Evaluatie en afsluiting project 20 november 2007

Transcriptie

1 Aankondiging themabijeenkomst 12 oktober, jaargang 8, nr 3 IN DIT NUMMER: Grensoverschrijdende netwerkkansen Van Dijk Food Products Evaluatie en afsluiting project 20 november 2007 Op 20 en 21 november a.s. vinden in het Expo Center te Hengelo de vaste jaarlijkse Business Meeting Twentedagen plaats. De openingstijden op beide dagen zijn tot uur. Op dinsdag 20 november wordt op deze beurs uur de evaluatie en de formele afsluiting van het grensoverschrijdende project Euregio FoodNet gehouden. Hiervoor ontvangen alle leden van Innofood en alle vertegenwoordigers van bedrijven en instellingen die bij een van de diverse activiteiten van dit Euregio FoodNet project betrokken zijn geweest een uitnodiging. Bij de uitnodiging ontvangt men tevens een kaartje waarmee via Internet gratis toegang kan worden verkregen tot de Business Meeting. Tijdens deze bijeenkomst vindt er onder meer een presentatie plaats van de uitkomsten van een onderzoek dat is gehouden door studenten van de Fachhochschule Munster en AOC Oost bij Duitse en Nederlandse foodbedrijven. Verder wordt er informatie verstrekt over de diverse activiteiten die hebben plaats gevonden en over hoe het netwerk zich in de toekomst zal manifesteren. Marike Boertien Matchmaking Competent personeel nu en in de toekomst Subsidies voor Foodbedrijven Nano4vitality Eindredactie: Martine Leuvelink AOC Oost In verband met een dichte bezetting van de zaal in het Expo Center hebben wij ons te houden aan exacte tijden van tot Daarna verplaatst het gezelschap zich naar het restaurant in de boerderij direct naast de hal, waar broodjes, soep, en een drankje worden verstrekt tijdens een informeel samenzijn. Van tevoren en naderhand is uiteraard gelegenheid om de beurs te bezoeken.

2 Van de voorzitter Het is opmerkelijk hoeveel er vergeleken met een jaar geleden veranderd is. Er is een economische opleving, die ook positieve invloeden heeft op de hele maatschappij en mensen. Daar is bijv. de krapte op de arbeidsmarkt die overal merkbaar wordt en des te meer omdat er de komende jaren al minder aanbod is. Met EVC-trajecten wordt getracht het niveau van het eigen werknemersbestand op te krikken, met succes. Ook wordt er van alles in het werk gesteld om mensen die om welke reden dan ook niet aan het arbeidsproces deelnemen, hierbij te betrekken. Op de voedingsmiddelenwereld is van grote invloed dat de Chinezen 8% meer zuivel zijn gaan gebruiken. Het is een oude wetmatigheid dat wanneer mensen meer gaan verdienen, zij als eerste meer melkproducten gaan gebruiken! Er zijn geen krantenkoppen geweest, dat de boter- en poederberg aan het slinken waren, ineens waren ze gewoon weg! Voor de food is ook merkbaar dat wereldwijd meer graan wordt gebruikt voor biobrandstoffen. In Duitsland is men met alternatieve energiebronnen, als biobrandstoffen en windenergie, veel verder dan in Nederland. Voor de boeren die lange tijd voor rotprijzen hebben geleverd is dit een mooie ontwikkeling. Als we praten over energie ligt een sprongetje naar CO2 voor de hand! Het thema CO2-belasting is een nieuw aandachtsgebied waar betrokkenen rekening mee dienen te houden. Misschien zijn er voor deze of gene mogelijkheden om zich hiermee te onderscheiden. Bij OOST NV is een nieuwe medewerkster, mevrouw Marike Boertien, in dienst getreden. Zij is daar speciaal aangenomen ten dienste van de food sector en zit ook als adviseur in het bestuur van Innofood. In deze uitgave twee artikelen van haar hand over subsidie mogelijkheden. Hierover en over andere foodvragen informeert zij u graag. Harry Scholten Linde Grensoverschrijdende netwerkkansen Op dit moment loopt in de Euregio een grensoverschrijdend project onder de naam EUREGIO FoodNet. Dit project heeft als doel grensoverschrijdende