OOSTKAMP RUP ZONEVREEMDE BEDRIJVEN

Transcriptie

1 OOSTKAMP RUP ZONEVREEMDE BEDRIJVEN Stedenbouwkundige voorschriften Ontwerp voor voorlopige vaststelling Gemeente Oostkamp OostCampus Siemenslaan Oostkamp Grontmij Belgium NV Gent, december 2014

2 Gezien en voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad in vergadering van.. /.. /.... Verantwoordelijk Ruimtelijk Planner De Secretaris Op bevel, De Voorzitter Sil Goossens Zegel van de gemeente Het college van burgemeester en schepenen verklaart dat onderhavig RUP voor iedereen ter inzage heeft gelegen van.. /.. /.... tot en met.. /.. /.... De Secretaris Op bevel, De Burgemeester Zegel van de gemeente Gezien en definitief vastgesteld door de gemeenteraad in vergadering van.. /.. /.... Goedgekeurd door de deputatie van De Secretaris Op bevel, De Voorzitter de provincie West-Vlaanderen op.. /.. /.... Zegel van de gemeente Pagina 2 van 96

3 Verantwoording Titel : OOSTKAMP RUP ZONEVREEMDE BEDRIJVEN Subtitel : Stedenbouwkundige voorschriften Projectnummer : Referentienummer : x Revisie : 1 Datum : december 2014 Auteur(s) : Melinda Godderis, Sil Goossens adres : Sil.Goossens@grontmij.be Gecontroleerd door : Paraaf gecontroleerd : Goedgekeurd door : Paraaf goedgekeurd : Contact : Meersstraat 138A B-9000 Gent T F gent@grontmij.be Pagina 3 van 96

4 Inhoudsopgave 12 DEELPLAN TUINCENTRUM AVEVE CHRISTIAAN ROMMELAERE DEELPLAN GRONDWERKEN GEERT MAES DEELPLAN DIEPVRIESOPSLAG TIMFROST DEELPLAN DIEPVRIESPRODUCTEN EN MAALTIJDEN FRIBONA DEELPLAN BOUWONDERNEMING CANNEYT VERORDENEND GEDEELTE...5 BIJLAGEN ALGEMENE BEPALINGEN DEELPLAN PARKETVLOEREN SANDUNE DEELPLAN BEDRIJFSVERZAMELGEBOUW DE AKKER DEELPLAN ALL4AGRO JAN VANDERGUCHT DEELPLAN MOTORENREVISIEBEDRIJF CLAEYS DEELPLAN HOUTHANDEL JACK CALUS DEELPLAN HOUTHANDEL ROB VANHAELEMEESCH DEELPLAN STORTBETON DELAERE DEELPLAN BOUWMATERIALEN DEKETELAERE DEELPLAN SCHRIJNWERK JOHAN VAN EENOO DEELPLAN GARAGE VANDIERENDONCK DEELPLAN TRANSPORT LAMBERT Pagina 4 van 96

5 VERORDENEND GEDEELTE Pagina 5 van 96

6 0 ALGEMENE BEPALINGEN Art. 0 Algemene voorschriften 0.1 Bestaande plannen De deelzones van het sectoraal BPA zonevreemde bedrijven fase 1 goedgekeurd in 2000 en het sectoraal BPA zonevreemde bedrijven fase 2 goedgekeurd in 2003, worden opgeheven door middel van dit RUP. Tevens worden de gedeeltes van de bestaande, goedgekeurde verkavelingen die binnen het plangebied gelegen zijn, opgeheven door middel van dit RUP. 0.2 Overgangsbepalingen 0.3 Bouwhoogte Voor de bestaande vergunde of vergund geachte en niet-verkrotte gebouwen, die niet voldoen aan de inrichtings- en beheervoorschriften van dit ruimtelijk uitvoeringsplan, zijn werken en handelingen toegelaten die betrekking hebben op: onderhouds- en instandhoudingswerken renovaties en verbouwingen binnen het bestaande bouwvolume (beperkte) uitbreidingen aansluitend op de bestaande bebouwing Bij herbouw of nieuwbouw van het gehele gebouw dienen de inrichtings- en beheervoorschriften van dit RUP gerespecteerd te worden. De bouwhoogte wordt bepaald ten opzichte van het maaiveld. De hoogte van het maaiveld is het gemiddelde peil van de door de constructie of gebouw, waarop de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning betrekking heeft, ingenomen grondoppervlakte. Betreffende de overgangsbepaling wordt ook verwezen naar art van de Vlaamse Codex: de overheden die krachtens de milieuvergunningsregelgeving moeten beslissen over milieuvergunningsaanvragen, kunnen bij het verlenen van de milieuvergunningen voor de bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen die bij het van kracht worden van dit RUP niet voldoen aan de voorschriften, afwijken van de bepalingen van dit RUP, op voorwaarde dat de goede plaatselijke ruimtelijke ordening niet wordt geschaad. Pagina 6 van 96

7 ALGEMENE BEPALINGEN 0.4 Inplantingen van openbaar nut Het oprichten van beperkte gebouwen en infrastructuur voor openbaar nut is toegelaten in alle zones, ongeacht de bestemming, maar wel rekening houdend met de bebouwingsvoorschriften van de desbetreffende zone. De inplanting mag de bedrijfsvoering evenmin hinderen. Hun noodzaak om technische of maatschappelijke redenen moet aangetoond worden in een omstandig verklarende en verantwoordende nota, die wordt toegevoegd bij de vergunningsaanvraag. De verantwoordende nota wordt beoordeeld op basis van volgende criteria: de inplanting is noodzakelijk omwille van technische of maatschappelijke redenen; de inplanting mag de bestemming van de desbetreffende zone niet hinderen; de inplanting mag de veiligheid niet in gevaar brengen; de inplanting mag de volksgezondheid niet aantasten; de inplanting staat in functie van het algemeen belang; de inplanting is landschappelijk inpasbaar. In deze bepaling is ook het herstellen, heraanleggen en verplaatsen van bestaande ondergrondse en bovengrondse nutsleidingen toegestaan, alsook het aanleggen van nieuwe leidingen. 0.5 Technische ruimten Van zowel de dakvorm als de bouwhoogte, zoals omschreven in de stedenbouwkundige voorschriften, kan worden afgeweken in functie van het installeren van technische voorzieningen. Het gaat hier om de uitloopzones en/of technische ruimten voor o.m. liften en verluchtingsinstallaties. De afwijking blijft beperkt tot wat strikt noodzakelijk is voor het correct functioneren van de technische installaties. De uitloopzones en/of technische ruimten worden zoveel mogelijk aan het zicht onttrokken en de buitenmuren en dakvlakken moeten afgewerkt worden in volwaardige materialen. 0.6 Waterhuishouding en integraal waterbeheer De bebouwing en verharding binnen het plangebied dient te voldoen aan de vigerende wetgeving inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afval- en hemelwater. Aanleggen van verhardingen dient beperkt te worden tot wat strikt noodzakelijks is. Er dient maximaal gewerkt te worden met waterdoorlatende verhardingen, tenzij werken met niet-waterdoorlatende materialen om bepaalde redenen aangewezen is (bijv. sectorale wetgeving, garanderen toegankelijkheid andersvaliden, ). Alle werken en handelingen, voorzieningen en inrichtingen die nodig zijn voor de waterbeheersing en voor het voorkomen van wateroverlast, zoals het (her)aanleggen, verplaatsen en onderhouden van open grachten of infrastructuur in functie van retentie van hemelwater van de bedrijfsoppervlaktes en voor het instandhouden van het bergingsvolume, zijn toegestaan, voor zover zij conform de principes van de natuurtechnische milieubouw gebeuren en passen binnen een integraal waterbeheer. Daarbij wordt rekening gehouden met de inheemse fauna en flora door de Betreffende het integraal waterbeheer wordt ook verwezen naar de vigerende gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van hemel- en afvalwater. Vanuit een duurzame uitgangshouding is het aangewezen om, naast de gewestelijke verordening, te streven naar het beperken van de verharde oppervlakte, alsook het zoveel als mogelijk werken met waterdoorlatende verhardingen. Pagina 7 van 96

