Eigendomsvoorbehoud en de overdraagbaarheid en verpandbaarheid van voorwaardelijke eigendom
|
|
- Krista Hendrickx
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Eigendomsvoorbehoud en de overdraagbaarheid en verpandbaarheid van voorwaardelijke eigendom P r o f. m r. R. M. W i b i e r * 1 Inleiding In dit tijdschrift verscheen kort geleden een interessante bijdrage van de hand van Scheltema over de vraag in hoeverre overdracht en verpanding van eigendom onder opschortende voorwaarde 1 mogelijk zijn. 2 De vraag dus of een koper die onder eigendomsvoorbehoud geleverd heeft gekregen en om die reden slechts een eigendomsverwachting heeft verworven, direct, goederenrechtelijk over die verwachting kan beschikken. Die vraag is met name relevant in een scenario waarin de eerste koper (die onder eigendomsvoorbehoud geleverd kreeg) direct beschikt over zijn verwachtingsrecht en vervolgens failliet gaat. In faillissement wordt dan de koopprijs betaald, zodat de eerste verkrijger pas na faillissement eigenaar wordt van het relevante goed. Staat art. 35 lid 2 Faillissementswet (Fw) in een dergelijk geval aan de overdracht aan de tweede verkrijger in de weg omdat de beschikking over de voorwaardelijke eigendom een beschikking bij voorbaat over een toekomstig goed was in de zin van art. 35 lid 2 Fw? Of moet worden geoordeeld dat hier is beschikt over een bestaand goed, namelijk de voorwaardelijke eigendom, zodat art. 35 lid 2 Fw niet meer in de weg kan staan aan een geslaagde overgang van de zaak naar de tweede koper? Dat laatste standpunt wordt door Scheltema (en de meeste andere juridische auteurs) verdedigd en door mij in deze bijdrage bestreden. Ik schreef al eerder over deze problematiek. 3 De reden om op deze plaats nogmaals op de materie in te gaan, is dat de bijdrage van Scheltema mij de gelegenheid geeft mijn mening aan te scherpen, waardoor de kern van de problematiek beter voor het voetlicht wordt gebracht, mede dankzij het feit dat Scheltema zelf een aantal interessante (nieuwe) argumenten * Prof. mr. R.M. Wibier is hoogleraar privaatrecht aan de Universiteit van Tilburg en advocaat bij Lexence. 1. Ik plaats het begrip hier tussen aanhalingstekens omdat de kern van de problematiek mijns inziens is gelegen in de vraag of voorwaardelijke eigendom een zelfstandig overdraagbaar goed is. Zie daarover het vervolg van mijn bijdrage. 2. A.H. Scheltema, Eigendomsvoorbehoud, overdracht en verpanding van eigendom onder opschortende voorwaarde, MvV 2013, nr. 6, p R.M. Wibier, De Hoge Raad en de reikwijdte van het fixatiebeginsel, NTHR 2012, nr. 6, p. 308 e.v. en C.H.M.A. Smid & R.M. Wibier, Verpanding van onder eigendomsvoorbehoud geleverde zaken en faillissement beschikken over voorwaardelijke eigendom: een fictie te ver!, WPNR (2009) 6811, p bezigt om tot zijn conclusie te komen. Daar komt nog bij dat ik sterk de indruk krijg dat het standpunt dat voorwaardelijke eigendom overdraagbaar is, van relatief recente datum is. Tot ongeveer 2007 werd er vrij algemeen van uitgegaan dat dit niet het geval is, waarbij de leidende bron een bijdrage van Kortmann aan de Kleijn-bundel was. 4 Ik heb mij dan ook verbaasd over de wijze waarop de heersende leer min of meer geruisloos is omgeslagen de afgelopen tijd, terwijl de argumenten van Kortmann uit 1992 naar mijn mening nog steeds staan als een huis. 5 Eerst schets ik kort de kern van de problematiek (par. 2), waarna ik in paragraaf 3 inga op de in de literatuur aangevoerde argumenten voor de beantwoording van de zojuist opgeworpen vraag, waarbij ik bijzondere aandacht zal besteden aan de recente bijdrage van Scheltema in dit tijdschrift. Ik sluit af met de conclusie dat voor beide standpunten iets valt te zeggen en dat aan beide standpunten haken en ogen zitten (par. 4). De Hoge Raad zal eraan te pas moeten komen om deze knoop definitief door te hakken. Ikzelf heb daarbij een sterke voorkeur voor de onmogelijkheid van overdracht van voorwaardelijke eigendom, maar als de Hoge Raad die voorkeur niet deelt, zijn er inderdaad, zo moet ik toegeven, ook argumenten om tot de tegenovergestelde conclusie te komen. 2 Het probleem Wanneer een koper een zaak verkrijgt onder eigendomsvoorbehoud, komt dat erop neer dat hem de zaak weliswaar (door middel van machtsverschaffing, art. 3:91 Burgerlijk Wetboek; BW) wordt geleverd door de verkoper, maar dat de verkoper eigenaar blijft van die zaak zolang de koper de koopprijs niet heeft voldaan. Pas bij voldoening van de koopprijs wordt de koper (definitief) eigenaar. 4. S.C.J.J. Kortmann, Eigendom onder voorwaarde, in: E.H. Hondius e.a. (red.), Quod licet (Kleijn-bundel), Deventer: Kluwer 1992, p Faber suggereert in zijn bijdrage aan het liber amicorum voor Kortmann dat zelfs die laatste op zijn mening zou zijn teruggekomen: N.E.D. Faber, Overdracht van voorwaardelijke eigendom, in: N.E.D. Faber, C.H.J. Jansen & N.S.G.J. Vermunt, Fiduciaire verhoudingen (Serie Onderneming & Recht, deel 41), Deventer: Kluwer 2007, p. 33. Helemaal duidelijk wordt dit echter niet. 286 M v V , n u m m e r 1 0
2 Van belang daarbij is dat een eventueel faillissement van de verkoper (die onder eigendomsvoorbehoud leverde) niet meer in de weg staat aan eigendomsverkrijging door de koper. De verklaring daarvoor is dat art. 3:91 BW een onvoorwaardelijke levering mogelijk maakt bij de voorwaardelijke verbintenis tot overdracht. Die levering geschiedt door machtsverschaffing, aan de verkrijger wordt de feitelijke macht over het goed verschaft. Dat betekent dat het enige dat nog aan eigendomsverkrijging in de weg staat na een dergelijke levering door een beschikkingsbevoegde vervreemder, 6 het intreden van de (verbintenisrechtelijke) voorwaarde is. Die voorwaarde houdt, zoals gezegd, in dat de koopprijs moet worden betaald. Dat de betaling van de koopprijs plaatsvindt op het moment dat de oorspronkelijke vervreemder failliet is, kan aan het intreden van die voorwaarde niet in de weg staan, want ook aan een failliete verkoper kan zonder enig probleem worden betaald (zij het dat de koopprijs waarschijnlijk op de boedelrekening zal moeten worden gestort). De positie van de verkrijger onder eigendomsvoorbehoud wordt in handboeken en andere literatuur vaak aangeduid als eigenaar onder opschortende voorwaarde. De positie van de verkoper als eigenaar onder ontbindende voorwaarde. Dat zijn nuttige etiketten die met name vanuit didactisch oogpunt behulpzaam kunnen zijn, omdat zij inzichtelijk(er) kunnen maken wat de positie van partijen is na een overdracht onder eigendomsvoorbehoud. Het is echter de vraag of aan deze etiketten vervolgens ook allerlei rechtsgevolgen kunnen worden verbonden. Is het bijvoorbeeld zo dat een verkrijger onder eigendomsvoorbehoud over het voorwaardelijke eigendomsrecht goederenrechtelijk kan beschikken en wel op zo n manier dat wanneer hij vervolgens failliet gaat, zijn faillissement niet meer aan een geldige overdracht aan de tweede verkrijger in de weg staat? Alleen die situatie is interessant, want zolang de eerste verkrijger niet failliet gaat, doet het er weinig toe of zijn beschikkingshandeling al voor betaling van de koopprijs effect krijgt of pas daarna. 