contacten en handel te bevorderen voor de voedingsmiddelenindustrie. Zowel aan de Duitse als aan de Nederlandse kant van de grens wordt een onderzoek uitgevoerd naar de behoeftes, de mogelijkheden en kansen voor verbetering van de contacten en handel. Onder auspiciën van Innofood wordt het Nederlandse onderzoek uitgevoerd door studenten van AOC Oost in Almelo. Deze 4e jaars studenten van de afdeling voeding hebben in korte tijd een aantal bedrijven bezocht en daar onderwerpen besproken als grondstoffen en leveranciers, marktsituatie en samenwerking. De studenten Sandra Wijlens, Anouk Hendrikse en Matthijs Zomer worden vanuit AOC Oost begeleid door een docent in samenwerking met de heer Piet Peelen van de stichting Innofood. Helaas is het aantal bedrijven dat tijd kan vrijmaken voor dit informatieve gesprek nog te weinig om conclusies te kunnen trekken. De studenten zijn druk bezig om nieuwe contacten te leggen en het onderzoek voort te zetten en af te sluiten. Tijdens een bijeenkomst op 20 november zullen de resultaten van het EUREGIO FoodNet worden gepresenteerd. Hopelijk biedt dit voor alle bedrijven kansen en mogelijkheden om verder te groeien en nieuwe wegen in te slaan. Reactie van Anouk Hendrikse, student afdeling voeding: De opdracht die ik samen met mijn klasgenoten heb gekregen houdt in dat we langs verschillende bedrijven in de regio gaan om vragen te stellen over het bedrijf en de samenwerking met Duitse bedrijven. Het is een interessant en leerzaam project. We bezoeken verschillende voedingsmiddelenbedrijven waardoor we veel informatie krijgen over de verschillende richtingen binnen de voedingsmiddelenwereld. We merken wel dat het moeilijk is om bedrijven te vinden die bereid zijn mee te werken aan het project. Natuurlijk zijn er ook bedrijven die heel enthousiast zijn over het project en graag mee willen werken. Deze bedrijven zien het nut in van ons onderzoek en zijn ook nieuwsgierig naar de resultaten zodat ze hier hun voordeel mee kunnen doen. Ook aan de andere kant van de grens voeren de studenten van de universiteit van Münster dit onderzoek uit. Alle uitkomsten worden samen op 20 november in het Expocenter in Hengelo bekend gemaakt. 2

3 In de schijnwerper: Van Dijk Food Products behoort in West-Europa tot de grootste zelfstandige producenten van sauzen en vetten. Met deze producten en met onze margarines, halvarines en ons broodbeleg, bezetten we solide marktposities en bedienen we retailers, professionele gebruikers en industriële afnemers in binnenen buitenland. Daarbij zijn we niet alleen uitstekend in staat om snel en flexibel private labels te ontwikkelen en te produceren, maar presenteren we ook sterke merken, zoals Diamant en Gouda s Glorie. Een stevige basis De markt steeds een stapje voor zijn, dat is voor Van Dijk Food Products van groot belang. Daarom investeren we veel tijd, geld en energie in een kwalitatief hoogstaande researchafdeling, geavanceerde productiefaciliteiten en een slagvaardig marketingteam. Daarbij stellen we onze kennis en ervaring graag ten dienste van onze afnemers om samen in korte tijd hoogwaardige private labels te ontwikkelen. Het streven naar de hoogste kwaliteit is een traditie die u overigens herkent in alle disciplines binnen ons bedrijf. Zorgsystemen We werken met een uitgebreid kwaliteits- en HACCP-systeem dat volgens de BRC-norm is goedgekeurd. De verantwoordelijkheid voor kwaliteit ligt bij de bron en onze eigen kwaliteitsdienst ziet streng toe op strikte naleving van de normen. Open bedrijfscultuur De wereld van Van Dijk Food Products omvat meer dan alleen producten. In onze bedrijfsvoering speelt bijvoorbeeld ook milieuzorg een centrale rol. En uiteraard besteden we veel aandacht aan onze mensen, die ons belangrijkste kapitaal vormen. Typerend voor onze bedrijfscultuur is de