8 ALGEMENE BEPALINGEN levensvoorwaarden van deze fauna en flora zoveel mogelijk te behouden of te herstellen en zelfs te creëren en te ontwikkelen. Maatregelen i.f.v. buffering of vertraagd afvoeren van regenwater, dienen steeds binnen de grenzen van de plangebieden voorzien te worden en kunnen in geen geval op de nabijgelegen landbouwgronden worden afgewonden. In normale afwateringsgebieden geldt een vertraagde afvoer van maximum 10 liter per seconde per hectare verharde oppervlakte met een bijkomende nuttige buffercapaciteit van 330m³. Bij de ontwikkeling van projecten die een gewijzigde terreintoestand (daken, verhardingen, ophogingen, wateroppervlakken e.a.) veroorzaken van minstens 1000m² dient met dit principe rekening gehouden te worden. In kritieke afwateringsgebieden zal er een vertraagde afvoer opgelegd worden van maximum 5 liter/seconde/hectare verharde oppervlakte met een bijkomende buffercapaciteit van 410 m³. Ophogingen in mogelijks overstroombare respectievelijk effectief overstroombare gebieden dienen te worden gecompenseerd. Ophogingen betekenen immers een verlies in waterbergingsruimte en om dit verlies effectief te verhelpen, dienen alle ophogingen in mogelijks overstroombare respectievelijk effectief overstroombaar gebied te worden gecompenseerd. Deze compensatie dient op de eigen terreinen te gebeuren. 0.7 Publiciteit Volgende bepalingen zijn geldig, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald in de specifieke voorschriften: Reclame ten behoeve van de publiciteit van het eigen bedrijf is enkel toegestaan in de gebieden waar bebouwing is toegelaten en in de zone tussen deze bebouwing en het openbaar domein. Deze mag niet storend zijn voor het uitzicht van de omgeving en moet in harmonie zijn met de betrokken gevels, en op een kwalitatieve en contextuele wijze ingepast worden op het bedrijfsperceel. De hoogte van de reclamepanelen mag de bouwhoogte van de bijhorende bedrijfsgebouwen niet overschrijden. Bij verlichte publiciteit moet de lichtbron onzichtbaar blijven van op de openbare weg. Opwaarts gerichte lichtbronnen zijn niet toegestaan. Het gebruik van neonverlichting is verboden. Er mogen geen nieuwe publiciteitsinrichtingen op het dak van de bedrijven ingericht worden. De vigerende wetgeving inzake publiciteit langsheen gewestwegen blijft onverkort van kracht. Bij betwistingen is uiteraard de strengste normering geldig. Pagina 8 van 96

9 ALGEMENE BEPALINGEN 0.8 Verlichting Het gebruik en de intensiteit van lichtbronnen in open lucht aan gebouwen of in functie van een activiteit is beperkt tot de noodwendigheden inzake uitbating en veiligheid. De verlichting is dermate geconcipieerd dat niet-functionele lichtoverdracht naar de omgeving maximaal wordt beperkt. Klemtoonverlichting mag uitsluitend gericht zijn op de inrichting of onderdelen ervan. 0.9 Bouwvrije stroken Binnen bouwvrije zones langsheen autosnelwegen en gewestwegen mogen geen septische putten, regenwaterputten, mazouttanks, kleinschalige waterzuivering, enz aangebracht worden. Mogelijke toegangen binnen bouwvrije stroken dienen voorzien te worden in opbreekbare materialen (betonklinkers, betondallen, enz ) Hoofdbestemming - Nevenbestemming De verhouding hoofdbestemming/nevenbestemming is 70% / 30% tenzij anders gespecificeerd in de specifieke voorschriften. Inzake compacte bedrijfsvoering worden nevenactiviteiten zoveel als mogelijk gekoppeld aan de hoofdactiviteiten voorzien Bedrijfsverzamelgebouw: Het bedrijfsverzamelgebouw betreft bedrijfsgebouwen waarin twee of meer complementaire bedrijven zich koppelen op één site in één bebouwing of een cluster van gebouwen, waarvan de bebouwing binnenin in kleinere units is opgesplitst om in te vullen door bedrijven para-agrarische bedrijvigheid Onder para-agrarische bedrijvigheid worden enkel bedrijvigheden beschouwd die aansluiten bij de landbouw en er op afgestemd is. Het bedrijf moet niet noodzakelijk een grondgebonden karkater hebben, noch in een nauwe relatie staan met het landbouwproductieproces. Het kan een commercieel, ambachtelijk karakter hebben. Het betreft hier o.a. een handel in voeder en granen, een landbouwsmederij, een werkplaats voor het herstellen van landbouwmachines, 0.13 Materialen Tussen de verschillende bouwvolumes op eenzelfde bedrijfsperceel dient er een eenheid in vormgeving en in gebruikte materialen te worden nagestreefd. Het architecturale voorkomen en het materiaalgebruik van de nieuwe en/of te vernieuwen bebouwing dient in harmonie te zijn met de bestaande bebouwing en met de omgeving. Het bouwvolume, de dakvormen, de gekozen materialen en de kleur van de materialen moeten enerzijds een optimale integratie van de bedrijfsgebouwen garanderen in hun Pagina 9 van 96