7 Maar wanneer de eerste koper failliet gaat voordat de voorwaarde is ingetreden, is het essentieel om te weten of zijn eerdere beschikkingshandeling met betrekking tot het verwachtingsrecht een goederenrechtelijke overgang van dat verwachtingsrecht tot gevolg heeft gehad. Bij een negatief antwoord op die vraag zal het goed immers in zijn faillissement blijven steken. Is het met andere woorden mogelijk om als verkrijger onder eigendomsvoorbehoud direct over de voorwaardelijke eigendom te beschikken? Het antwoord op die vraag volgt uit de wijze waarop het verwachtingsrecht of de voorwaardelijke eigendom gekwalifi- 6. Het moge duidelijk zijn dat art. 3:84 lid 1 BW ook eist dat krachtens een geldige titel werd geleverd. Hier is de titel de verbintenis die strekt tot voorwaardelijke eigendomsoverdracht. 7. In deze bijdrage staat dus telkens dat scenario centraal: kan er beschikt worden in die zin dat art. 35 lid 2 Fw niet meer aan de overdracht in de weg kan staan. ceerd moet worden. Indien men van oordeel is dat dit een overdraagbaar goed is, kan daarover direct worden beschikt en heeft een posterieur faillissement van de vervreemder (eerste koper) geen effect. Een goed dat is overgedragen uit het vermogen van iemand die later failliet gaat, keert uiteraard niet in dat vermogen terug. Maar wanneer voorwaardelijke eigendom niet als een overdraagbaar goed kan worden gekwalificeerd, en wanneer men dus van oordeel is dat er pas een voor overdracht vatbaar goed wordt verkregen (te weten het eigendomsrecht) na betaling van de koopprijs door de eerste verkrijger, zorgen art. 35 lid 2 Fw en het fixatiebeginsel ervoor dat het eigendomsrecht in de faillissementsboedel blijft steken indien de koopprijs pas na faillietverklaring wordt betaald. Het probleem is dat de wet noch jurisprudentie een eenduidig antwoord op die vraag geeft. Het antwoord zal moeten worden beredeneerd vanuit het systeem van de wet. In zijn eerdergenoemde bijdrage onderscheidt Scheltema daarbij de vraag naar de wenselijkheid van de mogelijkheid om over voorwaardelijke eigendom te beschikken (die hij bevestigend beantwoordt) en de vraag of die volgens hem wenselijke oplossing wetsystematisch is in te bouwen (welke vraag hij ook bevestigend beantwoordt). Ikzelf aarzel om een standpunt in te nemen omtrent de wenselijkheid om over voorwaardelijke eigendom te kunnen beschikken. De reden is dat ik meen dat het niet goed mogelijk is op die vraag een antwoord te geven zonder partij te trekken voor een van de betrokkenen. Wanneer men meent dat de boedel beschermd moet worden tegen uitholling, ligt een ontkennend antwoord op de wenselijkheidsvraag voor de hand. Wanneer men meent dat de belangen van banken die hopen een pandrecht te hebben verkregen op onder eigendomsvoorbehoud aan hun kredietnemer geleverde zaken zouden moeten prevaleren, ligt een tegenovergesteld standpunt in de rede. En datzelfde geldt wanneer men het perspectief van de kredietzoekende kiest, die graag zo veel mogelijk vermogensbestanddelen beschikbaar wil hebben om aan de bank in onderpand te kunnen geven. De wenselijkheidsvraag is te zeer verweven met belangen van betrokkenen om daarover een min of meer neutraal standpunt in te kunnen nemen. Voor elk van beide standpunten valt wel wat te zeggen in dit verband. Curatoren klagen (mijns inziens niet geheel ten onrechte) over het grote aantal lege boedels, en banken stellen zich op het standpunt dat het aan hun kredietverlening te danken is dat de onderneming überhaupt heeft kunnen bestaan. Ook dat standpunt is niet onverdedigbaar. Maar geen van beide standpunten dringt zich op als ontegenzeggelijk beter dan het andere. En daar komt nog iets bij. Het is niet moeilijk om in de casus die ten grondslag lag aan het arrest Teixeira/De Mattos 8 aan te geven wat de meest rechtvaardige uitkomst zou zijn geweest. Weliswaar ging het hier om een andere kwestie, maar het arrest laat zien dat de wetsystematiek soms tot oplossingen 8. HR 12 januari 1968, AA 1968, 144, NJ 1968, 274. M v V , n u m m e r
3 leidt die op het eerste gezicht minder rechtvaardig lijken. Ik roep de casus nog even in herinnering. Mulder en Peijnenburg hadden in 1964 toonderstukken, te weten certificaten Nillmij, in bewaring gegeven aan Teixeira, een bank. In totaal ging het daarbij om vier certificaten waarvan er drie eigendom waren van Peijnenburg en een van Mulder. Vanaf 1966 was Teixeira verplicht een nummeradministratie bij te houden van de effecten, maar op de datum dat aan de bank surseance werd verleend (31 mei 1966), bleek dat zij dat niet had gedaan. Bovendien was de effectenvoorraad in de kluis van Teixeira voortdurend aan wisselingen onderhevig geweest. Soms kwamen er een paar certificaten Nillmij bij, soms verdween een aantal certificaten uit de kluis. De toegevoegde en verdwenen certificaten konden eigendom zijn van zowel klanten van Teixeira als Teixeira zelf. In rechte vorderen Mulder en Peijnenburg uitlevering van de aan hen toebehorende certificaten. Verbintenisrechtelijk bestond er een verplichting voor Teixeira om Mulder en Peijnenburg de hun toekomende certificaten terug te geven. Maar nu aan Teixeira surseance van betaling was verleend, volstond een verbintenisrechtelijke verplichting aan de zijde van de bank niet. In surseance worden dergelijke verplichtingen immers in de regel juist niet nagekomen. Nu Mulder en Peijnenburg niet in staat waren aan te tonen dat die vier certificaten Nillmij die zich op datum surseance in de kluis bij de bank bevonden precies die certificaten waren die zij destijds in bewaring hadden gegeven, slaagden zij niet in hun vordering tot revindicatie. Daarmee had Teixeira als eigenaar van de effecten te gelden, 9 zodat de verkoopopbrengst daarvan door de curator kon worden verdeeld onder alle schuldeisers. De rechtvaardige oplossing van dit probleem was natuurlijk geweest om Mulder en Peijnenburg gewoon hun 10 vier certificaten terug te geven. En toch is het arrest juist. In insolventiescenario s is het belangrijker om het systeem van de wet consequent door te voeren dan om in het individuele geval tot de (schijnbaar) meest rechtvaardige oplossing te komen. In beginsel heeft iedere schuldeiser immers recht op volledige nakoming. Juist in een scenario waarin dergelijke rechten over de hele breedte moeten worden aangetast, is het van groot belang dat die aantasting niet willekeurig en naar billijkheid geschiedt, maar volgens vooraf vastgestelde regels. Ik