open samenwerking, die garandeert dat onze ambities op het gebied van innovatie en kwaliteit bedrijfsbreed worden gedragen en die een vruchtbare bodem biedt voor eigen initiatief en creativiteit. De stichting heeft op 12 oktober leden Even voorstellen: Graag wil ik mij even aan u voorstellen. Ik ben Marike Boertien en ik ben sinds 1 juni werkzaam bij OOST N.V. Van OOST N.V. kent u al Innofoodbestuursadviseur Pieter Dillingh. Van Pieter zal ik deze functie overnemen. Van huis uit ben ik vliegtuigbouwkundig ingenieur. Na wat omzwervingen bij 3M in de VS, in de IT, bij TNO en HB Berenschot, heb ik negen jaar gewerkt bij SenterNovem, het bekende agentschap van het Ministerie van Economische zaken. Ik heb mij bij Senter- Novem voornamelijk beziggehouden met het opzetten, begeleiden en financieren van internationale R&D-projecten onder Eureka. Deze projecten waren zeer divers: van de ontwikkeling van nieuwe materialen, milieu- en ITprojecten tot haalbaarheidsprojecten in de Food. Maar altijd betrof het samenwerking en innovatie. Ook heb ik bijgedragen aan verkennende studies voor innovatieprogramma s, waaronder FoodNutritionDelta, en ben ik opgeleid tot facilitator/moderator van workshops. Bij OOST N.V. zal ik mij voornamelijk richten op de Foodsector. Geheel in lijn met de doelen van Innofood en van OOST N.V. zal het leggen van verbindingen een belangrijke thema zijn. Deze verbindingen kunnen liggen tussen bedrijven en instellingen in de technologie- en de Foodsector, maar ook tussen de regio s Twente en Wageningen, of nationaal dan wel internationaal. Een nieuw programma in dit kader is Nano4Vitality, waarover u in deze Food Nieuws meer kunt lezen. Ik zie uit naar de activiteiten voor Innofood. U kunt mij bereiken via of , dan wel via Marike.boertien@oostnv.nl. 3

4 Succes met matchmaking bijeenkomsten in het Euregio FoodNet project! In de rij van vier geplande matchmakingbijeenkomsten in het kader van het grensoverschrijdende project Euregio FoodNet vond op dinsdagmiddag 25 september jl. de derde bijeenkomst plaats bij de firma Klümper Schinkenspezialitäten in Schüttorf. Geheel volgens het inmiddels beproefde vaste patroon van deze contactbijeenkomsten vond er na de ontvangst eerst een rondleiding door het bedrijf plaats, daarna een korte voordracht over een interessant thema en dan de matchmaking waarvoor men vooral gekomen is: twee contactrondes van ieder een half uur, waarbij men beide keren met vier van tevoren geselecteerde mensen van beide zijden van de grens aan tafel zit. De tafelgenoten worden van tevoren geselecteerd op basis van hun wensen en andere gegevens. Men liet ons alles zien over bijzonderheden bij de bereiding van Schinkenspezialitäten. Een rondleiding door een bedrijf is altijd al interessant, zeker voor mensen uit nagenoeg dezelfde branche, maar voor ons nu in Duitsland, des te meer. Het zag er bijzonder großartig und sehr gründlich uit! Kortom een prachtig productiebedrijf, met onder meer uitbenerij, zoutlokaal, rookinrichting en diverse geautomatiseerde snij- en verpakkingsmachines. Hierna was er een presentatie van Herr Josef Trilling van het grote Duitse slachtbedrijf Tönnies over het thema outsourcing. Hij presenteerde diverse gegevens over het grote slachtbedrijf en in het bijzonder hoe men met het uitbesteden van werkzaamheden, die niet tot de kerncompetenties behoren, voordeel weet te behalen. Na afloop wordt een vragenformulier ingevuld met onder meer de vraag of men goede contacten, een mogelijke handelspartner heeft gevonden en zo niet of men verder hulp wil vanuit de projectorganisatie. Na afloop van alle drie tot nu toe georganiseerde matchmakings bijeenkomsten hebben zich vrijwel alle deelnemers zeer positief en dankbaar uitgelaten over deze manier van contacten maken en velen hebben daadwerkelijk interessante