PRACTOR (+ 0,5 fte) voor het practoraat Verschillen waarderen

Transcriptie

1 De onderwijsinstellingen die zijn aangesloten bij de Federatie Christelijk MBO, initiëren een praktijkgericht onderzoek binnen het thema samenleven met waarden, dat voor het christelijk middelbaar beroeps onderwijs en dus ook voor de instellingen van groot belang is. De Federatie heeft ruimte gemaakt voor de gezamenlijke vacature voor een PRACTOR (+ 0,5 fte) voor het practoraat Verschillen waarderen Het christelijk MBO leeft vanuit een droom voor een betere wereld en samenleving waaraan jongeren met een beroepsopleiding hun beroepsmatige en persoonlijke bijdrage mogen en kunnen leveren. Het onderwijs dat wij als christelijke MBO-instellingen voorstaan, is onderwijs dat voldoet aan de tien punten van het Kwaliteitskompas van de Federatie Christelijk MBO (zie bijlage 1). Met ons onderwijs willen we eraan bijdragen dat studenten zich oefenen in samenleven met waarden. De school als oefenplaats voor dialoog en een plek om diversiteit te ontdekken en te leren waarderen. Verschillen tussen mensen worden spannender nu het gemak van samenleven steeds meer onder druk lijkt te komen staan. Dat roept de vraag op hoe wij kunnen leren om verschillen tussen mensen te waarderen. Wij noemen dit: samenleven met waarden. In onze samenleving zien we steeds meer moeite om verbindingen te maken tussen (groepen) mensen die verschillend zijn. Daarom willen wij handvatten vinden om met erkenning van de verschillen wel verbindingen te leggen en te komen tot dialoog en samenwerking. In het practoraat dienen good practices te worden getoetst en versterkt en nieuwe aanpakken worden ontwikkeld. Medewerkers en leidinggevenden moeten worden toegerust om via hen studenten te bereiken. Doelstellingen practoraat: De instellingen weten wat kan bijdragen aan een schoolcultuur waarin mensen met verschillende culturele en levensbeschouwelijke achtergronden vreedzaam en in openheid (leren) samenwerken en samenleven. Medewerkers verwerven kennis en vaardigheden in hun pedagogische repertoire en worden gemotiveerd om met elkaar en met studenten bij te dragen aan (leren) samenwerken en samenleven met waardering voor verschillen. De gevraagde resultaten na 4 jaar zijn: Bouwstenen voor pedagogische visie, schoolbeleid, schoolcultuur en visie op leiderschap op het gebied van samenleven en samenwerken met waardering voor verschillen. Medewerkers bouwen continu aan een gezamenlijke schoolcultuur waarin ruimte is voor vertrouwen, gezamenlijkheid, diversiteit en eigenheid. Medewerkers beschikken over pedagogisch repertoire om met elkaar en met studenten bij

2 te dragen aan (leren) samenwerken en samenleven met waardering voor verschillen. Medewerkers voelen zich individueel meer vertrouwd om, onderling en met studenten, te spreken over goed samenleven en goed samenwerken in een context van diversiteit. Activiteiten om tot het beoogde resultaat te komen. Het verrichten van praktijkgericht onderzoek in de participerende instellingen naar: kansen, knelpunten en good practices. Het verrichten van literatuuronderzoek. Het deelnemen in relevante netwerken. Het plegen van interventies, zoals trainingen op het gebied van het waardengesprek. Het aangaan van de dialoog in de pilotgroep van participerende deelnemers en medewerkers. Het ontwikkelen van een didactiek van het waardengesprek over goed samenwerken en goed samenleven. Het meten van resultaten van de interventies. Het vertalen en toetsen van resultaten in het cursusaanbod en didactische vormen m.b.t. goed (leren) samenleven en samenwerken. Het uitwisselen van kennis binnen en tussen de verschillende participerende MBOinstellingen. De practor heeft de komende 4 jaar de volgende opdrachten: Het programmeren en (laten) uitvoeren van gerichte gegevensverzameling. Opstellen en coördineren van een onderzoeksprogramma, gebaseerd en afgestemd op de activiteiten en ontwikkelingsvragen vanuit de scholen. Programmeren en (laten) uitvoeren van onderzoek, eventueel in samenwerking met derden (andere practoraten, werkveld, universiteiten, onderzoeksinstituten). Bewaken van de kwaliteit van het onderzoeksprogramma en de uitvoering ervan. Toepasbaar maken van onderzoekopbrengsten en deze zodanig verwoorden dat leidinggevende, docenten en studenten in de opleiding er hun voordeel mee kunnen doen. Het ontwikkelen, verspreiden en toepassen van kennis. Opbrengsten van onderzoek toepassen (in het veld en in de opleidingen). Instrumenten, leerprogramma s en manieren van aanpak ontwerpen en ontwikkelen en implementeren in de praktijk. Good & bad practices zichtbaar en toegankelijk maken, aanbevelingen invoeren. Opbrengst van onderzoek verspreiden en toegankelijk maken (kennisoverdracht en - verspreiding) door middel van publicaties, media-uitingen, conferenties, lezingen, workshops enzovoort. Een bijdrage leveren aan de professionalisering van medewerkers. (Identiteits) medewerkers bij elkaar brengen in een kenniskring en hen zo in de gelegenheid stellen zich (verder) te ontwikkelen. Docenten laten werken aan de verbetering van hun eigen lespraktijk in afstemming met de inbreng van studenten. (Identiteits) medewerkers via deelname aan de kenniskring in de gelegenheid stellen zich te ontwikkelen als adviseur van het beroepenveld.