zal mij in het navolgende, gelet op al deze redenen, dan ook beperken tot de wetsystematische kant van de problematiek. In de volgende paragraaf ga ik in op de verschillende opvattingen die op dit punt in de literatuur zijn verdedigd. Speciale aandacht besteed ik aan de argumentatie van Scheltema in zijn eerdergenoemde bijdrage, want daarin wordt een aantal nieu- 9. Wat hetzelfde is als zeggen dat Teixeira eigenaar van die certificaten was. Zie de noot van Van der Grinten bij het arrest, AA 1968, Het woordje hun staat hier tussen aanhalingstekens omdat de uitkomst van de zaak laat zien dat de beleggers juist niet als eigenaar hadden te gelden van die effecten. we gezichtspunten naar voren gebracht. Ik merk daarbij op dat ik telkens uitga van een scenario waarbij de eerste verkrijger zijn voorwaardelijke eigendom overdraagt, hoewel in de praktijk vaak, misschien zelfs meestal, sprake is van een scenario waarin de eerste verkrijger zijn voorwaardelijke eigendom heeft verpand. De conclusie die getrokken wordt voor de (on)mogelijkheid van overdracht van voorwaardelijke eigendom, kan echter rechtstreeks worden toegepast op de vraag naar de verpandbaarheid van die voorwaardelijke eigendom. Dat volgt uit art. 3:98 BW De verschillende standpunten in de literatuur De vraag of een koper die de zaak onder eigendomsvoorbehoud heeft verkregen, kan of zou moeten kunnen beschikken over zijn aldus verkregen verwachtingsrecht, heeft al diverse pennen in beweging gebracht. 12 Wat daarbij overigens opvalt is dat sinds 2007 steeds vaker het standpunt wordt ingenomen dat er inderdaad direct beschikt kan worden over voorwaardelijke eigendom. Zoals ik in mijn inleiding heb aangegeven, kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat dit een kentering is ten opzichte van de voor die tijd heersende mening. Die mening werd, voor zover ik kan nagaan, gebaseerd op het standpunt dat is ingenomen door Kortmann in de Kleijn-bundel. 13 Kortmann schrijft daar onder meer: en Het beeld dat beiden een voorwaardelijk eigendomsrecht hebben, namelijk een eigendom onder ontbindende voorwaarde, acht ik niet erg gelukkig. 14 De eigendomsverwachting kan men niet met een eigendomsrecht gelijkstellen. 15 Vooralsnog ben ik van oordeel dat eigendom onder opschortende voorwaarde geen eigendom is en evenmin een zakelijk recht. Art. 3:84 lid 4 BW is ongelukkig geformuleerd. In geval van een levering ter uitvoering van een verbintenis onder opschortende voorwaarde wordt geen eigendom verkregen, ook geen voorwaardelijke eigendom. Van eigendomsverkrijging is pas sprake indien de voor- 11. Zo ook Scheltema in zijn eerdergenoemde bijdrage. Wat ik overigens niet met hem eens ben, is dat het antwoord op de vraag naar de wenselijkheid van de overdraagbaarheid van voorwaardelijke eigendom rechtstreeks kan worden toegepast op de wenselijkheidsvraag bij verpanding van voorwaardelijke eigendom. Denkbaar is dat het wel wenselijk is dat een koper onder eigendomsvoorbehoud zijn voorwaardelijke eigendomsrecht kan overdragen, maar niet wenselijk dat hij daarop een pandrecht kan vestigen. Nu ik mij verder niet aan die wenselijkheidsvraag wil branden, laat ik dit punt hier verder rusten. 12. Ik noem slechts een paar artikelen: F.M.J. Verstijlen, Het eigendomsrecht in nevelen, WPNR (2007) 6725, H.J. Snijders, Verpanding van onder eigendomsvoorbehoud geleverde zaken, NTBR 2006, nr. 6 en N.E.D. Faber, Overdracht van voorwaardelijke eigendom, in: N.E.D. Faber, C.H.J. Jansen & N.S.G.J. Vermunt, Fiduciaire verhoudingen (Serie Onderneming & Recht, deel 41), Kluwer: Deventer 2007, p Kortmann Kortmann 1992, p Kortmann 1992, p M v V , n u m m e r 1 0
4 waarde waaronder de verbintenis is aangegaan, wordt vervuld en daardoor de voorwaardelijke overdracht wordt omgezet in een onvoorwaardelijke. Tot dat moment is alleen de vervreemder eigenaar. 16 Deze visie van Kortmann spreekt nog steeds erg aan. Art. 3:84 lid 4 BW is een veel te zwakke basis om het bestaan van een eigendomsrecht onder opschortende voorwaarde af te leiden. Het goed waarover beschikt kan worden, is het eigendomsrecht. En dat eigendomsrecht wordt pas verkregen na intreden van de opschortende voorwaarde, na betaling van de koopprijs. De logische consequentie van dat standpunt is mijns inziens dat wanneer de eerste verkrijger failliet is op het moment dat de koopprijs wordt betaald en de voorwaarde intreedt, het op dat moment verkregen eigendomsrecht in de boedel blijft steken ten gevolge van art. 35 lid 2 Fw. Eventueel kan dat rechtsgevolg ook rechtstreeks op het fixatiebeginsel worden gebaseerd, want dat beginsel laat de Hoge Raad een zekere mate van vrijheid om tot in zijn ogen wenselijke uitkomsten te komen. 17 Zowel Faber als Verstijlen gaat in zijn aan deze problematiek gewijde bijdrage uit van het tegenovergestelde standpunt. 18 Zij menen dat voorwaardelijke eigendom wel degelijk een goed is waarover direct kan worden beschikt en uit dat standpunt vloeit inderdaad logisch voort dat een faillissement van de eerste verkrijger niet meer aan de rechtsgeldige verkrijging van de tweede verkrijger in de weg kan staan. 19 In die visie is er immers al rechtsgeldig beschikt over het voorwaardelijke eigendomsrecht, dat dan in het vermogen van de tweede verkrijger uitgroeit tot een onvoorwaardelijk eigendomsrecht. 20 Scheltema bereikt in zijn bijdrage aan dit tijdschrift een vergelijkbare conclusie. De redenen waarom ik met name het standpunt van Faber niet deel, heb ik reeds elders uiteengezet. 21 In het vervolg richt ik mij dan ook vooral op het bieden van een weerwoord tegen een aantal interessante, door Scheltema aangevoerde argumenten. Laat ik vooropstellen dat ik het grotendeels eens ben met de analyse van Scheltema, zij het dat mijn antwoord op de vraag of voorwaardelijke eigendom overdraagbaar is, uiteindelijk anders uitpakt Kortmann 1992, p Zie daarover nader Wibier 2012, p. 308 e.v. 18. Verstijlen 2007 en Faber Hoewel ik mij zelfs kan voorstellen dat de Hoge Raad genoemde auteurs tot zover volgt in hun standpunt en toch tot de conclusie komt dat het fixatiebeginsel in een faillissementsscenario aan verkrijging door de tweede koper in de weg staat, dit voornamelijk op basis van een rechtspolitieke keuze omtrent de reikwijdte van het fixatiebeginsel. Zie daarover nader mijn eerdergenoemde bijdrage aan NTHR. 20. Ook Snijders lijkt in zijn hierboven aangehaalde bijdrage tot die conclusie te komen, zij het iets minder stellig dan vooral Faber. 21. Wibier 2012, p. 308 e.v. en Smid & Wibier Wij zijn het bijvoorbeeld eens over het feit dat de motivering van Rb. Den Haag 12 september 2012, ECLI:NL:RBSGR:2012:BX7231, JOR 2012, 377 m.nt. W.J.M. van Andel, niet op alle punten even overtuigend is. Een belangrijk onderdeel van het betoog van Scheltema is het verwachtingsrecht van de koper onder eigendomsvoorbehoud en de status van dat verwachtingsrecht. 