Uitleg en wenselijkheid van het cessieen verpandingsverbod

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Uitleg en wenselijkheid van het cessieen verpandingsverbod"

Transcriptie

1 Uitleg en wenselijkheid van het cessieen verpandingsverbod M r. A. E. G o o s s e n s * Inleiding In de literatuur is de vraag opgeworpen naar de wenselijkheid van de goederenrechtelijke werking die een beding van nietoverdraagbaarheid naar Nederlands recht heeft. 1 De laatste jaren zouden er steeds meer bedingen van niet-overdraagbaarheid zijn opgenomen in contracten en algemene voorwaarden, waardoor ondernemingen in de vrije overdraagbaarheid en verpandbaarheid van hun vorderingsrechten worden beperkt. Ondernemers die worden geconfronteerd met een niet-overdraagbaarheidsbeding of een niet-verpandbaarheidsbeding in (bijvoorbeeld) de algemene voorwaarden van hun schuldenaar zouden kunnen worden belemmerd in de financiering van de onderneming. Ook door Biemans is in dit tijdschrift recentelijk aandacht besteed aan de overdraagbaarheid van vorderingen. 2 Biemans heeft zich in zijn bijdrage gericht op de vraag welke gevolgen een niet-overdraagbaarheidsbeding heeft voor de pandhouder en de curator in het faillissement van de pandgever. In aanvulling daarop zal in onderhavige bijdrage aan de hand van onder andere (recente) rechtspraak worden bekeken of er zich over het algemeen in de praktijk problemen voordoen bij de nietoverdraagbaarheid dan wel niet-verpandbaarheid van vorderingsrechten. Voorts zal ik overwegen of een oplossing voor de praktijk wenselijk is en of de wetgever de juiste persoon is om deze oplossing te geven. Hierna volgt eerst een algemeen beschrijvende paragraaf over de (on)overdraagbaarheid van vorderingsrechten. Daarna volgt een paragraaf over de praktijk waarin het effect van een niet-overdraagbaarheidsbeding, het verband tussen een nietoverdraagbaarheidsbeding en een niet-verpandbaarheidsbeding en de wenselijkheid van de goederenrechtelijke werking daarvan aan de orde komen door onder andere het bespreken * Mr. A.E. Goossens is advocaat bij Allen & Overy te Amsterdam. 1. Zie o.a. M.H.E. Rongen, Cessie: beschouwingen over kernthema's van de overdracht van vorderingen op naam tegen de achtergrond van de hedendaagse (internationale) financiële praktijk en securisation in het bijzonder, Deventer: Kluwer 2012, p. 684, A.J. Verdaas, Stil pandrecht op vorderingen op naam, Deventer: Kluwer 2008, p. 117 e.v., M. Orval, Het cessieverbod nader bezien, WPNR (2009) 6823, p. 997 e.v., F.E.J. Beekhoven van den Boezem & A.J. Verdaas, (On)overdraagbaarheid van vorderingen na de crisis: gluren bij de buren!, in: M.J.C.G. Raaijmakers e.a., En na de crisis?, Deventer: Kluwer 2010, p. 33 e.v. 2. J.W.A. Biemans, 'Onoverdraagbare' vorderingen in faillissement: twee kwesties van uitleg tussen de curator en de pandhouder, MvV 2013, nr. 4, p. 114 e.v. van (recente) rechtspraak. 3 Ik sluit af met een concluderende paragraaf. Theorie De overdraagbaarheid van vorderingsrechten De wet neemt in art. 3:83 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) de overdraagbaarheid van eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten als uitgangspunt. Partijen kunnen in beginsel contractueel de bevoegdheid om over te dragen uitsluiten, maar deze afspraak werkt slechts tussen partijen. Er gaat geen goederenrechtelijke werking van uit. De wet kent hier enkele uitzonderingen op, bijvoorbeeld in het geval van erfpacht en opstal. In de akte van vestiging van deze rechten kan worden bepaald dat het recht van erfpacht niet zonder toestemming van de eigenaar kan worden overgedragen. Deze bepaling heeft op grond van de wet goederenrechtelijke werking. Art. 3:83 lid 2 BW geeft een uitzondering op het uitgangspunt van overdraagbaarheid voor de overdracht van vorderingsrechten. Overeenkomstig dit artikellid kan de overdraagbaarheid van vorderingsrechten door een beding tussen schuldeiser en schuldenaar worden uitgesloten. Uit de wetsgeschiedenis 4 en de rechtspraak 5 blijkt dat een beding als bedoeld in art. 3:83 lid 2 BW goederenrechtelijke werking heeft en daardoor werkt jegens derden. Een niet-overdraagbaarheidsbeding in de zin van art. 3:83 lid 2 BW leidt niet tot beschikkingsonbevoegdheid van de crediteur, maar tot niet-overdraagbaarheid van de vordering zelf. Een overdracht zal als gevolg van het beding ongeldig zijn. De schakelbepaling van art. 3:98 BW (jo. art. 3:83 lid 2 BW) zorgt ervoor dat naast het niet-overdraagbaar maken van een vordering ook de verpandbaarheid van een vordering met goederenrechtelijke werking kan worden uitgesloten. 3. Hoewel deze paragraaf enige overlap heeft met de bijdrage van Biemans worden deze onderwerpen omwille van de leesbaarheid en begrijpelijkheid van deze bijdrage toch behandeld. 4. C.J. van Zeben, J.W. du Pon & M.M. Olthof, Parlementaire geschiedenis van het Nieuwe Burgerlijk Wetboek, Boek 3 Vermogensrecht in het algemeen, Deventer: Kluwer 1981, p Zie o.a. HR 29 januari 1993, NJ 1994, 171 (Van Schaik q.q./abn AMRO) en HR 27 februari 2003, JOR 2003, 2 (Oryx/Van Eesteren). 180 M v V , n u m m e r 6

