Arbo in Bedrijf 2011 Inspectie SZW

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Arbo in Bedrijf 2011 Inspectie SZW"

Transcriptie

1 Arbo in Bedrijf 2011 Een onderzoek naar de naleving van arboverplichtingen, blootstelling aan arbeidsrisico s en genomen maatregelen in 2011

2 Titel brochure sans 7 pt zwart 4

3 Arbo in Bedrijf 2011 Een onderzoek naar de naleving van arboverplichtingen, blootstelling aan arbeidsrisico s en genomen maatregelen in 2011 Juli 2013 Tom Poot

4

5 Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding Het onderzoek Achtergrond Gegevensverzameling Steekproeftrekking en herweging Indelingen naar sector en grootteklasse Algemeen arbobeleid Inleiding Risico-inventarisatie en Evaluatie (RI&E) Plan van Aanpak Oordeel van de inspecteur over de RI&E en housekeeping Arbeidsongevallen Arbodienstverlening Contracten met arbodienst(en) en andere arbodienstverleners Contracten met arbodienst(en) Contracten met andere arbodienstverleners Inkoop van wettelijk voorgeschreven diensten Ziekteverzuimbeleid Bedrijfshulpverlening Preventiemedewerkers Betrokkenheid van werknemer bij Arbobeleid Arbocatalogus Voorlichting, onderricht en toezicht Specifieke arbeidsrisico s Inleiding Tillen of dragen Duwen of trekken Machineveiligheid Werken op hoogte Ongunstige of statische lichaamshouding Repeterende bewegingen (excl. beeldschermwerk)... 83

6 4.8 Beeldschermwerk Arbeid door jongeren van 13 t/m 17 jaar Bijlage I. Begrippenlijst Bijlage II. Tabellen algemeen arbobeleid Bijlage III. Betrouwbaarheidsinterval RI&E en arbodienstverlening Bijlage IV. Onderzoeksresultaten uitgesplitst naar grootteklasse en sector Bijlage V. Vragenlijst Arbo in bedrijf

7 Inhoudsopgaven tabellen Tabel 2.1 Aantal bedrijven in de steekproef en de verdeling voor en na herweging, naar sector en grootteklasse in Tabel 2.2 Aantal werknemers in de steekproef en de verdeling voor en na herweging, naar sector en grootteklasse in Tabel 3.1 Bedrijven met een RI&E op , periode (% alle bedrijven) Tabel 3.2 Aantallen werknemers in bedrijven met een RI&E op , periode (% alle werknemers) Tabel 3.3 Percentage bedrijven die een aanwezig risico ook in RI&E heeft opgenomen als % van bedrijven met het desbetreffende risico en met een RI&E op (in %), naar grootteklasse en sector. 31 Tabel 3.4 Bedrijven met een PvA als % van bedrijven met een RI&E op het peilmoment, periode (in %) Tabel 3.5 Bedrijven met een plan van aanpak met een vermelding wanneer de maatregelen moeten zijn doorgevoerd, voor de periode (in %) Tabel 3.6 Bedrijven die aanwezige risico's ook in RI&E en PvA hebben opgenomen als % van bedrijven met een RI&E op (in %) Tabel 3.7 Oordeel van de inspecteur of alle belangrijke risico s waarin de werknemers in de vestiging blootstaan in de RI&E zijn onderkend voor de periode Tabel 3.8 Oordeel van de inspecteur of alle belangrijke risico s waarin de werknemers in de vestiging blootstaan in de RI&E zijn onderkend, naar grootteklasse en sector (als % van bedrijven met een RI&E op die aanwezig is op de vestiging, n=1301) Tabel 3.9 Oordeel van de inspecteur over housekeeping op de werkvloer in de periode (in %) Tabel 3.10 Bedrijven met een contract met arbodienst of andere dienstverlener, periode , als % van alle bedrijven, naar grootteklasse Tabel 3.11 Soort dienst in het contract met een arbodienst Tabel 3.12 Contracten met een andere arbodienstverlener(s)(in %) Tabel 3.13 Soort dienst in het contract met een andere arbodienstverlener (in %) Tabel 3.14 Welke kerndeskundigheid opgenomen in contract met andere arbodienstverleners (in %) Tabel 3.15 Afgenomen (wettelijk voorgeschreven) diensten in de periode Tabel 3.16 Het gemiddelde ziekteverzuimpercentage in 2010 naar grootteklasse en sector van bedrijven waarvan het ziekteverzuim bekend is (incl. nulverzuim) Tabel 3.17 Tijdspanne na de 1e ziektedag waarbinnen het bedrijf contact opneemt met zieke medewerker en een oordeel aanvraagt bij de bedrijfsarts (in % van bedrijven met een ziekteverzuimbeleid, n=2140) Tabel 3.18 Bedrijven met BHV-ers naar het aantal BHV-ers, naar grootteklasse (in %) Tabel 3.19 Aangestelde preventiemedewerkers als % van alle bedrijven, naar grootteklasse (in %, n=2805). 46 Tabel 3.20 Bedrijven met een OR of PVT als % van alle bedrijven naar grootteklasse (n= 2805) Tabel 4.1 Tillen of dragen naar grootteklasse en sector (in % bedrijven en werknemers) Tabel 4.2 Wijze waarop werkgever (of interne / externe arbodeskundige) het arbeidsrisico tillen of dragen heeft vastgesteld (in % bedrijven)... 58

8 Tabel 4.3 Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790) Tabel 4.4 Duwen of trekken als arbeidsrisico, naar grootteklasse en sector (als % van bedrijven en werknemers, n=2790) Tabel 4.5 Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790) Tabel 4.6 Bedrijven die met verschillende soorten machines werken, naar grootteklasse en sector (in %)*.. 68 Tabel 4.7 Werknemers die met verschillende soorten machines werken, naar grootteklasse en sectoren (in %)* Tabel 4.8 Werken op hoogte als (potentieel) arbeidsrisico naar grootteklasse en sector (in % bedrijven en werknemers) Tabel 4.9 Arbeidsmiddelen waarmee op hoogte wordt gewerkt naar grootteklasse en sector als % bedrijven waar op hoogte wordt gewerkt (n=343) Tabel 4.10 Gebruik van gebouwgebonden voorzieningen (in % bedrijven) Tabel 4.11 Door bedrijven gebruikt instrument bij keuze van een hulpmiddel bij werken op hoogte (in % bedrijven) Tabel 4.12 Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790) Tabel 4.13 Voorkomen risico statische / ongunstige lichaamshouding naar sector en grootteklasse (in % bedrijven en werknemers, n=2790) Tabel 4.14 Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790)* Tabel 4.15 Voorkomen van risico repeterende bewegingen naar sector en grootteklasse (in % bedrijven en werknemers, n=2790) Tabel 4.16 Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790) Tabel 4.17 Percentage bedrijven waar werknemers te maken hebben met beeldschermwerk uitgesplitst naar aaneengesloten aantal uren, naar grootteklasse en sector (n=2790) Tabel 4.18 Percentage werknemers die regelmatig beeldschermwerk, uitgesplitst naar aaneengesloten aantal uren, naar grootteklasse en sector (als % van totaal aantal werknemers in alle bedrijven, n =2790)89 Tabel 4.19 Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790) Tabel 5.1 Bedrijven met jongere werknemers per leeftijdscategorie, naar grootteklasse en sector (in % alle bedrijven, n=2790) Tabel 5.2 Aantal werkzame jongeren in bedrijven per leeftijdscategorie, naar grootteklasse en sector Tabel 5.3 Werkdagen en werktijden van jongere werknemers (in % van bedrijven met jongere werknemers, n=318) Tabel 5.4 Arbeidsrisico s waar jongere werknemers mee worden geconfronteerd (als % van bedrijven met jongerenin dienst)* Tabel II. 1 Bedrijven met een RI&E op peilmoment 1 juli, periode , naar grootteklasse, als % van alle bedrijven Tabel II. 2 Bedrijven met een RI&E op peilmoment 1 juli, periode , naar grootteklasse, als % van alle bedrijven Tabel II. 3 Werknemers die onder de werkingsfeer van de RI&E vallen op peilmoment 1 juli, periode , naar twee grootteklasse (in % werknemers in alle bedrijven)

9 Tabel II. 4 Werknemers die onder de werkingsfeer van de RI&E vallen op peilmoment 1 juli, periode , naar grootteklasse (in % werknemers in alle bedrijven) Tabel II. 5 Tabel II.5 Bedrijven met een RI&E op , naar sector (n=2805, in %) Tabel II. 6 Werknemers die onder de werksfeer van de RI&E vallen op , naar sector (n=2805, in % werknemers in bedrijven) Tabel II. 7 Het oordeel van de inspecteurs over bedrijven naar mate van onderkenning van de belangrijke risico's in de RI&E, naar 2 grootteklassen en jaar (in %) Tabel II. 8 Het oordeel van de inspecteurs over de bedrijven naar mate van onderkenning van de belangrijke risico's in de RI&E, naar grootteklasse en jaar (in %) Tabel II. 9 Soort gevolg arbeidsongevallen in de afgelopen 3 jaar, naar grootteklasse en sector (in %) Tabel II. 10 Soort gevolg arbeidsongevallen dat in de registratie wordt bijgehouden, naar grootteklasse en sector (% in bedrijven) Tabel II. 11 Bedrijven met een contract met een arbodienst en/of andere arbodienstverlener, naar grootteklasse en sector Tabel II. 12 Soort contract met arbodiensten en/of andere arbodienstverleners, naar grootteklasse en sector, in % van bedrijven met een contract (n=2025) Tabel II. 13 Bedrijven naar soort dienst in het contract met een arbodienst, in de periode (in %) Tabel II. 14 Bedrijven naar soort dienst in het contract met een arbodient en/of andere arbodienstverlener, in de periode (in %) Tabel II. 15 Bedrijven uitgesplitst naar aard van afspraken over ziekteverzuimbeleid in de periode (in%), naar grootteklasse Tabel II. 16 Bedrijven uitgesplitst naar aard van afspraken over ziekteverzuimbeleid als % van alle bedrijven (n=2805), naar sector Tabel II. 17 Bedrijven die bedrijfshulpverleners (BHV-ers) hebben aangesteld als percentage van alle bedrijven, naar grootteklasse in de periode (in %) Tabel II. 18 Type BHV ers als % van bedrijven met BHV-ers naar grootteklasse en sector (in %; n = 2003). 114 Tabel II. 19 Bedrijven met een preventiemedewerker als percentage van alle bedrijven, naar grootteklasse in de periode (in %) Tabel II. 20 Bedrijven met een medezeggenschapsorgaan als percentage van alle bedrijven, naar grootteklasse in de periode 2005, (in %) Tabel II. 21 Nalevingniveau van elementen van het arbobeleid in 2011, naar grootteklasse en sector (n=2805)116 Tabel III. 1 Bedrijven met een al dan niet getoetste RI&E op met 95% betrouwbaarheidsintervallen, naar grootteklasse en sector (in %, n=2805) Tabel III. 2 Bedrijven met een contract met Arbodienst en / of andere arbodienstverleners met 95% betrouwbaarheidsintervallen, naar grootteklasse en sector (in %, n=2805) Tabel III. 3 Elementen van het arbobeleid met 95% betrouwbaarheidsintervallen, naar grootteklasse en sector (gewogen naar bedrijven in %, n=2805)

10 Tabel IV. 1 Arbodienstverlening Tabel IV. 2 RI&E en Plan van Aanpak Tabel IV. 3 Arbeidsongevallen Tabel IV. 4 Ziekteverzuimbeleid en begeleiding Tabel IV. 5 BHV en Preventiemedewerker Tabel IV. 6 Betrokkenheid werknemers bij uitvoering arbeidsomstandighedenbeleid Tabel IV. 7 Arbocatalogus Tabel IV. 8 Voorlichting, onderricht en toezicht Tabel IV. 9 Tillen of dragen Tabel IV. 10 Duwen of trekken Tabel IV. 11 Machineveiligheid Tabel IV. 12 Werken op hoogte Tabel IV. 13 Ongunstige of statische lichaamshouding Tabel IV. 14 Repeterende bewegingen (excl. beeldschermwerk) Tabel IV. 15 Beeldschermwerk Tabel IV. 16 Arbeid door jongeren van 13 t/m 17 jaar Tabel IV. 17 Oordeel van de inspecteur Figuren Figuur 3.1 Bedrijven met een getoetste RI&E op , naar laatste jaar van toetsing en naar grootteklasse (in %; n=1059) Figuur 3.2 Bedrijven naar de wijze waarop de RI&E tot stand is gekomen (als % van bedrijven met een al dan niet getoetste RI&E op , n=1440) Figuur 3.3 Redenen waarom niet alle risico s in de RI&E zijn onderkend (als % van bedrijven met een RI&E op die aanwezig is op de vestiging, waarin geen of alleen een deel van de risico s zijn onderkend) Figuur 3.4 Taken die de preventiemedewerker vervult als % van de bedrijven met een preventiemedewerker op locatie (n = 1325)* Figuur 3.5 Wijze van verwerving van deskundigheid door preventiemedewerkers als % van bedrijven met preventiemedewerkers op locatie (n = 1325)* Figuur 4.1 Bedrijven die maatregelen nemen ter bestrijding van het risico van tillen of dragen, naar soort maatregel (in % van bedrijven die maatregelen neemt; n=1048)* ** Figuur 4.2 Aanwezigheid arbeidsrisico door tillen en dragen, aanwezigheid RI&E, genomen maatregelen en oordeel inspecteur over effectiviteit van genomen maatregelen (in % bedrijven) Figuur 4.3 Bedrijven die maatregelen nemen ter bestrijding van het risico van duwen of trekken, naar soort maatregel (in % van bedrijven die maatregelen neemt; n=434)* ** Figuur 4.4 Aanwezigheid van het arbeidsrisico duwen of trekken, aanwezigheid RI&E, arbeidsrisico in de RI&E en genomen maatregelen (in % bedrijven)... 66

11 Figuur 4.5 Aanwezigheid arbeidsrisico door werken met machines naar aanwezigheid RI&E, arbeidsrisico in de RI&E en genomen maatregelen (in % bedrijven) Figuur 4.6 Bedrijven die maatregelen hebben genomen om het arbeidsrisico van werken op hoogte te beperken, naar genomen maatregel (als % van bedrijven die maatregelen hebben genomen; n=429)* ** Figuur 4.7 Aanwezigheid arbeidsrisico werken op hoogte, aanwezigheid RI&E, arbeidsrisico in de RI&E en genomen maatregelen (in % bedrijven) Figuur 4.8 Aard van genomen maatregelen tegen ongunstige en statische lichaamshouding (in % van bedrijven die maatregelen hebben genomen, n=472) Figuur 4.9 Aanwezigheid arbeidsrisico statische/ongunstige lichaamshouding, aanwezigheid RI&E en genomen maatregelen Figuur 4.10 Aard van genomen maatregelen tegen repeterende bewegingen (in % van bedrijven die maatregelen hebben genomen, n=232)* Figuur 4.11 Aanwezigheid arbeidsrisico repeterende bewegingen, aanwezigheid in de RI&E en genomen maatregelen* Figuur 4.12 Bedrijven die maatregelen hebben genomen met betrekking tot beeldschermwerk naar soort maatregel (in % van bedrijven die maatregelen hebben genomen; n=1237)* Figuur 4.13 Aanwezigheid arbeidsrisico door blootstelling aan beeldschermwerk, aanwezigheid RI&E en genomen maatregelen Figuur 5.1 Bedrijven met jongere werknemers, aanwezigheid RI&E, aandacht voor arbeidsrisico s jongeren in de RI&E en oordeel inspecteur over toezicht op jongeren... 99

12

13 Voorwoord Voor u ligt de zevende editie van het rapport Arbo in bedrijf. Dit rapport beschrijft de resultaten van het onderzoek Arbo in bedrijf 2011 Het doel van het onderzoek is antwoord te geven op de vraag: Wat is de naleving van de Arbowet door de Nederlandse bedrijven in 2011? Het rapport is bedoeld voor beleidsmedewerkers, onderzoekers en een ieder die zich bezig houdt met arbozaken of informatie wil hebben over arbeidsomstandigheden in Nederland en de naleving van de Arbowet. Dit rapport is tot stand gekomen door de samenwerking tussen de directies Gezond en Veilig Werken (G&VW) en Analyse, Programmering en Signalering (APS). De onderzoekers van APS hebben in overleg met Piet Venema (G&VW) het onderzoek voorbereid. De collega s van inspectieondersteuning onder leiding van Joke Ipenburg hebben veel werk verzet bij het controleren van de bezoekadressen. De inspecteurs van de inspectie SZW directie Arbo hebben onder leiding van Annewies de Vries de geselecteerde bedrijven bezocht en de gegevens verzameld die ten grondslag liggen aan dit rapport. Voor de sector Horeca hebben de inspecteurs van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) de gegevens verzameld. Dit rapport is tot stand gekomen met de hulp van een aantal collega s. Marja Schouten en John Samadhan hebben bijgedragen aan voorbereidingsfase en bij de databewerking. Judith Hoeben, Farouk Saleh en Rolf Spijkerman hebben de data geanalyseerd en meegeschreven aan het rapport. Diverse collega s van G&VW en APS hebben de conceptversies van het rapport gelezen en van kritisch commentaar voorzien. Iedereen die heeft bijgedragen aan dit onderzoek en rapport dank ik hartelijk. Tom Poot (projectleider) 11

14

15 Samenvatting Arbo in bedrijf is een monitoronderzoek dat sinds 1998 jaarlijks door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt gepubliceerd. In Arbo in bedrijf 2011 staan de nationale kerncijfers over de naleving van de Arbeidsomstandighedenwet (de Arbowet) door bedrijven en een overzicht van de arbeidsomstandigheden die betrekking hebben op gezond en veilig werken. Dit onderzoek geeft een representatief beeld van de stand van zaken van de naleving door bedrijven, instellingen en overheidsinstanties (hierna bedrijven genoemd) op het gebied van arbeidsomstandigheden in Nederland. Deze monitor is onder meer bedoeld als informatiebron voor de overheid en het bedrijfsleven. Het geeft inzicht in bij welk soort bedrijven zich risico s voordoen, de omvang daarvan (aandeel blootgestelden) en of voldoende maatregelen zijn genomen om deze te beheersen. Hieruit kan de naleving worden afgeleid. Bedrijven en branches kunnen zich aan die uitkomsten spiegelen. Deze uitkomsten leveren ook een bijdrage aan het inzicht of het overheidsbeleid aanslaat. Het levert voor de inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie) een bijdrage aan risicoanalyse en risicogericht inspecteren. Het onderzoek is mede op verzoek van de beleidsdirectie Gezond en Veilig Werken (G&VW) van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) uitgevoerd door de inspectie SZW, directie Analyse, Programmering en Signalering (APS), afdeling Onderzoek en Analyse (O&A). De onderzoekseenheden van het onderzoek zijn vestigingen van in Nederland gevestigde bedrijven, instellingen en overheidsinstanties. De gegevens zijn verzameld door middel van bedrijfsbezoeken door inspecteurs van de inspectie SZW. Tijdens het bedrijfsbezoek is gesproken met de werkgever of een vertegenwoordiger van de werkgever, heeft de inspecteur relevante documenten ingezien en aan de hand van een rondgang door het bedrijf inzicht gekregen in de arbeidsomstandigheden en naleving van de Arbowet. Leeswijzer Deze samenvatting geeft op hoofdlijnen de onderzoeksresultaten weer van Arbo in bedrijf Eerst worden de belangrijkste conclusies gepresenteerd. Daarna wordt ingegaan op het algemene arbobeleid bij bedrijven. Hieronder vallen wettelijke verplichtingen waaraan alle bedrijven met ten minste één werknemer zich moeten houden. Deze verplichtingen gelden als vertrekpunt voor goed arbobeleid. Vervolgens worden zeven specifieke arbeidsrisico s besproken. Tot slot wordt aandacht besteed aan het beleid voor jongeren van 13 t/m 17 jaar. Conclusies 1. De naleving van de algemene wettelijke verplichtingen van de Arbowet is in de periode gedaald. De daling doet zich voor bij de meeste onderzochte elementen van de Arbowet zoals de beschikking over een Risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E). 2. De daling van de naleving doet zich vooral voor bij de kleinere bedrijven. Bij bedrijven met 100 of meer werknemers is het beeld tamelijk stabiel. 3. De naleving van de arbowetgeving bij kleine bedrijven is gemiddeld genomen minder vergeleken met de grote bedrijven, maar tussen de kleine bedrijven onderling bestaan grote verschillen. Er zijn kleine bedrijven die goed scoren op naleving, maar ook kleine bedrijven die (zeer) slecht scoren op naleving. 4. Bedrijven in de sector Horeca leven over het algemeen het minst de belangrijkste elementen van de Arbowet na, gevolgd door de financiële dienstverlening. Bedrijven in het openbaar bestuur en overheidsdiensten leven het best de belangrijkste elementen van de Arbowet na. Dit beeld komt overeen met metingen in de voorgaande jaren. 13

16 5. Het gemiddelde ziekteverzuimpercentage is met 4,3% in 2010 gelijk gebleven ten opzichte van I. Algemeen Arbobeleid Er zijn een aantal verplichtingen die voor alle bedrijven met ten minste één werknemer gelden ongeacht hun economische activiteit en de daarbij behorende specifieke risico s. Tabel I geeft een overzicht van het nalevingniveau van de bedrijven met betrekking tot deze verplichtingen voor de jaren Tabel I Nalevingsniveau van elementen van arbobeleid en het gebruik van arbocatalogi in de periode , gewogen naar aantallen bedrijven als % van alle bedrijven (n=1997) (n=2007) (n=2072) (n=2857) (n=2806) (n=2805) Elementen van arbobeleid % % % % % % a) b) c) d) RI&E getoetste RI&E a) niet getoetste RI&E Plan van aanpak Schriftelijke arbeidsongevallenregistratie b) Contract met arbodienst of andere arbodeskundige Ziekteverzuimbeleid Bedrijfshulpverlening Preventiemedewerker Overleg met OR/PVT over arbobeleid c) Overleg met werknemers over arbobeleid (wanneer geen OR/PVT aanwezig is) c) Voorlichting en onderricht Gebruik van oplossingen in de arbocatalogus d) Bedrijven met 25 of minder werknemers kunnen gebruik maken van een goedgekeurde branche-specifieke RI&E. In dat geval behoeven zij hun RI&E niet apart te laten toetsten. Deze RI&E s zijn als getoetst aangemerkt. In 2006 is op een andere wijze naar de ongevallenregistratie gevraagd dan in de latere jaren. Hierdoor is geen goede vergelijking mogelijk met de gegevens uit de periode De gegevens over overleg met de OR of werknemers over het arbobeleid zijn weergegeven vanaf het moment dat hierover vragen in de Arbomonitor zijn opgenomen. Het overleg moet ten minste één keer hebben plaatsgevonden. Deze indicator meet het gebruik van de arbocatalogus. De onderliggende vraag luidt: Maakt de werkgever gebruik van de oplossing(en) uit de toegepaste branche-arbocatalogus/catalogi. RI&E In artikel 5 van de Arbowet staat dat de werkgever over een schriftelijke beschrijving dient te beschikken, van alle arbeidsrisico s die zich in het bedrijf (kunnen) voordoen, de zogenoemde Risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E), samen met een plan van aanpak (PvA) waarin de bijbehorende maatregelen staan vermeld om de arbeidsrisico s voor werknemers te verminderen of weg te nemen. Bij bedrijven met 25 werknemers of meer moet de RI&E en PvA worden getoetst door een gecertificeerde deskundige. Op het peilmoment 1 juli 2011 beschikte 41% van de bedrijven in Nederland over een RI&E. Over de periode bezien is sprake van een daling van 50% in 2006 naar 41% in Ook het aan- 1 In Arbo in bedrijf wordt voor het ziekteverzuimpercentage altijd gevraagd naar de cijfers van het voorgaande jaar. In AIB2011 wordt dus gevraagd naar de cijfers over het jaar Het verschil t.o.v valt binnen de foutenmarge van de meting volgens AIB. 14

17 deel bedrijven dat over een getoetste RI&E beschikt is gedaald tussen 2006 en Echter het aandeel onvolledige RI&E s is gedaald van 24% in 2010 tot 20% in Plan van aanpak Volgens artikel 5 is een plan van aanpak een onderdeel van de RI&E. In het plan van aanpak worden de maatregelen opgenomen die het bedrijf (zou) nemen om arbeidsrisico s te elimineren of het effect daarvan te verminderen. In 2011 beschikt 35% van de bedrijven over een plan van aanpak. Net als de RI&E laat ook het plan van aanpak een dalende trend in de naleving te zien. Ongevallenregistratie De werkgever dient op grond van artikel 9 over een ongevallenregistratie te beschikken van ongevallen die hebben geleid tot de dood, een blijvend letsel of een ziekenhuisopname. Volgens deze meting beschikt circa een kwart van de bedrijven in Nederland over een schriftelijke en / of digitale arbeidsongevallenregistratie. Dit percentage is de laatste jaren vrijwel stabiel. Arbodienstverlening De werkgever is verplicht zich te laten bijstaan door één of meerdere gecertificeerde deskundigen op het gebied van preventie en bescherming voor o.a. het adviseren over en het toetsten van een RI&E, begeleiding bij ziekte bij werknemers, arbeidsgezondheidskundig onderzoek enz.(art. 14). In 2011 heeft 74% van de bedrijven een contract afgesloten met een arbodienst en/of een andere dienstverlener. Over de periode bezien, is dit percentage gedaald. Ziekteverzuim Zieke werknemers moeten zo snel mogelijk weer aan het werk. Daarom moeten werkgevers een ziekteverzuimbeleid voeren. Welke maatregelen de werkgevers moeten nemen om langdurig ziekteverzuim tegen te gaan, is in de Wet Verbetering Poortwachter geregeld. Zeven op de tien bedrijven heeft maatregelen opgesteld of afspraken gemaakt die gekwalificeerd kunnen worden als ziekteverzuimbeleid. Dit percentage is iets gedaald ten opzichte van de vorige metingen. Het ziekteverzuimpercentage in 2010 bedroeg 4,3% en is daarmee ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van Bedrijfshulpverlening Artikel 15 regelt het onderdeel bedrijfshulpverlening. De werkgever moet zich laten bijstaan door één of meer werknemers. De taak van de bedrijfshulpverlener(s) is om bij incidenten snel en adequate hulp te bieden aan de aanwezigen in het bedrijf. Naast de werknemers van een bedrijf kan ook de werkgever deze taken vervullen. In 2011 heeft 63% van de bedrijven een bedrijfshulpverlener(s) aangesteld. In de periode schommelt het percentage bedrijven met bedrijfshulpverleners tussen 63 en 69 procent en is er geen sprake van een duidelijke trend. Preventiemedewerker Werkgevers dienen deskundige werknemers in te schakelen die hen bijstaan bij de uitvoering van hun verplichtingen op grond van artikel 13. Elk bedrijf is verplicht om ten minste één preventiemedewerker in dienst hebben die de maatregelen kan uitvoeren gericht op de veiligheid en gezondheid van 15

18 de werknemers binnen het bedrijf, of kan bijdragen aan de uitvoering ervan. In een bedrijf met maximaal 25 werknemers kan de werkgever zelf ook de rol van preventiemedewerker vervullen. In 2011 heeft 44% van de bedrijven een preventiemedewerker aangesteld. Dit percentage is de laatste jaren vrijwel stabiel, maar is lager dan in 2006 (53%). Betrokkenheid van werknemers bij Arbobeleid In de Arbowet (art. 12) is ook de samenwerking tussen de werkgever en de werknemers geregeld, voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden in het bedrijf. De samenwerking gaat via het overleg tussen de werkgever en werknemers. Bedrijven met minstens 50 werknemers dienen te beschikken over een ondernemingsraad (OR) en bedrijven met minder dan 50 werknemers zijn verplicht om een personeelsvertegenwoordiging (PVT) in te stellen, indien de meerderheid van de werknemers hierom vraagt. In de periode is het percentage bedrijven met een OR of PVR vrijwel stabiel gebleven. Ongeveer een tiende van de bedrijven beschikte over een OR of PVR in deze periode. In 2011 is dat gedaald tot 8% van de bedrijven. De daling is verrassend genoeg vooral waar te nemen bij de bedrijven met 100 werknemers of meer. Uit vervolgmetingen zal moeten blijken of de daling bij 100+ bedrijven berust op toeval dan wel structureel van aard is. Van de bedrijven die volgens de wet over een OR of PVT moeten beschikken, heeft 67% van de bedrijven met 50 werknemers en meer en 18% van de bedrijven met 10 tot met 49 werknemer een OR of PVT. In 94% van de bedrijven met een OR of PVT vindt ten minste één keer per jaar een overleg over arbeidsomstandigheden plaats tussen werkgever en werknemers. Dit percentage is vrijwel stabiel ten opzichte van de voorgaande jaren. In 51% van de bedrijven zonder OR of PVT vindt ten minste één keer per jaar een overleg plaats over arbeidsomstandigheden tussen de werkgever en werknemers. Voorlichting en onderricht Artikel 8 van de Arbowet schrijft voor dat werkgevers zorgen voor doeltreffende voorlichting en onderricht over gezond en veilig werken. De voorlichting en onderricht dient gericht te zijn op welke wijze werkzaamheden moeten worden uitgevoerd om veilig en gezond te werken en gericht op de maatregelen bedoeld om de risico's te voorkomen of te beperken. In 2010 werd in zes op tien bedrijven voorlichting en onderricht gegeven over veilig en gezond werken. In 2011 is dat gestegen tot 68%. Volgende metingen dienen meer duidelijkheid te geven over ontwikkelingen in voorlichting en onderricht. Toezicht De werkgever heeft op grond van artikel 3 van de Arbowet de plicht om toe te zien dat werknemers conform de instructies en voorschriften voor veilig en gezond werken handelen. Bij 67% van de bedrijven waar voorlichting wordt gegeven wordt er meestal of altijd op toegezien dat de werknemers conform de instructies en voorschriften m.b.t. gezond en veilig werken en in 25% van de gevallen wordt hierop soms toegezien. In 44% van de bedrijven waar de werkgever toeziet op het volgen van de instructies neemt de werkgever naar aanleiding van het toezicht ook maatregelen. De belangrijkste actie is het aanspreken van de werknemers, toepassen van een sanctiebeleid of het niet volgen van instructies ter sprake brengen tijdens een functioneringsgesprek. 16

19 Arbocatalogus Sinds de wijziging van de Arbowet in 2007 worden werkgevers en werknemers geacht om voortaan samen afspraken te maken over de wijze waarop zij binnen hun bedrijf of branche invulling geven aan de door de overheid gestelde arbo(doel)voorschriften. Dat gebeurt door per branche een Arbocatalogus op te stellen. De Arbocatalogus moet voor een (marginale) toetsing aan inspectie SZW worden voorgelegd. In 2011 is het gebruik van de arbocatalogus gestegen tot 7% van de bedrijven en 30% van de werknemers in sectoren waar volgens de werkgever een relevante arbocatalogus aanwezig is. II. Specifieke arbeidsrisico s Bij iedere meting van Arbo in bedrijf wordt een aantal arbeidsrisico s onderzocht. In tabel II zijn voor de specifieke risico s die in 2011 zijn opgenomen in Arbo in bedrijf een aantal kerngetallen weergegeven. Tabel II Specifieke arbeidsrisico s in Arbo in bedrijf 2011 (gewogen naar aantallen bedrijven) kolom item w.v. w.v. w.v. Totaal maatregelen Arbeidsrisico aanwezig RI&E aanwezig op Risico onderkend in de RI&E Maatregelen genomen genomen waar risico aanwezig was of is Arbeidsrisico % % % % % tillen of dragen duwen of trekken machine veiligheid werken op hoogte ong. of stat. lichaamshouding repeterende bewegingen beeldschermwerk (incl. < 2 uur) arbeid door jongeren (13-17 jr.) Werknemers aanwezig die aan risico worden blootgesteld. Als % van totaal aantal bedrijven (excl. sbi78), n = RI&E (al dan niet getoetst) aanwezig op bij bedrijven met het desbetreffende risico (als % van bedrijven met risico). 3 Specifiek risico opgenomen in RI&E (als % van bedrijven met een RI&E op ). 4 Maatregelen genomen (als % van bedrijven met een RI&E op en die het risico hebben onderkend in de RI&E). 5 Maatregelen genomen (als % van bedrijven met desbetreffende risico). - Niet uitgevraagd. Uit kolom 1 in tabel II blijkt dat van de specifieke arbeidsrisico s in 2011 werken met machines het meeste voorkomt. Daarna volgen beeldschermwerk (vooral in het openbaar bestuur en in de financiële en zakelijke dienstverlening ) en tillen en dragen (vooral in bouwnijverheid en de agrarische sector). In kolom twee staat het aantal bedrijven waar een RI&E beschikbaar is op het peilmoment weergegeven als percentage van het aantal bedrijven waar het arbeidrisico voorkomt. In kolom drie is aangegeven of het risico in de RI&E is onderkend. Van de bedrijven met het risico tillen of dragen heeft 52% van de bedrijven een RI&E. Van deze bedrijven met een RI&E op peilmoment heeft 89% het risico ook onderkend en in de RI&E opgenomen (dat zou idealiter 100% moeten zijn). Het risico repeterende bewegingen is het minst als risico in de RI&E opgenomen, gegeven dat er werknemers zijn die te maken hebben met het risico en dat het bedrijf op peilmoment beschikt over een RI&E (65%). 17

20 In kolom vier is het aantal bedrijven weergegeven dat maatregelen neemt als percentage van de bedrijven waar het risico aanwezig is, die een RI&E hebben en die het arbeidsrisico onderkennen. Van alle bedrijven die een RI&E hebben op het peilmoment en het risico tillen of dragen in de RI&E hebben onderkend, heeft 87% ook maatregelen genomen. Bij werken op hoogte is dit percentage 94%. Bij het risico repeterende bewegingen wordt het minst maatregelen genomen. Kolom vijf geeft het aantal bedrijven weer dat maatregelen heeft genomen als percentage van de bedrijven waar het risico nog aanwezig is of als gevolg van de genomen maatregelen nu niet meer aanwezig is. Gebruik van methoden om arbeidsrisico s vast te kunnen stellen. Om vast te kunnen stellen of werknemers worden blootgesteld aan een bepaald arbeidsrisico zijn verschillende (gevalideerde) instrumenten ontwikkeld (specifiek voor elk arbeidsrisico). In deze editie van Arbo in Bedrijf is gevraagd op welke wijze de werkgever heeft vastgesteld of werknemers aan een bepaald arbeidsrisico worden blootgesteld. In ongeveer driekwart van de bedrijven heeft de werkgever geen instrument toegepast maar bijvoorbeeld het gezond verstand gebruikt. Rond de 20% van de bedrijven heeft de arbeidsrisico s door een arbodienst en / of andere arbodienstverlener laten vaststellen. Van de (gevalideerde) arbeidsrisicospecifieke instrumenten is sporadisch gebruik gemaakt. III. Arbobeleid voor specifieke groepen werknemers De Arbowet geldt voor alle werknemers. Voor bijzondere doelgroepen zoals zwangere vrouwen, ouderen en jongeren gelden vaak aanvullende voorschriften. Deze staan in het Arbobesluit. Het doel van de aanvullende voorschriften is om deze kwetsbare groepen werknemers te beschermen. In Arbo in Bedrijf 2011 is aandacht besteed aan arbeid door jongeren tussen de 13 en 17 jaar. De belangrijkste resultaten uit Arbo in Bedrijf 2011 voor jongere werknemers zijn: 1. In 2011 heeft 11% van alle bedrijven jongere werknemers in dienst. De meeste jongeren werken in de groot- en detailhandel en de horeca. 2. Ongeveer 73% van de werkende jongeren heeft te maken met arbeidsrisico s, waarvan fysieke belasting het meest voorkomende risico is, gevolgd door snijden en zagen en uitglijden. Ook een statische lichaamshouding en gevaarlijke machines worden meer dan gemiddeld genoemd als risico waarmee jongeren te maken hebben. 3. Jongeren hebben vooral te maken met de risico s van fysieke belasting (tillen, dragen, duwen of trekken) en snijden en zagen. 4. Ongeveer 35% van de jongeren werkt doorgaans overdag door de week. Ongeveer 35% van de jongeren werkt voornamelijk in weekend en 31% werkt zowel door de week als in het weekend. Jongeren werken gemiddeld 14 uur per week. 5. Van de bedrijven die jongeren in dienst hebben en een RI&E hebben op peilmoment, besteedt 43% ook speciaal aandacht aan de arbeidsrisico s waaraan jongeren blootgesteld worden. De maatregelen die deze bedrijven nemen worden door de inspecteurs in 92% van de gevallen als goed of voldoende beoordeeld. 6. Bij 70% van de bedrijven waar jongeren werken wordt altijd aandacht besteend aan voorlichting en instructie over de arbeidsrisico s en 81% van de werkgevers houdt ook altijd adequaat toezicht op de werkzaamheden van jongeren. 18

21 1 Inleiding In dit rapport worden de resultaten beschreven van het monitoronderzoek Arbo in bedrijf Het onderzoek geeft een representatief beeld van de stand van zaken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsomstandigheden in de in Nederland gevestigde bedrijven en instellingen, 2 in het bijzonder op de naleving van verplichtingen voortvloeiend uit wet- en regelgeving. De opbouw van het rapport is als volgt: hoofdstuk twee gaat in op de achtergronden, de inhoud en de methodiek van het onderzoek. Hoofdstuk drie gaat over de mate waarin bedrijven voldoen aan de wettelijke verplichtingen. Ook wordt aandacht besteed aan de vraag in hoeverre werkgevers bekend zijn met de arbocatalogus en of zij gebruik maken van de oplossingen uit de arbocatalogus voor risico s die voor hen relevant zijn. Hoofdstuk vier gaat in op een aantal specifieke arbeidsrisico s: tillen en dragen, duwen of trekken, machineveiligheid, werken op hoogte, ongunstige of statische lichaamshouding, repeterende bewegingen en beeldschermwerk. Voor deze risico s wordt onder andere gekeken in hoeverre ze voorkomen, wat bedrijven aan maatregelen nemen en hoe de maatregelen beoordeeld worden door inspecteurs. In hoofdstuk vijf wordt aandacht besteed aan het beleid voor jongere werknemers van jaar. 2 In het vervolg van dit rapport wordt kortweg gesproken over bedrijven. 19

22

23 2 Het onderzoek 2.1 Achtergrond De monitor Arbo in bedrijf is een jaarlijks onderzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De monitor is mede op verzoek van de beleidsdirectie Gezond en Veilig Werken (G&VW) van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) uitgevoerd door de inspectie SZW, directie Analyse, Programmering en Signalering (APS), afdeling Onderzoek en Analyse (O&A). Het onderzoek Arbo in bedrijf 2011 (AIB2011) heeft vier doelstellingen: 1. Het schetsen van een representatief beeld van de stand van zaken op het gebied van arbeidsomstandigheden in de Nederlandse bedrijven en instellingen; 2. Het schetsen van een representatief beeld van de mate van naleving van de Arbowet en het Arbobesluit door de bedrijven. Hierbij ligt het accent op de kernbepalingen uit het Arbobesluit. De kernbepalingen zijn de artikelen die omschrijven welke maatregelen bedrijven moeten uitvoeren om de blootstelling aan bepaalde arbeidsrisico s te voorkómen of te verminderen; 3. Het schetsen van een trend in de mate van naleving, 4. Het genereren van informatie voor een nalevingindicator in de rijksbegroting. 2.2 Gegevensverzameling De onderzoekseenheden van de monitor zijn vestigingen van in Nederland gevestigde bedrijven, instellingen en overheidsinstanties, met uitzondering van bedrijven die zich bezig houden met delfstoffenwinning en de visserij (schepen). Voor het onderzoek zijn in totaal bedrijven (vestigingen) bezocht. De geselecteerde bedrijven zijn bezocht door inspecteurs van de inspectie SZW en in de Horeca door inspecteurs van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). De bedrijfsbezoeken hebben plaatsgevonden van juli tot en met november De bedrijfsbezoeken zijn vooraf schriftelijk aangekondigd. Over het algemeen vinden bedrijfsinspecties van de inspectie SZW onaangekondigd plaats, maar voor dit monitorproject wordt daarop een uitzondering gemaakt. In de aankondiging is de werkgever gevraagd om specifieke documenten gereed te houden, zoals contracten met arbodienstverleners, de RI&E, het plan van aanpak, de ongevallenregistratie en arbocatalogus. Voor de inspecteurs is een onderzoeksaanwijzing opgesteld, met informatie over de onderwerpen in de vragenlijst en de manier waarop de vragen moeten worden gesteld en beantwoord. Het doel van deze onderzoeksaanwijzing is het waarborgen van de kwaliteit van de verzamelde gegevens door een uniforme aanpak. De gesprekspartner bij het bedrijfsbezoek was de werkgever of een andere persoon die als verantwoordelijke fungeert op het gebied van arbeidsomstandigheden. In de aankondigingbrief is de werkgever gewezen op het vergezelrecht van het medezeggenschapsorgaan. Dat betekent dat een lid van de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging bij het gesprek aanwezig mocht zijn. 21

24 Gedurende het bedrijfsbezoek is de vragenlijst mondeling door de inspecteur afgenomen. Hoewel de inspecteurs voor of na het afnemen van de monitor een rondgang door het bedrijf maken, is geen echte inspectie uitgevoerd. Als de antwoorden van de werkgever wezen op het niet naleven van de regelgeving, dan leidde dit niet tot het inzetten van een handhavingtraject. Alleen als bij de rondgang door het bedrijf een misstand werd aangetroffen met acute, ernstige risico s voor de veiligheid of gezondheid van de werknemers, is handhavend opgetreden. De gegevens die met deze vragenlijst zijn verzameld, zijn gebaseerd op: antwoorden van de werkgever; documenten van het bedrijf over de arbeidsomstandigheden; het oordeel van de inspecteur. Een groot deel van de vragenlijst bestaat uit vragen waarbij het perspectief van de werkgever als uitgangspunt werd genomen. Doordat de afname van de vragenlijst in principe gecombineerd is met een rondgang door het bedrijf, heeft de inspecteur de antwoorden van de werkgever kunnen verifiëren en indien daar aanleiding toe was aangevuld met zijn of haar eigen bevindingen. Er zijn situaties waarbij een (volledige) rondgang niet mogelijk was. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een (bouw)aannemer waar de feitelijke werkzaamheden op een andere locatie plaatsvinden. Daarnaast zijn er vragen die betrekking hebben op papieren documenten zoals contracten met arbodienstverleners, de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E), het plan van aanpak en de ongevallenregistratie. Bij deze vragen heeft de inspecteur zelf vastgesteld wat daarin is opgenomen. Op deze manier was het voor de inspecteur mogelijk om de antwoorden van de werkgever te verifiëren. Sommige vragen gaan expliciet over het oordeel van de inspecteur over de effectiviteit van maatregelen die een bedrijf heeft genomen, ter voorkoming/vermindering van arbeidsrisico s en over de volledigheid van de RI&E. Bij het beoordelen zijn de inspecteurs afgegaan op de mondelinge informatie die zij van de werkgever hebben verkregen tijdens het monitoronderzoek, de documenten die zij hebben ingezien en (voor zover mogelijk) de eigen waarneming tijdens de rondgang door het bedrijf. 2.3 Steekproeftrekking en herweging Relevante populatie Op basis van gegevens van het CBS is voor het onderzoek een steekproef getrokken uit de vestigingen van in Nederland gevestigde bedrijven, instellingen en overheidsinstanties. De gehele populatie van in Nederland gevestigde bedrijven met ten minste één werknemer bedroeg in duizend bedrijven. Het aantal werknemers in 2011 in alle bedrijven bedraagt duizend. 3 Steekproeftrekking Voor het onderzoek zijn 2805 vestigingen van Nederlandse bedrijven bezocht. 4 De bezochte adressen zijn geselecteerd op basis van een gestratificeerde, aselect getrokken steekproef. Op basis van deze 3 4 De gegevens over aantallen bedrijven en werknemers zijn afkomstig van het CBS. De CBS-cijfers hebben steeds betrekking op de datum van het voorgaande jaar. Het cijfer van 2011 geeft het aantal weer op , volgens voorlopige ramingen van het CBS in het voorjaar van Bij sociaalwetenschappelijk onderzoek is het gebruikelijk de steekproefomvang af te stemmen op de onderwerpen die men wil onderzoeken en de empirische verdeling van bepaalde belangrijke kenmerken van de populatie die relevant zijn voor het onderzoek. De steekproefomvang wordt zo gekozen dat men met een gekozen betrouwbaarheid uitspraken kan doen. Gebruikelijk is een 95% betrouwbaarheidsinterval. Er kunnen ook andere overwegingen zijn bij het bepalen van de steekproefomvang zoals beschikbaar budget, of in dit geval de beschikbare inspectiecapaciteit. Het maximum aantal bezoeken van 2805 stond bij aanvang vast. Bij het bepalen van de steekproefsamenstelling is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van een 22

25 steekproef is het mogelijk om de resultaten van het onderzoek, na herweging, te generaliseren naar het gehele Nederlandse bedrijfsleven, instellingen en overheidsinstanties. Voor het trekken van de steekproef is gebruik gemaakt van een door de inspectie SZW bewerkt bestand van de Kamer van Koophandel (KvK-bestand). 5 De steekproef is gestratificeerd om rekening te houden met de kleine trekkingskans van weinig voorkomende typen bedrijven zoals zeer grote bedrijven. Bij de streekproeftrekking is gebruik gemaakt van de populatie van vestigingen van Nederlandse bedrijven en instellingen onderverdeeld in 228 strata. Deze strata zijn gevormd op basis van 38 onderscheiden economische sectoren en 6 grootteklassen. In elk van de 228 strata is aselect een aantal vestigingen van bedrijven getrokken. Het resultaat is een matrix met in elk stratum een aantal vestigingen van bedrijven die gezamenlijk de steekproef vormen. In een aantal gevallen was het niet mogelijk de monitor af te nemen bij het geselecteerde bedrijf of de geselecteerde instelling, bijvoorbeeld omdat het bedrijf was verhuisd, gefailleerd of opgeheven. In deze gevallen is uit een aanvullende steekproef uit hetzelfde stratum een vervangend adres getrokken. De uiteindelijke response is 100%. Herweging naar aantallen bedrijven Als gevolg van de hierboven beschreven methode zijn bedrijven in een aantal strata of grootteklasse over- of ondervertegenwoordigd. Over- of ondervertegenwoordiging treedt vooral op bij de verdeling naar bedrijfsomvang; de kleinere bedrijven zijn ondervertegenwoordigd en de (zeer) grote bedrijven oververtegenwoordigd. Door herweging naar de landelijke populatie zijn de gegevens representatief te maken voor de populatie van Nederlandse bedrijven, instellingen en overheidsinstanties. De verdeling van de bedrijven in de steekproef naar sector en grootteklasse vóór en na herweging is weergegeven in Tabel 2.1. De herweging van de steekproeven is als volgt uitgevoerd. Ieder bedrijf binnen een bepaald stratum krijgt een wegingsfactor die gelijk is aan de reciproque van de trekkingskans (die per stratum is bepaald). Bedrijven binnen een bepaald stratum hebben dus dezelfde wegingsfactor. De herweging is gebaseerd op het aantal bedrijven met tenminste één werknemer in Nederland volgens de CBSstatistiek proportionele verdeling en aanvullende informatie over de verdeling van het beschikken over een RI&E (als belangrijk element van de kernbepalingen uit het Arbobesluit). Van een zuiver proportionele steekproefverdeling is afgeweken bij de bedrijven met 9 werknemers en minder en bij de grootteklassen 100 werknemers en meer. Voor de grootteklasse 100 werknemers en meer is een groter dan proportioneel aantal bedrijven geselecteerd. In de grootteklasse 1-4 en 5-9 werknemers zijn kleiner dan proportionele aantallen bedrijven geselecteerd. Dat was nodig vanwege de opbouw van de vragenlijst. Met name bij conditionele vragen die afhankelijk zijn van de beantwoording van een voorgaande vraag, zijn meer waarnemingen in een groep bedrijven nodig om nog een betrouwbare uitspraak te kunnen doen dan bij enkelvoudige vragen. Het KvK-bestand is opgenomen in het geautomatiseerde informatiesysteem I-net van de Inspectie SZW, verder aangevuld met informatie die de Inspectie SZW tijdens inspecties en onderzoeken bij bedrijven heeft verzameld. CBS, bedrijven, economische activiteit, grootte en rechtsvorm 2011, Inmiddels heeft het CBS de definitie van bedrijven aangepast. In deze editie van AIB is nog de oude definitie gebruikt en komen de aantallen bedrijven uit Tabel 2.1 niet meer overeen met de tabellen uit statline. Merk op dat bij de trekking van de adressen uit het KvK-bestand wordt uitgegaan van vestingen als registratiebasis. Bij de herweging gaan wij uit van de gegevens van het CBS met bedrijven als registratiebasis, omdat deze gegevens geacht worden meer betrouwbaar en representatief te zijn. Bij de herweging is geen rekening gehouden met dit verschil in de registratiebasis. 23

26 Na herweging naar sector en bedrijfsomvang zijn de resultaten representatief voor de variabelen grootteklasse en sector. Dat wil zeggen dat de uitkomsten gebaseerd op de bedrijven in de steekproef gelden voor alle Nederlandse bedrijven, instellingen en overheidsinstanties. Omdat er een steekproef is getrokken uit de populatie moet er rekening worden gehouden met onnauwkeurigheidsmarges. Voor resultaten die betrekking hebben op de totale steekproef is het effect van deze onnauwkeurigheidsmarges beperkt. Echter, voor resultaten op basis van een kleiner aantal bedrijven kan de invloed aanzienlijk zijn. In het bijzonder bij de uitsplitsing van percentuele uitkomsten naar grootteklasse dient men met grote(re) onnauwkeurigheidsmarges rekening te houden. Ter illustratie zijn in bijlage III (blz. 117) de onnauwkeurigheidsmarges per sector en grootteklasse weergegeven voor het percentage bedrijven met een al dan niet getoetste RI&E op het peilmoment 1 juli 2011, en voor het percentage bedrijven met een contract met een arbodienst of andere arbodienstverleners. Tabel 2.1 Aantal bedrijven in de steekproef en de verdeling voor en na herweging, naar sector en grootteklasse in 2011 Aantal bedrijven Verdeling van bedrijven in steekproef na herweging in steekproef na herweging Indeling naar: (x 1000) % % Economische sector Landbouw, bosbouw en visserij ,0 9,9 Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh ,5 6,7 Bouwnijverheid ,9 8,3 Groot- en detailhandel, reparatie van auto's ,1 23,9 Horeca ,5 7,5 Vervoer, opslag en Informatie en communicatie ,0 7,0 Financiële dienstverlening ,6 3,0 Zakelijke dienstverlening ,3 18,8 Openbaar bestuur en overheidsdiensten ,7 0,3 Onderwijs ,2 1,6 Gezondheids- en welzijnszorg ,2 6,5 Overige dienstverlening ,0 6,7 Grootteklasse 1 t/m 4 wrkn ,0 65,1 5 t/m 9 wrkn ,5 17,5 10 t/m 19 wrkn ,1 8,6 20 t/m 49 wrkn ,3 5,1 50 t/m 99 wrkn ,2 1, ,0 1,9 Totaal ,0 100,0 In dit rapport is bij de tabellen en figuren steeds het aantal bedrijven (n=) in de steekproef weergegeven waarop de getoonde gewogen percentages betrekking hebben. In een aantal tabellen worden de percentages verder gespecificeerd naar sector of grootteklasse (of wordt verwezen naar de bijlagen II en IV). Herweging naar aantallen werknemers Bij de bedrijven in de steekproef zijn ook gegevens verzameld over de werknemers die binnen deze bedrijven werkzaam zijn. In de bedrijven in de steekproef zijn in totaal 90 duizend werknemers in vaste loondienst werkzaam en 12 duizend werknemers niet in loondienst, waaronder ingehuurde uitzendkrachten, oproep- en vakantiekrachten, stagiaires, meewerkende gezinsleden en WIA/WAO ers zonder loon. 24