23 Met verwachtingsrecht wordt bedoeld dat de koper onder eigendomsvoorbehoud de verwachting heeft eigenaar te worden. Hij heeft het zelfs in eigen hand: zodra hij de koopprijs betaalt, wordt hij eigenaar, zonder dat er nog iets (of iemand) aan die eigendomsverkrijging in de weg kan staan. Uit dat laatste wordt vaak afgeleid dat het verwachtingsrecht een zeker goederenrechtelijk effect heeft. 24 In zijn bijdrage stelt Scheltema zich vervolgens de vraag hoe dat verwachtingsrecht te kwalificeren en komt daarbij tot de conclusie dat sprake is van een goederenrechtelijk recht dat uitgroeit tot het volle eigendomsrecht op het moment dat de opschortende voorwaarde intreedt. 25 De stap die Scheltema vervolgens zet, is dat het verwachtingsrecht nog het meeste weg heeft van een beperkt recht. Ik deel dat standpunt niet, maar dat is ook niet zo verwonderlijk, gelet op onze verschillende uitgangspunten. Als je, zoals Scheltema, uitgaat van het bestaan van een recht, wordt het vervolgens een kwestie van wegstrepen als je wilt onderzoeken wat voor type recht het dan is. Dat Scheltema zo, zij het enigszins schoorvoetend, komt tot de kwalificatie beperkt recht kan ik volgen. 26 Mijn startpunt is echter dat het verwachtingsrecht geen rechtens relevant vermogensobject is en in dat geval gaat het probleem van kwalificatie van dat non-recht uiteraard vanzelf weg. Voor de vraag naar kwalificatie van het verwachtingsrecht is volgens mij alleen een bijrol weggelegd. De veel wezenlijkere vraag is of het verwachtingsrecht überhaupt een goederenrechtelijk recht is, want als de verkrijger onder eigendomsvoorbehoud een goederenrechtelijk recht heeft, kan hij daarover in beginsel beschikken en daarop een beperkt recht vestigen, en die beschikking komt dan in beginsel 27 ook tot stand wanneer die eerste verkrijger failliet gaat voordat de voorwaarde is ingetreden. En dat brengt ons opnieuw bij de kern van de problematiek: heeft de verkrijger inderdaad een verwachtingsrecht of voorwaardelijk eigendomsrecht dat voor directe vervreemding vatbaar is? Ik denk dat dit niet het geval is. De verkrijger onder eigendomsvoorbehoud verwacht inderdaad eigenaar te worden, maar is dat nog niet en die verwachting is op zichzelf geen voor overdracht vatbaar vermogensrecht, laat staan een goederenrechtelijk recht. Met name kan een dergelijk recht niet worden afgeleid uit het feit dat een faillissement van de vervreemder onder eigendomsvoorbehoud niet meer aan verkrij- 23. Scheltema 2013, p Zie Scheltema 2013, p Idem. 26. Weliswaar een niet in de wet genoemd beperkt recht, maar Scheltema zelf onderkent deze zwakte ook. 27. Zie mijn kanttekening in noot 19. M v V , n u m m e r
5 ging door de koper in de weg kan staan. Dat is het gevolg van de constructie waarin de wetgever het mogelijk heeft gemaakt onvoorwaardelijk te leveren (art. 3:91 BW) ter uitvoering van een voorwaardelijke titel (overdracht onder opschortende voorwaarde van betaling van de koopprijs). De overdracht heeft al plaatsgevonden, zodat het eventuele faillissement van de vervreemder niet meer relevant is. Maar daaruit volgt nog niet dat de verkrijger ook voordat die voorwaarde is ingetreden al een (al dan niet goederenrechtelijk) recht heeft verkregen. De voorwaarde houdt immers juist in dat de eigendom bij de vervreemder blijft zolang er niet is betaald! Pas als de voorwaarde is ingetreden, wordt de koper onder eigendomsvoorbehoud eigenaar en pas op dat moment kan hij die eigendom aan iemand anders overdragen. Dogmatisch lijkt dat een rare constructie. De eerste vervreemder is nog eigenaar op het moment dat hij failliet gaat en toch kan dat eigendomsrecht zijn vermogen nog verlaten. Zoals hierboven reeds aangegeven, kan dat mijns inziens worden verklaard uit de (vernuftige) constructie van het eigendomsvoorbehoud in ons BW, waarvan art. 3:91 de kern vormt. Maar over de vervreemdbaarheid van het verwachtingsrecht zegt het bovenstaande helemaal niets. Toegegeven moet worden dat mijn visie in strijd lijkt te zijn met art. 3:84 lid 4 BW, waarin immers lijkt te zijn bepaald dat voorwaardelijke eigendom wel een door de wet erkend recht is. Met Kortmann ben ik echter van mening dat het artikel ongelukkig is geformuleerd. Dat is een veel te smalle basis om een zo vergaande constructie aan op te hangen. Bovendien: aan het aannemen van een overdraagbaar verwachtingsrecht kleven ook allerlei dogmatische en andere bezwaren. In de eerste plaats rijst de vraag wat nog de betekenis is van een contractuele toestemming van de verkoper om over de onder eigendomsvoorbehoud geleverde zaken te beschikken in de normale bedrijfsvoering. Als voorwaardelijke eigendom een overdraagbaar vermogensrecht is, is iedere koper bevoegd om dat recht over te dragen en dat zal (langs de weg van art. 3:86 BW) wel steeds tot gevolg hebben dat de verkrijger eigenaar wordt. 28 koper. Die koper moet dan ook wel een goederenrechtelijk recht hebben, zo luidt de conclusie. Die redenering spreekt mij minder aan. Het feit dat de titel bij de overdracht onder eigendomsvoorbehoud voorwaardelijk is en dat het voldoen aan die voorwaarde ook na faillissement mogelijk is, verklaart dat een faillissement van de eerste vervreemder niet aan overgang van de eigendom in de weg staat. Niets staat er immers aan in de weg dat de niet-failliete koper aan zijn failliete verkoper de koopprijs betaalt. Dat is voldoende verklaring voor het zojuist beschreven effect. De constructie dat het voorwaardelijke eigendomsrecht het vermogen van de failliete verkoper reeds had verlaten, is gekunsteld en voegt niets aan die verklaring toe. 4 Conclusie De conclusie moet, gelet op het bovenstaande, zijn dat aan beide antwoorden op de vraag of een verkrijger onder eigendomsvoorbehoud kan beschikken over een goederenrechtelijk verwachtingsrecht de nodige haken en ogen zitten. De wet is niet eenduidig en geen van beide standpunten overtuigt volledig. Ikzelf heb een sterke voorkeur voor een ontkennend antwoord op die vraag, maar geef toe dat denkbaar is dat de Hoge Raad tot een ander oordeel komt. Met name art. 3:84 lid 4 BW lijkt zich tegen mijn standpunt te verzetten. Maar de voorstanders van een bevestigend antwoord zullen moeten toegeven dat er ook aan die oplossing bezwaren kleven. Ik noemde ze aan het slot van paragraaf 3 hierboven en zal ze hier niet herhalen. Het komt er dan ook op neer dat er weinig anders op zit dan het oordeel van de Hoge Raad in deze kwestie af te wachten. Een tweede, veel essentiëler, bezwaar is dat voorwaardelijke eigendom toch echt neer lijkt te komen op een buitenwettelijk goederenrechtelijk recht, zeker wanneer vervolgens die voorwaardelijke eigendom als beperkt recht wordt gekwalificeerd. Art. 3:84 lid 4 BW is, zoals gezegd, een veel te smalle basis om het bestaan van een dergelijk recht op te baseren. Ten slotte overtuigt de gebruikelijke onderbouwing voor het aannemen van een goederenrechtelijk verwachtingsrecht mij niet. Essentieel in die redenering is steeds dat het faillissement van de vervreemder onder eigendomsvoorbehoud immers ook niet meer in de weg staat aan eigendomsverkrijging door de 28. Niemand draagt natuurlijk een verwachtingsrecht over. Men draagt de eigendom over en als men nog geen eigenaar was, wordt de verkrijger (bij gebreke aan toestemming om over te dragen) doorgaans beschermd op grond van art. 3:86 BW. 290 M v V , n u m m e r 1 0