10 ALGEMENE BEPALINGEN omgeving en een landschappelijke integratie naar de open ruimte anderzijds. Er wordt enkel gebruik gemaakt van hoogwaardige en duurzame materialen voor de afwerking van de uitwendig zichtbare delen van constructies en gebouwen. Specifieke aandacht gaat uit naar de attractiviteit van gevels die zichtbaar zijn van op de openbare weg of de aangrenzende open ruimte Bijzondere bepalingen Hinderbronnen afkomstig van installaties binnen het bedrijf worden in hun relatie tot de buitenlucht niet georiënteerd naar aanpalende percelen. Ze worden zoveel mogelijk bovendaks of naar de openbare weg geïnstalleerd. Het voorzien van zonnepanelen is toegestaan. Het voorzien van groendaken is toegestaan Reliëfwijzigingen zijn toegelaten als deze beperkt worden tot wat nodig is voor het realiseren van de bestemming en/of het functioneren van de functie bedrijvigheid binnen deze zone. Hierbij dient voldoende aandacht te gaan naar de impact van de reliëfwijziging op de waterhuishouding van het gebied, die niet in het gedrang mag komen. Installaties die noodzakelijk zijn voor de werking van een gebouw of een bedrijf kunnen vaak hinder veroorzaken voor aanpalende percelen. Vooral geluidshinder en hinder door rook- en dampafvoer kunnen als hinderlijk ervaren worden. Om deze hinder te verminderen moeten de installaties zo geïnstalleerd worden dat de hinder voor aanliggende percelen beperkt wordt Beoordeling vergunningsaanvragen Bij de beoordeling van de vergunningsaanvragen is het belangrijk dat de aanvrager aantoont dat de impact van de werken de draagkracht van de omgeving niet overschrijdt en dat de relatie met de aanpalende functies wordt gehandhaafd. Bij de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning binnen alle deelplangebieden van dit RUP wordt daarom een globaal inrichtingsplan gevoegd van het volledige plangebied, hetzij als bestaande toestand, hetzij als ontworpen toestand, waaruit blijkt dat aan verschillende kwaliteitscriteria wordt voldaan. Het inrichtingsplan is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid als hulpmiddel bij het beoordelen of de vergunningsaanvraag voldoet aan de vereisten van de goede ruimtelijke ordening. Uit het aanvraagdossier zal duidelijk moeten blijken dat er voldoende aandacht gegeven wordt aan volgende criteria: geen negatieve invloed op het mobiliteitsaspect: ontsluiting op de openbare weg, interne circulatie en parkeervoorzieningen voor personen- en vrachtwagens; Laad- en losplaatsen contextuele aanpassing in het straatbeeld en de omgeving, creëren van een representatieve voorgevel van de bedrijfsvolumes naar het openbare domein toe; Volwaardige gevelafwerking van de bedrijfsgebouwen Gebruik van kwalitatieve en duurzame materialen en afsluitingen Doordacht en kwaliteitsvol aanbrengen van publiciteit en verlichting. evenwichtige inplanting van gebouwen, verhardingen en constructies: maximaal clusteren van gebouwen en functies en het uitbreiden van bedrijfsgebouwen in aansluiting op de bestaande bebouwing, het stapelen van functies in meerdere lagen, het bundelen van infrastructuur voor buitenactiviteiten in het kader van de bedrijfsactiviteit (bundelen van Pagina 10 van 96

11 ALGEMENE BEPALINGEN verhardingen, beperken van verhardingen, stapelingen in open lucht e.d.) kwalitatieve en landschappelijk verantwoorde inrichting van de niet-bebouwde oppervlakte door een gedetailleerd beplantingsplan; voldoende voorzieningen inzake afwatering en waterbuffering, milieusanering en hygiëne, brandbestrijding; het garanderen van de bezonning, lichtinval en privacy van de omwonenden. Om antwoord te geven op deze criteria zal de aanvrager zijn dossier voldoende uitgebreid opmaken en de nodige motivaties toevoegen waarbij aangetoond wordt dat aan de verschillende kwaliteitscriteria wordt voldaan. Wanneer wordt afgeweken van het eerste globaal inrichtingsplan (zoals o.m. een wijziging van inplanting van bebouwing of een wijziging van ontsluiting en circulatie), dient een nieuw of gedeeltelijk herwerkt inrichtingsplan te worden toegevoegd aan de desbetreffende vergunningsaanvraag. Pagina 11 van 96

12 1 DEELPLAN 1 - WILLTON PARKETVLOEREN Specifieke stedenbouwkundige voorschriften Art. 1.1 Zone voor bedrijvigheid CATEGORIE : BEDRIJVIGHEID Bestemming Hoofdbestemming: De zone is bestemd voor één handelszaak in parketvloeren. De handelsactiviteiten blijven beperkt tot de huidige omvang en dynamiek, d.w.z. ze hebben geen impact op de bestaande mobiliteit en wegenis en verenigbaar blijven met de woonomgeving. De verkoopsruimte mag maximaal 730 m² bedragen. Kleinhandel gelegen langs de secundaire weg categorie II kan aanvaard worden indien de dynamiek beperkt blijft. De huidige omvang en dynamiek zijn daarbij richtinggevend. Nevenbestemming Opslag en kantoren zijn toegelaten als nevenactiviteiten voor zover ze gekoppeld en ondergeschikt zijn aan de hoofdactiviteit. Er wordt maximaal 1 bedrijfswoning toegelaten, onlosmakelijk gekoppeld aan de hoofdbestemming met een maximale oppervlakte van 200 m². Voor de nevenactiviteiten dient de band met het bedrijf duidelijk te zijn. Bij stopzetting van de functie bedrijvigheid binnen deze zone op deze locatie, wordt op basis van een uitgewerkte visie aan de hand van een RUP beslist over het herbestemmen van het gebied Inrichting Bebouwing: De bebouwing kan enkel worden voorzien in desbetreffende overdrukzones Pagina 12 van 96

13 DEELPLAN 1 - WILLTON PARKETVLOEREN Verhardingen Verhardingen in functie van parkeerplaatsen, toeritten, interne circulatie, laad- en losplaatsen, werkplaatsen, wasplaatsen en opslagruimtes zijn toegelaten maar worden beperkt tot wat strikt noodzakelijk is. Verhardingen worden aangelegd in stofvrije materialen. Verhardingen worden aangelegd in waterdoorlatende materialen, tenzij kan aangetoond worden dat dit technisch niet haalbaar is/niet toelaatbaar is en behoudens de bestaande vergunde toestand. De handelszaak moet instaan voor de eigen behoefte aan parkeervoorzieningen op eigen terrein, en dit zowel voor bedrijfswagens en vrachtwagens, voertuigen van het personeel; als voor voertuigen van bezoekers. De parkeergelegenheid wordt geclusterd en geordend voorzien. Zie ook algemene voorschriften 0.5 Waterhuishouding en integraal waterbeheer Groenaanleg De niet-bebouwde en onverharde delen van het plangebied dienen te worden ingericht als groenzones. De groenaanleg heeft een afschermende en esthetische functie. Binnen het deelplangebied moet een visuele samenhang bestaan in de groenaanleg. De beplanting dient te worden aangelegd met streekeigen soorten, die afgestemd zijn op de plaatselijk bodemcondities. Stapelen van goederen Het stapelen van goederen in open lucht kan enkel op plaatsen waar ze door gebouwen en/of groenschermen uit het zicht van het openbaar domein worden onttrokken, met een maximale stapelhoogte van 4m. De afstand tot de kavelgrenzen is minimaal gelijk aan de stapelhoogte van de goederen. Afsluitingen De inrichting van afsluitingen zijn toegelaten onder de vorm van streekeigen levende beplantingen en/of draad met palen of hekwerk en met een maximale hoogte van 2,5m. Afsluitingen worden aan de bedrijfszijde van de groenzone opgericht of maximaal in de groenzone geïntegreerd T.o.v. het openbaar domein is de inrichting van een afsluiting enkel toegelaten tot een hoogte van 0,75m. Indien in de zone voor achteruitbouw de afsluiting uit een groene haag bestaat mag deze niet meer dan 1,5m stamhoogte hebben en moet deze jaarlijks vóór 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden. Hekkens mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien. De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven de 0,75m. Stenen/betonnen afsluitingen zijn niet toegestaan Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze best ingeplant op 0.50 m achter de grens met het openbaar domein. Pagina 13 van 96