27 Als gevolg van de ondervertegenwoordiging van de kleine bedrijven en de oververtegenwoordiging van de grote bedrijven in de steekproef, komt het aandeel werknemers in de steekproef niet overeen met het aandeel werknemers in de populatie. Ook voor deze scheefheid is door middel van herweging gecorrigeerd. Deze herweging is gedaan op basis van de beschikbare gegevens over de werkelijke verdeling van de werknemers naar sector en grootteklasse. De verdeling van de werknemers in de steekproef naar sector en grootteklasse vóór en na herweging is weergegeven in Tabel 2.2. Tabel 2.2 Aantal werknemers in de steekproef en de verdeling voor en na herweging, naar sector en grootteklasse in 2011 Aantal werknemers Verdeling van werknemers in steekproef na herweging in steekproef na herweging Indeling naar: (x 1000) (x 1000) % % Economische sector Landbouw, bosbouw en visserij ,1 1,2 Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh ,3 10,6 Bouwnijverheid ,6 4,7 Groot- en detailhandel, reparatie van auto's ,7 16,6 Horeca ,3 4,1 Vervoer, opslag en Informatie en communicatie ,6 7,7 Financiële dienstverlening ,3 3,3 Zakelijke dienstverlening ,2 17,8 Openbaar bestuur en overheidsdiensten ,1 6,7 Onderwijs ,7 6,7 Gezondheids- en welzijnszorg ,9 17,0 Overige dienstverlening ,2 3,6 Grootteklasse 1 t/m 4 wrkn ,3 8,9 5 t/m 9 wrkn ,3 6,2 10 t/m 19 wrkn ,6 7,4 20 t/m 49 wrkn ,0 10,3 50 t/m 99 wrkn ,3 8, ,6 59,1 Totaal ,0 100,0 2.4 Indelingen naar sector en grootteklasse In dit rapport wordt gerapporteerd naar 12 economische sectoren die zijn gebaseerd op de sectorindeling van het CBS Standaard Bedrijfsindeling 2008, SBI De specificatie naar sector is identiek aan de indeling zoals deze is weergegeven in Tabel 2.1. Voor de meeste sectoren zal de omschrijving volstaan om een duidelijk beeld te geven van de bedrijven die daartoe worden gerekend. Echter voor twee sectoren wordt een nadere toelichting wenselijk geacht. De sector openbaar bestuur en overheidsdiensten omvat bestuursorganen (waaronder ministeries, provincies en gemeenten), overheidsdiensten (waaronder defensie, politie, justitie, en brandweer) en de verplichte sociale verzekeringen. In de sector onderwijs vinden we naast primair, secundair en tertiair onderwijs onder meer bedrijfsopleidingen en trainingen, en auto- en motorrijscholen. Voor de specificatie naar grootteklasse worden in de rapportage doorgaans drie categorieën onderscheiden: kleine bedrijven (1 tot en met 9 werknemers); middelgrote bedrijven (10 tot en met 99 werknemers); grote bedrijven (meer dan 100 werknemers). 25

28 De resultaten van de kleine bedrijven zijn gespecificeerd naar bedrijven met 1 tot en met 4 werknemers en bedrijven met 5 tot en met 9 werknemers. De resultaten van de middelgrote bedrijven zijn ook gespecificeerd naar bedrijven met 10 tot en met 49 werknemers en bedrijven met 50 tot en met 99 werknemers. In enkele gevallen is de grootteklasse naar twee categorieën onderscheiden: bedrijven met minder dan 25 werknemers en bedrijven die 26 en meer werknemers hebben. In andere gevallen is er ook onderscheid gemaakt tussen bedrijven die maximaal 50 werknemers in dienst hebben en bedrijven die meer dan 50 werknemers in dienst hebben. De reden voor de laatste indeling naar grootte is dat deze grenzen in de Arbowet of in andere relevante regelgeving zijn aangegeven (o.a. Wet op de ondernemingsraden). Om misverstanden te voorkomen wordt er op gewezen dat de percentages in de tabellen en figuren zijn gebaseerd op de aantallen na herweging, de gewogen aantallen. 26

29 3 Algemeen arbobeleid 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd die betrekking hebben op het algemene arbobeleid, dat wil zeggen de algemene wettelijke verplichtingen uit de Arbowet, de Arbeidstijdenwet en de (niet verplichte) arbocatalogus. Het gaat om de volgende onderwerpen: 1. aanwezigheid van een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E); 2. aanwezigheid van een plan van aanpak; 3. arbeidsongevallenregistratie; 4. arbodienstverlening; 5. ziekteverzuimbeleid; 6. bedrijfshulpverlening (BHV); 7. preventiemedewerker; 8. betrokkenheid van werknemers bij arbobeleid; 9. arbocatalogus; 10. voorlichting, onderricht en toezicht Resultaten worden uitgesplitst naar de grootteklasse van het bedrijf wanneer sprake is van relevante verschillen. De resultaten worden tevens naar sector weergegeven. Voor meer gedetailleerde informatie per sector en grootteklasse wordt verwezen naar bijlage IV. 3.2 Risico-inventarisatie en Evaluatie (RI&E) Het doel van de Arbowet is alle werknemers gezond en veilig te laten werken. Werkgevers zijn primair verantwoordelijk voor gezonde en veilige werkomstandigheden. Op basis van artikel 5 zijn de werkgevers verplicht om over een Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) te beschikken. Een RI&E is een document waarin de risico s voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers worden geïnventariseerd en geëvalueerd. Op basis van deze inventarisatie wordt een Plan van Aanpak (PvA) opgesteld. In een PvA is aangegeven welke maatregelen de werkgever gaat nemen in verband met de geconstateerde risico s en binnen welke termijn deze maatregelen worden genomen. Na het opstellen van de RI&E dient het document door een arbodienst of een zelfstandig gevestigd gecertificeerd arbodeskundige getoetst te worden. Per 1 januari 2007 is in de Arbowet op deze toetsingsverplichting een uitzondering gemaakt voor: bedrijven met maximaal 25 werknemers hoeven hun RI&E niet langer te laten toetsen, mits ze gebruik maken van een model dat is opgenomen in een CAO of branche-specifiek erkende RI&E, bedrijven met werknemers die - allen bij elkaar opgeteld - arbeid verrichten voor een tijdsduur van ten hoogste 40 uur per week hoeven de RI&E niet te laten toetsen. Wanneer aan één van de twee voorwaarden is voldaan wordt een RI&E als getoetst aangemerkt. 8 8 Per 1 april 2011 is de regeling rond de erkenning van branche RI&E s aangescherpt en is de lichte toetsing komen te vervallen. Wel is er een overgangsregeling. De overgangsregeling houdt in dat tot en met 31 maart 2013 de lichte toets van kracht blijft voor bedrijven met maximaal 25 werknemers waarvoor nog geen erkend RI&E-instrument met toetsingsvrijstelling beschikbaar is. 27

30 Aanwezigheid van (getoetste) RI&E, naar aantallen bedrijven Het percentage bedrijven met een al dan niet getoetste RI&E is een indicatie van de mate van naleving van de arboregelgeving. Om deze reden wordt bij het bedrijfsbezoek gevraagd of op het peilmoment van 1 juli er een al dan niet getoetst RI&E op de vestiging aanwezig is. Tabel 3.1 geeft een overzicht van de aanwezigheid van een RI&E op het peilmoment over de periode Tabel 3.1 Bedrijven met een RI&E op , periode (% alle bedrijven) als % van alle bedrijven (n=1997) (n=2007) (n=2072) (n=2857) (n=2806) (n=2805) RI&E aanwezig % % % % % % Ja, en getoetst Ja, maar (nog) niet getoetst Nee Totaal Opmerking: door afronding tellen de percentages niet altijd op tot 100%, dat geldt ook voor de tabellen verderop in dit rapport. De tabel laat zien dat in de periode steeds minder bedrijven c.q. vestigingen beschikken over een RI&E op de vestiging op het peilmoment. Op het peilmoment 1 juli 2011 beschikte 41% van de bedrijven in Nederland over een RI&E. Over de periode bezien is sprake van een daling van 50% in 2006 naar 41% in De daling in 2011 t.o.v valt wel binnen de statistische onbetrouwbaarheidsmarges (zie bijlage III, Tabel III. 3.) Een uitsplitsing naar grootteklasse, op basis van de grens van 25 werknemers die in de Arbowet is getrokken per 1 januari 2007, laat zien dat de daling vooral te vinden is bij de bedrijven met 25 of minder werknemers (zie bijlage II, tabel II.1). Bij deze bedrijven is het percentage bedrijven met een al dan niet getoetste RI&E op het peilmoment gedaald van 47% in 2006 tot 37% in Voor bedrijven met 26 werknemers of meer zijn de percentages respectievelijk 89% en 82%. Bij de grotere bedrijven van 100 werknemers en meer is het percentage bedrijven met een RI&E vrij stabiel gebleven (97% in 2011) in de periode (zie bijlage II, tabel II.2). Wanneer wij kijken naar de verhouding tussen getoetste en niet getoetst RI&E s dan valt op dat in de periode het percentage getoetste RI&E s is gedaald terwijl het percentage niet-getoetste RI&E s min of meer constant is gebleven. Aanwezigheid van (getoetste) RI&E, naar aantallen werknemers Naast het aantal bedrijven c.q. vestigingen met een RI&E kunnen wij ook kijken naar het aantal werknemers dat onder een RI&E valt. Tabel 3.2 geeft een overzicht voor de periode Tabel 3.2 Aantallen werknemers in bedrijven met een RI&E op , periode (% alle werknemers) als % van alle werknemers (n=1997) (n=2007) (n=2072) (n=2857) (n=2806) (n=2805) RI&E aanwezig % % % % % % Ja, en getoetst Ja, maar (nog) niet getoetst Nee Totaal

31 Het percentage werknemers dat onder een RI&E valt ligt hoger dan het percentage bedrijven met een RI&E. Dat komt omdat de grote bedrijven (100 en meer werknemers) ongeveer 60% van de totale werkgelegenheid vertegenwoordigen en juist deze bedrijven bijna zonder uitzondering over een RI&E beschikken. De trend over de periode is, net als op bedrijfsniveau, dalend. In 2006 valt 88% van de werknemers onder een RI&E en in 2011 is dit 80%. Een oorzaak van de daling is ook hier te vinden bij de kleine bedrijven. Bijlage II, tabel II.3, laat zien dat het percentage werknemers dat onder een RI&E valt (al dan niet getoetst) bij bedrijven met 25 of minder werknemers in de periode is gedaald van 61% naar 51% in Bij bedrijven met 26 werknemers of meer daalde het percentage werknemers van 97% in 2006 naar 90% in Voor bedrijven met 100 of meer werknemers daalde het percentage werknemers dat onder een al dan niet getoetste RI&E valt van 97% naar 92% in 2011 (bijlage II, tabel II.4). Dit is ook een verklaring voor de daling van het aantal werknemers dat onder een RI&E valt. Aanwezigheid van (getoetste) RI&E, naar sector Een uitsplitsing naar sectoren laat zien dat vooral in de horeca relatief veel bedrijven geen RI&E hebben (zie bijlage II, tabel II.5) en dat geldt ook uitgedrukt in aantallen werknemers (bijlage II, tabel II.6). Jaar van opstelling van de RI&E Werkgevers moeten een RI&E (laten) opstellen. Een bestaande RI&E moet worden aangepast en getoetst wanneer er zich wijzigingen voordoen in de arbeidsomstandigheden. Ook nieuwe inzichten in risico s zouden aanleiding moeten geven om bestaande risico s opnieuw te inventariseren en te evalueren en eventueel nieuwe of aangescherpte maatregelen te nemen. Figuur Bedrijven met een getoetste RI&E op , naar laatste jaar van toetsing en naar grootteklasse (in %; n=1059) of eerder onbekend 1-9 wrkn wrkn. totaal Figuur 3.1 laat zien dat meer dan 40% van de getoetste RI&E s, is getoetst in 2008 of eerder. Uitgesplitst naar sector (zie Bijlage IV, Tabel IV. 2, blz. 124) zien wij dat vooral in de gezondheidsen welzijnszorg relatief veel recent getoetste RI&E s te vinden zijn. In de landbouw en de horeca vinden wij relatief veel RI&E s die in 2008 of eerder zijn getoetst. Vaak ligt het laatste toetsmoment 29

32 nog verder terug in de tijd dan Uit de gegevens in Arbo in Bedrijf 2010 valt af te leiden dat in 2010 meer dan 30% van de RI&E s getoetst is voor 2006 ofwel dat een aanzienlijk deel van de RI&E s lange tijd niet is veranderd. Een verklaring voor het feit dat relatief veel RI&E's lang hetzelfde blijven kan zijn omdat de arbeidsomstandigheden niet zoveel veranderen, of dat bij gewijzigde arbeidsomstandigheden werkgevers niet snel weer een nieuwe RI&E (laten) opstellen en toetsen. Bronnen voor de RI&E Bij het (laten) opstellen van een RI&E heeft de werkgever verschillende mogelijkheden. Een werkgever kan gebruik maken van een model opgesteld door een Arbodienst, of zelf een RI&E ontwerpen. Een branche RI&E kan ook gebruikt worden. Wanneer bedrijven met 25 werknemers of minder een branche RI&E gebruiken (die ook in de cao waaronder dat bedrijf valt is opgenomen) hoeven ze de RI&E niet te laten toetsen. Figuur 3.2 Bedrijven naar de wijze waarop de RI&E tot stand is gekomen (als % van bedrijven met een al dan niet getoetste RI&E op , n=1440) branche-ri&e ( (model) RI&E arbodienst RI&E van een moeder-/collega-bedrijf eigen RI&E opgesteld IMA-methode van TNO openbare bronnen (internet) anders 1-25 wrkn. 26 of meer wrkn. Figuur 3.2 laat zien dat de meeste bedrijven hun RI&E ontlenen aan een (model) RI&E van een arbodienst, gevolgd door de branche-ri&e. Bij de keuze voor een branche-ri&e zijn de kleinere bedrijven wat oververtegenwoordigd, bij de (model) RI&E zijn het de bedrijven met 26 werknemers of meer. Uitgesplitst naar sectoren zien wij dat de gezondheids- en welzijnszorg en de horeca relatief vaker gebruik maken van een branche-ri&e, terwijl de financiele dienstverlening nauwelijks gebruik maakt van een branche RI&E, maar veel meer van een (model) RI&E van een arbodienst. Ook de agrarische sector en openbaar bestuur en overheidsdiensten maken relatief vaker gebruik van een (model) RI&E van een arbodienst (zie bijlage IV, vraag 2_4). In de afgelopen jaren is het gebruik van branche RI&E s gestimuleerd. Toch is het gebruik van de branche RI&E tamelijk constant over de tijd, zo rond de 25%. Risico s opgenomen in de RI&E Van een volledige RI&E is sprake wanneer alle in een bedrijf aanwezige risico s zijn onderkend en beschreven in de RI&E. In de voorgaande edities van Arbo in Bedrijf werd naar alle risico s gekeken. Dit jaar is alleen gekeken of de risico s die dit jaar zijn uitgevraagd (zie ook hoofdstuk 4) ook zijn opgenomen in de RI&E. Dat zijn de risico s tillen en dragen, duwen of trekken, machineveiligheid, werken op hoogte, ongunstige of statische lichaamshouding, repeterende bewegingen en beeldscherm- 30

33 werk. Daarnaast is gekeken of in de RI&E aandacht is besteed aan arbeid door jongeren van 13 t/m 17 jaar. Tabel 3.3 geeft een overzicht, naar grootteklasse en sector. Bij de bedrijven waar werknemers tillen en dragen en die over een RI&E op peilmoment beschikken, heeft 88% van de bedrijven dit risico s ook in de RI&E opgenomen gevolgd door ongunstige of statische lichaamshouding (85%). 9 Het risico repeterende bewegingen wordt bij 63% van de bedrijven in de RI&E opgenomen. Bij bedrijven waar ook jongeren werken wordt in 43% van de gevallen ook specifieke risico s voor jongeren in de RI&E opgenomen. Uitgesplitst naar grootteklasse zien wij relatief weinig verschil tussen de kleine en grote bedrijven. Dat lijkt te suggereren dat de nauwkeurigheid van de risico-inventarisatie en evaluatie niet direct afhankelijk is van de grootte van een bedrijf, maar meer van het type risico. De verschillen tussen de risico s zijn veel pregnanter. Tabel 3.3 Percentage bedrijven die een aanwezig risico ook in RI&E heeft opgenomen als % van bedrijven met het desbetreffende risico en met een RI&E op (in %), naar grootteklasse en sector risico's uitgevraagd in AIB2011 grootteklasse % % % % % % % % 1-9 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal tillen en dragen duwen of trekken machineveiligheid werken op hoogte ong.of stat. lichaamsh. repeterende bew. beeldschermwerk arb. jongeren In de uitsplitsing naar sector hebben enige cellen te weinig of geen waarnemingen omdat het desbetreffende risico heel weinig of niet voor komt. Dat is vooral bij de financiële dienstverlening het geval; kantoorwerk brengt geen risico s als fysieke belasting, machineveiligheid of werken op hoogte, 9 Vergelijk ook Figuur 4.2, blz. 63 kolom 3. De percentages kunnen enigszins afwijken omdat in hoofdstuk 4 sbi 78, uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling buiten beschouwing zijn gelaten (zie ook 4.1). 31

34 met zich mee, maar wel risico s rond beeldschermwerk die in 95% van de gevallen ook als risico in de RI&E's is opgenomen. 3.3 Plan van Aanpak Een plan van aanpak (PvA) maakt doorgaans onderdeel uit van een RI&E. In het PvA wordt weergeven welke maatregelen worden genomen om de onderkende arbeidsrisico s te verminderen of weg te nemen en binnen welke termijn de maatregelen worden genomen. Aanwezigheid van plan van aanpak Uitgedrukt als percentage van alle bedrijven heeft 35% in 2011 een op schrift gesteld PvA. 10 Dat is lager dan in de voorgaande jaren. In de periode lijkt zich een neerwaartse trend af te tekenen na een periode van stabiliteit. Van de bedrijven met een al dan niet getoetste RI&E op (peilmoment) heeft 76% een op schrift gesteld PvA (zie Tabel 3.4). Over de periode is sprake van een tamelijk constant beeld, waarbij in 2011 de kleinere bedrijven in vergelijking met 2010 wat vaker ook een PvA hebben, tegenover een dalende trend bij het hebben van een al dan niet getoetste RI&E (zie Tabel 3.2). Hieruit zou gemakkelijk de conclusie te trekken zijn dat het beschikken over een RI&E de bepalende factor is of een (klein) bedrijf actief met de arbeidsomstandigheden bezig is. Deze interpretatie lijkt te worden ondersteund door het feit dat ruim 80% van de bedrijven met een PvA ook aangeeft wanneer de maatregelen uit het PvA moeten zijn uitgevoerd. Wanneer wij bij de specifieke risico s kijken naar het verband tussen de aanwezigheid van een risico en genomen maatregelen, blijkt echter dat er ook bedrijven zijn die ook zonder een RI&E (en een PvA) maatregelen nemen. Kortom de werkelijkheid is gecompliceerder dan de bovenstaande cijfers suggereren. Tabel 3.4 Bedrijven met een PvA als % van bedrijven met een RI&E op het peilmoment, periode (in %) als % van bedrijven met een RI&E op peilmoment (n=1371) (n=1342) (n=1272) (n=1981) (n=1786) (n=1440) grootteklasse % % % % % % 1-9 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn Totaal Een verwaarloosbaar aantal bedrijven heeft wel een PvA maar geen RI&E (0,05%). 32

35 Tabel 3.5 Bedrijven met een plan van aanpak met een vermelding wanneer de maatregelen moeten zijn doorgevoerd, voor de periode (in %) als % van bedrijven met een plan van aanpak (n=1243) (n=1229) (n=1374) (n=1794) (n=1587) (n=1303) % % % % % % Ja, voor alle relevante risico's Ja, voor een deel van relevante risico's Nee Totaal Bij 62% van de bedrijven is het PvA getoetst door een deskundige arbodienst of andere gecertificeerde deskundige. Toepassing en evaluatie van plan van aanpak Belangrijk is of de maatregelen die in een PvA zijn opgenomen ook worden uitgevoerd. Ruim 89% van de bedrijven voert de maatregelen ook uit. Dat is vergelijkbaar met de uitkomsten in vorige jaren. Uit bijlage IV, vraag 3_4, blijkt dat er nog wel verschillen zijn tussen kleine en grote bedrijven, maar de grootste verschillen zijn te vinden tussen sectoren. Van alle sectoren blijft met name de bouwnijverheid (77%) achter bij het gemiddelde. Bedrijven verschillen in het periodiek evalueren en bijstellen van het PvA. Gemiddeld 62% van de bedrijven met een PvA voert een periodieke evaluatie en bijstelling uit, bij de kleinere bedrijven wat minder dan bij de grotere bedrijven (zie Bijlage IV, vraag 3_5). De verschillen tussen de sectoren zijn wederom groot. In de Horeca evalueert slechts 27% het PvA periodiek en ook de bouwnijverheid scoort aanzienlijk lager dan gemiddeld (52%). Bij het openbaar bestuur en overheidsdiensten en de gezondheids- en welzijnszorg wordt het PvA door respectievelijk 82% en 80% periodiek geëvalueerd en bijgesteld. Redenen om een PvA periodiek te evalueren en bij te stellen Vaak zijn er meerdere redenen om een PvA te evalueren en bij te stellen. De meest genoemde redenen zijn de genomen maatregelen (53%) of geplande periodieke evaluaties, bijvoorbeeld omdat het een VCA verplichting is (eveneens 53%). In 30% van de gevallen waren nieuwe risico s reden voor het bijstellen van een PvA. Arbocatalogus belangrijk voor evaluatie en bijstelling PvA? Dit jaar is de vraag gesteld of bij het evalueren en/of bijstellen gebruik is gemaakt van de Arbocatalogus. Een kleine 70% van de werkgevers gaf aan dat zij niet bekend waren met het bestaan van een Arbocatalogus of dat er volgens de werkgever geen relevante Arbocatalogus bestaat. Bij 21% van de bedrijven die periodiek het PvA bijstellen is gebruik gemaakt van een Arbocatalogus. In bijna de helft van deze gevallen is er een arbocatalogus aanwezig op de vestiging (dat is 2% van alle bedrijven). Risico s opgenomen in de RI&E en in PvA Bedrijven waar een bepaald arbeidsrisico speelt, moeten dat opnemen in de RI&E (zie Tabel 3.3) en ook in het PvA. Dat is in de praktijk niet het geval zoals Tabel 3.6 laat zien. 33

36 Tabel 3.6 Bedrijven die aanwezige risico's ook in RI&E en PvA hebben opgenomen als % van bedrijven met een RI&E op (in %) % bedrijven met het risico die het risico ook in RI&E hebben opgenomen risico's ook in PvA als % van bedrijven met het risico in RI&E opgenomen risico tillen en dragen duwen of trekken machineveiligheid werken op hoogte ongunstige of statatische lichaamsh repeterende bewegingen beeldschermwerk arbeid door jongeren (13 t/m 17 jaar) aandacht aan rusttijden jongeren (13 t/m 17 jaar) De eerste kolom van Tabel 3.6 (minus de laatste regel) komt overeen met de laatste regel van Tabel 3.3. Van belang is een vergelijking tussen de twee kolommen van Tabel 3.3. Idealiter zou een risico dat wordt genoemd in de RI&E ook genoemd moeten worden in het PvA ofwel dat 100% van de bedrijven met het desbetreffende risico opgenomen in de RI&E ook maatregelen neemt. Dat is niet het geval. Bij specifieke risico s voor arbeid door jongeren is de discrepantie tussen vermelding in de RI&E en PvA het grootste: slechts 58% van de bedrijven die het risico wel hebben onderkend en in de RI&E hebben opgenomen heeft ook maatregelen in het PvA opgenomen. 3.4 Oordeel van de inspecteur over de RI&E en housekeeping Bedrijven die beschikken over een RI&E onderkennen niet altijd alle aanwezige arbeidsrisico s in de RI&E. Dit betekent dat de RI&E in de praktijk soms ontoereikend is voor de actuele situatie. De vraag is nu bij hoeveel bedrijven de RI&E tekortschiet, wanneer alle arbeidsrisico s van het bedrijf in ogenschouw worden genomen. Om deze vraag te beantwoorden hebben de inspecteurs beoordeeld of de inhoud van de RI&E toereikend is in het licht van de aangetroffen arbeidsrisico s. 11 Op 1 juli 2011 beschikt 40% van alle bedrijven over een RI&E. Bij 79% van de bedrijven met een RI&E op het peilmoment is de inspecteur van mening dat alle belangrijke risico s in de RI&E zijn onderkend. Dat is een stijging ten opzichte van het voorgaande jaar. Het aandeel onvolledige RI&E s is gedaald van 24% in 2010 tot 20% in 2011 en het aandeel RI&E s zonder risico s bedraagt 2%. Tabel 3.7 Oordeel van de inspecteur of alle belangrijke risico s waarin de werknemers in de vestiging blootstaan in de RI&E zijn onderkend voor de periode als % van bedrijven met een RI&E op peilmoment en aanwezig op de vestiging (n=1371) (n=1308) (n=1408) (n=1889) (n=1675) (n=1301) Zijn alle risico's onderkend? % % % % % % Ja, alle belangrijke risico's Nee, alleen een deel van de belangrijkste risico's Nee, geen van de belangrijkste risico's Totaal De inspecteurs hebben in tegenstelling tot de vraag over welke risico's in de RI&E zijn opgenomen (Tabel 3.3) bij hun oordeel over de RI&E gekeken naar alle risico's die in het bezochte bedrijf aanwezig waren. 34

37 Tabel 3.8 Oordeel van de inspecteur of alle belangrijke risico s waarin de werknemers in de vestiging blootstaan in de RI&E zijn onderkend, naar grootteklasse en sector (als % van bedrijven met een RI&E op die aanwezig is op de vestiging, n=1301) Ja, alle belangrijke risico's Nee, alleen een deel van de belangrijkste risico's Nee, geen van de belangrijkste risico's grootteklasse % % % 1-9 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn < sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening <1 Zakelijke dienstverlening <1 Openbaar bestuur en overheidsdiensten <1 Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal In het algemeen zijn de RI&E s van bedrijven met 50 of meer werknemers vaker volledig dan van bedrijven met minder dan 50 werknemers, maar de verschillen zijn niet groot (zie Tabel 3.8). Per sector treffen wij relatief de meeste volledige RI&E s aan in de gezondheids- en welzijnzorg (92%) en zakelijke dienstverlening (89%). De industrie blijft met 61% achter bij het gemiddelde, evenals de horeca en de financiële dienstverlening. Een belangrijke vraag is waarom een bedrijf niet alle belangrijke risico s in de RI&E heeft opgenomen. Figuur 3.3 laat zien dat volgens het oordeel van de inspecteur in bijna 30% van de gevallen een toereikende model-ri&e is gebruikt, maar dat de werkgever vervolgens niet alle risico s heeft geïnventariseerd. Ook zijn relatief veel RI&E s slecht opgesteld of (sterk) verouderd. Dat laatste komt overeen met het feit dat veel RI&E s voor 2008 zijn opgesteld / getoetst (zie Figuur 3.1). In ruim 15% van de gevallen heeft de werkgever te weinig kennis om een adequate RI&E op te stellen. Wanneer wij dit koppelen aan het feit dat steeds meer kleine bedrijven niet eens over een RI&E beschikken, dan doemt het beeld op van weinig arbobewustzijn bij een deel van de werkgevers, of men ziet het belang niet in van een goede inventarisatie van de arbeidsrisico s. Bij de specifieke risico s die in hoofdstuk 4 worden besproken zullen wij zien dat veel werkgevers geen gebruik maken van bestaande methoden om vast te stellen of hun werknemers een risico lopen of niet. Dat kan er op duiden een deel van de werkgevers de noodzaak om goede kennis te hebben van arbeidsomstandigheden, in het bijzonder oorzaken van veiligheid- en gezondheidrisico s, onderschatten. 35

38 Figuur 3.3 Redenen waarom niet alle risico s in de RI&E zijn onderkend (als % van bedrijven met een RI&E op die aanwezig is op de vestiging, waarin geen of alleen een deel van de risico s zijn onderkend) model RI&E toereikend, niet alle risico's geinventariseerd de aanwezige RI&E is slecht opgesteld de aanwezige RI&E is (sterk) verouderd werkg. heeft te weinig kennis om adequate RI&E op te stellen anders, namelijk model RI&E van een andere branche / CAO toegepast model-ri&e branche / CAO ontoereikend Housekeeping Inspecteurs hebben ook hun oordeel over housekeeping op de werkvloer gegeven. De resultaten zijn weergegeven in Tabel 3.9. In vergelijking met voorgaande jaren lijkt de opgaande trend omgebogen te zijn. Minder bedrijven krijgen de beoordeling goed en meer bedrijven krijgen de kwalificatie matig. Tabel 3.9 Oordeel van de inspecteur over housekeeping op de werkvloer in de periode (in %) als % van alle bedrijven* (n=1929) (n=1926) (n=1936) (n=2720) (n=2605) (n=2555) Oordeel inspecteur % % % % % % Goed Voldoende Matig Slecht Totaal * In een aantal bedrijven heeft de inspecteur geen mening kunnen geven omdat de werkvloer niet (geheel) te overzien was. Dat was in 2011 in 10% van de bezoeken het geval. De tabel is gebaseerd op de bedrijven waar de inspecteur wel een oordeel kon geven. 36

39 3.5 Arbeidsongevallen Meldingsplichtige arbeidsongevallen De werkgever is verplicht om ernstige arbeidsongevallen die zijn werknemers tijdens de arbeid overkomen, te melden bij de inspectie SZW. In de Arbowet van 2007 is de definitie van ernstige ongevallen aangescherpt. Volgens artikel 9 lid 1 moeten arbeidsongevallen gemeld worden als deze de dood, een ziekenhuisopname of blijvend letsel tot gevolg hebben. Dit betekent dat, in tegenstelling tot voorheen, ook ongevallen die (pas) na 24 uur leiden tot ziekenhuisopname gemeld moeten worden. Behandeling bij de spoedeisende hulp van een ziekenhuis geldt niet als ziekenhuisopname. Vier procent van alle werkgevers is niet op de hoogte van deze verplichting. Bij de bedrijven waar zich in de afgelopen 3 jaar wel een meldingplichtig ongeval heeft voorgedaan, heeft 57% van de werkgevers dat gemeld, 34% heeft dat niet gedaan en bij 10% is onbekend of het arbeidsongeval is gemeld. Aantal arbeidsongevallen Bij bijna 5% van de bedrijven heeft zich in de laatste 3 jaar een ongeval voorgedaan. De gevolgen van een arbeidsongevallen variëren van een arbeidsverzuim van minder dan 3 dagen tot een dodelijke afloop. De meeste arbeidsongevallen hebben minder dan 3 dagen verzuim tot gevolg (44%) of een verzuim van meer dan 3 dagen (48%) of een poliklinische behandeling (40%). Bij 2% van de ongevallen is sprake van een dodelijke afloop (zie bijlage II, tabel II.9). In vergelijking met Arbo in bedrijf 2010 zijn er geen belangwekkende verschuivingen naar sector of grootteklasse. 12 Arbeidsongevallenregistratie Naast de verplichting ernstige arbeidsongevallen te melden, dient de werkgever ook een ongevallenregistratie bij te houden. In artikel 9 lid 2 staat: de werkgever houdt een lijst bij van de gemelde arbeidsongevallen en van arbeidsongevallen welke hebben geleid tot een verzuim van meer dan 3 werkdagen, en registreert daarbij de aard en de datum van het ongeval. Het doel van de registratie is dat bedrijven lering trekken uit deze ongevallen en adequate maatregelen treffen om onveilige situaties op de werkvloer te voorkomen. In bijlage II, tabel II.10 is het percentage bedrijven te zien dat beschikt over een schriftelijke en/of digitale arbeidsongevallenregistratie. In 2011 beschikte een kwart van alle bedrijven over een arbeidsongevallenregistratie, evenals in voorgaande jaren. Grote bedrijven beschikken vaker over een arbeidsongevallenregistratie. In de grootteklasse van 10 werknemers of minder heeft 17% een registratie, in de grootteklasse werknemers is dat 52% en bij bedrijven met 100 of meer werknemers is dat 92%. Uitgesplitst naar sector valt de horeca op waar slechts 4% van de bedrijven over een registratie geschikt. Evenals in voorgaande jaren beschikken bedrijven vaker over een ongevallenregistratie wanneer zich in de voorgaande jaren een ongeval heeft voorgedaan (69%). Over de jaren heen is sprake van een tamelijk stabiel beeld zowel wat betreft het aantal arbeidsongevallen als de mate waarin bedrijven ongevallen registreren en melding maken van ernstige ongevallen. 12 In Arbo in bedrijf 2011 is ook gevraagd naar arbeidsongevallen als gevolg van onvoldoende taalbeheersing. De resultaten van deze vraag zijn vergelijkbaar met de resultaten uit Het is echter dubieus of deze vraag betrouwbare informatie oplevert, omdat sociaal wenselijke antwoorden voor de hand liggen. Ook zijn er in de steekproef niet veel bedrijven met een arbeidsongeval, waardoor het aantal waarnemingen gering is. De resultaten staan in bijlage IV. 37

40 3.6 Arbodienstverlening Volgens artikel 14 van de Arbowet is de werkgever verplicht om deskundige bijstand in te schakelen bij enkele gespecificeerde taken op het gebied van preventie en bescherming, namelijk: (1) de toetsing van de RI&E 13, (2) de ondersteuning op het gebied van ziekteverzuimbegeleiding, (3) bijstand bij het (eventueel) laten verrichten van een aanstellingskeuring en (4) het uitvoeren van een periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO). 14 Vanaf 1 juli 2005 heeft de werkgever de mogelijkheid om de wettelijk verplichte deskundige bijstand te regelen in een zogeheten maatwerkregeling. Deze houdt in dat de werkgever naast of in plaats van de arbodienst ook andere gecertificeerde arbodeskundigen mag inschakelen, als daar een cao-afspraak over is of als daar overeenstemming over is bereikt met de OR of de personeelsvertegenwoordiging (PVT). Een gecertificeerde arbodeskundige kan zijn een bedrijfsarts, veiligheidskundige, arbeidshygiënist of arbeids- en organisatiedeskundige Contracten met arbodienst(en) en andere arbodienstverleners In 2011 heeft 74% van de bedrijven een contract met een arbodienst die kan bestaan uit een combinatie van interne, externe arbodiensten of andere arbodienstverleners zoals verzuim of zorgverzekeraars. Bij 26% van de bedrijven is niets geregeld of is niet te achterhalen of er een contract is. Ten opzichte van de voorgaande jaren lijkt de neergaande trend zich in 2011 voort te zetten, maar de daling is wel gering. Net zoals bij andere aspecten van het arbobeleid beschikken grotere bedrijven vaker over een contract met een arbodienst of andere arbodienstverlener. Dit patroon is tamelijk persistent. Tabel 3.10 Bedrijven met een contract met arbodienst of andere dienstverlener, periode , als % van alle bedrijven, naar grootteklasse (n=1997) (n=2007 ) (n=2072 ) (n=2857 ) (n=2806 ) (n=2805) Grootteklasse % % % % % % 1-9 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn Totaal Bijlage IV, vraag 1_1 laat zien dat bedrijven in de landbouw, horeca en financiële dienstverlening minder vaak een contract hebben afgesloten dan bedrijven in andere sectoren. Van de bedrijven met een contract met een arbodienst of andere arbodienstverlener heeft 61% uitsluitend een contract met één of meerdere arbodiensten, 8% heeft alleen een contract met andere arbodienstverleners en 5% heeft een contract met beide type dienstverleners (zie ook bijlage II, tabel II.11) Voor bedrijven met 25 of minder werknemers gelden andere regels, zie 3.2, blz. 27 De verplichting tot het afnemen van deze diensten geldt voor het jaar waarop het onderzoek betrekking heeft (2011). 38

41 3.6.2 Contracten met arbodienst(en) Soort arbodienst en afgenomen diensten Bedrijven met een contract met een arbodienst kunnen gebruik maken van een interne arbodienst, een gecertificeerde arbodienst of een niet-gecertificeerde arbodienst eventueel in combinatie met een andere arbodienstverlener. Veruit het grootste deel van de bedrijven met een contract maken gebruik van een externe gecertificeerde arbodienst (96%). Bij bedrijven met 100 werknemers of meer wordt wat vaker gebruik gemaakt van een interne arbodienst (9%) (zie bijlage II, tabel II.12). Gevraagd is welke wettelijke voorgeschreven diensten en andere diensten in de contracten met arbodiensten zijn opgenomen. Tabel 3.11 Soort dienst in het contract met een arbodienst * Meerdere antwoorden mogelijk ** Vanaf 2007 geen wettelijke verplichting meer Werkgevers hebben de verplichting om werknemers, die door ziekteverzuim niet kunnen werken loon door te betalen. Werkgevers hebben door deze verplichting een sterke prikkel om ziekteverzuim terug te dringen. Ziekteverzuimbegeleiding wordt dan ook in 98% van de contracten met een arbodienst opgenomen. In 2010 was dit ook de dienst die het meest in de contracten was opgenomen. In vergelijking met 2010 hebben relatief minder bedrijven toetsing RI&E door gecertificeerde deskundige in het contract staan (23% in 2011 tegenover 31% in 2010). Deze daling is in lijn met de daling van het aantal bedrijven dat een getoetste RI&E heeft. Hoewel het arbeidsomstandighedenspreekuur sinds 2007 geen wettelijke verplichting meer is, wordt deze dienst nog steeds opgenomen in de contracten. In vergelijking met vorig jaar komt het arbeidsomstandighedenspreekuur iets minder vaak voor in de contracten, namelijk 26% anno 2011 tegen 29% in Basis van het contract met een arbodienst Diensten van een arbodienst kunnen worden afgenomen tegen een totaalprijs of op afzonderlijke verrichtingenbasis. Combinaties zijn ook mogelijk, bijvoorbeeld een vaste intreeprijs gecombineerd met betaling op verrichtingenbasis. Van de bedrijven met een contract met een arbodienst neemt 46% diensten af tegen een totaalprijs, 23% neemt diensten af op verrichtingenbasis en 29% maakt gebruik van combinaties van beide Contracten met andere arbodienstverleners als % van bedrijven met een contract met een of meer arbodienst(en) (n=2025) als % van alle bedrijven (n=2805) Diensten in contract* % % ziekteverzuimbegeleiding toetsing RI&E door gecertificeerde deskundige periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO) advies over aanstellingskeuringen 6 4 arbeidsomstandighedenspreekuur** andere dienst 3 2 Uit tabel II.11, bijlage II blijkt dat 13% van de bedrijven een contract heeft met andere arbodienstverleners, eventueel aangevuld met een contract met een arbodienst. Naarmate bedrijven groter zijn, hebben zij vaker met zowel arbodiensten als met andere arbodienstverleners contracten afgesloten. Het openbaar bestuur heeft relatief vaak contracten met beide typen arbodienstverleners afgesloten. 39

42 Onder contracten met andere arbodienstverleners vallen o.a. contracten die op basis van cao-afspraken zijn gemaakt of contracten die via verzuimverzekeraars lopen. Tabel 3.12 geeft een overzicht van de basis van contracten met andere arbodienstverleners. Tabel 3.13 geeft een overzicht welke wettelijk voorgeschreven diensten in contracten met andere arbodienstverleners zijn opgenomen. Tabel 3.12 Contracten met een andere arbodienstverlener(s)(in %) * Meerdere antwoorden mogelijk Tabel 3.13 Soort dienst in het contract met een andere arbodienstverlener (in %) * Meerdere antwoorden mogelijk ** Vanaf 2007 geen wettelijke verplichting meer Als % van bedrijven met een contract uitsluitend met een andere arbodienstverlener Als % van bedrijven met een contract met een andere arbodienstverlener en een contract met een arbodienst (n=221) (n=446) Basis van het contract* % % Op basis van een CAO-afspraak 1 3 Op basis van een schriftelijk vastgelegde 4 7 overeenstemming met de OR of PVT Arbodienstverlening via een verzuimverzekeraar Arbodienstverlening via een zorgverzekeraar Op een andere basis Als % van bedrijven met een contract uitsluitend met een andere arbodienstverlener Als % van bedrijven met een contract met een andere arbodienstverlener in combinatie met een contract met een arbodienst Als % van alle bedrijven (n=221) (n=446) (n=2805) Diensten in contract* % % % ziekteverzuimbegeleiding toetsing RI&E door gecertificeerde deskundige periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO) advies over aanstellingskeuringen 2 2 <1 arbeidsomstandighedenspreekuur** andere dienst Arbodienstverlening via een verzuimverzekeraar is de belangrijkste contractbasis bij de andere arbodienstverleners. Bedrijven die ook een contract hebben met een arbodienst maken minder gebruik van arbodienstverlening via een verzuimverzekeraar. Ziekteverzuimbegeleiding is het meest frequent in een contract met een andere arbodienstverlener opgenomen. Daarin verschillen contracten van dit soort arbodienstverleners niet van contracten met arbodiensten. Ook het arbeidsomstandighedenspreekuur is relatief vaak in een contract opgenomen, net zoals bij contracten met arbodiensten. Toetsing van een RI&E maakt, in vergelijking met contracten met arbodiensten, veel minder vaak deel uit van een contract van bedrijven die uitsluitend met een andere arbodienstverlener een contract hebben. Bedrijven die een contract met een andere arbodienstverlener combineren met een contract met een arbodienst, hebben in hun contract met de andere arbodienstverlener net zo vaak de toetsing van de RI&E opgenomen als bedrijven met uitsluitend een contract met een arbodienst. Het periodiek gezondheidskundig onderzoek (PAGO) wordt minder vaak in contracten met andere arbodienst- 40

43 verleners opgenomen dan in contracten met arbodiensten. Tabel II.13 en II.14 in bijlage II geven een overzicht van de diensten in contracten met arbodiensten en andere arbodienstverleners in de periode 2006 tot Tabel II.14 geeft een totaalbeeld, waarin bijvoorbeeld te zien is dat bijna 8 op de tien (79%) bedrijven in Nederland ziekteverzuimbegeleiding in een contract met een arbodienstverlener heeft opgenomen. Eén op de vier bedrijven heeft toetsing van de RI&E opgenomen in een contract en één op de vijf heeft een PAGO opgenomen in een contract. Geleverde kerndeskundigheid van andere arbodienstverleners in contracten Aan de bedrijven met één of meer contracten met een arbodienst en andere dienstverlener(s) is gevraagd in welke kerndeskundigheid de contracten voorzien. Tabel 3.14 geeft weer welke kerndeskundigheden in de contracten zijn opgenomen. Uit het onderzoek blijkt dat ruim driekwart van de betreffende bedrijven een gecertificeerde bedrijfsarts heeft gecontracteerd. Tabel 3.14 Welke kerndeskundigheid opgenomen in contract met andere arbodienstverleners (in %) Als % van bedrijven met een contract met een andere arbodienstverlener eventueel in combinatie met een contract met een (n=446) arbodienst Kerndeskundigheid % Gecertificeerde bedrijfsarts 76 Gecertificeerd veiligheidskundige 21 Gecertificeerd arbeidshygiënist 9 Gecertificeerde arbeidsorganisatiedeskundige 10 Andere gecertificeerde deskundige 5 Niet-gecertificeerde deskundige 6 * Meerdere antwoorden mogelijk Basis van het contract met andere arbodienstverlener Van de bedrijven met een contract met een andere arbodienstverlener neemt 41% diensten af tegen een totaalprijs, 33% neemt diensten af op verrichtingenbasis en 25% maakt gebruik van combinaties van beide. Bijlage IV laat zien dat vooral de bedrijven kleiner dan 100 werknemers een totaalprijs afspreken (ongeveer 42%). De grotere bedrijven betalen voornamelijk per verrichting (65%), slechts 15% spreekt een totaalprijs af Inkoop van wettelijk voorgeschreven diensten Aan het einde van deze paragraaf over arbodienstverlening kijken wij welke diensten tussen 1 juli 2010 en 1 juli 2011 zijn afgenomen bij arbodiensten en/of andere arbodienstverleners. Ziekteverzuimbegeleiding is de meest afgenomen dienst, 95% van de bedrijven die één of meerdere dienst hebben afgenomen (zie Tabel 3.15, linker kolom). In lijn met de daling van het percentage bedrijven met een getoetste RI&E en het relatief kleine percentage bedrijven dat recentelijk de RI&E heeft geactualiseerd (zie ook Figuur 3.1), heeft 11% van de bedrijven die daadwerkelijk diensten bij een arbodienstverlener hebben afgenomen, de RI&E door de arbodienstverlener laten toetsen. Van alle bedrijven met een contract met een arbodienstverlener heeft 6% de RI&E laten toetsen door de arbodienstverlener. Ondanks dat het niet langer wettelijk verplicht is, neemt 15% nog steeds de dienst arbeidsomstandighedenspreekuur af. 41

44 Tabel 3.15 Afgenomen (wettelijk voorgeschreven) diensten in de periode * Meerdere antwoorden mogelijk ** Vanaf 2007 geen wettelijke verplichting meer Als % van bedrijven die één of meerdere diensten hebben afgenomen (n=1505) als % van bedrijven met een contract met arbodienst en/of andere arbodienstverleners (n=2246) Afgenomen dienst* % % ziekteverzuimbegeleiding toetsing RI&E door gecertificeerde deskundige 11 6 periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO) 6 3 advies over aanstellingskeuringen 1 1 arbeidsomstandighedenspreekuur** 15 8 andere dienst 4 2 Diensten die in contracten zijn opgenomen worden niet altijd daadwerkelijk afgenomen. Vijfenvijftig procent van de bedrijven met een contract heeft de dienst ziekteverzuimbegeleiding ook daadwerkelijk afgenomen (Tabel 3.15, rechter kolom). Ongeveer 43% van de bedrijven met een contract heeft geen enkele dienst afgenomen in de periode tussen en , bijv. omdat het afgelopen jaar geen enkele werknemer ziek is geweest of omdat de RI&E al voor deze periode is getoetst. 3.7 Ziekteverzuimbeleid De werkgever wordt geacht om een ziekteverzuimbeleid te voeren. Een ziekteverzuimbeleid heeft tot doel om de begeleiding van werknemers te regelen die door ziekte niet in staat zijn om hun werk te verrichten en te zorgen dat werknemers sneller in het arbeidsproces kunnen terugkeren. Een ziekteverzuimbeleid bestaat uit procedures rondom ziekmelding en uit maatregelen ter voorkoming van arbeidsuitval door ziekte en maatregelen om re-integratie te bevorderen. 15 Aanwezigheid ziekteverzuimbeleid Uit tabel II.15, bijlage II, blijkt dat 70% van de bedrijven afspraken hebben gemaakt in het kader van het ziekteverzuimbeleid. Dat is vergelijkbaar met de jaren 2008, 2009 en Wel zijn er verschuivingen in de wijze van vastleggen van het ziekteverzuimbeleid. De laatste jaren zien wij een verschuiving naar een combinatie van schriftelijk en mondeling afgesproken ziekteverzuimbeleid. Het volledig schriftelijk vastleggen neemt af bij de grote bedrijven. Het volledig mondeling vastleggen van de afspraken over ziekteverzuimbeleid neemt tussen 2006 en 2011 af bij de bedrijven tot 50 werknemers. Uitgesplitst naar sectoren zien wij dat in het bijzonder in de horeca en de landbouw er relatief veel bedrijven zijn zonder een ziekteverzuimbeleid. Bij het openbaar bestuur en overheidsdiensten is het ziekteverzuimbeleid veel meer dan gemiddeld geheel schriftelijk vastgelegd (zie tabel II.16, bijlage II). Ziekteverzuim in 2010 Bij het bezoek aan de vestiging heeft de inspecteur, als de werkgever beschikt over een ziekteverzuimbeleid, de werkgever gevraagd naar het ziekteverzuim in het jaar 2010 (of een schatting daarvan) exclusief zwangerschap- en bevallingsverlof. 15 De verplichtingen van de werkgever met betrekking tot re-integratie van werknemers zijn opgenomen in de Wet Verbetering Poortwachter. 42

45 Het gemiddelde ziekteverzuimpercentage in 2010 is 4,3% Daarmee is het ziekteverzuim vergelijkbaar met vorig jaar, rekening houdend met de (on)nauwkeurigheid van de metingen in AIB 2010 en Tabel 3.16 Het gemiddelde ziekteverzuimpercentage in 2010 naar grootteklasse en sector van bedrijven waarvan het ziekteverzuim bekend is (incl. nulverzuim) grootteklasse gem. % verzuimpercentage 1-9 wrkn. w.v. 2,5 1-4 wrkn. 2,6 5-9 wrkn. 2, wrkn. w.v. 3, wrkn. 3, wrkn. 3,7 4,8 sector (gesorteerd van hoogste naar laagste gem. verzuimpercentage) Gezondheids- en welzijnszorg 5,4 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 5,1 Onderwijs 4,7 Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. 4,5 Financiële dienstverlening 4,3 Overige dienstverlening 4,0 Bouwnijverheid 3,8 Vervoer, opslag en Informatie en communicatie 3,8 Groot- en detailhandel, reparatie van auto's 3,7 Horeca 3,0 Zakelijke dienstverlening 2,9 Landbouw, bosbouw en visserij 1,1 Totaal 4,3 Tabel 3.16 laat zien dat het gemiddelde ziekteverzuim toeneemt naarmate bedrijven groter zijn. Deze constatering deden wij vorig jaar ook. Het ziekteverzuim naar sector laat verschillen zien ten opzichte van de uitkomsten van Het gemiddelde ziekteverzuim in de gezondheids- en welzijnszorg is gestegen van 4,8% in 2009 naar 5,4% in 2010 en kent daarmee het hoogste percentage van alle sectoren. Het gemiddelde ziekteverzuim in het openbaar bestuur en in de industrie is iets gedaald ten opzichte van de vorige rapportage. Een opvallende verschuiving is te zien bij de zakelijke dienstverlening. In 2009 bedroeg het gemiddelde ziekteverzuimpercentage nog 4,9%, in 2010 is dat gedaald naar 2,9%. Sommige onderdelen van de zakelijke dienstverlening zijn zwaar getroffen door de economische crisis en de zorgen om het behoud van banen dempt het ziekteverzuim (maar niet noodzakelijkerwijze ziekteverschijnselen die anders aanleiding zouden zijn voor ziekmelding). In de onderste Het gemiddelde ziekteverzuim is berekend over bedrijven waarvan het ziekteverzuim direct bekend is (68%) of waarvan alleen de ziekteverzuimdagen bekend zijn (16%) van de bedrijven met ziekteverzuimbeleid zijn alleen. Deze ziekteverzuimdagen zijn als volgt omgerekend naar een ziekteverzuimpercentage: ziekteverzuimpercentage in het bedrijf = [ziekteverzuimdagen / (totaal aantal werknemers in het bedrijf*260 dagen)]*100. Aldus is van 84% van de bedrijven met een ziekteverzuimbeleid het gemiddelde ziekteverzuim berekend (59% van alle bedrijven ongeacht wel of geen ziekteverzuimbeleid). Het gemiddelde ziekteverzuim naar grootteklasse en sector is berekend door het percentage ziekteverzuim per bedrijf om te rekenen naar aantallen zieke werknemers (incl. nulverzuim) en te wegen naar de totale werknemerspopulatie. Vervolgens is gesommeerd over grootteklasse en sector en de aantallen zieke werknemers gedeeld door het totaal aantal werknemers naar grootteklasse en sector. Het CBS heeft voor het jaar 2010 een gemiddeld ziekteverzuimpercentage berekend van 4,2%. Het verschil tussen het cijfer van het CBS en AIB valt binnen de foutenmarge van de meting van AIB. 43

46 regionen treffen wij dezelfde sectoren aan als in de rapportage van vorig jaar. Ook toen was het gemiddelde ziekteverzuim in de groot- en detailhandel, horeca en de landbouw lager dan gemiddeld. Contact opnemen met medewerker na ziekmelding Tabel 3.17 geeft een overzicht hoe lang het duurt na de eerste ziektedag alvorens contact met de medewerker wordt opgenomen. Ook staat in deze tabel hoelang het duurt tot aan de arbodienst of bedrijfsarts een oordeel wordt gevraagd over het betreffende ziektegeval (voor een uitsplitsing naar grootteklasse en sector zie bijlage IV, Tabel IV. 4). Tabel 3.17 Tijdspanne na de 1e ziektedag waarbinnen het bedrijf contact opneemt met zieke medewerker en een oordeel aanvraagt bij de bedrijfsarts (in % van bedrijven met een ziekteverzuimbeleid, n=2140) Tijdspanne na 1 ste ziektedag % Contact op nemen met medewerker: uiterlijk binnen 2 dagen na de 1e ziektedag 70 uiterlijk binnen 1 week na de 1e ziektedag 12 langer dan 1 week na de 1e ziektedag 1 hier bestaan geen algemene richtlijnen voor 16 onbekend, afhandeling van ziekmeldingen is uitbesteed 2 Totaal 100 Oordeel gevraagd van de arbodienst of bedrijfsarts: uiterlijk binnen 1 week na de 1e ziektedag 18 uiterlijk binnen 2 weken na de 1e ziektedag 15 uiterlijk binnen 4 weken na de 1e ziektedag 9 langer dan 4 weken na de 1e ziektedag 3 hier bestaan geen algemene richtlijnen voor 55 Totaal 100 Door afronding kan de som van de percentages afwijken van 100%. In 70% van de bedrijven met een ziekteverzuimbeleid wordt binnen 2 dagen na de eerste ziektedag contact met de medewerker opgenomen en bij 12% van de gevallen binnen een week. Bij 16% van de bedrijven met een ziekteverzuimbeleid bestaan er geen algemene richtlijnen voor de tijdspanne waarbinnen contact met de medewerker moet zijn opgenomen. Deze percentages zijn gelijk aan de bevindingen in AIB2010. Dat geldt minder voor de tijdspanne tussen de eerste ziektedag en het oordeel van de arbodienst of bedrijfsarts. In 2010 vroeg 22% van de bedrijven met een ziekteverzuimbeleid een oordeel binnen één week na de eerste ziektedag, in 2011 is dat percentage gedaald naar 18%. Daarentegen is het percentage bedrijven waar geen algemene richtlijnen zijn voor de periode waarbinnen een oordeel wordt gevraagd toegenomen van 50% in 2010 naar 55% in Bedrijfshulpverlening Het onderdeel bedrijfshulpverlening (BHV) is geregeld in artikel 15 van de Arbowet. Dit artikel bepaalt dat de werkgever zich op het gebied van de bedrijfshulpverlening moet laten bijstaan door één of meer werknemers die de rol van bedrijfshulpverlener (BHV-er) kunnen vervullen. Het is mogelijk om naast interne BHV ers ook externen aan te wijzen als bedrijfshulpverlener In principe komen alleen werknemers in aanmerking voor bedrijfshulpverlening. Het is echter mogelijk externen aan te wijzen als bedrijfshulpverlener, wanneer die op basis van een langlopende overeenkomst tot aanneming van werk, mede in het bedrijf of de inrichting werkzaam zijn en volledig geïnformeerd zijn over het interne noodplan (art 15 van de Arbowet en art 2.5c lid 4 van het Arbobesluit). 44