contacten mèt perspectief gelegd! Voor alle drie bijeenkomsten hebben zich steeds veel meer deelnemers gemeld dan de 28 die kunnen worden toegelaten. Na een kort welkom achtereenvolgens van ondergetekende, coördinator van dit project, en daarna van de Geschäftsführende Gesellschafterin, Frau Andrea Moggert-Kemper vond in een ontspannen sfeer de rondleiding plaats. Een modern vleesverwerkend bedrijf, nieuwe gebouwen, en idem machines, goed onderhouden binnen en buiten. Daarna is het dan zover en gaan de deelnemers voor de eerste contactronde naar de genummerde tafels voor ongeveer een half uur. En heel gauw zit men aan alle tafels gretig met elkaar te praten en worden visitekaartjes uitgewisseld. Iedere keer opnieuw verwonderlijk om te zien hoe goed en als vanzelf deze tot dan voor elkaar vreemde mensen met elkaar in gesprek gaan. Na een half uur herhaalt zich hetzelfde voor ieder aan een andere tafel. De datum voor de vierde matchmaking is waarschijnlijk 6 november aanstaande en vindt plaats aan Nederlandse kant. Harry Scholten Linde. 4

5 Competent personeel nu en in de toekomst Themabijeenkomst bij Bolletje te Almelo op 20 juni Harry Scholten Linde opent de vergadering en heet de ca. 40 aanwezigen van harte welkom bij Bolletje, één van de sterkste A- merken van Nederland. Ik wil Bolletje is uitgeroepen tot slagzin van de 20e eeuw! Twee jaar geleden heeft Innofood ook al een themabijeenkomst over EVC gehouden, maar toen was de tijd er nog niet helemaal rijp voor. Intussen is dat wel het geval. Johan Leferink bijt het spits af met de presentatie Van Focus naar EVC. Johan Leferink is vanaf 1975 werkzaam bij Bolletje en heeft binnen het bedrijf diverse functies uitgeoefend. Na jarenlang als bedrijfsleider van de beschuitfabriek te hebben gefunctioneerd is Johan sinds vorig jaar Hoofd opleidingen, arbo en milieu. Gedurende zijn hele loopbaan als leidinggevende heeft Johan zich intensief en op verschillende niveaus bezig gehouden met opleiden en de relatie daarvan met het functioneren van productiemedewerkers. In zijn huidige functie maakt hij van alle opgebouwde expertise gebruik, onder andere in het EVC-traject waar alle productiemedewerkers aan (gaan) deelnemen. Organisatiestructuur Eerst geeft hij een introductie in de organisatiestructuur. Op drie vestigingen Almelo, Heerde en Amsterdam werken ca. 500 medewerkers exclusief 150 flexwerkers. Hij geeft een overzicht van de geschiedenis van de bakkerij. In 1867 begon de eerste generatie Ter Beek met een ambachtelijke bakkerij, in 1954 werd verhuisd naar de huidige plek op het industrieterrein. In deze tijd is ook de naam Bolletje ontstaan naar een bolletje deeg, waarvan een beschuitenbol gemaakt wordt. In 2001 is de familie Ter Beek uit de dagelijkse leiding gestapt. Glimlach Hij presenteert met trots de nieuwe productenlijn in de rode verpakking met verrassende namen als: Nogal lange koekjes, Koek die kruimelt, Gebakken lucht, Chips voor bij de koffie, Brood uit het vuistje etc. De uitstraling is die van de gezellige Hollandse bakker die een glimlach op je gezicht tovert. In 2000 heeft men een cultuuronderzoek laten uitvoeren, waaruit een missie en strategie Focus op Bolletje zijn voortgevloeid. In hoofdzaak worden merkproducten geproduceerd en daarnaast private labels. Bolletjewaarden Bolletje wil op een kostenbewuste, verrassende en zinnige manier bakken en vermarkten met een hogere output tegen een lagere kostprijs. Hierbij zijn de vijf Bolletjewaarden: Gewoon goed, zinnig, verrassend, warm hart, kostenbewust. De huidige EVC-trajecten borduren hierop voort. Bolletje leidt personeel op van niveau 1 (routinematig werk onder direct toezicht) t/m niveau 5 (HBO) EVC Erkennen Verworven Competenties bij Bolletje Leferink legt het verschil uit tussen opleiden op school, waar competenties worden