt parameter Cliënt-gerelateerde indicatoren t.b.v. niet-geregistreerden Professional parameter Professional-gerelateerde indicatoren t.b.v. niet-geregistreerden Inzet professional Inzet vakbekwame niet-geregistreerden is mogelijk Zodra er ook maar één cliënt-gerelateerde indicator ten behoeve van aan de orde is, vervalt de vanzelfsprekendheid dat ook een ingezet kan worden. Er moet dan opnieuw overwogen worden welke professional ingezet kan worden. 7

8 Als er geen sprake is van een veilige, voorspelbare situatie, kan een niet-geregistreerde professional alleen ingezet worden naast een geregistreerde vakbekwame professional. Daarbij gelden twee randvoorwaarden: (1) De geregistreerde professional moet zicht hebben op de situatie en er moet aan een aantal randvoorwaarden voldaan zijn én (2) de niet-geregistreerde professional mag alleen belast worden met taken die vermeld staan bij de professional gerelateerde indicatoren van een niet-geregistreerde professional. Cliënt parameter Cliënt-gerelateerde indicatoren t.b.v. geregistreerden Professional parameter Professional-gerelateerde indicatoren t.b.v. niet-geregistreerden Inzet professional Geregistreerden mogelijk in combinatie met nietgeregistreerden 13. Kunnen mbo ers ingezet worden bij het bieden van jeugdhulp? Ja, mbo-opgeleide professionals kunnen ingezet worden bij het bieden van jeugdhulp voor die taken waarvoor ze bekwaam zijn én als er op grond van het afwegingskader geen sprake is van werkzaamheden waarvoor moet worden ingezet. 14. In jeugdhulporganisaties worden regelmatig taken uitgevoerd door vrijwilligers. Hoe is dit geregeld in het kader van de norm van de? De norm van de geldt alleen voor de inzet van hulpverleners, die hun werk beroepsmatig uitvoeren. 12. Kan zowel een geregistreerde als een niet-geregistreerde professional een hulpverleningsplan opstellen en uitvoeren? In Kwaliteitskader Jeugd wordt in het afwegingskader aangegeven dat een niet-geregistreerde professional het hulpverleningsplan kan opstellen, en uitvoeren als er sprake is van een veilige en voorspelbare situatie. Daarbij kan hij alleen taken uitvoeren als hij daarvoor bekwaam is en deze staan opgenomen bij de professional-gerelateerde indicatoren ten behoeve van nietgeregistreerde professionals. Als er sprake is van een risicovolle, onveilige omgeving en/of van complexe problematiek waarbij de achterliggende oorzaak onbekend is, kan alleen het hulpverleningsplan opstellen en uitvoeren. Tenzij aannemelijk gemaakt kan worden dat toedeling van het werk aan een niet-geregistreerde professional niet afdoet aan de kwaliteit of zelfs noodzakelijk is voor de kwaliteit. 8

9 15. Wie kan worden aangesproken op de toepassing van de norm van de 10? 16. Wat kan de gemeente als inkoper van jeugdhulp, eisen voor wat betreft 10 de inzet van geregistreerde professionals? 17. Wie is verantwoordelijk voor de toepassing van de norm van de 10 in een wijkteam? 18. Wie ziet erop toe dat een onderaannemer de norm van de verantwoorde 11 werktoedeling toepast? 19. Hoe werkt de toepassing van de norm van de 11 in de praktijk als het gaat om vrijgevestigde hulpverleners (zzp ers)? 20. Hoe werkt de toepassing van de norm van de 11 in de praktijk als het gaat om pgb-houders? 21. Hoe zorg je als aanbieder ervoor dat als de cliëntsituatie verandert, 11 je toch blijft voldoen aan de norm van de? 22. Hoe ga je als werkgever met je professionals in gesprek over het tweede 12 deel van de norm van de : kennis en kunde en werken volgens de professionele standaard?