2 Rechtspraak en praktijk Het effect van een niet-overdraagbaarheidsbeding: een kwestie van uitleg Behalve de mogelijkheid een (goederenrechtelijk) niet-overdraagbaarheidsbeding op te nemen in de zin van art. 3:83 lid 2 BW, is het ook denkbaar dat partijen slechts verbintenisrechtelijke werking aan hun afspraken over het overdragen van vorderingen hebben willen geven. Uit de jurisprudentie blijkt dat rechters rekening houden met deze mogelijkheid. 6 Niet elke contractuele afspraak over de overdraagbaarheid van vorderingen is dus een beding in de zin van art. 3:83 lid 2 BW. Rechters bekijken per geval of partijen bedoeld hebben hun afspraken over het overdragen van vorderingen goederenrechtelijke werking toe te kennen of dat zij slechts verbintenisrechtelijke werking hebben beoogd. Rechters zullen de afspraken tussen partijen dus moeten uitleggen. Bij de uitleg van deze afspraken kunnen naast de tekst van de overeenkomst ook de partijbedoelingen een rol spelen. Het komt aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, waarbij mede van belang kan zijn tot welke maatschappelijke kringen zij behoren en welke rechtskennis van hen kan worden verwacht. 7 Of het beding meer objectief of subjectief moet worden uitgelegd, hangt mede af van de verhouding tussen de schuldeiser en de schuldenaar. In het geval het beding tussen professionele partijen tot stand is gekomen, zal een objectieve, taalkundige uitleg meer voor de hand liggen dan in het geval het beding overeen is gekomen tussen niet-professionele partijen. Ook de vraag of het beding is opgenomen in een individueel contract dan wel voortvloeit uit algemene voorwaarden is bij de uitleg van het beding van betekenis. Een beding dat is opgenomen in algemene voorwaarden zal eerder objectief worden uitgelegd dan een beding dat is opgenomen in een individueel contract. Doorgaans is het moeilijk voorstelbaar dat partijen afspreken vorderingen niet te zullen overdragen of niet te zullen verpanden zonder aan deze afspraken goederenrechtelijke werking toe te willen kennen. Partijen zouden in dat geval bewust moeten hebben gekozen voor een afgezwakte versie van hetgeen zij zijn overeengekomen. De wet biedt partijen immers de mogelijkheid hun afspraken over de overdracht van vorderingen goederenrechtelijke werking toe te kennen. Dit rechtvaardigt om goederenrechtelijke werking van dergelijke afspraken als uitgangspunt te nemen. Het Gerechtshof Amsterdam 8 neemt de goederenrechtelijke werking van een niet-overdraagbaarheidsbeding in zijn arrest van 2012 ook als uitgangspunt en bouwt daarmee voort op hetgeen de Hoge Raad in 2003 heeft bepaald in het Oryx/Van Eesteren-arrest. 9 In deze zaak ging het om een beding opgenomen in de algemene voorwaarden van een van de partijen: Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Intergamma zal Verkoper zijn rechten en verplichtingen uit de met Intergamma gesloten overeenkomst, noch geheel noch gedeeltelijk aan derden overdragen. Het gerechtshof neemt de goederenrechtelijke werking van het door partijen opgenomen beding als uitgangspunt. Op dit uitgangspunt kan slechts worden teruggekomen indien een contractueel verbod tot overdracht en/of verpanding zo moet worden uitgelegd dat daarmee slechts verbintenisrechtelijke werking is beoogd. Het gerechtshof komt met dit arrest terug op hetgeen in deze zaak door de Rechtbank Utrecht is bepaald, namelijk dat de bewoording van het verbod tot overdracht van vorderingen duidde op een obligatoir verbod en niet op goederenrechtelijke niet-overdraagbaarheid. 10,11 Ook het Gerechtshof Arnhem lijkt in zijn arrest van 8 januari goederenrechtelijke werking als uitgangspunt te nemen. In deze zaak ging het kort gezegd om een overeenkomst tussen professionele partijen met betrekking tot de realisering van een project. In de overeenkomst was het beding met betrekking tot de overdraagbaarheid van rechten en/of verplichtingen uit de overeenkomst geformuleerd in termen van onbevoegdheid van de rechthebbende om over de vordering te beschikken. De hantering van dat goederenrechtelijke begrip vormt volgens het gerechtshof een belangrijke indicatie dat partijen met het beding niet slechts obligatoire werking beoogden. Het gerechtshof wijst daarbij ook op het door een van de partijen genoemde doel van het verbod, namelijk dat de aanbestedende partij in de uitvoeringsfase van het project niet zonder instemming met een andere dan de uitgekozen projectontwikkelaar zou kunnen worden geconfronteerd. Het spreekt volgens het gerechtshof voor zich dat dit doel het meest effectief wordt bereikt doordat een overdracht in strijd met het verbod ongeldig is en niet slechts grond oplevert voor acties uit hoofde van wanprestatie. Het gerechtshof constateerde dat er verder ook geen feiten of omstandigheden gesteld waren waaruit bleek dat het beding slechts verbintenisrechtelijke werking zou hebben. Dat zal in veel andere gevallen niet anders zijn. 13 Gevallen waarin de rechter mogelijk tot het oordeel kan komen dat partijen slechts verbintenisrechtelijke werking hebben beoogd, zijn bijvoorbeeld gevallen waarin partijen een boete zijn overeengekomen voor het geval een partij ondanks de afspraak om de vordering niet over te dragen, toch over- 6. Zie o.a. HR 27 februari 2003, JOR 2003, 2 (Oryx/Van Eesteren), Rb. Utrecht 2 maart 2011, LJN BR3743, Hof Arnhem 8 januari 2013, LJN BY8884 en Hof Amsterdam 17 juli 2012, LJN BX Het Haviltex-criterium: HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 (Haviltex). 8. Hof Amsterdam 17 juli 2012, LJN BX HR 27 februari 2003, JOR 2003, 2 (Oryx/Van Eesteren). 10. Rb. Utrecht 2 maart 2011, JOR 2012, Zie hierover ook Biemans 2013, p Hof Arnhem-Leeuwarden 8 januari 2013, LJN BY Zie hierover ook Biemans 2013, p M v V , n u m m e r 6 181