14 DEELPLAN 1 - WILLTON PARKETVLOEREN Ontsluiting: Er mag maximaal 1 toerit en uitrit worden ingericht met respectievelijke breedte van maximaal 4,5m Beheer De inrichting van de groene afwerking maakt integraal deel uit van het onder de algemene bepalingen vermelde globale inrichtingsplan. Bij de eerste aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning dient een plan met de realisatie van de opgelegde groene afwerking bijgevoegd te worden. De groene afwerking dient aangelegd te zijn in het eerste plantseizoen volgend op het verlenen van de eerste stedenbouwkundige vergunning. De groenzone wordt ordentelijk en vakkundig aangelegd en beheerd. Bij afsterven van de beplanting gebeurt vervanging in het eerste daarop volgende plantseizoen. Art. 1.2 Overdruk bedrijfsgebouw en bedrijfswoning CATEGORIE : BEDRIJVIGHEID Bestemming De overdrukzone is bestemd voor de gebouwen in functie van de handelszaak en de bedrijfswoning Bebouwing en inrichting Algemeen Binnen de zone kunnen de noodzakelijke gebouwen (zoals werkruimte, opslagruimte) en aanverwante voorzieningen (utilitaire ruimten, kantoren) ten behoeve van de handelsactiviteiten worden opgericht. De effectieve verkoopsoppervlakte kan niet toenemen ten opzichte van de huidige oppervlakte. Binnen de overdrukzone is slechts één bedrijfswoning toegelaten ten behoeve van de bedrijfsactiviteiten. Bezetting De maximale bezetting voor bebouwing, uitgedrukt in procent van de oppervlakte binnen de overdrukzone is 100%. De bedrijfswoning mag niet meer dan 200 m² van de totale vloeroppervlakte van de gebouwen of constructies in beslag nemen. De verkoopsruimte mag maximaal 730 m² bedragen. Het bestaande bedrijfsgebouw moet kunnen uitbreiden niet in oppervlakte, maar in de hoogte (een extra verdieping op de bestaande loods) om de leefruimtes te centraliseren en om het werkcomfort van het bedrijf te verhogen. Zoals de vergunde toestand in Bouwhoogte De maximale kroonlijsthoogte en tevens de maximale nokhoogte bedraagt 7m. Voor bijzondere constructies (zoals onder meer schoorstenen, verluchtingskanalen en antennes) kan een grotere hoogte worden gehanteerd voor zover ze niet meer dan 5% van de bebouwbare bedrijfsoppervlakte innemen. In functie van lichten en zichten worden in de tweede bouwlaag in de zuidelijke zijgevel enkel ramen toegelaten in de Pagina 14 van 96

15 DEELPLAN 1 - WILLTON PARKETVLOEREN eerste 12 m vanaf de rooilijn. Dakvorm: De dakvorm van de gebouwen is vrij voor zover de maximale bouwhoogte gerespecteerd wordt. Art. 1.3 Overdruk lijnbuffer CATEGORIE : BEDRIJVIGHEID Ter hoogte van deze aanduiding dient aan de rand van het bedrijfsterrein een lijnbuffer aanwezig te zijn. De lijnbuffer wordt beplant met streekeigen struiken en/of bosplantsoen en worden gesnoeid tot een haag. In volgroeide toestand dient de hoogte van de haag minimaal 2m te zijn. Art. 1.4 Zone voor groenbuffer CATEGORIE : BEDRIJVIGHEID Bestemming De zone is bestemd als bouwvrije groene bufferstrook tussen de bedrijvigheid en zijn directe omgeving en heeft minstens tot doel een visuele afscherming en landschappelijke integratie van de bedrijfssite te realiseren Inrichting Niet toegelaten: In deze zone is geen bebouwing en verharding toegelaten. Ook kan in deze zone geen opslag of stapelen van materiaal, grondstoffen, afvalstoffen, afgewerkte producten in open lucht worden voorzien. De bedrijfssite dient naar het naastliggende open landbouwgebied en bosje een streekeigen groene afsluiting te voorzien om een betere landschappelijke inpassing te voorzien. Afsluitingen In deze zone is het naast de aanleg en het onderhoud van de groenzone ook toegelaten afsluitingen te plaatsen onder de vorm van draad met palen of hekwerk en met een maximale hoogte van 2,5m. Afsluitingen worden aan de bedrijfszijde van de groenzone opgericht of maximaal in de groenzone geïntegreerd. Begroeiing De zone wordt over de volledige oppervlakte aangeplant met een dichte, gemengde houtkant bestaande uit inheemse traag- en snelgroeiende streekeigen heesters, struiken en hoogstammen. De groenzone bevat minstens 20% bladhoudende beplanting. Op eenzelfde bedrijfsperceel moet een visuele samenhang bestaan in de groenaanleg. Pagina 15 van 96

16 DEELPLAN 1 - WILLTON PARKETVLOEREN Beheer De inrichting van de groene afwerking maakt integraal deel uit van het onder de algemene bepalingen vermelde globale inrichtingsplan. Bij de eerste aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning dient een plan met de realisatie van de opgelegde groene afwerking bijgevoegd te worden. De groene afwerking dient aangelegd te zijn in het eerste plantseizoen volgend op het verlenen van de eerste stedenbouwkundige vergunning. De groenzone wordt ordentelijk en vakkundig aangelegd en beheerd. Bij afsterven van de beplanting gebeurt vervanging in het eerste daarop volgende plantseizoen. Pagina 16 van 96