10 15. Wie kan worden aangesproken op de toepassing van de norm van de? Volgens de Jeugdwet is het de verantwoordelijkheid van de jeugdhulpaanbieder, gecertificeerde instelling of de gemeente (als werkgever) om de norm van de toe te passen. Een jeugdhulpaanbieder kan een organisatie maar ook een zelfstandig werkende professional zijn. De gemeente moet als ze hulp toewijst aan een cliënt, erop letten dat de aanbieder voldoet aan de norm. 16. Wat kan de gemeente als inkoper van jeugdhulp, eisen voor wat betreft de inzet van geregistreerde professionals? De gemeente moet zich ervan verzekeren dat de jeugdhulpaanbieder in staat is te voldoen aan de eisen van de norm van de verantwoorde werktoedeling. Zij kan daarom vooraf, tijdens en na de opdracht van een aanbieder eisen dat deze onderbouwt op welke wijze hij voldoet aan de kwaliteitseisen van de Jeugdwet, waaronder de norm van de. Zo kan de gemeente bijvoorbeeld van de aanbieder eisen dat deze weet welke van zijn professionals zich hebben geregistreerd. Vooral als de gemeente een solistisch werkende jeugdhulpverlener inschakelt, zal de invloed van de gemeente op een verantwoorde werktoedeling groot zijn. Maar ook als de gemeente een aanbieder met een groot aantal medewerkers inschakelt, geldt de verplichting dat de gemeente zich ervan verzekert dat die aanbieder in staat is te voldoen aan de norm van de. 17. Wie is verantwoordelijk voor de toepassing van de norm van de in een wijkteam? Gemeenten zijn op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Jeugdwet verantwoordelijk voor het waarborgen van een deskundige toeleiding naar, advisering over, bepaling van en inzetten van de aangewezen jeugdhulpvoorziening. Ook wel toegang genoemd. Veel gemeenten hebben het uitvoeren van deze toegangstaak belegd in de wijkteams. Gemeenten bepalen zelf hoe zij hun wijkteams inrichten en welke taken door de wijkteams worden uitgevoerd. Om te bepalen wie verantwoordelijk is voor het toepassen van de norm van de is het belangrijk te weten welke taken door het betreffende wijkteam worden uitgevoerd. We onderscheiden daarbij: preventie, toegang en het verlenen van jeugdhulp. Het college van B&W is er verantwoordelijk voor dat professionals die het college werkzaamheden verrichten met betrekking tot de toegang of het verlenen van jeugdhulp, verantwoorde hulp verlenen (artikel 2.7, tweede lid, van de Jeugdwet). Als medewerkers van het wijkteam jeugdhulp verlenen of taken verrichten in het kader van de toegang, dient het wijkteam te voldoen aan de norm van de. Als een wijkteam direct onder de verantwoordelijkheid van de gemeente valt (bijvoorbeeld als het als gemeentelijke dienst is vormgegeven), dan is de gemeente rechtstreeks verantwoordelijk voor de toepassing van de norm van de. Als de gemeente het wijkteam heeft belegd bij een onafhankelijke, externe partij (bijvoorbeeld een stichting die door de gemeente wordt gefinancierd voor het fungeren als wijkteam), dient de gemeente zich ervan te verzekeren dat het wijkteam in staat is de norm van de verantwoorde werktoedeling toe te passen. 10

11 Specifiek voor de toegang is in artikel 2.1 van het Besluit Jeugdwet voorgeschreven dat voor de toegang relevante deskundigheid beschikbaar moet zijn met betrekking tot: a. opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen; b. opvoedingssituaties waardoor jeugdigen mogelijk in hun ontwikkeling worden bedreigd; c. taal- en leerproblemen; d. somatische aandoeningen; e. lichamelijke of verstandelijke beperkingen; f. kindermishandeling en huiselijk geweld. De gemeente is hiervoor verantwoordelijk. Deze voorgeschreven beschikbare deskundigheid moet worden beschouwd als een aanvulling op de norm van de. Dat betekent dat binnen het wijkteam op al deze relevante deskundigheidsgebieden de inzet van geregistreerde professionals het uitgangspunt is. Artikel van het Besluit Jeugdwet stelt immers dat de taken met betrekking tot de toegang moeten worden uitgevoerd door geregistreerde professionals met de juiste kennis en vaardigheden. Zie voor meer informatie de handreiking Werk verantwoord toedelen in wijkteams. 18. Wie ziet erop toe dat een onderaannemer de norm van de toepast? De jeugdhulpaanbieder moet de organisatie van de jeugdhulp zo hebben ingericht dat er voldoende waarborgen zijn dat volgens de norm van de wordt gewerkt. Een onderaannemer is eveneens jeugdhulpaanbieder in de zin van de Jeugdwet en moet dus zelf voldoen aan de norm van de verantwoorde werktoedeling. De hoofdaannemer kan dat voor alle zekerheid in zijn opdracht aan de onderaannemer nog opnemen als voorwaarde. 19. Hoe werkt de toepassing van de norm van de in de praktijk als het gaat om vrijgevestigde hulpverleners (zzp ers)? Een zzp er die jeughulp biedt in opdracht van de gemeente of via een hoofdaannemer jeugdhulp biedt, moet zich houden aan de norm van de. 20. Hoe werkt de toepassing van de norm van de in de praktijk als het gaat om pgb-houders? Dat hangt af van de werkzaamheden die door middel van het pgb mogelijk worden gemaakt en door wie de hulp wordt verleend. Professionele hulpverleners zijn gebonden aan de norm van de, ook bij een pgb. Wordt de hulp verleend door mensen in de sociale omgeving van de jeugdige en zijn ouders, dan is de norm niet van toepassing. Zie ook de brochure over dit onderwerp. 21. Hoe zorg je als aanbieder ervoor dat als de cliëntsituatie verandert, je toch blijft voldoen aan de norm van de? In de Jeugdwet staat dat de kwaliteit van de hulp systematisch moet worden bewaakt. Als de situatie van de jeugdige en zijn ouders verandert, moet bepaald worden of in de nieuwe cliëntsituatie een geregistreerde professional ingezet moet worden. 11