3 draagt. Het verbinden van een boete aan de overdracht duidt er mogelijk op dat de vordering kennelijk juridisch gezien wel voor overdracht vatbaar is. Doordat de wetgever ervoor gekozen lijkt te hebben de belangen van de schuldenaar in het kader van de werking van een niet-overdraagbaarheidsbeding en een niet-verpandbaarheidsbeding boven de belangen van de schuldeiser te stellen, is het wellicht gerechtvaardigd de goederenrechtelijke werking van een dergelijk beding als uitgangspunt te nemen. Dat zou betekenen dat rechters niet te snel tot het oordeel kunnen komen dat partijen met het beding slechts verbintenisrechtelijke werking hebben beoogd. Het verband tussen een niet-overdraagbaarheidsbeding en een niet-verpandbaarheidsbeding Uit de schakelbepaling van art. 3:98 BW volgt dat partijen kunnen overeenkomen dat een vordering vatbaar is voor overdracht, maar niet voor verpanding. Art. 3:81 lid 1 BW zegt dat hij aan wie een zelfstandig en overdraagbaar recht toekomt binnen de grenzen van dat recht de in de wet genoemde beperkte rechten kan vestigen. Daarnaast zegt art. 3:228 BW dat slechts goederen die overdraagbaar zijn, verpand kunnen worden. Uit deze wettelijke bepalingen volgt dat een nietoverdraagbaarheidsbeding ook betekent dat de vordering niet kan worden verpand. In de literatuur bestaat hier geen eensgezindheid over. De stelling dat een niet-overdraagbare vordering wel vatbaar zou zijn voor verpanding wordt onder andere ingegeven door de gedachte dat bij een verpanding van een vordering geen sprake is van (een gedeeltelijke) overdracht van de vordering. 14 De pandhouder krijgt slechts een recht dat ertoe strekt de goederen die aan het pandrecht zijn onderworpen (met voorrang) uit te winnen en zich te verhalen op de opbrengst. Uitwinning in het geval van een vordering gebeurt doorgaans niet door het overdragen van de vordering, maar door de vordering te innen. De bevoegdheid daartoe ontleent de pandhouder aan de wet. In dit kader wordt gesteld dat ook in andere gevallen denkbaar is dat door een ander dan de schuldeiser wordt geïnd, namelijk in het geval van faillissement van de schuldeiser (door de curator), in het geval een derde in de rechten van de schuldeiser is gesubrogeerd of in het geval er beslag is gelegd op de vordering. 15 Ik begrijp dat dit wellicht zou kunnen rechtvaardigen dat door de pandhouder wordt geïnd in plaats van door de oorspronkelijke schuldeiser. De Rechtbank Arnhem heeft recent geoordeeld over de vraag of een niet-overdraagbaarheidsbeding ten aanzien van een vordering ook een verpandingsverbod betekent. 16 De rechtbank oordeelde dat zowel de overdraagbaarheid van vorderingen (art. 3:83 lid 2 BW) als de verpandbaarheid van vorderingen 14. Zie o.a. R.D. Vriesendorp, Verpanding van contractueel overdraagbare geldvorderingen, WPNR (1996) 6211, p. 105 e.v. 15. Zie TM, Parl. Gesch. Boek 3, p. 314 en Rongen 2012, p Rb. Arnhem 19 december 2012, LJN BY9349. (art. 3:83 lid 2 jo. art. 3:98 BW) kan worden uitgesloten, maar dat niet zonder meer kan worden aangenomen dat een beding waarin de overdraagbaarheid van een vordering wordt uitgesloten ook betekent dat de vordering niet kan worden verpand. De rechtbank motiveert dit door te oordelen dat een cedent, als gevolg van zo n beding, niet beschikkingsonbevoegd is geworden. Hij kan de vordering alleen niet overdragen. Volgens de rechtbank zegt dit niets over de mogelijkheid en bevoegdheid om de vordering te verpanden. De rechtbank voegt hieraan toe dat indien partijen ook verpanding onmogelijk hadden willen maken, zij dat met zoveel woorden in de overeenkomst hadden moeten opnemen. Nu dat niet het geval is, had de leverancier er redelijkerwijs van mogen uitgaan dat het verbod van overdraagbaarheid niet mede een verbod tot verpanding omvatte. Zowel de hierboven beschreven gedachte met betrekking tot de uitwinning door inning in plaats van door overdracht als hetgeen bepaald in de uitspraak van de rechtbank is in strijd met de tekst en het systeem van de wet. Op grond van de wet moet ervan worden uitgegaan dat een beding van niet-overdraagbaarheid ook een verpandingsverbod inhoudt. De wet zegt immers in art. 3:228 BW dat alleen goederen die kunnen worden overgedragen vatbaar zijn voor verpanding. Er is geen reden aan te wijzen waarom de wet hier niet strikt uitgelegd zou moeten worden. Dat in het geval van uitwinning van het pandrecht geen sprake is van overdracht van de vordering, maar slechts van een gewijzigde inningsbevoegdheid en dat de inningsbevoegdheid ook in andere gevallen over kan gaan op een andere partij dan de oorspronkelijke schuldeiser, doet daarbij niet ter zake. Biemans geeft er de voorkeur aan dat schuldeiser en schuldenaar afzonderlijk overeen kunnen komen dat een vordering onoverdraagbaar en/of onverpandbaar is. Hebben schuldeiser en schuldenaar een vordering niet-overdraagbaar gemaakt, dan is het volgens Biemans een kwestie van uitleg of zij daarmee ook hebben bedoeld de vordering niet-verpandbaar te maken. Ik denk dat de tekst van de wet de voorkeur van Biemans niet ondersteunt, omdat goederen die niet kunnen worden overgedragen juridisch ook niet vatbaar zijn voor verpanding. Aan de vraag of partijen met het niet-overdraagbaarheidsbeding ook een niet-verpandbaarheidsbeding hebben bedoeld, wordt dan niet toegekomen. Zoals eerder in deze paragraaf naar voren kwam, bestaat hierover in de literatuur geen eensgezindheid. De Hoge Raad heeft zich in het Oryx/Van Eesteren-arrest 17 helaas niet uitgelaten over deze kwestie. In deze zaak ging het om een beding waarin niet alleen de overdracht van de vordering was uitgesloten, maar ook de verpandbaarheid. Uit de overwegingen van de Hoge Raad kan niet worden afgeleid of reeds het niet-overdraagbaarheidsbeding aan de geldigheid van de verpanding in de weg stond. 17. HR 27 februari 2003, JOR 2003, 2 (Oryx/Van Eesteren). 182 M v V , n u m m e r 6