47 De taken van de aangewezen BHV-er(s) bestaan ten minste uit: (1) het verlenen van eerste hulp bij ongevallen, (2) het beperken en het bestrijden van brand en het voorkomen en beperken van ongevallen en (3) het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen die in verband met de arbeid in het bedrijf of de instelling aanwezig zijn. De werkgever dient te zorgen voor een voldoende aantal BHV-ers, die zodanig zijn opgeleid, uitgerust en georganiseerd dat zij hun taken naar behoren kunnen uitvoeren. Aanstelling BHV ers Uit tabel II.17, bijlage II blijkt, dat in 2011 het percentage bedrijven met dat bedrijfshulpverleners heeft aangesteld met 63% terug is op het niveau van 2007, na een periode van stijging (in 2010 was het 69%). Dit lijkt in lijn met recente berichten in de media dat een deel van de werkgevers in het MKB niet op de hoogte is van de verplichting om BHV ers aan te stellen. Uit de tijdreeks kan (nog) niet worden afgeleid dat sprake is van een structureel lagere naleving. Uit tabel II.17, bijlage II blijkt ook dat grote bedrijven vaker aan de verplichting voldoen om BHV ers aan te stellen. Ruim negen op de tien middelgrote bedrijven heeft BHV ers aangesteld. Dit percentage is vrijwel ongewijzigd ten opzichte van vorige metingen. Bij de kleine bedrijven heeft ruim zes op de tien BHV ers in hun bedrijf aangesteld. Een uitsplitsing naar sector laat zien dat wederom de horeca achterblijft bij andere sectoren bij het aanstellen van BHV ers, samen met de financiële dienstverlening (zie bijlage IV, Tabel IV. 5). Wie is BHV-er? De bedrijven verschillen in de wijze waarop de BHV ers zijn geworven. Tabel II.18, bijlage II laat zien dat ongeveer de helft van de bedrijven alleen eigen werknemers ( alleen intern in de tabel) als BHV ers heeft aangesteld, voornamelijk bij de grote bedrijven met meer dan 100 werknemers (90%). In 29% van de bedrijven oefent alleen de werkgever zelf de taak van BHV er uit. Dat is vooral in de kleine bedrijven het geval. 13% van de bedrijven heeft een combinatie van eigen werknemers en de werkgever. In 7% van de bedrijven is alleen een externe BHV er aangesteld. Dat komt bijna alleen voor bij bedrijven met 1 tot 4 werknemers (10%). Uit tabel II.18, bijlage II blijkt dat vooral in bedrijven in de agrarische sector en de horeca de werkgever zelf de taak van BHV er uitoefent (58%). Externe BHV ers vinden wij meer dan gemiddeld in de financiële dienstverlening (21%). In de sector openbaar bestuur incl. overheidsdiensten zijn voornamelijk alleen eigen werknemers (93%) als BHV ers aangesteld. Aantal BHV-ers In Tabel 3.18 is het aantal beschikbare BHV-ers naar de grootteklasse van het bedrijf weergegeven. De tabel laat zien dat er (uiteraard) een verband is tussen de grootte van een bedrijf en het aantal aangestelde BHV ers: hoe groter een bedrijf hoe meer BHV ers. Een aantal bedrijven blijkt te beschikken over meer BHV ers dan werknemers. Het gaat daarbij om kleine bedrijven die gezamenlijk met andere kleine bedrijven een pool van BHV ers hebben geregeld. Deze constructie is onder meer aangetroffen in bedrijfsverzamelgebouwen. 45

48 Tabel 3.18 Bedrijven met BHV-ers naar het aantal BHV-ers, naar grootteklasse (in %) als % van bedrijven met BHV'ers (n=2003) 1 BHV'er 2-4 BHV'ers 5 of meer BHV'ers Totaal grootteklasse % % % % 1-9 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn Totaal Preventiemedewerkers Bedrijven zijn verplicht om ten minste één werknemer aan te stellen als preventiemedewerker (art. 13 van de Arbowet spreekt van deskundige medewerkers). Een preventiemedewerker draagt zorg voor de dagelijkse veiligheid en gezondheid op de werkvloer. De preventiemedewerker moet kennis hebben van de arbeidsrisico s binnen het bedrijf. Vanaf 1 januari 2007 mag de werkgever van een bedrijf met maximaal 25 werknemers zelf de rol van preventiemedewerker vervullen, mits hij of zij hiervoor voldoende deskundigheid, ervaring en middelen (tijd, hulpmiddelen, kennis) heeft. Aanstelling In 2011 heeft 44% van alle bedrijven een preventiemedewerker aangesteld. Dat is min of meer gelijk aan het percentage van het vorige jaar (zie tabel II.19, bijlage II). Van de mogelijkheid om zelf de rol van preventiemedewerker te vervullen maakt 27% van de werkgevers in de kleine bedrijven gebruik. Bij 8% van de bedrijven is de werkgever ook preventiemedewerker terwijl het bedrijf groter is dan 25 werknemers. Mogelijk dat deze taak samen met een medewerker wordt uitgevoerd. 19 Bij bedrijven met 25 of minder werknemers heeft het merendeel geen preventiemedewerker ingesteld (59%). In bijlage IV, Tabel IV. 5 zijn deze percentages weergegeven naar andere grootteklasse-indelingen en naar sector. Tabel 3.19 Aangestelde preventiemedewerkers als % van alle bedrijven, naar grootteklasse (in %, n=2805) ja, één werknemer ja, meerdere werknemers werkgever vervult zelf de taken van preventiemede werker nee, alleen op een andere vestiging / hoofdvestiging nee, er is / zijn geen preventiemede werkers aangesteld Grootteklasse % % % % % % 1 t/m 25 werkn of meer werkn Totaal Totaal Uitgesplitst naar sector zien wij dat vooral in de Horeca veel bedrijven geen preventiemedewerker hebben aangesteld en ook de werkgever deze taak niet vervult (78%). 19 De vraagstelling houdt geen rekening met combinaties zoals dat de werkgever en een werknemer samen de taken van een preventiemedewerker vervullen. 46

49 Taken van de preventiemedewerker De preventiemedewerker kan verschillende taken op de bedrijfslocatie uitvoeren. In Figuur 3.4 staan de taken die de preventiemedewerker kan vervullen. De uitvoering van maatregelen en/of het verlenen van medewerking aan de uitvoering van maatregelen die binnen het bedrijf worden genomen, komt het meeste voor als taak (85%). Bij 14% van de bedrijven met een preventiemedewerker vervult de preventiemedewerker ook andere taken, zoals klachten behandelen, de oorzaken van ziekteverzuim achterhalen, adviseren, BHV-taken doen, persoonlijke beschermingsmiddelen verschaffen of een training aan werknemers geven. Figuur 3.4 Taken die de preventiemedewerker vervult als % van de bedrijven met een preventiemedewerker op locatie (n = 1325)* Verlenen van medewerking aan uitvoering maatregelen 85 Verlenen van medewerking aan het verrichten en opstellen van RI&E 68 Adviseren en samenwerken met OR /personeelvertegenwoordiging/werknemers over genomen/te nemen maatregelen 41 Andere taken 14 * Meerdere antwoorden mogelijk Deskundigheid Figuur 3.5 laat zien op welke wijze de preventiemedewerkers hun deskundigheid dan wel bekwaamheid hebben verworven. Bij het overgrote deel van de bedrijven (83%) is dit op basis van ervaring, al dan niet in combinatie met een andere manier. Bij 20% heeft de preventiemedewerker een opleiding gevolgd en bij 16% een of meer cursussen. Bij 13% van de bedrijven hebben de preventiemedewerkers op een andere manier dan de genoemde mogelijkheden de deskundigheid dan wel bekwaamheid verworven. Voorbeelden daarvan zijn: voorlichting van de arbodienst, vakliteratuur, via de branche, internet, brochures, andere bedrijven, vorig werk en via een beroepsorganisatie. 47

50 Figuur 3.5 Wijze van verwerving van deskundigheid door preventiemedewerkers als % van bedrijven met preventiemedewerkers op locatie (n = 1325)* Ervaring 83 Opleiding 20 Deelname aan cursus(sen) 16 Andere wijze 13 Beschikken over diploma/certificaat 9 Instructies ontvangen * Meerdere antwoorden mogelijk RI&E In de RI&E moet vermeld worden wat het benodigde aantal en het gewenste deskundigheidsniveau van de preventiemedewerkers is om hun taken naar behoren kunnen uitvoeren (art 13, lid 9 Arbowet). Acht op de tien bedrijven met een RI&E en één of meerdere preventiemedewerkers heeft niet het aantal preventiemedewerkers en / of het deskundigheidsniveau in de RI&E vastgelegd (zie bijlage IV, vraag 7_4). Daarentegen heeft 9% van de beschouwde bedrijven zowel het aantal preventiemedewerkers als het deskundigheidsniveau in de RI&E vastgelegd en 8% heeft alleen het aantal preventiemedewerkers in de RI&E vastgelegd. Bij 1% is alleen het deskundigheidsniveau vastgelegd. Grote bedrijven leggen relatief vaker zowel het aantal preventiemedewerkers als het deskundigheidsniveau van de preventiemedewerkers in hun RI&E vast dan middelgrote- en kleine bedrijven (respectievelijk 24% tegen 19% en 8%) Betrokkenheid van werknemer bij Arbobeleid De Wet op de Ondernemingsraden (WOR) heeft tot doel de betrokkenheid van de werknemers bij de onderneming te vergroten, door middel van het instellen van een ondernemingsraad (OR) of personeelsvertegenwoordiging (PVT). De wet schrijft voor dat iedere onderneming in Nederland met minstens 50 werknemers dient te beschikken over een ondernemingsraad. Bedrijven met 10 t/m 49 werknemers behoeven geen OR in te stellen, maar zijn wel verplicht tot het instellen van een personeelsvertegenwoordiging indien een meerderheid van de werknemers hierom vraagt. 20 Een OR of PVT bestaat uit werknemers die namens het personeel overleg voeren met de werkgever over de gang van zaken in het bedrijf. De OR of PVT heeft onder meer medezeggenschap in de totstandkoming van het arbeidsomstandighedenbeleid. Deze paragraaf gaat in op de betrokkenheid van de werknemers bij het tot stand komen van het arbeidsomstandighedenbeleid Zie Uitgangspunt hierbij is het perspectief van de werkgever. Waar mogelijk is dit perspectief aangevuld met de visie van een lid van de werknemersvertegenwoordiging. 48

51 Aanwezigheid medezeggenschapsorgaan Het aandeel bedrijven met een OR of PVT is in de periode vrijwel stabiel gebleven rond de 10%, maar laat nu een daling zien tot 8% in Verrassend genoeg is er een daling te zien in het aantal grote bedrijven waar een OR aanwezig is (zie tabel II.20, bijlage II). Van de bedrijven die volgens de Wet op de Ondernemingsraden over een OR of PVT moeten beschikken, heeft 67% van de bedrijven met 50 werknemers of meer een OR en 18% van de bedrijven met 10 tot 49 werknemers een OR of PVT (Tabel 3.20). Ook bij deze bedrijven is het percentage met een medezeggenschapsorgaan ten opzichte van 2010 gedaald. Tabel 3.20 Bedrijven met een OR of PVT als % van alle bedrijven naar grootteklasse (n= 2805) Heeft bedrijf een OR of PVT? Nee Ja Totaal Grootteklasse % % % 1 t/m 9 werknemers t/m 49 werknemers of meer werknemers Totaal Tussen de sectoren zijn grote verschillen. In de Horeca, in de agrarische sector en ook in de bouw zijn relatief veel bedrijven zonder OR of PVT. In deze sectoren is het relatief grote aantal kleine bedrijven daar mede debet aan. In het openbaar bestuur en overheidsdiensten ligt het percentage bedrijven met een OR op 94% (zie Bijlage IV, vraag 8_1). Betrokkenheid werknemers bij arbobeleid in bedrijven zonder OR/PVT Bij bedrijven zonder OR of PVT is gevraagd of de werkgever met de werknemers overlegt over de uitvoering van het arbobeleid in het bedrijf. De resultaten zijn, onderverdeeld naar grootteklasse en sector, in bijlage IV vraag 8_2 weergegeven. Uit de tabel blijkt dat 42% van de bedrijven zonder een OR of PVT niet overlegt met eigen werknemers over het arbobeleid. Dit komt vaker voor bij kleine bedrijven dan bij middelgrote en grote bedrijven. In 41% van de bedrijven zonder OR/PVT vindt twee of meer keer per jaar overleg plaats met de eigen werknemers en bij 10% van de bedrijven één maal per jaar. Dat is vooral bij bedrijven met 10 tot 50 werknemers, de grotere bedrijven met 50 werknemers of meer is dat juist minder, maar die zouden ook over een OR moeten beschikken. In de sectoren die relatief vaak niet over een OR of PVT beschikken zoals de agrarische sector en de bouw wordt bij vier op de tien bedrijven wel 2 of meer keren per jaar overleg gevoerd met de werknemers over het arbobeleid. Dat is minder het geval in de Horeca waar ook relatief vaak nooit (61%) met het personeel over het arbobeleid wordt overlegd. Betrokkenheid werknemers bij arbobeleid in bedrijven met OR/PVT Een van de taken van het medezeggenschapsorgaan is om samen met de werkgever zorg te dragen voor goede arbeidsomstandigheden. Binnen de OR of PVT kan deze taak uitgevoerd worden door een daartoe gevormde commissie Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Milieu (VGW(M)). Voor alle bedrijven met een OR of PVT is nagegaan of zij over een VGW(M)-commissie beschikken. Uit bijlage IV vraag 8_3 blijkt, dat in % van de bedrijven met een OR of PVT een VGW(M) commissie heeft. Uit de tabel blijkt ook dat in grote bedrijven het medezeggenschapsorgaan relatief vaker een VGW(M)-commissie heeft dan kleine of middelgrote bedrijven. Bij 25% van de bedrijven is onbekend of er een VGW(M) commissie is. 49

52 Los van de vraag of er een VGW(M)-commissie aanwezig is, is gevraagd hoe vaak de werkgever met de OR of PVT overlegt over het arbeidsomstandighedenbeleid. De resultaten hiervan zijn in bijlage IV vraag 8_4 weergegeven naar grootteklasse en sector. In 81% van de bedrijven voert de werkgever twee of meer keer per jaar een overlegvergadering met de OR of PVT over het arbeidsomstandighedenbeleid in het bedrijf. In 13% van de bedrijven vindt hierover één keer per jaar overleg plaats. Binnen de grote bedrijven vindt vaker twee of meer keer per jaar een overleg plaats dan binnen middelgrote en kleine bedrijven. In 76% van de bedrijven in de sector horeca vindt een dergelijk overleg twee of meer keer per jaar plaats. Dat lijkt in tegenspraak met de eerdere bevindingen waaruit het beeld naar voren komt dat in de Horeca weinig overleg met werknemers over de arbeidsomstandigheden plaats heeft. Een verklaring zou kunnen zijn dat er sprake is van twee groepen bedrijven in de Horeca namelijk een groep waar men wel een OR of PVT heeft en het overleg over arbeidsomstandigheden goed gestructureerd is, en een groep waar het overleg nagenoeg afwezig is. Een soortgelijke conclusie dringt zich op bij de bouw. Bij bedrijven met een OR of PVT overleggen bijna alle bedrijven 2 of meer keer met de werknemersvertegenwoordigers over het arbobeleid, maar in bedrijven zonder OR of PVT, voornamelijk de kleinere bedrijven, is dat maar 42% en in 52% van de gevallen overlegt men nooit, althans niet formeel. Samenwerking met werkgever In deze meting is bij 28% van de bedrijven met OR of PVT een vertegenwoordiger van de OR of PVT aanwezig geweest bij afname van de vragenlijst. In deze bedrijven is aan de aanwezige vertegenwoordiger gevraagd om de samenwerking met de werkgever op het gebied van het arbobeleid in het bedrijf te beoordelen. Bij 89% van de bedrijven spreekt de vertegenwoordiger van de OR of PVT van een goede samenwerking, bij 10% van de bedrijven is de samenwerking als redelijk gekwalificeerd en in 1% van de bedrijven is geen mening gegeven Arbocatalogus In de Arbowet van 2007 worden werkgevers en werknemers geacht om samen afspraken te maken over de wijze waarop zij binnen hun bedrijf of branche invulling geven aan de door de overheid gestelde arbo(doel)voorschriften. Deze afspraken en arbo(doel)voorschriften worden per branche vastgelegd in de Arbocatalogus. Wanneer de branchecatalogus is voltooid, dient deze ter (marginale) toetsing aan de inspectie SZW te worden voorgelegd. Niet elke branche beschikt over een arbocatalogus. 22 Bekendheid met het begrip Arbocatalogus en de daarin beschreven risico s. Ruim driekwart van de werkgevers heeft nog nooit gehoord van de term arbocatalogus, 15% van de werkgevers is wel bekend met de term en 9% heeft er wel eens van gehoord, maar weet niet wat een arbocatalogus is. De bekendheid met de term neemt toe naarmate bedrijven groter zijn. Bij de kleinste bedrijven (tot 4 werknemers) is de bekendheid 10%, bij bedrijven met 100 werknemers of meer 68% (zie bijlage IV, vraag 9_1). Van de werkgevers die bekend zijn met de term arbocatalogus is 45% geheel op de hoogte van de beschreven risico s en is 16% gedeeltelijk op de hoogte van de beschreven risico s. Bij 7% van de werkgevers die op de hoogte zijn van de term arbocatalogus zegt 7% wel te weten dat er een relevante branche arbocatalogus beschikbaar is, maar geven ze aan niet op de hoogte te zijn van de beschreven risico s. Van de werkgevers die bekend zijn met de term arbocatalogus claimt 26% dat er geen relevante arbocatalogus beschikbaar is en 6% weet niet of er een relevante 22 In het Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 juni 2010, nr. G&VW/AA/2010/12516, tot hernieuwde vaststelling van de Beleidsregel arbocatalogi (Beleidsregel arbocatalogi 2010) is vastgelegd welke Arbocatalogi geldig zijn. 50

53 arbocatalogus is. Kortom binnen de groep van ondernemers die wel weet wat de term arbocatalogus inhoudt, is een aanzienlijk deel niet op de hoogte of er voor hen een relevante arbocatalogus voorhanden is. Gebruik van de arbocatalogus Van de bedrijven waar de werkgever op de hoogte is van het bestaan van een relevante arbocatalogus maakt 48% van de werknemers ook gebruik van de oplossingen voor alle risico s die in de arbocatalogus staan beschreven en 27% voor een deel van de risico s. Vijfentwintig procent maakt geen gebruik van de oplossingen en dat geldt vooral voor de kleinere bedrijven (zie bijlage IV, vraag 9_3). Het aantal werknemers dat in bedrijven werkt waar gebruik wordt gemaakt van oplossingen uit de arbocatalogus bedraagt 30% van alle werknemers en. De belangrijkste reden om geen gebruik te maken van de oplossingen die in de branche-arbocatalogus staan is dat de werkgever (deels) eigen oplossingen heeft bedacht of dat niet alle risico s relevant zijn of dat andere bronnen zijn gebruikt zoals een branche RI&E of informatie van een Arbodienst (zie bijlage IV, vraag 9_4) Voorlichting, onderricht en toezicht Werkgevers moeten op grond van artikel 8 van de Arbowet zorgen voor doeltreffende voorlichting over gezond en veilig werken. Het gaat dan onder meer over de aan de werkzaamheden verbonden risico s en de maatregelen die erop gericht zijn deze risico's te voorkomen of te beperken. De werkgever moet toezien op de naleving van de instructies en voorschriften gericht op gezond en veilig werken. Type voorlichting (algemeen of specifiek) Bij 32% van alle bedrijven wordt helemaal geen voorlichting en / of onderricht gegeven (in 2010 was dat 39%). Voor een deel is dat sectorspecifiek zoals in de financiële dienstverlening waar 51% van de bedrijven helemaal geen voorlichting geeft (zie bijlage IV vraag 10_1). Daar staan sectoren tegenover waar juist meer algemene en specifieke voorlichting wordt gegeven zoals bij 70% van de bedrijven in de overheidssector en bij 45% van de bedrijven in de gezondheid- en welzijnszorg tegenover 30% gemiddeld over alle sectoren. Voorlichting alleen gericht op specifieke risico s treffen wij vooral aan in de bouwnijverheid (31%) tegenover 23% gemiddeld voor alle bedrijven. Algemene voorlichting wordt bij 14% van alle bedrijven gegeven en wat meer dan gemiddeld in de financiële dienstverlening (23%) en de Horeca (20%). Tijdstip van voorlichting geven Werkgevers kunnen op verschillende tijdstippen of gelegenheden voorlichting en / of onderricht geven. Bij 77% van de bedrijven die voorlichting geven wordt indiensttreding bij een nieuwe werkgever aangegrepen om voorlichting en / of onderricht te geven (zie bijlage IV, vraag 10_2). Voorlichting en / of onderricht wordt bij 33% van alle bedrijven die voorlichting geven bij de introductie van nieuwe machines en / of andere belangrijke veranderingen in het productieproces of bij nieuwe taken binnen de organisatie gegeven. Het regulier werkoverleg, werkpauzes of andere personeelsbijeenkomsten wordt het meeste aangegrepen voor voorlichting en / of onderricht (60%). Volledigheid van de voorlichting De vraag is of werkgevers voor alle risico s in het bedrijf voorlichting en / of onderricht geven of zich beperken tot de belangrijkste risico s. 51

54 Voorlichting over alle arbeidsrisico s prevaleert. Bij 41% van de bedrijven wordt voorlichting gegeven over alle risico s. Bij 34% van alle bedrijven beperkt de voorlichting zich tot alle belangrijkste risico s. Onder de belangrijkste risico s wordt verstaan de arbeidsrisico s waar het merendeel van de werknemers mee te maken heeft en / of arbeidsrisico s die ernstige gevolgen kunnen hebben. Aan een deel van de belangrijkste of aan een enkel risico wordt respectievelijk door 12% en 11% van de bedrijven die voorlichting geven aandacht geschonken (zie bijlage IV, vraag 10_3). Voorlichting aan niet-nederlandstalige werknemers. Een taalbarrière kan de effectiviteit van voorlichting en / of onderricht zeer beperken. Aan de bedrijven is gevraagd in hoeverre rekening wordt gehouden met niet-nederlandstalige werknemers bij het geven van voorlichting. Volgens opgave van de werkgevers speelt bij 90% van de bedrijven die voorlichting geven, een taalbarrière geen rol omdat er geen werknemers zijn die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen. Wel is het zo dat bij de grotere bedrijven vaker taalbarrières worden geconstateerd dan bij de kleinere bedrijven en dat daarmee rekening wordt gehouden. Bij bedrijven met minder dan 10 werknemers geeft 5% van de werkgevers voorlichting in andere talen dan Nederlands. Bij bedrijven met 100 werknemers of meer is dit percentage 23%. Bij deze bedrijven is het aandeel bedrijven zonder niet-nederlandstalige werknemers ook lager, namelijk 65%. Bij de kleinste bedrijven is dat 93% (zie bijlage IV, vraag 10_5). Uitgesplitst naar sector wordt in de Horeca (21%) en in de agrarische sector (20%) meer onderricht in andere talen gegeven dan gemiddeld in andere sectoren (8%). Toezicht door de werkgever en soort acties naar aanleiding daarvan De werkgever heeft op grond van artikel 3 van de Arbowet de plicht om toe te zien dat werknemers conform de instructies en voorschriften voor veilig en gezond werken handelen. Bij 67% van de bedrijven waar voorlichting wordt gegeven wordt er meestal of altijd op toegezien dat de werknemers conform de instructies en voorschriften m.b.t. gezond en veilig werken en in 25% van de gevallen wordt hierop soms toegezien. Bij grotere bedrijven wordt meer toezicht gehouden dan bij de kleinere bedrijven (zie bijlage IV, vraag 10_6). In de sector vervoer, opslag en informatie en communicatie wordt het minst toezicht gehouden of werknemers werken conform de instructies en voorschriften. In 44% van de bedrijven waar de werkgever toeziet op het volgen van de instructies neemt de werkgever naar aanleiding van het toezicht ook maatregelen. De belangrijkste actie is het aanspreken van de werknemers, toepassen van een sanctiebeleid of het niet volgen van instructies ter sprake brengen tijdens een functioneringsgesprek. Bij 48% van de bedrijven die toezicht houden, is er volgens de werkgever geen aanleiding tot vervolgacties omdat de werknemers zich houden aan de instructies (zie bijlage IV, vraag 10_7). Beoordeling door de inspecteur van de kwaliteit van de voorlichting en het toezicht op de naleving Tot slot is aan de inspecteur gevraagd een beoordeling te geven van de kwaliteit van de voorlichting en het onderricht en het toezicht op de naleving van de instructies voor gezond en veilig werken. In 52% van bedrijven waar voorlichting en / of onderricht wordt gegeven is volgens de inspecteur de kwaliteit voldoende en bij 23% van de bedrijven goed. Ook hier krijgen grotere bedrijven vaker een betere beoordeling dan de kleinere bedrijven. Bij de bedrijven met 100 werknemers of meer krijgt 41% van de bedrijven de kwalificatie goed tegen 21% bij de bedrijven met minder dan 10 werknemers. 52

55 De Horeca krijgt veel minder vaak de beoordeling goed (8%) dan de gezondheids- en welzijnszorg of het openbaar bestuur (41%), maar 71% van de bedrijven in de horeca krijgt wel de beoordeling voldoende of wel dat 79% van de bedrijven voldoet aan de Arbowetgeving. In de sector vervoer, opslag en informatie krijgt 65% van de bedrijven de kwalificatie voldoende of beter, gevolgd door bedrijven in de landbouw en industrie waar 68% van de bedrijven met voldoende of beter wordt beoordeeld (zie bijlage IV, vraag 10_8). In de zakelijke dienstverlening krijgt 86% de beoordeling voldoende of beter. 53

56

57 4 Specifieke arbeidsrisico s 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk besteden wij aandacht aan de volgende specifieke arbeidsrisico s: Tillen of dragen Duwen of trekken Machine veiligheid Werken op hoogte Ongunstige of statische lichaamshouding Repeterende bewegingen Beeldschermwerk Voor alle genoemde risico s is in deze monitor specifiek gevraagd naar: Het percentage bedrijven waar het risico aanwezig is Het percentage werknemers dat wordt blootgesteld aan een risico Of het risico ook is onderkend in de RI&E Wanneer een risico zich voordoet of er dan maatregelen zijn genomen en indien dat niet het geval is wat de motieven zijn om geen maatregelen te nemen Welke maatregelen werkgevers hebben genomen De relatie tussen de aanwezigheid van een risico in een bedrijf, vermelding van het risico in de RI&E en het nemen van maatregelen. De effectiviteit van de genomen maatregelen volgens de inspecteur Uitzendbureaus/arbeidsbemiddeling bij analyse niet meegenomen Bij alle analyses in dit hoofdstuk zijn de uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling (SBI78) buiten beschouwing gelaten en rapporteren wij op basis van 2790 waarnemingen in plaats van 2805 waarnemingen zoals in het voorgaande hoofdstuk. De reden is dat werknemers die via een uitzendbureau werken (SBI78) geregistreerd staan bij de uitlener (het uitzendbureau) en niet bij de inlener, daar waar het feitelijke werk wordt uitgevoerd. Bij het uitzendbureau worden alle uitgeleende werknemers meegeteld als werknemer van het uitzendbureau zelf en in veel gevallen vermeldt de werkgever van het uitzendbureau ook aan welke risico s die uitzendkrachten blootgesteld worden bij het bedrijf van de inlener. Zo kan het dus voorkomen dat bij een uitzendbureau gespecialiseerd in de bemiddeling van seizoensarbeid in de landbouw, een hoge blootstelling aan fysieke belasting wordt vastgesteld, of bij een uitzendbedrijf gespecialiseerd in arbeidsbemiddeling in de bouw, veel werken op hoogte. Dat zijn geen risico s die geassocieerd worden met kantoorwerk dat prevaleert in de zakelijke dienstverlening waartoe de uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling worden gerekend. Kortom, door het uitsluiten van de uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling voorkomen wij dat er sprake is een dubbeltelling (voor alle arbeidsrisico s wordt gerapporteerd incl. tijdelijke werknemers) die niet alleen zou zorgen voor een overschatting van het aantal werknemers dat mogelijk wordt blootgesteld aan bepaalde risico s, maar ook zou zorgen voor een vertekend beeld van risico s in de zakelijke dienstverlening. 55

58 4.2 Tillen of dragen Tillen is het met de handen oppakken, verplaatsen en neerzetten van een last, zonder dat de persoon die tilt zichzelf verplaatst. Onder dragen wordt verstaan het handmatig ondersteunen van een last, met of zonder verplaatsing van het lichaam en de last. Meer tillen of dragen dan gezondheidskundig verantwoord is, kan leiden tot klachten aan het bewegingsapparaat en daarmee tot ziekteverzuim en zelfs arbeidsongeschiktheid. Om te bepalen of er sprake is van een verantwoorde tilsituatie maakt de Inspectie SZW tijdens inspecties onder andere het gebruik van de NIOSH-methode. Deze methode is ontwikkeld door het National Institute (for) Occupational Safety and Health (Verenigde Staten). Deze methode berekent hoeveel gewicht iemand mag tillen, zonder dat gezondheidsschade optreedt. Er wordt daarbij onder andere rekening gehouden met de houding die aangenomen wordt bij het verrichten van de tilwerkzaamheden, de frequentie waarmee wordt getild en hoe een voorwerp wordt vastgepakt. In dit rapport wordt de fysieke belasting door tillen of dragen uitsluitend afgemeten aan het gewicht dat wordt getild of gedragen. De gewichten zijn voor dit doel ingedeeld in drie categorieën: minder dan 10 kg, 10 tot 25 kg en 25 kg of meer. Werknemers worden ingedeeld in de categorie lasten die zij regelmatig tillen of dragen. Regelmatig betekent in dit onderzoek vaker, (vrijwel) dagelijks, voorkomend. Indien een werknemer regelmatig gewichten uit meerdere categorieën tilt of draagt, dan wordt hij of zij ingedeeld in de categorie met het hoogste gewicht. Aanwezigheid arbeidsrisico Bij 29% van de bedrijven wordt door werknemers regelmatig handmatig lasten getild of gedragen. In de Tabel 4.1 zijn de bedrijven onderverdeeld naar de gewichtsklasse van de te tillen of dragen lasten weergegeven, naar grootteklasse en sector. De tabel geeft zowel de cijfers op bedrijfsniveau (linkerdeel van de tabel) als de cijfers op werknemersniveau (rechterdeel van de tabel). Grootteklasse Uit de tabel blijkt dat er een onderscheid te maken is tussen bedrijven met minder dan 10 werknemers en bedrijven met meer dan 10 werknemers. Voor deze laatste categorie bedrijven geldt dat daar tillen en dragen relatief vaker voorkomt. Dit geldt ook voor twee van de drie gewichtsklassen, namelijk minder dan 10 kilo en tussen 10 en 25 kg. Tabel 4.1 laat daarnaast zien dat 23% van de werknemers in het werk regelmatig te maken heeft met het tillen of dragen van lasten. Onderverdeeld naar gewichtsklasse gaat het bij 2% van de werknemers om lasten van 25 kg of meer, bij 11% om lasten van 10 tot 25 kg en bij 10% om lasten tot 10 kg. In kleine- en middelgrote bedrijven tot en met grootteklasse 50 t/m 99 werknemers wordt door relatief meer werknemers regelmatig handmatig getild en gedragen dan werknemers in bedrijven met 100 of meer werknemers. 56

59 Tabel 4.1 Tillen of dragen naar grootteklasse en sector (in % bedrijven en werknemers) als % van alle bedrijven (n=2790)* als % van werknemers in alle bedrijven (n=2790)** 25 kg of meer Grootteklasse % % % % % % % % 1-9 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn Sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening <1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs < < Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal * De som van de percentages van de drie gewichtsklassen komt hoger uit dan de totaalpercentages, omdat in een bedrijf werknemers kunnen voorkomen die in meer dan één gewichtsklasse regelmatig tillen of dragen. ** De som van de percentages bij werknemers komt (op afrondingsverschillen na) wel uit op de totaalpercentages, omdat het percentage berekend is als aandeel ten aanzien van alle werknemers kg minder dan 10 kg Totaal 25 kg of meer kg minder dan 10 kg Totaal Sector Sectoren verschillen in de mate waarin tillen en dragen in bedrijven voorkomt, zoals te zien is in Tabel 4.1. Het percentage bedrijven met werknemers die regelmatig tillen of dragen is het hoogst in de sectoren bouwnijverheid (58%), gevolgd door openbaar bestuur incl. overheidsdiensten (45%), landbouw en visserij industrie, nutsbedrijven en delfstoffenwinning (41%), handel en reparatie (40%). Als naar gewichtsklassen apart gekeken wordt, dan springt de sector bouwnijverheid er eveneens zonder meer uit. Bij 24% van de bouwbedrijven wordt 25 kg of meer getild of gedragen. Aanwezigheid van risico naar aantallen werknemers In de rechterhelft van de tabel is de blootstelling aan tillen en dragen op werknemersniveau voor de verschillende sectoren weergegeven. In een aantal sectoren doet zich het verschijnsel voor dat het percentage werknemers dat tilt of draagt op een hoger niveau ligt dan het percentage bedrijven waar werknemers tillen of dragen. Het gaat om de sectoren landbouw, gezondheids- en welzijnszorg, zakelijke dienstverlening en horeca. Dat betekent dat in deze sectoren een relatief groot deel van het personeel binnen een bedrijf tilt of draagt. In met name de sector openbaar bestuur (incl. overheidsdiensten) doet zich juist het omgekeerde voor. In deze sector zijn relatief veel bedrijven waar werknemers tillen of dragen (45%), maar komt het aandeel werknemers dat tilt of draagt aanmerkelijk lager uit (8%). 57

60 Wijze van vaststellen van het arbeidsrisico tillen en dragen Tabel 4.2 laat zien welke instrumenten of methoden een werkgever gebruikt om te bepalen welke werknemers mogelijk een risico lopen. Van de bedrijven waar het risico van tillen of dragen aanwezig is, past 20% een methode of instrument toe, waarvan de inschakeling van een arbodeskundige of arbodienst de meest gebruikte methode is. Naar mate bedrijven groter zijn wordt vaker een methode gebruikt om het risico vast te kunnen stellen. Tabel 4.2 Wijze waarop werkgever (of interne / externe arbodeskundige) het arbeidsrisico tillen of dragen heeft vastgesteld (in % bedrijven) als % van bedrijven waar werknemers regelmatig tillen of dragen* (n=912) instrument % de werkgever heeft geen methode gebruikt (gezond verstand o.i.d.) 80 het risico is vastgesteld door eeb externe arbodeskundige / arbodienst 15 door gebruik te maken van de NIOSH-methode 1 door gebruik te maken van een ander instrument of methode 2 door klachten van werknemers 2 door gebruik te maken van de checklist fysieke belasting (FB) 1 door gebruik te maken van de methode KIM-dragen 0 * meerdere instrumenten mogelijk. Als andere methoden of instrumenten zijn genoemd: de tilthermometer, eigen onderzoek (m.b.v. vragenlijst) en vastgesteld door iemand anders met expertise. Nemen van maatregelen Van de bedrijven waar het risico tillen of dragen aanwezig is, neemt 24% van de bedrijven zodanige maatregelen dat het risico niet meer aanwezig is (9% van alle bedrijven) en 61% zodanig dat het risico is afgenomen (23% van alle bedrijven). In 16% van de gevallen waarin de werkgever wel maatregelen had moeten nemen, zijn die maatregelen achterwege gebleven. Dat komt bij kleinere bedrijven meer voor dan bij grotere bedrijven. Uitgesplitst naar sector laten bedrijven in de bouwnijverheid vaker maatregelen achterwege terwijl in deze sector het risico het meest voor komt (zie Tabel 4.1). 58

61 Tabel 4.3 Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790) Ja, daardoor geen risico meer Ja, daardoor is het risico afgenomen Nee, maar het risico is wel aanwezig Nee, risico niet aanwezig (geweest) grootteklasse % % % % % 1-9 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening 2 <1 < Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten 8 45 < Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal Totaal Motieven om geen of onvoldoende maatregelen te nemen In deze meting is gevraagd naar de motieven van de werkgever om geen of onvoldoende maatregelen te nemen. Vaak is er sprake van een combinatie van motieven. Het belangrijkste motief om geen maatregelen te nemen om het risico tillen of dragen aan te pakken is niet weten. Dat geldt voor 53% van de bedrijven met het risico tillen of dragen dat geen maatregelen heeft genomen. Dit niet weten moeten wij vooral interpreteren als het niet goed kunnen inschatten van het risico. In ruim 91% van deze gevallen heeft de werkgever geen methode toegepast om te bepalen of werknemers een risico lopen met tillen of dragen. In 40% van de gevallen is sprake van niet kunnen, bijvoorbeeld omdat er geen oplossing bekend is, of dat een oplossing praktisch onuitvoerbaar. In 13% van de gevallen is sprake van niet willen, dat wil zeggen de werkgever weet wel dat werknemers risico s lopen, maar laat bewust na om maatregelen te nemen. Aard van de genomen maatregelen In Figuur 4.1 is voor alle bedrijven die maatregelen hebben genomen weergegeven waar deze maatregelen uit bestaan. Van alle maatregelen die zijn genoemd, zijn beschikbaar stellen (til)hulpmiddelen (80%) en voorlichting en onderricht over de risico s van handmatig tillen of dragen (43%) de meest voorkomende maatregelen. 59

62 Figuur 4.1 Bedrijven die maatregelen nemen ter bestrijding van het risico van tillen of dragen, naar soort maatregel (in % van bedrijven die maatregelen neemt; n=1048)* ** beschikbaar stellen (til)hulpmiddelen voorl. en onderr. risico s van handmatig tillen/dragen toezicht gedrag werknemers voorl. en onderr. hanteren lasten werkplekinrichting aanpassen van productie- en werkmethode persoonlijke beschermingsmiddelen lasten lichter maken voorl. en onderr. genomen en te nemen maatregelen organisatorische maatregelen informatie over gewicht (zwaartepunt) lasten andere maatregelen * De percentages tellen niet op tot 100%, omdat meerdere maatregelen tegelijk genomen kunnen zijn. ** Inbegrepen de bedrijven waar het risico aanwezig is of was totdat maatregelen werden genomen Beoordeling van effectiviteit maatregelen Van de bedrijven waar maatregelen zijn genomen om het risico van tillen of dragen te voorkomen of te beperken, is de effectiviteit van deze maatregelen in bijna alle gevallen (92%) beoordeeld door de inspecteur (Bijlage IV, vraag v11_6). In 25% van de beoordeelde bedrijven werden de genomen maatregelen als goed gekwalificeerd en in 58% als voldoende. In 9% van bedrijven werden de getroffen maatregelen matig bevonden. Bedrijven met 50 of meer werknemers worden relatief vaker als goed gekwalificeerd. In de sectoren met voldoende waarnemingen over de beoordelingen, springen er twee sectoren uit. Aan de ene kant de sector gezondheidszorg, waar in 46% van de bedrijven de maatregelen als goed werden beoordeeld en aan de andere kant de sector bouwnijverheid waar in 9% van de bedrijven de maatregelen als goed werden gekwalificeerd. Arbeidsrisico in de RI&E en genomen maatregelen Figuur 4.2 geeft schematisch de samenhang weer tussen de aanwezigheid van het arbeidsrisico van tillen of dragen, de aanwezigheid van een RI&E per , de onderkenning van het arbeidsrisico in de RI&E, het nemen van maatregelen ten aanzien van het arbeidsrisico en de effectiviteit van de maatregelen naar het oordeel van de inspecteur. In kolom 1 van de figuur staat het percentage bedrijven waar het risico voorkomt en in kolom 2 het percentage bedrijven dat beschikt over een RI&E op Het blijkt bedrijven waar tillen of dragen een risico is relatief iets minder vaak over een al dan niet getoetste RI&E beschikken (52%) dan de bedrijven waar het arbeidsrisico niet meer aanwezig is (56%). In kolom 3 is, voor de bedrijven met een RI&E, weergegeven hoeveel procent van de bedrijven tillen of dragen als arbeidsrisico in de RI&E heeft opgenomen. Van de risicobedrijven met een RI&E 60

63 onderkent 89% tillen en dragen als arbeidsrisico in de RI&E. Zoals te verwachten is, is dit percentage lager in de bedrijven waar dit risico niet meer aanwezig is, namelijk 78%. Figuur 4.2 Aanwezigheid arbeidsrisico door tillen of dragen, aanwezigheid RI&E, genomen maatregelen en oordeel inspecteur over effectiviteit van genomen maatregelen (in % bedrijven) KOLOM 1 KOLOM 2 KOLOM 3 KOLOM 4 KOLOM 5 tillen of dragen is arbeidsrisico RI&E per ? arbeidsrisico in RI&E? (n=2790) (n=912) (n=542) ja 29% ja 52% ja 89% ja 87% goed 24% voldoende 59% nee 13% matig 9% slecht* 9% (n=53) nee 11% ja 75% goed 22% voldoende 67% nee 25% matig 8% slecht* 3% (n=240) nee 48% ja 76% goed 15% (n=284) voldoende 64% nee 24% matig 13% slecht* 8% (n=284) niet meer 9% ja 56% ja 78% ja 100% goed 38% nee 44% (n=181) maatregelen genomen? (n=475) (n=67) (n=317) (n=284) effectiviteit maatregelen (n=427) nee 0% voldoende 49% nee 22% matig 5% slecht* 8% * De categorie slecht is inclusief geen mening. Kolom 4 geeft weer hoeveel procent van de bedrijven maatregelen heeft genomen. Uit deze kolom blijkt dat risicobedrijven relatief gezien vaker maatregelen nemen als er in de RI&E aandacht is voor het arbeidsrisico (87%) dan wanneer dit niet het geval is (75%). Uit deze kolom blijkt ook dat risicobedrijven die niet over een RI&E beschikken meestal toch maatregelen nemen (76%). Wel kan er een verschil zijn in de aard van de getroffen maatregelen. Dat is niet nader onderzocht. De figuur laat zien dat het beschikken over een RI&E of het onderkennen van het risico tillen of dragen in de RI&E geen voorwaarde is voor het nemen van maatregelen, maar het maakt de kans wel groter dat maatregelen worden genomen ten aanzien van risico tillen of dragen. In kolom 5 is de beoordeling van de effectiviteit van de maatregelen weergegeven. De inspecteur heeft de effectiviteit van de genomen maatregelen ingeschat. In de figuur is te zien dat maatregelen bij bedrijven waar het risico door genomen maatregelen niet meer aanwezig is, het meest als goed worden beoordeeld (38%). Hierbij moet wel worden bedacht dat een beoordeling met voldoende betekent dat een bedrijf zich aan de bepalingen in de Arbowet en het Arbobesluit houdt (weergegeven met een groene kleur). Zo bezien scoren de bedrijven die geen RI&E hebben op , maar wel maatregelen hebben genomen wat minder (79% goed of voldoende) dan de andere categorieën. 61

64 4.3 Duwen of trekken Het herhaaldelijk duwen of trekken van lasten en het uitoefenen van grote kracht kan een arbeidsrisico zijn doordat werknemers hun spieren, banden en gewrichten kunnen overbelasten of zelfs beschadigen. De activiteit duwen of trekken wordt gedefinieerd als het handmatig in beweging brengen en verplaatsen van een last over langere afstand, waarbij het lichaam zich in dezelfde richting beweegt als de last, zonder dat de last gedragen wordt. Bij deze vorm van handmatig duwen of trekken worden de afzetkracht en de beweging door de benen en voeten geleverd. De armen en handen worden slechts gebruikt om spierkracht over te dragen op de last, door de armen min of meer in een vaste stand te houden. Bij duwen of trekken bestaat er een risico op overbelasting van de lage rug, de nek en de schouders. Deze fysieke belasting kan een gevaar voor de gezondheid van de werknemer met zich meebrengen. Dit kan zich o.a. uiten in (chronische) pijnklachten aan rug, schouders, nek, ledematen en overmatig gebruik van longen en hart. Het Arbobesluit stelt in hoofdstuk 5 dat gevaar voor de veiligheid en gezondheid ten gevolge van fysieke belasting moet worden voorkomen en als dit niet mogelijk is, zoveel mogelijk moet worden beperkt. Op grond van de Arbowet dient de werkgever ervoor te zorgen dat werknemers fysiek niet worden overbelast en dienen de risico s van duwen of trekken zoveel mogelijk te worden beperkt. Aanwezigheid arbeidsrisico Tabel 4.4 laat de resultaten voor het risico duwen of trekken zien. In 10% van alle bedrijven zijn er werknemers die blootstaan aan het arbeidsrisico duwen of trekken. Van alle bedrijven heeft 6% van de werknemers te maken met het arbeidsrisico duwen of trekken. Tabel 4.4 Duwen of trekken als arbeidsrisico, naar grootteklasse en sector (als % van bedrijven en werknemers, n=2790) % bedrijven waar risico voorkomt % werknemers waar risico voorkomt grootteklasse 1-9 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn sector Landbouw, bosbouw en visserij 9 13 Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh Bouwnijverheid 15 9 Groot- en detailhandel, reparatie van auto's 14 9 Horeca 3 4 Vervoer, opslag en Informatie en communicatie 10 6 Financiële dienstverlening <1 <1 Zakelijke dienstverlening 4 3 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 25 2 Onderwijs 7 <1 Gezondheids- en welzijnszorg 8 6 Overige dienstverlening 6 5 Totaal

65 Grootteklassen Uit Tabel 4.4 blijkt dat het risico duwen of trekken relatief vaker bij grote bedrijven voorkomt dan bij middelgrote en kleine bedrijven. In bedrijven met 50 en meer werknemers komt het risico het meest voor. Sector Uit Tabel 4.4 blijkt ook dat het risico duwen of trekken het meest voorkomt in de sectoren: openbaar bestuur en overheidsinstellingen (25%), industrie, delfstoffenwinning, energievoorzieningen, waterbedrijven en afvalbeheer (19%) en bouwnijverheid (15%). Uitgedrukt in aantallen werknemers komt duwen of trekken het meest voor in de landbouw, gevolgd door de bouwnijverheid en de groot- en detailhandel. Wijze van vaststellen van het arbeidsrisico Uit bijlage IV, vraag 12_2_6, blijkt dat ongeveer driekwart van de werkgevers meestal geen specifieke methoden of instrumenten toepast om vast te stellen of werknemers blootstaan aan het arbeidsrisico duwen of trekken. In 22% van de bedrijven heeft een externe arbodeskundige / arbodienst vastgesteld dat werknemers in het bedrijf blootstaan aan risico s die samenhangen met de activiteiten duwen of trekken. Er worden nauwelijks andere methoden toegepast om de risico s vast te stellen. Nemen van maatregelen Bij 7 % van de bedrijven hebben de maatregelen ertoe geleid dat zij het aantal werknemers die lasten regelmatig handmatig moeten duwen of trekken, konden reduceren hoewel het risico van duwen of trekken nog wel aanwezig is in het bedrijf. Bij 2% van de bedrijven waar het risico van duwen of trekken aanwezig is, heeft de werkgever geen maatregelen genomen terwijl dat wel nodig is. Van alle bedrijven heeft 3% dusdanig effectieve maatregelen genomen dat werknemers geen risico meer lopen met duwen of trekken en bij 87% van de bedrijven is het risico duwen of trekken nooit voorgekomen. 63

66 Tabel 4.5 Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790) Ja, daardoor geen risico meer Ja, daardoor is het risico afgenomen Nee, maar het risico is wel aanwezig Nee, risico niet aanwezig (geweest) grootteklasse % % % % % 1-9 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca <1 3 < Vervoer, opslag en Informatie en communicatie 6 10 < Financiële dienstverlening <1 <1 < Zakelijke dienstverlening 1 3 < Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs <1 6 < Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 1 5 < Totaal Totaal Motieven om geen of onvoldoende maatregelen te nemen Uit de resultaten blijkt dat ruim de helft van de werkgevers die geen maatregelen hebben genomen terwijl zij dat wel moeten doen, zich niet bewust is van het bestaan van het risico of de arboregelgeving hierover niet kent of niet weet welke maatregelen kunnen worden genomen (zie bijlage IV, vraag 12_4_1 t/m 12_4_4). Vier op de tien werkgevers zegt geen maatregelen te kunnen nemen. Ruim één op de tien werkgevers wil geen maatregelen nemen en bij 10% van de bedrijven spelen verschillende redenen om geen maatregelen te nemen, zoals bijvoorbeeld; we zijn nog bezig de juiste maatregelen te kiezen. Aard van de genomen maatregelen Uit Figuur 4.3, blijkt dat het beschikbaar stellen van hulpmiddelen (zoals een elektronische pallettruck of vorkheftruck) de meest genomen maatregel is. De maatregel voorlichting en onderricht over het risico handmatig duwen of trekken komt op de tweede plaats (40%). Ook scoort de maatregel werkplekinrichting volgens ergonomische beginselen hoog (39%). 64

67 Figuur 4.3 Bedrijven die maatregelen nemen ter bestrijding van het risico van duwen of trekken, naar soort maatregel (in % van bedrijven die maatregelen neemt; n=434)* ** Beschikbaar stellen hulpmiddelen (elect. pallettrucks, vorkheftruck) Voorl. en onderr. risico s van handmatig duwen/trekken Werkplekinrichting Persoonlijke beschermingsmiddelen Aanpassen van productie- en werkmethode Toezicht gedrag werknemers Voorl. en onderr. omgang met risico duwen/trekken Voorl. en onderr. genomen en te nemen maatregelen Organisatorische maatregelen Lasten lichter maken Andere maatregelen * De percentages tellen niet op tot 100% omdat meerdere maatregelen tegelijk genomen kunnen zijn. ** Inbegrepen de bedrijven waar het risico aanwezig is of was totdat maatregelen werden genomen Beoordeling van effectiviteit maatregelen In bijlage IV, vraag 12_6 is de effectiviteit van de genomen maatregelen weergegeven naar grootteklasse en sector van de bedrijven die maatregelen hebben genomen om het risico duwen of trekken van lasten te beperken. In bijna een kwart van de bedrijven die maatregelen hebben genomen met betrekking tot duwen of trekken beoordeelt de inspecteur de maatregelen als goed. In 61% van de bedrijven worden de maatregelen door de inspecteur als voldoende beoordeeld en in 7% worden de maatregelen matig beoordeeld. Bij 8% van bedrijven die maatregelen hebben genomen, kon de inspecteur geen mening geven over de effectiviteit van de maatregelen. De effectiviteit van de maatregelen is bij grote bedrijven relatief vaker met goed beoordeeld (37%) dan bij middelgrote (21%) of kleine bedrijven (24%). In drie sectoren komt het risico frequent genoeg voor en zijn er voldoende waarnemingen verricht (>50) om het oordeel over de effectiviteit van de genomen maatregelen door de inspecteur per sector te kunnen vergelijken. In de sectoren groot- en detailhandel (23%) en industrie (22%) wordt de effectiviteit van de maatregelen relatief vaak als goed beoordeeld. In de industrie worden de maatregelen wat vaker als matig beoordeeld in vergelijking met de groot- en detailhandel, respectievelijk 14% en 6%. Arbeidsrisico in de RI&E en genomen maatregelen Figuur 4.4 geeft schematisch de samenhang weer tussen de aanwezigheid van het arbeidsrisico duwen of trekken, de aanwezigheid van een RI&E per , de onderkenning van het arbeidsrisico in de RI&E, het nemen van maatregelen ten aanzien van het arbeidsrisico en de beoordeling (door de inspecteur) van de effectiviteit van de maatregelen. In kolom 1 van de figuur staat het percentage bedrijven waar het risico voorkomt en in kolom 2 het percentage bedrijven dat beschikt over een RI&E. Het blijkt dat 62% van de bedrijven waar duwen of trekken een arbeidsrisico is over een al dan niet getoetste RI&E beschikt. 74% van deze bedrijven 65

