Werken in het Lab Beleid verrijkingsklassen Stichting KBO Haarlem-Schoten (concept 2 oktober 2015)

Transcriptie

1 Werken in het Lab Beleid verrijkingsklassen Stichting KBO Haarlem-Schoten (concept 2 oktober 2015) 2015

2 1. Inhoud 1. Inhoud Woord vooraf Doelstelling van het Lab Visie Doelstelling Doelgroep Signalering en intake Verantwoordelijkheid Informatieavond Hoe werkt het in het Lab? En in de klas? In het Lab In de klas Communicatie en afspraken Verslaglegging Samenwerking leerling, leerkrachten ouders Afspraken Wanneer stopt het Lab?

3 2. Woord vooraf De stichting KBO Haarlem-Schoten heeft als missie het bieden van modern en kwalitatief goed onderwijs, met een eigentijdse invulling van de katholieke uitgangspunten, - dat leerlingen voorbereidt op de toekomst, met passende arrangementen voor zorg en opvang op veilige scholen die voortdurend in ontwikkeling zijn. Aan onze missie liggen de volgende kernwaarden ten grondslag: leren creativiteit ontwikkelen duurzaamheid 2 De kern van dit beleidsvoorstel is dat we onze visie vertalen naar concrete doelstellingen. Vanuit het strategisch beleidsplan: Ruimte voor Ontwikkeling is dit een nadere uitwerking van het onderdeel Excellentie. Vanaf oktober 2015 gaan we de pilot fase van het Lab starten. Met het Lab bedoelden we het Bavolab en het Liduinalab: twee verrijkingsklassen, die toegankelijk zijn voor leerlingen van de vier locaties van de stichting die aan bepaalde voorwaarden voldoen. Na een pilotperiode nemen we, aan het eind van schooljaar , een besluit over de wijze waarop het Lab verder gaat in Dit op basis van opgedane ervaringen, inzichten en zicht op (financiële) mogelijkheden. Namens het MT van de stichting KBO Haarlem-Schoten, Brigitte Wisker (directeur)

4 3. Doelstelling van het Lab 3.1. Visie Op onze scholen ontwikkelen de leerlingen zich cognitief, sociaal en creatief. Onze leerkrachten hebben positieve en ambitieuze verwachtingen van onze leerlingen en vinden goede resultaten belangrijk. Wij streven bij alle cognitieve vakken naar resultaten, die minimaal op het landelijk gemiddelde liggen. Op onze scholen worden de leerlingen voorbereid op de toekomst. Om nu in het klein en straks in het groot een actieve en positieve bijdrage te kunnen leveren aan onze multiculturele samenleving, leren we de leerlingen respect te hebben voor elkaar en op een positieve wijze om te gaan met verschillen in uiterlijk, ras, religie, opvattingen, sekse en competenties Doelstelling Het doel van het Lab 1 is om recht te doen aan verschillen tussen leerlingen. In dit geval aan de leerlingen die meer kunnen, de meer- en hoogbegaafde leerlingen in onze stichting. Deze kinderen hebben behoefte aan een passend aanbod met veel uitdaging en een goede begeleiding. In de klassen is er al aandacht voor deze leerlingen, maar een meer structurele aanpak is gewenst. We willen in het onderwijs bieden dat gericht is op de ontwikkelingsbehoeften (hoog)begaafde leerlingen. Het lab moet breed aanbod voor deze leerlingen hebben, waarbij niet alleen een beroep wordt gedaan op cognitieve vaardigheden, maar ook op sociaalemotionele vaardigheden, meta cognitieve vaardigheden en 21st Century Skills. Lab van een 3 1 Waar in de tekst wordt gesproken over Lab, kan ook verrijkingsklas, Bavolab of Liduinalab gelezen worden

5 4. Doelgroep Het Lab is bedoeld voor leerlingen die behoefte hebben aan een aangepast leerstofaanbod, omdat het reguliere leerstofaanbod hen te weinig uitdaging biedt. Bij de start in oktober 2015 is het Lab toegankelijk voor leerlingen uit de groepen 4 t/m 8 van de scholen van de Stichting KBO Haarlem-Schoten. Er is een Bavolab op locatie Revius voor leerlingen van de Sint Bavoschool en een Liduinalab voor leerlingen van de Liduinaschool die: - Een herhaalde Cito score van I behalen op de gebieden rekenen en begrijpend lezen - In de groep een compact programma kunnen hebben, zodat er tijd gemaakt kan worden voor deelname aan het Lab (anderhalf uur per week) - een goede motivatie hebben - een bepaalde mate van zelfstandigheid hebben N.a.v. de opgedane ervaringen kunnen de toelatingseisen worden uitgebreid. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan: - bepaald % goede score op de methode gebonden toetsen - Positieve score op de signalering in DHH (Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid) - Brede interesse - Goed kunnen samenwerken - Kritisch kunnen zijn t.o.v. het eigen werk 4