12 22. Hoe ga je als werkgever met je professionals in gesprek over het tweede deel van de norm van de verantwoorde werktoedeling: kennis en kunde en werken volgens de professionele standaard? Het eerste deel van de norm van de gaat er vanuit dat in beginsel gewerkt wordt met geregistreerde professionals als dat op grond van de toepassing van het afwegingskader noodzakelijk is (lees meer hierover bij vraag 9). Het tweede en derde deel richten zich op de vraag of de kennis en kunde van de professional past bij de hulpvraag van de cliënt en de taken van de professional, en dat professionals moeten kunnen werken volgens hun professionele standaard. In de handreiking In gesprek over de norm van de staat hoe deze dialoog in de organisatie gevoerd kan worden, zodat verantwoorde hulp geboden wordt. 12

13 23. Wie kan waarop aangesproken worden als een niet-geregistreerde professional 14 in combinatie met of een geregistreerde professional werkt en er vindt een groot incident plaats als gevolg van het handelen van de niet-geregistreerde professional? 24. Is er een bepaalde verdeelsleutel voor hoeveel geregistreerde 14 professionals moeten werken in een team van geregistreerde en niet-geregistreerde professionals?

14 23. Wie kan waarop aangesproken worden als een nietgeregistreerde professional in combinatie met of onder verantwoordelijkheid van werkt en er vindt een groot incident plaats als gevolg van het handelen van de niet-geregistreerde professional? Professionals zijn altijd aan te spreken op hun eigen professionele handelen. In het Kwaliteitskader Jeugd zijn aandachtpunten opgenomen voor als in combinatie met een niet-geregistreerde professional werkt. Een geregistreerde professional is aanspreekbaar op zijn verantwoordelijkheid in dat geheel. In het Kwaliteitskader Jeugd staat op pagina 23 welke aspecten van belang zijn als een niet-geregistreerde professional in combinatie met wordt ingezet. Naast de professionele verantwoordelijkheid van de professional, is de werkgever op grond van het Burgerlijk Wetboek als werkgever aanspreekbaar op het handelen van zijn werknemers. 24. Is er een bepaalde verdeelsleutel voor hoeveel geregistreerde professionals moeten werken in een team van geregistreerde en nietgeregistreerde professionals? Er is geen vaste verdeelsleutel. Elke aanbieder van jeugdhulp zal zelf moeten kunnen uitleggen dat met de samenstelling van het team verantwoorde hulp wordt geboden. Veel zal ook afhangen van de hulpvraag van cliënten en de taken die verricht worden. In het Kwaliteitskader Jeugd staat op pagina 23 welke aspecten van belang zijn als een niet-geregistreerde professional in combinatie met een geregistreerde professional wordt ingezet. Aan die elementen moet wel voldaan kunnen worden. 14

15 25. Wat is voor cliënten van belang als het gaat om de kwaliteit van 16 de jeugdhulp? 26. Wat is voor cliënten van belang als het gaat om toedeling van werk 16 aan professionals?