68 heeft het risico van lasten duwen of trekken in de RI&E onderkend (kolom 3). Bij de bedrijven waar het duwen of trekken van lasten geen arbeidsrisico meer is en over een al dan niet getoetste RI&E beschikt, heeft 70% het risico duwen of trekken van lasten in de RI&E onderkend (kolom 3). Uit kolom 4 blijkt dat risicovolle bedrijven relatief vaker maatregelen nemen als er in de RI&E aandacht is voor het arbeidsrisico (85%), dan wanneer dit niet het geval is (76%). Ook neemt 68% van de bedrijven die geen RI&E heeft toch maatregelen tegen het risico. De resultaten in kolom 3 en 4 laten zien dat de meeste bedrijven met een onvolledige of ontbrekende RI&E toch maatregelen nemen. Uit het ontbreken van een (volledige) RI&E kan men daarom niet concluderen dat er helemaal geen aandacht is voor de bestrijding van het arbeidsrisico. Wel kan er een verschil zijn in de aard van de getroffen maatregelen. Dat is niet nader onderzocht. Figuur 4.4 Aanwezigheid van het arbeidsrisico duwen of trekken, aanwezigheid RI&E, arbeidsrisico in de RI&E en genomen maatregelen (in % bedrijven) KOLOM 1 KOLOM 2 KOLOM 3 KOLOM 4 KOLOM 5 duwen of trekken is maatregelen effectiviteit arbeidsrisico RI&E per ? arbeidsrisico in RI&E? genomen? maatregelen (n=2790) (n=400) (n=272) (n=194) (n=173) ja 10% ja 62% ja 74% ja 85% goed 27% voldoende 66% nee 15% matig 5% slecht* 3% (n=63) nee 26% ja 76% goed 15% voldoende 65% nee 24% matig 18% slecht* 2% (n=73) nee 38% ja 68% goed 11% voldoende 68% nee 32% matig 9% slecht* 12% (n=104) (n=80) (n=104) (n=104) niet meer 3% ja 58% ja 70% ja 100% goed 38% nee 42% (n=78) (n=101) nee 0% voldoende 49% nee 30% matig 1% slecht* 12% * De categorie slecht is inclusief geen mening. In kolom 5 is de beoordeling van de inspecteur van de effectiviteit van de maatregelen weergegeven. In de figuur is te zien dat in bedrijven waar het arbeidsrisico (nog) wel aanwezig is, die een RI&E hebben waarin dit risico wordt genoemd en die maatregelen hebben genomen, voor 27% als goed worden beoordeeld en voor nog eens 66% als voldoende, samen 93% waar de effectiviteit van de maatregelen voldoet aan de wetgeveing. De groep bedrijven waarvan de genomen maatregelen het minste als goed worden beoordeeld, zijn de bedrijven waarin het risico (nog) aanwezig is en die geen RI&E hebben (11%). De effectiviteit van de genomen maatregelen is hoog bij bedrijven waar het risico niet meer aanwezig is. Bij deze bedrijven wordt in 38% van de gevallen de maatregelen als goed bestempeld en in 49% 66

69 van de gevallen als voldoende. Wel is opvallend dat ook bij deze bedrijven in 12% van de gevallen de inspecteur niet in staat was een mening te geven over de effectiviteit van de maatregelen (vergelijk ook bijlage IV, vraag 12_6). 4.4 Machineveiligheid De Arbowet eist dat de werkgever zorg draagt voor een zodanige inrichting van de werkomgeving dat er geen gevaar is voor de veiligheid en gezondheid van werknemers. Bij een veilige werkplek hoort aandacht voor het gebruik van veilige machines, gereedschappen en apparatuur. Machines, risicovolle arbeidsmiddelen en een gebrekkig beheer van productielijnen kunnen de veiligheid van werknemers direct in gevaar brengen. De belangrijkste risico s van machines zijn knel-, plet- en snijgevaar en aanrijdgevaar (m.n. heftrucks). Machines en productielijnen horen te voldoen aan de wettelijke veiligheids- en gezondheidseisen. In de module machineveiligheid beperken wij ons tot machines uit de volgende categorieën: hijs- en hefwerktuigen; machines voor intern transport (w.o. heftrucks); aangedreven handgereedschap; productiemachines/productielijnen Aanwezigheid arbeidsrisico in aantallen bedrijven Tabel 4.6 laat zien dat in 2011 in 37% van alle bedrijven gewerkt wordt met één of meerdere machines uit de bovengenoemde categorieën. Grootteklassen Tabel 4.6 laat zien dat grosso modo geldt dat hoe groter het bedrijf is (tot 99 werknemers), er meer met machines wordt gewerkt. Sector Machines worden het meest toegepast in de sectoren bouwnijverheid, industrie, delfstoffenwinning, energievoorziening, waterbedrijven en afvalbeheer en landbouw, bosbouw en visserij. Als we kijken naar de verschillende soorten machines, dan gaat het in de sector bouwnijverheid met name om aangedreven handgereedschap (75%). In de sector industrie, delfstoffenwinning, energievoorzieningen, waterbedrijven en afvalbeheer wordt met name veel gebruik gemaakt van vaste productiemachines (57%) en aangedreven handgereedschap (52%). In de sector landbouw, bosbouw en visserij ten slotte, komen heftrucks (33%) en aangedreven handgereedschap (32%), het meest voor. Het gebruik van machines komt uiteraard het minst voor in de sector financiële instellingen. 67

70 Tabel 4.6 Bedrijven die met verschillende soorten machines werken, naar grootteklasse en sector (in %)* als % van alle bedrijven (n=2790) heftrucks * De percentages per soort machine tellen op tot meer dan het totaalpercentage, omdat bedrijven met meerdere soorten machines kunnen werken. Aanwezigheid arbeidsrisico in aantallen werknemers Tabel 4.7 laat zien dat 9% van de werknemers met aangedreven handgereedschap werkt. Dit komt relatief vaker voor bij kleine- en middelgrote bedrijven dan bij grote bedrijven. 5% van werknemers werkt met vaste productiemachines. Dit komt relatief vaker voor bij middelgrote en kleine bedrijven dan grote bedrijven. Sector Het hoogste percentage werknemers dat met aangedreven handgereedschap werkt, wordt gevonden in de sector bouwnijverheid (41%). Het hoogste percentage werknemers dat met vast gemonteerde productiemachines werkt, komt in de sectoren industrie, delfstoffenwinning, energievoorziening, waterbedrijven en afvalbeheer (24%) en landbouw, bosbouw en visserij (19%) voor. hijs en hefwerktuigen aangedreven handgereedschap vaste transportmachines verplaatsbare transportmachines produktiemachines: verplaats- of draagbaar produktiemachines: vast gemonteerd totaal # bedrijven met werken met machines Grootteklasse % % % % % % % % 1-9 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn Sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca <1 <1 14 <1 1 <1 <1 14 Vervoer, opslag en Informatie en communicatie <1 6 < Financiële dienstverlening 1 <1 1 <1 <1 <1 <1 1 Zakelijke dienstverlening < Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs < Gezondheids- en welzijnszorg <1 <1 6 <1 < Overige dienstverlening < < Totaal

71 Tabel 4.7 Werknemers die met machines werken uitgesplitst naar type machine, naar grootteklasse en sectoren (gewogen naar aantallen werknemers)* als % werknemers van alle bedrijven (n=2790) heftrucks * Er is geen informatie beschikbaar over het totaal aantal werknemers dat met machines werkt, omdat werknemers met meerdere machines kunnen werken. Maatregelen Van alle bedrijven heeft 32% van de bedrijven maatregelen genomen om risico s bij het werken met machines te beheersen. Dit percentage is 86% bij bedrijven waar met machines wordt gewerkt. Uit bijlage IV, vraag 13_3 blijkt verder dat bijna alle grote bedrijven maatregelen nemen voor wat betreft het werken met machines. In de sector bouwnijverheid en groot- en detailhandel en reparatie neemt 84% van de bedrijven maatregelen. In de industrie, vervoer en landbouw ligt dat een fractie hoger (voor de overige sectoren zijn er te weinig waarnemingen, c.q. wordt er nauwelijks met machines gewerkt). Motieven om geen of onvoldoende maatregelen te nemen. Ook voor machineveiligheid is onderzocht wat de motieven zijn van werkgevers om geen of onvoldoende maatregelen te nemen voor wat betreft het werken met machines. Uit de resultaten blijkt dat 67% van de werkgevers die geen of onvoldoende maatregelen nemen zich niet bewust is van het bestaan van het risico werken met machines (zie bijlage IV, vraag 13_3_1 t/m 13_3_4) terwijl 14% van de werkgevers aangeeft geen maatregelen te willen nemen. Zeer weinig werkgevers (1%) zeggen dat zij geen maatregelen kunnen nemen en 26% van de bedrijven noemt andere motieven om geen maatregelen te nemen, zoals; de machine is eenvoudig, het is niet nodig, de machine is van een ander hijs en hefwerktuigen aangedreven handgereedschap vaste transportmachines verplaatsbare transportmachines produktiemachines: verplaats- of draagbaar produktiemachines: vast gemonteerd Grootteklasse % % % % % % % 1-9 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn Sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh Bouwnijverheid < Groot- en detailhandel, reparatie van auto's < Horeca <1 <1 11 <1 <1 <1 3 Vervoer, opslag en Informatie en communicatie <1 <1 <1 <1 Financiële dienstverlening <1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 Zakelijke dienstverlening <1 <1 2 2 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 2 <1 5 <1 2 <1 <1 Onderwijs <1 <1 9 <1 <1 <1 3 Gezondheids- en welzijnszorg <1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 Overige dienstverlening <1 2 5 < Totaal <

72 bedrijf, de machine wordt zelden gebruikt, de machines leveren geen risico s op of de werkgever is bezig om maatregelen te nemen. Soort maatregelen Uit bijlage IV, vraag 13_4_01 t/m 13_4_09, blijkt dat voorlichting en onderricht over de risico s van machines de meest genomen maatregel is (59%) gevolgd door het beschikbaar stellen van persoonlijke beschermingmiddelen en toezicht houden (52%). Nederlandstalige gebruiksaanwijzing voor machines Fabrikanten/leveranciers dienen bij CE gemarkeerde machines een Nederlandstalige gebruiksaanwijzing te leveren. In deze meting is aan de werkgevers gevraagd of ze over een Nederlandstalige gebruiksaanwijzing voor machines beschikken. In 55% van de bedrijven waarin met machines wordt gewerkt en die risicobeperkende maatregelen hebben genomen, beschikt men over een Nederlandse gebruiksaanwijzing voor alle machines (17% van alle bedrijven). Bij 16% van deze bedrijven beschikt men voor een deel van machines en bij 3% van de bedrijven voor enkele machines over een Nederlandse gebruiksaanwijzing. In 10% van deze bedrijven heeft men geen Nederlandse gebruiksaanwijzing en bij 16% van de bedrijven is het onbekend. Tevens is aan de werkgevers gevraagd hoe ze ervoor zorgen dat werknemers met de machines werken conform de gebruiksaanwijzing. De werkgevers hebben verschillende mogelijkheden genoemd. 70% van de bedrijven die met machines werken en een Nederlandse gebruiksaanwijzing voor de machines hebben, kiest voor instructies en opleiding(en) door eigen werknemers/werkgever om conform de gebruiksaanwijzing te werken. Bij 39% van deze bedrijven worden de instructies en opleiding(en) die door de leverancier/fabrikant wordt gegeven gevolgd. Bij 16% van de bedrijven hebben werknemers een certificaat behaald in het veilig met machines werken. Tot slot ziet 11% van de bedrijven waar met machines wordt gewerkt er niet op toe dat werknemers conform de gebruiksaanwijzing werken (dat is 2,5% van alle bedrijven). In deze meting is onderzocht of er nog wordt gewerkt met oudere machines, die zijn geleverd tot medio 1995 en die niet CE gemarkeerd zijn. Uit de resultaten blijkt dat dit het geval is bij 36% van de bedrijven waar met machines wordt gewerkt. Onderhoud Preventief onderhoud van machines is noodzakelijk om veilig te kunnen werken en ongelukken en onverwachte stagnaties in het productieproces te voorkomen. Onvoldoende onderhoud kan een risico voor werknemers vormen en schade veroorzaken. Omdat machines op verschillende manieren en momenten onderhouden moeten worden, is aan de bedrijven gevraagd op welke wijze zij hun machines onderhouden. Van de bedrijven die met machines werken, pleegt 65% periodiek onderhoud volgens een onderhoudsplan. 53% van de bedrijven met machines pleegt onderhoud bij een mankement of storing aan de machine en 22% pleegt alleen bij mankement of storing onderhoud, en verder niet. Onregelmatig onderhoud van machines of onderhoud als er tijd voor is, vindt bij 13% van de bedrijven die met machines werken plaats. 4% van de bedrijven onderhoudt haar machines op een andere manier, bijvoorbeeld door onderhoud uit te besteden of door gehuurde machines te gebruiken. Heftruckgebruik In 43% van de bedrijven die met machines werken, worden er heftrucks ingezet (16% van alle bedrijven). Nagegaan is op welke wijze de bestuurders van de heftrucks zijn opgeleid om met de 70

73 betreffende voertuigen te kunnen rijden (Zie bijlage IV, vraag 13_11_1 t/m 13_11_5). In 63% van de bedrijven waar heftrucks worden ingezet, wordt de opleiding van de bestuurders verzorgd door een deskundige instelling. In 26% van deze bedrijven is het een ervaren medewerker die nieuwe bestuurders instrueert In 7% van de bedrijven met heftrucks hebben de heftruckbestuurders op een andere wijze deze vaardigheid verworven, zoals door eerdere werkervaringen. In 19% van deze bedrijven worden de heftruckbestuurders niet opgeleid (3% van alle bedrijven). Beoordeling effectiviteit van genomen maatregelen In bijlage IV, vraag 13_12, is de beoordeling van de inspecteur van effectiviteit van de genomen maatregelen weergegeven naar grootteklasse en sector van bedrijven. In de bedrijven waar met machines wordt gewerkt en waar maatregelen zijn genomen om machineveilig te werken, is bij 17% van deze bedrijven de effectiviteit als goed beoordeeld, bij 53% als voldoende, 19 % als matig en 1% als slecht. Bij 8% van deze bedrijven kon de inspecteur geen oordeel vellen over de effectiviteit van de genomen maatregelen. De maatregelen van grote bedrijven zijn relatief vaker als goed beoordeeld dan de maatregelen van middelgrote en kleinere bedrijven. Van een aantal sectoren is het aantal waarnemingen voldoende om per sector een uitsplitsing te maken. In de sector Groot- en detailhandel, reparatie van auto's wordt voor 20% de bedrijven de maatregelen als goed beoordeeld. Dit percentage is hoger dan in de sector industrie, delfstoffen winning, energievoorzieningen, waterbedrijven en afvalbeheerder (16%) of de bouwnijverheid (9%) waar veel met machines wordt gewerkt. Arbeidsrisico in de RI&E en genomen maatregelen Figuur 4.5 geeft schematisch de samenhang weer tussen de aanwezigheid van het arbeidsrisico van werken met machines, de aanwezigheid van een RI&E per , de onderkenning van het arbeidsrisico in de RI&E, het nemen van maatregelen ten aanzien van het arbeidsrisico en de beoordeling (door de inspecteur) van de effectiviteit van de maatregelen. In kolom 1 van de figuur staat het percentage bedrijven waar het risico voorkomt en in kolom 2 het percentage bedrijven dat beschikt over een RI&E. Het blijkt dat ruim de helft van de risicobedrijven ten aanzien van machines over een al dan niet getoetste RI&E beschikt. 81% van deze bedrijven heeft het risico van werken met machines in de RI&E onderkend (kolom 3). In totaal heeft 32% van alle bedrijven maatregelen genomen bij het werken met machines. In kolom 4 is dit onderverdeeld in verschillende groepen bedrijven, gebaseerd op de onderverdelingen in de eerste drie kolommen. Uit deze kolom blijkt dat er weinig verschil is qua maatregelen nemen tussen de bedrijven waar het werken met machines als risico in de RI&E is onderkend en uitgewerkt en bedrijven die het risico niet in de RI&E hebben opgenomen (92% versus 94%). In bedrijven waar met machines wordt gewerkt en die geen RI&E hebben, neemt men iets minder vaak (79%) maatregelen dan bedrijven met een RI&E. De resultaten in kolom 3 en 4 laten zien dat de meeste bedrijven met een onvolledige of ontbrekende RI&E toch maatregelen nemen. Uit het ontbreken van een (volledige) RI&E kan men daarom niet concluderen dat er helemaal geen aandacht is voor de bestrijding van het arbeidsrisico. Wel kan er een verschil zijn in de aard van de getroffen maatregelen. Dat is niet nader onderzocht. In kolom 5 is de beoordeling van de inspecteur van de effectiviteit van de maatregelen weergegeven. In bedrijven waar het arbeidsrisico (nog) wel aanwezig is, die een RI&E hebben waarin dit risico wordt genoemd en die maatregelen hebben genomen, wordt in 27% van de gevallen de effectiviteit als 71

74 goed beoordeeld en voor nog eens 57% als voldoende (samen 84% waar de genomen maatregelen voldoen aan de regelgeving). De groep bedrijven waarvan de effectiviteit van de genomen maatregelen het minst vaak als goed worden beoordeeld, zijn de bedrijven waarin het risico (nog) aanwezig is en die geen RI&E hebben (12%). Bij deze categorie bedrijven neemt 70% maatregelen die voldoen aan de regelgeving. Figuur 4.5 Aanwezigheid arbeidsrisico door werken met machines naar aanwezigheid RI&E, arbeidsrisico in de RI&E en genomen maatregelen (in % bedrijven) KOLOM 1 KOLOM 2 KOLOM 3 KOLOM 4 KOLOM 5 werken met machines is maatregelen effectiviteit arbeidsrisico RI&E per ? arbeidsrisico in RI&E? genomen? maatregelen (n=2790) (n=1326) (n=790) (n=666) (n=618) ja 37% ja 52% ja 81% ja 92% goed 27% * De categorie slecht is inclusief geen mening. voldoende 57% nee 8% matig 9% (n=124) slecht* 8% (n=117) nee 19% ja 94% goed 28% voldoende 51% nee 6% matig 15% (n=471) slecht* 6% (n=380) nee 48% ja 79% goed 12% voldoende 58% nee 21% matig 18% slecht* 12% 4.5 Werken op hoogte Bij het werken op hoogte hebben werknemers te maken met valgevaar. Om het risico op vallen te beperken is de Europese Richtlijn werken op hoogte van 27 juni 2001 opgesteld. Deze richtlijn schrijft voor dat werkzaamheden op hoogte uitgevoerd moeten worden vanaf een veilige en ergonomisch verantwoorde steiger, stelling, bordes of werkvloer. Het op hoogte werken vanaf ladders, lijnen en vergelijkbare arbeidsmiddelen is alleen onder specifieke voorwaarden toegestaan. Deze richtlijn is per 15 juli 2006 met een wijziging van het Arbobesluit in de Nederlandse wet- en regelgeving geïmplementeerd. Formeel is van werken op hoogte pas sprake bij een hoogteverschil van 2,5 meter. In de vragenlijst van AIB2011 wordt echter ook expliciet gevraagd naar werknemers die op minder dan 2,5 meter hoogte werken. Ook op hoogten kleiner dan 2,5 meter kan er sprake zijn van valgevaar wanneer onder risicovolle omstandigheden wordt gewerkt. Daarbij kan gedacht worden aan werkvloeren met gaten die valgevaar kunnen opleveren, of vloeren waarop werknemers makkelijk kunnen uitglijden of waar werknemers geraakt kunnen worden door vallende voorwerpen. Wanneer wij spreken over het risico werken op hoogte bedoelen wij beide situaties Nb. Er is in elk geval sprake van valgevaar bij aanwezigheid van risicoverhogende omstandigheden, openingen in vloeren, of als het gevaar bestaat om 2,5 meter of meer te vallen (Arbobesluit, art 3.16). 72

75 Aanwezigheid arbeidsrisico In 11% van de bedrijven werken werknemers op hoogte. Het gaat het onder andere om glazenwassers, gevelreinigers, dakdekkers, installateurs en schilders. Grootteklasse Tabel 4.8 laat voor de onderscheiden grootteklassen het percentage bedrijven zien waar werknemers op hoogte werken. De tabel laat zien dat het percentage bedrijven waar werknemers aan het arbeidsrisico blootstaan toeneemt met de grootte van bedrijven. Wanneer gekeken wordt naar aantallen werknemers in de bedrijven die op hoogte werken (zie laatste kolom Tabel 4.8), dan werkt 4% van alle werknemers in de bedrijven op hoogte waarbij er sprake is van een (potentieel) arbeidsrisico. Tabel 4.8 laat ook zien dat dit percentage in bedrijven met 100 of meer werknemers lager is dan in de kleinere bedrijven. Tabel 4.8 Werken op hoogte als (potentieel) arbeidsrisico naar grootteklasse en sector (in % bedrijven en werknemers) als % van alle bedrijven (n=2790) als % werkn. van alle bedr. werkzaamheden op: => 2,5 meter < 2,5 meter totaal* totaal grootteklasse % % % % 1-9 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca 1 <1 2 <1 Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening 4 <1 4 <1 Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten <1 Onderwijs <1 Gezondheids- en welzijnszorg <1 <1 <1 <1 Overige dienstverlening Totaal * De som van de rijpercentages (=> 2,5 meter en < 2,5 meter) telt niet op tot het totaal, omdat een aantal bedrijven in beide categorieën zitten. Sector De sector met de meeste bedrijven waar werknemers op hoogte werken, is de bouwnijverheid (54%). Andere sectoren waar dit percentage ruim boven het gemiddelde percentage ligt, zijn openbaar bestuur incl. overheidsdiensten 24 (32%) en industrie, nutsbedrijven en delfstoffenwinning (16%). In de overige sectoren is het percentage bedrijven waar op hoogte wordt gewerkt gering. 24 In de sector openbaar bestuur vallen instellingen als brandweer, gemeentelijke diensten en onderdelen van defensie. 73

76 Wanneer gekeken wordt naar het percentage werknemers in bedrijven die op hoogte werken en waar sprake is van het arbeidsrisico werken op hoogte (zie laatste kolom Tabel 4.8), dan worden de hoogste percentages aangetroffen in de sectoren bouwnijverheid (28%), zakelijke dienstverlening (14%), landbouw, bosbouw en visserij (9%) en industrie, nutsbedrijven en delfstoffenwinning (5%). Een opvallende sector is het openbaar bestuur (incl. overheidsdiensten) die op bedrijfsniveau (32%) hoog en op werknemersniveau (<1%) laag scoort. Het betreft een sector met relatief veel grote instellingen, waar een relatief klein percentage werknemers op hoogte werkt (voornamelijk bij uitvoerende diensten). Arbeidsmiddelen Tabel 4.9 geeft per grootteklasse en sector het percentage bedrijven weer waarin met verschillende arbeidsmiddelen op hoogte wordt gewerkt. Over alle bedrijven gezien wordt het meest frequent op hoogte gewerkt met ladders, trappen (80%), steigers (63%) en hoogwerkers (54%). Minder frequent wordt er gebruik gemaakt van lijnen (41%) en gebouwgebonden voorzieningen (20%). Uit Tabel 4.9 blijkt dat het gebruik van arbeidsmiddelen niet erg verschilt naar grootte van een bedrijf. Tabel 4.9 Arbeidsmiddelen waarmee op hoogte wordt gewerkt naar grootteklasse en sector als % bedrijven waar op hoogte wordt gewerkt (n=343) als percentage bedrijven waar werknemers werken op hoogte (n=343) ladders - : Te weinig waarnemingen omdat het risico nauwelijks voor komt. De sector bouwnijverheid springt er uit als het gaat om het gebruik van arbeidsmiddelen bij werken op hoogte. In deze sector wordt veel gebruik gemaakt van steigers (93%) en ladders, trappen (90%). Ook de andere arbeidsmiddelen, zoals hoogwerkers (59%) en lijnen (55%) worden door relatief veel bouwbedrijven gebruikt. steigers hoogwerkers lijnen gebouwgeb. voorz. grootteklasse % % % % % % 1-9 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal anders 74

77 Werken aan gebouwen Bij 60% van de bedrijven waar werknemers op hoogte werken wordt er gewerkt op of aan gebouwen. Van deze bedrijven maakt bij werkzaamheden op of aan gebouwen 59% gebruik van gebouwgebonden voorzieningen (2% van alle bedrijven). Tabel 4.10 laat zien van welke gebouwgebonden voorzieningen deze bedrijven gebruik maken. Van ankerpunten en dakopstanden/ permanente randbeveiliging op hoogte wordt het meest gebruik gemaakt. Bij andere voorzieningen zijn o.a. genoemd kooiladders, klimkooien, personenlift en bordes met roosters. Tabel 4.10 Gebruik van gebouwgebonden voorzieningen (in % bedrijven) als % bedrijven waar gebruik wordt gemaakt van gebouwgebonden voorzieningen bij werken op hoogte (n=66) doorgaans wel soms wel (bijna) nooit niet aanwezig % % % % Ankerpunten Hangbruginstallatie Dakopstanden/permanente randbeveiliging op hoogte Omlopen op balkons Gevelonderhoudsinstallatie Andere voorziening Welk instrument wordt gebruikt voor de keuze van de inzet van een arbeidsmiddel Tabel 4.11 laat zien welk instrument bedrijven gebruiken als hulpmiddel bij het kiezen van het arbeidsmiddel bij het werken op hoogte. Bij 78% van de bedrijven waar op hoogte wordt gewerkt, is geen gebruik gemaakt van een instrument. Dit percentage zou mogelijk hoger uitkomen als er rekening mee gehouden wordt dat niet alle instrumenten die onder andere instrumenten genoemd zijn strikt genomen ook instrumenten zijn. Als andere instrumenten zijn o.a. genoemd: eigen ervaring, inzicht, gezond verstand, eigen instructies, VCA, advies en/ of informatie van derden (o.a. leveranciers) en AIblad. Bij 5% van de bedrijven waar het potentiële arbeidsrisico aanwezig is, wordt de ARBOUW brochure vraag en antwoord-werken op hoogte of de Arbocatalogus gebruikt. Tabel 4.11 Door bedrijven gebruikt instrument bij keuze van een hulpmiddel bij werken op hoogte (in % bedrijven) als % van bedrijven waar werknemers regelmatig op hoogte werken* (n=343) % Geen instrumenten gebruikt 78 Andere instrumenten 14 ARBOUW brochure Vraag en Antwoord werken op hoogte 5 Arbocatalogus 5 VNO/NCW leidraad Veilig werken op hoogte 2 RI&E glazenwassers <1 * De percentages in deze kolom tellen niet op tot 100%, omdat meerdere antwoorden aangekruist kunnen worden. Nemen van maatregelen Van alle bedrijven (inclusief de bedrijven waar niet op hoogte gewerkt wordt) heeft 4% maatregelen genomen tegen het arbeidsrisico van werken op hoogte waardoor het risico niet meer voor komt. Bij 9% van alle bedrijven zijn maatregelen genomen, maar het risico is nog wel aanwezig. Dat is 82% van de bedrijven waar werknemers werken op hoogte. Bij 18% van de bedrijven waar gewerkt wordt op hoogte zijn geen of onvoldoende maatregelen genomen (2% van alle bedrijven). 75

78 Bedrijven met minder dan 10 werknemers nemen relatief minder vaak maatregelen dan de grotere bedrijven. In de bouwnijverheid heeft 52% van de bedrijven waar op hoogte wordt gewerkt maatregelen genomen en dat geldt ook voor 32% van de instellingen in het openbaar bestuur. Tabel 4.12 Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790) Ja, daardoor geen risico meer Ja, daardoor is het risico afgenomen Nee, maar het risico is wel aanwezig Nee, risico niet aanwezig (geweest) grootteklasse % % % % % 1-9 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca <1 1 < Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening < Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten 8 32 < Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg <1 <1 < Overige dienstverlening Totaal Totaal Motieven om geen of onvoldoende maatregelen te nemen. Van de bedrijven die geen maatregelen hebben genomen is niet weten (42%) het meest genoemde motief, gevolgd door niet kunnen (32%) en anders (26%). Als andere motieven om geen maatregelen te nemen werden o.a. genoemd: afhankelijkheid van een ander, andere inschatting van het risico, risico over het hoofd gezien en bedrijf is bezig met opstellen RI&E. In 7% van de gevallen is sprake van niet willen (1 van alle bedrijven). Aard van de genomen maatregelen In Figuur 4.6 is weergegeven welke maatregelen bedrijven nemen om werkzaamheden op hoogte veiliger te laten verlopen. De meest genomen maatregel is het gebruik van een hoogwerker (50%). Andere vaak genomen maatregelen zijn voorlichting over risico s (46%), beperking gebruik ladder en trap (41%), keuze voor veiliger arbeidsmiddel (40%), toezicht houden op gedrag werknemers (39%) gebruik van randbeveiliging (38%). Minder vaak genoemde maatregelen zijn het gebruik van vangnetten (5%), bedekken van gaten (16%), tijdelijk stopzetten van werkzaamheden wanneer de weeromstandigheden de veiligheid en gezondheid van de werknemers in gevaar brengen (17%), uitbesteding van werkzaamheden op hoogte (18%) en werken vanaf werkbordes (20%). 76

79 Figuur 4.6 Bedrijven die maatregelen hebben genomen om het arbeidsrisico van werken op hoogte te beperken, naar genomen maatregel (als % van bedrijven die maatregelen hebben genomen; n=429)* ** Gebruik maken van een hoogwerker Voorlichting en onderricht over de risico s van werken op hoogte Beperking gebruik ladders en trappen Vervanging: de keuze voor veiliger arbeidsmiddel Toezicht houden op verantwoord gedrag werknemers / naleven van maatregelen Aanbrengen van randbeveiliging / hekwerk / leuningen Aanlijnen Voorlichting en onderricht over genomen en te nemen maatregelen Werken vanaf een werkbordes Uitbesteden van werkzaamheden op hoogte Tijdelijk stopzetten van werkzaamheden wegens weeromstandigheden Bedekken van gaten Anders 7 Vangnet * De percentages tellen niet op tot 100%, omdat meerdere maatregelen tegelijk genomen kunnen zijn. ** Inbegrepen de bedrijven waar het risico aanwezig is of was totdat maatregelen werden genomen Beoordeling van effectiviteit van de genomen maatregelen Van de bedrijven waar maatregelen zijn genomen om het arbeidsrisico van werken op hoogte te voorkomen of te beperken, zijn de maatregelen in 94% van de gevallen beoordeeld door de inspecteur (zie bijlage IV, vraag 14_10). In 28% van de bedrijven werden de genomen maatregelen als goed gekwalificeerd en in 56% als voldoende, samen 84%. Bij 10% van de beoordeelde bedrijven werden de getroffen maatregelen als matig gekwalificeerd. Bij 1% van de bedrijven werd de effectiviteit van de maatregelen slecht beoordeeld. De sectoren met voldoende waarnemingen laten de volgende beoordelingen zien: de bouwnijverheid (19% goed, 64% voldoende, 12% matig), industrie, nutsbedrijven en delfstoffenwinning (28% goed, 55% voldoende, 8% matig) en Reparatie en handel (36% goed, 50% voldoende, 8% matig). Arbeidsrisico in de RI&E en genomen maatregelen Figuur 4.7 geeft schematisch de samenhang weer tussen de aanwezigheid van het arbeidsrisico van werken op hoogte, de aanwezigheid van een RI&E per , de onderkenning van het arbeidsrisico in de RI&E en het nemen van maatregelen ten aanzien van het arbeidsrisico. In kolom 1 van Figuur 4.7 staat het percentage bedrijven waar het risico voorkomt en in kolom 2 het percentage bedrijven dat beschikt over een RI&E. Het blijkt dat bij bedrijven waar wordt gewerkt op hoogte relatief minder vaak over een al dan niet getoetste RI&E beschikken (58%) dan de bedrijven 77

80 waar het arbeidsrisico niet meer aanwezig is (73%). Het risico van laatstgenoemde bedrijven is niet meer aanwezig, omdat er maatregelen zijn genomen om valgevaar te voorkomen. In kolom 3 is, voor de bedrijven met een RI&E, weergegeven hoeveel procent werken op hoogte als arbeidsrisico in de RI&E heeft opgenomen. Van de risicobedrijven onderkent 74% werken op hoogte als arbeidsrisico in de RI&E. Dit percentage is (veel) lager in de bedrijven waar dit risico niet meer aanwezig is, namelijk 59%. Een goede verklaring is in de data niet te vinden. Bijvoorbeeld bedrijven waar het risico niet meer aanwezig is en dus werken op hoogte niet meer in hun RI&E behoeven op te nemen, hebben niet vaker hun (nieuwe) RI&E recent laten toetsen in vergelijking met bedrijven waar het risico nog wel aanwezig is. Kolom 4 ten slotte geeft weer hoeveel procent van de bedrijven maatregelen heeft genomen. Uit deze kolom blijkt dat risicobedrijven relatief gezien vaker maatregelen nemen als er in de RI&E aandacht is voor het arbeidsrisico (94%) dan wanneer dit niet het geval is (71%). Figuur 4.7 Aanwezigheid arbeidsrisico werken op hoogte, aanwezigheid RI&E, arbeidsrisico in de RI&E en genomen maatregelen (in % bedrijven) KOLOM 1 KOLOM 2 KOLOM 3 KOLOM 4 KOLOM 5 werken op hoogte is maatregelen effectiviteit arbeidsrisico RI&E per ? arbeidsrisico in RI&E? genomen? maatregelen (n=2790) (n=343) (n=231) (n=161) (n=155) ja 11% ja 58% ja 74% ja 94% goed 35% voldoende 50% nee 6% matig 7% slecht* 8% (n=53) nee 26% ja 71% goed 11% voldoende 81% nee 29% matig 6% slecht* 2% (n=80) nee 42% ja 79% goed 7% voldoende 67% nee 21% matig 19% slecht* 7% (n=129) (n=98) (n=129) (n=129) niet meer 4% ja 73% ja 59% ja 100% goed 45% nee 27% (n=70) (n=99) nee 0% voldoende 44% nee 41% matig 3% slecht* 7% * De categorie slecht is inclusief geen mening. De resultaten in kolom 3 en 4 laten zien dat de meeste bedrijven met een onvolledige of ontbrekende RI&E toch maatregelen nemen. Uit het ontbreken van een (volledige) RI&E kan men daarom niet concluderen dat er helemaal geen aandacht is voor de bestrijding van het arbeidsrisico. Wel kan er een verschil zijn in de aard van de getroffen maatregelen. Dat is niet nader onderzocht. Wanneer wij kijken naar de beoordeling van de effectiviteit van de genomen maatregelen is die bij bedrijven waar het risico niet meer aanwezig is het best. Van deze bedrijven scoort 45% goed en 78

81 44% voldoende. Bij bedrijven waar het risico nog wel aanwezig is worden de maatregelen over het algemeen als voldoende beoordeeld. 4.6 Ongunstige of statische lichaamshouding Deze paragraaf gaat in op het risico van een ongunstige of statische lichaamshouding. Bij een ongunstige of statische lichaamshouding gaat het bijvoorbeeld om het langdurig in een gebogen houding zitten of het werken met gedraaide rug of nek. Er zijn geen of onvoldoende mogelijkheden om statische lichaamsbelasting af te wisselen met dynamische lichaamsbelasting. Beeldschermwerk komt in 4.8 aan de orde. Aanwezigheid van het arbeidsrisico In 15% van de bedrijven werken werknemers die regelmatig te maken hebben met een ongunstige of statische lichaamshouding tijdens de werkzaamheden. Acht procent van de werknemers heeft te maken met een statische of ongunstige lichaamshouding. In Tabel 4.13 zijn deze cijfers onderverdeeld naar sector en grootteklasse. Uit de tabel is af te lezen dat het arbeidsrisico zich vaker voordoet bij de middelgrote bedrijven. Het percentage blootgestelde werknemers is in de grote bedrijven (100 en meer werknemers) wat kleiner dan in de middelgrote, maar groter dan bij de kleine bedrijven. In de landbouw is het aandeel werknemers dat regelmatig blootgesteld wordt aan een statische of ongunstige lichaamshouding met 35% het grootst gevolgd door de bouwnijverheid (17%). Tabel 4.13 Voorkomen risico statische / ongunstige lichaamshouding naar sector en grootteklasse (in % bedrijven en werknemers, n=2790) % bedrijven waar risico voorkomt % werknemers waar risico voorkomt grootteklasse 1-9 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's 14 4 Horeca 6 11 Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening 1 <1 Zakelijke dienstverlening 6 14 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 12 1 Onderwijs 18 3 Gezondheids- en welzijnszorg 21 5 Overige dienstverlening Totaal 15 8 Wijze van vaststelling arbeidsrisico Aan de werkgevers is gevraagd op welke wijze de werkgever (of de interne of externe arbodeskundige) heeft vastgesteld dat werknemers een arbeidsrisico lopen door een ongunstige of statische lichaamshouding 79

82 De meeste bedrijven (74%) hebben geen methode of instrument gebruikt. Een op de vijf geeft aan dat het risico is vastgesteld door een externe arbodeskundige of arbodienst, maar dat de werkgever niet weet hoe. 4% noemt klachten van werknemers als methode en minder dan een half procent noemt de checklist fysieke belasting als methode. 4% noemt een andere methode. Andere methoden die diverse keren worden genoemd zijn: de RI&E, Taak Risico Analyse, of een deskundige (zoals een ergonoom, ergocoach, arboarts, arbeidshygiënist of fysiotherapeut). Tevens geven bedrijven aan dat de informatie via de branche is gekomen. Nemen van maatregelen Wanneer het risico aanwezig is, is de werkgever wettelijk verplicht maatregelen te nemen die het risico wegnemen of mitigeren. Bij 11% van de bedrijven is het risico aanwezig en zijn er maatregelen ter vermindering van het risico genomen. Bij 4% is het risico aanwezig, maar zijn er geen maatregelen genomen. Hiernaast zijn er bij 4% van de bedrijven maatregelen genomen waardoor het risico in het geheel niet meer aanwezig is. Bij 81% van de bedrijven is het risico niet of nooit aanwezig geweest (en zijn er ook geen maatregelen genomen). Tabel 4.14 laat zien hoe deze cijfers fluctueren per grootteklasse en sector. Het wel of niet nemen van maatregelen blijkt niet samen te hangen met de grootte van een bedrijf. Per sector is wel sprake van verschillen. In de bouwnijverheid zien wij het hoogste percentage bedrijven dat geen maatregelen heeft genomen terwijl er wel een risico aanwezig is. Tabel 4.14 Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790)* Ja, daardoor geen risico meer Ja, daardoor is het risico afgenomen Nee, maar het risico is wel aanwezig Nee, risico niet aanwezig (geweest) grootteklasse % % % % % 1-9 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal Totaal Motieven om geen of onvoldoende maatregelen te nemen. Voor bedrijven waar het risico wel speelt en waar geen of ontoereikende maatregelen zijn genomen, heeft de inspecteur, die het bedrijf bezocht, ingeschat wat de motieven waren van het bedrijf om geen maatregelen te nemen. Er kan meer dan één motief aan de orde zijn. In de helft van de gevallen 80

83 speelde niet kunnen een rol. Dit betekent bijvoorbeeld dat er geen oplossing bekend is of dat dit praktisch onuitvoerbaar is. Ook financiële nood of een gebrek aan kennis/kunde kan betekenen dat niet kunnen een motief is. In ruim vier op de tien bedrijven speelt niet weten een rol. Het gaat er dan primair om dat de werkgever het niet weet maar het in principe wel had kunnen weten. De werkgever is bijvoorbeeld niet bekend met arboregelgeving of weet niet waar informatie hieromtrent te vinden is. Ook kan spelen dat de werkgever niet bekend is met de nieuwste stand der techniek om risico s te beperken of op te heffen, of het risico is niet onderkend. Bij 15% van de bedrijven die geen maatregelen hebben genomen speelt niet willen een rol. Het gaat dan bijvoorbeeld om economische of organisatorische redenen, of werkgevers vinden dat de verantwoordelijkheid voor het risico bij andere partijen ligt. Tot slot speelt bij één op de tien bedrijven een andere reden. Een andere reden is bijvoorbeeld dat de werkgever aangeeft dat de werknemer niet op een aangepaste stoel wil zitten, of dat er in de toekomst een aanvullende RI&E voor komt. Een deel van de andere redenen zijn onbekend. Aard van de genomen maatregelen Aan de werkgevers die maatregelen hebben genomen, is gevraagd welke maatregelen ze hebben genomen. In Figuur 4.8 zijn de resultaten hiervan weergegeven. Zes op de tien bedrijven die maatregelen nemen, richt de werkplek in volgens ergonomische beginselen, zoals het aanpassen van de werkhoogte. 43% stelt hulpmiddelen beschikbaar, zoals een stasteun of een ladder. Ongeveer vier op de tien neemt organisatorische maatregelen zoals taakroulatie, taakverbreding, regelmatig pauzeren en het voorkomen van piekbelasting. Eveneens vier op de tien bedrijven geeft voorlichting en onderricht over de risico s van een statische of ongunstige lichaamshouding. Figuur 4.8 Aard van genomen maatregelen tegen ongunstige en statische lichaamshouding (in % van bedrijven die maatregelen hebben genomen, n=472) Werkplekinrichting volgens ergonomische beginselen 60 Beschikbaar stellen hulpmiddelen (stasteun, ladder om niet boven je macht te werken) Organisatorische maatregelen Voorlichting en onderricht over de risico s 39 Toezicht gedrag werknemers 35 Voorlichting en onderricht over maatregelen 27 Aanpassen van productie- en werkmethode 17 Andere maatregelen 1 * meerdere antwoorden mogelijk, de percentages tellen dus niet op tot 100%

84 Beoordeling van effectiviteit maatregelen Van de bedrijven waar werknemers met de risico s van een statische of ongunstige lichaamshouding te maken heeft, beoordeelt de inspecteur de genomen maatregelen in 26% van de gevallen als goed en 59% als voldoende, ofwel bij 85% van deze bedrijven voldoen de maatregelen aan de regelgeving (zie ook bijlage IV vraag 15_6). Arbeidsrisico in de RI&E en het nemen van maatregelen In Figuur 4.9 is schematisch de samenhang weergegeven tussen statische/ongunstige lichaamshouding als arbeidsrisico, aanwezigheid van een RI&E per 1 juli 2011, het onderkennen van het arbeidsrisico in de RI&E, het nemen van maatregelen en de effectiviteit van de genomen maatregelen. In kolom 1 van deze figuur staat het percentage bedrijven waar het risico voorkomt en in kolom 2 staat het percentage bedrijven dat beschikt over een RI&E op 1 juli Ruim de helft van de bedrijven waar de aanwezigheid van een statische of ongunstige lichaamshouding een risico is, heeft op 1 juli 2011 een RI&E (al dan niet getoetst). In kolom 3 is voor de bedrijven met een RI&E, weergegeven hoeveel procent van deze bedrijven het arbeidsrisico in de RI&E heeft opgenomen. Bij 86% van de bedrijven waar het risico van een statische of ongunstige lichaamshouding speelt, wordt het risico in de RI&E onderkend. Figuur 4.9 Aanwezigheid arbeidsrisico statische/ongunstige lichaamshouding, aanwezigheid RI&E en genomen maatregelen KOLOM 1 KOLOM 2 KOLOM 3 KOLOM 4 KOLOM 5 ongunstige of statische lichaamshouding is maatregelen effectiviteit arbeidsrisico RI&E per ? arbeidsrisico in RI&E? genomen? maatregelen (n=2790) (n=479) (n=284) (n=234) (n=199) Kolom 4 geeft weer hoe vaak de verschillende groepen bedrijven die in de figuur worden onderscheiden, maatregelen hebben genomen tegen het risico van statische/ongunstige lichaamshouding. De meeste bedrijven waar het risico speelt, hebben maatregelen genomen. Bedrijven waar het risico aanja 15% ja 54% ja 86% ja 80% goed 28% voldoende 57% nee 20% matig 8% slecht* 8% (n=37) nee 14% ja 68% goed 22% voldoende 49% nee 32% matig 4% slecht* 25% (n=113) nee 46% ja 65% goed 19% voldoende 60% nee 35% matig 12% slecht* 9% (n=110) (n=67) (n=110) (n=110) niet meer 4% ja 52% ja 88% ja 100% goed 34% nee 48% (n=50) (n=176) nee 0% voldoende 60% nee 12% matig 3% slecht* 3% * De categorie slecht is inclusief geen mening. 82

85 wezig is en die het risico hebben onderkend in de RI&E, hebben vaker maatregelen genomen dan andere bedrijven waar het risico aanwezig is. Inspecteurs hebben een inschatting gemaakt van de effectiviteit van de maatregelen. In kolom 5 zijn de resultaten hiervan voor de verschillende groepen bedrijven uit de figuur weergegeven. Ook hier worden de maatregelen van bedrijven waar het risico niet meer aanwezig is het beste beoordeeld. Bij 34% krijgt het predicaat goed en 60% voldoende, samen 94% van de bedrijven waarbij de genomen maatregelen aan de regelgeving voldoen. 4.7 Repeterende bewegingen (excl. beeldschermwerk) Van repeterende bewegingen is sprake wanneer werknemers langdurig dezelfde bewegingen maken, zonder dat daar veel kracht voor nodig is. Repeterende bewegingen zijn schadelijk wanneer werknemers meer dan 2 uur per dag, of meer dat 1 uur achterelkaar, steeds dezelfde bewegingen met handen en / of voeten maken. Repeterende bewegingen zijn de belangrijkste oorzaak van klachten aan armen, nek en schouders (KANS). Voorheen werden deze klachten samengevat met de term RSI. Aanwezigheid van het arbeidsrisico Bij 6% van de bedrijven hebben werknemers te maken met repeterende bewegingen en gemiddeld heeft 4% van het aantal werknemers daarmee te maken. In de grotere bedrijven komt meer werk met repeterende bewegingen voor dan in de kleinere bedrijven. Als percentage van het aantal werknemers zijn de verschillen naar de grootte van een bedrijf gradueel, met uitzondering van de bedrijven in de grootteklasse 100 werknemers of meer waar het aandeel zakt tot 2% tegen rond de 5 à 7% in de andere grootteklassen (zie Tabel 4.15). Werkzaamheden met een repetitief karakter treffen wij vooral aan in de landbouw bij 15% van het aantal bedrijven en bij 32% van het aantal werknemers.. In de industrie speelt dit risico bij 13% van de bedrijven en bij 11% van de werknemers. Bij 13% van de instellingen in het openbaar bestuur komt het risico repeterende bewegingen voor, maar slechts 1% van de werknemers heeft er mee te maken. 83

86 Tabel 4.15 Voorkomen van risico repeterende bewegingen naar sector en grootteklasse (in % bedrijven en werknemers, n=2790) % bedrijven waar risico voorkomt % werknemers waar risico voorkomt grootteklasse 1-9 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh Bouwnijverheid 10 5 Groot- en detailhandel, reparatie van auto's 4 3 Horeca 2 6 Vervoer, opslag en Informatie en communicatie 2 1 Financiële dienstverlening 1 <1 Zakelijke dienstverlening 2 1 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 13 1 Onderwijs 3 <1 Gezondheids- en welzijnszorg 2 <1 Overige dienstverlening Totaal 6 4 Wijze van vaststellen van het arbeidsrisico Voor het vaststellen of repeterende bewegingen ook een arbeidsrisico met zich mee brengen en kunnen leiden tot gezondheidsklachten zijn een aantal methoden ontwikkeld. Ruim driekwart van de werkgevers past geen methode toe en/of maakt zelf een beoordeling welke werknemers te maken hebben met repeterende bewegingen en een risico lopen. In 19% van de gevallen bepaalt een externe arbodeskundige / arbodienst of werknemers een risico lopen. De HARM-methode en de FB-checklist worden door de bedrijven zelf niet gebruikt. In een enkel geval heeft een werkgever samen met een arbeidshygiënist zelf een vragenlijst opgesteld om het risico in kaart te brengen of het vaststellen van het risico maakte deel uit van de RI&E. Nemen van maatregelen Bij 6% van alle bedrijven komen werkzaamheden voor met een repetitief karakter en zouden werkgevers maatregelen moeten nemen. Van de werkgevers die maatregelen moeten nemen doet 71% dat ook zodanig dat het risico is afgenomen (5% van alle bedrijven). Bij 29% van de bedrijven waar werknemers bloot staan aan de risico s van repeterende bewegingen heeft de werkgever geen of onvoldoende maatregelen genomen (2% van alle bedrijven). 84

87 Tabel 4.16 Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790) Ja, daardoor geen risico meer Ja, daardoor is het risico afgenomen Nee, maar het risico is wel aanwezig * Door afronding tellen de totalen niet op tot 6% zoals in de tekst en Tabel 4.15 staat vermeld. Nee, risico niet aanwezig (geweest) grootteklasse % % % % % 1-9 wrkn. w.v wrkn wrkn. < wrkn. w.v wrkn wrkn sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh Bouwnijverheid < Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca <1 2 < Vervoer, opslag en Informatie en communicatie <1 2 < Financiële dienstverlening <1 1 < Zakelijke dienstverlening <1 2 < Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs < Gezondheids- en welzijnszorg 1 < Overige dienstverlening < Totaal 1 5 * 2 * Totaal Motieven om geen maatregelen te nemen Bij de bedrijven waar de werkgever wel maatregelen had moeten nemen, maar volgens de inspecteur dat heeft nagelaten, is gevraagd naar de motieven om dat niet te doen. Het motief niet kunnen wordt in 61% van de gevallen genoemd als reden om geen maatregelen te nemen. Dat kan liggen aan de aard van het werk of het productieproces, bijvoorbeeld dat verdere automatisering technisch niet mogelijk is of dat er (momenteel) geen technische oplossingen zijn. Onvoldoende kennis is ook een veel genoemd motief (38%). Andere motieven die werden genoemd zijn bijvoorbeeld dat door het inhuren van tijdelijke (buitenlandse) werknemers de gevolgen van repeterende bewegingen worden verminderd of dat de werknemers zelf de genomen maatregelen niet willen accepteren. Aard van de genomen maatregelen Aan de werkgevers die maatregelen hebben genomen, is gevraagd welke maatregelen zij hebben genomen. Figuur 4.10 geeft hiervan een overzicht. Organisatorische maatregelen zoals taakroulatie, - verbreding, regelmatig pauzeren, het voorkomen van piekbelasting, of buffers om tempodwang te vermijden, worden het meest frequent genomen (76%). Daarna volgen maatregelen zoals werkplekinrichting volgens ergonomische beginselen, voorlichting, onderricht en toezicht op de naleving van de maatregelen of aanpassen van het productieproces. 85

88 Figuur 4.10 Aard van genomen maatregelen tegen repeterende bewegingen (in % van bedrijven die maatregelen hebben genomen, n=232)* Organisatorische maatregelen 76 Werkplekinrichting volgens ergonomische beginselen Voorlichting en onderricht over de risico s van repeterende bewegingen Toezicht houden op verantwoord gedrag werknemers / naleven van maatregelen Aanpassen van productie- en werkmethode Beschikbaar stellen hulpmiddelen (aangedreven gereedschap) Voorlichting en onderricht over genomen en te nemen maatregelen 26 Andere maatregelen * Meerdere antwoorden mogelijk Beoordeling van de effectiviteit van de genomen maatregelen In bijlage IV, vraag 16_6, is beoordeling van de effectiviteit van de genomen maatregelen tegen het risico van repeterende bewegingen opgenomen. Van de bedrijven die maatregelen hebben genomen, werd 68% als voldoende gekwalificeerd en 21% als goed, samen 89%. In 9% van de gevallen heeft de inspecteur geen beoordeling gegeven, bijvoorbeeld omdat geen goed beeld van de werkzaamheden verkregen kon worden. Uitgesplitst naar grootteklasse is te zien dat naarmate bedrijven groter zijn, zij vaker de beoordeling goed krijgen. Kleinere bedrijven scoren vooral voldoende. Arbeidsrisico in de RI&E en het nemen van maatregelen. In Figuur 4.11 is schematisch de samenhang weergegeven tussen repeterende bewegingen als arbeidsrisico, de aanwezigheid van een RI&E per 1 juli 2011, het onderkennen van het arbeidsrisico in de RI&E, het nemen van maatregelen en de effectiviteit van de genomen maatregelen. In kolom 1 van deze figuur staat het percentage bedrijven waar het risico voorkomt en in kolom 2 staat het percentage bedrijven dat beschikt over een RI&E op 1 juli Ruim zes op de tien bedrijven waar de aanwezigheid van repeterende bewegingen een risico is, heeft op 1 juli 2011 een RI&E (al dan niet getoetst). In kolom 3 is voor de bedrijven met een RI&E, weergegeven hoeveel procent van deze bedrijven het arbeidsrisico in de RI&E heeft opgenomen. Bij 65% van de bedrijven waar het risico repeterende bewegingen speelt, wordt het risico in de RI&E onderkend. Kolom 4 geeft weer hoe vaak de verschillende groepen bedrijven die in de figuur worden onderscheiden, maatregelen hebben genomen tegen het risico van repeterende bewegingen. De meeste bedrijven waar het risico speelt en het arbeidsrisico ook in de RI&E onderkennen, hebben maatregelen genomen (77%). Hier valt op dat bedrijven die het risico niet in de RI&E onderkennen relatief even vaak maatregelen hebben genomen (78%). Inspecteurs hebben een inschatting gemaakt van de effectiviteit van de maatregelen die bedrijven hebben genomen. In kolom 5 zijn de resultaten hiervan voor de verschillende groepen bedrijven uit de figuur weergegeven. Het hebben van een RI&E en het onderkennen van het risico in de RI&E is van 86

