Deeltentamen I, Ringen en Galoistheorie, 16-4-2009, 9-12 uur



Vergelijkbare documenten
Tentamen Ringen en Galoistheorie, , uur

RINGEN EN LICHAMEN. Aanvullende opgaven met uitwerkingen

5.2.4 Varia in groepentheorie

Algebra. Oefeningen op hoofdstuk Groepentheorie Cayleytabellen van groepen van orde Cyclische groepen

Irreducibele polynomen

7.1 Het aantal inverteerbare restklassen

We beginnen met de eigenschappen van de gehele getallen.

6 Ringen, lichamen, velden

Uitwerkingen tentamen Algebra 3 8 juni 2017, 14:00 17:00

Uitwerkingen toets 12 juni 2010

Opmerking. TI1300 Redeneren en Logica. Met voorbeelden kun je niks bewijzen. Directe en indirecte bewijzen

Het karakteristieke polynoom

Priemontbinding in kwadratische lichamen

E.T.G. Schlebusch. Het Hasse-principe. Bachelorscriptie, 20 juni Scriptiebegeleider: dr. R.M. van Luijk

Selectietoets vrijdag 9 maart 2018

3.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x.

Gehelen van Gauss. Hector Mommaerts

Rekenen met cijfers en letters

Je hebt twee uur de tijd voor het oplossen van de vraagstukken. µkw uitwerkingen. 12 juni 2015

6 Ringen, lichamen, velden

Universiteit Gent. Academiejaar Discrete Wiskunde. 1ste kandidatuur Informatica. Collegenota s. Prof. Dr.

Oefening 4.3. Zoek een positief natuurlijk getal zodanig dat de helft een kwadraat is, een derde is een derdemacht en een vijfde is een vijfdemacht.

cyclotomische polynomen

Selectietoets vrijdag 18 maart 2016

7 Deelbaarheid. 7.1 Deelbaarheid WIS7 1

Getaltheorie II. ax + by = c, a, b, c Z (1)

OPLOSSINGEN VAN DE OEFENINGEN

Uitwerkingen toets 9 juni 2012

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: veeltermfuncties en berekening parameters, stelsels. 16 september dr.

Uitwerkingen toets 8 juni 2011

Oefening 4.3. Zoek een positief natuurlijk getal zodanig dat de helft een kwadraat is, een derde is een derdemacht en een vijfde is een vijfdemacht.

Rekenen met letters- Uitwerkingen

Uitwerkingen toets 9 juni 2010

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008

Combinatoriek groep 1

1.1 Tweedegraadsvergelijkingen [1]

Lineaire Algebra 3 en 4. Wieb Bosma

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters

1 Delers 1. 3 Grootste gemene deler en kleinste gemene veelvoud 12

Tentamen Lineaire Algebra

Hoofdstuk 6. Congruentierekening. 6.1 Congruenties

5.1 Herleiden [1] Herhaling haakjes wegwerken: a(b + c) = ab + ac (a + b)(c + d) = ac + ad + bc + bd (ab) 2 = a 2 b 2

Algebraische Meetkunde. S. Caenepeel

Ringen en lichamen. H.W. Lenstra, Jr en F. Oort. (Herziene versie, 2014) door

Ringen en Lichamen van H.W. Lenstra en F. Oort

Zomercursus Wiskunde. Module 1 Algebraïsch rekenen (versie 22 augustus 2011)

6 Ringen, lichamen, velden

Combinatoriek groep 2

3.4. Antwoorden door N woorden 24 januari keer beoordeeld. Wiskunde B. wi vwo B1 H1 Vergelijkingen en ongelijkheden 1.

Enkele valkuilen om te vermijden

Discrete Wiskunde, College 7. Han Hoogeveen, Utrecht University

Algebra groep 2 & 3: Standaardtechnieken kwadratische functies

Tentamen Lineaire Algebra B

2. Ga voor volgende relaties na of het al dan niet functies, afbeeldingen, bijecties, injecties, surjecties zijn :

Wiskunde klas 3. Vaardigheden. Inhoudsopgave. 1. Breuken Gelijksoortige termen samennemen Rekenen met machten Rekenen met wortels 4

2E HUISWERKOPDRACHT CONTINUE WISKUNDE

14.1 Vergelijkingen en herleidingen [1]

1 Kettingbreuken van rationale getallen

Wanneer zijn veelvouden van proniks proniks?