Eigendomsvoorbehoud, verpandingen en voorwaardelijk eigendomsrecht
Eigendomsvoorbehoud, verpandingen en voorwaardelijk eigendomsrecht De grens tussen goederenrecht en verbintenissenrecht en mogelijke toepassingen (Rabobank/Reuser) M r. A. H. S c h e l t e m a * 1 Inleiding
Nadere informatiePDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/166281
Nadere informatieDe goederenrechtelijke positie van de koper onder eigendomsvoorbehoud
De goederenrechtelijke positie van de koper onder eigendomsvoorbehoud Kan een koper onder eigendomsvoorbehoud goederenrechtelijk over zijn voorwaardelijk eigendom beschikken? Masterscriptie privaatrecht
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postus EA DEN HAAG
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Juridischee Zaken Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301
Nadere informatieREACTIE OP "HET FISCALE BODEMRECHT" VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI)
REACTIE OP "HET FISCALE BODEMRECHT" VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI) mr. R.M. Bottse* I n AJV-Nieuwsbrief no.1, 2016 (januari) verscheen een bijdrage van de hand van mr. R. Rosaria
Nadere informatieArtikel 24. Artikel 24 lid 1 Pandrecht. Verkoop van verpande goederen
Artikel 24 Lid 1 Lid 2 Pandrecht Pandrecht Verkoop van verpande goederen Artikel 24 lid 1 Pandrecht Algemeen Het verschil tussen pand en retentie Het pandrecht in de AVC 2002 is nieuw ten opzichte van
Nadere informatieKorte handleiding bijeenkomst 8. Bijzondere overdrachten.
Korte handleiding bijeenkomst 8. Bijzondere overdrachten. Situaties: 1. Overdracht onder voorwaarde 2. Overdracht onder eigendomsvoorbehoud 3. Overdracht toekomstige goederen 4. Overdracht onder tijdsbepaling
Nadere informatieDe blokkerende werking van het beslag
Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De blokkerende werking van het beslag Mr. R. Westrik Published in [WPNR 2009 6798] Universitair hoofddocent privaatrecht Erasmus Universiteit Rotterdam
Nadere informatieEen pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1
Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Prof. mr. A.J.M. Nuytinck, hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder personen-, familie- en erfrecht, aan de Erasmus Universiteit
Nadere informatieLEASING EEN WETENSCHAPPELIJKE PROEVE OP HET GEBIED VAN DE RECHTSGELEERDHEID PROEFSCHRIFT
LEASING EEN WETENSCHAPPELIJKE PROEVE OP HET GEBIED VAN DE RECHTSGELEERDHEID PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DE GRAAD VAN DOCTOR AAN DE KATHOLIEKE UNIVERSITEIT NIJMEGEN, VOLGENS BESLUIT VAN HET COLLEGE
Nadere informatieDe vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem
De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van
Nadere informatiePDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/92848
Nadere informatieDe toelaatbaarheid van de voorwaardelijke overdracht
De toelaatbaarheid van de voorwaardelijke overdracht Welke goederen- en insolventierechtelijke bezwaren kleven er aan een voorwaardelijke overdracht? Masterscriptie Marloes Gerrissen S616609 Scriptiebegeleider:
Nadere informatieFinanciering op basis van vorderingen: de positie van het vorderingsrecht in het Burgerlijk Wetboek 1
FINANCIERING EN ZEKERHEDEN Prof. mr. R.M. Wibier* Financiering op basis van vorderingen: de positie van het vorderingsrecht in het Burgerlijk Wetboek 1 1. INLEIDING Het is zo langzamerhand een juridisch
Nadere informatieDe formaliteiten voor overdracht verschillen naar gelang het over te dragen goed.
Korte handleiding bijeenkomst 5. Overdracht van goederen. 3:83 en volgende BW Definitie overdracht: rechtsovergang van het ene rechtssubject naar het andere op basis van een een levering. Overdracht is
Nadere informatieExecutie van het retentierecht
Executie van het retentierecht mr. Jacob Henriquez mr. Teije van Dijk AKD Aangeboden door WEKAbouw Kennisbank Contracteren in de bouw www.weka-bouw.nl @2011 Weka Uitgeverij B.V. - 1 - Inleiding Het retentierecht
Nadere informatieRBC Failliet, wat gebeurt er met het veld? Nationaal Sportvelden Congres 24 november 2011 Ralf van der Pas advocaat / curator
RBC Failliet, wat gebeurt er met het veld? Nationaal Sportvelden Congres 24 november 2011 Ralf van der Pas advocaat / curator Wat is een faillissement? Art. 20 Faillissementswet (FW): 2 Het faillissement
Nadere informatieOnoverdraagbaarheid van vorderingen krachtens partij beding
Onoverdraagbaarheid van vorderingen krachtens partij beding F.E.J. Beekhoven van den Boezem KLUWER Deventer-2003 INHOUDSOPGAVE Lijst van afkortingen Lijst van verkort aangehaalde literatuur XV XIX INLEIDING
Nadere informatieOvergang van vorderingen en schulden in het Nederlandse internationaal privaatrecht
Overgang van vorderingen en schulden in het Nederlandse internationaal privaatrecht Mr. L.RA. Steffens 1997 Kluwer - Deventer INHOUDSOPGAVE LUST VAN AFKORTINGEN XVI INLEIDING 1 1 Algemeen 1 2 Het object
Nadere informatieOnder Professoren. Aansprakelijkheid van bestuurders. 14 april 2015 VAAN Utrecht. prof. mr. Claartje Bulten
Onder Professoren Aansprakelijkheid van bestuurders 14 april 2015 VAAN Utrecht prof. mr. Claartje Bulten Aansprakelijkheid van bestuurders Onderwerpen Interne aansprakelijkheid Externe aansprakelijkheid
Nadere informatieLex rei sitae bij verpanding van roerende zaken; periodiek supplement bij de pandakte of verpanding onder opschortende voorwaarde?
Lex rei sitae bij verpanding van roerende zaken; periodiek supplement bij de pandakte of verpanding onder opschortende voorwaarde? M r. W. W. H u i d e k o p e r e n m r. B. J. M. v a n d e W e t e r i
Nadere informatieARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990*
ARREST VAN 8. 2. 1990 ZAAK C-320/88 ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* In zaak C-320/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden,
Nadere informatieLevering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht
Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht In deze bijdrage wordt ingegaan op de problematiek van een levering van juridische eigendom van een woning
Nadere informatieOnrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid.