89 invloed op de beoordeling van de genomen maatregelen. De maatregelen genomen door bedrijven die een RI&E hebben en het risico onderkend hebben in de RI&E, worden beter beoordeeld dan die van de andere groepen bedrijven. De maatregelen worden overwegend als voldoende gekwalificeerd. Figuur 4.11 Aanwezigheid arbeidsrisico repeterende bewegingen, aanwezigheid in de RI&E en genomen maatregelen* KOLOM 1 KOLOM 2 KOLOM 3 KOLOM 4 KOLOM 5 repeterende bewegingen maatregelen effectiviteit is een arbeidsrisico RI&E per ? arbeidsrisico in RI&E? genomen? maatregelen (n=2790) (n=254) (n=175) (n=110) (n=92) ja 6% ja 61% ja 65% ja 77% goed 20% voldoende 76% nee 23% matig 3% slecht* 1% (n=51) nee 35% ja 78% goed 28% voldoende 51% nee 22% matig 6% slecht* 15% (n=45) nee 39% ja 60% goed 9% voldoende 77% nee 40% matig 1% slecht* 13% (n=25) (n=22) (n=25) (n=25) niet meer 1% ja 82% ja 53% ja 100% goed 45% nee 18% (n=65) (n=72) nee 0% voldoende 42% nee 47% matig 1% slecht* 11% * De categorie slecht is inclusief geen mening. 4.8 Beeldschermwerk Volgens het Arbobesluit is een beeldscherm "een alfanumeriek of grafisch scherm, ongeacht het gebruikte afbeeldingprocedé" (Hoofdstuk5, art. 5.7). Niet elk werk aan een beeldscherm is ook beeldschermwerk. Zo verricht een beveiligingsbeambte die via een aantal camera's een bedrijventerrein in de gaten houdt volgens het Arbobesluit geen beeldschermwerk. Volgens de Arbobesluit is van beeldschermwerk sprake wanneer iemand gewoonlijk per dag twee uur of langer achter een beeldscherm werkt. Beeldschermwerk kan klachten aan arm, nek en schouders (KANS) veroorzaken, voorheen aangeduid met de term RSI. Bij beeldschermwerk is zowel sprake van een statische lichaamshouding als van repeterende handelingen. Bedrijven waar het arbeidsrisico aanwezig is In 33% van alle bedrijven verrichten werknemers regelmatig beeldschermwerk, inclusief laptop (kolom 5, Tabel 4.17). Niet altijd is er sprake van een arbeidsrisico. Beeldschermwerk is pas een arbeidsrisico wanneer werknemers ten minste 2 uur (achtereenvolgend) per dag beeldschermwerk verrichten (Arbobesluit, Hoofdstuk5, art. 5.10). Dat geldt voor 31% van alle bedrijven (kolom 4, Tabel 4.17). Bij grotere bedrijven is er relatief vaker sprake van beeldschermwerk dan bij kleinere bedrijven. 87

90 De top 3 sectoren waar relatief veel beeldschermwerk van ten minste 2 uur per dag voorkomt zijn openbaar bestuur en overheidsdiensten (89%), financiële dienstverlening (62%) en zakelijke dienstverlening (57%). Tabel 4.17 Percentage bedrijven waar werknemers te maken hebben met beeldschermwerk uitgesplitst naar aaneengesloten aantal uren, naar grootteklasse en sector (n=2790) uur per 6 uur of totaal 2 uur dag meer per dag of meer per < 2 uur per dag totaal (incl. <2 uur) * dag * grootteklasse % % % % % 1-9 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn sector Landbouw, bosbouw en visserij 2 5 <1 5 6 Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal * Percentages tellen niet op omdat in bedrijven werknemers met uiteenlopende uren beeldschermwerk aanwezig kunnen zijn. Werknemers waarvoor het arbeidsrisico geldt Van de bedrijven waar beeldschermwerk (2 uur of meer) voorkomt, verricht in totaal 31% van de werknemers regelmatig beeldschermwerk (kolom 5, Tabel 4.18). Van alle werknemers verricht 23% 2 of meer achtereenvolgende uren per dag beeldschermwerk (kolom 4). Zoals Tabel 4.18 laat zien, loopt het percentage werknemers dat een risico loopt sterk uiteen. In de financiële dienstverlening loopt 87% van de werknemers een risico, en in het openbaar bestuur 58%. Voor de sectoren horeca (1%), landbouw en visserij (4%) en de gezondheidszorg (7%) geldt dat er naar verhouding relatief weinig werknemers langer dan 2 uur per dag beeldschermwerk verrichten. Als we kijken naar grootteklasse dan valt op, dat het percentage werknemers dat regelmatig 2 uur of meer uur per dag beeldschermwerk verricht (kolom 4), bij de kleinste bedrijven (tot 4 werknemers) lager is dan bij middelgrote en grote bedrijven. Voor 4% van de werknemers geldt dat het aantal uren beeldschermwerk per dag hoger ligt dan 6 achtereenvolgende uren (kolom 3). Tabel 4.18 laat zien dat bepaalde sectoren er uitspringen. Zo verrichten werknemers in de sectoren financiële dienstverlening (20%) en onderwijs (10%) relatief vaak meer dan 6 achtereenvolgende uren per dag beeldschermwerk. 88

91 Tabel 4.18 Percentage werknemers die regelmatig beeldschermwerk, uitgesplitst naar aaneengesloten aantal uren, naar grootteklasse en sector (als % van totaal aantal werknemers in alle bedrijven, n =2790) uur per 6 uur of totaal 2 uur dag meer per dag of meer per < 2 uur per dag totaal (incl. <2 uur) dag grootteklasse % % % % % 1-9 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn sector Landbouw, bosbouw en visserij 1 3 <1 4 5 Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca 1 1 <1 1 2 Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal Wijze van vaststelling arbeidsrisico Aan de werkgever is gevraagd op welke wijze hij of de arbodeskundige vastgesteld heeft dat werknemers een arbeidsrisico lopen met beeldschermwerk. Bijna driekwart van de werkgevers (72%) heeft geen methode of instrument toegepast (gezond verstand gebruiken). Bij 22% van de bedrijven heeft de werkgever het risico vastgesteld door een externe arbodeskundige of arbodienst. Andere manieren die genoemd zijn, zijn klachten van werknemers (4%) en gebruik maken van de checklist Fysieke belasting (FB) (2%). Aanwezigheid van het risico en het nemen van maatregelen Bij 59% van de bedrijven is beeldschermwerk geen risico en is dat ook niet geweest (zie Tabel 4.19). Zeven procent van de bedrijven heeft dusdanige maatregelen genomen dat beeldschermwerk geen risico meer is en bij een ongeveer gelijk aantal bedrijven is het risico afgenomen. Bij 18% van de bedrijven is de gemiddelde duur van het beeldschermwerk niet afgenomen, maar is door maatregelen het risico wel afgenomen. Bij 7% van de bedrijven zijn geen maatregelen genomen terwijl dat wel had moeten gebeuren. Dat treffen wij vooral aan in de sectoren financiële en zakelijke dienstverlening, vervoer opslag en informatie en communicatie en de industrie. 89

92 Tabel 4.19 Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790) Ja, daardoor geen risico meer Ja, daardoor is het risico afgenomen Ja, daardoor is risico verminderd, maar tijdsduur niet beperkt Nee, maar het risico is wel aanwezig Nee, risico niet aanwezig (geweest) Totaal grootteklasse % % % % % % 1-9 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca <1 <1 1 < Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal Motieven om geen of onvoldoende maatregelen te nemen. Van de bedrijven waar het risico beeldschermwerk aanwezig is en waar geen maatregelen zijn genomen zegt 62% van de werkgevers niet te weten hoe het risico moet worden aangepakt. Bij het motief anders (23%) variëren de antwoorden van geen klachten of geen aaneengesloten beeldschermwerk (veel afwisseling) tot RSI was vroeger een hype, nu hoor ik niets meer. Aard van de genomen maatregelen Meer dan de helft van de bedrijven (60%) heeft meer dan één maatregel genomen. Figuur 4.12 laat zien welke maatregelen bedrijven genomen zijn om de risico s van beeldschermwerk te verminderen of weg te nemen. Bij de meeste bedrijven (91%) gaat het om maatregelen op ergonomisch vlak. Andere veel genomen maatregelen zijn voorlichting en onderricht over risico s van beeldschermwerk (40%) en voorlichting en onderricht over het hanteren van beeldschermwerk (werkwijze) (27%). 90

93 Figuur 4.12 Bedrijven die maatregelen hebben genomen met betrekking tot beeldschermwerk naar soort maatregel (in % van bedrijven die maatregelen hebben genomen; n=1237)* M aatregelen op ergonomisch vlak (op de werkplek) 91 Voorl. en onderr. over de risico s van beeldschermwerk 40 Voorl. en onderr. omgang met risico beeldschermw. Andere maatr. zoals installeren van pauzesoftware, RSIprotocol Toezicht houden op verantwoord gedrag werknemers / naleven van maatregelen Voorl. en onderr. over genomen en te nemen maatregelen Werknemers krijgen gelegenheid om oogheelkundig onderzoek te ondergaan Anders * Meerdere antwoorden mogelijk Thuiswerken en beeldschermwerk Bij 16% van de bedrijven waar beeldschermwerk een arbeidsrisico is of was en die maatregelen hebben genomen, zijn er werknemers die thuiswerken. 25 Een thuiswerker is hier omschreven als een werknemer die ten minste 2 uur per etmaal beeldschermwerk verricht waarvan tenminste een deel thuis. Bij iets minder dan een kwart van deze bedrijven (21%) zijn alle thuiswerkplekken ingericht volgens de normen voor de beeldschermwerkplek. Bij 6% van de bedrijven zijn een deel van de thuiswerkplekken ingericht volgens deze normen en bij 23% was dit onbekend. Beoordeling door inspecteur van effectiviteit van de genomen maatregelen Bij 93% van de bedrijven die maatregelen hebben genomen ter vermindering van de risico s verbonden aan beeldschermwerk zijn beoordeeld door de inspecteur. In 88% van de beoordeelde bedrijven werden de genomen maatregelen als goed of voldoende gekwalificeerd. Bij 11% van de beoordeelde bedrijven waren de getroffen maatregelen volgens de inspecteur matig. Bij 1% van de bedrijven kregen de maatregelen de kwalificatie slecht. In bijlage IV, vraag 17_7 is een uitsplitsing gemaakt van de beoordeling naar sectoren. De sectoren waar de genomen maatregelen naar verhouding minder goed beoordeeld worden, zijn de financiële dienstverlening (20% matig / slecht), vervoer, opslag en communicatie (18% matig / slecht) en industrie, nutsbedrijven en delfstoffenwinning (15% matig / slecht). In het openbaar bestuur wordt de effectiviteit van de genomen maatregelen meer dan gemiddeld als goed beoordeeld (40%), want hoewel in deze sector relatief vaak beeldschermwerk wordt verricht, hebben bedrijven in deze sector relatief vaak maatregelen genomen en zijn deze genomen maatregelen naar verhouding hoger gewaardeerd dan in bijna alle andere sectoren. Als we kijken naar de beoordeling van maatregelen per grootteklasse, dan zijn de maatregelen in bedrijven met 50 of meer werknemers beter beoordeeld dan in de kleinere bedrijven. 25 In bijlage IV, vraag 17_6 zijn de percentages berekend voor alle beeldschermwerkers incl. < 2 uur. 91

94 Arbeidsrisico in de RI&E en het nemen van maatregelen en de effectiviteit van de maatregelen Figuur 4.13 geeft schematisch de samenhang weer tussen beeldschermwerk als arbeidsrisico, de aanwezigheid van een RI&E per , de onderkenning van het arbeidsrisico in de RI&E en het nemen van maatregelen ten aanzien van het arbeidsrisico. Figuur 4.13 Aanwezigheid arbeidsrisico door blootstelling aan beeldschermwerk (, aanwezigheid RI&E en genomen maatregelen KOLOM 1 KOLOM 2 KOLOM 3 KOLOM 4 KOLOM 5 Beeldschermwerk is een maatregelen effectiviteit arbeidsrisico RI&E per ? arbeidsrisico in RI&E? genomen? maatregelen (n=2790) (n=1219) (n=712) (n=579) (n=506) ja 33% ja 47% ja 78% ja 86% goed 29% voldoende 57% nee 14% matig 9% slecht* 6% (n=111) nee 22% ja 80% goed 31% voldoende 60% nee 20% matig 5% slecht* 4% (n=322) nee 53% ja 72% goed 14% voldoende 58% nee 28% matig 16% slecht* 12% (n=248) (n=148) (n=248) (n=248) niet meer 7% ja 58% ja 65% ja 100% goed 34% nee 42% (n=133) (n=456) nee 0% voldoende 56% nee 35% matig 4% slecht* 5% * De categorie slecht is inclusief geen mening. In kolom 1 van de figuur staat het percentage bedrijven waar het arbeidsrisico voorkomt en in kolom 2 het percentage bedrijven dat beschikt over een RI&E. Ongeveer de helft van de bedrijven waar beeldschermwerk een arbeidsrisico is beschikt over een al dan niet getoetste RI&E. In de bedrijven waar het arbeidsrisico niet meer aanwezig is, ligt dit percentage iets hoger, namelijk op 58%. In kolom 3 is, voor de bedrijven met een RI&E, weergegeven hoeveel procent van deze bedrijven beeldschermwerk als arbeidsrisico in de RI&E heeft opgenomen. Van de risicobedrijven onderkent bijna viervijfde (78%) beeldschermwerk als arbeidsrisico in de RI&E. Dit percentage ligt lager in de bedrijven waar dit arbeidsrisico niet meer aanwezig is (65%). Kolom 4 geeft weer hoe vaak de verschillende groepen bedrijven die in de figuur worden onderscheiden, maatregelen hebben genomen om de risico s die aan (langdurig) beeldschermwerk zijn verbonden te verminderen. Bedrijven die in hun RI&E aandacht besteden aan beeldschermwerk nemen vaker maatregelen (86%) dan bedrijven zonder aandacht voor beeldschermwerk (80%). Bedrijven zonder RI&E nemen nog minder vaak maatregelen (72%). In kolom 5 is de beoordeling van de inspecteur van de effectiviteit van de genomen maatregelen weergegeven. Het hebben van een RI&E is van invloed op de beoordeling van de genomen maatregelen. 92

95 De effectiviteit van de genomen maatregelen door bedrijven met een RI&E worden vaker met goed beoordeeld (gemiddeld 30% met goed beoordeeld) dan bij bedrijven zonder RI&E (14%). De maatregelen worden overwegend als voldoende gekwalificeerd. 93

96

97 5 Arbeid door jongeren van 13 t/m 17 jaar In het Arbobesluit worden voor jeugdige werknemers specifieke regels gesteld. Zo is een werkgever verplicht in de RI&E speciaal aandacht te besteden aan de arbeidsomstandigheden van jeugdige werknemers. Bepaalde werkzaamheden die gevaar opleveren of schadelijk zijn voor de gezondheid zijn (absoluut) verboden (geldt niet voor jongeren die in het kader van hun opleiding deze werkzaamheden uitvoeren) en werkzaamheden die wel zijn toegestaan mogen alleen onder deskundig toezicht worden uitgevoerd. De mate van toezicht hangt af van het soort werk dat wordt uitgevoerd. Zowel de werkgever als de ouders of verzorgers zijn verantwoordelijk voor het naleven van de regels. De werkgever moet jongeren in de gelegenheid stellen om een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan, wanneer uit de RI&E blijkt dat jongere werknemers arbeid moeten verrichten waaraan specifieke gevaren, met name voor arbeidsongevallen als gevolg van het gebrek aan werkervaring, het niet goed kunnen inschatten van gevaren en het niet voltooid zijn van de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van de jeugdige werknemer, zijn verbonden. Ook bij voorlichting en onderricht dient de werkgever rekening te houden met de aan de jeugdige leeftijd inherente beperkte werkervaring en onvoltooide lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van deze werknemers. In dit hoofdstuk wordt zowel ingegaan op de jeugdige werknemers die naast hun opleiding betaald werk verrichten, als op de jongeren die in het kader van hun opleiding werkzaam zijn (stagiaires). Onder de eerstgenoemde groep jeugdige werknemers moeten we denken aan jongeren met een vaste bijbaan en uitzend- en vakantiekrachten. Deze groepen tezamen zullen hierna kortweg worden aangeduid met de term jongere werknemers. 26 Aan de orde komen de volgende onderwerpen: sectoren waar jongere werknemers in dienst zijn, het aantal jongere werknemers naar sector, arbeidsduur en -tijden, alsmede arbeidsrisico s waar jongere werknemers mee worden geconfronteerd. Bij de analyse van de resultaten worden de volgende leeftijdscategorieën onderscheiden: de groep van 13 en 14 jaar oud die onder strenge voorwaarden een beperkt aantal werkzaamheden, bijvoorbeeld hand- en spandiensten (geen zelfstandige werkzaamheden), mogen verrichten; de 15-jarigen die iets langer mogen werken en een aantal extra taken kunnen uitoefenen, bijvoorbeeld ochtendkranten bezorgen, in een winkel vakken vullen of helpen bij het inpakken; de groep van 16 en 17 jaar oud. Deze groep mag langer werken en ook veel meer soorten arbeid verrichten. Niettemin zijn bepaalde omstandigheden en werkzaamheden die tot specifieke gevaren kunnen leiden alleen toegestaan als het toezicht daarop zodanig georganiseerd is dat de gevaren worden voorkomen. Jongere werknemers in bedrijven Ruim één op de tien bedrijven (11%) geeft aan jongere werknemers in dienst te hebben. In Tabel 5.1 is dit weergegeven voor verschillende leeftijdscategorieën jongeren en voor verschillende sectoren en grootteklassen van bedrijven. Meestal gaat het bij bedrijven met jongeren in dienst om werknemers van 16 of 17 jaar (10%). Twee procent van de bedrijven heeft werknemers van 15 jaar in dienst en 26 In de Arbeidstijdenwet worden jongeren onder de 16 jaar aangeduid met de term kind en 16 en 17 jarigen met jeugdige werknemer. 95

98 minder dan 1% heeft jongeren van 13 of 14 jaar in dienst. In relatief veel bedrijven in de horeca werken jongeren (44%). In Tabel 5.2 is het aantal werkzame jongeren per leeftijdscategorie naar grootteklasse en sector weergegeven. In totaal werken er grofweg ongeveer 241 duizend jongeren in bedrijven en instellingen. Het overgrote deel hiervan (naar schatting 190 duizend) is 16 of 17 jaar. In de groot- en detailhandel en reparatie van auto s werkt absoluut gezien het grootste aantal jongeren (naar schatting 103 duizend), gevolgd door de horeca (66 duizend). Meer dan de helft van de jongeren (134 duizend) werkt in een bedrijf van 10 tot 99 werknemers. Tabel 5.1 Bedrijven met jongere werknemers per leeftijdscategorie, naar grootteklasse en sector (in % alle bedrijven, n=2790) leeftijdscategorie jr. 15 jr jr. totaal jongeren grootteklasse % % % % 1-9 wrkn. w.v wrkn. < wrkn wrkn. w.v wrkn. < wrkn < sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh Bouwnijverheid <1 <1 7 7 Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie <1 <1 3 3 Financiële dienstverlening <1 1 <1 1 Zakelijke dienstverlening < Openbaar bestuur en overheidsdiensten <1 <1 4 4 Onderwijs < Gezondheids- en welzijnszorg <1 <1 3 3 Overige dienstverlening < Totaal

99 Tabel 5.2 Aantal werkzame jongeren in bedrijven per leeftijdscategorie, naar grootteklasse en sector. leeftijdscategorie jr. 15 jr jr. totaal jongeren grootteklasse x1000 x1000 x1000 x wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal Arbeidsduur en arbeidstijden In Tabel 5.3 zijn de werkdagen en werktijden van jongere werknemers weergegeven. Bedrijven laten jongere werknemers voornamelijk overdag werken (70%). Zeventien procent van de bedrijven laat jongeren op alle tijdstippen werken. In de horeca werken jongeren wat vaker tussen en (anders). Gemiddeld werken jongeren 14 uur per week. Tabel 5.3 Werkdagen en werktijden van jongere werknemers (in % van bedrijven met jongere werknemers, n=318) werkdagen % werktijden % Voornamelijk door de week 34 Doorgaans tussen 6.00 uur en uur 70 Voornamelijk in het weekend 35 Doorgaans tussen uur en uur 5 Zowel door de week als in het weekend 31 Op alle voorkomende tijdstippen 17 Anders 8 Totaal 100 Totaal 100 Arbeidsrisico s Jongeren worden het meest geconfronteerd met fysieke belasting (tillen, dragen, duwen of trekken). Ook snijden en zagen of ongewenste omgangsvormen zijn risico s waarmee jongeren veel te maken hebben. Werken op hoogte en werkdruk zijn risico s waarmee jongeren minder in aanraking komen.. In Tabel 5.4 zijn de verschillende percentages te vinden. 97

100 Tabel 5.4 Arbeidsrisico s waar jongere werknemers mee worden geconfronteerd (als % van bedrijven met jongeren in dienst)* Arbeidsrisico % Uitglijden 25 Brandwonden 18 Snijden/zagen 34 Tillen, dragen duwen of trekken 42 Statische lichaamshouding 24 Repeterend werk of beeldschermwerk 14 Werkdruk 9 Ongewenste omgangsvormen 27 Schadelijk geluid 12 Gevaarlijke stoffen 14 Gevaarlijke machines 21 Werken op hoogte 9 Anders 14 Totaal (% bedrijven waar jongeren worden blootgesteld aan een risico) 75 * Blootstelling aan meerdere risico s mogelijk. De schatting van de blootstelling aan arbeidsrisico s bij bij jongeren is wegens het geringe aantal waarnemingen met grote onzekerheid omgeven. Voor een uitsplitsing naar leeftijdscategorie zie bijlage IV, tabel IV.16. Persoonlijke beschermingsmiddelen Bij de bedrijven waar jongeren werken en waar jongeren aan risico s worden blootgesteld wordt in 25% van de gevallen altijd persoonlijk beschermingsmiddelen (PBM) ter beschikking gesteld. In 13% van de gevallen worden geen PBM ter beschikking gesteld terwijl die er wel zijn. Bij 56% van de bedrijven waar jongeren werken verrichten zij werkzaamheden waarvoor geen PBM s beschikbaar zijn (ook niet voor oudere werknemers). Werken onder toezicht Jongere werknemers mogen alleen werken onder adequaat toezicht, afhankelijk van het soort werk. Zo mogen jeugdigen (16 en 17 jarigen) alleen met gevaarlijke machines werken onder deskundig toezicht. In het onderzoek is aan de werkgevers gevraagd of jongeren worden voorgelicht en geïnstrueerd over mogelijke risico s en / of er volgens de werkgever adequaat toezicht op jongeren wordt gehouden. De resultaten hiervan staan in Tabel 5.5 Tabel 5.5 Voorlichting en instructie van jongeren, toezicht op jongeren (n=318) adequaat toezicht tijdens voorlichting en instructie risico's werkzaamheden? uitoefening werkzaamheden jongeren? Antwoord % % Ja, altijd Ja, meestal wel Ja, soms 4 5 Nee 11 <1 Totaal Uit de tabel blijkt bijvoorbeeld dat ongeveer zeven op de tien bedrijven met jongeren in dienst aangeeft altijd voorlichting en instructie over de risico s en gevaren te geven. Elf procent doet dit niet. Acht op de tien bedrijven met jongeren in dienst geeft aan altijd adequaat toezicht te houden. 98

101 Beoordeling door de inspecteur van het toezicht op jongeren De inspecteur is ook gevraagd om een oordeel te geven over het toezicht op de jongere werknemer. Inspecteurs beoordelen bij 24% van de bedrijven met jongeren in dienst, het toezicht als goed en bij 55% van de bedrijven als voldoende. In 9% van de gevallen was het oordeel matig en bij 3% van de bedrijven slecht. Bij 8% van de bedrijven hadden de inspecteurs geen mening over het toezicht. Het oordeel van de inspecteurs over het toezicht op de jongeren ondersteunt dus de antwoorden van de werkgevers hierover. Aandacht voor jongeren in de RI&E en toezicht op de jongeren Figuur 5.1 geeft schematisch de samenhang weer tussen de aanwezigheid van jongere werknemers in een bedrijf, de aanwezigheid van een RI&E, aandacht in de RI&E voor arbeidsrisico s specifiek voor jongeren en het toezicht op de jongere werknemers. Figuur 5.1 Bedrijven met jongere werknemers, aanwezigheid RI&E, aandacht voor arbeidsrisico s jongeren in de RI&E en oordeel inspecteur over toezicht op jongeren KOLOM 1 KOLOM 2 aandacht KOLOM voor 3 KOLOM 4 jongere werknemers aanwezig RI&E per 1-7-'11? arbeidsrisico's specifiek voor jongeren in RI&E? toezicht op jongeren? (n=2790) (n=318) (n=168) (n=67) ja 11% ja 40% ja 43% goed 42% * De categorie slecht is inclusief geen mening. voldoende 50% matig 2% slecht* 6% (n=101) nee 57% goed 29% voldoende 55% matig 8% slecht* 8% (n=139) nee 60% goed 19% voldoende 56% matig 12% slecht* 13% In kolom 1 staat het percentage bedrijven waar jongeren in dienst zijn, namelijk 11%. Uit kolom 2 blijkt dat ruim vier op de tien (40%) bedrijven met jongeren in dienst, per 1 juli 2011 een RI&E had. Voor de bedrijven met jongeren in dienst en een RI&E op 1 juli 2011, is in kolom 3 aangegeven dat 43% hiervan in deze RI&E aandacht had voor arbeidsrisico s specifiek voor jongeren. In kolom 4 ten slotte, is voor verschillende categorieën bedrijven aangegeven wat het oordeel van de inspecteur was over het toezicht op de jongeren in deze bedrijven. Het toezicht op jongeren wordt het best beoordeeld in bedrijven met een RI&E waarin aandacht is voor de specifieke arbeidsrisico s van jongeren (bij 92% van deze bedrijven voldoet het toezicht aan de regels).. 99

102

103 Bijlage I. Begrippenlijst Arbeidsrisico Arbeidsrisico s zijn de risico s (bedreigingen, gevaren) die direct verbonden zijn met of voorvloeien uit de werkzaamheden en die de veiligheid en gezondheid van de werknemers negatief kunnen beïnvloeden. Bedrijf In artikel 1 van de Arbowet worden twee begrippen gehanteerd: bedrijf en inrichting. Hiermee wordt een plaats aangeduid waar arbeid wordt verricht of pleegt te worden verricht. Het gaat bijvoorbeeld bij een bouwbedrijf niet alleen om de ruimtelijke afbakening van het permanente bedrijfsterrein, maar ook om de (tijdelijke) bouwplaats waar wordt gewerkt. Met het begrip bedrijf worden ook niet op winst gerichte instellingen en overheidsinstanties bedoeld. Economische activiteit Economische activiteit is een verzameling van werkzaamheden, gericht op de productie van goederen en diensten. Het gaat hierbij niet alleen om activiteiten van het bedrijfsleven, maar ook om activiteiten van niet op winst gerichte instellingen en de overheid. Grootteklasse bedrijven De indeling van bedrijven naar het aantal werknemers in het bedrijf. In Arbo in bedrijf 2011 wordt over zeven grootteklassen gerapporteerd. Bedrijven met minder dan 10 werknemers worden in het rapport kleine bedrijven genoemd. Bedrijven met 10 tot met 99 werknemers worden middelgrote bedrijven genoemd. Bedrijven met 100 en meer werknemers worden grote bedrijven genoemd. De kleine bedrijven worden uitgesplitst naar twee categorieën: bedrijven met 1 t/m 4 werknemers en 5 t/m 9 werknemers. De middelgrote bedrijven worden uitgesplitst naar bedrijven met 10 t/m 49 werknemers en bedrijven met 50 t/m 99 werknemers. Housekeeping Housekeeping betekent dat gewerkt wordt aan een geordende, nette en veilige werkvloer. Regelmatig voorkomende arbeidsrisico s In Arbo in bedrijf 2011 wordt van regelmatig voorkomende arbeidsrisico s gesproken wanneer werknemers (vrijwel) dagelijks met arbeidsrisico's in aanraking komen die samenhangen met de reguliere taken of werkzaamheden. Indien werknemers slechts incidenteel, niet, of vrijwel niet dagelijks met een risico te maken hebben, dan wordt dit niet als een arbeidsrisico aangemerkt. Indien het bedrijf afdoende maatregelen heeft getroffen om het risico te beperken dan wordt dit eveneens niet als een arbeidsrisico aangemerkt. Sector Een sector is een verzameling van bedrijven met gelijksoortige economische activiteiten. In navolging van het CBS wordt met ingang van Arbo in bedrijf 2010 gerapporteerd naar 12 sectoren op basis van de SBI Voor sector wordt ook het begrip branche gebruikt. Standaard Bedrijfsindeling SBI 2008 De standaard bedrijfsindeling is een systematische hiërarchische indeling van economische activiteiten. Het CBS hanteert de Standaard Bedrijfsindeling SBI 2008 voor het afleiden van de sectoren. In navolging van het CBS is in Arbo in bedrijf 2010 de SBI 2008 gehanteerd om bedrijfseenheden te rubriceren naar hun hoofdactiviteit. 101

104 Vestiging Een vestiging is een gebouw of complex van gebouwen waar duurzaam bedrijfsuitoefening van een bedrijf plaatsvindt. Eén bedrijf kan meerdere vestigingsplaatsen hebben (bijvoorbeeld supermarktketens). In Arbo in bedrijf 2011 worden de afzonderlijke vestigingen als aparte bedrijven beschouwd. Als een bedrijf op één locatie activiteiten uitoefent, worden de vestigingen samen als één bedrijf beschouwd. Dat komt o.a. voor bij bedrijven die verschillende onderdelen van het bedrijf in aparte BV s hebben ondergebracht. Werkgever Een persoon, bedrijf, organisatie of instelling die mensen in dienst neemt om tegen betaling werk te verrichten. Werknemers Een persoon die in een arbeidsovereenkomst afspraken met een economische eenheid (bedrijf of organisatie) heeft gemaakt om arbeid te verrichten waartegenover een financiële beloning staat. 102

105 Bijlage II. Tabellen algemeen arbobeleid RI&E Tabel II. 1 Tabel II. 2 Bedrijven met een RI&E op peilmoment 1 juli, periode , naar grootteklasse, als % van alle bedrijven 2006 (n=1997) 2007 (n=2007) 2008 (n=2072) 2009 (n=2857) (n=2806) (n=2805) getoetst getoetst getoetst getoetst getoetst getoetst Grootteklasse ja nee totaal ja nee totaal ja nee totaal ja nee totaal ja nee totaal ja nee totaal <= 25 werkn >26 werkn Totaal Bedrijven met een RI&E op peilmoment 1 juli, periode , naar grootteklasse, als % van alle bedrijven (n=1997) (n=2007) (n=2072) (n=2857) (n=2806) (n=2805) getoetst getoetst getoetst getoetst getoetst getoetst Grootteklasse ja nee totaal ja nee totaal ja nee totaal ja nee totaal ja nee totaal ja nee totaal < 10 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn wrkn wrkn Totaal

106 Tabel II. 3 Werknemers die onder de werkingsfeer van de RI&E vallen op peilmoment 1 juli, periode , naar twee grootteklasse (in % werknemers in alle bedrijven) (n=1997) (n=2007) (n=2072) (n=2857) (n=2806) (n=2805) getoetst getoetst getoetst getoetst getoetst getoetst Grootteklasse ja nee totaal ja nee totaal ja nee totaal ja nee totaal ja nee totaal ja nee totaal <= 25 werkn >26 werkn Tabel II. 4 Werknemers die onder de werkingsfeer van de RI&E vallen op peilmoment 1 juli, periode , naar grootteklasse (in % werknemers in alle bedrijven) (n=1997) (n=2007) (n=2072) (n=2857) (n=2806) (n=2805) getoetst getoetst getoetst getoetst getoetst getoetst Grootteklasse ja nee totaal ja nee totaal ja nee totaal ja nee totaal ja nee totaal ja nee totaal < 10 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn wrkn wrkn Totaal

107 Tabel II. 5 Tabel II.5 Bedrijven met een RI&E op , naar sector (n=2805, in %) bedrijven met een RI&E die: Sector is getoetst niet is getoetst totaal % % % Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorziening, waterbedrijven, afvalbewerking Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal Tabel II. 6 Werknemers die onder de werksfeer van de RI&E vallen op , naar sector (n=2805, in % werknemers in bedrijven) bedrijven met een RI&E die: Sector is getoetst niet is getoetst totaal % % % Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorziening, waterbedrijven, afvalbewerking Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal

108 Oordeel van de inspecteur van de RI&E en housekeeping Tabel II. 7 Het oordeel van de inspecteurs over bedrijven naar mate van onderkenning van de belangrijke risico's in de RI&E, naar 2 grootteklassen en jaar (in %) Tabel II. 8 Ja, alle risico s op 1juli 2006 (n=1371) Nee, alleen een deel van de risico s Nee, geen van de risico s Ja, alle risico s op 1juli 2007 (n=1308) Nee, alleen een deel van de risico s als % van bedrijven met al dan niet getoetste RI&E en aanwezig op de vestiging op 1juli 2008 op 1juli 2009 Nee, geen van de risico s Ja, alle risico s (n=1408) Nee, alleen een deel van de risico s Nee, geen van de risico s Het oordeel van de inspecteurs over de bedrijven naar mate van onderkenning van de belangrijke risico's in de RI&E, naar grootteklasse en jaar (in %) Ja, alle risico s (n=1889) Nee, alleen een deel van de risico s Nee, geen van de risico s Ja, alle risico s op 1juli 2010 (n=1675) Nee, alleen een deel van de risico s Nee, geen van de risico s Ja, alle risico s op 1juli 2011 (n=1301) Nee, alleen een deel van de risico s Grootteklasse % % % % % % % % % % % % % % % % % % <= 25 werkn >=26 werkn Totaal Ja, alle risico s als % van bedrijven met al dan niet getoetste RI&E en aanwezig op de vestiging op 1juli 2006 op 1juli 2007 op 1juli 2008 op 1juli 2009 op 1juli 2010 op 1juli 2011 (n=1371) (n=1308) (n=1408) (n=1889) (n=1675) (n=1301) Nee, alleen een deel van de risico s Nee, geen van de risico s Ja, alle risico s Nee, alleen een deel van de risico s Nee, geen van de risico s Ja, alle risico s Nee, alleen een deel van de risico s Nee, geen van de risico s Ja, alle risico s Nee, alleen een deel van de risico s Nee, geen van de risico s Ja, alle risico s Nee, alleen een deel van de risico s Nee, geen van de risico s Ja, alle risico s Nee, alleen een deel van de risico s Grootteklasse % % % % % % % % % % % % % % % % % % < 10 wrkn. w.v < < < wrkn < < < wrkn < < wrkn. w.v < < < wrkn < < < < < wrkn < < < < < < < <1 Totaal < < < Nee, geen van de risico s Nee, geen van de risico s 106

109 Arbeidsongevallen Tabel II. 9 Soort gevolg arbeidsongevallen in de afgelopen 3 jaar, naar grootteklasse en sector (in %) * Meerdere antwoorden mogelijk. <1 = percentage kleiner dan 0,5. Gevolg van het arbeidsongeval * (als % van bedrijven waar zich arbeidsongevallen hebben voorgedaan; n=326) Grootteklasse % % % % % % % % < 10 wrkn. w.v. <1 5,0 1,5 30,3 45,7 23,0 5,2 1,8 1-4 wrkn. <1 8,0 1,7 25,7 49,0 14,3 8,0 1,3 5-9 wrkn. <1 1,2 1,2 36,3 41,5 34,4 1,7 3, wrkn. 3,1 12,0 20,3 42,1 48,3 45,9 14,2 16, wrkn. 3,1 12,4 21,4 41,3 45,6 43,0 13,2 15, wrkn. 3,1 10,5 15,8 45,5 58,7 57,1 18,4 30,2 1,6 8,5 22,5 52,8 52,7 74,2 20,8 43,2 Sector Landbouw, bosbouw en visserij <1 21,2 21,2 78,8 25,1 <1 <1 1,5 Industrie, delfstoffen., energievoorziening, waterbedr. en afvalbeheer 3,8 12,3 20,9 41,5 51,3 55,8 20,5 17,5 Bouwnijverheid 4,2 13,6 23,3 24,6 68,7 42,2 13,4 13,3 Groot- en detailhandel, reparatie van auto's <1 4,4 4,7 35,0 39,0 51,1 6,7 2,3 Horeca <1 <1 1,1 16,2 70,2 28,6 1,0 2,9 Vervoer, opslag en informatie en communicatie <1 10,6 17,7 55,6 63,5 10,7 10,7 4,2 Financiële dienstverlening <1 <1 <1 <1 16,2 83,8 <1 1,0 Zakelijke dienstverlening <1 10,7 10,7 93,8 6,2 32,2 <1 2,5 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 5,3 15,1 28,6 59,4 61,6 61,6 31,1 47,1 Onderwijs <1 <1 23,0 31,3 25,5 76,1 16,9 8,5 Gezondheids- en welzijnszorg <1 <1 5,3 41,5 27,4 44,6 4,5 4,1 Overige dienstverlening <1 3,0 <1 16,0 52,1 44,9 23,4 6,4 Totaal 1,9 9,3 15,0 40,4 48,3 43,7 12,6 4,9 Dood Blijvend letsel Ziekenhuis-opname Poliklinische behandeling Verzuim van meer dan 3 dagen Verzuim van 3 dagen of minder Onbekend Totaal arbeids- ongevallen als % van alle bedrijven (n=2805) 107

110 Tabel II. 10 Soort gevolg arbeidsongevallen dat in de registratie wordt bijgehouden, naar grootteklasse en sector (% in bedrijven) * Meerdere antwoorden mogelijk, - = te weinig waarnemingen. Het soort arbeidsongevallen dat in de registratie wordt bijgehouden * (als % van bedrijven die over een schriftelijke arbeidsongevallenregistratie beschikken; n=1018) Dood Grootteklasse % % % % % % % % % < 10 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn Sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfstoffen., energievoorziening., waterbedr. en afvalbeheer Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal Blijvend letsel Ziekenhuis-opname Poliklinische behandeling Verzuim van meer dan 3 dagen Verzuim van 3 dagen of minder Onbekend Totaal als % van alle bedrijven (n=2805) Totaal als % van bedrijven waar zich arbeidsongevallen in de afgelopen jaar hebben voorgedaan (n=326) 108

111 Arbodienstverlening Tabel II. 11 Bedrijven met een contract met een arbodienst en/of andere arbodienstverlener, naar grootteklasse en sector Uitsluitend een contract met één of meer arbodiensten Uitsluitend een contract met een andersoortige dienstenverlener(s) Contracten met zowel arbodienst(en) als met andere dienstverlener(s) Totaal contracten Totaal contracten met andere dienstverlener(s) incl. arbodiensten Totaal contracten met arbodiensten incl. andere dienstverlener(s) (n=1800) (n=221) (n=225) (n=2246) (n=446) (n=2025) (a) (b) (c) (a+b+c=d) (b+c=e) (a+c=f) Grootteklasse % % % % % % < 10 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn Sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorziening, waterbedrijven, afvalbewerking Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal

112 Tabel II. 12 Soort contract met arbodiensten en/of andere arbodienstverleners, naar grootteklasse en sector, in % van bedrijven met een contract (n=2025) Contract met: als % van bedrijven met contract met arbodienst interne arbodienst gecertificeerde externe arbodienst niet-gecertificeerde externe abodienst Totaal contracten met arbodiensten incl. andere dienstverlener(s)? Grootteklasse % % % % < 10 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn Sector Landbouw, bosbouw en visserij < Industrie, delfst., energievoorziening, waterbedrijven, afvalbewerking Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening 2 98 <1 56 Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten 1 99 <1 97 Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg 1 99 <1 76 Overige dienstverlening <1 100 <1 58 Totaal

113 Tabel II. 13 Bedrijven naar soort dienst in het contract met een arbodienst, in de periode (in %) * Meerdere antwoorden mogelijk Tabel II. 14 Bedrijven naar soort dienst in het contract met een arbodient en/of andere arbodienstverlener, in de periode (in %) * Meerdere antwoorden mogelijk als % van bedrijven met contract met een of meer als % van alle bedrijven arbodienst(en) (n= 1804) (n= 1805) (n= 1812) (n= 2493) (n=2223) (n=2025) (n= 1997) (n= 2007) (n= 2072) (n=2857) (n=2806) (n=2805) Diensten in contract* % % % % % % % % % % % % ziekteverzuimbegeleiding toetsing RI&E door gecertificeerde deskundige periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO) advies over aanstellingskeuringen andere dienst als % van bedrijven met contract met alle typen als % van alle bedrijven arbodienstverleners (n= 1848) (n= 1845) (n= 1877) (n= 2584) (n=2428) (n=2246) (n= 1997) (n= 2007) (n= 2072) (n=2857) (n=2806) (n=2805) Diensten in contract* % % % % % % % % % % % % ziekteverzuimbegeleiding toetsing RI&E door gecertificeerde deskundige periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO) advies over aanstellingskeuringen andere dienst <1 4 < <1 3 <

114 Ziekteverzuimbeleid en begeleiding Tabel II. 15 Bedrijven uitgesplitst naar aard van afspraken over ziekteverzuimbeleid in de periode (in%), naar grootteklasse als % van alle bedrijven* ziekteverzuimbeleid, volledig schriftelijk ziekteverzuimbeleid, deels schriftelijk ziekteverzuimbeleid, mondeling geen ziekteverzuimbeleid vastgelegd vastgelegd afgesproken Grootteklasse % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % < 10 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn < < <1 <1 <1 1 Totaal * Steekproefomvang: n=1997 (2006), n=2007 (2007), n=2072 (2008), n=2857 (2009), n=2806 (2010), n=2805 (2011). Tabel II. 16 Bedrijven uitgesplitst naar aard van afspraken over ziekteverzuimbeleid als % van alle bedrijven (n=2805), naar sector ziekteverzuimbeleid, volledig schriftelijk vastgelegd ziekteverzuimbeleid, deels schriftelijk vastgelegd ziekteverzuimbeleid, mondeling afgesproken geen ziekteverzuimbeleid Sector % % % % Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorziening, waterbedrijven, afvalbewerking Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten <1 <1 Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal

115 Bedrijfshulpverlening Tabel II. 17 Bedrijven die bedrijfshulpverleners (BHV-ers) hebben aangesteld als percentage van alle bedrijven, naar grootteklasse in de periode (in %) 2006 (n=1997) 2007 (n=2007) 2008 (n=2072) 2009 (n=2857) 2010 (n=2806) 2011 (n=2805) % % % % % % < 10 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn Totaal

116 Tabel II. 18 Type BHV ers als % van bedrijven met BHV-ers naar grootteklasse en sector (in %; n = 2003) Taken BHV er uitgevoerd door: alleen werkgever alleen interne alleen externe werkgever en intern werkgever en extern intern en extern werkgever en intern en extern Grootteklasse % % % % % % % < 10 wrkn. w.v wrkn wrkn < wrkn. w.v < wrkn < wrkn <1 13 <1 5 <1 <1 90 <1 3 <1 8 <1 Sector Landbouw, bosbouw en visserij <1 1 Industrie, delfst., energievoorziening, waterbedrijven, afvalbewerking <1 Bouwnijverheid <1 Groot- en detailhandel, reparatie van auto's <1 3 1 Horeca <1 1 1 Vervoer, opslag en Informatie en communicatie <1 Financiële dienstverlening <1 Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten <1 93 <1 <1 <1 7 <1 Onderwijs <1 5 2 Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening <1 Totaal

117 Preventiemedewerker Tabel II. 19 Bedrijven met een preventiemedewerker als percentage van alle bedrijven, naar grootteklasse in de periode (in %) 2006 (n=1997) 2007 (n=2007) 2008 (n=2072) 2009 (n=2857) 2010 (n=2806) 2011 (n=2805) Grootteklasse % % % % % % < 10 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn Totaal Betrokkenheid werknemers Tabel II. 20 Bedrijven met een medezeggenschapsorgaan als percentage van alle bedrijven, naar grootteklasse in de periode 2005, (in %) 2005 (n=2046) 2007 (n=2007) 2008 (n=2072) 2009 (n=2857) 2010 (n=2806) 2011 (n=2805) Grootteklasse % % % % % % < 10 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn Totaal

118 Samenvatting belangrijkste elementen Arbowet in 2011, naar grootteklasse en sector Tabel II. 21 Nalevingniveau van elementen van het arbobeleid in 2011, naar grootteklasse en sector (n=2805) RI&E op w.v. RI&E getoetst w.v. RI&E niet getoetst Grootteklasse % % % % % % % % % % % % % < 10 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn Sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal PvA ongevallen registratie contract arbodienst / andere arbodienstverl. ziekteverz.beleid BHV preventiemedewerker overleg OR/PVT overleg personeel (indien geen OR/PVT) voorlichting gebruik arbocat. 116

119 Bijlage III. Betrouwbaarheidsinterval RI&E en arbodienstverlening Tabel III. 1 Bedrijven met een al dan niet getoetste RI&E op met 95% betrouwbaarheidsintervallen, naar grootteklasse en sector (in %, n=2805) Bedrijven met een al dan niet getoetste RI&E op Ondergrens Bovengrens Grootteklasse % % % < 10 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn Sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorziening, waterbedrijven, afvalbewerking Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal De betrouwbaarheidsintervallen zijn (per grootteklasse en sector) berekend waarbij rekening is gehouden met het gestratificeerde steekproefdesign, dat wil zeggen dat de totale variantie een gewogen som is van de varianties per stratum. 117

120 Tabel III. 2 Bedrijven met een contract met Arbodienst en / of andere arbodienstverleners met 95% betrouwbaarheidsintervallen, naar grootteklasse en sector (in %, n=2805) Bedrijven met een contract met arbodienst en / of andere arbodienstverleners Ondergrens Bovengrens Grootteklasse % % % < 10 wrkn. w.v wrkn wrkn wrkn. w.v wrkn wrkn Sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorziening, waterbedrijven, afvalbewerking Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal

121 Tabel III. 3 Elementen van het arbobeleid met 95% betrouwbaarheidsintervallen, naar grootteklasse en sector (gewogen naar bedrijven in %, n=2805) % % % % % % RI&E op gem o.gr b.gr w.v. RI&E getoetst gem o.gr b.gr w.v. RI&E niet getoetst gem o.gr b.gr PvA gem o.gr b.gr ongevallen registratie gem o.gr contract arbodienst / andere arbodienstverl. b.gr gem o.gr b.gr ziekteverz.beleid gem o.gr b.gr BHV gem o.gr b.gr preventiemedewerker gem o.gr b.gr overleg OR/PVT gem o.gr overleg personeel (indien geen OR/PVT) b.gr gem o.gr b.gr voorlichting gem o.gr b.gr gebruik arbocat. gem o.gr b.gr

122

123 Bijlage IV. Tabel IV. 1 Vraag (1_1) Heeft de werkgever een contract met een (of meer) arbodienst(en)? (1_1_1) met interne arbodienst (1_1_2) met een gecertificeerde externe arbodienst (1_1_3) met een nietgecertificeerde externe arbodienst (1_2_1) toetsing RI&E door gecertificeerde deskundige (1_2_2) advies over aanstellingskeuringen (1_2_3) periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO) (1_2_4) ziekteverzuimbegeleiding (1_2_5) arbeidsomstandighedenspre ekuur (1_2_6) een andere dienst dan bovengenoemde Onderzoeksresultaten uitgesplitst naar grootteklasse en sector Arbodienstverlening Antwoordcategorie ja een of meer van de volgende arbodiensten alleen met andere arbodienstverlener dan bovengenoemd totaal Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., 66% 61% 85% 90% 58% 76% 84% 94% 90% 48% 76% 73% 68% 43% 66% 55% 73% 96% 67% 76% 58% 8% 9% 7% 8% 9% 8% 7% 5% 8% 11% 7% 8% 7% 11% 6% 6% 8% 4% 8% 7% 17% nee, niets geregeld 20% 23% 6% 0% 26% 10% 6% 0% 0% 30% 11% 17% 17% 38% 21% 32% 14% 0% 21% 12% 22% onbekend, niet te achterhalen 6% 7% 3% 1% 7% 6% 3% 1% 1% 11% 6% 2% 8% 7% 7% 6% 5% 0% 3% 5% 2% Totaal ja 2% 1% 2% 9% 2% 1% 2% 5% 9% 0% 1% 1% 2% 7% 2% 2% 2% 1% 2% 1% 0% ja 96% 96% 95% 92% 96% 97% 96% 92% 92% 100% 95% 98% 94% 85% 97% 98% 96% 99% 96% 99% 100% ja 3% 3% 3% 3% 3% 1% 2% 4% 3% 2% 4% 1% 4% 9% 1% 0% 2% 0% 2% 0% 0% Totaal ja 23% 19% 36% 62% 19% 19% 34% 53% 62% 40% 29% 24% 21% 11% 26% 23% 23% 54% 27% 20% 15% ja 6% 5% 6% 16% 5% 6% 5% 11% 16% 0% 6% 13% 4% 2% 5% 2% 7% 34% 6% 3% 8% ja 19% 15% 29% 48% 14% 18% 27% 49% 48% 10% 24% 39% 15% 5% 18% 15% 21% 70% 26% 13% 22% ja 98% 99% 97% 97% 98% 99% 97% 98% 97% 94% 98% 98% 100% 96% 99% 95% 97% 99% 100% 99% 98% ja 26% 23% 30% 59% 23% 23% 29% 41% 59% 15% 28% 30% 23% 5% 33% 31% 29% 77% 32% 23% 30% ja 3% 2% 4% 13% 2% 3% 3% 8% 13% 0% 3% 6% 2% 6% 4% 5% 3% 10% 7% 1% 2% Totaal Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 121

124 Vraag (1_3) In welke vorm (variant) of op welke basis is contract met Arbodienst(en) afgesloten? (1_4_1) op basis van een CAOafspraak (1_4_2) op basis van schriftelijk vastgelegde overeenstemming met OR of PVT (1_4_3) arbodienstverlening loopt via een verzuimverzekeraar (1_4_4) arbodienstverlening loopt via een zorgverzekeraar (1_4_5) anders (1_5_1) toetsing RI&E door gecertificeerde deskundige (1_5_2) advies over aanstellingskeuringen Antwoordcategorie alle afgenomen diensten tegen een totaalprijs afgenomen alle afgenomen diensten obv afzonderlijke verrichtingen diensten deels tegen totaalprijs,deels obv verrichtingen totaal Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., 46% 48% 39% 17% 49% 46% 39% 37% 17% 51% 42% 53% 48% 55% 43% 28% 39% 11% 32% 49% 51% 23% 23% 22% 22% 24% 20% 22% 24% 22% 21% 20% 15% 24% 9% 23% 25% 30% 24% 30% 21% 17% 29% 27% 36% 56% 25% 32% 36% 36% 56% 28% 36% 31% 25% 28% 33% 46% 29% 62% 33% 28% 31% anders namelijk 2% 2% 2% 5% 2% 2% 2% 3% 5% 0% 2% 1% 3% 9% 1% 1% 2% 3% 6% 3% 1% Totaal ja 3% 3% 2% 6% 3% 2% 2% 1% 6% 7% 1% 10% 1% 0% 3% 0% 4% 3% 0% 2% 0% ja 7% 3% 11% 43% 1% 10% 9% 22% 43% 0% 8% 2% 12% 0% 9% 0% 0% 40% 23% 27% 4% ja 53% 61% 35% 13% 63% 54% 39% 11% 13% 56% 42% 67% 47% 72% 56% 48% 56% 3% 45% 33% 58% ja 11% 11% 11% 7% 12% 5% 12% 2% 7% 22% 9% 2% 3% 0% 0% 7% 21% 28% 20% 22% 12% ja 30% 23% 51% 41% 21% 31% 48% 69% 41% 15% 49% 23% 39% 30% 32% 45% 25% 41% 21% 23% 27% Totaal ja 23% 16% 42% 50% 15% 23% 39% 59% 50% 15% 32% 17% 33% 11% 22% 34% 27% 33% 20% 37% 4% ja 2% 1% 2% 9% 1% 0% 2% 4% 9% 0% 3% 0% 0% 0% 9% 9% 0% 12% 0% 8% 0% Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 122