3 Medewerkers voeden door middel van boekbesprekingen, lezingen, conferenties en praktijkontmoetingen. Plaats in de organisatie. De practor heeft inhoudelijk een overkoepelende rol binnen het practoraat en is verantwoordelijk voor kennisontwikkeling, -verspreiding (in- en extern), -toepassing, praktijkgericht onderzoek en professionalisering van medewerkers. De practor geeft sturing aan de leden van de kenniskring, die bestaat uit (identiteits)medewerkers van de betrokken instellingen. De practor werkt hiërarchisch onder Verus, Vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs en legt verantwoording af aan de stuurgroep Federatie Christelijk MBO. Om aan deze opdracht te kunnen voldoen, vragen wij van de toekomstige practor de volgende kennis, ervaring en kwaliteiten: aantoonbare diepgaande wetenschappelijke (of inhoudelijke) kennis van het vakgebied; een academische werk- en denkniveau; een duidelijke visie op en een brede belangstelling voor het kennisdomein in de context van het beroepsonderwijs; ondernemerschap, blijkend uit relevante publicaties, en visie op de relatie met beroepsonderwijs op dit gebied; persoonlijke ervaring in het werkveld strekt tot aanbeveling; vaardigheid in het inhoudelijk aansturen van (onderwijs)professionals in projecten; creëert draagvlak en vertrouwen en weet medewerkers te inspireren; aantoonbare kwaliteiten in het realiseren van toegepaste/ praktijkgerichte onderzoeksprojecten; resultaatgericht functioneren in multidisciplinaire samenwerkingsverbanden; beschikking over relevante netwerken; kan zich verbinden met de visie van de Federatie Christelijk MBO op levensbeschouwing en zingeving zoals verwoord in de kaderdocumenten; Het Leven Leren en Het Leven Vieren en het kwaliteitskompas. Competenties resultaatgerichtheid en een probleemoplossend vermogen, groepsgericht en individueel (coachend) leidinggeven, ondernemend, analytisch en strategisch denkvermogen, goede communicatieve en sociale vaardigheden, organisatiesensitiviteit, adviseren en interveniëren. Arbeidsvoorwaarden Aanvang van de werkzaamheden vindt in overleg doch z.s.m. plaats. De duur van de practoraatsperiode is in eerste instantie twee jaar met de mogelijkheid tot verlenging naar vier jaar. Benoeming geschiedt volgens de bepalingen van de CAO-MBO. Inschaling vindt plaats in functieschaal 13 en wordt na functiewaardering definitief vastgesteld. Een assessment maakt deel uit van de selectieprocedure.

4 Meer details over het practoraat kunt u via opvragen bij de heer Dick den Bakker, directeur onderwijs en identiteit, ddenbakker@verus.nl Uw motivatiebrief met curriculum vitae kunt u vóór maandag 18 december 2017 sturen naar ctuitel@verus.nl (Acquisitie naar aanleiding van deze vacature wordt niet op prijs gesteld.) Bijlage 1: kwaliteitskompas

5 Bijlage 1 Kwaliteitskompas Barack Obama wil jongeren stimuleren om grote dromen te dromen. De wijsgerig pedagoge Lea Dasberg schreef ruim twintig jaar geleden daarover dat volwassenen jongeren moeten leren dromen door zelf als volwassenen te leven met de hoop voor en het geloof in de toekomst van de wereld. Volwassenen moeten volgens haar die hoop en dat geloof doorgeven aan jongeren en hen daarmee oriënteren op de toekomst van de wereld. Bovendien horen zij jongeren te stimuleren en te vragen hun bijdrage te leveren aan die droom voor de toekomst van de wereld. Paul van Vliet dichtte deze pedagogische gedachte van Dasberg trefzeker in zijn lied Wie dan wel? Als wij niet meer geloven dat het kan, wie dan wel? Als wij er niet in slagen. De ideeën aan te dragen. Voor een kans op betere dagen. Wie dan wel? Als wij er niet voor zorgen. Dat de toekomst is geborgen. Voor de kinderen van morgen. Wie dan wel? Het christelijk mbo leeft vanuit een droom voor een betere wereld en samenleving waaraan jongeren met een beroepsopleiding hun beroepsmatige en persoonlijke bijdrage mogen en kunnen leveren. Het onderwijs dat wij als christelijke mbo-instellingen voorstaan, is onderwijs dat voldoet aan de tien punten van het Kwaliteitskompas van de Federatie Christelijk MBO. Dat is onderwijs dat: 1. persoonlijke ontwikkeling stimuleert en socialiseert in goede beroepsuitoefening 2. persoonlijke kwaliteiten en talenten vermeerdert en beroepskennis en vaardigheden aanleert 3. zelfvertrouwen, sociaal vermogen en maatschappelijke openheid van mensen vergroot 4. mensen doet samenwerken en dialogiseren in de context van beroep en samenleving 5. ruimte biedt voor zowel innovatie, dynamiek en creativiteit als reflectie, rust en traditie 6. om leert gaan met ervaringen van succes en falen, van tegoed en tekort, van geluk en pech, van vreugde en verdriet, van zin en betekenisloosheid, in beroep, maatschappij en persoonlijk leven 7. het onderlinge gesprek stimuleert over authentieke ervaringen, inspiratiebronnen, keuzes en visies in beroepsmatig, beroepsethisch, maatschappelijk en levensbeschouwelijk perspectief 8. open oriënteert op een christelijke mens- en levensvisie, christelijke waarden en godsbeleving 9. ontmoeting voorstaat tussen alle mensen, hoe verschillend hun herkomst en identiteit ook is op cultureel, maatschappelijk, persoonlijk, politiek en religieus gebied 10. inspireert te dromen van en te werken aan een humane, solidaire en duurzame wereld, waarin alle mensen leven met respect, aandacht, inzet en verantwoordelijkheid voor elkaar en de aarde.