Annotatie bij HR 27-02-2009, C07/168HR, LJN BG6445 Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid. [BW art. 6:162] Een gefailleerde natuurlijke persoon heeft de eigendom
Nadere informatieUitleg en wenselijkheid van het cessieen verpandingsverbod
Uitleg en wenselijkheid van het cessieen verpandingsverbod M r. A. E. G o o s s e n s * Inleiding In de literatuur is de vraag opgeworpen naar de wenselijkheid van de goederenrechtelijke werking die een
Nadere informatieBeschikken over voorwaardelijke eigendom
annotatie Ars Aequi mei 2017 417 Annotatie arsaequi.nl/maandblad AA20170417 Beschikken over voorwaardelijke eigendom Prof.mr. W.H. van Boom* HR 3 juni 2016, ECLI: NL: HR: 2016: 1046, NJ 2016/290 (Rabobank/Reuser)
Nadere informatiePDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/37026
Nadere informatieNijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp
Mr. P.H.A.M. Peters Hoff van Hollantlaan 5 Postbus 230 5240 AE Rosmalen Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp Geachte heer Peters, Bij brief van 12 november
Nadere informatieDatum 24 april 2013 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Dijkgraaf (SGP) over de column dat Deutsche Bank in strijd handelt met de zorgplicht
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl
Nadere informatieAdvies geldlening en zekerheden inzake doordecentralisatie primair onderwijs
MEMO AAN Gemeente Breda R. Hoogzaad, A. van der Veer, C. Frankevyle, M. van den Heuvel DATUM 18 december 2013 VAN Nathalie Huijben Eelkje van de Kuilen advocaat TELEFOON +31 88 253 5977 FAX +31 88 253
Nadere informatieDrie stellingen. Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series. M.L. Tuil. Published in WPNR 2010 (6831), p. 143-145
Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Drie stellingen M.L. Tuil Published in WPNR 2010 (6831), p. 143-145 Postdoc Erasmus Universiteit Rotterdam (tuil@law.eur.nl). 1 Abstract In dit
Nadere informatieONTBINDINGSCLAUSULE HUUROVEREENKOMST GELDIG IN SURSÉANCE EN FAILLISSEMENT HR 13 mei 2005, RvdW 2005/72 (Curatoren BabyXL/Amstel Lease)
ONTBINDINGSCLAUSULE HUUROVEREENKOMST GELDIG IN SURSÉANCE EN FAILLISSEMENT HR 13 mei 2005, RvdW 2005/72 (Curatoren BabyXL/Amstel Lease) Inleiding In het hierna te bespreken arrest heeft de Hoge Raad beslist
Nadere informatieANTWOORDEN PROEFTENTAMEN GOEDERENRECHT 2
ANTWOORDEN PROEFTENTAMEN GOEDERENRECHT 2 Onderstaande puntenverdeling per vraag is een indicatie. Bij concrete toekenning van punten is mede bepalend in hoeverre een juiste, logisch weergegeven formulering
Nadere informatiePDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/38073
Nadere informatieEnige aspecten van de kwalitatieve verbintenis
Enige aspecten van de kwalitatieve verbintenis Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Radboud Universiteit Nijmegen op gezag van de rector magnificus prof. mr. S.C.J.J. Kortmann, volgens
Nadere informatieAansprakelijkheid van rechtspersoon-bestuurders en feitelijk beleidsbepalers
Dit artikel is gepubliceerd in het tijdschrift Juridisch up to Date, september 2008 Aansprakelijkheid van rechtspersoon-bestuurders en feitelijk beleidsbepalers Mr. dr. S. Parijs, CMS Derks Star Busmann
Nadere informatieKluwer Online Research
Land- en Tuinbouwbulletin De een is failliet en de ander niet Kluwer Online Research Auteur: Mr. M.J. Tolsma[1] Regelmatig vraagt de ondernemer zich af of hij vermogen op naam van zijn/haar echtgenoot
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 31/08/2015
Datum van inontvangstneming : 31/08/2015 Vertaling C-417/15-1 Zaak C-417/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 juli 2015 Verwijzende rechter: Landesgericht für Zivilrechtssachen
Nadere informatie2013: Het overwaardearrangement na ASR/Achmea en FCF/Schreurs en Brouns q.q. Houdbaarheidsdatum overschreden?
2013: Het overwaardearrangement na ASR/Achmea en FCF/Schreurs en Brouns q.q. Houdbaarheidsdatum overschreden? 2015: De Hoge Raad heeft gesproken: DLL/Van Logtestijn 16 oktober 2015 en Ingwersen/ING 16
Nadere informatieTerughoudendheid gepast bij openen kwaliteitsrekening
Dit artikel uit is gepubliceerd door Boom Juridische uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker Terughoudendheid gepast bij openen kwaliteitsrekening Inleiding De kwaliteitsrekening is voorwerp geweest
Nadere informatieBESLAG OP NIET-BENUTTE KREDIETRUIMTE EXIT Hoge Raad 29 oktober 2004, LJN: AP4504, C03/166HR (Van den Bergh B.V./Van der Walle en ABN-AMRO Bank N.V.
BESLAG OP NIET-BENUTTE KREDIETRUIMTE EXIT Hoge Raad 29 oktober 2004, LJN: AP4504, C03/166HR (Van den Bergh B.V./Van der Walle en ABN-AMRO Bank N.V.) Inleiding Het artikel van Vriesendorp in WPNR 2001/6455
Nadere informatiePublicatie JOR 2015 afl. 2. Publicatiedatum 05 februari College Gerechtshof 's-gravenhage. Uitspraakdatum 02 september 2014
JOR 2015/53 Gerechtshof 's-gravenhage, 02-09-2014, 200.122.224/01Stille verpanding bij voorbaat van onder eigendomsvoorbehoud geleverde roerende zaak, Onder eigendomsvoorbehoud aan failliet geleverde teeltsysteem
Nadere informatieTurbo-liquidatie en de bestuurder
Turbo-liquidatie en de bestuurder Juni 2012 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel is noch de auteur noch Boers Advocaten
Nadere informatieOntslag na doorstart faillissement
Ontslag na doorstart faillissement december 2006 mr De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch kan aansprakelijk worden
Nadere informatieAlgemene Voorwaarden Autobedrijf Severs
Algemene Voorwaarden Autobedrijf Severs ARTIKEL 1 DEFINITIES 1. In deze algemene voorwaarden worden de hierna volgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven.
Nadere informatie5 Eigendomsvoorbehoud
5 Eigendomsvoorbehoud 5.1 INLEIDING 5.1.1 Drie vragen De verkoper die verkochte zaken levert die niet direct worden betaald, neemt risico s. Onder huidig recht geldt dit nog meer dan onder het oude BW.
Nadere informatieBescherming tegen onbekendheid met het faillissement
Bescherming tegen onbekendheid met het faillissement Mr. S.A.H.J. Warringa In dit artikel zal ik de periode die intreedt direct nadat een schuldenaar in staat van faillissement is verklaard nader bekijken.
Nadere informatieVerdaas zijn boek opent: Het recht bestaat niet om zijns zelfs wil; het heeft de mens in zijn handel en wandel te dienen.