aangeleerd die leiden tot gedrag, gedrag wat vervolgens tot prestaties leidt en prestaties die uiteindelijk in opbrengst moeten resulteren. In het bedrijf is dit net andersom. Men heeft al opbrengst, maar moet nog werken aan de onderliggend gedrag en competenties. Bedrijfsopleiden is ook vooral het begeleiden van veranderingsprocessen: kwaliteit, kwantiteit, verbetercapaciteit, flexibiliteit, continuïteit. EVC is een methode waarbij gekeken wordt naar de competenties die een persoon al heeft. Vervolgens worden deze vergeleken met de landelijke kwalificatiestructuur die mede is vastgesteld door het bedrijfsleven. Lees verder op de volgende pagina 5

6 Vervolg van themabijeenkomst Bolletje Per afdeling wordt vastgesteld welke functies nodig zijn en op welk niveau. Daarna wordt per deelnemer het portfolio gevuld, het verschil tussen de aanwezige en de gewenste competenties is de opleidingsbehoefte, het persoonlijk opleidingsplan (POP). Hierbij start men met EVC en bij het hoogste niveau (IV), dat vervolgens het onderliggende niveau opleidt (niv. III/II) met ondersteuning door de andere diensten. Het toetsen gebeurt door de directleidinggevende die hiervoor een assessorentraining bij Cinop heeft gevolgd - en AOC Oost samen. Indien het examen door beide assessoren als voldoende wordt beoordeeld, ontvangt men een landelijk erkend MBO-diploma. Leferink adviseert andere bedrijven die ermee aan de slag willen goed voorbereid te starten: Maak beleid, informeer, communiceer en schakel iedereen in. Zorg vervolgens voor een uitvoerbaar plan, wees eerlijk en beoordeel op basis van bedrijfsdoelstellingen. Iedereen moet onderwijzer zijn bij de Bolletjeschool, de school zonder banken. EVC aangevuld met bedrijfsopleiden op maat Hierna is het woord aan Dick van der Meijden, projectleider Voedingsmiddelentechnologie van AOC Oost. Hij geeft aan dat EVC een zeer actueel thema is gezien de huidige krapte op de arbeidsmarkt en de zeer geringe belangstelling bij jonge mensen voor functies in de voedingsmiddelenproductie. Waarom is Bolletje zo enthousiast over de EVC-opleidingen? Volgens Van der Meijden komt dit omdat het veel meer inhoudt dan alleen kwalificeren, het vormt een integraal onderdeel van het HRM-beleid. De functieniveaus en beschrijvingen zijn voordat het traject gestart is aangepast aan die van de nieuwe competentiegestuurde kwalificatiestructuur, zodat over hetzelfde gesproken wordt. Belangrijk uitgangspunt bij EVC is dat het hele bedrijf/afdeling/ploeg van boven naar beneden aan het traject deelneemt, dus niet alleen het productiepersoneel. Om het wat oneerbiedig te vergelijken: De trap veeg je ook van boven naar beneden. Deelnemers aan het traject worden vervolgens dus begeleiders, waarbij de eigen bedrijfssituatie het enige referentiekader is. Bij nieuwe bedrijven wordt in het acquisitietraject vaak al wel duidelijk of EVC bij het bedrijf past en zo ja bij Productie of bij HRM, wat per bedrijf verschilt. Hierbij introduceert hij Herman Morssinkhof, directeur Training & Projecten van AOC Oost, die ook aanwezig is. Commitment zowel van het management, als de OR is zeer belangrijk. EVC moet breed gedragen worden, dan is het resultaat beter: Investeren in het voortraject loont. Daarna wordt het projectplan op maat gemaakt en worden de EVCinstrumenten aan de bedrijfssituatie aangepast en vertaald in de taal van het bedrijf. Bij Bolletje is het woord project bijv. vervangen door verbetertraject. Competentiemanagement is een belangrijk item bij de bedrijven, o.a. bij vervangingsvragen en reorganisaties. EVC sluit hier naadloos op aan. Het persoonlijk opleidingsplan wat na het EVC-traject voor iedere medewerker individueel gemaakt wordt, resulteert erin dat iemand ook alleen datgene leert wat echt nodig is. In bestaande opleidingen was het vaak zo dat 1/3 