17 DEELPLAN 2 - BEDRIJFSVERZAMELGEBOUW DE AKKER 2 DEELPLAN 2 - BEDRIJFSVERZAMELGEBOUW DE AKKER Specifieke stedenbouwkundige voorschriften Art. 2.1 Zone voor bedrijvigheid CATEGORIE : BEDRIJVIGHEID Bestemming Hoofdbestemming: De zone is bestemd voor opslag en kleine ambachtelijke bedrijvigheid in functie van min. 4, max. 18 bedrijven, weliswaar onder één gezamenlijk beheer. De inname van één bedrijf kan nooit groter dan 2500m² zijn. Enkel bedrijven met een laag mobiliteitsprofiel zijn toegelaten. Enkel ambachtelijke bedrijvigheid met beperkte dynamiek, d.w.z. die geen impact hebben op de bestaande mobiliteit en wegenis en verenigbaar blijven met de woonomgeving, zijn toegelaten. Transportbedrijven zijn niet toegelaten. Het is de bedoeling om een flexibele inrichting toe te laten waarbij min. 4, max. 18 kleine bedrijven worden gehuisvest, d.w.z. bedrijven huren de ruimte die ze op dat moment nodig hebben. Nevenbestemming: Opslag en kantoren zijn toegelaten als nevenactiviteiten voor zover ze gekoppeld en ondergeschikt zijn aan de hoofdactiviteit. Er wordt maximaal 1 bedrijfswoning /conciërgewoning toegelaten op het plangebied, onlosmakelijk gekoppeld aan de hoofdbestemming met een maximale oppervlakte van 200 m². Bij stopzetting van functie bedrijvigheid binnen deze zone op deze site, wordt op basis van een uitgewerkte visie aan de hand van een RUP beslist over de herbestemming van het gebied. Pagina 17 van 96

18 DEELPLAN 2 - BEDRIJFSVERZAMELGEBOUW DE AKKER Inrichting Algemeen: De bedrijvenzone dient als één geheel te worden aanschouwd en dient dus ook onder 1 beheer te staan. Ook de algemene inrichting van de volledige site moet bijgevolg als één geheel ontworpen worden. Bebouwing: De bebouwing kan enkel worden voorzien in desbetreffende overdrukzones. Ondanks het feit dat er verschillende bedrijven kunnen worden gehuisvest, moet de site onder één globaal beheer staan. Bezetting De bezetting voor bebouwing wordt verduidelijkt bij de overdrukzone. Verhardingen Verhardingen in functie van parkeerplaatsen, toeritten, interne circulatie, laad- en losplaatsen, werkplaatsen, wasplaatsen en opslagruimtes zijn toegelaten maar worden beperkt tot wat strikt noodzakelijk is en dienen geclusterd aanwezig te zijn. Verhardingen worden aangelegd in stofvrije materialen. Verhardingen worden aangelegd in waterdoorlatende materialen, tenzij kan aangetoond worden dat dit technisch niet haalbaar is/niet toelaatbaar is en behoudens de bestaande vergunde toestand. Het bedrijf moet instaan voor de eigen behoefte aan parkeervoorzieningen op eigen terrein, en dit zowel voor bedrijfswagens en vrachtwagens, voertuigen van het personeel; als voor voertuigen van bezoekers. De parkeergelegenheid wordt geclusterd en geordend voorzien. Er is slechts een beperkte strook bouwvrij gehouden langs de grenzen met de bufferzone, in functie van bereikbaarheid voor diensten. Geclusterd wil ook zeggen niet per bedrijf opgesplitst. Zie ook algemene voorschriften 0.5 Waterhuishouding en integraal waterbeheer Groenaanleg De niet-bebouwde en onverharde delen van het plangebied dienen te worden ingericht als groenzones. De groenaanleg heeft een afschermende en esthetische functie. Binnen het deelplangebied moet een visuele samenhang bestaan in de groenaanleg. De beplanting dient te worden aangelegd met streekeigen soorten, die afgestemd zijn op de plaatselijk bodemcondities. Stapelen van goederen Het stapelen van goederen in open lucht kan enkel op plaatsen waar ze door gebouwen en/of groenschermen uit het zicht van het openbaar domein worden onttrokken, met een maximale stapelhoogte van 4m. De afstand tot de kavelgrenzen is minimaal gelijk aan de stapelhoogte van de goederen. Het stapelen van goederen gebeurt bij voorkeur binnen de gebouwen. Pagina 18 van 96

19 DEELPLAN 2 - BEDRIJFSVERZAMELGEBOUW DE AKKER Afsluitingen De inrichting van afsluitingen zijn toegelaten onder de vorm van streekeigen levende beplantingen en/of draad met palen of hekwerk en met een maximale hoogte van 2,5m. Afsluitingen worden aan de bedrijfszijde van de groenzone opgericht of maximaal in de groenzone geïntegreerd Stenen/betonnen afsluitingen zijn niet toegestaan Art. 2.2 Overdruk bedrijfsgebouwen CATEGORIE : BEDRIJVIGHEID Bestemming De overdrukzone is bestemd voor de gebouwen in functie van het bedrijf Bebouwing en inrichting Algemeen Binnen de zone kunnen de noodzakelijke gebouwen (zoals werkruimte, opslagruimte) en aanverwante voorzieningen (utilitaire ruimten, kantoren) ten behoeve van de bedrijfsactiviteiten worden opgericht. Het is toegelaten een bedrijfsverzamelgebouw in te richten, waarbij maximaal 18 bedrijven kunnen worden gehuisvest binnen de grenzen van het RUP. Binnen de overdukzone is slechts één bedrijfswoning toegelaten ten behoeve van de bedrijfsactiviteiten. Bedrijfsverzamelgebouw Alle bedrijven dienen geclusterd aanwezig te zijn binnen het compact geheel van de bestaande constructies. Hierin kunnen maximaal 18 bedrijven worden ondergebracht. De bebouwing dient net als de rest van de zone onder één beheer te staan. Bezetting De maximale bezetting voor bebouwing, uitgedrukt in procent van de oppervlakte binnen de overdrukzone, is 70%. De bedrijfswoning mag niet meer dan 200 m² van de totale vloeroppervlakte van de gebouwen of constructies in beslag nemen. Op dit plangebied zal een bedrijfsverzamelgebouw worden opgericht waarin verschillende kleinere bedrijven samen worden gehuisvest onder één beheer, met collectieve gebruik van oa. nutsvoorzieningen, parking, Bedrijven huren de ruimte die ze op dat moment nodig hebben, dit voorkomt leegstaande ruimtes bij bedrijven Het nieuwe gebouw zal opnieuw zo compact mogelijk moeten ontworpen worden. Een dubbele rij aaneengeschakelde bedrijfsruimtes/-loodsen met een centrale gang en toegangen voor vrachtwagens aan de buitenzijdes is aangewezen in functie van een goede circulatie op het terrein. Naast de gebouwen moet voldoende manoeuvreerruimte worden voorzien. Bouwhoogte De maximale kroonlijsthoogte bedraagt 4m en de maximale nokhoogte 7m. Voor bijzondere constructies (zoals onder meer schoorstenen, verluchtingskanalen en antennes) kan een grotere hoogte worden gehanteerd voor zover ze niet meer dan 5% van de bebouwbare bedrijfsoppervlakte innemen. Pagina 19 van 96