PROBLEMEN ROND STILLE VERPANDING VAN VORDERINGEN. Beschouwingen naar aanleiding van: A.J. Verdaas, Stil pandrecht op vorderingen op naam (diss. Nijmegen 2008), Serie Onderneming en Recht deel 43, Deventer:
Nadere informatiefaillissement 18 Rechtspraak 28
28 - De looptijd van de schuldsaneringsregeling na voorafgaand faillissement Eva Timmermans Rechtbank Den Haag 27 mei 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:7671 1. Inleiding In de wet staat dat de termijn van de schuldsaneringsregeling
Nadere informatieDatum 25 juni 2013 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over oplichting bij Marktplaats en wettelijke problemen rond de vervolging van internetoplichting
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj
Nadere informatieInstantie. Onderwerp. Datum
Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Faillissement, Faillissementsakkoord en gerechtelijk akkoord - Gevolgen (personen, goederen, verbintenissen) - Verbintenissen - Schuldvordering - Aangifte Gevolg -
Nadere informatieFixatiebeginsel en partijautonomie
367 Fixatiebeginsel en partijautonomie Jurian Snijders 1 1. Inleiding Toen ik bijna een kwart eeuw oud was schreef ik, in Leiden, mijn scriptie over het overwaarde-arrangement. Mijn vader mocht mijn scriptie
Nadere informatieCOMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2012/17 - Erkenning van opbrengsten en kosten. Advies van 7 november 2012
COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2012/17 - Erkenning van opbrengsten en kosten Advies van 7 november 2012 I. Onderwerp van het advies 1. In het artikel 31, 1 van de Vierde Europese Richtlijn
Nadere informatieTerugvorderen van bouwmaterialen bij een faillissement
Factsheet Bouwrecht Terugvorderen van bouwmaterialen bij een faillissement Zeker in de tijd van een economische crisis is de kans dat een bedrijf waarmee u zaken doet failliet gaat reëel aanwezig. Het
Nadere informatieHoofdstuk 21. Verbintenis en rechtshandhaving Inleiding
Hoofdstuk 21 Verbintenis en rechtshandhaving 21.1 Inleiding In hoofdstuk 5 was het verschil tussen absolute en relatieve rechten aan de orde. Absolute rechten zijn rechten die tegenover iedereen werken.
Nadere informatieDe Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-262 d.d. 17 september 2012 (prof. mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. drs. D.J. Olthoff,
Nadere informatieALGEMENE VOORWAARDEN VOOR DE KOOPOVEREENKOMST GROND VOOR EENGEZINSHUIZEN, VERSIE
ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR DE KOOPOVEREENKOMST GROND VOOR EENGEZINSHUIZEN, VERSIE 1-1-2010 Bij deze algemene voorwaarden horen: - Koopovereenkomst Grond voor eengezinshuizen, versie 1-1-2010 Definities
Nadere informatiehttp://portal.rechtsorde.nl/pages/rosedocumentexportandprint.aspx?savebutton=true&...
pagina 1 van 5 Jutd 2012/09 Girale betalingen door de gefailleerde op of na datum faillissement Jutd 2012/09 d.d. 03 05 2012 Auteur(s): Mr. F.F.A. Smetsers, Van Iersel Luchtman NV, Breda. In de praktijk
Nadere informatieVOORWAARDELIJKE EIGENDOM NA RABOBANK/REUSER
MEI 2017 VOORWAARDELIJKE EIGENDOM NA RABOBANK/REUSER MASTERSCRIPTIE RECHTSGELEERDHEID Naam: L.J. van Oosterhout Student nr: U1235944 Onderwijsinstelling: Tilburg University Faculteit: Tilburg Law School
Nadere informatieCasus 3 Het zal je werk maar zijn
Casus 3 Het zal je werk maar zijn Het CAO-recht is lastig. Veel partijen zijn namelijk bij een CAO betrokken: vakbonden, werkgevers(organisaties), werknemers die lid zijn van een vakbond die aan de CAO
Nadere informatieDE TOELATINGSREGELING BIJ SERVICEFLATS
DE TOELATINGSREGELING BIJ SERVICEFLATS Bij serviceflats komt het regelmatig voor, dat een ballotageregeling van toepassing is. Wat betekent een dergelijke ballotageregeling eigenlijk? En is een dergelijke
Nadere informatieGepubliceerd op de website (vscc.nl) van Van Swaaij Cassatie & Consultancy en in NTBR, januari 2014
Nadere beschouwingen over het ontstaan van regresvorderingen 1 1. Inleiding 1. De hoofdelijk verbonden schuldenaar die de vordering van de schuldeiser voldoet tot een hoger bedrag dan waarvoor hij jegens
Nadere informatieK MAKELAARSKANTOOR O.G. B.V.,kantoorhoudende te G, beklaagde,
Mandeligheid van buitenmuur. Informatie aan kopende collega-makelaar over juridisch geschil met de buren. Tijdsverloop voor indienen van klacht. Beklaagde is belast met de verkoop van een woning. Aan de
Nadere informatieOver Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten
1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor
Nadere informatieAchterstand Gieterij Drunen Beheer BV heeft een achterstand in het betalen van de erfpachtcanon van circa een jaar.
Collegevoorstel Aanleiding / voorgeschiedenis Zoals bij u bekend, is Gieterij Drunen BV enkele weken geleden failliet verklaard. Wethouder Van Aart heeft u wekelijks geïnformeerd over de stand van zaken
Nadere informatie(E) M C>> NEDERLANDSE VERENIGING VOOR. Strekking concept-wetsvoorstel. Advies. bi - br-
G) hr^ bi - br- NEDERLANDSE VERENIGING VOOR IJ] (E) M {jb / O) De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 ÈH DEN HAAG G.) S> C>> Datum 3 november 2015 Kenmerk 668160
Nadere informatieRecht P2 Auteur: Lydia Janssen
Recht P2 Auteur: Lydia Janssen Ondernemingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid Eenmanszaak Maatschap VOF (CV) Ondernemingsvormen met rechtspersoonlijkheid (2:3 BW) BV NV (vereniging, coöperatie, OWM, stichting)
Nadere informatie(g)een vereiste voor geldige overdracht? Auteur: F.W.J. Van Geelkerken
De Goederenrechtelijke overeenkomst: (g)een vereiste voor geldige overdracht? Auteur: F.W.J. Van Geelkerken 1 Inleiding In Nederland bestaan er binnen het vakgebied van het goederenrecht (en in mindere
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 878 Wijziging van artikel 94 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het mededelingsvereiste C NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Nadere informatieINHOUD. Property Law Series... v Woord vooraf... vii Dankwoord... ix
INHOUD Property Law Series.................................................... v Woord vooraf......................................................... vii Dankwoord..........................................................