van de aangeboden lesinhoud al bekend was, 1/3 redelijk interessant en 1/3 echt nodig. Hierdoor sneeuwde dit laatste vaak onder. In onze huidige EVC-systematiek gaat alle aandacht bij het opleiden uit naar het derde deel wat echt nodig is. Efficiënt en effectief dus. Er worden naar aanleiding van de presentatie vragen gesteld door de aanwezigen, o.a.: - Is EVC ook geschikt voor kleinere bedrijven? Ja, Van der Poel Desserts met negen mensen volgt het traject ook. - Is EVC ook geschikt voor redelijk vlakke bedrijven? Ja, Bieze is hier een voorbeeld van. Lees verder op de volgende pagina 6

7 Vervolg themabijeenkomst Bolletje - Hoe veel tijd kost het ons? Hier is geen eenduidig antwoord op te geven dat voor alle bedrijven geldt. Dit hangt van veel factoren af, o.a. het startniveau van de deelnemers. Bij Bolletje is een begeleider ca. 8 uur per week kwijt voor het begeleiden van zeven deelnemers. Werkvloer Bert van Dijk krijgt hierna het woord. Hij is deelnemer aan het EVC-traject op niveau IV en begeleidt de deelnemers aan de lagere niveaus. Hij schetst zijn arbeidsverleden. Begonnen bij de Hema Bakkerijen, een supermarkt en een kleine ambachtelijke bakkerij, kwam hij in 2000 nadat hij nog een vijftal jaren als metselaar gewerkt had - in dienst bij Bolletje als deegmaker. Al snel stroomde hij door via meewerkend groepsleider tot groepsleider. Hij vertelt hoe hij zelf het EVC-traject heeft doorlopen: eerst een intakegesprek, het vullen van zijn portfolio met diploma s, bewijsmateriaal, functioneringsverklaringen. Na de beoordeling is hij begonnen met workshops en praktijkopdrachten per kerntaak. Hier is hij nog mee bezig. Als leeropdracht heeft hij bijvoorbeeld het voorzitten van een afdelingsoverschreidende projectgroep. Hij heeft al als concreet resultaat ervaren uit dat hij veel meer feiten en cijfers in het Bolletjegesprek (zo heet het functioneringsgesprek bij Bolletje) kan inbrengen. Aan de lijn zie je uiteindelijk het resultaat in minder storingen/klachten. Hij stuurt nu op feiten. Daarnaast heeft hij een assessorenopleiding gevolgd om niv. III/II te kunnen begeleiden. Zijn ervaringen zijn: In het begin is er bij de mensen vaak onzekerheid/angst. Door in een vroegtijdig stadium goede voorlichting te geven is hierop in te spelen. Gaandeweg raken de betrokkenen enthousiast, want het levert iets op. Hij heeft ervaren dat er een veel betere ploegoverdracht plaats vindt. Hierbij is een formulier dat al jaren ongebruikt in de kast lag, nieuw leven ingeblazen en nu werkt het wel. Wat levert EVC eigenlijk op? Erik Kaemingk, directeur van het landelijk Kenniscentrum EVC vervolgt. Vanwege het tijdgebrek korte hij zijn presentatie in. In 2000 is het Kenniscentrum opgericht. De doelstelling hiervan is het stimuleren en verankeren van EVC en het verbeteren van de kwaliteit van EVC. De overheid zet hierop ook in middels de Projectdirectie Leren & Werken met als doelstelling voor 2007: nieuwe duale trajecten (combinatie leren en werken) en nieuwe EVCtrajecten. Redenen waarom EVC kan worden toegepast zijn onder andere: - Onvoldoende goed opgeleid personeel (zorg, metaal) - Onderdeel sociaal plan bij uitstroom (TNT-post) - Roep om efficiënt en effectief opleiden in combinaties van leren en werken (Corus) - Bewustworden van loopbaandenken (WSW-sector) - Kwaliteit van mensen en organisatie (Bolletje) - Intersectorale mobiliteit (Nedcar). De eerste jaren vanaf 2000 draaiden er in de sector Voeding een aantal pilotprojecten o.a. bij Friesland Foods en Bakkerij Wiltink. Vanaf 2006 is er echt vaart in gekomen mede dankzij stimulering van overheidszijde. Van de pilots is o.a. geleerd dat men moet beginnen met niv. IV en dat EVC verankerd moet worden in het HRM-beleid. Dit was in de eerste trajecten niet het geval. Lees verder op de volgende pagina 7