20 DEELPLAN 2 - BEDRIJFSVERZAMELGEBOUW DE AKKER Dakvorm De dakvorm van de gebouwen is vrij voor zover de maximale bouwhoogte gerespecteerd wordt. Art. 2.3 Zone voor toerit CATEGORIE : BEDRIJVIGHEID Bestemming De zone is een bouwvrije zone, bestemd voor toerit in functie van de bedrijfsvoering Inrichting In de zone is geen bebouwing toegestaan. Verhardingen Verhardingen in functie van toerit en interne circulatie zijn toegelaten. De verhardingen worden aangelegd in stofvrije materialen. Afsluitingen Indien in de zone voor achteruitbouw de afsluiting uit een groene haag bestaat mag deze niet meer dan 1,5m stamhoogte hebben en moet deze jaarlijks vóór 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden. Hekkens mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien. De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven de 0,75m. Voor niet-waterdoorlatende verhardingen binnen het plangebied dient voldaan te worden aan de vigerende wetgeving inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afval- en hemelwater. Stenen/betonnen afsluitingen zijn niet toegestaan Ontsluiting De ontsluiting van het bedrijf gebeurt binnen deze zone, langs maximum 1 toegang van op de Kortrijkstraat (N50). Deze toegang heeft een maximale breedte van 7m. Art. 2.4 Overdruk lijnbuffer CATEGORIE : BEDRIJVIGHEID Ter hoogte van deze aanduiding dient aan de rand van het toerit een lijnbuffer aanwezig te zijn. De lijnbuffer wordt beplant met streekeigen struiken en/of bosplantsoen eventueel gesnoeid tot haag. In volgroeide toestand dient de hoogte van de lijnbuffer minimaal 2m te zijn. Pagina 20 van 96

21 DEELPLAN 2 - BEDRIJFSVERZAMELGEBOUW DE AKKER Art. 2.5 Zone voor groenbuffer CATEGORIE : BEDRIJVIGHEID Bestemming De zone is bestemd als bouwvrije groene bufferstrook tussen de bedrijvigheid en zijn directe omgeving en heeft minstens tot doel een visuele afscherming en landschappelijke integratie van de bedrijfssite te realiseren. De bedrijfssite dient naar het naastliggende open landbouwgebied en woongebied een streekeigen groene buffer te voorzien om een betere landschappelijke inpassing te voorzien Inrichting Niet toegelaten: In deze zone is geen bebouwing en verharding toegelaten. Ook kan in deze zone geen opslag of stapelen van materiaal, grondstoffen, afvalstoffen, afgewerkte producten in open lucht worden voorzien. Afsluitingen In deze zone is het naast de aanleg en het onderhoud van de groenzone ook toegelaten afsluitingen te plaatsen onder de vorm van draad met palen of hekwerk en met een maximale hoogte van 2,5m. Afsluitingen worden aan de bedrijfszijde van de groenzone opgericht of maximaal in de groenzone geïntegreerd. Begroeiing De zone wordt over de volledige oppervlakte aangeplant met een dichte, gemengde houtkant bestaande uit inheemse traag- en snelgroeiende streekeigen heesters, struiken en hoogstammen. De groenzone bevat minstens 20% bladhoudende beplanting. Op eenzelfde bedrijfsperceel moet een visuele samenhang bestaan in de groenaanleg Beheer De inrichting van de groene afwerking maakt integraal deel uit van het onder de algemene bepalingen vermelde globale inrichtingsplan. Bij de eerste aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning dient een plan met de realisatie van de opgelegde groene afwerking bijgevoegd te worden. De groene afwerking dient aangelegd te zijn in het eerste plantseizoen volgend op het verlenen van de eerste stedenbouwkundige vergunning. De groenzone wordt ordentelijk en vakkundig aangelegd en beheerd. Bij afsterven van de beplanting gebeurt vervanging in het eerste daarop volgende plantseizoen. Pagina 21 van 96

22 DEELPLAN 3 - All4Agro Jan Vandergucht 3 DEELPLAN 3 - All4Agro Jan Vandergucht Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Art. 3.1 Zone voor bedrijvigheid CATEGORIE : BEDRIJVIGHEID Bestemming Hoofdbestemming: De zone is bestemd voor één (para-agrarisch) bedrijf in functie van onderhoud en herstel van land- en tuinbouwmaterieel. Enkel de bestaande ambachtelijke activiteiten met beperkte dynamiek, dwz die geen impact hebben op de bestaande mobiliteit en wegenis en verenigbaar blijven met de woonomgeving, zijn toegelaten. Nevenbestemming: Tentoonstellen van afgewerkte goederen in functie van verkoop, opslag en kantoren zijn toegelaten als nevenactiviteiten voor zover ze gekoppeld en ondergeschikt zijn aan de hoofdactiviteit. Er wordt maximaal 1 bedrijfswoning toegelaten, onlosmakelijk gekoppeld aan de hoofdbestemming met een maximale oppervlakte van 200 m². Het tentoonstellen van goederen voor verkoop in open lucht mag maximaal een oppervlakte van 250 m² innemen. Bij het beoordelen van eventuele vergunningsaanvragen dient duidelijk gecontroleerd te worden dat de activiteit para-agrarisch is en het dus enkel herstelling van agrarische machines betreft, niet herstelling van nietagrarische machines. Bedrijvigheid in agrarisch gebied die goed ontsloten is, kan aanvaard worden indien de dynamiek beperkt blijft. Voor de nevenactiviteiten dient de band met het bedrijf duidelijk te zijn. Bij stopzetting van de functie bedrijvigheid binnen deze zone, wordt op basis van een uitgewerkte visie aan de hand van een RUP beslist over de herbestemming van het gebied Inrichting Pagina 22 van 96

23 DEELPLAN 3 - All4Agro Jan Vandergucht Bebouwing: Bebouwing is enkel toegelaten in desbetreffende overdrukzones. Verhardingen Verhardingen in functie van parkeerplaatsen, toeritten, interne circulatie, laad- en losplaatsen, werkplaatsen, wasplaatsen en opslagruimtes zijn toegelaten maar worden beperkt tot wat strikt noodzakelijk is. Verhardingen worden aangelegd in stofvrije materialen. Verhardingen worden aangelegd in waterdoorlatende materialen, tenzij kan aangetoond worden dat dit technisch niet haalbaar is/niet toelaatbaar is en behoudens de bestaande vergunde toestand. Het bedrijf moet instaan voor de eigen behoefte aan parkeervoorzieningen op eigen terrein, en dit zowel voor bedrijfswagens en vrachtwagens, voertuigen van het personeel; als voor voertuigen van bezoekers. De parkeergelegenheid wordt geclusterd en geordend voorzien. Zie ook algemene voorschriften 0.5 Waterhuishouding en integraal waterbeheer Groenaanleg De niet-bebouwde en onverharde delen van het plangebied dienen te worden ingericht als groenzones. De groenaanleg heeft een afschermende en esthetische functie. Binnen het deelplangebied moet een visuele samenhang bestaan in de groenaanleg. De beplanting dient te worden aangelegd met streekeigen soorten, die afgestemd zijn op de plaatselijk bodemcondities. Stapelen van goederen Maximaal 20% van de niet bebouwde ruimte kan worden ingericht in functie van opslag. Het stapelen van goederen in open lucht kan enkel op plaatsen waar ze door gebouwen en/of groenschermen uit het zicht van het openbaar domein worden onttrokken, met een maximale stapelhoogte van 2m. Stapelen van goederen is enkel mogelijk op verharde ondergrond. De afstand tot de kavelgrenzen is minimaal gelijk aan de stapelhoogte van de goederen. Afsluitingen De inrichting van afsluitingen zijn toegelaten onder de vorm van streekeigen levende beplantingen en/of draad met palen of hekwerk en met een maximale hoogte van 2,5m. Afsluitingen worden aan de bedrijfszijde van de groenzone opgericht of maximaal in de groenzone geïntegreerd. Indien in de zone voor achteruitbouw de afsluiting uit een groene haag bestaat mag deze niet meer dan 1,5m stamhoogte hebben en moet deze jaarlijks vóór 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden. Hekkens mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien. Stenen/betonnen afsluitingen zijn niet toegestaan Pagina 23 van 96