Nadere informatieHoofdstuk 1 - Vermogensrechten 1 1 Vermogensrechten in het algemeen 1
INHOUDSOPGAVE Uitgebreide inhoudsopgave Enige Afkortingen Lijst van verkort aangehaalde werken Hoofdstuk 1 - Vermogensrechten 1 1 Vermogensrechten in het algemeen 1 Hoofdstuk 2 - Onderscheidingen van vermogensrechten
Nadere informatieINHOUDSOPGAVE. Enige afkortingen Lijst van verkort aangehaalde werken
nr. INHOUDSOPGAVE Enige afkortingen Lijst van verkort aangehaalde werken Hoofdstuk 1 Inleiding /1 1. Introductie / 1 2. Hoofdregels verhaal; gehele vermogen van de schuldenaar en gelijkheid van schuldeisers
Nadere informatiePDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/37023
Nadere informatieJPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )
JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) [De minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Frankrijk, wonende
Nadere informatieHof van Cassatie van België
22 MAART 2018 C.17.0067.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.17.0067.N E.A. eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen, Amerikalei
Nadere informatieDatum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG sector privaatrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus
Nadere informatieConclusie: - LJN: BN9463 Noot: H. de Coninck-Smolders Roepnaam: -
TVI 2012/20 Instantie: Hoge Raad (Civiele kamer) Datum: 3 december 2010 Magistraten: Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser Zaaknr: 10/01331 Conclusie:
Nadere informatieIndien een contractuele wederpartij vreest dat
PROF. MR. B.WESSELS Afkoelingsperiode en rechten van derden HR 16 oktober 1998, NJ 1998, 896; JOR 1999, 17 Indien een contractuele wederpartij vreest dat haar debiteur in omstandigheden verkeert die haar
Nadere informatieJurisprudentie Ondernemingsrecht
Jurisprudentie Ondernemingsrecht 3 februari 2015 Mr. P.J. Peters 1 HR 23 mei 2014, JOR 2014, 229 Kok/Maas q.q. Bestuurdersaansprakelijkheid/selectieve betaling Casus P. Kok ( Kok ) 100% bestuurder Kok
Nadere informatieVOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN TUSSENKOMST Opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000-09 19 10 2015
VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN TUSSENKOMST Opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000-09 19 10 2015 Beoordeling overeenkomst Algemeen tussenkomst De Belastingdienst heeft, in samenwerking met
Nadere informatieDe in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan
Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan A.J.M. Nuytinck Published in WPNR, 2008,
Nadere informatie3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk:
Den Haag, 3 SFR. 20«Kenmerk: 2018-0000147519 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 18/03132) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-hertogenbosch van 8 juni 2018, nr. X Z 17/00004,
Nadere informatieNaar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.
I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december
Nadere informatieEigendomsvoorbehoud. Voorkom schade door wanbetaling. Schademeldingen bij Interpolis: van enkele tientallen euro s tot ruim 1,2 miljoen.
Eigendomsvoorbehoud Voorkom schade door wanbetaling Credit management is niet iets eenmaligs. Het is een proces waar u het hele jaar mee bezig bent. En hopelijk met succes. Als u het werkkapitaal van uw
Nadere informatieKnowledge Portal. Ondernemingsrecht 2012/59. Aflevering Ondernemingsrecht 2012, afl. 8 Publicatiedatum Auteur Mr. P.H.N.
Knowledge Portal Ondernemingsrecht 2012/59 Aflevering Ondernemingsrecht 2012, afl. 8 Publicatiedatum 16-05-2012 Auteur Mr. P.H.N. Quist [1] Titel Verkoop en levering aan een rechtspersoon in oprichting
Nadere informatie1.2 Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend dat de Commissie van Beroep op 11 november 2013 heeft ontvangen.
Uitspraak Commissie van Beroep 2014-007 d.d. 31 januari 2014 (mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, drs. P.H.M. Kuijs AAG, prof. mr. F.R. Salomons, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)
Nadere informatieHoge Raad 30 november 2018, nr. 17/04543
Titel Bedrijfsopvolgingsvrijstelling van toepassing op de verkrijging van fictieve onroerende zaken I Nummer 49 / 2779 Belastingjaar/tijdvak 2014 Brondocumenten Beroepschrift in cassatie bij HR nr. 17/04543,
Nadere informatieAuteur. Onderwerp. Datum
Auteur Alain Verbeke Buitengewoon Hoogleraar Leuven, Antwerpen, Tilburg Advocaat Philippe & Partners Onderwerp Vruchtgebruik: creatief met rechthebbenden Datum 1999 Copyright and disclaimer Gelieve er
Nadere informatieALGEMENE VERKOOPVOORWAARDEN bloot eigendom van gronden GEMEENTE 'S-GRAVENHAGE
ALGEMENE VERKOOPVOORWAARDEN bloot eigendom van gronden GEMEENTE 'S-GRAVENHAGE Blad 1 INHOUD Art. 1. Art. 2. Art. 3. Art. 4. Art. 5. Art. 6. Art. 7. Art. 8. Art. 9. Art. 10. Art. 11. Art. 12. Art. 13. Art.
Nadere informatieVerpanding made easy: verpanding van vorderingen door middel van een verzamelpandakte
annotatie Ars Aequi juni 2012 455 Annotatie Verpanding made easy: verpanding van vorderingen door middel van een verzamelpandakte Prof.mr. P.M. Veder HR 3 februari 2012, LJN: BT6947 (Dix q.q./ing), (mrs.
Nadere informatieHuurrecht en faillissement
Presentatie Vogon 1 april 2015 Jurjan Adriaansens Advocaat vastgoed sinds 2002-2007 303-taxateur + bedrijfsjurist bij DTZ 2007-2008 Sinds 2008 terug als vastgoedadvocaat Oprichter/partner M2 Advocaten
Nadere informatieGrenzen aan de bescherming van de bevoorrechte schuldeiser
Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Grenzen aan de bescherming van de bevoorrechte schuldeiser Mw. mr. F. Damsteegt Published in WPNR 2006 6664 Docent privaatrecht Erasmus Universiteit
Nadere informatieBELEGGINGSFONDSEN NAAR BURGERLIJK RECHT
BELEGGINGSFONDSEN NAAR BURGERLIJK RECHT EEN WETENSCHAPPELIJKE PROEVE OP HET GEBIED VAN DE RECHTSGELEERDHEID PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DE GRAAD VAN DOCTOR AAN DE RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN OP
Nadere informatieDerdenbescherming na een vernietiging op grond van de actio pauliana: vreemde eend in de bijt?
Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Derdenbescherming na een vernietiging op grond van de actio pauliana: vreemde eend in de bijt? Mw. mr. F. Damsteegt-Molier Published in WPNR 2008
Nadere informatieBrief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. heb ik aan uw Kamer toegezegd in een Algemeen Overleg op 24 september 2014.
33695 Faillissementsrecht Nr. 9 Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 augustus 2015 Bijgaand bied ik u het onderzoek
Nadere informatieVOORBEELD / CASUS. Een socratisch gesprek volledig uitgeschreven
Maakt geld gelukkig? VOORBEELD / CASUS Een socratisch gesprek volledig uitgeschreven Hieronder tref je een beschrijving van een socratisch gesprek van ca. 2 ½ uur. Voor de volledigheid hieronder eerst
Nadere informatieACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van
ACCOUNTANTSKAMER BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van mr. X, wonende en kantoorhoudende te [plaats1], K L A G E R,
Nadere informatiePDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/85621
Nadere informatieBepaaldheidsvereiste. Over het bepaaldheidsvereiste is veel geprocedeerd. Hieronder citeren wij uit enkele van de belangrijkste uitspraken:
Bepaaldheidsvereiste De gecedeerde vordering (of het gecedeerde recht) moet in voldoende mate door de cessieakte worden bepaald (art. 3:84 lid 2 BW). De akte van cessie moet daarom zodanige gegevens bevatten
Nadere informatieAlgemene Bepalingen voor de verkoop en levering van bloot eigendom van gronden der gemeente s-gravenhage 2008
Algemene Bepalingen voor de verkoop en levering van bloot eigendom van gronden der gemeente s-gravenhage 2008 Verkoopvoorwaarden bloot eigendom: Vastgesteld door burgemeester en wethouders van s-gravenhage
Nadere informatie