De Flexkracht aan zet

Transcriptie

1 De Flexkracht aan zet Maar we spelen het spel wel samen 1

2 Analyse Groei en krimp van bedrijven neemt toe. De huidige economie vraagt om flexibiliteit. Flexibiliteit is noodzakelijke voor continuïteit van onderneming. De uitzendbranche heeft een antwoord op de vraag naar flexibiliteit. Flexibiliteit: soms kostenpost daardoor met name aan de onderkant van de arbeidsmarkt een slecht imago. Een negatieve spiraal: te goedkoop inlenen gaat ten koste van de kwaliteit, geen kwaliteit levert te weinig productiviteit. De inlener is gebaat bij goed gekwalificeerde flexkrachten die snel inzetbaar zijn. Is toegevoegde waarde voor de uitzendwerkgever. Is langdurig werk en meer zekerheid op werk voor de flexkracht. 2

3 Uitzendbranche Mensen die nauwelijks perspectief op de arbeidmarkt hebben. Een groep flexkrachten blijft langdurig in fase A / fase 1/2. Een grote groep flexkrachten die dagelijks haar vakmanschap en multi-inzetbaarheid etaleert op de flexibele arbeidsmarkt. 3

4 Opdracht aan Experttafel Aanbevelingen/adviezen geven om de opleiding & ontwikkeling van flexkrachten de komende jaren een stevige impuls te geven. (STOOF wil dat in % flexkrachten een opleiding genieten nu 16%) 1.De onderkant van de arbeidsmarkt Hoe bieden we meer zekerheid aan flexkrachten die vandaag nog te vaak geconfronteerd worden met afwisselend wel werken, niet werken. 2. De rol van beroepsgerichte scholing en vakmanschap? Hoe komen we tot meer vakmanschap bij flexkrachten. Van werk naar werk is weliswaar de beste oplossing, maar hoe kom je daar? 3.Intersectorale samenwerking en opleiden Biedt intersectoraal opleiden een oplossing? 4

5 Voorwaarden De belangrijkste stakeholders, flexkracht, (vakbonden) uitzendwerkgever (uitzendbranche) en inlener (werkgevers) kunnen met deze adviezen aan de slag. Adviezen leveren een win-win-win situatie op voor alle partijen, zijn uitnodigend om mee te doen en verleiden alle partijen. flexkracht Opleiders Overheid, inlener uitzendwerkgever 5

6 De experts Jeroen de Glas Marjolein ten Hoonte Ria van t Klooster Irene Lem Aukje Nauta Rob Slagmolen Opdrachtgevers STOOF: Jurriën Koops Mariëtte Patijn Adriana Stel Jaap Jongejan (Voorzitter) Paul de Beer Henk Grotenhuis Experts behoeven niet allemaal alle adviezen te delen 6

7 investeringsrichtingen Zet stevig in op de ontwikkeling van de onderkant van de arbeidsmarkt. zet de uitzendbranche in voor beroepsgerichte scholing en het realiseren van vakmanschap van flexkrachten. benut het intersectorale karakter van de uitzendbranche ten volle. investeer als uitzendbranche en (lokale) overheid in publiek private samenwerking. 7

8 Zet in op de ontwikkeling van de onderkant van de arbeidsmarkt Investeer in het realiseren van tenminste startkwalificaties en basisvaardigheden leer-uitzendwerkbanen. Nieuwe leer- en werkcontracten die leren lonend maken. Werk aan bewustwording en empowerment van deze groep flexkrachten, (goede begeleiding en loopbaancoaching). Niet-vrijblijvend initiatieven (bijvoorbeeld door middel van individuele opleidingsvouchers). Gerichte en stapsgewijze ontwikkeling van competenties samen met opdrachtgevers op basis van zogenaamde ontwikkelbanen. Werkervaring van deze groep in beeld brengen en verzilveren (makkelijkere transities). Samenwerking met andere sectoren (o.a. O&O-fondsen) ( agro, transport, logistiek en industrie). 8

9 Zet de uitzendbranche in voor beroepsgerichte scholing en het realiseren van vakmanschap van flexkrachten leerwerkbanen in 5 jaar bewijst de betekenis van de uitzendbranche. samen klassen vullen : schaalvoordelen. meer flexibiliteit en modulair maatwerk van het opleidingsaanbod. Zorg voor flexibele leerwegen om de investering in tijd en kosten voor alle betrokkenen binnen de perken te houden. wetgeving en ondersteunende financiële maatregelen (o.a. WVA) houden onvoldoende rekening met het feit dat leren en (flex)werken steeds vaker via de uitzendbranche geschiedt. De regelgeving moet hier beter op worden toegerust. ondersteun deze richting door de flexkracht (en zijn kennen en kunnen) centraal te stellen middels een meer op de loopbaan van de flexkracht afgestemd opleidingsbeleid. 9

10 Benut het intersectorale karakter van de uitzendbranche ten volle Samenwerking (STOOF) en andere sectorale O&O-fondsen. verken mogelijkheden van intersectorale samenwerking. Breng middelen bij elkaar om de samenwerking te ondersteunen. verspreid de best-practices en ervaringen van intersectorale samenwerking. Kansrijk bij sectoren die te maken krijgen met tekorten op de arbeidsmarkt zoals techniek, zorg en logistiek. Samenwerking in Van-Werk-Naar-Werk ten behoeve van krimpsectoren. Breng horizontale loopbanen en intersectorale mobiliteitspaden voor flexkrachten in beeld. STOOF is een belangrijke ambassadeur van de intersectorale samenwerking. 10

11 Investeer als uitzendbranche en (lokale) overheid in publiek private samenwerking Maak gebruik van en ondersteun als (lokale) overheid de belangrijke allocatieve rol die de uitzendbranche op de arbeidsmarkt vervult voor deze groep flexkrachten. De rol van de overheid is groter naarmate de afstand tot de arbeidsmarkt van de kandidaat groter is. De overheid garandeert leerrechten en levert bijdragen aan de flexkracht die niet beschikt over een startkwalificatie. Overheid biedt inkomensperspectief, ook als het uitzendwerk onverhoopt weer wegvalt. Investeer vanuit de uitzendbranche in de publiek private samenwerking met de (lokale) overheid en daag deze uit te participeren in initiatieven gericht op de groep (langdurige) flexkrachten met een kwetsbare arbeidsmarktpositie. 11

12 Ten slotte: de driehoek aan zet (WWW) Richting en perspectief Participatie en inkomenszekerheid en perspectief voor de flexkracht. Goed opgeleide flexkrachten en vakmensen voor de opdrachtgever. Duurzame rol van betekenis voor uitzendwerkgevers op de arbeidsmarkt. De overheid maakt minder kosten in uitkeringen (meer social return ) er is meer Want slimmer werken is ook goed voor de economie. Leren loont, zowel voor de flexkracht, de opdrachtgever, de uitzendwerkgever én de overheid. 12