16 25. Wat is voor cliënten van belang als het gaat om de kwaliteit van de jeugdhulp? Jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen moeten verantwoorde hulp bieden. Daaronder wordt hulp van goed niveau verstaan die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige of de ouder. Voor jeugdigen en ouders is het van belang dat een professional (al dan niet geregistreerd) die jeugdhulp verleent: samen met de jeugdige en/of zijn wettelijk vertegenwoordiger beslist wat nodig is; integraal werkt (kijkt naar meerdere leefgebieden), oog heeft voor de jeugdige in zijn context, en de sociale omgeving betrekt (ouders/opvoeders/gezin); de jongere ondersteunt in het verkrijgen van een plek in de maatschappij; opgeleid en vakbekwaam is voor de hulp die wordt verleend; goed kan omgaan met de jeugdige en zijn ouders. De professional benadert de cliënt op een persoonlijke manier, neemt de jeugdige (en zijn ouders) serieus, is betrokken bij en staat klaar voor de jeugdige en zijn ouders en denkt met hen mee, kijkt naar individuele behoeften en praat niet over maar met de jeugdige en zijn ouders. De professional heeft een transparante houding en durft zich kwetsbaar op te stellen en werkt aan een vertrouwensband met de jeugdige en zijn ouders. Dus werkt volgens de professionele standaarden, de beroepscode en in de vakinhoudelijke richtlijnen van de beroepsgroepen, waarin bovenstaande aspecten zijn uitgewerkt. Deze gemeenschappelijke basis voor alle professionals in het jeugddomein is nader toegelicht in hoofdstuk 2 van het Kwaliteitskader Jeugd. 26. Wat is voor cliënten van belang als het gaat om toedeling van werk aan professionals? Voor cliënten is hierbij van belang dat: de kennis, vaardigheden en competenties van de professional aansluiten bij de hulpvraag/situatie van de jeugdige en zijn ouders. Met andere woorden: niet elke geregistreerde professional kan ingezet worden op elke hulpvraag, vaak is specifieke deskundigheid noodzakelijk. Iedere professional moet vakbekwaam zijn voor het werk dat hij doet. de professional aansluit bij de hulpvraag en het niveau van de jeugdige en zijn ouders. er aandacht is voor de kwaliteit van de relatie tussen de professional en de jeugdige en zijn ouders. Deze bepaalt namelijk voor een groot deel de effectiviteit van de hulpverlening. er vanwege de continuïteit van hulp niet (onnodig) gewisseld wordt van professional. 16

17 27. Waarvoor dient het? 18

18 27. Waarvoor dient het? Werkgevers moeten hun professionals in staat stellen te werken volgens hun professionele standaard, waaronder de beroepscode en de vakinhoudelijke richtlijnen. Soms levert het werken volgens de professionele standaard dilemma s op in het dagelijks werk. Bijvoorbeeld omdat de organisatie iets van professionals vraagt wat zij volgens hun beroepscode niet kunnen doen. Het is belangrijk dat werkgevers en professionals met elkaar in gesprek gaan over welke beroeps(ethische) normen en organisatiebelangen met elkaar botsen. Een helpt werkgevers en professionals bij het voeren van dit gesprek en het maken van afspraken. Het programma Professionalisering Jeugdhulp en Jeugdbescherming heeft een model ontwikkeld. 18

19 28. Hoe toetsen de verschillende inspecties op de toepassing van de norm 20 van de?

20 28. Hoe toetsen de verschillende inspecties op de toepassing van de norm van de? De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd houdt toezicht op de Jeugdwet. Daarbij werkt ze nauw samen met de Inspectie Justitie en Veiligheid. Voor het toezicht wordt gebruik gemaakt van het toetsingskader Verantwoorde Hulp voor Jeugd (VHJ). Het toetsingskader VHJ is gebaseerd op de bestaande wet- en regelgeving, de kwaliteitskaders uit het veld en de richtlijnen voor professionals voor verantwoorde hulp. Het bestaat uit vijf thema s: uitvoering hulp, veiligheid, leefklimaat, cliëntenpositie en bestuurlijke organisatie. Elk thema is uitgewerkt in een aantal criteria en verwachtingen. Afhankelijk van het toezicht bepaalt de inspectie welke verwachtingen worden getoetst. 20