6 5. Signalering en intake Een leerling kan door zijn/haar leerkracht voor het Lab worden aangemeld. De leerkracht houdt hierbij de eisen voor deelname aan het Lab aan, zoals die staan vermeld in hoofdstuk 4. De aanmelding wordt gedaan op basis van ervaring en observaties van de leerkracht en ouders en de resultaten in het leerlingvolgsysteem (voor Cito toetsen en methode gebonden toetsen). Daarnaast kan de leerkracht, als onderdeel van de signalering, ook een gesprek met de leerling voeren. Een (intelligentie) onderzoek is niet verplicht. De aanmelding wordt gedaan bij de Lab coördinator of de intern begeleider (in de pilot fase). De aanmelding wordt vervolgens besproken met de leerkracht, de Lab coördinator en de intern begeleider. In dit gesprek wordt besloten de leerling al dan niet tot het Lab toe te laten. Bij twijfel wordt de signalering vanuit het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid afgenomen Verantwoordelijkheid De leerkracht is verantwoordelijk voor het signaleren, voor het verzamelen van de benodigde gegevens en voor de aanmelding. De leerkracht kan hierbij worden ondersteund door de intern begeleider Informatieavond Na de aanmelding en wanneer besloten is de leerling toe te laten tot het Lab, vindt er een informatieavond plaats voor alle ouders van leerlingen die deel mogen nemen aan het Lab. De uitnodiging wordt na overleg met de Lab coördinator, door de groepsleerkracht aan de ouders gestuurd. Indien de planning het toelaat, wordt de eventuele deelname ook al kort besproken tijdens de eerste ronde oudergesprekken. 5

7 6. Hoe werkt het in het Lab? En in de klas? De leerlingen die gaan deelnemen aan het Lab, werken met een aangepaste leerlijn. Om tijd te maken voor het werken in het lab, wordt de reguliere lesstof voor rekenen en taal in compacte vorm aangeboden in de klas. Naast deze compacte lesstof, wordt er aangevuld met verrijkingsstof. Het is niet de bedoeling dat leerlingen vooruit gaan werken. In het Lab wordt verrijkingsstof aangeboden, gedurende 1,5 uur in de week (tijdens de pilotfase). Met deze en andere verrijkingsstof werken de leerlingen in de klas gedurende de rest van de week, wanneer het compacte aanbod lesstof af is In het Lab In het Lab wordt gewerkt met projecten, die worden voorbereid door de Lab coördinator. Het eerste project gaat over cirkels en lijnen. Uitgangspunt voor de projecten zijn de Pittige Plustorens, die worden geïntegreerd in een thema. De kinderen werken aan opdrachten die een beroep doen op zoveel mogelijk verschillende vaardigheden. Er vinden diverse groeps- en kringactiviteiten plaats waarin bijvoorbeeld presenteren en filosoferen aan de orde komen. In de projecten zitten vaardigheden m.b.t. het leren leren verstopt. Voorbeelden hiervan zijn samenvattingen maken, werken volgens een stappenplan, doorzetten. Tijdens het werken aan het project in het lab, maken kinderen in hun eigen klas ook opdrachten die te maken hebben met het project. Ook kan het zijn dat ze bepaalde opdrachten af moeten maken, voor de volgende bijeenkomst in het Lab. De Lab coördinator is verantwoordelijk voor het aanbod dat aansluit bij het niveau en de uitdagingsbehoefte van de leerling, voor de voortgang in ontwikkeling van de leerling in het Lab en voor het (indien nodig) onderhouden van het contact met de leerkracht van de klas, de intern begeleider en/of de ouders In de klas In de klas is de leerkracht verantwoordelijk voor het aanbod van de lesstof die in de klas wordt aangeboden en voor het compacten van de lesstof van de leerling, zodat tijd vrij komt voor het werken met de verrijkingsstof. De leerkracht kijkt het verrijkingswerk dat de leerling in de klas heeft gemaakt, na en bespreekt het met de leerling. De leerlingen halen zelf het werk in dat ze in de Labtijd gemist hebben.

8 7. Communicatie en afspraken 7.1. Verslaglegging In het Lab is reflectie op het eigen werk een belangrijk onderdeel. Daarom houden de leerlingen in een (eenvoudig) portfolio bij wat er goed ging en wat er beter kan. De leerkracht(en) vullen dit portfolio aan. Bij deze reflectie is de manier waarop het resultaat tot stand is gekomen belangrijker dan het resultaat zelf Samenwerking leerling, leerkrachten ouders De eigen leerkracht van de leerling blijft eindverantwoordelijk voor de leerling. De communicatie met ouders verloopt dan ook in principe via de groepsleerkracht. Zaken die echt specifiek over het Lab gaan, kunnen uiteraard met de leerkracht van het Lab worden besproken. Een kort lijntje tussen het Lab, de leerling en de ouders is belangrijk voor succes! Ouders blijven op de hoogte van het werk in het Lab door een tweewekelijkse nieuwsbrief, die via DigiDuif wordt verstuurd. Ook eventueel (huis)werk staat hierin vermeld Afspraken Tijdens de intake worden de belangrijkste afspraken over het Lab besproken: - Deelname is vrijwillig, maar niet vrijblijvend - Afspraken over halen en brengen van leerlingen - Afspraken over ziekmelden van leerlingen die deelnemen aan het Lab - Schoolregels gelden ook in het Lab - Opgegeven werk moet in orde zijn Wanneer stopt het Lab? In een aantal gevallen kan de deelname aan het Lab voor een leerling stopgezet worden voor het einde van het schooljaar. Dit gebeurt bijvoorbeeld: - wanneer blijkt dat de resultaten in de groep teruglopen - wanneer de leerling of de ouders aangeven dat de (werk)druk te groot is - wanneer de motivatie verdwijnt (te vaak werk niet af, storend gedrag, te vaak materiaal niet bij zich enz.) - wanneer de leerling niet meer mee kan komen met de opdrachten in het Lab.