Tentamen lineaire algebra 2 18 januari 2019, 10:00 13:00 Uitwerkingen (schets)

Polynomen. + 5x + 5 \ 3 x 1 = S(x) 2x x. 3x x 3x 2 + 2

Bijzondere kettingbreuken

tripels van Pythagoras Jaap Top

PG blok 4 werkboek bijeenkomst 4 en 5

Combinatoriek groep 1 & 2: Recursie

TENTAMEN LINEAIRE ALGEBRA 2 dinsdag 3 april 2007,

Discrete Wiskunde 2WC15, Lente Jan Draisma

Uitwerkingen tentamen lineaire algebra 2 13 januari 2017, 10:00 13:00

UITWERKINGEN 1 2 C : 2 =

Hoofdstuk 1. Inleiding. Lichamen

Rekenen met letters deel 2

Oplosbaarheid van kegelsneden

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: veeltermfuncties en berekening parameters. 23 juli dr.

Selectietoets vrijdag 10 maart 2017

Algebra and discrete wiskunde

ANTWOORDEN blz. 1. d = 1013; = ; = ; =

Hoofdstuk 12. Sommen van kwadraten Sommen van twee kwadraten

Ringen en lichamen. H.W. Lenstra, Jr en F. Oort. (Herziene versie, augustus 2015) door

2. Optellen en aftrekken van gelijknamige breuken

ALGEBRA II. P. Stevenhagen

er zijn (p 2 p)/2 irreducibele polynomen van de graad 2 over F p het minimaal polynoom van a deelt ieder polynoom f(x) met f(a) = 0

Tentamen Grondslagen van de Wiskunde A Met beknopte uitwerking

Radboud Universiteit Nijmegen

Eigenschap (Principe van welordening) Elke niet-lege deelverzameling V N bevat een kleinste element.

Getaltheorie I. c = c 1 = 1 c (1)

Velduitbreidingen. Hector Mommaerts

3.1 Haakjes wegwerken [1]

Hoofdstuk 9. Vectorruimten. 9.1 Scalairen

1E HUISWERKOPDRACHT CONTINUE WISKUNDE

Het doel van dit Hoofdstuk is een inleiding te geven in de theorie van kettingbreuken,

Eerste deeltentamen Lineaire Algebra A. De opgaven

1. REGELS VAN DEELBAARHEID.

Lineaire recurrente rijen

Opgaven Eigenschappen van Getallen Security, 2018, Werkgroep.

RSA. F.A. Grootjen. 8 maart 2002

Getaltheorie I. c = c 1 = 1 c (1)

Polynomen groep 2. Trainingsweek, juni Complexe nulpunten. Een polynoom is van de vorm P (x) = n

Eenheden van orders van getallenvelden

Kies voor i een willekeurige index tussen 1 en r. Neem het inproduct van v i met de relatie. We krijgen

Uitgewerkte oefeningen

Transcriptie:

Deeltentamen I, Ringen en Galoistheorie, 16-4-2009, 9-12 uur Geef een goede onderbouwing van je antwoorden. Succes! 1. (a) (10 pt) Ontbindt het polynoom X 3 3X+3 in irreducibele factoren in Q[X] en in (Z/5Z)[X]. (b) (5 pt) Zij p een priemgetal. Bewijs dat X 4 + p 3 X 2 + p 5 irreducibel in Q[X] is (hint: vervang X door px). 2. Zij R een ring met 1. Een idempotent van R is een element e R zó dat e 2 = e. Een idempotent heet triviaal als e = 0 of 1. (a) (5 pt) Zij R 1, R 2 een tweetal ringen met 1. Laat zien dat R = R 1 R 2 een niet-triviale idempotent bevat. (b) (10 pt) Zij nu R een ring met 1 en e een idempotent. i. Laat zien dat 1 e een idempotent is. ii. Laat zien dat R = R/(e) R/(1 e). 3. Beschouw de ring Z[ 6] = {a + b 6 a, b Z}. (a) (10 pt) Laat zien dat 2, 3, 6 irreducibele elementen in Z[ 6] zijn. (b) (5 pt) Laat zien dat Z[ 6] geen ontbindigsring is. 4. Beschouw de ring Q 5 = { n m Q, m 0(mod 5) }. (a) (8 pt) Laat zien dat Q 5 een deelring van Q is. (b) (8 pt) Zij (5) het ideaal in Q 5 voortgebracht door 5. Laat zien dat (5) een priemideaal is. (c) (8 pt) Laat zien: x Q 5 x (5). (d) (8 pt) Laat zien dat (5) het enige maximale ideaal in Q 5 is.

5. Zij R een ring met 1 en R een deelring die 1 bevat. (a) (8 pt) Laat zien: I R ideaal I R is een ideaal in R. (b) (8 pt) Laat zien: I R priemideaal I R is een priemideaal in R. (c) (7 pt) Laat met een voorbeeld zien dat niet altijd geldt: I R is maximaal ideaal I R is maximaal ideaal in R. UITWERKINGEN 1. (a) Het polynoom X 3 3X + 3 is irreducibel in Q[X]. Dat kunnen we op twee manieren zien. i. X 3 3X + 3 is een monisch Eisenstein polynoom voor p = 3. Dus irreducibel. ii. Als X 3 3X + 3 reducibel is, dan moet er een lineaire factor zijn. Bovendien is er een ontbinding in Z[X] (Gauss Lemma). Deze moet dus van de vorm (X a)(x 2 + bx + c) zijn met a, b, c Z. Maw a is een geheel nulpunt zijn en een deler van 3. Testen van de delers ±1, ±3 geeft dat geen van allen een nulpunt zijn. Dus is X 3 3X + 3 irreducibel in Q[X]. Als het polynoom X 3 3X + 3 reducibel in (Z/5Z)[X] is, dan moet er een nulpunt in Z/5Z zijn. Testen van 0, 1, 2, 3, 4 geeft dat 4 en 2 nulpunten in Z/5Z zijn. Ontbinden geeft X 3 3X + 3 (X 4) 2 (X 2) (mod 5). (b) Vervang X door px. We krijgen een nieuw polynoom p 4 X 4 + p 5 X 2 + p 5 = p 4 (X 4 + px 2 + p). Het polynoom X 4 + px 2 + p is irreducibel in Q[X] precies dan als het oorspronkelijke polynoom X 4 + p 3 X 2 + p 5 dat is. Merk op dat X 4 + px 2 + p een Eisensteinpolynoom is voor de priem p en dus irreducibel.