4 De wenselijkheid van de goederenrechtelijke werking van een niet-overdraagbaarheidsbeding In de literatuur wordt soms de wens uitgesproken dat aan een niet-overdraagbaarheids- of niet-verpandbaarheidsbeding slechts verbintenisrechtelijke werking wordt toegekend. 18 Een schuldeiser heeft belang bij een vrije overdraagbaarheid en verpandbaarheid van zijn vorderingen. Voor veel ondernemingen zijn vorderingen de meest waardevolle vermogensobjecten die kunnen dienen als zekerheidsobject bij het verkrijgen van een financiering. Een niet-overdraagbaarheidsbeding of niet-verpandbaarheidsbeding heeft tot gevolg dat vorderingen niet langer als zekerheid kunnen dienen. Het handelsverkeer zou hierdoor ernstig worden belemmerd en ondernemingen zouden worden beperkt in het verkrijgen van een financiering. 19 Of daadwerkelijk sprake is van een ernstige belemmering van het handelsverkeer en of ondernemingen daadwerkelijk hinder ondervinden (en hoeveel hinder) van de niet-overdraagbaarheid van vorderingsrechten bij het verkrijgen van een financiering, is naar mijn weten nooit degelijk onderzocht. Om te voorkomen dat vorderingen aan de handel worden onttrokken, wordt aangedragen dat art. 3:83 lid 2 BW dusdanig zou worden gewijzigd dat een beding van niet-overdraagbaarheid niet langer goederenrechtelijke werking heeft. Nederland zou zich in dat geval aansluiten bij de wetgeving van veel andere Europese landen en hoe internationaal tegen deze problematiek wordt aangekeken. In Duitsland bijvoorbeeld wordt aan een contractueel cessieverbod tussen professionele partijen derdenwerking ontzegd. 20 Het Unidroit Verdrag inzake internationale factoring bepaalt dat overdracht van een vordering rechtsgeldig is ondanks dat de overdracht van de vordering tussen schuldeiser en schuldenaar is uitgesloten of beperkt. Een vergelijkbare bepaling is opgenomen in het UNCITRAL Verdrag inzake cessie van vorderingen in internationale handel. Om ervoor te zorgen dat een niet-overdraagbaarheidsbeding niet langer goederenrechtelijke werking toekomt, is een wetswijziging nodig. Dit is een ingrijpende oplossing en hier zullen concrete, zwaarwegende belangen aan ten grondslag moeten liggen. De vraag is of sprake is van dergelijke concrete belangen die een wetswijziging rechtvaardigen. De wetgever heeft bij het toekennen van goederenrechtelijke werking aan niet-overdraagbaarheidsbedingen van vorderingen een afweging gemaakt tussen de belangen van de schuldeiser en de schuldenaar. Naast het belang van een schuldeiser op een vrije overdraagbaarheid van zijn vordering zijn er ook verschillende redenen denkbaar waarom een schuldenaar er belang bij zou kunnen hebben dat een vordering niet-overdraagbaar en/of niet-verpandbaar is. Het is bijvoorbeeld denk- 18. Zie o.a. Rongen 2012, p. 684, Verdaas 2008, p. 117 e.v., Orval 2009 en Beekhoven van den Boezem & Verdaas 2010, p. 33 e.v. 19. M.J.H. Orval in zijn noot onder Rb. Utrecht 2 maart 2011, JOR 2012, Zie hierover ook Biemans 2013, p baar dat een schuldenaar niet wil dat een ander dan zijn oorspronkelijke schuldeiser de vordering int, omdat deze zich wel eens minder flexibel zou kunnen opstellen bij de inning van de vordering of omdat de schuldenaar de persoonlijke verhouding met de schuldeiser wil waarborgen. Het is ook denkbaar dat bij de schuldenaar de vrees bestaat dat zijn schuldeiser zijn verplichting op grond van de overeenkomst niet meer nakomt wanneer hij de vordering op de schuldenaar heeft overgedragen. Mogelijk is ook dat de schuldenaar door middel van een niet-overdraagbaarheidsbeding zijn verweermiddelen en verrekeningsmogelijkheden veilig wil stellen. 21 Deze belangen van de schuldenaar zijn niet van de minste waarde. Ook de wetgever heeft kennelijk waarde toegekend aan deze belangen door afspraken tussen een schuldeiser en een schuldenaar over niet-overdraagbaarheid of niet-verpandbaarheid van vorderingsrechten goederenrechtelijke werking toe te kennen. Het is een politieke keuze geweest om de belangen van de schuldeiser tot vrije overdraagbaarheid van zijn vorderingsrechten achter te stellen bij de belangen van de schuldenaar. Bovendien moet in het oog worden gehouden dat schuldeiser en schuldenaar samen overeengekomen zijn dat zij de overdraagbaarheid van vorderingsrechten wilden uitsluiten. De wetgever heeft dat partijen nimmer opgedrongen. Conclusie Er bestaat in de praktijk rechtsonzekerheid over de vraag of verbintenisrechtelijke of goederenrechtelijke werking moet worden toegekend aan afspraken tussen partijen over de overdraagbaarheid van vorderingsrechten. Uit de rechtspraak kan worden afgeleid dat goederenrechtelijke werking van een nietoverdraagbaarheidsbeding als uitgangspunt moet worden genomen. Rechters zouden niet te snel tot het oordeel moeten komen dat afspraken over overdraagbaarheid van vorderingsrechten geen goederenrechtelijke werking toekomt. Slechts in gevallen waarin overduidelijk is dat partijen slechts hebben beoogd verbintenisrechtelijke werking toe te kennen aan hun afspraken, moet anders worden geoordeeld. In de praktijk bestaat ook onduidelijkheid over de vraag of een niet-overdraagbaarheidsbeding tevens betekent dat de vordering niet kan worden verpand. De Hoge Raad heeft zich over deze onduidelijkheid nog niet uitgelaten. Op grond van art. 3:81 lid 1 en 3:228 BW moet strikt genomen worden geconcludeerd dat alleen goederen die kunnen worden overgedragen vatbaar zijn voor verpanding. In de literatuur wordt ook wel verdedigd dat art. 3:228 BW de verpanding van onoverdraagbare vorderingen niet verhindert, omdat executie door de pandhouder in een dergelijk geval geschiedt door inning en niet door overdracht. De onduidelijkheden met betrekking tot de werking van een beding van niet-overdraagbaarheid en de relatie tussen het niet-overdraagbaarheidsbeding en het niet-verpandbaarheids- 21. Rongen 2012, p M v V , n u m m e r 6 183

5 beding kunnen worden weggenomen door in de overeenkomst duidelijk op te schrijven wat partijen met de bepaling(en) hebben bedoeld. Er kan bijvoorbeeld expliciet door partijen worden verwezen naar een niet-overdraagbaarheidsbeding in de zin van art. 3:83 lid 2 BW. Indien partijen naast de niet-overdraagbaarheid van vorderingen ook de verpandbaarheid wensen uit te sluiten, kunnen zij dit expliciet in hun overeenkomst neerleggen. Op deze manier kunnen alle onduidelijkheden die hieromtrent op dit moment in de praktijk bestaan eenvoudig contractueel worden weggenomen. De vraag of goederenrechtelijke werking van een niet-overdraagbaarheidsbeding wenselijk is, moet vanuit de schuldenaar bevestigend worden beantwoord. Wellicht dat de goederenrechtelijke werking voor schuldeisers minder wenselijk is omdat deze belemmerend zou kunnen werken voor het verkrijgen van een financiering. Of schuldeisers daadwerkelijk hinder ondervinden (en hoeveel hinder), is naar mijn weten nooit degelijk onderzocht. Hetzelfde geldt voor de belemmeringen die zouden gelden voor het handelsverkeer. Feit is dat de wetgever de belangen van de schuldenaar bij goederenrechtelijke werking van een niet-overdraagbaarheidsbeding zwaarder heeft laten wegen dan de belangen van schuldeisers dan wel het handelsverkeer. Het is voorstelbaar dat de wetgever niet op deze belangenafweging wil terugkomen zolang er geen concrete redenen voor zijn. Hierbij zal ongetwijfeld ook een rol spelen dat de schuldeiser de niet-overdraagbaarheid van zijn vorderingsrechten zelf met de schuldenaar is overeengekomen. 184 M v V , n u m m e r 6

Onoverdraagbaarheid van vorderingen krachtens partij beding

Onoverdraagbaarheid van vorderingen krachtens partij beding Onoverdraagbaarheid van vorderingen krachtens partij beding F.E.J. Beekhoven van den Boezem KLUWER Deventer-2003 INHOUDSOPGAVE Lijst van afkortingen Lijst van verkort aangehaalde literatuur XV XIX INLEIDING