24 DEELPLAN 3 - All4Agro Jan Vandergucht De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven de 0,75m. Ontsluiting Er mogen maximaal 2 toeritten, één in functie van de bedrijfswoning met respectievelijk een breedte van maximaal 3m en één in functie van de bedrijfsvoering met respectievelijk een breedte van maximaal 4,5m, worden ingericht Beheer De inrichting van de groene afwerking maakt integraal deel uit van het onder de algemene bepalingen vermelde globale inrichtingsplan. Bij de eerste aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning dient een plan met de realisatie van de opgelegde groene afwerking bijgevoegd te worden. De groene afwerking dient aangelegd te zijn in het eerste plantseizoen volgend op het verlenen van de eerste stedenbouwkundige vergunning. De groenzone wordt ordentelijk en vakkundig aangelegd en beheerd. Bij afsterven van de beplanting gebeurt vervanging in het eerste daarop volgende plantseizoen. Art. 3.2 Overdruk bedrijfsgebouwen CATEGORIE : BEDRIJVIGHEID Bestemming De overdrukzone is bestemd voor de gebouwen in functie van het bedrijf, uitgezonderd een bedrijfswoning Bebouwing en inrichting Algemeen Binnen de zone kunnen de noodzakelijke gebouwen (zoals werkruimte, opslagruimte) en aanverwante voorzieningen (utilitaire ruimten, kantoren) ten behoeve van de bedrijfsactiviteiten worden opgericht. Bezetting De maximale bezetting voor bebouwing, uitgedrukt in procent van de oppervlakte binnen de overdrukzone is 100%. De nevenactiviteiten mogen niet meer dan 30% van de totale vloeroppervlakte van de gebouwen of constructies in beslag nemen. Het bestaande bedrijfsgebouw kan vervangen worden door nieuwbouw. Het bedrijf kan uitbreiden in oostelijke richting. Bouwhoogte De maximale kroonlijsthoogte bedraagt 4m en de maximale nokhoogte 7m. Voor bijzondere constructies (zoals onder meer schoorstenen, verluchtingskanalen en antennes) kan een grotere hoogte worden gehanteerd voor zover ze niet meer dan 5% van de bebouwbare bedrijfsoppervlakte innemen. Pagina 24 van 96

25 DEELPLAN 3 - All4Agro Jan Vandergucht Dakvorm De dakvorm van de gebouwen is vrij voor zover de maximale bouwhoogte gerespecteerd wordt. Art. 3.3 Overdruk bedrijfswoning CATEGORIE : BEDRIJVIGHEID Bestemming De zone is bestemd voor wonen in functie van de bedrijfsvoering en nevenactiviteiten die met het wonen verenigbaar zijn Bebouwing en inrichting Algemeen Binnen de overdrukzone is slechts één bedrijfswoning toegelaten ten behoeve van de bedrijfsactiviteiten. Bezetting De bedrijfswoning mag niet meer dan 200 m² oppervlakte innemen. Bouwhoogte De maximale kroonlijsthoogte bedraagt 5m en de maximale nokhoogte 7,5m. Voor bijzondere constructies (zoals onder meer schoorstenen, verluchtingskanalen en antennes) kan een grotere hoogte worden gehanteerd voor zover ze niet meer dan 5% van de bebouwbare bedrijfsoppervlakte innemen. Dakvorm De dakvorm van de gebouwen is vrij voor zover de maximale bouwhoogte gerespecteerd wordt. Art. 3.4 Zone voor tuin CATEGORIE : BEDRIJVIGHEID Bestemming De zone is bestemd voor een private tuin gekoppeld aan de bedrijfswoning Inrichting Algemeen: De zone dient integraal te worden aangelegd en in stand gehouden te worden als private tuin en aanhorigheden Bebouwing: Pagina 25 van 96

26 DEELPLAN 3 - All4Agro Jan Vandergucht Niet toegelaten. Groenaanleg Minimum 2/3de van de oppervlakte van deze zone dient te worden ingericht als groenzone, in de vorm van grasoppervlaktes, bomen, struiken, heesters of bloemperken. Verhardingen De zone kan voor maximaal 1/3de verhard worden in functie de inrichting als private tuin. Verhardingen worden beperkt en gebeuren in waterdoorlatende materialen. Onderdelen van een private tuin kunnen o.a. zijn tuinpaden, terrassen en toegangen tot woningen. Vormgeving en materiaalgebruik De vormgeving en materiaalkeuze dienen esthetisch verantwoord te zijn. Opslag in open lucht Opslag van materialen, grondstoffen, afvalstoffen en verpakkingen in open lucht is niet toegestaan. Art. 3.5 Zone voor groenbuffer CATEGORIE : BEDRIJVIGHEID Bestemming De zone is bestemd als bouwvrije groene bufferstrook tussen de bedrijvigheid en zijn directe omgeving en heeft minstens tot doel een visuele afscherming en landschappelijke integratie van de bedrijfssite te realiseren. De bedrijfssite dient naar het naastliggende open landbouwgebied een streekeigen groene afsluitingen te voorzien voor een betere landschappelijke inpassing Inrichting Niet toegelaten: In deze zone is geen bebouwing en verharding toegelaten. Ook kan in deze zone geen opslag of stapelen van materiaal, grondstoffen, afvalstoffen, afgewerkte producten in open lucht worden voorzien. Afsluitingen In deze zone is het naast de aanleg en het onderhoud van de groenzone ook toegelaten afsluitingen te plaatsen onder de vorm van draad met palen of hekwerk en met een maximale hoogte van 2,5m. Afsluitingen worden aan de bedrijfszijde van de groenzone opgericht of maximaal in de groenzone geïntegreerd. Pagina 26 van 96

27 DEELPLAN 3 - All4Agro Jan Vandergucht Begroeiing De zone wordt over de volledige oppervlakte aangeplant met een dichte, gemengde houtkant bestaande uit inheemse traag- en snelgroeiende streekeigen heesters, struiken en hoogstammen. De groenzone bevat minstens 20% bladhoudende beplanting. Op eenzelfde bedrijfsperceel moet een visuele samenhang bestaan in de groenaanleg Beheer De inrichting van de groene afwerking maakt integraal deel uit van het onder de algemene bepalingen vermelde globale inrichtingsplan. Bij de eerste aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning dient een plan met de realisatie van de opgelegde groene afwerking bijgevoegd te worden. De groene afwerking dient aangelegd te zijn in het plantseizoen volgend op het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning. De groenzone wordt ordentelijk en vakkundig aangelegd en beheerd. Bij afsterven van de beplanting gebeurt vervanging in het eerste daarop volgende plantseizoen. Pagina 27 van 96