125 Vraag (1_5_3) periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO) (1_5_4) ziekteverzuimbegeleiding (1_5_5) arbeidsomstandighedenspreekuur (1_5_6) Een andere dienst dan bovengenoemde (1_6_1) gecertificeerde bedrijfsarts (1_6_2) gecertificeerde veiligheidsdeskundige (1_6_3) gecertificeerde arbeidshygiënist (1_6_4) gecertificeerde arbeidsorganisatiedeskundig e(1_6_5) andere gecertificeerde deskundige (1_6_6) niet-gecertificeerde deskundige Antwoordcategorie totaal Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 9% 6% 12% 35% 7% 4% 11% 21% 35% 0% 18% 16% 7% 9% 17% 23% 5% 24% 17% 13% 1% ja 76% 84% 53% 48% 86% 78% 58% 29% 48% 93% 57% 64% 69% 98% 72% 69% 75% 45% 77% 76% 91% ja 18% 16% 19% 33% 15% 21% 20% 17% 33% 7% 16% 10% 25% 0% 22% 49% 19% 29% 14% 23% 15% ja 10% 7% 15% 26% 7% 7% 14% 21% 26% 0% 16% 15% 9% 4% 12% 11% 8% 48% 12% 17% 7% Totaal ja 76% 81% 60% 73% 83% 73% 61% 56% 73% 93% 59% 75% 71% 81% 80% 69% 74% 62% 74% 81% 83% ja 21% 15% 34% 54% 14% 17% 32% 43% 54% 15% 34% 14% 30% 1% 30% 18% 22% 45% 25% 29% 2% ja 9% 5% 15% 36% 4% 8% 14% 19% 36% 0% 10% 3% 9% 0% 17% 28% 12% 29% 11% 20% 1% ja 10% 8% 14% 19% 9% 6% 13% 20% 19% 0% 8% 3% 10% 1% 14% 22% 17% 30% 14% 17% 7% ja 5% 3% 10% 16% 3% 5% 10% 11% 16% 0% 9% 3% 4% 8% 6% 9% 1% 31% 3% 11% 10% ja 6% 6% 6% 7% 7% 2% 6% 7% 7% 0% 9% 11% 7% 9% 10% 2% 6% 21% 15% 0% 0% Totaal Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 123

126 Tabel IV. 2 RI&E en Plan van Aanpak Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (2_1) Heeft de vestiging een RI&E op het moment van onderzoek? (2_1_1)Recent getoetst in: (v2_2x) RI&E aanwezig op ? (v2_3x) Is RI&E op de vestiging aanwezig? Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja, en recent getoetst in 31% 24% 59% 87% 21% 36% 55% 86% 87% 37% 50% 42% 28% 14% 29% 26% 27% 93% 34% 27% 29% ja, (nog) niet getoetst door de arbodienst/gecert. kerndesk. Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., 17% 17% 17% 12% 16% 22% 18% 10% 12% 16% 15% 16% 14% 7% 13% 14% 21% 3% 10% 37% 19% nee 52% 59% 24% 1% 64% 42% 27% 4% 1% 47% 35% 42% 57% 79% 58% 60% 53% 3% 56% 36% 52% Totaal % 28% 29% 22% 26% 33% 30% 28% 22% 27% 22% 25% 27% 44% 24% 25% 25% 12% 17% 50% 42% % 17% 16% 16% 16% 19% 16% 17% 16% 15% 17% 25% 14% 2% 18% 12% 21% 15% 25% 19% 8% % 10% 14% 16% 9% 12% 13% 15% 16% 3% 9% 10% 15% 0% 12% 17% 20% 21% 13% 4% 8% 2008 of eerder 41% 42% 37% 46% 45% 34% 37% 37% 46% 55% 49% 36% 39% 53% 42% 33% 35% 49% 43% 22% 42% onbekend 3% 3% 3% 1% 4% 3% 3% 2% 1% 0% 3% 3% 6% 1% 4% 13% 0% 3% 2% 6% 0% Totaal ja 41% 34% 69% 97% 30% 50% 66% 95% 97% 46% 60% 54% 37% 14% 37% 33% 40% 95% 39% 49% 39% Totaal ja 42% 36% 71% 94% 32% 50% 68% 88% 94% 47% 60% 49% 36% 20% 39% 33% 44% 91% 43% 60% 40% Totaal Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 124

127 Vraag (2_4) Hoe is de RI&E tot stand gekomen? (3_1) Is er een op schrift gesteld plan van aanpak aanwezig? (3_2) Is het PvA getoetst door arbodienst of andere gecertificeerde deskundige? (3_3) Is in het PvA aangegeven wanneer de maatregelen moeten zijn doorgevoerd? Antwoordcategorie branche-ri&e toegepast vermeld op nl. gebruik gemaakt van een (model) RI&E van de arbodienst gebruik gemaakt van een RI&E van een moeder-/collega-bedrijf RI&E in eigen ontwerp/opgesteld door prev.medew./arbocoörd. gebruik gemaakt van de IMA-methode van TNO via openbare bronnen zoals internet een RI&E samengesteld totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., 29% 31% 24% 25% 30% 33% 24% 20% 25% 25% 20% 21% 30% 42% 18% 6% 26% 12% 32% 63% 34% 45% 41% 56% 60% 40% 41% 54% 62% 60% 61% 51% 52% 40% 38% 52% 43% 47% 61% 45% 16% 45% 3% 3% 2% 2% 2% 5% 2% 3% 2% 3% 2% 0% 5% 0% 4% 3% 2% 3% 1% 1% 1% 3% 3% 3% 6% 3% 2% 3% 2% 6% 2% 5% 4% 6% 0% 2% 9% 2% 8% 0% 2% 0% 1% 1% 0% 2% 1% 1% 0% 1% 2% 0% 2% 0% 1% 0% 1% 11% 1% 1% 1% 0% 0% 9% 10% 6% 0% 11% 8% 6% 2% 0% 9% 8% 6% 7% 7% 14% 7% 11% 0% 14% 7% 11% anders, namelijk 10% 11% 9% 5% 11% 11% 9% 9% 5% 0% 12% 17% 10% 12% 10% 21% 11% 15% 7% 11% 9% Totaal ja 35% 29% 64% 92% 24% 45% 60% 90% 92% 30% 54% 42% 33% 13% 35% 25% 39% 88% 37% 46% 35% Totaal ja 61% 54% 75% 74% 57% 49% 74% 85% 74% 64% 65% 75% 70% 35% 66% 68% 53% 92% 65% 38% 57% Totaal ja, voor alle relevante risico s / groepen ja, maar niet voor alle relevante risico s / groepen Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren 75% 72% 79% 91% 68% 78% 77% 93% 91% 66% 65% 80% 75% 47% 74% 86% 81% 89% 83% 74% 80% 9% 7% 11% 8% 7% 8% 13% 3% 8% 11% 19% 10% 9% 19% 4% 6% 6% 7% 7% 2% 3% nee 17% 21% 9% 1% 25% 13% 11% 4% 1% 23% 16% 10% 16% 35% 22% 8% 13% 4% 10% 25% 17% Totaal Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 125

128 Vraag (3_4) Wordt het PvA in de praktijk ook uitgevoerd? (3_5) Wordt het PvA periodiek geëvalueerd en bijgesteld? (3_6) Is bij het periodiek evalueren en/of bijstellen van het plan van aanpak een Arbocatalogus geraadpleegd en zo ja op welke wijze? (3_6_1) en de arbocatalogus wordt geraadpleegd via internet via de website Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 89% 89% 88% 96% 90% 87% 87% 94% 96% 93% 84% 77% 88% 94% 89% 98% 93% 94% 93% 98% 87% Totaal Ja 62% 58% 69% 82% 56% 62% 66% 84% 82% 67% 61% 52% 62% 27% 66% 58% 63% 82% 75% 80% 60% Totaal ja 21% 17% 25% 40% 16% 19% 23% 34% 40% 10% 22% 29% 18% 12% 13% 29% 23% 71% 34% 32% 16% Onbekend,PvA geëvalueerd/bijgesteld door arbodienstverl. Nee, geen relevante Arbocatalogus beschikbaar Nee, niet bekend met bestaan van Arbocatalogi Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., 9% 9% 9% 8% 9% 9% 8% 15% 8% 20% 12% 15% 13% 6% 6% 4% 2% 6% 12% 2% 11% 26% 24% 30% 34% 26% 19% 31% 27% 34% 14% 26% 21% 30% 47% 24% 12% 37% 18% 28% 13% 26% 43% 50% 35% 17% 49% 52% 38% 23% 17% 56% 41% 36% 39% 36% 58% 55% 37% 4% 25% 54% 48% Totaal ja 35% 37% 29% 44% 30% 46% 24% 44% 44% 50% 43% 17% 53% 50% 0% 47% 33% 22% 49% 22% 43% Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening (3_6_2) en de arbocatalogus is aanwezig op de vestiging en/of hoofdvestiging (3_6_3) informatie uit de arbocat. aangeleverd via externe deskundigen ja 49% 58% 34% 53% 75% 33% 34% 35% 53% 100% 26% 36% 37% 0% 64% 67% 67% 69% 39% 44% 37% ja 11% 2% 21% 18% 1% 5% 25% 10% 18% 6% 16% 14% 6% 29% 19% 6% 0% 5% 18% 27% 9% (3_6_4) informatie uit de arbocat. aangeleverd door de brancheorganisatie (3_6_5) op een andere manier geraadpleegd namelijk ja 25% 27% 20% 29% 23% 33% 20% 21% 29% 3% 23% 27% 20% 21% 29% 11% 23% 7% 13% 37% 52% ja 8% 5% 12% 11% 5% 5% 10% 15% 11% 3% 14% 27% 7% 0% 13% 29% 0% 8% 16% 2% 0% Totaal

129 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (3_7_1) aanl.bijst.pva: nieuwe risico s (3_7_2) aanl.bijst.pva: genomen maatregelen Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 30% 28% 33% 35% 32% 19% 32% 36% 35% 38% 37% 24% 28% 3% 23% 41% 31% 42% 45% 20% 38% ja 53% 50% 58% 54% 51% 50% 58% 59% 54% 37% 49% 34% 56% 56% 69% 65% 62% 67% 57% 46% 54% (3_7_3) aanl.bijst.pva: geplande periodieke bijstelling, bijvoorbeeld o.b.v. VCA verplichting ja 53% 49% 57% 73% 49% 48% 55% 63% 73% 51% 60% 78% 52% 11% 48% 35% 51% 62% 53% 54% 41% Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening (3_7_4) anders (2_5) Welke van de onderstaande risico s zijn in de RI&E onderkend? (3_8) Op welke risicofactoren hebben de maatregelen in het PvA betrekking? ja 10% 10% 10% 12% 11% 10% 10% 10% 12% 5% 15% 9% 10% 35% 6% 15% 11% 9% 13% 10% 11% Totaal een of meer risico's in de RI&E onderkend 84% 81% 91% 95% 81% 81% 91% 91% 95% 82% 89% 81% 80% 75% 91% 83% 87% 94% 91% 90% 80% geen risico s vermeld in de RI&E 5% 6% 2% 0% 6% 5% 2% 0% 0% 7% 3% 3% 3% 20% 2% 0% 6% 0% 6% 4% 5% RI&E niet op de vestiging aanwezig op moment van onderzoek 11% 13% 7% 5% 13% 13% 7% 8% 5% 11% 8% 16% 17% 5% 7% 17% 8% 6% 3% 6% 15% Totaal geen maatregelen in het PvA vermeld 10% 12% 6% 3% 11% 12% 7% 2% 3% 18% 8% 8% 12% 30% 7% 9% 3% 1% 5% 10% 8% een of meer van de volgende risico's 90% 88% 94% 97% 89% 88% 93% 98% 97% 82% 92% 92% 88% 70% 93% 91% 97% 99% 95% 90% 92% Totaal (2_5_01) RI&E: tillen of dragen ja 51% 47% 60% 61% 45% 53% 59% 63% 61% 73% 75% 74% 71% 46% 34% 3% 27% 53% 29% 28% 33% (3_8_01) PvA: tillen of dragen ja 39% 35% 46% 44% 34% 37% 45% 48% 44% 53% 63% 51% 59% 11% 25% 0% 20% 48% 20% 23% 23% 127

130 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (2_5_02) RI&E: trekken of duwen (3_8_02) PvA: trekken of duwen (2_5_03) RI&E: ong. of statische lichaamsh. (excl. beeldschermw.) (3_8_03) PvA: ongunstige of statische lichaamshouding (excl beeldschermwerk) Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 27% 22% 36% 47% 20% 28% 34% 47% 47% 35% 44% 45% 37% 5% 17% 1% 14% 41% 14% 17% 18% ja 18% 15% 23% 27% 13% 18% 22% 31% 27% 18% 33% 27% 23% 2% 12% 0% 11% 39% 6% 10% 16% ja 35% 33% 41% 35% 32% 36% 41% 40% 35% 53% 45% 48% 36% 11% 32% 2% 19% 27% 18% 41% 42% ja 24% 22% 28% 22% 22% 23% 28% 26% 22% 28% 34% 38% 27% 3% 18% 2% 10% 20% 14% 28% 34% Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening (2_5_04) RI&E: repeterend werk (excl beeldschermwerk) (3_8_04) PvA: repeterend werk (excl beeldschermwerk) (2_5_05) RI&E: beeldschermwerk (3_8_05) PvA: beeldschermwerk (2_5_06) RI&E: werken op hoogte (3_8_06) PvA: werken op hoogte (2_5_07) RI&E: basisveiligheid machines (3_8_07) PvA: basisveiligheid machines ja 15% 13% 22% 22% 11% 16% 21% 27% 22% 29% 32% 22% 15% 1% 6% 2% 8% 17% 5% 5% 19% ja 9% 6% 13% 11% 5% 10% 12% 19% 11% 7% 19% 17% 9% 1% 2% 0% 6% 8% 3% 2% 9% ja 51% 44% 65% 91% 38% 56% 62% 78% 91% 15% 64% 47% 45% 8% 57% 87% 77% 93% 68% 57% 34% ja 45% 38% 55% 72% 33% 50% 53% 68% 72% 7% 48% 32% 38% 4% 49% 86% 66% 86% 63% 53% 35% ja 21% 20% 25% 25% 18% 24% 24% 31% 25% 29% 23% 77% 14% 1% 18% 2% 17% 35% 12% 1% 12% ja 17% 16% 18% 14% 17% 15% 18% 22% 14% 16% 16% 61% 10% 0% 16% 2% 17% 32% 9% 1% 8% ja 44% 39% 55% 52% 38% 42% 55% 59% 52% 76% 80% 77% 53% 39% 19% 2% 19% 52% 35% 11% 24% ja 36% 31% 48% 36% 30% 34% 49% 48% 36% 72% 73% 63% 42% 9% 16% 2% 17% 44% 33% 11% 21% 128

131 Vraag (2_5_08) andere risico's vermeld in de RI&E (3_8_08) andere risico's vermeld in PvA (2_5_09) RI&E: aandacht voor arbeidsrisico s specifiek voor jongere werkn. (3_8_09) PvA: aandacht voor arbeidsrisico's specifiek voor jongere werkn. (2_5_10) RI&E: aandacht aan arbeids- en rusttijden voor jongere werkn. (3_8_10) PvA: aandacht aan arbeids- en rusttijden jongere werkn. Antwoordcategorie totaal Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 61% 59% 64% 79% 60% 55% 62% 77% 79% 43% 61% 66% 62% 49% 58% 59% 61% 82% 73% 76% 64% ja 64% 64% 62% 79% 67% 57% 60% 73% 79% 46% 60% 71% 60% 74% 56% 50% 66% 82% 83% 83% 67% ja 12% 10% 17% 21% 10% 9% 16% 20% 21% 17% 11% 12% 16% 21% 2% 0% 9% 12% 10% 5% 20% ja 6% 4% 8% 12% 3% 5% 7% 13% 12% 7% 5% 7% 8% 21% 0% 0% 3% 8% 8% 3% 8% ja 8% 7% 10% 19% 7% 8% 9% 16% 19% 17% 7% 1% 13% 21% 2% 0% 5% 7% 9% 4% 12% Totaal ja 4% 3% 4% 11% 3% 3% 3% 11% 11% 7% 4% 0% 7% 5% 0% 0% 1% 3% 7% 3% 6% Totaal Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 129

132 Tabel IV. 3 Arbeidsongevallen Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (4_1) Hebben zich arbeidsongevallen bij vestiging onder werkn. voorgedaan in afgel. 3 jaar? Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 5% 2% 17% 43% 1% 4% 15% 30% 43% 2% 18% 13% 2% 3% 4% 1% 2% 47% 9% 4% 6% totaal Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening (4_1_1) met de dood tot gevolg (4_1_2) met blijvend letsel tot gevolg (4_1_3) met ziekenhuisopname tot gevolg (4_1_4) met poliklinische behandeling tot gevolg (4_1_5) met verzuim van meer dan 3 dagen tot gevolg (4_1_6) met verzuim van 3 dagen of minder tot gevolg (4_1_7) arbeidsongeval(len) met onbekend gevolg (4_2) Heeft bedrijf schriftelijke en/of digitale arbeidsongevallenregistratie? ja 2% 0% 3% 2% 0% 0% 3% 3% 2% 0% 4% 4% 0% 0% 0% 0% 0% 5% 0% 0% 0% ja 9% 5% 12% 8% 8% 1% 12% 10% 8% 21% 12% 14% 4% 0% 11% 0% 11% 15% 0% 0% 3% ja 15% 1% 20% 23% 2% 1% 21% 16% 23% 21% 21% 23% 5% 1% 18% 0% 11% 28% 23% 5% 0% ja 40% 30% 42% 53% 26% 36% 41% 46% 53% 79% 41% 25% 35% 16% 56% 0% 94% 59% 31% 42% 16% ja 48% 46% 48% 53% 49% 41% 46% 59% 53% 25% 51% 69% 39% 70% 63% 16% 6% 62% 26% 27% 52% ja 44% 23% 46% 74% 14% 34% 43% 57% 74% 0% 56% 42% 51% 29% 11% 84% 32% 62% 76% 45% 45% ja 13% 5% 14% 21% 8% 2% 13% 18% 21% 0% 20% 13% 7% 1% 11% 0% 0% 31% 17% 4% 23% totaal ja, en ook in de vestiging aanwezig 20% 13% 48% 84% 10% 24% 43% 83% 84% 14% 36% 29% 17% 4% 18% 14% 21% 86% 26% 34% 15% ja, maar niet in de vestiging aanwezig 4% 4% 5% 8% 3% 6% 5% 2% 8% 2% 5% 3% 5% 0% 5% 7% 6% 11% 3% 4% 1% (4_3_1) in regist. overlijden van werknemer? nee 76% 83% 48% 8% 86% 70% 52% 15% 8% 84% 59% 69% 77% 96% 77% 79% 73% 3% 71% 62% 83% totaal ja 87% 88% 84% 93% 89% 87% 83% 89% 93% 88% 92% 93% 90% 17% 86% 67% 87% 96% 92% 80% 89% 130

133 Vraag (4_3_2) in regist. blijvend letsel? (4_3_3) in regist. ziekenhuisopname? (4_3_4) in regist. poliklinische behandeling(en)? (4_3_5) in regist. verzuim van meer dan 3 dagen? (4_3_6) in regist. verzuim van 3 dagen of minder? (4_3_7) in regist. arbeidsongeval(len) met onbekend gevolg? (4_4) Zijn meldingsplichtige arbeidsongevallen in de afgelopen 3 jaar gemeld bij de Arbeidsinspectie? Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 90% 91% 86% 95% 91% 92% 85% 89% 95% 94% 94% 96% 90% 22% 86% 68% 90% 99% 92% 88% 92% ja 92% 93% 89% 96% 91% 94% 89% 91% 96% 94% 94% 95% 91% 26% 92% 100% 92% 99% 95% 90% 92% ja 84% 85% 80% 93% 87% 82% 80% 78% 93% 93% 91% 90% 80% 26% 81% 80% 78% 97% 92% 87% 89% ja 82% 83% 78% 92% 83% 82% 79% 77% 92% 83% 90% 89% 79% 87% 81% 74% 76% 90% 83% 90% 67% ja 73% 70% 74% 93% 71% 67% 73% 78% 93% 64% 84% 73% 75% 44% 72% 74% 66% 87% 84% 83% 62% ja 51% 46% 56% 62% 47% 45% 57% 54% 62% 41% 59% 37% 49% 25% 47% 51% 54% 68% 64% 60% 56% totaal ja, alle meldingsplichtige arbeidsongevallen ja, een deel van de meldingsplichtige arbeidsongevallen nee, geen van de meldingsplichtige arbeidsongevallen Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., 1% 0% 4% 10% 0% 0% 4% 6% 10% 0% 4% 3% 0% 0% 0% 0% 1% 12% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 1% 1% 1% 0% 1% 1% 1% 0% 1% 1% 1% 0% 0% 2% 0% 3% 2% 1% 0% onbekend 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 2% 1% 0% 1% n.v.t. geen meldingspl. arb.ongevallen in afgelopen 3 jaar wg niet bekend met meldingsplicht ernstige arb.ongevallen Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren 94% 95% 91% 88% 95% 96% 91% 92% 88% 97% 89% 94% 93% 88% 97% 92% 97% 82% 94% 96% 95% 4% 4% 4% 0% 4% 4% 4% 1% 0% 3% 5% 2% 5% 12% 1% 7% 1% 0% 2% 3% 4% totaal Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 131

134 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Vraag Antwoordcategorie (4_5) Hebben zich arbeidsongevallen bij vestiging onder werkn. voorgedaan in afgel. 3 jaar als gevolg van het onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal? ja 0% 0% 0% 2% 0% 0% 0% 0% 2% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% nee, alle werknemers beheersen de Nederlandse taal voldoende nee,geen arb.ongev. ondanks onvoldooende beheersen Ned.taal 9% 7% 15% 32% 7% 9% 14% 25% 32% 4% 18% 18% 8% 12% 9% 4% 5% 40% 14% 10% 8% 2% 1% 7% 18% 1% 1% 7% 9% 18% 5% 5% 0% 1% 5% 1% 0% 2% 1% 3% 1% 2% onbekend 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 2% geen arbeidsongevallen plaatsgehad in afgelopen 3 jaar 88% 91% 77% 47% 92% 90% 78% 66% 47% 91% 76% 82% 90% 83% 90% 96% 92% 58% 83% 89% 88% totaal

135 Tabel IV. 4 Ziekteverzuimbeleid en begeleiding Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (5_1) Heeft de vestiging een ziekteverzuimbeleid? (5_2) Wat was het ziekteverzuim percentage (%) of het (geschatte) totaal aantal verzuimdagen van alle werknemers op de vestiging in 2010? (5_3) Wat is naar schatting het aandeel werkgerelateerd verzuim in het totale verzuim? Antwoordcategorie ja, dit is volledig schriftelijk vastgelegd. ja, dit is deels schriftelijk, deels mondeling afgesproken totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., 31% 25% 59% 77% 21% 39% 56% 81% 77% 17% 46% 28% 31% 15% 31% 35% 34% 89% 36% 45% 33% 14% 13% 19% 17% 12% 15% 20% 18% 17% 11% 12% 15% 13% 6% 17% 11% 18% 11% 10% 15% 17% ja, dit is mondeling afgesproken 25% 27% 13% 5% 28% 25% 15% 0% 5% 27% 18% 24% 28% 26% 24% 18% 25% 0% 18% 24% 20% nee 30% 35% 8% 1% 39% 22% 9% 1% 1% 45% 24% 34% 28% 53% 28% 36% 22% 0% 35% 16% 30% totaal percentage ziekteverzuim bekend 68% 66% 73% 98% 67% 64% 71% 84% 98% 80% 65% 68% 65% 78% 61% 66% 67% 89% 80% 77% 64% ziekteverzuimdagen bekend 16% 17% 12% 0% 17% 18% 12% 8% 0% 7% 16% 13% 16% 11% 24% 19% 17% 0% 11% 15% 21% onbekend 16% 16% 16% 2% 16% 19% 17% 8% 2% 13% 18% 19% 19% 11% 16% 15% 16% 11% 9% 8% 15% totaal aandeel werkgerelateerd verzuim (in %) bekend aandeel werkgerelateerd verzuimdagen bekend 58% 61% 47% 36% 63% 56% 47% 48% 36% 78% 48% 52% 54% 79% 54% 54% 55% 23% 60% 61% 59% 12% 13% 9% 4% 12% 14% 8% 10% 4% 4% 12% 8% 15% 7% 13% 11% 13% 4% 10% 12% 14% onbekend 31% 26% 44% 60% 25% 31% 44% 41% 60% 18% 39% 40% 31% 15% 33% 36% 32% 73% 31% 27% 27% totaal Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 133

136 Vraag (5_4) Als een werknemer ziek is, binnen hoeveel dagen/weken wordt er contact opgenomen met deze werknemer? Antwoordcategorie uiterlijk binnen 2 dagen na de 1e ziektedag uiterlijk binnen 1 week na de 1e ziektedag totaal Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., 69% 70% 67% 78% 69% 72% 66% 72% 78% 80% 61% 72% 70% 61% 74% 60% 68% 78% 72% 73% 66% 12% 11% 17% 17% 10% 13% 17% 18% 17% 2% 19% 17% 11% 10% 10% 17% 13% 12% 12% 9% 16% langer dan 1 week na de 1e ziektedag 0% 0% 1% 1% 0% 1% 1% 0% 1% 0% 2% 1% 0% 1% 0% 0% 0% 2% 0% 0% 0% Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening (5_5) Na hoeveel weken vraagt de werkgever de arbodienst of bedrijfsarts een oordeel over het betreffende ziektegeval? hier bestaan geen algemene richtlijnen voor onbekend, afhandeling van ziekmeldingen is uitbesteed 16% 17% 12% 5% 19% 12% 13% 8% 5% 18% 15% 6% 15% 26% 15% 21% 17% 7% 14% 16% 16% 2% 2% 3% 0% 2% 2% 3% 1% 0% 0% 2% 3% 3% 1% 1% 2% 2% 2% 1% 2% 2% totaal uiterlijk binnen 1 week na de 1e ziektedag uiterlijk binnen 2 weken na de 1e ziektedag uiterlijk binnen 4 weken na de 1e ziektedag 18% 15% 28% 19% 13% 21% 28% 30% 19% 19% 26% 26% 18% 16% 18% 14% 16% 15% 13% 11% 14% 15% 13% 22% 24% 12% 13% 22% 20% 24% 17% 15% 20% 13% 15% 15% 9% 13% 18% 18% 18% 15% 9% 9% 7% 17% 9% 10% 6% 15% 17% 5% 8% 10% 8% 5% 6% 13% 11% 22% 16% 8% 12% langer dan 4 weken na de 1e ziektedag 3% 3% 3% 10% 3% 3% 2% 8% 10% 0% 2% 4% 3% 2% 4% 2% 4% 16% 11% 7% 1% hier bestaan geen algemene richtlijnen voor 55% 60% 40% 30% 63% 53% 41% 28% 30% 59% 49% 40% 58% 62% 57% 62% 56% 29% 42% 56% 58% totaal

137 Tabel IV. 5 BHV en Preventiemedewerker Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (6_1) Zijn er op de vestiging BHV-ers aangesteld? (7_1) Zijn op de vestiging één of meer werkn. als preventiemedew. aangewezen? (7_2_1) verlenen van medewerking aan het verrichten en opstellen van RI&E (7_2_2) adviseren en samenw. met OR /personeelvert./werkn. over maatregelen (7_2_3) verlenen van medewerking aan uitvoering maatregelen Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 63% 56% 91% 90% 53% 71% 90% 99% 90% 69% 77% 65% 57% 50% 55% 52% 63% 100% 65% 72% 71% totaal ja, één werknemer 12% 6% 36% 59% 4% 11% 33% 67% 59% 4% 25% 17% 10% 4% 12% 10% 16% 49% 20% 9% 5% ja, meerdere werknemers 2% 1% 4% 22% 0% 2% 4% 8% 22% 0% 3% 1% 1% 0% 2% 2% 2% 37% 5% 4% 1% wg vervult zelf de taken van de preventiemedewerker nee, alleen op een andere vestiging / op de hoofdvestiging nee, er is / zijn geen preventiemedewerkers aangesteld Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., 26% 28% 19% 1% 27% 28% 20% 7% 1% 35% 23% 30% 20% 17% 23% 18% 27% 0% 17% 36% 36% 5% 5% 6% 8% 4% 7% 5% 9% 8% 0% 1% 1% 10% 1% 4% 14% 6% 5% 3% 6% 4% 56% 61% 35% 10% 64% 51% 38% 8% 10% 61% 48% 52% 59% 78% 59% 56% 48% 8% 56% 46% 54% totaal ja 68% 62% 80% 96% 59% 72% 79% 87% 96% 61% 79% 75% 72% 19% 72% 51% 64% 93% 81% 79% 66% ja 41% 35% 50% 83% 36% 34% 47% 67% 83% 44% 48% 38% 34% 1% 42% 29% 47% 94% 65% 55% 35% ja 85% 83% 89% 96% 83% 82% 88% 94% 96% 96% 83% 86% 82% 85% 82% 83% 81% 97% 91% 85% 87% Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening (7_2_4) anders ja 14% 14% 12% 16% 15% 11% 11% 13% 16% 9% 16% 16% 14% 25% 10% 29% 10% 26% 16% 17% 10% totaal (7_3_1) opleiding ja 20% 15% 31% 57% 15% 13% 27% 48% 57% 14% 27% 27% 21% 8% 21% 38% 14% 63% 40% 32% 9% (7_3_2) instructies ontvangen ja 8% 5% 10% 37% 5% 6% 10% 13% 37% 5% 11% 6% 6% 6% 12% 13% 8% 31% 8% 10% 3% 135

138 Vraag (7_3_3) deelname aan cursus(sen) (7_3_4) beschikken over diploma/certificaat Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 16% 12% 25% 44% 11% 14% 25% 25% 44% 8% 31% 17% 15% 36% 12% 13% 9% 62% 26% 20% 16% ja 9% 6% 13% 33% 6% 5% 12% 19% 33% 3% 12% 16% 10% 12% 3% 8% 5% 30% 21% 16% 4% (7_3_5) ervaring ja 83% 86% 75% 72% 89% 77% 76% 73% 72% 92% 73% 82% 79% 90% 87% 78% 84% 73% 78% 79% 91% (7_3_6) anders ja 9% 9% 5% 12% 9% 10% 4% 11% 12% 4% 8% 14% 8% 2% 12% 4% 9% 12% 8% 10% 6% (7_3_7) Niet via één van bovenstaande wijze (7_4) Is aantal en deskundigheidsniveau preventiemedewerker(s) in RI&E vastgelegd? ja 5% 5% 4% 0% 4% 8% 4% 3% 0% 4% 7% 6% 7% 0% 2% 4% 3% 0% 4% 5% 2% totaal ja, aantal en het deskundigheidsniveau Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., 9% 6% 17% 24% 5% 8% 16% 22% 24% 12% 11% 7% 10% 1% 5% 7% 12% 14% 9% 12% 2% ja, alleen het aantal 8% 6% 13% 14% 7% 4% 13% 12% 14% 6% 13% 9% 10% 6% 10% 6% 5% 13% 8% 11% 5% ja, alleen het deskundigheidsniveau 1% 1% 2% 1% 1% 1% 2% 2% 1% 2% 1% 2% 1% 1% 0% 0% 1% 4% 4% 2% 0% Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening nee 82% 87% 68% 61% 88% 87% 69% 64% 61% 81% 75% 82% 79% 93% 85% 87% 83% 69% 79% 75% 93% totaal

139 Tabel IV. 6 Betrokkenheid werknemers bij uitvoering arbeidsomstandighedenbeleid Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (8_1) Is er in uw bedrijf een OR of een personeelsvertegenwoordigi ng (PVT) aanwezig? (8_2) Zo nee, overlegt de werkgever met de werknemers over het te voeren arbobeleid in het bedrijf? (8_3) Heeft dit medezeggenschapsorgaan een VGW(M)-commissie ingesteld, of hebben leden ervan zitting in een dergelijke commissie? (8_4) Hoe vaak voert de werkgever met de OR/PVT overleg over het arbeidsomstandighedenbelei d? (8_5) Is er een vertegenwoordiger van de OR / PVT aanwezig bij afname van het onderzoek? Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 8% 4% 23% 73% 3% 8% 18% 61% 73% 1% 12% 4% 12% 1% 8% 11% 8% 94% 27% 14% 6% Totaal of meer keer per jaar 41% 39% 54% 37% 37% 47% 53% 70% 37% 41% 52% 40% 37% 27% 41% 31% 43% 32% 42% 53% 48% 1 keer per jaar 10% 10% 14% 26% 9% 11% 14% 17% 26% 9% 10% 7% 9% 6% 10% 15% 16% 29% 2% 14% 10% minder dan 1 keer per jaar 6% 7% 6% 5% 6% 7% 6% 2% 5% 4% 6% 1% 9% 6% 6% 8% 7% 29% 11% 11% 3% nooit 42% 45% 27% 32% 47% 35% 28% 11% 32% 45% 32% 52% 46% 61% 43% 46% 35% 9% 46% 22% 39% Totaal ja 41% 35% 42% 56% 46% 19% 39% 49% 56% 0% 50% 63% 40% 24% 59% 38% 43% 70% 17% 43% 12% nee 34% 19% 46% 41% 8% 35% 48% 41% 41% 100% 42% 37% 26% 76% 34% 32% 20% 26% 77% 33% 58% onbekend 25% 46% 12% 3% 46% 45% 13% 11% 3% 0% 8% 0% 34% 0% 6% 30% 37% 4% 6% 24% 30% Totaal of meer keer per jaar 81% 80% 78% 92% 86% 72% 74% 86% 92% 7% 87% 100% 82% 76% 92% 44% 83% 94% 69% 86% 71% 1 keer per jaar 13% 14% 13% 6% 11% 18% 15% 10% 6% 93% 4% 0% 12% 18% 1% 53% 11% 6% 23% 8% 17% minder dan 1 keer per jaar 2% 2% 2% 1% 3% 1% 1% 5% 1% 0% 2% 0% 2% 0% 3% 3% 0% 0% 3% 6% 3% nooit 4% 4% 7% 0% 0% 9% 10% 0% 0% 0% 7% 0% 5% 5% 5% 0% 6% 0% 5% 0% 10% Totaal ja 28% 20% 27% 52% 23% 14% 22% 39% 52% 0% 44% 41% 12% 13% 30% 42% 25% 75% 45% 48% 16% Totaal Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 137

140 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Vraag Antwoordcategorie (8_6) Hoe beoordeelt de werkgever de invloed van de OR/PVT op het arbobeleid in het bedrijf? weet niet / geen mening 1% 0% 2% 0% 0% 0% 4% 0% 0% 0% 4% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 7% 0% 0% 0% matige/slechte samenwerking 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% redelijke samenwerking 10% 4% 8% 18% 5% 0% 9% 7% 18% 0% 10% 19% 12% 0% 4% 2% 0% 20% 14% 13% 19% goede samenwerking 89% 96% 90% 82% 95% 100% 88% 92% 82% 0% 86% 81% 88% 100% 96% 98% 100% 73% 86% 87% 81% Totaal

141 Tabel IV. 7 Arbocatalogus Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (9_1) Is de werkgever c.q. gesprekspartner bekend met de term 'Arbeidscatalogus'? (9_2) Is de werkgever op de hoogte welke risico s in de branche arbocatalogus zijn beschreven? (9_3) Maakt de werkgever gebruik van de oplossing(en) uit de toegepaste branchearbocatalogus/catalogi. Antwoordcategorie ja, bekend met de term en weet wat een arb.cat. is ja, wel eens van gehoord, maar weet niet wat een arb.cat is totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., 15% 11% 26% 68% 10% 15% 23% 53% 68% 15% 19% 15% 9% 9% 7% 12% 21% 83% 31% 21% 14% 9% 8% 11% 10% 8% 11% 11% 13% 10% 8% 10% 16% 7% 3% 9% 9% 11% 7% 7% 13% 4% nee, nooit van gehoord 76% 80% 62% 22% 82% 75% 66% 35% 22% 76% 71% 69% 83% 88% 84% 79% 68% 9% 62% 66% 83% Totaal ja, geheel op de hoogte van de beschreven risico s ja, gedeeltelijk op de hoogte van de beschreven risico s nee, weet van beschikbaarheid relevante branche arb.cat. nee, geen relevante branchecatalogus beschikbaar nee, weet niet of er een relevante arbocat. beschikbaar is bedrijf heeft zelf een eigen (bedrijfs)arbocat. opgesteld 45% 44% 46% 52% 41% 51% 42% 57% 52% 49% 32% 31% 54% 58% 45% 61% 34% 73% 50% 61% 55% 16% 14% 21% 11% 12% 19% 23% 13% 11% 25% 26% 25% 10% 29% 5% 4% 10% 15% 10% 15% 16% 7% 8% 5% 3% 6% 13% 7% 1% 3% 6% 7% 12% 4% 13% 5% 0% 10% 5% 4% 3% 1% 26% 26% 23% 31% 32% 12% 23% 23% 31% 13% 28% 20% 24% 0% 34% 33% 41% 5% 32% 16% 18% 6% 6% 4% 4% 7% 5% 4% 5% 4% 6% 7% 9% 3% 0% 12% 2% 6% 2% 3% 4% 10% 1% 1% 1% 0% 2% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 4% 5% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% Totaal ja, voor alle in arbocatalogus/catalogi vermelde risico s ja, voor een deel van de in arbocat. vermelde risico s 48% 48% 50% 41% 49% 47% 54% 35% 41% 42% 34% 41% 55% 20% 54% 67% 54% 46% 43% 57% 56% 27% 19% 38% 44% 18% 20% 35% 48% 44% 32% 41% 49% 29% 6% 42% 15% 12% 39% 30% 27% 25% nee 25% 33% 12% 15% 33% 33% 11% 17% 15% 26% 25% 10% 15% 74% 5% 18% 34% 16% 27% 16% 20% Totaal Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 139

142 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Vraag Antwoordcategorie (9_4_1) de risico's beschreven in de catalogi zijn n.v.t. op deze vestiging ja 19% 18% 24% 14% 23% 7% 27% 19% 14% 12% 20% 25% 20% 3% 0% 0% 40% 22% 27% 17% 5% (9_4_2) de oplossingen uit de arbocatalogus zijn niet bruikbaar voor de vestiging ja 15% 19% 7% 11% 17% 25% 7% 7% 11% 15% 13% 16% 11% 1% 0% 0% 11% 15% 23% 36% 30% (9_4_3) de werkgever heeft (deels) eigen oplossingen bedacht ja 35% 34% 35% 40% 25% 50% 39% 24% 40% 16% 35% 61% 41% 20% 81% 60% 23% 46% 42% 37% 42% (9_4_4) de werkgever maakt gebruik van andere oplossingen die door derden zijn bedacht (9_4_5) anders ja 15% 9% 21% 32% 12% 3% 20% 24% 32% 1% 31% 42% 16% 6% 10% 6% 0% 19% 19% 15% 30% ja 38% 38% 41% 34% 45% 23% 36% 52% 34% 57% 39% 19% 47% 74% 10% 33% 27% 28% 33% 15% 32% Totaal

143 Tabel IV. 8 Voorlichting, onderricht en toezicht Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (10_1) Wordt er voorlichting en / of onderricht over veilig en gezond werken aan de werknemers in uw vestiging gegeven? (10_2_1) bij indiensttreding van een nieuwe werknemer (10_2_2) bij wisseling van functie of werk (10_2_3) bij de introductie van een nieuwe machine en / of nieuwe grond- en hulpstoffen, verhuizing naar andere locatie, verbouwing, nieuwe taken voor de organisatie (10_2_4) tijdens regulier werkoverleg, werkpauzes of andere personeelsbijeenkomsten (10_2_5) anders Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja, alleen algemene voorlichting 14% 13% 18% 7% 13% 14% 19% 15% 7% 9% 16% 12% 15% 20% 12% 23% 14% 7% 11% 13% 11% ja, alleen voorlichting gericht op specifieke arb.risico s ja, algemene en specifieke voorlichting nee, er wordt helemaal geen voorlichting gegeven Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., 23% 24% 23% 9% 23% 28% 24% 11% 9% 29% 22% 31% 21% 19% 21% 16% 24% 18% 19% 24% 25% 30% 27% 44% 83% 25% 31% 41% 69% 83% 37% 37% 30% 29% 32% 26% 9% 24% 70% 31% 45% 36% 32% 36% 15% 2% 39% 26% 16% 5% 2% 25% 25% 28% 34% 29% 40% 51% 39% 5% 39% 19% 28% Totaal ja 77% 75% 86% 97% 72% 84% 85% 93% 97% 65% 82% 58% 79% 87% 84% 74% 80% 97% 84% 84% 80% ja 16% 13% 26% 58% 12% 13% 24% 38% 58% 20% 28% 19% 17% 7% 14% 14% 16% 57% 27% 12% 10% ja 33% 30% 42% 52% 29% 33% 40% 54% 52% 45% 56% 41% 30% 15% 31% 21% 26% 67% 38% 36% 27% ja 60% 59% 63% 72% 58% 63% 61% 72% 72% 62% 60% 73% 60% 42% 56% 52% 61% 62% 61% 77% 52% ja 11% 11% 10% 9% 12% 10% 9% 16% 9% 12% 7% 12% 10% 12% 12% 17% 10% 14% 7% 8% 18% Totaal Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 141

144 Vraag (10_3) Voor welke arbeidsrisico s wordt voorlichting en / of onderricht gegeven? (10_4_1) d.m.v. verspreiden van folders e.d. (10_4_2) tijdens lopende werkzaamheden (10_4_3) tijdens werkoverleg en/of toolbox meeting Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. voor alle arbeidsrisico s 41% 40% 44% 71% 38% 44% 42% 57% 71% 41% 44% 41% 37% 44% 41% 44% 43% 55% 36% 49% 39% alleen voor alle belangrijke arbeidsrisico s alleen voor een deel van belangrijke arbeidsrisico s Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., 34% 34% 34% 20% 36% 31% 34% 32% 20% 35% 32% 32% 34% 24% 38% 33% 35% 30% 36% 33% 40% 12% 12% 13% 9% 11% 14% 14% 7% 9% 17% 16% 22% 13% 14% 11% 2% 5% 13% 17% 8% 8% voor een enkel arbeidsrisico 11% 12% 9% 1% 13% 11% 10% 3% 1% 7% 7% 5% 15% 13% 8% 20% 16% 2% 9% 7% 12% geen enkel arbeidsrisico 1% 2% 0% 0% 2% 0% 1% 0% 0% 0% 1% 0% 2% 5% 1% 0% 1% 0% 3% 2% 0% Totaal ja 14% 10% 22% 54% 9% 14% 19% 46% 54% 7% 16% 11% 12% 8% 21% 19% 14% 75% 26% 24% 13% ja 77% 79% 69% 81% 80% 75% 70% 59% 81% 80% 76% 74% 79% 88% 66% 64% 73% 72% 67% 79% 79% ja 55% 51% 69% 72% 47% 61% 67% 80% 72% 44% 61% 69% 53% 31% 59% 42% 58% 85% 65% 71% 50% (10_4_4) anders ja 14% 12% 19% 33% 13% 10% 18% 31% 33% 20% 13% 8% 14% 10% 18% 11% 18% 36% 18% 13% 9% (10_4_5) n.v.t. er wordt in het geheel geen voorlichting en onderricht gegeven (10_5) Ontvangen de niet- Nederlandstalige werknemers voorlichting en onderricht in een andere taal die zij wel machtig zijn? ja 1% 1% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 1% 0% 3% 0% 2% 0% 0% 0% 1% 0% Totaal ja 8% 5% 14% 23% 6% 4% 13% 16% 23% 20% 10% 2% 4% 21% 9% 1% 5% 0% 4% 2% 4% nee 2% 1% 3% 10% 1% 2% 3% 3% 10% 2% 5% 2% 3% 2% 2% 0% 1% 3% 3% 1% 0% niet bekend 0% 0% 1% 1% 0% 0% 1% 0% 1% 0% 2% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% n.v.t (geen wns die de Ned. taal onvoldoende beheersen) Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren 90% 93% 83% 65% 93% 95% 83% 81% 65% 78% 83% 96% 94% 77% 89% 99% 94% 97% 93% 97% 96% Totaal Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 142

145 Vraag (10_6) Ziet de werkgever er op toe dat werknemers werken conform de instructies en voorschriften? (10_7) Heeft de werkgever naar aanleiding van de resultaten van het toezicht acties ondernomen? Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja meestal of altijd 67% 66% 69% 78% 65% 68% 68% 77% 78% 79% 74% 75% 63% 85% 51% 41% 58% 67% 54% 65% 69% ja, soms 25% 25% 25% 22% 26% 25% 27% 13% 22% 14% 23% 21% 29% 12% 32% 48% 31% 33% 34% 27% 26% nee 8% 9% 6% 0% 9% 8% 5% 10% 0% 7% 3% 4% 8% 3% 18% 12% 11% 0% 12% 8% 5% Totaal ja 44% 39% 61% 72% 35% 51% 59% 70% 72% 35% 56% 53% 44% 36% 45% 20% 47% 65% 52% 40% 41% nee 8% 9% 7% 8% 9% 7% 7% 5% 8% 5% 10% 7% 11% 13% 9% 14% 7% 7% 2% 3% 9% nvt, werknemers houden zich goed aan de instructie Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., 48% 53% 33% 20% 56% 43% 34% 25% 20% 60% 34% 40% 45% 51% 46% 66% 46% 29% 45% 57% 50% Totaal (10_7_1) aanpassen van de aard of wijze van de voorlichting (bijv. aanpassing bestaande handboeken, intranet of cursussen of andere wijze van voorlichting) ja 12% 9% 16% 37% 9% 9% 15% 24% 37% 8% 17% 9% 13% 6% 9% 42% 12% 45% 18% 22% 5% Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening (10_7_2) aanpassen van de werkplek of werkwijzen (procedures) ja 31% 27% 36% 44% 28% 26% 36% 36% 44% 29% 27% 32% 23% 10% 40% 64% 43% 62% 48% 42% 21% (10_7_3) aanspreken van de werknemer(s), toepassen van sanctiebeleid, ter sprake brengen in functioneringsgesprek, aantekening in persoonlijk dossier e.d. (10_7_4) anders, namelijk ja 90% 89% 91% 96% 88% 91% 92% 85% 96% 88% 90% 93% 92% 94% 81% 93% 85% 83% 81% 90% 100% ja 4% 4% 3% 3% 6% 1% 2% 7% 3% 8% 6% 2% 4% 5% 4% 0% 0% 12% 10% 8% 0% Totaal

146 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Vraag Antwoordcategorie (10_8) Hoe beoordeelt de inspecteur de voorlichting, onderricht m.b.t. veilig en gezond werken en het toezicht op de naleving van de instructies en voorschriften (VO&T)? Geen mening (kan niet beoordelen 11% 12% 8% 5% 13% 9% 9% 6% 5% 16% 11% 5% 15% 5% 20% 10% 5% 13% 12% 12% 10% slecht 1% 1% 1% 0% 2% 1% 1% 1% 0% 1% 1% 0% 3% 0% 0% 7% 1% 0% 0% 1% 0% matig 12% 12% 15% 8% 12% 10% 16% 8% 8% 15% 19% 17% 11% 16% 15% 11% 8% 8% 13% 5% 8% voldoende 52% 54% 45% 46% 54% 55% 45% 45% 46% 54% 49% 58% 53% 71% 46% 39% 52% 38% 49% 41% 49% goed 23% 21% 30% 41% 19% 25% 29% 41% 41% 14% 19% 20% 18% 8% 19% 34% 34% 41% 25% 41% 34% Totaal

147 Tabel IV. 9 Tillen of dragen Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (11_1) Zijn er werknemers die regelmatig handmatig lasten tillen of dragen? (11_2_1) door gebruik te maken van de checklist FB (11_2_2) door gebruik te maken van NIOSH-methode (11_2_3) door gebruik te maken van de methode KIMdragen (11_2_4) door gebruik te maken van een ander instrument of methode, namelijk (11_2_5) risico vastgesteld door externe arbodesk./arbodienst (WG weet niet hoe) (11_2_6) door klachten van werknemers (11_2_7) de werkgever heeft geen methode of instrument toegepast (gezond verstand o.i.d.) Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 29% 26% 42% 47% 24% 35% 41% 48% 47% 41% 41% 58% 40% 20% 15% 0% 14% 46% 10% 16% 15% Totaal ja 1% 1% 2% 7% 1% 0% 1% 3% 7% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 2% 0% 0% 14% 0% ja 1% 0% 1% 21% 0% 0% 1% 5% 21% 0% 4% 0% 2% 0% 0% 0% 0% 9% 0% 7% 0% ja 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 1% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% ja 2% 1% 3% 18% 1% 2% 3% 4% 18% 0% 2% 2% 1% 0% 0% 0% 1% 12% 15% 19% 0% ja 15% 9% 31% 41% 6% 16% 29% 49% 41% 11% 26% 18% 13% 1% 20% 0% 10% 30% 26% 24% 24% ja 2% 2% 4% 6% 1% 2% 3% 13% 6% 0% 5% 2% 1% 0% 10% 0% 4% 19% 4% 7% 1% ja 80% 87% 62% 27% 90% 80% 66% 33% 27% 89% 66% 80% 82% 99% 71% 100% 85% 40% 59% 47% 76% Totaal Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 145

148 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (11_4) Zijn er (in het verleden) maatregelen genomen met betrekking tot het risico van tillen of dragen? Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja, daardoor geen risico meer 9% 8% 13% 14% 8% 8% 13% 14% 14% 22% 13% 11% 11% 1% 7% 2% 2% 8% 4% 8% 4% ja, daardoor is het risico afgenomen 23% 21% 35% 44% 19% 27% 34% 46% 44% 35% 34% 44% 30% 16% 13% 0% 13% 46% 9% 13% 13% nee, maar het risico is wel aanwezig 6% 5% 6% 3% 5% 8% 7% 2% 3% 6% 7% 14% 9% 4% 2% 0% 1% 0% 1% 3% 2% Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening nee, risico niet aanwezig 62% 66% 45% 39% 68% 58% 46% 39% 39% 37% 45% 31% 49% 80% 78% 98% 84% 47% 86% 76% 81% Totaal (11_4_1) niet willen ja 13% 15% 6% 0% 16% 11% 6% 0% 0% 5% 7% 24% 17% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% (11_4_2) niet weten ja 48% 49% 45% 34% 47% 54% 46% 6% 34% 60% 48% 44% 54% 75% 0% 0% 13% 0% 100% 20% 65% (11_4_3) niet kunnen ja 40% 42% 27% 58% 47% 31% 27% 31% 58% 21% 32% 60% 29% 25% 100% 0% 60% 0% 0% 48% 35% (11_4_4) anders, namelijk (11_5_01) voorlichting en onderricht over de risico s van handmatig tillen/dragen ja 5% 3% 18% 9% 1% 7% 17% 41% 9% 13% 13% 0% 5% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 23% 0% Totaal ja 44% 39% 54% 79% 38% 43% 51% 73% 79% 42% 43% 48% 37% 31% 49% 19% 58% 71% 62% 66% 54% (11_5_02) Voorlichting en onderricht over de wijze waarop lasten gehanteerd moeten worden (in b.v. cursus of training) (11_5_03) Voorlichting en onderricht over genomen en te nemen maatregelen ja 29% 26% 35% 67% 24% 31% 31% 60% 67% 22% 24% 33% 26% 8% 45% 4% 43% 63% 50% 58% 29% ja 23% 22% 25% 51% 22% 21% 22% 45% 51% 23% 18% 27% 15% 7% 43% 4% 42% 45% 45% 42% 16% 146

149 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (11_5_04) Toezicht houden op verantwoord gedrag van / naleven van maatregelen door werknemers (11_5_05) Informatie verstrekken over het gewicht (zwaartepunt) van de te hanteren lasten (11_5_06) Organisatorische maatregelen (zoals taakroulatie, -verbreding, regelmatig pauzeren, voorkomen piekbelasting) (11_5_07) Werkplekinrichting volgens ergonomische beginselen (zoals aanpassen werkhoogte) (11_5_08) Aanpassen van productie- en werkmethode (11_5_09) Beschikbaar stellen (til)hulpmiddelen (11_5_10) Lasten lichter maken Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 31% 28% 36% 59% 27% 33% 33% 56% 59% 27% 31% 32% 24% 47% 44% 19% 35% 44% 39% 58% 35% ja 8% 8% 8% 27% 10% 3% 6% 17% 27% 5% 9% 16% 6% 1% 15% 0% 7% 23% 15% 15% 2% ja 20% 17% 25% 44% 16% 20% 25% 25% 44% 24% 17% 12% 23% 11% 18% 15% 14% 45% 21% 37% 11% ja 28% 23% 40% 56% 23% 24% 37% 60% 56% 26% 42% 13% 29% 9% 28% 4% 23% 48% 41% 79% 26% ja 26% 23% 30% 44% 25% 19% 29% 37% 44% 39% 32% 33% 15% 3% 40% 42% 23% 30% 20% 20% 19% ja 80% 79% 79% 89% 80% 78% 78% 89% 89% 74% 80% 86% 79% 64% 84% 100% 90% 84% 85% 68% 90% ja 25% 24% 27% 31% 25% 21% 28% 19% 31% 27% 24% 38% 22% 51% 23% 4% 9% 26% 29% 5% 18% Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 147