Nadere informatie

Het verpandingsverbod uitgelegd: feitenrechtspraak na Coface/Intergamma

Het verpandingsverbod uitgelegd: feitenrechtspraak na Coface/Intergamma Het verpandingsverbod uitgelegd: feitenrechtspraak na Coface/Intergamma mr. W.J.G. Smits 1 1. Inleiding Het arrest Coface/Intergamma heeft zich mogen verheugen op grote aandacht. Inmiddels heeft de praktijk

Nadere informatie

Over de verpanding van onoverdraagbare vorderingen

Over de verpanding van onoverdraagbare vorderingen Over de verpanding van onoverdraagbare vorderingen Staat een onoverdraagbaarheidsbeding aan verpandbaarheid in de weg? april 2015 Romy Smit Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Master

Nadere informatie

CofaceAntergamma en onoverdraagbaarheidsbedingen: HR 21 maart 2014, ECIJ:NL:HR:2014:682 Maandblad voor Ve... Page 1 of 18 B^TIJDSCHRIFTEN

CofaceAntergamma en onoverdraagbaarheidsbedingen: HR 21 maart 2014, ECIJ:NL:HR:2014:682 Maandblad voor Ve... Page 1 of 18 B^TIJDSCHRIFTEN CofaceAntergamma en onoverdraagbaarheidsbedingen: HR 21 maart 2014, ECIJ:NL:HR:2014:682 Maandblad voor Ve... Page 1 of 18 B^TIJDSCHRIFTEN DOl: 10.5553/MvV/157457672014024006002 Coface/Intergamma en onoverdraagbaarheidsbedingen:

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/123789

Nadere informatie

Genoteerd. Uitleg van overdrachtsverboden. September nummer 101

Genoteerd. Uitleg van overdrachtsverboden. September nummer 101 Genoteerd Uitleg van overdrachtsverboden September 2014 - nummer 101 In deze uitgave Inleiding Relevantie Wettelijke basis Oryx/Van Eesteren: gevolgen van een onoverdraagbaarheidsbeding Coface/Intergamma:

Nadere informatie

Wie is inningsbevoegd bij verpanding van een door pandrecht gesecureerde vordering?

Wie is inningsbevoegd bij verpanding van een door pandrecht gesecureerde vordering? Wie is inningsbevoegd bij verpanding van een door pandrecht gesecureerde vordering? Mr. S.C.W. ter Hart* Inleiding Op 2 september 2014 heeft het Hof Den Bosch tussen Aannemersbedrijf Marell B.V. (hierna:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2013:8758

ECLI:NL:RBROT:2013:8758 ECLI:NL:RBROT:2013:8758 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 06-11-2013 Datum publicatie 07-11-2013 Zaaknummer C/10/416598 / HA ZA 13-90 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Artikel 24. Artikel 24 lid 1 Pandrecht. Verkoop van verpande goederen

Artikel 24. Artikel 24 lid 1 Pandrecht. Verkoop van verpande goederen Artikel 24 Lid 1 Lid 2 Pandrecht Pandrecht Verkoop van verpande goederen Artikel 24 lid 1 Pandrecht Algemeen Het verschil tussen pand en retentie Het pandrecht in de AVC 2002 is nieuw ten opzichte van

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/138438

Nadere informatie

FIP 2016/119 Art. - Coface/Intergamma in de praktijk: schipperen tussen rechtszekerheid en financierbaarheid

FIP 2016/119 Art. - Coface/Intergamma in de praktijk: schipperen tussen rechtszekerheid en financierbaarheid FIP 2016/119 Art. - Coface/Intergamma in de praktijk: schipperen tussen rechtszekerheid en financierbaarheid Publicatie Jaargang 8 Publicatiedatum 20-05-2016 Afleveringnummer 3 Artikelnummer 119 Titel

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/106479

Nadere informatie

De uitsluiting van overdraagbaarheid van vorderingen een kwestie van uitleg

De uitsluiting van overdraagbaarheid van vorderingen een kwestie van uitleg De uitsluiting van overdraagbaarheid van vorderingen een kwestie van uitleg J.W.M Spanjaard* strekken, zodat de investeringen als geheel tot stilstand komen. 4 46 1. Inleiding Artikel 3:83 lid 2 van het

Nadere informatie

Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018

Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018 Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018 Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Verjaring (1) Art. 7:942 lid 1 BW gaat voor een vordering tegen de verzekeraar

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Juridischee Zaken Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301

Nadere informatie

Bepaaldheidsvereiste. Over het bepaaldheidsvereiste is veel geprocedeerd. Hieronder citeren wij uit enkele van de belangrijkste uitspraken:

Bepaaldheidsvereiste. Over het bepaaldheidsvereiste is veel geprocedeerd. Hieronder citeren wij uit enkele van de belangrijkste uitspraken: Bepaaldheidsvereiste De gecedeerde vordering (of het gecedeerde recht) moet in voldoende mate door de cessieakte worden bepaald (art. 3:84 lid 2 BW). De akte van cessie moet daarom zodanige gegevens bevatten

Nadere informatie

Het verpanden van software en het bepaaldheidsvereiste

Het verpanden van software en het bepaaldheidsvereiste bezoeker Het verpanden van software en het bepaaldheidsvereiste Dit artikel uit is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme Inleiding Bij het verstrekken van krediet door een geldgever

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.P. van Strien, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.P. van Strien, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-685 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.P. van Strien, secretaris) Klacht ontvangen op : 6 april 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/77835

Nadere informatie

Het cessieverbod nader bezien

Het cessieverbod nader bezien Het cessieverbod nader bezien Mr. M. Orval* 1. Introductie In een toepasselijke en daarom ook veel gebruikte quote van Oditah 1 komt naar voren dat het grootste deel van het vermogen van een onderneming

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/38073

Nadere informatie

Herverpanding en verpanding van een gesecureerde vordering

Herverpanding en verpanding van een gesecureerde vordering Herverpanding en verpanding van een gesecureerde vordering M r. R. J. P. F e r w e r d a * In de zaak ABN Amro/Marell 1 heeft de Hoge Raad een streep gezet door het oordeel van het Hof Den Bosch dat bij

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Enige afkortingen Lijst van verkort aangehaalde werken

INHOUDSOPGAVE. Enige afkortingen Lijst van verkort aangehaalde werken nr. INHOUDSOPGAVE Enige afkortingen Lijst van verkort aangehaalde werken Hoofdstuk 1 Inleiding /1 1. Introductie / 1 2. Hoofdregels verhaal; gehele vermogen van de schuldenaar en gelijkheid van schuldeisers

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-094 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Klacht ontvangen op : 25 april 2018 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Actualiteiten over het retentierecht van de aannemer

Actualiteiten over het retentierecht van de aannemer Actualiteiten over het retentierecht van de aannemer 11 februari 2016 Mr. L.A. (Leonie) Dutmer Overzicht retentierecht van de aannemer Elementen retentierecht Feitelijke macht en kenbaarheid Retentierecht

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-299 (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 februari 2015 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

HC 11, , levering vorderingen op naam en derdenbescherming

HC 11, , levering vorderingen op naam en derdenbescherming HC 11, 19-12-2016, levering vorderingen op naam en derdenbescherming De vorderingen zijn debiteuren. Op de balans staan de vorderingen op de activa. De debiteuren zijn geld waard, maar je kan er niks mee

Nadere informatie

De formaliteiten voor overdracht verschillen naar gelang het over te dragen goed.