8 Return on Investment (ROI) Het Kenniscentrum EVC is samen met Bolletje, de WUR en AOC Oost bezig om EVC-rendement te berekenen. Als indicatoren hiervoor heeft men benoemd: productiebetrouwbaarheid, stagnaties, ziekteverzuim, leverbetrouwbaarheid, inzet van personeel, minder afvloeiing, mobiliteit personeel, opleidingskosten en imago. De eerste cijfers hoopt men eind 2007 bekend te kunnen maken. Hiervoor is heel veel belangstelling omdat heel veel bedrijven eerst harde cijfers willen zien, voordat ze aan een EVCtraject beginnen. Vast staat dat de EVC-trajecten betrokkenheid, dus geld opleveren. De vraag is alleen hoeveel. André Dijkman, hoofd P&O bij Bolletje, sluit de rij van sprekers af over zijn initiatief, het oprichten van een regionale Twentse bedrijfsschool in de voeding in samenwerking met AOC Oost. Immers de krapper wordende arbeidsmarkt, de afname van de instroom in het dagonderwijs zelfs op academisch niveau, nopen de bedrijven om actie te ondernemen. De ministeries van Economische, Sociale Zaken en Landbouw hebben hun steun reeds toegezegd. Verder ondersteunen het Kenniscentrum EVC en Cinop het initiatief ook. De grote Twentse bedrijven in de food hebben hun medewerking toegezegd. Grolsch, Johma, Zwanenberg, Pingo doen allemaal op voorhand mee. De bedoeling is mensen uit de WW en de bijstand en drop-outs in een uitzendconstructie een EVC-BBLopleiding te laten volgen. De sector heeft dit initiatief hard nodig. Binnenkort komt men met publicaties. Dijkman benadrukt dat men het initiatief als werkgevers uitdrukkelijk in eigen hand wil houden en zelf wil bepalen met welke werknemers men al dan niet in zee gaat. Rondleiding Harry Scholten Linde bedankt André Dijkman, tevens de voorzitter van de P&O-werkgroep van Innofood, voor zijn aandeel. Hierna volgt een rondleiding door het bedrijf, waarbij in de groep van Ben Uitdewilligen, waar ik deel van uitmaak, gaande de rondleiding al heel veel vragen worden gesteld en beantwoord. Na afloop ontstaat er een levendige discussie en wordt er weer volop genetwerkt onder het genot van een hapje en een drankje. Bij het naar huis gaan wordt aan de roep Ik wil Bolletje gehoor gegeven en krijgt iedereen een tas met Bolletjeproducten mee naar huis. Dini Kortman, Secretaresse bestuur Innofood. Subsidies voor Foodbedrijven Subsidies kunnen soms net die extra financiering brengen om een project toch te starten, het project net een slag diepgaander te maken of sneller uit te voeren waardoor u een voorsprong op uw concurrenten krijgt. Steeds vaker worden er programma s gestart. Subsidies voor individuele projecten zijn dan een onderdeel is van een groter geheel. Het kan interessant om aangesloten te zijn bij de netwerken rondom zo n programma. Voorbeelden hiervan zijn FND, Milieu & Technologie en EOS. Op de website van Innofood vindt u een overzicht van subsidies die interessant kunnen zijn voor de Foodsector. Tussen haakjes is het subsidieloket vermeld. Het overzicht claimt geen volledige opsomming te zijn. Ook is het een momentopname. Internationale subsidies, bijvoorbeeld vanuit het Kaderprogramma, zijn niet opgenomen. Het is wel een handvat dat u kan helpen bij het opdoen van ideeën. Meer informatie kunt u vinden op de websites van de genoemde subsidieloketten, of bij Marike Boertien van OOST N.V. Kijk voor het overzicht van de subsidies op 8