150 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Vraag Antwoordcategorie (11_5_11) Persoonlijke beschermingsmiddelen (handschoenen (grip), veiligheidsschoenen met stroeve zool) (11_5_12) Anders, namelijk (11_6) Hoe beoordeelt u als inspecteur de effectiviteit van de maatregelen die zijn genomen? ja 26% 27% 23% 32% 28% 26% 22% 25% 32% 29% 22% 43% 22% 0% 32% 0% 37% 48% 13% 5% 28% ja 3% 3% 3% 8% 3% 4% 3% 5% 8% 2% 5% 2% 3% 8% 8% 0% 0% 7% 6% 3% 5% Totaal geen mening 8% 8% 6% 13% 8% 8% 5% 7% 13% 11% 9% 4% 6% 0% 23% 0% 3% 15% 7% 10% 14% slecht 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 2% 0% 0% 0% matig 9% 9% 12% 1% 10% 6% 14% 2% 1% 5% 12% 14% 10% 12% 4% 28% 13% 2% 9% 3% 4% voldoende 58% 60% 54% 45% 60% 58% 54% 50% 45% 61% 55% 73% 56% 82% 55% 30% 45% 53% 57% 41% 36% goed 25% 23% 29% 40% 22% 27% 27% 41% 40% 23% 24% 9% 27% 7% 19% 42% 39% 28% 27% 46% 46% Totaal

151 Tabel IV. 10 Duwen of trekken Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (12_1) Zijn er werknemers die regelmatig handmatig lasten duwen of trekken? (12_2_1) Door gebruik te maken van de checklist FB (12_2_2) Door gebruik te maken van de KIM-methode (12_2_3) Door gebruik te maken van een ander instrument of methode, namelijk (12_2_4) risico vastgesteld door externe arbodeskundige/arbodienst (de WG weet niet hoe) (12_2_5) door klachten van werknemers (12_2_6) De werkgever heeft geen methode of instrument toegepast (gezond verstand o.i.d.) Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 10% 7% 21% 27% 6% 11% 19% 32% 27% 9% 19% 15% 14% 3% 10% 0% 4% 25% 7% 8% 6% Totaal ja 2% 1% 2% 10% 1% 2% 2% 4% 10% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 6% 0% 0% 22% 0% ja 0% 0% 0% 4% 0% 0% 0% 2% 4% 0% 2% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% ja 2% 2% 2% 7% 3% 0% 2% 0% 7% 0% 1% 0% 4% 0% 0% 0% 0% 5% 11% 5% 0% ja 22% 14% 34% 51% 12% 17% 29% 60% 51% 20% 35% 28% 22% 10% 12% 0% 9% 41% 17% 19% 24% ja 4% 4% 2% 11% 4% 4% 2% 3% 11% 0% 2% 1% 3% 0% 12% 0% 0% 15% 0% 20% 0% ja 75% 85% 62% 39% 86% 82% 67% 34% 39% 80% 62% 72% 78% 90% 87% 100% 86% 59% 72% 52% 76% Totaal Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 149

152 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (12_4) Zijn er maatregelen genomen met betrekking tot het risico van duwen of trekken? Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja, daardoor geen risico meer 3% 3% 4% 13% 3% 3% 4% 8% 13% 8% 3% 3% 4% 0% 6% 0% 1% 11% 1% 2% 1% ja daardoor is het risico afgenomen 7% 5% 16% 26% 5% 8% 14% 30% 26% 7% 16% 11% 10% 3% 10% 0% 3% 21% 6% 5% 5% nee,maar het risico is wel aanwezig 2% 2% 5% 1% 2% 2% 5% 2% 1% 2% 3% 4% 4% 0% 1% 0% 1% 4% 1% 3% 0% Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening nee, risico niet aanwezig (geweest) 87% 90% 75% 60% 91% 86% 77% 60% 60% 82% 77% 82% 83% 97% 84% 100% 95% 64% 93% 90% 93% Totaal (12_4_1) niet willen ja 12% 15% 6% 0% 11% 27% 7% 0% 0% 14% 5% 3% 21% 63% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% (12_4_2) niet weten ja 53% 58% 43% 52% 59% 55% 45% 0% 52% 73% 53% 38% 71% 37% 45% 0% 0% 33% 100% 0% 100% (12_4_3) niet kunnen ja 41% 41% 40% 24% 54% 7% 40% 49% 24% 0% 39% 62% 34% 0% 100% 0% 42% 33% 0% 83% 0% (12_4_4) anders namelijk (12_5_01) Voorlichting en onderricht over de risico s van handmatig duwen/trekken (12_5_02) Voorl. en onderr. over de wijze waarop lasten m.b.t. duwen en trekken gehanteerd moeten worden? ja 10% 8% 15% 24% 0% 28% 13% 51% 24% 14% 13% 0% 5% 0% 0% 0% 58% 33% 0% 17% 0% Totaal ja 40% 37% 39% 68% 38% 36% 32% 69% 68% 26% 36% 55% 34% 14% 40% 100% 53% 70% 69% 66% 44% ja 28% 25% 26% 63% 25% 25% 19% 56% 63% 19% 22% 36% 28% 2% 37% 100% 29% 52% 58% 47% 10% (12_5_03) Voorl. en onderr. over genomen en te nemen maatregelen ja 26% 24% 25% 53% 28% 16% 23% 36% 53% 25% 18% 29% 23% 2% 35% 0% 42% 40% 36% 45% 20% 150

153 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (12_5_04) Toezicht houden op verantwoord gedrag van / naleven van maatregelen door werknemers (12_5_05) Organisatorische maatregelen (taakroulatie,- verbreding, regelmatig pauzeren, voorkomen piekbelasting) (12_5_06) Werkplekinrichting volgens ergonomische beginselen (12_5_07) Aanpassen van productie- en werkmethode (12_5_08) Beschikbaar stellen hulpmiddelen (elektronische pallettrucks, vorkheftruck) (12_5_09) Lasten lichter maken (12_5_10) Persoonlijke beschermingsmiddelen (handschoenen(grip), veiligheidsschoenen met stroeve zool) (12_5_11) Anders Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 28% 28% 23% 57% 25% 34% 24% 17% 57% 25% 25% 26% 27% 16% 34% 100% 29% 40% 29% 42% 43% ja 23% 17% 29% 51% 16% 18% 31% 21% 51% 20% 13% 16% 27% 1% 18% 0% 32% 24% 18% 57% 22% ja 39% 33% 49% 47% 36% 28% 49% 52% 47% 52% 35% 25% 41% 48% 33% 100% 30% 41% 18% 64% 31% ja 29% 29% 25% 43% 32% 20% 24% 30% 43% 31% 33% 38% 32% 0% 27% 100% 20% 23% 30% 18% 3% ja 78% 81% 69% 93% 84% 75% 65% 87% 93% 86% 81% 70% 77% 87% 79% 100% 90% 80% 81% 57% 70% ja 22% 22% 20% 27% 21% 24% 16% 33% 27% 6% 22% 37% 27% 90% 8% 100% 24% 17% 26% 7% 3% ja 31% 33% 25% 37% 36% 25% 28% 15% 37% 39% 21% 38% 25% 0% 54% 0% 35% 40% 25% 14% 23% ja 5% 6% 5% 6% 2% 13% 5% 4% 6% 0% 5% 5% 7% 31% 7% 0% 0% 0% 0% 13% 2% Totaal Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 151

154 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Vraag Antwoordcategorie (12_6) Hoe beoordeelt u als inspecteur de effectiviteit van de maatregelen die zijn genomen? geen mening 8% 9% 5% 13% 9% 10% 5% 6% 13% 6% 10% 5% 4% 0% 22% 0% 0% 19% 0% 24% 19% slecht 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% matig 7% 8% 6% 1% 8% 7% 6% 2% 1% 6% 14% 6% 6% 0% 10% 0% 0% 8% 0% 0% 9% voldoende 61% 59% 69% 48% 58% 62% 72% 58% 48% 50% 54% 79% 68% 100% 53% 0% 68% 49% 71% 28% 46% goed 24% 24% 21% 37% 26% 22% 17% 35% 37% 37% 22% 10% 23% 0% 15% 100% 32% 25% 29% 48% 26% Totaal

155 Tabel IV. 11 Machineveiligheid Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (13_1) Wordt er op de arbeidsplaats gewerkt met machines (13_3) Zijn er maatregelen genomen met betrekking tot machineveiligheid? Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 37% 33% 56% 58% 32% 40% 54% 66% 58% 73% 80% 81% 41% 14% 24% 1% 16% 52% 19% 6% 18% totaal Nee,maar machineveiligheid is wel een risico Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., 14% 17% 7% 1% 18% 12% 8% 4% 1% 13% 13% 16% 16% 9% 15% 41% 9% 2% 11% 0% 17% ja 86% 83% 93% 99% 82% 88% 92% 96% 99% 87% 87% 84% 84% 91% 85% 59% 91% 98% 89% 100% 83% totaal (13_3_1) niet willen ja 14% 14% 19% 0% 15% 5% 20% 0% 0% 14% 8% 26% 14% 0% 22% 0% 0% 0% 0% 0% 0% (13_3_2) niet weten ja 67% 66% 74% 85% 67% 63% 73% 90% 85% 69% 66% 58% 74% 100% 44% 100% 67% 0% 100% 0% 64% (13_3_3) niet kunnen ja 1% 1% 6% 0% 1% 0% 6% 0% 0% 0% 6% 0% 2% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% (13_3_4) anders (13_4_01) voorlichting en onderricht over de risico s van machines ja 27% 30% 12% 15% 28% 40% 11% 15% 15% 28% 25% 37% 17% 0% 56% 0% 33% 100% 0% 0% 36% totaal ja 59% 55% 70% 82% 53% 60% 67% 88% 82% 60% 64% 51% 58% 42% 66% 100% 67% 76% 83% 89% 60% Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening (13_4_02) voorlichting en onderricht over genomen en te nemen maatregelen (13_4_03) training en instructie (werkwijze) (13_4_04) toezicht houden op verantwoord gedrag werknemers / naleven van maatregelen ja 29% 27% 32% 54% 27% 28% 29% 55% 54% 29% 28% 24% 28% 9% 37% 11% 37% 52% 41% 61% 47% ja 49% 45% 58% 80% 42% 51% 55% 76% 80% 45% 48% 44% 53% 15% 53% 100% 59% 65% 75% 71% 55% ja 52% 50% 54% 68% 50% 51% 54% 54% 68% 50% 55% 43% 54% 82% 47% 11% 41% 59% 80% 71% 63% 153

156 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (13_4_05) maatregelen m.b.t. de inrichting van de arbeidsplaats (13_4_06) maatregelen m.b.t. aanpassing van de machine aan de werknemer (13_4_07) maatregelen gericht op de bescherming van werknemers (13_4_08) organisatorische maatregelen, specifiek afgestemd op de werknemer Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 26% 24% 28% 49% 23% 26% 27% 38% 49% 25% 38% 13% 27% 0% 19% 11% 34% 33% 59% 42% 38% ja 11% 11% 12% 26% 11% 10% 11% 19% 26% 10% 29% 5% 11% 0% 7% 0% 5% 12% 20% 10% 13% ja 52% 52% 49% 65% 51% 56% 48% 51% 65% 52% 57% 53% 46% 9% 58% 11% 61% 77% 85% 85% 55% ja 9% 7% 11% 35% 7% 8% 10% 15% 35% 9% 12% 4% 11% 0% 10% 0% 4% 24% 10% 38% 6% Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening (13_4_09) (vrijwillige) certificering van werknemers ja 17% 14% 25% 38% 12% 18% 24% 27% 38% 13% 15% 20% 17% 0% 27% 0% 29% 37% 23% 19% 6% (13_4_10) anders (13_5) Heeft de werkgever van alle machines van na 1995 een Nederlandstalige gebruiksaanwijzing? ja 8% 9% 6% 4% 10% 6% 6% 8% 4% 9% 8% 10% 4% 17% 6% 0% 9% 15% 3% 19% 8% totaal Ja, van alle machines 55% 55% 56% 61% 54% 57% 55% 64% 61% 56% 51% 58% 53% 61% 47% 11% 65% 70% 65% 48% 58% Ja, van een deel van de machines 16% 15% 16% 22% 16% 15% 16% 19% 22% 12% 18% 16% 18% 28% 9% 0% 17% 7% 12% 20% 8% Ja, van enkele machines 3% 3% 3% 0% 3% 2% 2% 4% 0% 2% 6% 3% 2% 10% 0% 0% 0% 5% 0% 0% 0% Nee 10% 11% 7% 1% 11% 11% 7% 2% 1% 11% 9% 10% 10% 1% 15% 0% 4% 11% 0% 3% 20% Onbekend 17% 16% 18% 16% 17% 16% 19% 10% 16% 19% 16% 14% 17% 0% 29% 89% 15% 7% 23% 29% 14% totaal

157 Vraag (13_6_1) door instructie en opleiding door eigen werknemers/werkgever (13_6_2) door instructie en opleiding door leverancier/fabrikant (13_6_3) werknemers hebben (vrijwillig) een certificaat behaald Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 70% 69% 71% 84% 70% 69% 70% 80% 84% 73% 74% 51% 70% 92% 53% 100% 85% 77% 91% 93% 92% ja 39% 33% 53% 67% 32% 35% 54% 51% 67% 45% 48% 25% 38% 42% 51% 100% 34% 59% 59% 34% 48% ja 16% 12% 23% 44% 12% 12% 22% 31% 44% 22% 13% 11% 15% 0% 28% 0% 23% 49% 27% 33% 8% (13_6_4) anders ja 7% 7% 9% 6% 6% 9% 7% 19% 6% 6% 7% 12% 9% 0% 2% 0% 2% 7% 12% 0% 5% (13_6_5) n.v.t. de werkgever ziet hier niet op toe (13_7_1) meerdere malen per jaar ja 11% 13% 6% 2% 14% 9% 7% 2% 2% 5% 6% 26% 9% 8% 16% 0% 3% 4% 6% 7% 6% totaal ja 29% 27% 34% 41% 26% 28% 33% 43% 41% 30% 33% 18% 25% 43% 26% 11% 45% 34% 35% 46% 32% (13_7_2) jaarlijks ja 14% 12% 17% 27% 10% 16% 17% 16% 27% 15% 12% 12% 14% 2% 14% 0% 13% 20% 8% 24% 23% (13_7_3) gemiddeld eens in de... jaar (13_7_4) alleen bij het eerste gebruik van de machines Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren ja 3% 3% 3% 5% 2% 4% 3% 3% 5% 4% 1% 3% 5% 0% 5% 0% 0% 7% 0% 0% 0% ja 49% 50% 46% 35% 51% 48% 46% 44% 35% 46% 51% 52% 51% 72% 48% 89% 39% 45% 50% 23% 32% Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening (13_7_5) nooit ja 9% 11% 4% 2% 13% 7% 4% 0% 2% 8% 8% 16% 8% 1% 9% 0% 4% 0% 7% 7% 16% totaal

158 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (13_8) Wordt er op de arbeidsplaats gewerkt met oudere machines geleverd tot medio 1995 die niet CE gemarkeerd zijn? (13_9_1) voornamelijk volgens een onderhoudsplan / periodiek (13_9_2) voornamelijk als er tijd voor is (onregelmatig onderhoud) (13_9_3) bij (reparatie van) een mankement of storing Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 36% 35% 39% 36% 35% 37% 37% 51% 36% 50% 71% 19% 26% 27% 26% 41% 23% 40% 32% 33% 35% totaal ja 65% 60% 79% 95% 55% 75% 79% 83% 95% 61% 61% 59% 71% 85% 74% 7% 71% 90% 81% 68% 53% ja 13% 15% 9% 3% 17% 9% 8% 9% 3% 19% 17% 14% 7% 0% 12% 41% 17% 6% 11% 19% 11% ja 53% 55% 48% 35% 57% 47% 48% 46% 35% 59% 55% 61% 41% 76% 36% 53% 62% 46% 51% 19% 50% Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening (13_9_4) anders (13_10) Wordt er op de arbeidsplaats gewerkt met heftrucks? (13_11_1) via een deskundige instelling (13_11_2) door een ervaren medewerker ja 4% 5% 2% 5% 6% 2% 2% 4% 5% 4% 3% 4% 4% 2% 9% 0% 7% 7% 0% 0% 3% totaal ja 43% 37% 62% 64% 33% 49% 61% 65% 64% 49% 63% 29% 46% 1% 68% 100% 41% 37% 14% 3% 5% totaal ja 63% 52% 78% 100% 50% 57% 76% 97% 100% 62% 70% 59% 69% 0% 57% 59% 31% 100% 100% 100% 100% ja 26% 30% 21% 8% 28% 34% 21% 17% 8% 30% 20% 25% 25% 100% 32% 93% 35% 6% 0% 0% 20% (13_11_4) anders ja 7% 8% 7% 1% 10% 4% 8% 4% 1% 12% 5% 5% 3% 0% 5% 0% 26% 0% 0% 0% 0% 156

159 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Vraag Antwoordcategorie (13_11_5) n.v.t. bestuurders / bedieners worden niet opgeleid ja 19% 23% 12% 3% 21% 26% 14% 2% 3% 13% 22% 27% 19% 100% 21% 41% 8% 0% 0% 0% 0% totaal (13_12) Hoe beoordeelt u als inspecteur de effectiviteit van de maatregelen die zijn genomen? geen mening 8% 9% 5% 8% 9% 10% 6% 4% 8% 18% 7% 4% 8% 0% 14% 0% 0% 18% 2% 14% 3% slecht 2% 3% 2% 0% 3% 1% 2% 0% 0% 2% 2% 2% 3% 0% 4% 0% 7% 0% 0% 0% 0% matig 19% 21% 14% 6% 22% 20% 15% 9% 6% 17% 25% 24% 16% 16% 23% 41% 12% 15% 19% 7% 19% voldoende 53% 54% 51% 39% 54% 53% 52% 46% 39% 49% 50% 62% 53% 81% 53% 53% 36% 40% 42% 60% 53% goed 17% 13% 27% 48% 12% 16% 26% 41% 48% 14% 16% 9% 20% 3% 7% 7% 45% 27% 37% 18% 25% totaal

160 Tabel IV. 12 Werken op hoogte Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (14_1) Verrichten werknemers van de vestiging werkzaamheden op hoogte? (14_2_1) op meer dan 2,5 meter (14_2_2) op minder dan 2,5 meter waarbij sprake is van risicovolle omstandigheden Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 11% 10% 17% 24% 9% 13% 16% 22% 24% 11% 16% 54% 6% 2% 8% 4% 9% 32% 6% 0% 6% Totaal ja 91% 91% 93% 98% 93% 86% 92% 96% 98% 84% 89% 98% 80% 89% 99% 100% 94% 96% 83% 0% 67% ja 33% 32% 35% 36% 30% 39% 34% 38% 36% 30% 31% 36% 33% 11% 26% 0% 29% 34% 40% 0% 53% (14_4_1) ladders en trappen ja 80% 79% 85% 80% 78% 82% 87% 73% 80% 65% 81% 90% 71% 89% 75% 100% 82% 75% 57% 0% 48% (14_4_2) steigers ja 63% 62% 66% 52% 63% 60% 68% 55% 52% 9% 69% 93% 41% 4% 21% 15% 68% 29% 21% 0% 27% (14_4_3) hoogwerkers ja 54% 51% 62% 55% 50% 56% 62% 66% 55% 68% 54% 59% 44% 11% 30% 0% 68% 69% 13% 0% 15% (14_4_4) lijnen ja 41% 39% 44% 52% 39% 41% 43% 47% 52% 14% 40% 55% 23% 11% 23% 27% 46% 62% 26% 0% 37% (14_4_5) gebouwgebonden voorzieningen (14_4_6) andere voorziening (14_5) Wordt bij werkzaamheden op of aan gebouwen gebruikt gemaakt van gebouwgebonden voorzieningen? (14_6_1) ankerpunten ja 20% 18% 23% 27% 15% 26% 23% 25% 27% 23% 25% 13% 15% 0% 13% 0% 46% 37% 0% 0% 0% ja 5% 4% 7% 2% 5% 3% 7% 4% 2% 0% 1% 5% 3% 11% 19% 0% 6% 4% 0% 0% 3% Totaal ja 19% 18% 23% 25% 18% 17% 24% 22% 25% 26% 22% 15% 11% 0% 2% 0% 47% 25% 0% 0% 0% nee 40% 43% 33% 16% 40% 50% 36% 16% 16% 22% 37% 53% 26% 0% 38% 0% 32% 37% 29% 0% 58% N.v.t. (geen werkzaamheden op of aan gebouwen) Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., 41% 39% 44% 59% 42% 32% 41% 62% 59% 52% 41% 32% 63% 100% 60% 100% 21% 38% 71% 0% 42% Totaal doorgaans wel 30% 28% 34% 39% 22% 45% 32% 48% 39% 0% 47% 32% 43% 0% 100% 0% 32% 61% 0% 0% 0% soms wel/niet 24% 30% 10% 28% 35% 15% 12% 0% 28% 0% 12% 33% 25% 0% 0% 0% 30% 23% 0% 0% 0% (bijna) nooit 22% 21% 28% 7% 24% 14% 26% 38% 7% 0% 7% 36% 15% 0% 0% 0% 26% 15% 0% 0% 0% niet aanwezig 23% 21% 28% 26% 19% 26% 30% 14% 26% 100% 34% 0% 17% 0% 0% 0% 13% 0% 0% 0% 0% Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 158

161 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (14_6_2) hangbruginstallatie (14_6_3) dakopstanden/permanente randbeveiliging op hoogte (14_6_4) omlopen op balkons (14_6_5) gevelonderhoudsinstallatie (14_6_6) andere voorziening (14_7_1) VNO/NCW leidraad Veilig werken op hoogte Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. doorgaans wel 6% 6% 1% 21% 0% 25% 0% 6% 21% 0% 11% 0% 0% 0% 0% 0% 12% 0% 0% 0% 0% soms wel/niet 6% 8% 1% 0% 6% 12% 1% 0% 0% 0% 3% 17% 0% 0% 0% 0% 0% 23% 0% 0% 0% (bijna) nooit 41% 39% 47% 42% 46% 18% 48% 43% 42% 0% 27% 39% 41% 0% 100% 0% 62% 15% 0% 0% 0% niet aanwezig 48% 47% 51% 38% 47% 45% 51% 51% 38% 100% 59% 44% 59% 0% 0% 0% 26% 61% 0% 0% 0% doorgaans wel 24% 24% 22% 40% 16% 48% 24% 6% 40% 0% 48% 23% 0% 0% 0% 0% 32% 31% 0% 0% 0% soms wel/niet 27% 28% 23% 36% 34% 10% 19% 49% 36% 0% 30% 27% 0% 0% 0% 0% 43% 15% 0% 0% 0% (bijna) nooit 23% 24% 24% 11% 25% 23% 21% 43% 11% 0% 7% 46% 41% 0% 100% 0% 13% 23% 0% 0% 0% niet aanwezig 25% 24% 31% 13% 25% 19% 35% 3% 13% 100% 14% 4% 59% 0% 0% 0% 13% 31% 0% 0% 0% doorgaans wel 18% 18% 15% 31% 9% 44% 12% 35% 31% 0% 33% 14% 15% 0% 0% 0% 25% 15% 0% 0% 0% soms wel/niet 24% 30% 15% 0% 38% 6% 18% 0% 0% 0% 12% 23% 25% 0% 0% 0% 39% 23% 0% 0% 0% (bijna) nooit 17% 13% 24% 42% 9% 24% 21% 43% 42% 0% 9% 36% 42% 0% 100% 0% 4% 15% 0% 0% 0% niet aanwezig 40% 39% 46% 27% 44% 26% 49% 22% 27% 100% 46% 28% 17% 0% 0% 0% 32% 46% 0% 0% 0% doorgaans wel 12% 13% 7% 18% 9% 25% 8% 0% 18% 0% 12% 4% 0% 0% 0% 0% 25% 31% 0% 0% 0% soms wel/niet 20% 22% 19% 0% 25% 15% 22% 0% 0% 0% 7% 29% 15% 0% 0% 0% 26% 0% 0% 0% 0% (bijna) nooit 28% 31% 19% 39% 37% 15% 16% 43% 39% 0% 22% 26% 25% 0% 100% 0% 43% 23% 0% 0% 0% niet aanwezig 40% 33% 55% 43% 29% 45% 55% 57% 43% 100% 59% 42% 59% 0% 0% 0% 6% 46% 0% 0% 0% doorgaans wel 25% 23% 30% 11% 24% 22% 35% 0% 11% 100% 10% 16% 0% 0% 100% 0% 13% 0% 0% 0% 0% soms wel/niet 2% 0% 5% 0% 0% 1% 0% 38% 0% 0% 1% 4% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% (bijna) nooit 10% 7% 13% 41% 4% 15% 15% 5% 41% 0% 27% 13% 25% 0% 0% 0% 4% 15% 0% 0% 0% niet aanwezig 64% 70% 51% 48% 72% 63% 50% 57% 48% 0% 62% 67% 75% 0% 0% 0% 83% 85% 0% 0% 0% Totaal ja 2% 1% 3% 20% 1% 0% 3% 1% 20% 0% 2% 2% 2% 0% 2% 0% 4% 0% 0% 0% 0% (14_7_2) ARBOUW brochure ja 5% 4% 7% 16% 5% 1% 8% 0% 16% 0% 4% 8% 5% 0% 2% 0% 4% 12% 0% 0% 0% Vraag en Antwoord Werken op hoogte Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 159

162 Vraag Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn. (14_7_3) RI&E glazenwassers ja 0% 0% 1% 2% 0% 0% 1% 0% 2% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 4% 0% 0% 0% (14_7_4) arbocatalogus ja 5% 4% 7% 19% 3% 4% 7% 0% 19% 9% 2% 6% 5% 0% 0% 0% 2% 12% 26% 0% 5% (14_7_5) andere ja 14% 13% 16% 17% 13% 12% 12% 43% 17% 9% 24% 14% 15% 0% 0% 0% 18% 21% 9% 0% 3% (14_7_6) n.v.t., geen instrumenten gebruikt (14_8) Zijn er maatregelen genomen om valgevaar te voorkomen? Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren wrkn wrkn. ja 78% 81% 74% 53% 80% 85% 77% 57% 53% 82% 72% 75% 80% 100% 98% 100% 78% 63% 65% 0% 92% Totaal Ja, daardoor geen risico meer 4% 4% 7% 15% 3% 4% 7% 8% 15% 5% 4% 19% 3% 0% 4% 0% 3% 8% 3% 1% 3% Ja, daardoor is het risico afgenomen 9% 8% 15% 23% 7% 10% 14% 22% 23% 9% 13% 52% 4% 1% 6% 1% 7% 32% 4% 0% 4% Nee, maar het risico is wel aanwezig 2% 2% 1% 1% 2% 3% 1% 0% 1% 2% 3% 1% 2% 0% 3% 3% 3% 0% 2% 0% 2% Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Nee, risico niet aanwezig (geweest) 85% 87% 77% 61% 87% 83% 77% 70% 61% 84% 80% 27% 91% 98% 88% 95% 87% 60% 92% 99% 91% Totaal (14_8_1) niet willen ja 7% 5% 20% 0% 1% 16% 21% 0% 0% 42% 4% 34% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% (14_8_2) niet weten ja 42% 39% 60% 72% 39% 40% 61% 30% 72% 0% 45% 89% 57% 84% 14% 100% 18% 0% 76% 0% 82% (14_8_3) niet kunnen ja 32% 34% 17% 16% 38% 23% 17% 0% 16% 58% 21% 11% 8% 0% 86% 0% 41% 0% 24% 0% 18% (14_8_4) anders, nl (14_9_01) voorlichting en onderricht over de risico s van werken op hoogte (14_9_02) voorlichting en onderricht over genomen en te nemen maatregelen ja 24% 24% 23% 12% 25% 21% 21% 70% 12% 0% 50% 0% 34% 16% 0% 0% 40% 0% 0% 0% 0% Totaal ja 46% 42% 53% 52% 39% 53% 51% 69% 52% 38% 60% 48% 27% 87% 14% 53% 62% 55% 58% 0% 48% ja 29% 26% 33% 40% 23% 36% 30% 49% 40% 13% 35% 29% 17% 13% 9% 0% 51% 43% 69% 0% 36% 160

163 Vraag (14_9_03) toezicht houden op verantwoord gedrag werknemers (14_9_04) vervanging: de keuze voor veiliger arbeidsmiddel (14_9_05) beperking gebruik ladders en trappen (14_9_06) aanbrengen van randbeveiliging / hekwerk / leuningen (14_9_07) werken vanaf een werkbordes Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 39% 35% 48% 52% 32% 44% 49% 44% 52% 21% 46% 39% 35% 87% 27% 53% 57% 43% 30% 0% 38% ja 40% 40% 40% 48% 42% 32% 41% 32% 48% 26% 47% 53% 26% 0% 10% 0% 35% 21% 36% 0% 30% ja 41% 42% 38% 47% 42% 43% 38% 38% 47% 24% 35% 51% 38% 0% 29% 0% 47% 26% 18% 33% 19% ja 38% 39% 36% 32% 40% 36% 35% 43% 32% 7% 56% 60% 26% 0% 32% 53% 5% 12% 31% 33% 3% ja 20% 16% 27% 33% 14% 21% 27% 30% 33% 21% 37% 15% 28% 0% 25% 0% 19% 8% 18% 0% 3% (14_9_08) aanlijnen ja 34% 33% 34% 40% 32% 38% 34% 37% 40% 5% 40% 42% 24% 13% 26% 41% 41% 37% 34% 0% 28% (14_9_09) vangnet ja 5% 5% 4% 6% 5% 4% 4% 9% 6% 0% 6% 7% 6% 0% 3% 0% 0% 0% 18% 0% 0% (14_9_10) bedekken van ja 16% 17% 13% 16% 15% 23% 12% 15% 16% 7% 12% 27% 9% 0% 2% 0% 7% 6% 11% 0% 0% (14_9_11) gebruik maken van een hoogwerker (14_9_12) uitbesteden van werkzaamheden op hoogte (14_9_13) tijdelijk stopzetten van werkzaamheden (14_9_14) anders Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren ja 50% 48% 60% 43% 47% 50% 60% 60% 43% 51% 56% 51% 39% 0% 36% 0% 80% 52% 0% 0% 12% ja 18% 14% 25% 50% 11% 23% 26% 17% 50% 30% 15% 12% 28% 0% 10% 7% 19% 57% 41% 67% 41% ja 17% 17% 15% 18% 19% 13% 14% 20% 18% 0% 18% 21% 10% 0% 24% 0% 27% 20% 0% 0% 4% ja 7% 7% 7% 1% 8% 3% 6% 13% 1% 7% 2% 6% 5% 13% 33% 0% 5% 3% 8% 0% 0% Totaal Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 161

164 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Vraag Antwoordcategorie (14_10) Hoe beoordeelt u als inspecteur de effectiviteit van de maatregelen die zijn genomen? geen mening 6% 7% 6% 3% 6% 9% 6% 5% 3% 0% 8% 6% 5% 0% 6% 53% 11% 15% 0% 0% 16% slecht 1% 1% 0% 0% 0% 3% 0% 0% 0% 5% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% matig 10% 11% 8% 0% 10% 14% 8% 6% 0% 14% 8% 12% 8% 13% 10% 41% 4% 7% 20% 0% 0% voldoende 56% 61% 43% 48% 63% 55% 41% 53% 48% 59% 55% 64% 50% 87% 53% 0% 33% 45% 39% 67% 50% goed 28% 21% 44% 49% 21% 19% 45% 36% 49% 23% 28% 19% 36% 0% 31% 7% 52% 32% 41% 33% 34% Totaal

165 Tabel IV. 13 Ongunstige of statische lichaamshouding Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (15_1) Zijn er werknemers die regelmatig te maken hebben met een ongunstige en/of statische lichaamshouding (excl.beeldschermwerk )? Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 15% 14% 23% 17% 13% 16% 23% 22% 17% 26% 18% 25% 14% 6% 12% 1% 6% 12% 18% 21% 26% Totaal Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening (15_2_1) checklist FB ja 0% 0% 1% 1% 0% 0% 1% 6% 1% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 2% 0% (15_2_2) WHI-methode ja 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% (15_2_3) ander instrument of methode (15_2_4) risico vastgesteld door externe arbodeskundige/arbodienst (15_2_5) door klachten van werknemers (15_2_6) geen methode of instrument toegepast (15_4 ) Maatregelen genomen met betrekking tot het risico van een ongunstige (statische) lichaamshouding? ja 4% 4% 4% 23% 4% 5% 4% 5% 23% 0% 4% 2% 3% 0% 0% 0% 3% 25% 4% 11% 16% ja 20% 15% 35% 48% 13% 21% 32% 59% 48% 23% 36% 24% 11% 2% 38% 57% 25% 20% 5% 21% 15% ja 4% 3% 7% 5% 3% 5% 7% 13% 5% 0% 6% 2% 2% 3% 20% 0% 0% 10% 19% 7% 6% ja 73% 79% 57% 31% 81% 71% 60% 34% 31% 77% 58% 75% 84% 95% 47% 43% 72% 54% 75% 64% 67% Totaal Ja, daardoor geen risico meer 4% 4% 4% 5% 4% 4% 4% 4% 5% 10% 4% 1% 4% 1% 2% 0% 2% 2% 3% 8% 7% Ja, daardoor is het risico afgenomen 11% 10% 16% 16% 9% 13% 15% 20% 16% 19% 13% 12% 8% 6% 9% 1% 3% 9% 13% 20% 25% Nee, maar het risico is wel aanwezig 4% 4% 7% 1% 4% 3% 7% 2% 1% 6% 5% 13% 6% 0% 3% 0% 2% 3% 5% 1% 1% Nee, risico niet aanwezig (geweest) 81% 82% 73% 78% 83% 80% 73% 73% 78% 64% 78% 74% 82% 93% 87% 99% 92% 85% 78% 71% 67% Totaal (15_4_1) niet willen ja 15% 14% 19% 0% 15% 8% 20% 0% 0% 5% 6% 21% 16% 0% 0% 0% 23% 0% 0% 0% 53% (15_4_2) niet weten ja 42% 47% 27% 36% 42% 74% 28% 0% 36% 44% 55% 32% 66% 0% 0% 0% 23% 0% 39% 0% 0% 163

166 Vraag Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn. (15_4_3) niet kunnen ja 49% 48% 52% 64% 52% 24% 54% 0% 64% 51% 43% 74% 30% 0% 92% 0% 31% 100% 31% 100% 7% (15_4_4) anders (15_5_1) voorlichting en onderricht over de risico s van een ongunstige (statische) lichaamshouding Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren wrkn wrkn. ja 10% 7% 20% 0% 8% 0% 17% 100% 0% 0% 7% 0% 12% 0% 8% 0% 46% 0% 46% 0% 0% Totaal ja 39% 37% 44% 74% 33% 47% 42% 58% 74% 35% 44% 41% 26% 48% 45% 54% 51% 64% 48% 52% 39% Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening (15_5_2) voorlichting en onderricht over genomen en te nemen maatregelen (15_5_3) toezicht houden op verantwoord gedrag werknemers (15_5_4) organisatorische maatregelen (15_5_5) werkplekinrichting volgens ergonomische beginselen (15_5_6) aanpassen van productie- en werkmethode (15_5_7) beschikbaar stellen hulpmiddelen (15_5_8) anders ja 27% 24% 34% 58% 23% 27% 33% 43% 58% 23% 33% 23% 25% 0% 33% 54% 40% 43% 37% 28% 32% ja 35% 33% 38% 65% 30% 41% 38% 39% 65% 33% 36% 36% 23% 59% 53% 0% 51% 43% 37% 29% 42% ja 41% 41% 38% 62% 42% 39% 34% 65% 62% 45% 44% 32% 40% 90% 17% 40% 40% 47% 37% 33% 42% ja 60% 61% 57% 59% 57% 70% 57% 60% 59% 57% 57% 25% 61% 32% 74% 94% 37% 32% 77% 90% 64% ja 18% 15% 21% 45% 16% 13% 22% 21% 45% 16% 29% 51% 14% 16% 5% 6% 25% 21% 3% 12% 8% ja 43% 42% 46% 38% 41% 44% 48% 32% 38% 24% 38% 51% 48% 0% 47% 40% 78% 57% 31% 38% 58% ja 1% 1% 1% 5% 1% 1% 1% 0% 5% 0% 5% 3% 0% 0% 0% 0% 0% 11% 3% 3% 0% Totaal

167 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwni jverhei d Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financië le di enstverlening Vraag Antwoordcategorie (15_6) Hoe beoordeelt u als inspecte ur de e ffectivite it va n de ma a trege len die zijn ge nomen? ge en m e ni ng 7% 7% 7% 5% 7% 8% 6% 1 2% 5% 1 0% 1 7% 6% 5% 0% 1 5% 0% sl ec ht 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% ma tig 8% 8% 8% 6% 8% 8% 8% 6% 6% 8% 8% 1 3% 6% 1 6% 6% 0% voldoe nde 59% 62% 50% 43% 61% 63% 51% 47% 43% 71% 48% 64% 71% 82% 58% 94% goed 26% 23% 34% 46% 23% 22% 34% 35% 46% 10% 27% 17% 18% 1% 20% 6% Totaa l

168 Tabel IV. 14 Repeterende bewegingen (excl. beeldschermwerk) Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn. (16_1 ) Zijn er werknemers die ja 6% 5% 13% 12% 4% 8% 12% 18% 12% 15% 13% 10% 4% 2% 2% 1% 2% 13% 3% 2% 22% bij de beoefening van hun functie regelmatig te maken hebben met repeterende bewegingen (excl. Totaal werknemers die beeldschermwerk (16_2_1) checklist FB ja 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 2% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% (16_2_2) HARM-methode ja 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% (16_2_3) ander instrument of methode (16_2_4) risico vastgesteld door externe arbodeskundige/arbodienst (16_2_5) door klachten van werknemers (16_2_6) de werkgever heeft geen methode of instrument toegepast (16_4 ) Zijn er maatregelen genomen met betrekking tot het risico van repeterende bewegingen? wrkn wrkn. ja 3% 3% 3% 12% 2% 6% 3% 1% 12% 0% 2% 4% 3% 0% 0% 0% 0% 9% 26% 11% 7% ja 19% 11% 34% 55% 9% 15% 29% 68% 55% 12% 41% 24% 33% 4% 0% 0% 0% 18% 0% 11% 10% ja 1% 0% 3% 1% 0% 0% 3% 0% 1% 0% 1% 1% 0% 0% 43% 0% 0% 9% 0% 0% 0% ja 77% 86% 61% 32% 89% 79% 67% 29% 32% 88% 56% 72% 64% 96% 57% 100% 100% 72% 74% 89% 83% Totaal Ja, daardoor geen risico meer 1% 1% 2% 2% 1% 0% 1% 3% 2% 4% 1% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 4% 0% 1% 0% Ja, daardoor is het risico afgenomen 5% 4% 9% 11% 3% 7% 8% 16% 11% 9% 10% 6% 3% 2% 2% 1% 2% 8% 1% 0% 17% Nee,maar het risico is wel aanwezig 2% 2% 3% 1% 2% 1% 3% 1% 1% 6% 3% 4% 1% 0% 0% 0% 0% 5% 2% 2% 5% Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Nee, risico niet aanwezig (geweest) 93% 94% 86% 86% 95% 92% 87% 79% 86% 81% 87% 90% 95% 98% 98% 99% 98% 83% 97% 97% 78% Totaal

169 Vraag Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn. (16_4_1) niet willen ja 8% 9% 6% 0% 11% 0% 7% 0% 0% 5% 0% 2% 40% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% (16_4_2) niet weten ja 38% 37% 43% 44% 31% 60% 43% 27% 44% 50% 56% 17% 67% 0% 0% 0% 0% 25% 21% 50% 6% (16_4_3) niet kunnen ja 61% 73% 29% 23% 81% 40% 27% 65% 23% 31% 36% 84% 74% 0% 0% 0% 0% 50% 79% 50% 94% (16_4_4) anders (16_5_1) voorlichting en onderricht over de risico s van repeterende bewegingen (16_5_2) voorlichting en onderricht over genomen en te nemen maatregelen (16_5_3) toezicht houden op verantwoord gedrag werknemers (16_5_4) organisatorische maatregelen (taakroulatie, - verbreding, regelmatig pauzeren, voorkomen piekbelasting, buffers om tempodwang te vermijden) Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren wrkn wrkn. ja 7% 1% 23% 33% 1% 0% 24% 8% 33% 14% 17% 2% 0% 0% 0% 0% 0% 25% 39% 0% 0% Totaal ja 38% 40% 31% 56% 34% 52% 23% 70% 56% 30% 36% 65% 32% 4% 88% 0% 70% 61% 0% 38% 34% ja 26% 23% 28% 49% 21% 26% 20% 63% 49% 15% 24% 40% 31% 0% 33% 0% 70% 41% 100% 19% 20% ja 38% 36% 39% 55% 31% 47% 33% 64% 55% 29% 24% 50% 43% 40% 27% 0% 70% 41% 100% 38% 41% ja 76% 73% 82% 70% 71% 77% 81% 84% 70% 70% 72% 50% 91% 96% 100% 91% 100% 70% 100% 19% 76% Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening (16_5_5) werkplekinrichting volgens ergonomische beginselen (16_5_6) aanpassen van productie- en werkmethode ja 41% 37% 46% 74% 38% 35% 43% 59% 74% 29% 49% 40% 45% 9% 88% 91% 35% 51% 100% 38% 49% ja 35% 34% 35% 43% 34% 34% 39% 18% 43% 45% 39% 33% 38% 70% 0% 9% 35% 30% 0% 62% 15% 167

170 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Vraag Antwoordcategorie (16_5_7) beschikbaar stellen hulpmiddelen (aangedreven gereedschap) ja 32% 38% 22% 25% 39% 36% 23% 15% 25% 23% 21% 62% 21% 42% 0% 0% 35% 34% 0% 81% 45% (16_5_8) anders (16_6) Hoe beoordeelt u als inspecteur de effectiviteit van de maatregelen die zijn genomen? ja 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 2% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% Totaal geen mening 9% 10% 6% 13% 14% 3% 7% 2% 13% 8% 5% 1% 14% 0% 0% 0% 0% 36% 0% 19% 15% slecht 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% matig 2% 0% 6% 11% 1% 0% 7% 0% 11% 0% 8% 2% 7% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% voldoende 68% 70% 65% 45% 61% 88% 66% 64% 45% 70% 63% 79% 65% 100% 100% 91% 100% 44% 0% 0% 54% goed 21% 19% 23% 31% 25% 9% 21% 34% 31% 23% 24% 18% 14% 0% 0% 9% 0% 20% 100% 81% 31% Totaal

171 Tabel IV. 15 Beeldschermwerk Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (17_1) Zijn er werknemers die regelmatig beeldschermwerk (incl. werken met laptop) verrichten? Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 33% 27% 59% 84% 24% 41% 57% 78% 84% 6% 39% 25% 27% 2% 53% 63% 59% 90% 46% 40% 20% Totaal Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening (17_2_1) door gebruik te maken van de checklist FB (17_2_2) door gebruik te maken van een ander instrument of methode (17_2_3) risico vastgesteld door externe arbodeskundige/arbodienst (17_2_4) door klachten van werknemers (17_2_5) de werkgever heeft geen methode of instrument toegepast (gezond verstand o.i.d.) ja 2% 1% 1% 10% 1% 2% 1% 1% 10% 0% 1% 0% 1% 0% 2% 0% 2% 5% 3% 5% 0% ja 3% 3% 3% 4% 3% 3% 2% 5% 4% 0% 5% 0% 4% 2% 3% 5% 2% 9% 3% 4% 2% ja 22% 13% 38% 58% 11% 17% 35% 55% 58% 17% 43% 38% 25% 5% 17% 17% 13% 58% 29% 20% 23% ja 4% 3% 5% 7% 4% 3% 5% 5% 7% 11% 4% 0% 6% 0% 3% 4% 3% 14% 4% 3% 6% ja 72% 81% 58% 30% 82% 77% 61% 38% 30% 72% 50% 61% 67% 93% 75% 78% 81% 29% 66% 73% 76% Totaal

172 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (17_4) Heeft de werkgever maatregelen genomen met betrekking tot het risico beeldschermwerk? Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. Ja, daardoor geen risico meer 7% 6% 13% 12% 6% 9% 12% 13% 12% 4% 11% 5% 7% 0% 8% 10% 12% 6% 7% 11% 5% Ja, daardoor is het risico afgenomen 8% 5% 19% 22% 4% 10% 19% 22% 22% 1% 12% 8% 7% 0% 10% 12% 13% 22% 9% 9% 6% Risico verminderd, tijdsduur niet beperkt Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., 18% 15% 30% 56% 14% 19% 28% 49% 56% 2% 17% 15% 13% 1% 31% 32% 35% 62% 32% 26% 9% Nee,maar het risico is wel aanwezig 7% 7% 10% 6% 5% 12% 10% 8% 6% 3% 10% 2% 7% 0% 12% 18% 12% 5% 6% 5% 6% Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Nee, risico niet aanwezig (geweest) 59% 66% 28% 4% 71% 50% 31% 9% 4% 90% 50% 69% 66% 98% 39% 28% 28% 4% 47% 49% 75% Totaal (17_4_1) niet willen ja 11% 14% 3% 0% 13% 14% 3% 0% 0% 0% 2% 32% 20% 0% 11% 9% 3% 0% 0% 9% 39% (17_4_2) niet weten ja 62% 67% 47% 24% 71% 59% 49% 18% 24% 100% 63% 65% 52% 81% 61% 61% 65% 9% 89% 59% 58% (17_4_3) niet kunnen ja 14% 13% 13% 56% 12% 15% 12% 19% 56% 0% 17% 32% 11% 0% 26% 22% 12% 68% 0% 0% 3% (17_4_4) anders (17_5_1) voorlichting en onderricht over de risico s van beeldschermwerk (17_5_2) voorlichting en onderricht over het hanteren van beeldschermwerk (werkwijze) (17_5_3) voorlichting en onderricht over genomen en te nemen maatregelen ja 23% 17% 42% 51% 15% 21% 40% 63% 51% 0% 25% 35% 28% 19% 16% 25% 26% 45% 11% 32% 0% Totaal ja 40% 35% 45% 80% 35% 35% 41% 67% 80% 57% 44% 32% 37% 8% 40% 45% 39% 84% 57% 41% 41% ja 27% 22% 31% 70% 21% 25% 27% 52% 70% 46% 27% 29% 22% 5% 28% 33% 24% 72% 45% 28% 30% ja 20% 15% 26% 57% 14% 18% 23% 47% 57% 32% 23% 24% 17% 0% 22% 29% 16% 57% 39% 23% 17% 170

173 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (17_5_4) toezicht houden op verantwoord gedrag werknemers / naleven van maatregelen (17_5_5) werknemers worden in de gelegenheid gesteld om oogheelkundig onderzoek te ondergaan Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 23% 20% 25% 59% 20% 20% 23% 39% 59% 26% 22% 13% 22% 12% 23% 22% 24% 53% 42% 30% 25% ja 13% 9% 16% 49% 10% 6% 14% 28% 49% 2% 17% 11% 12% 2% 14% 13% 11% 57% 25% 14% 6% Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening (17_5_6) maatregelen op ergonomische vlak (op de (17_5_7) werkplekandere maatregelen zoals installeren van pauzesoftware, RSI-protocol (17_5_8) anders (17_6) Zijn de thuiswerkplekken ingericht volgens de normen van de beeldschermwerkplek? ja 91% 91% 88% 97% 91% 92% 88% 86% 97% 90% 83% 85% 85% 84% 96% 94% 94% 95% 96% 96% 83% ja 23% 21% 24% 47% 22% 21% 21% 41% 47% 14% 22% 22% 27% 15% 23% 37% 22% 53% 34% 16% 18% ja 11% 12% 8% 6% 11% 13% 8% 9% 6% 14% 10% 14% 12% 65% 5% 3% 11% 17% 4% 12% 11% Totaal ja, alle thuiswerkplekken 4% 3% 4% 6% 4% 3% 4% 8% 6% 0% 2% 3% 3% 0% 4% 3% 6% 3% 9% 1% 1% ja, voor een deel van de thuiswerkplekken 1% 1% 2% 2% 1% 2% 1% 4% 2% 10% 1% 0% 0% 0% 1% 8% 0% 7% 3% 2% 0% nee 7% 6% 10% 10% 5% 7% 10% 12% 10% 2% 12% 6% 5% 13% 7% 4% 8% 16% 9% 8% 7% onbekend 3% 1% 6% 10% 1% 2% 5% 9% 10% 0% 5% 5% 1% 0% 6% 4% 3% 12% 4% 1% 7% n.v.t., geen thuiswerkers 85% 88% 78% 71% 90% 85% 79% 67% 71% 88% 80% 86% 91% 87% 82% 80% 83% 62% 75% 89% 86% Totaal

174 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Vraag Antwoordcategorie (17_7) Hoe beoordeelt u als inspecteur de effectiviteit maatregelen die zijn genomen? geen mening 7% 7% 7% 11% 8% 5% 7% 6% 11% 1% 10% 5% 7% 10% 11% 10% 7% 9% 4% 7% 3% slecht 1% 1% 1% 0% 1% 1% 1% 0% 0% 0% 1% 0% 2% 0% 0% 8% 0% 0% 0% 0% 0% matig 11% 10% 12% 5% 10% 11% 13% 8% 5% 0% 14% 4% 9% 60% 18% 12% 9% 6% 13% 8% 16% voldoende 57% 58% 55% 45% 59% 57% 56% 52% 45% 74% 52% 76% 56% 27% 55% 45% 59% 45% 56% 51% 49% goed 24% 23% 24% 39% 22% 26% 22% 33% 39% 25% 24% 14% 27% 3% 16% 26% 24% 40% 27% 34% 32% Totaal

175 Tabel IV. 16 Arbeid door jongeren van 13 t/m 17 jaar Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (18_1) Jongeren in dienst in de leeftijd t/m 17 jaar die arbeid verrichten naast hun opleiding/scholing? (18_3) Worden de jongeren voorgelicht en geïnstrueerd over de mogelijke risico s en gevaren van de werkzaamheden? (18_4) Is er tijdens de uitoefening van de werkzaamheden adequaat toezicht op de jongeren? (18_5) Worden de jongeren bij hun werkzaamheden geconfronteerd met één of meerdere arbeidsrisico s? (18_6_01_1) uitglijden 13 t/m 15 jaar (18_6_02_1) brandwonden 13 t/m 15 jaar (18_6_03_1) snijden/zagen 13 t/m 15 jaar Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 11% 9% 19% 14% 8% 17% 18% 22% 14% 11% 11% 7% 13% 44% 3% 1% 3% 4% 7% 3% 14% Totaal ja, altijd 70% 72% 62% 95% 72% 72% 57% 96% 95% 79% 82% 79% 62% 70% 86% 0% 27% 100% 49% 100% 87% ja, meestal wel 15% 11% 26% 5% 9% 15% 29% 4% 5% 9% 13% 21% 16% 16% 0% 0% 34% 0% 11% 0% 13% ja, soms 4% 5% 3% 0% 4% 5% 3% 0% 0% 3% 1% 0% 7% 5% 0% 65% 0% 0% 11% 0% 0% nee 11% 12% 9% 0% 14% 7% 11% 0% 0% 9% 4% 0% 15% 10% 14% 35% 39% 0% 29% 0% 0% Totaal ja, altijd 80% 81% 76% 94% 77% 89% 74% 93% 94% 79% 80% 92% 74% 85% 68% 35% 61% 33% 71% 83% 90% ja, meestal wel 15% 15% 17% 1% 17% 10% 18% 6% 1% 18% 17% 8% 17% 15% 19% 65% 0% 33% 22% 17% 9% ja, soms 5% 4% 6% 5% 6% 1% 6% 1% 5% 3% 2% 0% 8% 0% 0% 0% 39% 33% 7% 0% 1% nee 0% 0% 1% 0% 0% 1% 1% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 14% 0% 0% 0% 0% 0% 0% Totaal ja 75% 76% 70% 95% 75% 76% 71% 68% 95% 100% 73% 94% 75% 64% 72% 35% 79% 100% 40% 86% 74% Totaal ja 5% 6% 4% 6% 4% 10% 4% 4% 6% 15% 5% 0% 0% 11% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% ja 4% 3% 4% 6% 2% 7% 4% 3% 6% 0% 4% 0% 2% 8% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% ja 5% 7% 2% 1% 6% 8% 2% 1% 1% 9% 3% 0% 5% 6% 0% 0% 19% 0% 0% 0% 0% Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 173

176 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (18_6_04_1) tillen, dragen duwen of trekken 13 t/m 15 jaar (18_6_05_1) statische lichaamshouding 13 t/m 15 (18_6_06_1) jaar repeterend werk of beeldschermwerk 13 t/m 15 jaar (18_6_07_1) werkdruk 13 t/m 15 jaar (18_6_08_1) ongewenste omgangsvormen (seksuele intimidatie) 13 t/m 15 jaar (18_6_09_1) schadelijk geluid 13 t/m 15 jaar (18_6_10_1) gevaarlijke stoffen 13 t/m 15 jaar (18_6_11_1) gevaarlijke machines 13 t/m 15 jaar (18_6_12_1) werken op hoogte 13 t/m 15 jaar (18_6_13_1) anders 13 t/m 15 jaar, namelijk (18_6_01_2) uitglijden 16 t/m 17 jaar Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 7% 7% 7% 1% 6% 9% 4% 31% 1% 12% 6% 0% 10% 6% 0% 0% 19% 0% 0% 0% 0% ja 4% 4% 5% 3% 4% 3% 6% 0% 3% 19% 4% 0% 2% 3% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% ja 1% 0% 2% 5% 0% 0% 2% 0% 5% 3% 3% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% ja 4% 3% 7% 1% 4% 1% 3% 31% 1% 9% 1% 0% 7% 3% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% ja 5% 5% 4% 1% 6% 3% 4% 3% 1% 0% 0% 0% 8% 8% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% ja 1% 0% 1% 0% 0% 1% 1% 0% 0% 3% 4% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% ja 3% 3% 0% 0% 4% 3% 0% 0% 0% 9% 3% 0% 2% 2% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% ja 2% 2% 3% 0% 2% 1% 4% 2% 0% 12% 5% 0% 0% 2% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% ja 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% ja 4% 6% 0% 0% 8% 3% 0% 0% 0% 15% 2% 0% 4% 0% 0% 0% 19% 0% 0% 0% 6% Totaal ja 23% 24% 18% 48% 25% 21% 18% 19% 48% 9% 19% 42% 12% 46% 0% 0% 24% 33% 24% 19% 3% Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 174