De formaliteiten voor overdracht verschillen naar gelang het over te dragen goed. Korte handleiding bijeenkomst 5. Overdracht van goederen. 3:83 en volgende BW Definitie overdracht: rechtsovergang van het ene rechtssubject naar het andere op basis van een een levering. Overdracht is

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-344 d.d. 26 november 2013 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. B.F. Keulen, leden en mr. M. van Pelt, secretaris)

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 878 Wijziging van artikel 94 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het mededelingsvereiste C NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Nadere informatie

De blokkerende werking van het beslag

De blokkerende werking van het beslag Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De blokkerende werking van het beslag Mr. R. Westrik Published in [WPNR 2009 6798] Universitair hoofddocent privaatrecht Erasmus Universiteit Rotterdam

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 6 november 2015 Uitleg van verzekeringsvoorwaarden Prof. mr. drs. M.L.

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 6 november 2015 Uitleg van verzekeringsvoorwaarden Prof. mr. drs. M.L. Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 6 november 2015 Uitleg van verzekeringsvoorwaarden Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Uitleg van verzekeringsvoorwaarden (1)! Inleiding: het 2-fasen uitlegmodel

Nadere informatie

Voor de financieringspraktijk zijn de goederenrechtelijke

Voor de financieringspraktijk zijn de goederenrechtelijke MR. H.J.E.VEERBEEK Interpretatie van zekerheidsinstrumenten Nr. 67 / oktober 2005 O & F 44 Voor de financieringspraktijk zijn de goederenrechtelijke zekerheden pand en hypotheek van groot belang. Ook obligatoire

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/16/ / HA RK

ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/16/ / HA RK ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak 03-07-2015 Datum publicatie 06-07-2015 Zaaknummer C/16/393610 / HA RK 15-129 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/37677

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-541 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Klacht ontvangen op : 29 december 2017 Ingediend door

Nadere informatie

Overgang van vorderingen en schulden in het Nederlandse internationaal privaatrecht

Overgang van vorderingen en schulden in het Nederlandse internationaal privaatrecht Overgang van vorderingen en schulden in het Nederlandse internationaal privaatrecht Mr. L.RA. Steffens 1997 Kluwer - Deventer INHOUDSOPGAVE LUST VAN AFKORTINGEN XVI INLEIDING 1 1 Algemeen 1 2 Het object

Nadere informatie

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Auteur: Mr. T.L.C.W. Noordoven[1] Hoge Raad 23 maart 2012, JAR 2012/110 1.Inleiding Maakt het vanuit het oogpunt

Nadere informatie

AKTE VERPANDING VORDERINGEN

AKTE VERPANDING VORDERINGEN AKTE VERPANDING VORDERINGEN de ondergetekenden: (bedrijfs)naam: naam vertegenwoordiger bedrijf: straatnaam en huisnummer:. nummer:. postcode: plaats: KvK-nummer: hierna te noemen: pandgever en (bedrijfs)naam:

Nadere informatie

1 Huurrecht is burgerlijk recht

1 Huurrecht is burgerlijk recht 1 Huurrecht is burgerlijk recht 1.1 Personen Om het huurrecht goed te kunnen positioneren, is het van belang vast te stellen dat huurrecht onderdeel uitmaakt van het burgerlijk recht. Grof gezegd bestaat

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

Voorwoord. Lawbooks Goederenrecht ( ) Beste student(e),

Voorwoord. Lawbooks Goederenrecht ( ) Beste student(e), Extra Literatuur Goederenrecht DEEL B: Week 6 2018 2019 Voorwoord Beste student(e), Voor je ligt een deel van de extra literatuur van het vak Goederenrecht. Het betreft de samenvatting van de Asser serie

Nadere informatie

Medewerking aan mededeling van stille verpanding: eindelijk duidelijkheid?

Medewerking aan mededeling van stille verpanding: eindelijk duidelijkheid? Medewerking aan mededeling van stille verpanding: eindelijk duidelijkheid? M r. H. C. P i e t * Inleiding Op 30 oktober 2009 heeft de Hoge Raad een arrest 1 gewezen waarin interessante vragen aan de orde

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2013:CA0078

ECLI:NL:RBROT:2013:CA0078 ECLI:NL:RBROT:2013:CA0078 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 14-05-2013 Datum publicatie 14-05-2013 Zaaknummer ROT 11/02338 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

Vereniging voor Estate Planners in het Notariaat, ALV Amersfoort, 8 september Insolventie, verhaal en familievermogen

Vereniging voor Estate Planners in het Notariaat, ALV Amersfoort, 8 september Insolventie, verhaal en familievermogen Vereniging voor Estate Planners in het Notariaat, ALV Amersfoort, 8 september 2016 Insolventie, verhaal en familievermogen Prof.mr. Jan Biemans Hoogleraar Burgerlijk recht, i.h.b. Goederenrecht en Notarieel

Nadere informatie

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter zittinghoudende te Utrecht zaaknummer: 2534388 UE VERZ 13805 GD/4243 Beschikking van 13 december 2013 inzake X wonende te Arnhem,

Nadere informatie

De goede werkgever. G.J.J. Heerma van Voss Leiden Vereniging voor arbeidsrecht - 26 mei 2011. Leiden University. The university to discover.

De goede werkgever. G.J.J. Heerma van Voss Leiden Vereniging voor arbeidsrecht - 26 mei 2011. Leiden University. The university to discover. Programma 13.30 uur ontvangst 14.00 uur opening prof. mr. W. (Willem) Bouwens 14.05 uur prof. mr. E. (Evert) Verhulp 14.15 uur prof. mr. G. (Guus) Heerma van Voss 15.00 uur stellingen 15.30 uur pauze 16.00

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.A.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.A. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-463 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.A. Blom, secretaris) Klacht ontvangen op : 16 oktober 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Ingezonden bijdrage; De kruimelvergunning en het begrip stedelijk ontwikkelingsproject: voorstel tot een praktische toetsingsmaatstaf

Ingezonden bijdrage; De kruimelvergunning en het begrip stedelijk ontwikkelingsproject: voorstel tot een praktische toetsingsmaatstaf Actualiteiten Bouwrecht Nieuws Ingezonden bijdrage; De kruimelvergunning en het begrip stedelijk ontwikkelingsproject: voorstel tot een praktische toetsingsmaatstaf Publicatiedatum: 24-11-2016 En weer

Nadere informatie

De (stil) verpande vordering, hoe zat het ook alweer?