9 Nano4Vitality De ontwikkelingen op het gebied van de vergrijzende bevolking, obesitas, gezondheid, kosten van gezondheidszorg etcetera vragen om innovaties die bijdragen aan de kwaliteit van leven in een brede context: effectieve, lekkere, veilige en gezonde producten met hoog gebruikersgemak en functionaliteit. Dit heeft een enorme impact op de productontwikkeling binnen bedrijven die doorgaans innovaties richten op ontwikkeling binnen de productportfolio s en de productieprocessen om kostprijsvoordelen te behalen. Het introduceren van baanbrekende innovaties betekent dan ook dat buiten de eigen grenzen gekeken moet worden. Nanotechnologie biedt nieuwe kansen Nanotechnologie heeft veel potentie, maar zit echter vooral nog in een wetenschappelijk stadium. Dit vraagt om intensieve samenwerking met bedrijven om de kennis goed toepasbaar te maken voor de markt. Nano4Vitality Nano4Vitality wil onze huidige sterkten op het gebied van nanotechnologie en food en health verenigen. Nano4Vitality zal zich dus niet beperken tot alleen Food. Belangrijk is dat er in de projecten wordt uitgegaan van de behoefte van de industrie. Nano4Vitality biedt kansen voor R&D-projecten binnen de thema s: Sensors & Analysis Systems; Active Packaging, Processing Technology en Encapsulation & Delivery. Nano4Vitality zal starten in Oost- Nederland, maar de wereldmarkt wordt als horizon genomen. Het ambitieniveau van het programma ligt hoog. Het is de bedoeling dat Nano4Vitality uiteindelijk wordt uitgebouwd tot een programma met een landelijke dekking. Budget Voor dit programma is een subsidiebudget beschikbaar van 5,4 miljoen vanuit het Ministerie van Economische Zaken, de provincies Gelderland en Overijssel. Het programma heeft een looptijd tot en met De provincie Overijssel zal het programma uitvoeren. Het programma zal twee tenderrondes kennen om projectvoorstellen in te dienen: de eerste tendersluiting is voorzien voor begin Later in 2008 zal er nog een ronde zijn. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Marik Boertien van OOST N.V.: Marike.boertien@oostnv.nl. Dalende trend aantal ziektegevallen door voedselinfecties De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) kreeg in meldingen van consumenten over voedselinfecties. Dit aantal ligt nagenoeg op hetzelfde niveau als de 535 meldingen in 2005, maar er zijn steeds minder ziektegevallen bij betrokken. Dit duidt op een dalende trend van het aantal ziektegevallen door voedselinfecties. Dat blijkt uit een analyse door het RIVM op basis van registratiecijfers van de VWA en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Het RIVM adviseert gerichte voorlichting te bevorderen. Ook bij IGZ, dat de wettelijk verplichte melding van artsen verzamelt, is deze trend zichtbaar, hoewel iets minder duidelijk. Lag het aantal meldingen van voedselinfecties bij IGZ in 2001 op 143, sinds 2004 schommelt dit aantal rond de 90. Norovirus, Campylobacter en Salmonella Belangrijkste verwekkers van voedselinfecties waren in 2006 het norovirus, Campylobacter en Salmonella. Het norovirus zorgde in 2006 voor de meeste ziektegevallen (280 patienten). Salmonella bleef echter verantwoordelijk voor 79% van de 25 ziekenhuisopnames door voedselinfectie. Hierbij moet worden aangetekend dat ondanks de toegenomen aandacht, de GGD en de VWA nog te weinig het norovirus vaststellen als oorzaak van de voedselinfectie. Voorlichting blijft noodzakelijk De registraties door VWA en IGZ liggen fors lager dan het werkelijke voorkomen, dat wordt geschat op tot gevallen per jaar. Dit duidt erop dat blijvende aandacht voor voedselveiligheid is vereist bij overheid, bij producenten, leveranciers en bereiders van voedsel en bij consumenten. Consumenten kunnen een voedselinfectie oplopen door het eten van rauw of onvoldoende gaar voedsel, een slechte hygiëne en kruisbesmetting bij het bereiden en bewaren van voedsel. Het RIVM adviseert om gerichte voorlichting te bevorderen. Zie voor meer informatie het rapport Registratie voedselinfecties en -vergiftigingen bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Voedsel en Waren Autoriteit, 2006 op de site van het RIVM. 9

10 Dé manier om werk van netwerken te maken. dinsdag 20 november en woensdag 21 november 2007 van uur in het Expocenter te Hengelo (Ov.) 10