177 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (18_6_02_2) brandwonden 16 t/m 17 jaar (18_6_03_2) snijden/zagen 16 t/m 17 jaar (18_6_04_2) tillen, dragen duwen of trekken 16 t/m 17 jaar (18_6_05_2) statische lichaamshouding 16 t/m 17 (18_6_06_2) jaar repeterend werk of beeldschermwerk 16 t/m 17 jaar (18_6_07_2) werkdruk 16 t/m 17 jaar (18_6_08_2) ongewenste omgangsvormen (seksuele intimidatie) 16 t/m 17 jaar (18_6_09_2) schadelijk geluid 16 t/m 17 jaar (18_6_10_2) gevaarlijke stoffen 16 t/m 17 jaar (18_6_11_2) gevaarlijke machines 16 t/m 17 jaar (18_6_12_2) werken op hoogte 16 t/m 17 jaar Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 17% 16% 17% 34% 14% 20% 17% 17% 34% 0% 24% 9% 4% 49% 0% 0% 8% 0% 24% 10% 2% ja 31% 30% 31% 32% 29% 32% 29% 53% 32% 29% 42% 64% 25% 42% 13% 0% 8% 0% 49% 0% 4% ja 39% 35% 50% 63% 37% 31% 48% 69% 63% 43% 43% 64% 49% 27% 52% 0% 24% 0% 24% 82% 17% ja 23% 20% 29% 18% 21% 20% 27% 49% 18% 51% 4% 34% 22% 4% 0% 0% 32% 0% 0% 15% 47% ja 13% 11% 18% 18% 10% 14% 13% 54% 18% 20% 13% 14% 14% 4% 0% 100% 0% 67% 51% 18% 34% ja 9% 9% 11% 3% 10% 6% 6% 54% 3% 9% 3% 3% 9% 17% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 5% ja 25% 25% 25% 16% 21% 32% 26% 21% 16% 0% 3% 3% 28% 49% 35% 0% 16% 67% 24% 18% 20% ja 11% 7% 21% 40% 9% 3% 22% 16% 40% 3% 39% 64% 5% 0% 0% 0% 49% 0% 49% 0% 1% ja 12% 13% 12% 14% 15% 9% 11% 14% 14% 18% 18% 17% 8% 7% 39% 0% 0% 0% 24% 10% 28% ja 20% 11% 44% 40% 12% 11% 48% 20% 40% 37% 56% 41% 17% 6% 39% 0% 27% 0% 24% 0% 1% ja 9% 6% 14% 23% 8% 4% 14% 8% 23% 9% 2% 48% 9% 0% 0% 0% 27% 0% 49% 0% 0% Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 175

178 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (18_6_13_2) anders, namelijk (18_7_1) Gebruiken jongeren van 13 t/m 15 jaar PBM's indien de werkzaamheden dat vereisen? (18_7_2) Gebruiken jongeren van 16 t/m 17 jaar PBM's indien de werkzaamheden dat vereisen? (18_8) Wordt de arbeid door jongeren voornamelijk door de week of in het weekend verricht? (18_9) Op welk deel van de dag wordt de arbeid door jongeren doorgaans verricht? Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja 9% 11% 7% 0% 14% 6% 7% 7% 0% 9% 2% 9% 4% 8% 13% 0% 27% 0% 0% 0% 32% Totaal ja, altijd 4% 4% 2% 0% 4% 5% 2% 7% 0% 9% 13% 0% 2% 4% 0% 0% 0% 0% 11% 0% 0% ja, meestal wel 1% 1% 0% 0% 0% 2% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 2% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% ja, soms 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% nee 9% 8% 12% 0% 7% 8% 10% 31% 0% 12% 2% 0% 7% 15% 0% 0% 19% 0% 0% 0% 0% niet van toepassing 87% 87% 85% 100% 89% 85% 89% 61% 100% 79% 85% 100% 91% 79% 100% 100% 81% 100% 89% 100% 100% Totaal ja, altijd 31% 28% 34% 70% 27% 30% 34% 36% 70% 40% 47% 89% 21% 15% 64% 0% 27% 33% 20% 42% 55% ja, meestal wel 5% 5% 5% 1% 4% 5% 5% 4% 1% 9% 6% 11% 1% 4% 9% 0% 13% 0% 0% 0% 4% ja, soms 2% 2% 3% 1% 3% 0% 3% 1% 1% 0% 1% 0% 2% 1% 0% 0% 19% 0% 0% 0% 6% nee 18% 18% 20% 6% 20% 15% 17% 38% 6% 21% 2% 0% 11% 40% 7% 35% 0% 33% 21% 0% 1% niet van toepassing 44% 47% 39% 22% 45% 50% 41% 22% 22% 29% 44% 0% 66% 40% 20% 65% 40% 33% 60% 58% 34% Totaal Voornamelijk door de week 34% 31% 39% 77% 37% 20% 40% 37% 77% 48% 51% 99% 28% 5% 65% 35% 67% 67% 65% 68% 55% Voornamelijk in het weekend 35% 38% 28% 19% 34% 45% 30% 16% 19% 45% 44% 0% 45% 32% 25% 65% 33% 0% 29% 8% 18% Zowel door de week als in het weekend Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., 31% 31% 33% 4% 29% 35% 31% 48% 4% 7% 6% 1% 27% 63% 9% 0% 0% 33% 7% 24% 27% Totaal Doorgaans tussen 6.00 uur en uur Doorgaans tussen uur en uur 70% 70% 68% 83% 71% 69% 70% 52% 83% 100% 100% 100% 93% 18% 84% 100% 87% 100% 87% 93% 78% 5% 6% 4% 1% 6% 5% 4% 2% 1% 0% 0% 0% 1% 13% 7% 0% 0% 0% 13% 0% 11% Op alle voorkomende tijdstippen 17% 16% 21% 11% 13% 21% 23% 9% 11% 0% 0% 0% 3% 51% 9% 0% 13% 0% 0% 0% 2% Anders, nl 7% 8% 7% 5% 10% 5% 3% 37% 5% 0% 0% 0% 3% 19% 0% 0% 0% 0% 0% 7% 8% Totaal Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 176

179 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Vraag Antwoordcategorie (18_10) Hoe beoordeelt u als inspecteur het toezicht op de jongeren van 13 t/m 17 jaar? geen mening 8% 10% 4% 6% 5% 17% 4% 9% 6% 7% 14% 0% 14% 5% 41% 0% 0% 0% 18% 8% 0% slecht 3% 2% 6% 0% 4% 0% 7% 1% 0% 3% 2% 0% 3% 0% 0% 0% 39% 0% 0% 0% 0% matig 9% 10% 8% 5% 10% 8% 9% 0% 5% 9% 9% 0% 4% 20% 0% 0% 0% 0% 0% 17% 1% voldoende 55% 55% 55% 54% 54% 57% 53% 68% 54% 59% 45% 76% 53% 65% 34% 100% 34% 33% 55% 31% 36% goed 24% 23% 26% 35% 27% 17% 27% 22% 35% 23% 30% 24% 25% 10% 25% 0% 27% 67% 27% 44% 63% Totaal

180 Tabel IV. 17 Oordeel van de inspecteur Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren Vraag (19_1x) Bent u als inspecteur van mening dat alle belangrijke risico s, waaraan de werknemers van de vestiging blootstaan, in de RI&E zijn onderkend? (19_2) Kunt u aangeven waardoor niet alle belangrijke risico s in de RI&E zijn onderkend? Antwoordcategorie totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. ja, alle belangrijke risico's 32% 27% 52% 84% 25% 37% 49% 77% 84% 37% 35% 35% 26% 13% 33% 20% 35% 73% 32% 53% 34% nee, alleen een deel van de belangrijke risico's Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., 9% 7% 18% 9% 6% 11% 18% 15% 9% 8% 22% 13% 9% 5% 5% 13% 6% 18% 9% 6% 5% nee, geen van de belangrijke risico's 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 0% 1% 2% 2% 1% 1% 1% 1% 0% 0% 0% 1% 1% 1% RI&E niet aanwezig op de vestiging/niet in kunnen zien 5% 6% 5% 5% 5% 8% 5% 3% 5% 6% 5% 9% 7% 1% 3% 7% 3% 6% 1% 4% 7% er is geen RI&E 53% 59% 24% 1% 64% 43% 27% 5% 1% 47% 35% 42% 57% 79% 58% 60% 55% 3% 56% 36% 53% Totaal de aanwezige RI&E is (sterk) verouderd 15% 15% 15% 7% 13% 20% 16% 6% 7% 29% 22% 23% 15% 13% 7% 4% 0% 30% 13% 2% 5% de aanwezige RI&E is slecht opgesteld 17% 19% 12% 10% 18% 22% 11% 23% 10% 7% 17% 16% 21% 3% 23% 0% 31% 21% 5% 26% 0% wg heeft te weinig kennis om adequate RI&E op te stellen model RI&E van een andere branche \ CAO toegepast model-ri&e branche \ CAO ontoereikend model RI&E toereikend,niet alle risico's geinventariseerd 20% 23% 15% 7% 25% 19% 15% 16% 7% 33% 13% 5% 16% 13% 40% 38% 28% 0% 27% 26% 33% 5% 7% 1% 0% 6% 10% 1% 5% 0% 0% 3% 6% 1% 0% 7% 52% 8% 0% 10% 3% 3% 3% 2% 7% 1% 2% 1% 7% 0% 1% 3% 5% 7% 1% 0% 0% 0% 4% 7% 0% 11% 0% 28% 24% 34% 58% 27% 19% 35% 17% 58% 28% 30% 33% 32% 32% 15% 0% 22% 28% 46% 11% 41% anders, namelijk 12% 10% 16% 17% 10% 9% 14% 32% 17% 0% 11% 10% 14% 39% 7% 6% 8% 14% 0% 21% 17% Totaal Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening 178

181 Grootteklasse 3 Grootteklasse 5 Sectoren totaal 1 t/m 9 wrkn. 10 t/m 99 wrkn. 1-4 wrkn. 5-9 wrkn wrkn wrkn. Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr., Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Vraag Antwoordcategorie (19_3) Hoe beoordeelt u als inspecteur de housekeeping op de werkvloer? geen mening 11% 12% 5% 6% 13% 6% 5% 4% 6% 16% 7% 23% 7% 6% 15% 2% 11% 9% 17% 7% 11% slecht 1% 1% 1% 0% 1% 0% 2% 0% 0% 0% 2% 1% 1% 1% 0% 3% 1% 0% 0% 0% 0% matig 12% 13% 10% 1% 13% 12% 11% 3% 1% 20% 15% 13% 15% 20% 9% 4% 7% 5% 11% 2% 11% voldoende 43% 44% 44% 34% 43% 45% 44% 41% 34% 44% 45% 45% 45% 60% 45% 45% 38% 25% 38% 33% 38% goed 33% 31% 40% 58% 29% 36% 38% 51% 58% 20% 33% 18% 31% 13% 30% 46% 43% 60% 33% 58% 40% Totaal

182

183 Bijlage V. Vragenlijst Arbo in bedrijf

184 182

185 183

186 184

187 185

188 186

189 187

190 188

191 189

192 190

193 191

194 192

195 193

196 194

197 195

198 196

199 197

200 198

201 199

202 200

203 201

204 202

205 203

Arbo in bedrijf 2010. Een onderzoek naar de naleving van arbo-verplichtingen, blootstelling aan arbeidsrisico s en genomen maatregelen in 2010

Arbo in bedrijf 2010. Een onderzoek naar de naleving van arbo-verplichtingen, blootstelling aan arbeidsrisico s en genomen maatregelen in 2010 Arbo in bedrijf 2010 Een onderzoek naar de naleving van arbo-verplichtingen, blootstelling aan arbeidsrisico s en genomen maatregelen in 2010 September 2011 Farouk M. A. Saleh INHOUDSOPGAVE VOORWOORD

Nadere informatie

Arbo in Bedrijf 2018

Arbo in Bedrijf 2018 Arbo in Bedrijf 2018 Een onderzoek naar de naleving van arboverplichtingen, blootstelling aan risico s en genomen maatregelen in 2018 Arbo in Bedrijf 2018 Een onderzoek naar de naleving van arboverplichtingen,

Nadere informatie

Arbo in bedrijf 2008 Een onderzoek naar de naleving van arbo-verplichtingen, blootstelling aan arbeidsrisico s en genomen maatregelen in 2008

Arbo in bedrijf 2008 Een onderzoek naar de naleving van arbo-verplichtingen, blootstelling aan arbeidsrisico s en genomen maatregelen in 2008 Arbo in bedrijf 2008 Een onderzoek naar de naleving van arbo-verplichtingen, blootstelling aan arbeidsrisico s en genomen maatregelen in 2008 Oktober 2009 drs. Farouk Saleh drs. Judith Hoeben drs. Özcan

Nadere informatie

Arbo in Bedrijf 2014

Arbo in Bedrijf 2014 Arbo in Bedrijf 2014 Een onderzoek naar de naleving van arboverplichtingen, blootstelling aan arbeidsrisico s en genomen maatregelen in 2014 De Inspectie SZW werkt aan eerlijk, gezond en veilig werk en

Nadere informatie

Arbo in Bedrijf 2012 Inspectie SZW

Arbo in Bedrijf 2012 Inspectie SZW Arbo in Bedrijf 2012 Een onderzoek naar de naleving van arboverplichtingen, blootstelling aan arbeidsrisico s en genomen maatregelen in 2012 Titel brochure sans 7 pt zwart 4 Arbo in Bedrijf 2012 Een onderzoek

Nadere informatie

Arbo in bedrijf 2007 Een onderzoek naar de naleving van arbo-verplichtingen, blootstelling aan arbeidsrisico s en genomen maatregelen in 2007

Arbo in bedrijf 2007 Een onderzoek naar de naleving van arbo-verplichtingen, blootstelling aan arbeidsrisico s en genomen maatregelen in 2007 Arbo in bedrijf 2007 Een onderzoek naar de naleving van arbo-verplichtingen, blootstelling aan arbeidsrisico s en genomen maatregelen in 2007 Oktober 2008 drs. Farouk Saleh drs. Maarten Bos drs. Judith

Nadere informatie

Tabellenboek Arbo in Bedrijf 2018

Tabellenboek Arbo in Bedrijf 2018 Tabellenboek Arbo in Bedrijf 2018 Tabellenboek Arbo in Bedrijf 2018 Juni 2019 1 Inhoudsopgave Vooraf... 8 1 Algemeen arbobeleid... 10 1.1 Inleiding... 10 1.2 Risico-inventarisatie en Evaluatie (RI&E) en

Nadere informatie

Arbo in bedrijf 2006 Een onderzoek naar de naleving van arbo-verplichtingen, blootstelling aan arbeidsrisico s en genomen maatregelen in 2006

Arbo in bedrijf 2006 Een onderzoek naar de naleving van arbo-verplichtingen, blootstelling aan arbeidsrisico s en genomen maatregelen in 2006 Arbo in bedrijf 2006 Een onderzoek naar de naleving van arbo-verplichtingen, blootstelling aan arbeidsrisico s en genomen maatregelen in 2006 Oktober 2007 Maarten Bos Farouk Saleh Özcan Erdem John Samadhan

Nadere informatie

Arbo in Bedrijf 2016

Arbo in Bedrijf 2016 Arbo in Bedrijf 2016 Een onderzoek naar de naleving van arboverplichtingen, blootstelling aan arbeidsrisico s en genomen maatregelen in 2016 Arbo in Bedrijf 2016 Een onderzoek naar de naleving van arboverplichtingen,

Nadere informatie

Kantoor Den Haag Afdeling Concernbeleid Team Monitoring en Beleidsinformatie Arbomonitor 2003

Kantoor Den Haag Afdeling Concernbeleid Team Monitoring en Beleidsinformatie Arbomonitor 2003 Kantoor Den Haag Afdeling Concernbeleid Team Monitoring en Beleidsinformatie Arbomonitor 2003 Juli 2004 drs. Ö. Erdem J. Samadhan INHOUDSOPGAVE BLZ. SAMENVATTING 1 INLEIDING 1 2 HET ONDERZOEK 3 2.1 Terreinafbakening

Nadere informatie

Risico-inventarisatie & evaluatie en Preventiemedewerker

Risico-inventarisatie & evaluatie en Preventiemedewerker Interne Instructie Risico-inventarisatie & evaluatie en Preventiemedewerker Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Wettelijke grondslag 3. Aanpak 3.1. Toezicht en handhaving 3.2. Werkwijze 3.3. Basis toetskader

Nadere informatie

Arbeidsomstandighedenbeleid

Arbeidsomstandighedenbeleid Arbeidsomstandighedenbeleid informatie voor werkgevers en werknemers 170.indd 1 30-12-2008 10:38:37 170.indd 2 30-12-2008 10:38:38 Veilig en gezond werken is belangrijk. De overheid stelt doelen vast voor

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid WERKTIJDVERKORTING 2017 Een onderzoek naar het beroep door ondernemingen in 2017 op art. 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 maart 2018

Nadere informatie

Vrijwilligers en Arbeidsomstandigheden

Vrijwilligers en Arbeidsomstandigheden Vrijwilligers en Arbeidsomstandigheden Frank Rijshouwer Hogere Veiligheidskundige 20 juni 2006 1 Arbowetgeving Arbeidsomstandighedenwet Arbeidsomstandighedenbesluit Arbeidsomstandighedenregeling Arbo-

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid WERKTIJDVERKORTING 2015 Een onderzoek naar het beroep door ondernemingen in 2015 op art. 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 mei 2017

Nadere informatie

Arbowet, beleid & arbeidsomstandigheden

Arbowet, beleid & arbeidsomstandigheden Syllabus Arbowet, beleid & arbeidsomstandigheden Verzuimpreventie, veilig werken en een integrale aanpak U lapt de regels van de Arbowet natuurlijk niet aan uw laars. Maar kent u al uw arboverantwoordelijkheden?

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid WERKTIJDVERKORTING 2016 Een onderzoek naar het beroep door ondernemingen in 2016 op art. 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 mei 2017

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID ARBEIDSINSPECTIE EINDVERSLAG INSPECTIEPROJECT GROENTE, FRUIT, ZUIVEL EN DRANKEN (A430)

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID ARBEIDSINSPECTIE EINDVERSLAG INSPECTIEPROJECT GROENTE, FRUIT, ZUIVEL EN DRANKEN (A430) MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID ARBEIDSINSPECTIE EINDVERSLAG INSPECTIEPROJECT GROENTE, FRUIT, ZUIVEL EN DRANKEN (A430) Periode 1 april 2000 t/m 30 november 2000 INHOUDSOPGAVE 1 Samenvatting

Nadere informatie

Helger Siegert. Agenda

Helger Siegert. Agenda Stand van Zaken Arbeidsomstandigheden www.molens.nl en www.molen.pagina.nl Helger Siegert 1 Agenda Introductie Uitgangspunten Veranderingen in de wet Discussie 2 1 Arbeidsomstandigheden Wat is aandacht

Nadere informatie

Veelgestelde vragen Nieuwe Arbowet. Nieuwe Arbowet

Veelgestelde vragen Nieuwe Arbowet. Nieuwe Arbowet Veelgestelde vragen Nieuwe Arbowet Nieuwe Arbowet Waarom is er een Arbowet? Werknemers moeten veilig en gezond kunnen werken tot het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Om daarvoor te zorgen

Nadere informatie

Basisinspectiemodule Arbozorg: VOeT (Voorlichting, Onderricht en Toezicht)

Basisinspectiemodule Arbozorg: VOeT (Voorlichting, Onderricht en Toezicht) Basisinspectiemodule Arbozorg: VOeT (Voorlichting, Onderricht en Toezicht) Deze BasisInspectieModule (BIM) is opgesteld aan de hand van de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening en is

Nadere informatie

Arbobeleid. Titus Terwisscha van Scheltinga

Arbobeleid. Titus Terwisscha van Scheltinga Arbobeleid Titus Terwisscha van Scheltinga Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en PSA Veiligheid: Machineveiligheid Brandpreventie en bestrijding Vluchtwegen en nooduitgangen Veilige machines en installaties

Nadere informatie

Workshop: Training preventiemedewerker. Door: Mark Smakman Arbeids- & Organisatieadviseur/Veiligheidskundige

Workshop: Training preventiemedewerker. Door: Mark Smakman Arbeids- & Organisatieadviseur/Veiligheidskundige Workshop: Training preventiemedewerker Door: Mark Smakman Arbeids- & Organisatieadviseur/Veiligheidskundige Programma Introductie; Kennismaking; Arbo-wet; Partijen in de Arbo-wet; Arbobeleidscyclus; De

Nadere informatie

MeetUp Verzuim. Draag bij aan de aanpak van verzuim! INZICHTEN & AANPAK! HANDREIKING VOOR ONDERNEMINGSRADEN

MeetUp Verzuim. Draag bij aan de aanpak van verzuim! INZICHTEN & AANPAK! HANDREIKING VOOR ONDERNEMINGSRADEN MeetUp Verzuim INZICHTEN & AANPAK! Draag bij aan de aanpak van verzuim! HANDREIKING VOOR ONDERNEMINGSRADEN Inleiding Het (langdurig) verzuim in de VVT stijgt de laatste paar jaar gestaag. De sociale partners

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over de nieuwe Arbowet per 1 juli 2017

Vragen en antwoorden over de nieuwe Arbowet per 1 juli 2017 Vragen en antwoorden over de nieuwe Arbowet per 1 juli 2017 Meer aandacht voor de betrokkenheid van werkgevers en werknemers bij de arbodienstverlening, de preventie bij werkgevers en de randvoorwaarden

Nadere informatie

Basisinspectiemodule Arbozorg: VOeT (Voorlichting, Onderricht en Toezicht)

Basisinspectiemodule Arbozorg: VOeT (Voorlichting, Onderricht en Toezicht) Basisinspectiemodule Arbozorg: VOeT (Voorlichting, Onderricht en Toezicht) Deze BasisInspectieModule (BIM) is opgesteld aan de hand van de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening en is

Nadere informatie

ARBO INFORMATIE INHOUDSOPGAVE

ARBO INFORMATIE INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 11 1.1 Wat is arbo- en verzuimbeleid? 11 1.2 Arbo, verzuim, veiligheid, gezondheid en welzijn 11 1.3 Waar vind ik de belangrijkste wet- en regelgeving? 12 1.4 Opbouw van deze

Nadere informatie

Webinar. Gevolgen wijzigingen Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) 11 april 2017

Webinar. Gevolgen wijzigingen Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) 11 april 2017 Webinar Gevolgen wijzigingen Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) 11 april 2017 Bent u al Arbowet-proof Arnoud van Hogen Manager procesregie Pauline Oberink Bedrijfsjurist Programma Wijzigingen Arbowet per

Nadere informatie

1. Arbowet: plichten van de werkgever

1. Arbowet: plichten van de werkgever Handboek Ondernemingsraad en Personeelsvertegenwoordiging Inhoudsopgave 1. Arbowet: plichten van de werkgever... 1 1.1 Pak risico s aan bij de bron... 2 1.2 Wat is psychosociale arbeidsbelasting (PSA)?...

Nadere informatie

Arbobeleidskader Lucas

Arbobeleidskader Lucas Arbobeleidskader Lucas t.b.v de scholen voor VO van de Lucas 1. Uitgangspunten Het bestuur van Lucas en de directie(s) van de aangesloten scholen zijn verantwoordelijk voor het schoolbeleid. Het arbobeleid

Nadere informatie

Veelgestelde vragen over de preventiemedewerker. 02/05/2017 Versie 2.1

Veelgestelde vragen over de preventiemedewerker. 02/05/2017 Versie 2.1 Veelgestelde vragen over de preventiemedewerker 02/05/2017 Versie 2.1 1 Algemeen 1.1 Wat is een preventiemedewerker (betekenis)? Preventiemedewerker is de officiële wettelijke benaming in Nederland voor

Nadere informatie

Centraal Kantoor Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie. Arbeidsinspectie. Arbomonitor E.C. van Hoorn

Centraal Kantoor Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie. Arbeidsinspectie. Arbomonitor E.C. van Hoorn Arbeidsinspectie Centraal Kantoor Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie Arbomonitor 2001 Juni 2002 drs. A. Peters E.C. van Hoorn INHOUDSOPGAVE BLZ. 1 INLEIDING 1 2 HET ONDERZOEK 1 2.1 Terreinafbakening

Nadere informatie

Voorwoord: status model RI&E SW

Voorwoord: status model RI&E SW Voorwoord: status model RI&E SW De Model RI&E voor de SW-branche kan gebruikt worden als basis voor een RI&E in uw SW-organisatie. De model RI&E is nadrukkelijk geen goedgekeurde branche RI&E en de inhoud

Nadere informatie

De voorgenomen wetswijzigingen hebben de volgende zes doelstellingen:

De voorgenomen wetswijzigingen hebben de volgende zes doelstellingen: De Arbowet wijzigt naar verwachting per 1 juli 2017. Er staan veel veranderingen op stapel die consequenties hebben voor het contract met de bedrijfsarts / arbodienst en de rol van de preventiemedewerker

Nadere informatie

Arbodienstverlening. Informatie voor werkgevers

Arbodienstverlening. Informatie voor werkgevers Arbodienstverlening Informatie voor werkgevers Bedrijven moeten zich bij het opstellen en uitvoeren van een goed arbeidsomstandighedenbeleid en ziekteverzuimbeleid deskundig laten ondersteunen. Dit is

Nadere informatie

Vakjargon uit Arbowet en arbocatalogus. FNV Woordenlijst

Vakjargon uit Arbowet en arbocatalogus. FNV Woordenlijst Vakjargon uit Arbowet en arbocatalogus FNV Woordenlijst Woordenboekje: jargon rond Arbowet en arbocatalogus arbeidshygiënische strategie arbeidsinspectie arbeidsrisico arbo arbobeleid arbobeleidsregels

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

OR & Arbobeleid Arbowet op de schop mr. J.L. (Janka) Sintemaartensdijk 6 maart 2018

OR & Arbobeleid Arbowet op de schop mr. J.L. (Janka) Sintemaartensdijk 6 maart 2018 OR & Arbobeleid Arbowet op de schop mr. J.L. (Janka) Sintemaartensdijk 6 maart 2018 Wetswijziging Wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet in verband met de versterking van de betrokkenheid van de werkgevers

Nadere informatie

Wijziging Arbowet: wat verandert er in 2015?

Wijziging Arbowet: wat verandert er in 2015? Wijziging Arbowet: wat verandert er in 2015? Door Carolina Verspuij, trainer/adviseur Arbeid en Gezondheid SBI Formaat, 10/06/2015. Dit artikel is gepubliceerd door Werk en Veiligheid, Kerckebosch. Minister

Nadere informatie

Aan de slag met RI&E RI& onderdeel Preventiebeleid. Waar ik kort over kan zijn

Aan de slag met RI&E RI& onderdeel Preventiebeleid. Waar ik kort over kan zijn Aan de slag met RI&E Als onderdeel van het Preventiebeleid Marco Sikkel (CAOP) m.sikkel@caop.nl /06-51293568 RI& onderdeel Preventiebeleid 1.Het inventariseren en evalueren van de veiligheids- en gezondheidsrisico

Nadere informatie

Preventiemedewerker NIBHV

Preventiemedewerker NIBHV Tijd Lesonderwerp 08.45-09.00 Introductie en veiligheidsinstructie 09.00-09.45 Arbo-wetgeving en de relatie met de 09.45-10.15 Risico-, Inventarisatie- en Evaluatie (RIE) en het plan van aanpak 10.15-10.30

Nadere informatie

7. Arbodeskundige(n) en arbodienst

7. Arbodeskundige(n) en arbodienst Handboek Ondernemingsraad en Personeelsvertegenwoordiging Inhoudsopgave 7. Arbodeskundige(n) en arbodienst... 1 7.1 Wat is een arbodeskundige?... 3 7.2 Wie toetst en geeft advies over de RI&E?... 3 7.3

Nadere informatie

Invloed op arborisico s

Invloed op arborisico s Invloed op arborisico s Wettelijk kader en overleg Simon Troost Korte quiz Mag elke werknemer of alleen een specialist de RI&E uitvoeren? Moet de werkgever in geval van verzuim het advies van een bedrijfsarts

Nadere informatie

Wie zijn wij? Knelpunten. Ontstaan van het model. Mijn PrO. Plan. Check. Act. Samengevat. Wie zijn wij? Knelpunten. Ontstaan van het model.

Wie zijn wij? Knelpunten. Ontstaan van het model. Mijn PrO. Plan. Check. Act. Samengevat. Wie zijn wij? Knelpunten. Ontstaan van het model. 2018 Duurzame Inzetbaarheid or Arboplaats 1 2 Arboplaats Arboplaats focust zich op Missie: Werk veiliger, gezonder, flexibeler, beter en leuker maken Wij gaan voor de + => Prestatie optimalisatie van mens

Nadere informatie

Gewijzigde wetgeving(en)

Gewijzigde wetgeving(en) Gewijzigde wetgeving(en) De gevolgen voor de werkgever (en werknemers) Het wordt er niet makkelijker op Het basiscontract Een van de belangrijkste wijzigingen is de invoering van het basiscontract. Het

Nadere informatie

8b. (0,5 VE) Op welke manier wordt de blootstelling aan gevaarlijke stoffen beoordeeld? Geschat Gemeten Weet niet

8b. (0,5 VE) Op welke manier wordt de blootstelling aan gevaarlijke stoffen beoordeeld? Geschat Gemeten Weet niet Beleid en maatregelen vanuit bedrijf 7. (1 VE) Treft uw onderneming maatregelen gericht op het werken met gevaarlijke stoffen? (Toelichting: We bedoelen daarmee concrete maatregelen om de gezondheidsrisico

Nadere informatie

ARBOBELEIDSPLAN 2012

ARBOBELEIDSPLAN 2012 ARBOBELEIDSPLAN 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Organisatie en Verantwoordelijkheden... 4 2.1 Organogram... 4 2.2 Verantwoordelijkheden... 5 2.2.1... 5 2.2.2 Preventiemedewerkers... 5 2.2.3 Direct

Nadere informatie

1.1 Hoe vrijblijvend is de Arbowet?

1.1 Hoe vrijblijvend is de Arbowet? 1 Arbo 17 de meest gestelde vragen in de schoonmaak 1 Arbo Arbeidsomstandigheden hebben de laatste decennia veel aandacht gekregen, en terecht. Vaak is al gebleken dat met soms eenvoudige werkplekaanpassingen,

Nadere informatie

SAMENVATTING UITVOERDER P&O-BELEID, UITVOERDER ARBOBELEID EN LEIDINGGEVENDE INFORDOCUMENT TOOL

SAMENVATTING UITVOERDER P&O-BELEID, UITVOERDER ARBOBELEID EN LEIDINGGEVENDE INFORDOCUMENT TOOL INFORDOCUMENT TOOL SAMENVATTING UITVOERDER P&O-BELEID, UITVOERDER ARBOBELEID EN LEIDINGGEVENDE 1 SAMENVATTING Wat zijn biologische agentia? Biologische agentia zijn levende of niet levende organismen van

Nadere informatie

Invloed op arborisico s

Invloed op arborisico s Invloed op arborisico s Wettelijk kader en overleg Simon Troost S.Troost (2019) 1 1 Ik ben Simon Troost 17 jaar trainer medezeggenschap Technische achtergrond en A&O psycholoog Specialisatie: alles wat

Nadere informatie

ARBOCATALOGUS PKGV- INDUSTRIE De arbocatalogus PKGV- industrie is een in fasen ontwikkelde catalogus die beheerd wordt door het Verbond Papier- en

ARBOCATALOGUS PKGV- INDUSTRIE De arbocatalogus PKGV- industrie is een in fasen ontwikkelde catalogus die beheerd wordt door het Verbond Papier- en 2007 ARBOCATALOGUS PKGV- INDUSTRIE De arbocatalogus PKGV- industrie is een in fasen ontwikkelde catalogus die beheerd wordt door het Verbond Papier- en Kartonproducerende en - verwerkende industrieën.

Nadere informatie

Branchetoetsdocument: Arbo en veiligheid

Branchetoetsdocument: Arbo en veiligheid pagina van 5 Branchetoetsdocument: Arbo en veiligheid Versie 4. VERVALLEN - Vervangen door RI&E en Preventiemedewerker (alle branche) Deelbranche(s) Camper en Caravan Algemene beschrijving & doelstelling

Nadere informatie

Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld CvB

Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld CvB Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld CvB Personeel Juni 2017 31-05-2017 12-06-2017 3.21 Arbobeleid Personeel/Arbobeleid Inhoudsopgave 1. Uitgangspunten 3 2. Organisatie 4 2.1 Preventiemedewerker

Nadere informatie

Arbeidsomstandigheden. Congres Transport van Afval 5 februari 2015 Marjolein Gobes

Arbeidsomstandigheden. Congres Transport van Afval 5 februari 2015 Marjolein Gobes Arbeidsomstandigheden Congres Transport van Afval 5 februari 2015 Marjolein Gobes De afvalbranche Wijzigingen per 1 juli 2015 > 60 miljoen ton afval per jaar +/- 15.000 werknemers Relatief hoog aantal

Nadere informatie

ACHTERGROND ARBOCATALOGUS KINDEROPVANG

ACHTERGROND ARBOCATALOGUS KINDEROPVANG ACHTERGROND ARBOCATALOGUS KINDEROPVANG FCB, april 2009 Inhoud 1. Wat is een Arbocatalogus? 2. De Arbocatalogus en de Arbowet 3. De Arbocatalogus en de RI&E 4. Verantwoordelijkheden van de werkgever, de

Nadere informatie

DE GEWIJZIGDE ARBOWET

DE GEWIJZIGDE ARBOWET DE GEWIJZIGDE ARBOWET Een kwantitatief onderzoek onder Arbo beïnvloeders in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid NICOLE VAN DEN BROEK HANS ONKENHOUT AMSTERDAM, AUGUSTUS 2018

Nadere informatie

Bijlage. Voorbeeld uitwerking minimaal werkdrukbeleid

Bijlage. Voorbeeld uitwerking minimaal werkdrukbeleid Bijlage Voorbeeld uitwerking minimaal werkdrukbeleid Toelichting: door het vastleggen van het beleid ten aanzien van werkdruk kun je altijd actief of op verzoek helderheid geven over dit beleid aan je

Nadere informatie

BIJLAGE PM PREVENTIEMEDEWERKER

BIJLAGE PM PREVENTIEMEDEWERKER BIJLAGE PM PREVENTIEMEDEWERKER Deze bijlage is voor personen die de veiligheidscursus - PREVENTIEMEDEWERKER (willen gaan) volgen. PREVENTIE Preventie = Voorkomen dat een ongeval of calamiteit gebeurt door

Nadere informatie

NIEUWE ARBOWET PER 1 JULI 2017

NIEUWE ARBOWET PER 1 JULI 2017 NIEUWE ARBOWET PER 1 JULI 2017 Jan Harmen Kwantes ARBOWETGEVING Arbowet / Arbobesluit / Arboregeling 1 juli 2005: Introductie preventiemedewerker en meer marktwerking arbodienstverlening 1 juli 2017: Wijziging

Nadere informatie

Voorwoord: status model RI&E SW

Voorwoord: status model RI&E SW Voorwoord: status model RI&E SW De Model RI&E voor de SW-branche kan gebruikt worden als basis voor een RI&E in uw SW-organisatie. De model RI&E is nadrukkelijk geen goedgekeurde branche RI&E en de inhoud

Nadere informatie

Arbo jaarverslag 2012 & Arbo jaarplanning 2013

Arbo jaarverslag 2012 & Arbo jaarplanning 2013 Arbo jaarverslag 2012 & Arbo jaarplanning 2013 Arbo jaarverslag 2012 & Arbo jaarplanning 2013 Ronald Govers Mei 2013 Vastgesteld directie d.d. 4 juni 2013 2 Arbo jaarverslag 2012 Index 1. Inleiding blz.

Nadere informatie

In dit document zijn de letterlijke teksten van relevante wetsartikelen opgenomen.

In dit document zijn de letterlijke teksten van relevante wetsartikelen opgenomen. In dit document zijn de letterlijke teksten van relevante wetsartikelen opgenomen. Relevante wet-en regelgeving BHV1 1. Arbeidsomstandighedenwet (van kracht sinds 1 januari 2007) N.B. Achter de artikelen

Nadere informatie

Arbo wet maatwerk in bedrijfshulpverlening. door: Willem van Vianen

Arbo wet maatwerk in bedrijfshulpverlening. door: Willem van Vianen Arbo wet 2007 maatwerk in bedrijfshulpverlening door: Willem van Vianen 1 Programma: Arbowet 2007 (voornaamste wijzigingen) Risico inventarisatie en -evaluatie (RI&E) Bedrijfshulpverlening 2 Arbowet 2007

Nadere informatie

DE (VERDIEPENDE) RI&E

DE (VERDIEPENDE) RI&E DE (VERDIEPENDE) RI&E Jan Kegelaer 17 juni 2019 rpsgroup.com RPS NEDERLAND GEZOND WERKEN 1. de praktische uitoefening van het beroep arbeidshygiënist stimuleren en de kwaliteit daarvan bevorderen 2. de

Nadere informatie

Rapportage toetsing Risico Inventarisatie en Evaluatie en Plan van aanpak

Rapportage toetsing Risico Inventarisatie en Evaluatie en Plan van aanpak Rapportage toetsing Risico Inventarisatie en Evaluatie en Plan van aanpak Aan Vlietkinderen t.a.v. Vanessa van Zee Bucaillestraat 6 2273 CA Voorburg Datum 10 maart 2015 Versie Projectnummer Van Definitief

Nadere informatie

Rijkstoezicht op beroepsziekten

Rijkstoezicht op beroepsziekten Inspectie SZW Rijkstoezicht op beroepsziekten NVAB 19 juni 2015 Mw. ir M.A. Zuurbier Directeur Arbeidsomstandigheden 1. De Inspectie SZW 2. Beroepsziekten - meldingen 3. Versterken bedrijfsarts - wetgeving

Nadere informatie

REACH en ARBO Hoe implementeer ik REACH in arbeidsomstandigheden? Diana Martens Projectleider Renske Beetstra Specialist Diana Martens, Inspectie SZW

REACH en ARBO Hoe implementeer ik REACH in arbeidsomstandigheden? Diana Martens Projectleider Renske Beetstra Specialist Diana Martens, Inspectie SZW REACH en ARBO Hoe implementeer ik REACH in arbeidsomstandigheden? Diana Martens Projectleider Renske Beetstra Specialist Inhoud 1. Verplichtingen REACH Eindgebruiker 2. Relatie REACH en ARBO-wetgeving

Nadere informatie

Ziekteverzuim & re-integratieverplichtingen v/d werkgever

Ziekteverzuim & re-integratieverplichtingen v/d werkgever 7 maart 2019 Ziekteverzuim & re-integratieverplichtingen v/d werkgever OR: instemmingsrecht en wat kun je er verder mee? Pim Berkhout, Bedrijfsarts, gerechtelijk deskundige DGA/ondernemer Intro Samenvatting

Nadere informatie

Arbocatalogus Tuincentra

Arbocatalogus Tuincentra Arbocatalogus Tuincentra Arbocatalogus Tuincentra Voorwoord Voor u ligt de Arbocatalogus Tuincentra, het oplossingenboek voor arborisico s in tuincentra. In de tuincentra denken we bij veiligheid automatisch

Nadere informatie

Rapport Inspectie Arbeidsomstandigheden

Rapport Inspectie Arbeidsomstandigheden Rapport Inspectie Arbeidsomstandigheden School: PCSS voor basisonderwijs De Arend Vestiging: Nunspeet Beschrijving: Protestants Christelijk Speciale School voor Basisonderwijs Onderzoek: drs. P.A. de Kloe

Nadere informatie

ONDERZOEK BCDN. Nieuw Arbowet. Marije Terwisscha van Scheltinga & Jorrit Osinga

ONDERZOEK BCDN. Nieuw Arbowet. Marije Terwisscha van Scheltinga & Jorrit Osinga ONDERZOEK BCDN Nieuw Arbowet Marije Terwisscha van Scheltinga & Jorrit Osinga Samenvatting Vanuit de stages bij HRM-Friesland en Set In hebben Marije en Jorrit een onderzoek op de Business Contact Dagen

Nadere informatie

Workshop Arbowet. Presentatie aan: Medewerkers ZvdZ. Datum: 25 september Presentatie door: Daniel Kuin

Workshop Arbowet. Presentatie aan: Medewerkers ZvdZ. Datum: 25 september Presentatie door: Daniel Kuin Workshop Arbowet Presentatie aan: Medewerkers ZvdZ Datum: 25 september 2015 Presentatie door: Daniel Kuin Filmpje https://www.youtube.com/watch?v=mdez8aai89k Daniel Kuin, arbeidshygiënist Stelling: De

Nadere informatie

Themabijeenkomst Gezond Beleid Wijzigingen Arbowet 12 september Ton Joosten Preventie adviseur Stigas

Themabijeenkomst Gezond Beleid Wijzigingen Arbowet 12 september Ton Joosten Preventie adviseur Stigas Themabijeenkomst Gezond Beleid Wijzigingen Arbowet 12 september 2017 Ton Joosten Preventie adviseur Stigas Wat is Stigas? Stichting Gezondheidszorg Agrarische Sectoren Onderdeel van Colland BPL SAZAS AVAZ

Nadere informatie

Factsheet medezeggenschap. Onderdeel van de Evaluatie Arbowet 2007/ Beleidsdoorlichting artikel 44 SZW-begroting

Factsheet medezeggenschap. Onderdeel van de Evaluatie Arbowet 2007/ Beleidsdoorlichting artikel 44 SZW-begroting Factsheet medezeggenschap Onderdeel van de Evaluatie Arbowet 2007/ Beleidsdoorlichting artikel 44 SZW-begroting Ministerie van SZW, Den Haag, 7 april 2011 Anja van Zoelen 1 1. Inleiding 3 2. Achtergrond

Nadere informatie

Peek Bouw & Infra BV. T.a.v. Mevr. N. van Hienen Postbus 250 3990 GB Houten. Betreft: Toetsing RI&E. Geachte mevrouw van Hienen,

Peek Bouw & Infra BV. T.a.v. Mevr. N. van Hienen Postbus 250 3990 GB Houten. Betreft: Toetsing RI&E. Geachte mevrouw van Hienen, Peek Bouw & Infra BV. T.a.v. Mevr. N. van Hienen Postbus 250 3990 GB Houten Betreft: Toetsing RI&E. Geachte mevrouw van Hienen, Op grond van de Arbeidsomstandighedenwet Artikel 5 Risico Inventarisatie

Nadere informatie

OR & Arbobeleid Arbowet op de schop

OR & Arbobeleid Arbowet op de schop OR & Arbobeleid Arbowet op de schop mr. J.L. Sintemaartensdijk 12 december 2017 Kaders Regelgeving: Arbowet Arbobesluit WOR Systeem: Maatwerkregeling (art. 14 Arbowet) OF Vangnetregeling (art. 14a Arbowet)

Nadere informatie

Checklist aanpassingen Arbowet 2017 versie 29 sept 2017

Checklist aanpassingen Arbowet 2017 versie 29 sept 2017 Checklist aanpassingen Arbowet 2017 versie 29 sept 2017 Inleiding Op 1 juli 2017 heeft de arbowetgeving een aantal belangrijke wijzigingen ondergaan. Deze aanpassing moet de preventie en de arbodienstverlening

Nadere informatie

Pesten. Wie heeft welke rol

Pesten. Wie heeft welke rol Pesten Wie heeft welke rol Wat zegt de wet Doelvoorschriften t.a.v. PSA Psychosociale arbeidsbelasting Seksuele intimidatie Agressie en geweld Pesten Discriminatie Werkdruk Werkgever verplicht beleid te

Nadere informatie

Van risico s naar beheersmaatregelen. Door: Huib Arts, ArboProfit

Van risico s naar beheersmaatregelen. Door: Huib Arts, ArboProfit BI&E ipv RI&E Van risico s naar beheersmaatregelen Door: Huib Arts, ArboProfit Waarom een RI&E? OMDAT HET MOET? +??? Wetgeving gri&e Waar moet een RI&E aan voldoen? 3 Hij moet volledig zijn? Frequentie:

Nadere informatie

PROJECTVERSLAG MONITORPROJECT UNIVERSITEITEN A796

PROJECTVERSLAG MONITORPROJECT UNIVERSITEITEN A796 PROJECTVERSLAG MONITORPROJECT UNIVERSITEITEN A796 1 0 colofon Arbeidsinspectie, Den Haag maart 2007 Projectverslag status Projectnummer: concept A796 Looptijd project: september 2006 t/m december 2006

Nadere informatie

Vernieuwde Arbowet. De belangrijkste wijzigingen op een rij

Vernieuwde Arbowet. De belangrijkste wijzigingen op een rij Vernieuwde Arbowet De belangrijkste wijzigingen op een rij Op 1 juli 2017 treedt de vernieuwde Arbowet definitief in werking. De regering wil medewerkers en werkgevers meer betrekken bij het arbobeleid,

Nadere informatie

Ongeval en Beroepsziekte

Ongeval en Beroepsziekte Ongeval en Beroepsziekte Rechte rug recht en slappe knieën Erik Stigter, bedrijfsarts, forensisch arts Peter Wulp, bedrijfsarts Medisch adviseurs Inspectie SZW Preventie van gezondheidsschade door arbeid

Nadere informatie

Scoren met medezeggenschap

Scoren met medezeggenschap Scoren met medezeggenschap actualiteiten Arbeidsomstandighedenwet privacyregels bij ziekte Huidige wettelijke taken verplicht om zich door bedrijfsarts te laten bijstaan ziekteverzuimbegeleiding periodiek

Nadere informatie

Invloed op arborisico s

Invloed op arborisico s Invloed op arborisico s Wettelijk kader en overleg Simon Troost S.Troost (2019) 1 Wettelijk kader: basis voor invloed (1) Wet op de ondernemingsraden: tijd: 60 uur voor onderling beraad en overleg en om

Nadere informatie

Overzicht beboetbare nieuwe Arbo verplichtingen per

Overzicht beboetbare nieuwe Arbo verplichtingen per Overzicht beboetbare nieuwe Arbo verplichtingen Met ingang van 1 juli 2017 zijn de Arbowet en het Arbobesluit gewijzigd. Zie hierover: https://www.fnv.nl/themas/veilig-en-gezond-werken/arbo/nieuwe-arbowet-per-1-juli-2017

Nadere informatie

Maatwerkregeling bij overeenstemming in CAO of per onder-neming met OR of PVT. Algemene preventie- Preventiemedewerker(s), of werkgever zelf (15- );

Maatwerkregeling bij overeenstemming in CAO of per onder-neming met OR of PVT. Algemene preventie- Preventiemedewerker(s), of werkgever zelf (15- ); Arbodiensten gered? Het kabinet stelt voor om werkgevers meer vrijheid te geven bij de inrichting van hun arbozorg. Conform de Europese richtlijn moeten werkgevers voorrang geven aan interne arbozorg.

Nadere informatie

Een veilige en gezonde werkplek begint met de RI&E WAT IEDEREEN OVER DE MOET WETEN

Een veilige en gezonde werkplek begint met de RI&E WAT IEDEREEN OVER DE MOET WETEN Een veilige en gezonde werkplek begint met de RI&E WAT IEDEREEN OVER DE RI&E MOET WETEN De RI&E hoe zit het ook alweer? Een ondernemer loopt risico s, dat weet u als geen ander. Een Risico-Inventarisatie

Nadere informatie

2 Arbeidsomstandigheden in Nederland

2 Arbeidsomstandigheden in Nederland 2 Arbeidsomstandigheden in Nederland 2.1 Inleiding Op basis van recente onderzoeksliteratuur geeft dit hoofdstuk een globale schets van de stand van zaken van de arbeidsomstandigheden in Nederland (paragraaf

Nadere informatie

De ri&e en het plan van aanpak

De ri&e en het plan van aanpak De ri&e en het plan van aanpak Door: Jaap Bijl (Bijl Opleiding en Advies) 0. Inhoud 1. Samenvatting 2. Wettelijke grondslag 3. Wat is een ri&e en pva? 4. Waarom een ri&e? 5. Waar leidt een ri&e toe? 6.

Nadere informatie

Arbowet, -beleid en arbeidsomstandigheden. Alle procedures op een rij!

Arbowet, -beleid en arbeidsomstandigheden. Alle procedures op een rij! Arbowet, -beleid en arbeidsomstandigheden Alle procedures op een rij! Inhoud Hoofdstuk 1: Arbodienstverlening 5 1.1 Liberalisering verplichte arbocontractering 6 1.2 Maatwerk en eigen regie 6 Hoofdstuk

Nadere informatie

Checklist aanpassingen Arbowet 2017i

Checklist aanpassingen Arbowet 2017i Checklist aanpassingen Arbowet 2017i Inleiding Op 1 juli 2017 ondergaat de arbowetgeving een aantal belangrijke wijzigingen. Deze aanpassing moet de preventie en de arbodienstverlening verder verbeteren

Nadere informatie

Handleiding voor het opstellen van een bedrijfsnoodplan

Handleiding voor het opstellen van een bedrijfsnoodplan Handleiding voor het opstellen van een bedrijfsnoodplan HR-CentruM Samenwerken aan je loopbaan! November 2010 Inhoudsopgave Inleiding 3 Bedrijfsnoodplan 4 Belangrijke bedrijfsgegevens 4 De bedrijfshulpverleningsorganisatie

Nadere informatie

Toolbox-meeting Arbeidsinspectie en handhaving

Toolbox-meeting Arbeidsinspectie en handhaving Toolbox-meeting Arbeidsinspectie en handhaving Unica installatietechniek B.V. Schrevenweg 2 8024 HA Zwolle Tel. 038 4560456 Fax 038 4560404 Inleiding Voor toezicht op de naleving van onder andere de Arbeidsomstandighedenwetgeving

Nadere informatie

Geachte., Deze overtredingen worden hieronder nader toegelicht: Psychosociale arbeidsbelasting: Werkdruk:

Geachte., Deze overtredingen worden hieronder nader toegelicht: Psychosociale arbeidsbelasting: Werkdruk: Geachte., In de periode Juni t/m Augustus 2013 is er een klacht over arbeidsomstandigheden onderzocht in uw onderneming. Het onderzoek is uitgevoerd in zowel het distributiecentrum (DC) als in enkele filialen.

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid BESLUIT:

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid BESLUIT: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 6 maart 2006, Directie Arbeidsomstandigheden, nr. ARBO/A&V/2006/14012 houdende/tot

Nadere informatie

Wijzigingen in de Arbowet: hoe u uw arbobeleid verrijkt

Wijzigingen in de Arbowet: hoe u uw arbobeleid verrijkt VeReFi Congres I Denken in mogelijkheden I 11 april 2017 Wijzigingen in de Arbowet: hoe u uw arbobeleid verrijkt Simon Troost (AdviceSelect) Waar gaat het over Ik wil dat de positie van de preventiemedewerker

Nadere informatie

Inhoud 1 REGELGEVING ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN 1

Inhoud 1 REGELGEVING ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN 1 Inhoud Woord vooraf Lijst van afkortingen V VII 1 REGELGEVING ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN 1 1.1 Inleiding 2 1.1.1 Waarom zorg voor arbeidsomstandigheden? 2 1.1.2 Financieel-economische motieven 2 1.1.3 Bedrijfsvoeringsmotieven

Nadere informatie

OR en ziekteverzuim Wie is Maurice Buskens? Wat is ziekteverzuim?

OR en ziekteverzuim Wie is Maurice Buskens? Wat is ziekteverzuim? OR en ziekteverzuim Help, het ziekteverzuim loopt uit de hand! Maurice Buskens Wie is Maurice Buskens? Ruim 13 jaar ervaring in advisering en training OR-en Ervaring als HR manager met o.a. ziekteverzuim

Nadere informatie

Jaargang 2013 / nieuwsbrief 16 / Juli en augustus 2013 INHOUD:

Jaargang 2013 / nieuwsbrief 16 / Juli en augustus 2013 INHOUD: Jaargang 2013 / nieuwsbrief 16 / Juli en augustus 2013 INHOUD: Zwangere vrouwen ervaren weinig tolerantie op het werk Werkgevers zouden een gezonde levensstijl moeten kunnen eisen Legionellose Werkgevers

Nadere informatie