2. (a) Merk op dat (0, 1) en (1, 0) R 1 R 2 idempotent zijn. (b) i. Zij e idempotent. Er geldt: (1 e) 2 = 1 2e+e 2 = 1 2e+e = 1 e, dus 1 e is idempotent. ii. Merk op dat e + (1 e) = 1. Dus 1 (e) + (1 e) waaruit volgt R = (e) + (1 e), maw de hoofdidealen (e) en (1 e) zijn relatief priem. We kunnen nu de Chinese reststelling toepassen, R/(e)(1 e) = R/(e) R/(1 e). Merk nu op dat (e)(1 e) = (e e 2 ) = (0). Verder geldt voor iedere ring R/(0) = R, omdat (0) de kern van de identieke afbeelding R R is. Conclusie: R = R/(e) R/(1 e). 3. Bkijk de normafbeelding N(a + b 6) = a 2 + 6b 2. We weten dat N(α) = ±1 α Z[ 6]. Verder zijn er geen elementen met norm 2 of 3. Uit de vergelijking a 2 + 6b 2 = 2 zien we namelijk dat a 2, en dus a = ±1, en b 2/6, en dus b = 0. Blijft over de elementen ±1 en deze hebben geen norm 2. Op dezelfde maniet laten we zien dat er geen norm 3 elementen zijn. (a) Stel dat 2 = αβ waarin α, β Z[ 6] geen eenheden zijn, dwz N(α), N(β) > 1. Uit de multiplicatieve eigenschap van de norm volgt 4 = N(α)N(β). Samen met N(α), N(β) > 1 geeft dit N(α) = N(β) = 2 en we hebben gezien dat dergelijke elementen niet bestaan. Op dezelfde manier tonen we irreducibiliteit aan van 3, 6. Een wat onhandiger manier is te proberen 2 = (a + b 6)(c + d 6) op te lossen. Uitwerking geeft 2 = ac 6bd+(ad+bc) 6. En dus 2 = ac 6bd, ad + bc = 0. Vermenigvuldig de eerste met d en pas ad = bc toe. We krijgen: 2d = bc 2 6bd 2 = b(c 2 +6d 2 ). Met andere woorden, c 2 + 6d 2 is een deler van 2d. Dus c 2 + 6d 2 2 d. Dat kan natuurlijk alleen maar als d = 0. De vergelijkingen worden nu 2 = ac, bc = 0. Hieruit volgt b = 0 en ac = 2. De ontbindingen zijn dus 2 1, ( 2) ( 1). Er zijn natuurlijk talloze andere manieren om de vergelijkingen op te lossen maar, zoals gezegd, de norm werkt handiger. (b) We hebben de ontbindingen 6 = ( 6) 2 = 2 3. Omdat 2 niet ± 6 is (geen geassocieerde van 6 staan hier twee verschillende ontbindingen van 6 in irreducibele elementen.

4. Beschouw de ring Q 5 = { n m Q, m 0(mod 5) }. (a) Om te laten zien dat Q 5 deelring van Q is moeten we laten zien dat i. α, β Q 5 α β Q 5. ii. α, β Q 5 α β Q 5. Stel α = m/n, β = m /n met n, n gehele getallen niet deelbaar door 5. Dan zijn m n m n = mn m n nn, m n m n = mn m n breuken met een noemer die niet deelbaar is door 5. Ze zitten dus in Q 5. (b) Het ideaal (5) bestaat uit elementen van de vorm m/n waarin m deelbaar is door 5 en n niet. Stel a a (5) waarin b, b niet b b deelbaar zijn door 5. Dan moet de teller van aa deelbaar zijn door bb 5. Dus 5 deelt a of a. En dus a a (5) of (5). Het ideaal (5) b b is dus een priemideaal. (c) Stel m/n Q 5 en neem aan dat m, n relatief priem zijn. Dan geldt dat m/n Q 5 n/m Q 5 5 deelt niet m m/n (5). (d) Zij M een maximaal ideaal. Stel dat M een element x bevat dat niet bevat is in (5). Dan is x een eenheid volgens het voorgaande en volgt uit x M dat M = Q 5. Tegenspraak. We concluderen dat M (5) en daarmee is (5) het unieke maximale ideaal.

5. Zij R een ring met 1 en R een deelring die 1 bevat. Zij I een ideaal. (a) Om te laten zien dat I R een ideaal is moeten we aantonen dat i. 0 I R. Dit klopt omdat per definitie 0 I en 0 R. ii. a, b I R a b I R. Dit klopt omdat per definitie geldt a, b I a b I en a, b R a b R. iii. r R, a I ra I R. Dit klopt ook omdat a, r R ra R en r R R, a I ra I. (b) Stel a, b R en ab I R. Omdat I een priemideaal in R is geldt dat a I of b I. Stel dat het eerste het geval is. Omdat tevens a R geldt nu dat a I R. (c) In Q is (0) een maximaal ideaal. In de deelring Z is het ideaal (0) geen maximaal ideaal.