De (stil) verpande vordering, hoe zat het ook alweer? De (stil) verpande vordering, hoe zat het ook alweer? mr. C. Vermeulen & J.W.H. Lemmen 1 In bijna elk faillissement komt u het wel tegen: vorderingen van de schuldenaar op derden die (stil) rechtspraak

Nadere informatie

Beslag op kredietruimte; een uitgemaakte zaak

Beslag op kredietruimte; een uitgemaakte zaak MR. J.A.C.VAN VEERSEN Beslag op kredietruimte; een uitgemaakte zaak niet. Nog niet opgevraagd krediet bij een bank is niet vatbaar voor (derden)beslag. Ook als de beslagdebiteur ná het beslag een betalingsopdracht

Nadere informatie

Datum 5 november 2012 Onderwerp Antwoorden kamervragen over strafrechtelijke ontruiming van krakers

Datum 5 november 2012 Onderwerp Antwoorden kamervragen over strafrechtelijke ontruiming van krakers 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Verpanding van merken

Verpanding van merken Verpanding van merken M.W. Wiegerinck 1 1. Inleiding Tijdens mijn studie was ik student-assistent van Wim Reehuis. Ik assisteerde hem bij de herziening van het boek Goederenrecht ten behoeve van de twaalfde

Nadere informatie

Enige aspecten van de kwalitatieve verbintenis

Enige aspecten van de kwalitatieve verbintenis Enige aspecten van de kwalitatieve verbintenis Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Radboud Universiteit Nijmegen op gezag van de rector magnificus prof. mr. S.C.J.J. Kortmann, volgens

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-567 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. S. Rutten, secretaris) Klacht ontvangen op : 15 januari 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012 BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:

Nadere informatie

VSO-cursus. Insolventierecht Voortgezet: Separatisten Johan Jol April 2009

VSO-cursus. Insolventierecht Voortgezet: Separatisten Johan Jol April 2009 VSO-cursus Insolventierecht Voortgezet: Separatisten Johan Jol April 2009 Bank en faillissement: Inleiding Zekerheidsrechten Verrekening Separatist Inleiding Positie curator, politieagent Onderzoeksonderwerpen

Nadere informatie

RCR 2016/61. 1 Essentie. 2 Samenvatting. 3 Verwant oordeel. 4 Zie ook:

RCR 2016/61. 1 Essentie. 2 Samenvatting. 3 Verwant oordeel. 4 Zie ook: RCR 2016/61 1 Essentie Overdraagbaarheidsverbod in algemene voorwaarden. Rechtszekerheid. Legaliteit. Geldt de door de Hoge Raad in het arrest Coface/Intergamma bepaalde uitlegregel voor overdraagbaarheidsverboden

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. drs. M.H. Hendrikse, voorzitter en mr. F.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. drs. M.H. Hendrikse, voorzitter en mr. F. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-381 (prof. mr. drs. M.H. Hendrikse, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris) Klacht ontvangen op : 26 juni 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp

Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp Mr. P.H.A.M. Peters Hoff van Hollantlaan 5 Postbus 230 5240 AE Rosmalen Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp Geachte heer Peters, Bij brief van 12 november

Nadere informatie

Workshop Insolventierecht FR&R. Deel 2: Tijdens faillissement

Workshop Insolventierecht FR&R. Deel 2: Tijdens faillissement Workshop Insolventierecht FR&R Deel 2: Tijdens faillissement Rolf Verhoeven / Johan Jol 3 september 2009 Onderwerpen Mogelijke procedures en hun gevolgen Spelers en hun bevoegdheden Verhaalsmogelijkheden

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2017:172

ECLI:NL:OGEAA:2017:172 ECLI:NL:OGEAA:2017:172 Instantie Datum uitspraak 14-03-2017 Datum publicatie 17-03-2017 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Zaaknummer EJ nr. 1286 van 2017 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Zaaknummer : S21-75 Datum uitspraak : 16 maart 2017 Plaats uitspraak : Zeist

Zaaknummer : S21-75 Datum uitspraak : 16 maart 2017 Plaats uitspraak : Zeist Zaaknummer : S21-75 Datum uitspraak : 16 maart 2017 Plaats uitspraak : Zeist Bindend Advies in het geschil tussen: W. Kumutat en E. Kumutat-Dam wonende te Nieuw-Vossemeer verder te noemen: Kumutat c.s.

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (J.S.W. Holtrop, voorzitter en mevrouw mr. D.W.Y.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (J.S.W. Holtrop, voorzitter en mevrouw mr. D.W.Y. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-027 (J.S.W. Holtrop, voorzitter en mevrouw mr. D.W.Y. Sie, secretaris) Klacht ontvangen op : 25 augustus 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

1. Procesverloop De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

1. Procesverloop De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening 2016-459 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. W.F.C. Baars, mr. J.W.H. Offerhaus, leden en mr. L.T.A. van Eck, secretaris. Klacht ontvangen

Nadere informatie

Het wettelijk pandrecht: afgeleid of eigen karakter?

Het wettelijk pandrecht: afgeleid of eigen karakter? Het wettelijk pandrecht: afgeleid of eigen karakter? M r. L. W. K e l t e r m a n * Inleiding In beginsel is een pandrecht een uitdrukkelijk bedongen recht. Het komt tot stand door wilsovereenstemming

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. S. van Rijn, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. S. van Rijn, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-478 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. S. van Rijn, secretaris) Klacht ontvangen op : 14 september 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

ASR Schadeverzekering N.V, gevestigd te Utrecht, hierna te noemen: Aangeslotene.

ASR Schadeverzekering N.V, gevestigd te Utrecht, hierna te noemen: Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-80 d.d. 19 maart 2013 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. J.S.W. Holtrop en mr. A.W.H. Vink, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/85621

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

BESLAG OP NIET-BENUTTE KREDIETRUIMTE EXIT Hoge Raad 29 oktober 2004, LJN: AP4504, C03/166HR (Van den Bergh B.V./Van der Walle en ABN-AMRO Bank N.V.