28 DEELPLAN 4 - MOTORENREVISIEBEDRIJF CLAEYS 4 DEELPLAN 4 - MOTORENREVISIEBEDRIJF CLAEYS Specifieke stedenbouwkundige voorschriften Art. 4.1 Zone voor bedrijvigheid CATEGORIE : BEDRIJVIGHEID Bestemming Hoofdbestemming: De zone is bestemd voor één ambachtelijk bedrijf in functie van het recycleren van motoren. Enkel ambachtelijke activiteiten met beperkte dynamiek, dwz die geen impact hebben op de bestaande mobiliteit en wegenis en verenigbaar blijven met de woonomgeving, zijn toegelaten. Bedrijvigheid in agrarisch gebied die goed ontsloten is, kan aanvaard worden indien de dynamiek beperkt blijft. Voor de nevenactiviteiten dient de band met het bedrijf duidelijk te zijn. Nevenbestemming Tentoonstellen van afgewerkte goederen in functie van verkoop, opslag en kantoren zijn toegelaten als nevenactiviteiten voor zover ze gekoppeld en ondergeschikt zijn aan de hoofdactiviteit. Er wordt maximaal 1 bedrijfswoning toegelaten met een maximum oppervlakte van 200 m² onlosmakelijk gekoppeld aan de hoofdbestemming. Het tentoonstellen van goederen in functie van verkoop mag maximaal 250 m² bedragen. Bij stopzetting van de functie bedrijvigheid binnen deze zone, wordt op basis van een uitgewerkte visie aan de hand van een RUP beslist over de herbestemming van het gebied Inrichting Pagina 28 van 96

29 DEELPLAN 4 - MOTORENREVISIEBEDRIJF CLAEYS Bebouwing: Bebouwing is enkel toegelaten in desbetreffende overdrukzones Bezetting De bezetting voor bebouwing wordt verduidelijkt bij de overdrukzone. Verhardingen Verhardingen in functie van parkeerplaatsen, toeritten, interne circulatie, laad- en losplaatsen, werkplaatsen, wasplaatsen en opslagruimtes zijn toegelaten maar worden beperkt tot wat strikt noodzakelijk is. Verhardingen worden aangelegd in stofvrije materialen, gezien de functie zijn waterdoorlatende materialen niet toegelaten. Het bedrijf moet instaan voor de eigen behoefte aan parkeervoorzieningen op eigen terrein, en dit zowel voor bedrijfswagens en vrachtwagens, voertuigen van het personeel; als voor voertuigen van bezoekers. De parkeergelegenheid wordt geclusterd en geordend voorzien. Het bestaand vergund gebouw is op de perceelsgrens gebouwd en er kan verbouwd worden binnen het bestaand volume (zie algemene voorschriften). Het bestaande bedrijfsgebouw moet kunnen uitbreiden om de werkruimte te vergroten. Het bedrijfsgebouw kan uitbreiden in westelijke en zuidelijke richting, binnen het momenteel nog onbebouwde deel van het plangebied. Groenaanleg De niet-bebouwde en onverharde delen van het plangebied dienen te worden ingericht als groenzones. De groenaanleg heeft een afschermende en esthetische functie. Binnen het deelplangebied moet een visuele samenhang bestaan in de groenaanleg. De beplanting dient te worden aangelegd met streekeigen soorten, die afgestemd zijn op de plaatselijk bodemcondities. Stapelen van goederen Het stapelen van goederen in open lucht kan enkel op plaatsen waar ze door gebouwen en/of groenschermen uit het zicht van het openbaar domein worden onttrokken, met een maximale stapelhoogte van 4m. De afstand tot de kavelgrenzen is minimaal gelijk aan de stapelhoogte van de goederen. Afsluitingen De inrichting van afsluitingen zijn toegelaten onder de vorm van streekeigen levende beplantingen en/of draad met palen of hekwerk en met een maximale hoogte van 2,5m. Afsluitingen worden aan de bedrijfszijde van de groenzone opgericht of maximaal in de groenzone geïntegreerd. Ter hoogte van het openbaar domein mag de hoogte van de afsluiting max. 0,75m zijn. Indien in de zone voor achteruitbouw de afsluiting uit een groene haag bestaat mag deze niet meer dan 1,5m stamhoogte hebben en moet deze jaarlijks vóór 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden. Betonnen / stenen afsluitingen zijn niet toegelaten. Pagina 29 van 96

30 DEELPLAN 4 - MOTORENREVISIEBEDRIJF CLAEYS Hekkens mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien. De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven de 0,75m. Ontsluiting: Er mag maximaal 2 toeritten, één in functie van de bedrijfswoning met respectievelijk een breedte van maximaal 3m en één in functie van de bedrijfsvoering met respectievelijk een breedte van maximaal 5m, worden ingericht Beheer De inrichting van de groene afwerking maakt integraal deel uit van het onder de algemene bepalingen vermelde globale inrichtingsplan. Bij de eerste aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning dient een plan met de realisatie van de opgelegde groene afwerking bijgevoegd te worden. De groene afwerking dient aangelegd te zijn in het eerste plantseizoen volgend op het verlenen van de eerste stedenbouwkundige vergunning. De groenzone wordt ordentelijk en vakkundig aangelegd en beheerd. Bij afsterven van de beplanting gebeurt vervanging in het eerste daarop volgende plantseizoen. Art. 4.2 Overdruk lijnbuffer CATEGORIE : BEDRIJVIGHEID Ter hoogte van deze aanduiding dient aan de rand van het bedrijfsterrein een lijnbuffer aanwezig te zijn. De lijnbuffer wordt beplant met streekeigen struiken en/of bosplantsoen en worden gesnoeid tot een haag. In volgroeide toestand dient de hoogte van de haag minimaal 2m te zijn. Art. 4.3 Overdruk bedrijfsgebouwen CATEGORIE : BEDRIJVIGHEID Bestemming De overdrukzone is bestemd voor de gebouwen in functie van het bedrijf, uitgezonderd van een bedrijfswoning Bebouwing en inrichting Algemeen Binnen de zone kunnen de noodzakelijke gebouwen (zoals werkruimte, opslagruimte) en aanverwante voorzieningen (utilitaire ruimten, kantoren) ten behoeve van de bedrijfsactiviteiten worden opgericht. Bezetting De maximale bezetting voor bebouwing, uitgedrukt in procent van de oppervlakte binnen de overdrukzone is 100%. De nevenactiviteiten mogen niet meer dan 30% van de totale vloeroppervlakte van de gebouwen of constructies in Pagina 30 van 96