BESLAG OP NIET-BENUTTE KREDIETRUIMTE EXIT Hoge Raad 29 oktober 2004, LJN: AP4504, C03/166HR (Van den Bergh B.V./Van der Walle en ABN-AMRO Bank N.V. BESLAG OP NIET-BENUTTE KREDIETRUIMTE EXIT Hoge Raad 29 oktober 2004, LJN: AP4504, C03/166HR (Van den Bergh B.V./Van der Walle en ABN-AMRO Bank N.V.) Inleiding Het artikel van Vriesendorp in WPNR 2001/6455

Nadere informatie

Pandgever en Pandhouder hierna tevens gezamenlijk te noemen Partijen en ieder afzonderlijk Partij ;

Pandgever en Pandhouder hierna tevens gezamenlijk te noemen Partijen en ieder afzonderlijk Partij ; PANDAKTE VORDERINGEN DE ONDERGETEKENDEN, 1. DBS2 NEDERLAND B.V., een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid opgericht naar Nederlands recht, statutair gevestigd te Katwijk, Nederland en kantoor

Nadere informatie

College 1: Algemene inleiding:

College 1: Algemene inleiding: College 1: Algemene inleiding: Het vak goederenrecht omvat veel stof; deze kan vanwege de beschikbare tijd niet uitvoerig in de lessen behandeld worden. Ook de jurisprudentie zal niet uitvoerig aan de

Nadere informatie

Algemene beschouwingen over koop van vermogensrechten (en meer)

Algemene beschouwingen over koop van vermogensrechten (en meer) Algemene beschouwingen over koop van vermogensrechten (en meer) P r o f. m r. d r s. J. W. A. B i e m a n s * 1 Inleiding Art. 7:1 BW bepaalt dat koop de overeenkomst is waarbij de een zich verbindt om

Nadere informatie

Datum 24 april 2013 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Dijkgraaf (SGP) over de column dat Deutsche Bank in strijd handelt met de zorgplicht

Datum 24 april 2013 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Dijkgraaf (SGP) over de column dat Deutsche Bank in strijd handelt met de zorgplicht > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF ONDERNEMINGSRECHT

NIEUWSBRIEF ONDERNEMINGSRECHT NIEUWSBRIEF ONDERNEMINGSRECHT nr.13, april 2014 DISCLAIMER Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van KienhuisHoving N.V. mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt, in

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/37379

Nadere informatie

2013: Het overwaardearrangement na ASR/Achmea en FCF/Schreurs en Brouns q.q. Houdbaarheidsdatum overschreden?

2013: Het overwaardearrangement na ASR/Achmea en FCF/Schreurs en Brouns q.q. Houdbaarheidsdatum overschreden? 2013: Het overwaardearrangement na ASR/Achmea en FCF/Schreurs en Brouns q.q. Houdbaarheidsdatum overschreden? 2015: De Hoge Raad heeft gesproken: DLL/Van Logtestijn 16 oktober 2015 en Ingwersen/ING 16

Nadere informatie

Varkensrechten: pand, beslag, lease en faillissement

Varkensrechten: pand, beslag, lease en faillissement Varkensrechten: pand, beslag, lease en faillissement mr. P.H.N. van Spanje 1 Over de status van varkensrechten bij pand, beslag, lease en faillissement bestaat in de juridische literatuur en praktijk veel

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-239 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris) Klacht ontvangen op : 22 februari 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Nadere bestudering van de juridische merites en jurisprudentie leert, dat aan dit vraagstuk nogal wat haken en ogen zitten.

Nadere bestudering van de juridische merites en jurisprudentie leert, dat aan dit vraagstuk nogal wat haken en ogen zitten. FINANCIERING VAN GROOT ONDERHOUD In de praktijk komt het regelmatig voor, dat een ouder appartementengebouw dringend aan renovatie en/of groot onderhoud toe is. In die gevallen doet de Vergadering van

Nadere informatie

De positie van de pandhouder bij een goederenrechtelijk werkend verpandingverbod.

De positie van de pandhouder bij een goederenrechtelijk werkend verpandingverbod. De positie van de pandhouder bij een goederenrechtelijk werkend verpandingverbod. Is dit verbod in strijd met de uitgangspunten van het goederenrecht en bestaan er voor een pandhouder rechtens relevante

Nadere informatie

Een onderzoek naar de beslissing op een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om uitstel van betaling.

Een onderzoek naar de beslissing op een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om uitstel van betaling. Rapport Een onderzoek naar de beslissing op een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om uitstel van betaling. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de directeur Belastingen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Eigendomsvoorbehoud, verpandingen en voorwaardelijk eigendomsrecht

Eigendomsvoorbehoud, verpandingen en voorwaardelijk eigendomsrecht Eigendomsvoorbehoud, verpandingen en voorwaardelijk eigendomsrecht De grens tussen goederenrecht en verbintenissenrecht en mogelijke toepassingen (Rabobank/Reuser) M r. A. H. S c h e l t e m a * 1 Inleiding

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting Inboedelverzekering. Uitleg van verzekeringsvoorwaarden.

Nadere informatie

is een domme zet 1 Inleiding in het recht 1.1 Inleiding

is een domme zet 1 Inleiding in het recht 1.1 Inleiding 1 Inleiding in het recht 1.1 Inleiding Om de samenleving rechtvaardig te ordenen zijn er regels nodig die door de overheid zijn gemaakt. Al die (gedrags)regels bij elkaar noemen we recht. Het is de taak

Nadere informatie

Het verstrekken van referenties na einde dienstverband; goed ex-werkgeverschap vereist?

Het verstrekken van referenties na einde dienstverband; goed ex-werkgeverschap vereist? Laura Gringhuis Advocaat Het verstrekken van referenties na einde dienstverband; goed ex-werkgeverschap vereist? Belastingrecht 28 september 2018 Het opgeven van oud-werkgevers als referent en het verstrekken

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/74062

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak Datum: 1 april 2010 Ons kenmerk: B2.1.9./1782/HD Uw kenmerk: 5637692/10/6 Onderwerp: Wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap De minister van Justitie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Het Concurrentiebeding

Het Concurrentiebeding meest gestelde vragen over Het Concurrentiebeding De Gier Stam & De 10 meest gestelde vragen over Het Concurrentiebeding De Gier Stam & Colofon De Gier Stam & Advocaten Lucasbolwerk 6 Postbus 815 3500

Nadere informatie

Pandgever en Pandhouder hierna tevens gezamenlijk te noemen Partijen en ieder afzonderlijk Partij ;

Pandgever en Pandhouder hierna tevens gezamenlijk te noemen Partijen en ieder afzonderlijk Partij ; PANDAKTE VORDERINGEN DE ONDERGETEKENDEN, 1. LITIFUND 2 B.V., een besloten vennootschap naar Nederlands recht, statutair gevestigd te Breda en kantoorhoudende aan de Ceresstraat 4, 4811 CC Breda, Nederland,

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-028 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 februari 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-134 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Klacht ontvangen op : 13 juli 2016 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

De geldigheid van het concurrentiebeding

De geldigheid van het concurrentiebeding De geldigheid van het concurrentiebeding Het criterium zwaarwegend belang bij het concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd Mr. drs. G.W. Nijhoff III Nijhoff.indd 3 9-2-2015 14:18:54

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-143 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Klacht ontvangen op : 10 juli 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie